Verslag Klanttevredenheidsonderzoek 2007 Gemeente Heusden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verslag Klanttevredenheidsonderzoek 2007 Gemeente Heusden"

Transcriptie

1 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 Verslag Klanttevredenheidsonderzoek 2007 Gemeente Heusden KTO Wmo

2 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 Inleiding Introductie Op 1 januari 2007 is de wet maatschappelijke ondersteuning ingevoerd. Op grond van artikel 9 van deze wet kunnen twee varianten van verantwoording worden onderscheiden binnen de Wmo namelijk de horizontale verantwoording en de verticale verantwoording. Aan de horizontale verantwoordingsplicht moet worden voldaan door vóór 1 juli van ieder jaar een tevredenheidsonderzoek uit te voeren en de resultaten van dit onderzoek kenbaar te maken. Dit tevredenheidsonderzoek, ook wel klanttevredenheidsonderzoek, richt zich op vragers van maatschappelijke ondersteuning die in het kalenderjaar voorafgaand aan 1 juli een product of dienst uit de Wmo hebben aangevraagd. De verticale verantwoording heeft betrekking op prestatiegegevens zoals de kwaliteit van de geleverde producten en diensten en de cliëntondersteuning. Onze gemeente heeft aan beide varianten van verantwoording voldaan. Publicaties van al deze resultaten zullen vanaf het najaar van 2008 te vinden zijn op de website Leeswijzer In dit verslag kunt u lezen hoe de gemeente het klanttevredenheidsonderzoek heeft uitgevoerd en wat de resultaten van dit onderzoek zijn en wat er verbeterd kan worden. In hoofdstuk 1 zal uitgelegd worden op welke manier het klanttevredenheidsonderzoek is uitgevoerd. In hoofdstuk 2 en 3 zullen de resultaten van de onderzoeken worden besproken. Deze resultaten zullen ondersteund worden door verschillende tabellen en grafieken. In het laatste hoofdstuk zullen enkele aanbevelingen worden gedaan om de klanttevredenheid in de toekomst te verhogen en om het klanttevredenheidsonderzoek voor de toekomst te verbeteren. KTO Wmo

3 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 Inhoudsopgave Bladzijde Hoofdstuk 1 Het onderzoek De Wmo Prestatieveld Het KTO De respons 6 Hoofdstuk 2 De resultaten Hulp bij het huishouden Vervoersvoorziening Rolstoelvoorziening Woningaanpassing Afgewezen aanvragen 12 Hoofdstuk 3 De vergelijking De toegewezen aanvragen Het totaalplaatje 17 Hoofdstuk 4 De aanbevelingen Aanbevelingen Wmo Aanbevelingen KTO 20 KTO Wmo

4 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 Hoofdstuk 1 Het onderzoek 1.1 Wmo Sinds 1 januari 2007 is er de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het maatschappelijke doel van de Wmo is meedoen. De wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Als dat niet kan is het bieden van ondersteuning een taak van de gemeente. De Wmo is onderscheidt negen prestatievelden namelijk leefbaarheid (prestatieveld 1), jeugd (prestatieveld 2), informatie en advies (prestatieveld 3), mantelzorg en vrijwilligerswerk (prestatieveld 4), participatie (prestatieveld 5), individuele voorzieningen (prestatieveld 6) en bijzondere doelgroepen (prestatievelden 7, 8 en 9). De Wmo is er dus voor alle verschillende groepen in de samenleving. Iedereen kan bij het Wmo-loket van de gemeente terecht voor advies, hulp en ondersteuning. 1.2 Prestatieveld 6 Prestatieveld 6, individuele voorzieningen, beschrijft het onderdeel van maatschappelijke ondersteuning dat zich richt op individuele mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Het gaat hier om individueel te verlenen voorzieningen, die aan de behoefte van het individu zijn aangepast. Binnen de gemeente Heusden worden vier verschillende producten of diensten aangeboden onder de noemer individuele voorzieningen. Het gaat hier om: hulp bij het huishouden, vervoersvoorzieningen, rolstoelvoorzieningen, woningaanpassingen. Deze vier producten en diensten vormen samen de gemeentelijke invulling van prestatieveld Het KTO In de Wmo staat dat iedere gemeente, ieder jaar voor 1 juli, een klanttevredenheidsonderzoek moet uitvoeren. Voor 1 juli 2008 moest iedere gemeente ook een tevredenheidsonderzoek doen over het jaar Dit onderzoek moest tenminste gericht zijn op prestatieveld 6. Iedere gemeente was dus verplicht dit onderzoek uit te voeren onder personen die in 2007 één of meerdere van de individuele voorzieningen hebben aangevraagd. In de gemeente Heusden had het klanttevredenheidsonderzoek dan ook betrekking op de vier individuele voorzieningen uit prestatieveld 6. KTO Wmo

5 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 Voor het uitvoeren van het onderzoek werden door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) handreikingen en vragenlijsten verstrekt. Deze vragenlijsten hebben als basis gediend voor de vragenlijsten die door onze gemeente zijn gebruikt. Bij bepaalde thema s zijn echter enkele vragen toegevoegd. Dit is gebeurt om de tevredenheid nog beter te kunnen meten. Voor alle vier de verschillende individuele voorzieningen is eenzelfde vragenlijst met dezelfde thema s gebruikt. De vragenlijst die bedoeld was voor aanvragers van een vervoersvoorziening bevatte drie extra vragen die betrekking hadden op het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV). Ieder thema was opgebouwd uit één of meerdere meerkeuzevragen en een ruimte voor opmerkingen. De vragen waren verdeeld over de volgende thema s: keuzevrijheid, informatie, bereikbaarheid, inzicht in vraag, procedure, bejegening, rechten en plichten, inspraak bij gemeente, kwaliteit, resultaat. In 2007 heeft de gemeente 1851 aanvragen voor een individuele voorziening ontvangen. Hiervan werden 194 aanvragen afgewezen. Van de toegewezen aanvragen waren er 1001 voor hulp bij het huishouden, 299 voor een vervoersvoorziening, 162 voor een rolstoelvoorziening en 195 voor woningaanpassingen. Omdat het aantal aanvragen te veel was om allemaal een vragenlijst te versturen is ervoor gekozen om voor sommige voorzieningen een deel van de aanvragers een vragenlijst te sturen. Vaak komt het voor dat één persoon meerdere voorzieningen aanvraagt. Er is bij het klanttevredenheidsonderzoek voor gezorgd dat deze personen maximaal één vragenlijst hebben ontvangen. Op ieder vragenlijst stond duidelijk vermeld op welke individuele voorziening de vragen betrekking hadden. Uiteindelijk zijn de volgende aantallen verstuurd: hulp bij het huishouden, 25% van de aanvragen, 250 personen aangeschreven, vervoersvoorziening, 25% van de aanvragen, 75 personen aangeschreven, rolstoelvoorziening, 50% van de aanvragen, 81 personen aangeschreven, woningaanpassing, 50% van de aanvragen, 98 personen aangeschreven. Ook personen waarvan hun aanvraag werd afgewezen zijn betrokken bij het klanttevredenheidsonderzoek. Van de 194 afgewezen aanvragen werd 100% aangeschreven. De vragenlijst voor deze doelgroep was hetzelfde van opzet als de vragenlijsten voor de toegewezen aanvragen. De vragen in deze lijst waren verdeeld over de volgende thema s: informatie, inzicht in vraag, procedure, bejegening, rechten en plichten, inspraak bij gemeente. KTO Wmo

6 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo De respons Net als bij ieder ander onderzoek zijn niet alle vragenlijsten teruggestuurd. In het totaal zijn 250 lijsten terugontvangen. Dit komt neer op een respons van 36%. Voor de vier individuele voorzieningen liggen de responspercentages niet ver uit elkaar. Bij de afgewezen aanvragen ligt de respons beduidend lager. De percentages zijn als volgt: hulp bij het huishouden 35% vervoersvoorziening 48% rolstoelvoorziening 41% woonaanpassingen 58% afgewezen aanvragen 19% De meeste teruggezonden vragenlijsten waren vrijwel compleet ingevuld. Twee vragen werden, bij zowel de vragenlijsten voor de individuele voorzieningen als bij de vragenlijsten voor de afgewezen aanvragen, door relatief weinig mensen ingevuld. Het gaat hier telkens om dezelfde vragen namelijk: Het bespreken van mogelijke ondersteuning door familie of vrienden. Hoe tevreden bent u hierover? Hoe tevreden bent u over de digitale bereikbaarheid, bijvoorbeeld via het internet van de gemeente? Het valt op dat, wanneer respondenten niet alle vragen hebben ingevuld, zij vaak in de ruimte voor opmerkingen een toelichting geven voor de afwezigheid van hun antwoord. Er zijn dan ook verschillende oorzaken voor het gebrek aan antwoorden op deze twee vragen. Bij beide vragen kan het zijn dat de respondenten de vragen niet begrepen hebben. Deze opmerking hebben we echter niet vaak bij deze vragen gezien. Het kan, in geval van de eerste vraag, ook zo zijn dat respondenten bij het aanvragen van een individuele voorziening geen overleg hebben gevoerd met hun familie. Uit de opmerkingen blijkt dat dit inderdaad vaak het geval is. Het gebrek aan antwoorden op de tweede vraag kan als oorzaak hebben dat de meeste respondenten geen contact hebben gezocht met de gemeente via het internet. Dit kan ermee te maken hebben dat mensen niet kundig zijn met het internet of geen beschikking hebben over een internetverbinding. Uit de opmerkingen komt naar voren dat het inderdaad zo is dat veel respondenten geen beschikking hebben over een internetverbinding. Doordat deze twee vragen door te weinig respondenten zijn beantwoord, zijn deze niet meegenomen in de resultaten. Dit heeft echter geen invloed op de representativiteit van dit klanttevredenheidsonderzoek. KTO Wmo

7 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 Hoofdstuk 2 De resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek 2007 beschreven. Eerst wordt per individuele voorziening beschreven wat de uitkomsten zijn. Ook de groep afgewezen voorwaarden wordt als aparte groep behandeld. In hoofdstuk drie zullen de resultaten van de verschillende groepen met elkaar vergeleken worden. 2.1 Hulp bij het huishouden In 2007 zijn er ongeveer 1000 aanvragen voor hulp bij het huishouden gehonoreerd bij de gemeente. De 87 respondenten die de vragenlijst behorende bij deze individuele voorziening hebben ingevuld, vertegenwoordigen bijna 9% van deze groep. Zoals in onderstaande tabel 2.1 te zien is, zijn de meeste respondenten tevreden tot zeer tevreden over de Wmo. Uit de vragenlijst kwam slechts één vraag naar voren waar het percentage (zeer) tevreden respondenten minder was dan 75%. Het ging hierbij om de volgende vraag: Kunt u door de dienst of product aan meer activiteiten buitenshuis deelnemen, of beter functioneren in de samenleving? Bij deze vraag had 21% van de respondenten niet van toepassing als antwoord aangekruist. Veel mensen die hulp bij het huishouden ontvangen zijn van mening dat dit geen invloed heeft op hun functioneren en hun deelname aan activiteiten buitenshuis. Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Keuzevrijheid 17% 75% 2% 0% 5% Informatie 15% 69% 6% 1% 9% Bereikbaarheid 17% 71% 9% 3% Inzicht in uw vraag 12% 81% 6% 1% Procedure 16% 76% 7% 1% Bejegening 24% 71% 4% 1% Rechten en plichten 7% 91% 3% 0% Inspraak bij gemeente 16% 84% 0% 0% Kwaliteit 48% 46% 4% 3% Resultaten 48% 38% 6% 2% 6% Tabel 2.1: Percentage tevredenheid hulp bij het huishouden per thema. 43% van de respondenten gaf in de vragenlijst aan niet bekend te zijn met de rechten en plichten die zij hebben vanuit de Wmo. Een nog hoger percentage, 83%, was onbekend met de Wmo-adviesraad. De percentages betreffende deze thema s weergegeven in bovenstaande tabel zijn gebaseerd op de respondenten die wel bekend waren met deze thema s. In grafiek 2a op de volgende pagina, zijn de resultaten van de thema s rechten en plichten en inspraak bij gemeente weergegeven, inclusief de percentages van respondenten die onbekend waren met de thema s. NVT KTO Wmo

8 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 Percentage tevreden ontevreden onbekend Tevredenheid Rechten en plichten Inspraak bij de gemeente Grafiek 2a: Percentages tevredenheid en onbekendheid rechten en plichten en inspraak groep hulp bij het huishouden. Na ieder thema was er voor de respondenten een mogelijkheid om hun antwoorden toe te lichten, of om overige opmerkingen te noteren. Van de groep respondenten die in 2007 hulp bij het huishouden heeft aangevraagd heeft 16%, 14 personen, gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. De meest gelezen opmerkingen hadden betrekking op de thuiszorg zelf. Veel respondenten gaven hun mening over de medewerker die bij hen in huis heeft geholpen. De gemiddelde tevredenheid van de respondenten over de Wmo komt uit op 92%. Het gaat hier over de zeer tevreden en tevreden respondenten, bezien over alle thema s in het totaal. 2.2 Vervoersvoorziening Voor de individuele voorziening voor vervoer, zijn in 2007 bijna 300 aanvragen toegewezen. 36 respondenten hebben voor deze individuele voorziening de vragenlijst ingevuld. Dit komt neer op 12% van de doelgroep. Bij deze doelgroep was een extra thema aan de vragenlijst toegevoegd, namelijk het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV). De enige vraag waarbij een tevredenheidspercentage van 75% of hoger niet werd behaald, kwam uit dit thema, namelijk: Hoe tevreden bent u over de reistijd van uw ritten met de deeltaxi? Bij deze vraag gaf 27% van de respondenten aan ontevreden te zijn over de reistijd bij gebruik van een deeltaxi. Bij de overige vragen lag het percentage zeer tevreden en tevreden respondent hoger dan 80%. Uit tabel 2.2 op de volgende pagina is te zien dat, gekeken per thema, de tevredenheidspercentages zeer hoog liggen. KTO Wmo

9 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Keuzevrijheid 35% 53% 3% 0% 9% Informatie 11% 72% 11% 1% 5% Bereikbaarheid 22% 69% 6% 3% Inzicht in uw vraag 20% 69% 11% 0% Procedure 22% 70% 6% 2% Bejegening 16% 75% 7% 2% Rechten en plichten 17% 75% 8% 0% Inspraak bij gemeente 0% 100% 0% 0% Kwaliteit 14% 72% 7% 7% Resultaten 41% 45% 6% 4% 4% Deeltaxi 18% 59% 14% 9% Tabel 2.2: Percentage tevredenheid vervoersvoorzieningen per thema. NVT Het percentage van de respondenten uit de groep vervoersvoorzieningen, dat niet bekend was met de rechten en plichten die aan hen zijn toegewezen vanuit de Wmo lag op 36%. Ook bij deze groep lag het percentage dat onbekend was met de Wmoadviesraad hoger, namelijk op 81%. De respondenten die wel bekend waren met deze thema s, waren ook allen tevreden of zelfs zeer tevreden. De vragen betreffende het extra thema CVV werden alleen ingevuld door respondenten die ook daadwerkelijk ooit gebruik hebben gemaakt van de deeltaxi. In grafiek 2b is te zien om welk percentage het hier gaat. 39% 61% Ooit gebruik gemaakt van deeltaxi Nooit gebruik gemaakt van deeltaxi Grafiek 2b: Percentage respondenten dat (n)ooit gebruik heeft gemaakt van deeltaxi. De gemiddelde tevredenheid van de respondenten over de Wmo komt bij deze groep uit op 89%. Ook hier gaat het over de zeer tevreden en tevreden respondenten, bezien over alle thema s in het totaal. KTO Wmo

10 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Rolstoelvoorziening Door ruim 160 personen is in 2007 een rolstoelvoorziening aangevraagd. Hiervan is door 21%, 33 personen, een vragenlijst ingevuld en teruggestuurd. Twee vragen uit deze vragenlijsten scoorden qua tevredenheid lager dan 75%. Het ging hier om de vragen: Ondersteuning bij het verzamelen en lezen van de informatie om te kunnen kiezen, hoe tevreden ben u hierover? (73%) Hoe tevreden bent u over de informatie van de Wmo-adviesraad en hun activiteiten? (63%) Als men bij de eerste vraag echter rekening houdt met respondenten die hier niet van toepassing hebben geantwoord, doordat ze bijvoorbeeld geen informatie hebben verzameld, ligt het percentage (zeer) tevreden respondenten op 81%. Uit de antwoorden op de tweede vraag blijkt dat veel respondenten, die wel bekend zijn met de Wmo-adviesraad, niet tevreden zijn over deze raad. In de tabel 2.3 zijn de totale resultaten weergegeven. Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Keuzevrijheid 21% 64% 9% 0% 6% Informatie 15% 63% 13% 2% 7% Bereikbaarheid 23% 68% 10% 0% Inzicht in uw vraag 25% 66% 8% 1% Procedure 28% 58% 9% 4% Bejegening 36% 57% 5% 1% Rechten en plichten 11% 76% 14% 0% Inspraak bij gemeente 6% 56% 19% 19% Kwaliteit 39% 58% 3% 0% Resultaten 48% 43% 6% 3% 0% Tabel 2.3: Percentage tevredenheid rolstoelvoorzieningen per thema. Van de 33 respondenten die deze vragenlijst hebben ingevuld zijn 11 respondenten niet bekend met hun rechten en plichten. 24 respondenten zijn onbekend met het bestaan, de taken en activiteiten van de Wmo-adviesraad. In grafiek 2c op de volgende pagina is te zien hoe dit er procentueel uitziet. NVT KTO Wmo

11 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Percentage Rechten en plichten Inspraak bij de gemeente 0 tevreden ontevreden onbekend Tevredenheid Grafiek 2c: Percentages tevredenheid en onbekendheid rechten en plichten en inspraak groep rolstoelvoorzieningen. Vanuit de groep respondenten die een aanvraag hebben gedaan voor een rolstoelvoorziening, hebben 8 respondenten bij één of meerdere thema s een toelichting gegeven op hun antwoorden. Dit is 24% van de respondenten. De meeste toelichtingen werden gegeven bij het thema procedure en gingen over de tijdsduur van de procedure. Veel respondenten gaven aan dat zij graag sneller beschikking hadden gehad over hun rolstoel. Als een gemiddeld tevredenheidspercentage wordt berekend voor deze groep, over alle bevraagde thema s, kom je uit op een percentage van 86%. Dit wil zeggen dat over het algemeen 86% van de respondenten zeer tevreden of tevreden is over de Wmo. 2.4 Woningaanpassing Gedurende 2007 hebben zijn er 195 aanvragen bij de gemeente binnengekomen voor een woningaanpassing. 57 personen die een woningaanpassing hebben aangevraagd, hebben een vragenlijst ingevuld. Dit is bijna 30% van de totale groep. Slechts één vraag in de vragenlijst werd door weinig respondenten met tevreden of zeer tevreden beantwoord. Het ging hier om de volgende vraag: Kunt u door de dienst of product aan meer activiteiten buitenshuis deelnemen, of beter functioneren in de samenleving? Bekeken per thema, ligt het percentage tevreden respondenten hoog. Dit is te zien in de tabel op de volgende pagina, tabel 2.4. KTO Wmo

12 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Keuzevrijheid 9% 82% 4% 0% 5% Informatie 10% 77% 9% 0% 4% Bereikbaarheid 17% 77% 2% 4% Inzicht in uw vraag 23% 73% 4% 0% Procedure 20% 72% 6% 2% Bejegening 23% 75% 2% 0% Rechten en plichten 2% 93% 6% 0% Inspraak bij gemeente 10% 90% 0% 0% Kwaliteit 27% 68% 5% 0% Resultaten 44% 39% 3% 3% 10% Tabel 2.4: Percentage tevredenheid woningaanpassing per thema. NVT Ook bij deze groep waren veel respondenten niet bekend met hun rechten en plichten en met de Wmo-adviesraad. Respectievelijk 46% en 70% van de respondenten gaf als antwoord niet van deze zaken op de hoogte te zijn. Van de respondenten die wel bekend waren met deze thema s was vrijwel iedereen tevreden. De lage tevredenheid bij de vraag over het beter functioneren buitenshuis is te verklaren door beter te kijken naar de antwoorden die gegeven zijn bij deze vraag. In grafiek 2d zijn de gegeven antwoorden weergegeven. Te zien is dat de meeste mensen bij deze vraag het antwoord niet van toepassing hebben gegeven. Dit lijkt ook logisch gezien we het hier hebben over de groep respondenten die een woningaanpassing hebben aangevraagd. Op het functioneren buitenshuis hebben woningaanpassingen vaak geen invloed. Dit blijkt dan ook uit de antwoorden van de respondenten Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Niet van toepassing Grafiek 2d: Aantal antwoorden op vraag functioneren buitenshuis groep woningaanpassingen. Ook bij deze groep is het totaaloverzicht van de tevredenheid positief. Als gekeken wordt naar de gemiddelde tevredenheid over alle thema s, komen we uit op 94%. Met dit percentage scoort deze groep het hoogst van de vier groepen respondenten met toegewezen individuele voorzieningen. KTO Wmo

13 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Afgewezen aanvragen De groep respondenten waarvan hun aanvraag voor een individuele voorziening in 2007 is afgewezen, is de groep waarvan de respons het laagst ligt. Alle personen waarvan de aanvraag in 2007 is afgewezen werden aangeschreven maar slechts 37 respondenten hebben een ingevuld formulier teruggezonden. Dit komt neer op 19% van de doelgroep. Opvallend is dat de tevredenheid van deze respondenten niet heel sterk afwijkt van de tevredenheid van de overige groepen. Bij de meeste vragen ligt het tevredenheidspercentage boven de 60%. Tabel 2.5 geeft de percentages weer. Relatieve aantallen Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Informatie 3% 71% 21% 5% Inzicht in vraag 8% 52% 22% 6% 12% Procedure 9% 56% 29% 6% Bejegening 13% 59% 15% 0% 14% Rechten en plichten 2% 67% 29% 2% Inspraak bij gemeente 0% 75% 25% 0% Tabel 2.5: Percentage tevredenheid afgewezen aanvragen per thema. Ook hier was een grote groep van de respondenten niet bekend met hun rechten en plichten en de Wmo-adviesraad. 49% is onbekend met hun rechten en plichten en zelfs 70% was niet op de hoogte van het bestaan van de Wmo-adviesraad. Zoals in tabel 2.5 te zien is, is rond de 70% van de respondenten die wel bekend zijn met deze twee zaken, ook tevreden hierover. Voor deze groep is het interessant om te kijken naar de resultaten van de vragen met betrekking tot de afwijzing van hun aanvraag. Het gaat hier om de volgende vragen: De uitleg over waarom uw aanvraag is afgewezen, hoe tevreden bent u daarover? Uitleg over de mogelijkheid een klacht of bezwaar in te dienen, hoe tevreden bent u hierover? In grafiek 2e op de volgende pagina is te zien wat de respondenten hierop geantwoord hebben. Uit deze grafiek blijkt dat de meeste respondenten tevreden zijn over de uitleg betreffende het afwijzen van hun aanvraag en het bezwaar maken hierop. 5 van de respondenten, ofwel 14%, van deze groep hebben gebruik gemaakt van de toelichtingsmogelijkheid. De opmerkingen die werden gemaakt hadden voornamelijk te maken met het feit dat ze nog steeds ontevreden waren over de afwijzing. NVT KTO Wmo

14 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo ,0% 60,0% 50,0% Percentage 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Uitleg afwijzing Uitleg bezwaar Grafiek 2e: Tevredenheid over uitleg afwijzing en bezwaar aanvraag groep afgewezen aanvragen. Het gemiddelde tevredenheidspercentage over alle thema s ligt bij deze groep op bijna 70%. Dit gemiddelde ligt iets lager dan de gemiddeldes van de andere vier groepen. Wel moet rekening worden gehouden met de lage respons bij deze groep. Het ligt voor de hand dat, onder de groep mensen die de vragenlijst wel heeft ontvangen, maar niet heeft ingevuld en teruggestuurd, een grote groep ontevreden mensen zit. Dit kan echter niet met 100% zekerheid gezegd worden. KTO Wmo

15 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 Hoofdstuk 3 De vergelijking In dit hoofdstuk zullen de resultaten van de verschillende groepen met elkaar vergeleken worden. Begonnen zal worden met een vergelijking van de resultaten van alle toegewezen aanvragen. In de tweede paragraaf zullen de resultaten van de toegewezen aanvragen vergeleken worden met de resultaten van de afgewezen aanvragen. De meeste respondenten, 75%, waren vrouwen en de gemiddelde leeftijd van de respondenten lag op 72 jaar. Hieruit valt op te maken dat het voornamelijk ouderen zijn die gebruik maken van individuele voorzieningen. Als naar de gemiddelde leeftijden wordt gekeken per groep, valt op dat de gemiddelde leeftijd van de groep vervoersvoorzieningen lager ligt, namelijk op 60. Dit kan te maken hebben met het feit dat deze individuele voorziening vaker wordt gebruikt door kinderen, dan de andere drie voorzieningen. Bij iedere groep is het zo dat er meer vrouwelijke respondenten zijn dan mannelijke respondenten. 3.1 De toegewezen aanvragen De resultaten van de vier groepen respondenten die individuele voorzieningen hebben aangevraagd en toegewezen gekregen in 2007 is goed met elkaar te vergelijken. Dit komt doordat de vragenlijsten voor alle vier de groepen hetzelfde waren. Alleen in de vragenlijst voor personen die in 2007 een vervoersvoorziening hebben aangevraagd, was een extra thema toegevoegd. Dit thema, het collectief vraagafhankelijk vervoer, is daarom het enige thema dat niet onderling vergeleken kan worden. In tabel 3.1 is per thema te zien hoeveel respondenten (zeer) tevreden zijn en hoeveel respondenten (zeer) ontevreden zijn. Tevredenheid thema's van personen van toegewezen aanvragen. % tevr. % ontevr. Keuzevrijheid 87,84% 12,16% Informatie 76,84% 23,16% Bereikbaarheid 81,70% 18,30% Inzicht in vraag 64,86% 35,14% Procedure 81,21% 18,79% Ontvangst 82,70% 17,30% Rechten en plichten 85,42% 14,58% Wmo-adviesraad 86,74% 13,26% Kwaliteit 79,30% 20,70% Resultaat 81,17% 18,83% Deeltaxi 77,27% 22,73% Gemiddelde tevredenheid 80,46% 19,54% Tabel 3.1: Tevredenheid respondenten per thema. Te zien is dat de percentages bij elk thema redelijk dicht bij elkaar liggen. Toch waren er enkele vragen waar wel verschillen op te merken waren tussen de vier verschillende groepen. Het ging hier om de volgende vragen: KTO Wmo

16 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 De informatie over de voorzieningen. Hoe tevreden bent u hierover? Hoe tevreden bent u over de telefonische bereikbaarheid van de gemeente? Hoe tevreden bent u over de procedure van uw aanvraag? Luisteren de medewerkers van de aanbieder naar wat u te vertellen hebt. Hoe tevreden bent u hierover? Hoe tevreden bent u over de tijd die voor u werd genomen bij de aanbieder? Hoe tevreden bent u over de kwaliteit van de voorziening? Drie van de zes vragen hebben betrekking op de manier van behandelen door de aanbieder van het aangevraagde product of de aangevraagde dienst. Opvallend bij deze vragen is dat voornamelijk het tevredenheidspercentage van de groep vervoersvoorzieningen lager ligt dan het tevredenheidspercentage van de overige drie groepen. Als men dan gaat kijken naar het ontevredenheidspercentage valt op dat dit percentage bij zowel de groep rolstoelvoorzieningen als de groep vervoersvoorzieningen hoger ligt dan bij de andere twee groepen. Deze twee groepen respondenten zijn dus minder tevreden over de aanbieders van respectievelijk rolstoelen en vervoer. De cijfers zijn samengevat in onderstaande tabel 3.2. % tevreden % ontevr. Ontvangst Rolstoel 90,6% 9,4% HbH 93,0% 7,0% Woon 98,1% 1,9% Vervoer 86,2% 13,8% Luisteren Rolstoel 87,5% 12,5% HbH 94,6% 5,4% Woon 98,1% 1,9% Vervoer 81,5% 18,5% Tijd Rolstoel 89,7% 10,3% HbH 93,0% 7,0% Woon 96,0% 4,0% Vervoer 85,7% 14,3% Tabel 3.2: Percentages tevredenheid aanbieder product of dienst. De overige vragen hebben betrekking op drie verschillende thema s. In tabel 3.3 is te zien waar de verschillen precies liggen. Bij de informatievoorziening zijn het de groepen rolstoelvoorziening en vervoersvoorziening die duidelijk minder tevreden zijn dan de overige twee groepen. Informatie met betrekking tot rolstoelen en vervoer lijken dus niet goed. Bij het verloop van de procedure zijn de respondenten die een rolstoelvoorziening aanvragen verreweg het minst tevreden. Waar dit aan ligt is nog onduidelijk. Bij de kwaliteit van de dienst of het product zijn het de respondenten die een vervoersvoorziening aan hebben gevraagd die het meest ontevreden zijn. De oorzaak van deze ontevredenheid moet gezocht worden bij de aanbieders van de verschillende soorten vervoersvoorzieningen. KTO Wmo

17 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 % tevreden % ontevr. Informatie Rolstoel 78,1% 21,9% HbH 89,7% 10,3% Woon 91,1% 8,9% Vervoer 78,8% 21,2% Procedure Rolstoel 66,7% 33,3% HbH 90,0% 10,0% Woon 90,5% 9,5% Vervoer 85,7% 14,3% Kwaliteit Rolstoel 96,8% 3,2% HbH 93,7% 6,3% Woon 95,5% 4,5% Vervoer 86,2% 13,8% Tabel 3.3: Percentages tevredenheid over informatie, procedure en kwaliteit. Na ieder thema was er in de vragenlijst een mogelijkheid gecreëerd voor de respondenten om hun antwoorden toe te lichten. Van alle respondenten waarvan de aanvraag is toegewezen, hebben 28 personen bij één of meerdere thema s gebruik gemaakt van de toelichtingsmogelijkheid. Dit is 11% van alle respondenten. 3.2 Het totaalplaatje Als de resultaten van de toegewezen en afgewezen aanvragen met elkaar vergeleken worden zijn de verschillen in tevredenheid, bekeken over de thema s, redelijk klein. Dit is te zien in tabel 3.4. Ook de bekendheid met de rechten en plichten en de Wmoadviesraad, tabel 3.5, is ongeveer gelijk tussen deze twee groepen. Toegewezen aanvragen tov afgewezen Toegewezen Afgewezen Informatie 76,84% 74,99% Inzicht in vraag 64,86% 61,51% Procedure 81,21% 77,89% Ontvangst 82,70% 83,67% Rechten en plichten* 85,42% 79,37% Wmo-adviesraad* 86,74% 84,39% Tabel 3.4: Percentages tevredenheid per thema voor toegewezen en afgewezen aanvragen. Bekendheid met: Toegewezen Afgewezen Rechten en plichten 53,0% 50,0% Wmo-adviesraad 19,9% 20,2% Tabel 3.5: Percentages respondenten bekend met rechten en plichten en Wmo-adviesraad. KTO Wmo

18 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 De meest significante verschillen kwamen voor op de volgende vragen: Het bespreken van uw vraag of probleem bij de gemeente. Hoe tevreden bent u hierover? Hoe tevreden bent u over de ontvangst (bij een bezoek of aan de telefoon) door de medewerkers van de gemeente? Luisteren de medewerkers van de gemeente naar wat u te vertellen hebt. Hoe tevreden bent u hierover? Hoe tevreden bent u over de tijd die voor u werd genomen bij uw aanvraag bij de gemeente? Uitleg over de mogelijkheid een klacht of bezwaar in te dienen. Hoe tevreden bent u hierover? In tabel 3.6 op de volgende pagina is te zien wat de verschillen zijn in tevredenheid per vraag. Bij alle vragen zijn de respondenten van de afgewezen aanvragen significant vaker ontevreden dan respondenten waarvan de aanvraag is toegewezen. Het verschil is het grootst bij de vraag over het bespreken van de vraag naar een individuele voorziening bij de gemeente. Hierover is bijna de helft van de respondenten ontevreden. % tevreden % ontevr. Bespreken Toewijzingen 91,2% 8,8% Afwijzingen 51,4% 48,6% Ontvangst Toewijzingen 97,3% 2,7% Afwijzingen 72,2% 27,8% Luisteren Toewijzingen 97,6% 2,4% Afwijzingen 73,0% 27,0% Tijd Toewijzingen 96,0% 4,0% Afwijzingen 69,4% 30,6% Bezwaar Toewijzingen 89,8% 10,2% Afwijzingen 71,4% 28,6% Tabel 3.6: Percentages tevredenheid toegewezen en afgewezen aanvragen. KTO Wmo

19 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 Hoofdstuk 4 De aanbevelingen Na evaluatie van de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek 2007 kunnen verschillende aanbevelingen worden gedaan. Deze aanbevelingen kunnen verdeeld worden over twee groepen. Ten eerste zijn er aanbevelingen die betrekking hebben op de Wmo zelf. Ten tweede zijn er aanbevelingen die te maken hebben met het onderzoek. In de volgende twee paragrafen zijn de aanbevelingen voor beide groepen te vinden. 4.1 Aanbevelingen Wmo Uit de resultaten van de vijf verschillende groepen blijkt dat veel respondent uit al deze groepen onbekend zijn met hun rechten en plichten. Het gaat hier om rechten en plichten die zij hebben wanneer zij een individuele voorziening aanvragen. Gemiddeld is 47% van de respondenten niet op de hoogte van hun rechten en plichten. Dit percentage ligt erg hoog. Wellicht dat mensen, bij het aanvragen van een individuele voorziening, beter ingelicht kunnen worden over welke rechten en plichten zij bezitten. Bij zowel de toegewezen als de afgewezen aanvragen was er, naast een grote onbekendheid over rechten en plichten, ook een grote onbekendheid over de Wmoadviesraad. Veel respondenten geven aan niet gehoord te hebben van de Wmoadviesraad. Deze adviesraad bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende prestatievelden uit de Wmo. 80% van de respondenten gaf aan niet van het bestaan van de Wmo-adviesraad te weten. Hiervoor geldt hetzelfde als voor de rechten en plichten namelijk dat bij het aanvragen van een individuele voorziening zou meer informatie gegeven kunnen worden over deze adviesraad. Daarnaast is het aan de Wmo-adviesraad zelf om meer de publiciteit te zoeken en zo hun naamsbekendheid te vergroten. Bij respondenten uit de groep vervoersvoorzieningen waren in de vragenlijst extra vragen toegevoegd over het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV). Bij het CVV kunnen mensen gebruik maken van deeltaxi s. Het principe hiervan is dat personen een taxi delen met iemand anders. Hierdoor moet men vaak meerdere bestemmingen af voordat men bij de eindbestemming is. Uit de resultaten komt naar voren dat hier een lichte ontevredenheid heerst. Deze ontevredenheid heeft voornamelijk te maken met de reistijden. Veel respondenten waren ontevreden over de reistijd die men kwijt is bij vervoer door een deeltaxi. Dit heeft zeer waarschijnlijk te maken met het feit dat meerdere mensen op verschillende bestemmingen moeten worden afgezet. Dit is in principe een taak die door de deeltaxi zelf moet worden opgelost. Als er echter veel klachten hierover bij de gemeente binnenkomen, kan door de gemeente zelf actie ondernomen worden naar de aanbieder van de deeltaxi toe. Uit de vragenlijsten van de afgewezen aanvragen blijkt dat veel respondenten ontevreden zijn over de bezwaarprocedure. Deze ontevredenheid richt zich op zowel de procedure van het indienen van een bezwaar als over de uitleg bij een afgewezen bezwaar. Over dit laatste punt zijn de respondenten het meest ontevreden.ook hier zou bij het aanvragen van de individuele voorziening meer informatie gegeven kunnen worden betreffende het indienen van een bezwaar. Ook als een bezwaar wordt afgewezen is het blijkbaar nodig om mensen hier meer duidelijkheid over te geven. Wel moet bij deze ontevredenheid rekening worden gehouden met het feit dat het hier gaat KTO Wmo

20 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 om respondenten waarvan hun aanvraag is afgewezen. Het is mogelijk dat deze groep, door de afwijzing, een negatiever beeld heeft van de Wmo en dat daardoor de tevredenheid lager ligt. Als er een vergelijking wordt gemaakt tussen de resultaten van de verschillende toegewezen aanvragen vallen er nog enkele zaken op. Zo blijkt dat zowel respondenten die een rolstoelvoorziening hebben aangevraagd, als respondenten die een vervoersvoorziening hebben aangevraagd, minder tevreden zijn over de aanbieders van deze voorzieningen dan respondenten uit de overige twee groepen. Onder beide groepen is er meer ontevredenheid over de tijd die de aanbieder van de voorziening neemt voor de respondenten als over de mate waarin door de aanbieder ook daadwerkelijk naar de respondenten geluisterd wordt. Vanuit de groep vervoersvoorzieningen is er ook nog een grotere ontevredenheid over de ontvangst bij de aanbieder van de voorziening. Hiervoor geldt voor de gemeente hetzelfde als voor het CVV. In eerste instantie moet de aanbieder van de voorziening zorgen voor een betere tevredenheid. Pas bij blijvende klachten bij de gemeente, zal deze actie tegenover de betreffende aanbieder ondernemen. Tenslotte was er ook een vergrote ontevredenheid op het gebied van informatievoorziening en procedure bij het aanvragen van een individuele voorziening. Ook hier was deze ontevredenheid voornamelijk aanwezig bij de groepen rolstoelvoorzieningen en woonvoorzieningen. Respondenten uit deze twee groepen zijn minder tevreden over de informatie over de voorzieningen en over de aanvraagprocedures. Ook hier kan, bij de aanvraag van een voorziening meer informatie over worden gegeven. 4.2 Aanbevelingen KTO Naar aanleiding van het verloop van het klanttevredenheidsonderzoek 2007 kunnen ook aanbevelingen worden gedaan voor het klanttevredenheidsonderzoek Zaken die zijn opgevallen bij het uitvoeren van dit onderzoek, kunnen wellicht bij het onderzoek van volgende jaren verbeterd worden. Een veelgehoorde opmerking van de respondenten was dat men de vragen niet begreep. Veel respondenten hebben ook niet alle vragen uit de lijst van een antwoord voorzien. De vragenlijsten van het onderzoek waren gebaseerd op de handreiking van de VNG. Veel vragen waren letterlijk overgenomen uit deze handreiking. Toch zijn deze, luisterend naar de geluiden van de respondenten, niet duidelijk genoeg. Volgende jaren moet dan ook nog beter gekeken worden naar de vraagstellingen. Er moet meer rekening gehouden worden met de doelgroep die de vragenlijsten moet invullen. Misschien is het mogelijk om vragenlijsten, als test, voor te leggen aan enkele personen uit de doelgroep. Zo kunnen moeilijk begrijpbare vragen, voor verzending van de lijsten, al uit de vragenlijsten gefilterd worden. Dit verminderd het aantal klachten en vermeerderd het aantal beantwoorde vragen per ontvangen vragenlijst. Naast de onduidelijkheid van de vragen was er bij dit klanttevredenheidsonderzoek ook sprake van een lage respons. Slechts 36% van alle verstuurde lijsten zijn ook daadwerkelijk terugontvangen. Dit wil zeggen dat ongeveer 14% van alle personen die een voorziening hebben aangevraagd, een vragenlijst heeft ingevuld. De moeilijkheid KTO Wmo

21 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2007 van de vragen kan een reden zijn voor de lage respons. Ook het feit dat er geen herinneringsbrief is gestuurd naar alle aangeschreven personen, draagt bij aan de lage respons. Het sturen van een herinneringsbrief was dit jaar, gezien de tijd, niet mogelijk. Als volgende jaar eerder wordt begonnen met het klanttevredenheidsonderzoek, kan er wel gekozen worden voor het sturen van herinneringsbrieven. Dit kan in combinatie met de verduidelijkte vraagstellingen, de respons flink verhogen. Een derde manier om de respons omhoog te brengen is beloning. Door middel van het verdelen van bijvoorbeeld vvv-bonnen onder alle respondenten die een volledig ingevulde vragenlijst terugsturen, kan het responspercentage verhoogd worden. Een verhoogde respons betekent dat je een groter gedeelte van de doelgroep bereikt waardoor de resultaten van het onderzoek ook representatiever zijn. Dit is dan ook de moeite waard voor volgende jaren. KTO Wmo

22 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Verslag Klanttevredenheidsonderzoek 2008 Gemeente Heusden KTO Wmo

23 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Inleiding Introductie Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. Ieder jaar moeten wij als gemeente voor 1 juli voldoen aan zowel de horizontale verantwoordingsplicht als de verticale verantwoordingsplicht. Bij de horizontale verantwoording gaat het om wat de burger vindt van de diensten, in het kader van de Wmo, die door de gemeente worden aangeboden. Om te voldoen aan deze horizontale verantwoordingsplicht is dit jaar voor de tweede keer het klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Dit tevredenheidsonderzoek richt zich op vragers van maatschappelijke ondersteuning die in 2008 een product of dienst uit de Wmo hebben aangevraagd. Voor u ligt het verslag van de resultaten van het tevredenheidsonderzoek. Dit verslag zal ook gepubliceerd worden op onder andere de website van de gemeente Heusden, Leeswijzer In dit verslag kunt u lezen hoe de gemeente het klanttevredenheidsonderzoek heeft uitgevoerd en wat de resultaten van dit onderzoek zijn en wat er verbeterd kan worden. In hoofdstuk 1 zal uitgelegd worden op welke manier het klanttevredenheidsonderzoek is uitgevoerd. In hoofdstuk 2 en 3 zullen de resultaten van de onderzoeken worden besproken. Deze resultaten zullen ondersteund worden door verschillende tabellen en grafieken. In het laatste hoofdstuk zullen enkele aanbevelingen worden gedaan om de klanttevredenheid in de toekomst te verhogen en om het klanttevredenheidsonderzoek voor de toekomst te verbeteren. KTO Wmo

24 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Inhoudsopgave Bladzijde Hoofdstuk 1 Het onderzoek De Wmo Prestatieveld Het KTO De respons 6 Hoofdstuk 2 De resultaten Hulp bij het huishouden Vervoersvoorziening Rolstoelvoorziening Woningaanpassing Afgewezen aanvragen 11 Hoofdstuk 3 De vergelijking De toegewezen aanvragen Het totaalplaatje 15 Hoofdstuk 4 De aanbevelingen Aanbevelingen Wmo 17 KTO Wmo

25 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Hoofdstuk 1 Het onderzoek 1.1 Wmo Sinds 1 januari 2007 is er de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het maatschappelijke doel van de Wmo is meedoen. De wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Als dat niet kan is het bieden van ondersteuning een taak van de gemeente. Iedereen kan bij het Wmoloket van de gemeente terecht voor advies, hulp en ondersteuning. De Wmo is onderscheidt negen prestatievelden: Leefbaarheid, Jeugd, Informatie en advies, Mantelzorg en vrijwilligerswerk, Participatie, Individuele voorzieningen, Maatschappelijke opvang, Openbare geestelijke gezondheidszorg, Ambulante verslavingszorg. 1.2 Prestatieveld 6 Prestatieveld 6, individuele voorzieningen, beschrijft het onderdeel van maatschappelijke ondersteuning dat zich richt op individuele mensen met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem. Het gaat hier om individueel te verlenen voorzieningen, die aan de behoefte van het individu zijn aangepast. Er zijn vier verschillende producten en diensten: hulp bij het huishouden, vervoersvoorzieningen, rolstoelvoorzieningen, woningaanpassingen. Deze vier producten en diensten vormen samen de gemeentelijke invulling van prestatieveld Het KTO De Wmo stelt dat iedere gemeente jaarlijks voor 1 juli verantwoording moet afleggen over de Wmo. Om te voldoen aan de horizontale verantwoording is in onze gemeente eenzelfde klanttevredenheidsonderzoek gedaan als vorig jaar. De vragenlijsten van het KTO over 2007 hebben als basis gediend voor het onderzoek van dit jaar. Naar aanleiding van de adviezen van de Wmo-adviesraad en de bevindingen van het onderzoek van vorig jaar, zijn de vragenlijsten aangepast. Deze aanpassingen zijn: KTO Wmo

26 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 de titel van het onderzoek is aangepast van Klanttevredenheids-onderzoek Wmo 2008 in Tevredenheidsonderzoek individuele voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning 2008, aan het eind van de vragenlijst is er ruimte voor algemene opmerkingen van de klant, bij iedere vraag wordt specifiek aangegeven over welke voorziening het gaat. De doelgroep voor het KTO was alle klanten die in 2008 een aanvraag voor een individuele voorziening hebben gedaan. Er is gebruik gemaakt van twee verschillende vragenlijsten. Één voor klanten waarvan de aanvraag is toegewezen en één voor klanten waarvan de aanvraag is afgewezen. De vragen waren verdeeld over de volgende thema s: keuzevrijheid,* informatie, bereikbaarheid,* inzicht in vraag, procedure, bejegening, rechten en plichten, inspraak bij gemeente, kwaliteit,* resultaat.* * Deze thema s waren niet van toepassing in de vragenlijsten voor afgewezen aanvragen. In 2008 heeft de gemeente 1611 aanvragen voor een individuele voorziening ontvangen. Dit zijn zowel nieuwe aanvragen als aanvragen voor verlenging van een al verkregen voorziening. Van alle aanvragen uit 2008 werden 489 aanvragen afgewezen. Van de toegewezen aanvragen waren er 504 voor hulp bij het huishouden, 290 voor een vervoersvoorziening, 145 voor een rolstoelvoorziening en 183 voor woningaanpassingen. De 1611 aanvragen waren afkomstig van 996 unieke burgers. Gemiddeld komt het er op neer dat ongeveer 40% van de aanvragers meerdere aanvragen heeft gedaan. Het adressenbestand is gefilterd op dubbele namen. Uit het gefilterde adressenbestand is een selectie gemaakt waardoor 70% van alle unieke personen een vragenlijst heeft ontvangen. Per doelgroep komt dit neer op: hulp bij het huishouden 224 personen aangeschreven, vervoersvoorziening 108 personen aangeschreven, rolstoelvoorziening 62 personen aangeschreven, woningaanpassing 79 personen aangeschreven, afgewezen aanvragen 216 personen aangeschreven. KTO Wmo

27 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo De respons Net als bij het onderzoek van vorig jaar zijn ook nu niet alle vragenlijsten teruggestuurd. In het totaal zijn 331 lijsten terugontvangen. Dit geeft een respons van 48%. Bij het KTO 2007 lag het responspercentage op 36%. Net als vorig jaar is het percentage bij de afgewezen aanvragen het laagst. Hieronder volgt een overzicht van de respons van dit jaar ten opzichte van vorig jaar. KTO 2008 KTO 2007 hulp bij het huishouden 55% 35% vervoersvoorziening 48% 48% rolstoelvoorziening 42% 41% woonaanpassingen 56% 58% afgewezen aanvragen 39% 19% De meeste teruggezonden vragenlijsten waren vrijwel compleet ingevuld. Slechts enkele vragenlijsten waren voor minder dan de helft van de vragen ingevuld. Deze lijsten zijn niet meegenomen in de verwerking. Het thema dat bij de alle doelgroepen het minst is ingevuld is het thema informatie. Het gaat hier om de volgende vragen: Hoe tevreden bent u over de algemene informatie over uw aangevraagde voorziening? Hoe tevreden bent u over de leesbaarheid en de duidelijkheid van de informatie over de door u aangevraagde voorziening? Hoe tevreden bent u over de ondersteuning die u heeft gekregen bij het verzamelen en lezen van de informatie? Bovenstaande vragen zijn door ongeveer 30% van de respondenten overgeslagen. Bij de overige vragen lag het antwoordpercentage gemiddeld tussen 94 en 100%. KTO Wmo

28 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Hoofdstuk 2 De resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek 2008 beschreven. De vijf doelgroepen zullen allen apart behandeld worden. In hoofdstuk drie zullen de resultaten van de verschillende doelgroepen met elkaar vergeleken worden. 2.1 Hulp bij het huishouden In 2008 zijn er 504 aanvragen voor hulp bij het huishouden gehonoreerd bij de gemeente. Van de 224 respondenten die de vragenlijst voor hulp bij het huishouden hebben ontvangen, heeft 55% de vragenlijst ingevuld teruggestuurd. In onderstaande tabel zijn per thema de tevredenheidspercentages weergegeven. Zeer tevreden Tevreden Zeer Ontevreden ontevreden Nvt Keuzevrijheid 18% 78% 4% 0% 0% Informatie 12% 79% 4% 0% 5% Bereikbaarheid 18% 72% 10% 0% Inzicht in uw vraag 15% 60% 4% 1% 21% Procedure 21% 75% 3% 1% Bejegening 22% 75% 2% 1% Rechten en plichten 11% 82% 7% 0% Inspraak bij de gemeente 8% 92% 0% 0% Kwaliteit 48% 49% 3% 0% Resultaten 48% 45% 5% 3% Tabel 2.1: Percentage tevredenheid hulp bij het huishouden per thema. Bij alle thema s is het percentage van tevreden respondenten hoog. Het enige thema waar relatief veel respondenten ontevreden zijn is bereikbaarheid. Dit thema omvatte slechts één vraag die luidde: Hoe tevreden bent u over de bereikbaarheid van de thuiszorgorganisatie? Hier geeft tien procent van de respondenten aan ontevreden over te zijn. Daarnaast is het opvallend dat veel respondenten bij het thema inzicht aangeven dat de gestelde vragen niet van toepassing zijn. Met name bij onderstaande vragen werd vaak met niet van toepassing geantwoord: Hoe tevreden bent u over het bespreken van mogelijke ondersteuning door familie of vrienden? Hoe tevreden bent u over de hulp die u kreeg van de gemeente bij het kiezen van de juiste oplossing? Van de respondenten in de doelgroep hulp bij het huishouden heeft 32% aangegeven niet bekend te zijn met de rechten en plichten die zij hebben vanuit de Wmo. Een nog hoger percentage, 66%, was onbekend met de Wmo-adviesraad. De percentages KTO Wmo

29 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 weergegeven in tabel 2.1 zijn gebaseerd op de respondenten die hebben aangegeven wel bekend te zijn met deze thema s. Aan het einde van de vragenlijst was ruimte voor opmerkingen en hiervan heeft ongeveer 25% van de respondenten gebruik gemaakt. De meeste opmerkingen hadden betrekking op de lange duur van de aanvraagperiode en op de werknemer waarvan zij hun hulp hebben ontvangen. Daarnaast werd aan het einde van de vragenlijst ook gevraagd welke vragen volgens de respondenten zelf het belangrijkst waren. De volgende vragen werden gezien als het meest belangrijk: Hoe tevreden bent u over de procedure van uw aanvraag? Is door de hulp bij het huishouden uw zelfstandigheid vergroot? Kunt u door de hulp bij het huishouden aan meer activiteiten buitenshuis deelnemen, of kunt u hierdoor beter functioneren in de samenleving? In welke mate voldoet de hulp bij het huishouden aan uw verwachtingen? De gemiddelde tevredenheid van de respondenten over de individuele voorziening hulp bij het huishouden in 2008 komt uit op 93%. Het gaat hier over de zeer tevreden en tevreden respondenten, bezien over alle thema s in het totaal. 2.2 Vervoersvoorziening Voor de individuele voorziening voor vervoer, zijn gedurende aanvragen toegewezen. 108 respondenten hebben voor deze individuele voorziening de vragenlijst ontvangen en hiervan zijn er 52 teruggestuurd. Dit komt neer op 48%. Bij deze doelgroep was een extra thema aan de vragenlijst toegevoegd, namelijk het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV). Zoals in tabel 2.2 te zien is, is bij geen van de thema s sprake van een tevredenheidspercentage lager dan 75%. Zeer Zeer tevreden Tevreden Ontevreden ontevreden Niet van toepassing Keuzevrijheid 27% 71% 2% 0% 0% Informatie 23% 72% 1% 1% 3% Bereikbaarheid 29% 67% 4% 0% Inzicht in uw vraag 19% 54% 4% 0% 23% Procedure 20% 76% 3% 1% Bejegening 28% 71% 1% 0% Rechten en plichten 19% 78% 3% 0% Inspraak bij de gemeente 50% 50% 0% 0% Kwaliteit 26% 67% 6% 2% Resultaten 59% 37% 3% 2% Tabel 2.2: Percentage tevredenheid vervoersvoorzieningen per thema. Ook bij de doelgroep vervoersvoorzieningen zijn er veel respondenten die aangeven dat het thema inzicht in vraag niet van toepassing is. Dit komt grotendeels door onderstaande vraag: KTO Wmo

30 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Hoe tevreden bent u over de digitale bereikbaarheid (via internet) van de gemeente? Bijna 80 % van de respondenten geeft hier aan geen gebruik te maken van het internet in hun contact met gemeente. Het percentage van de respondenten uit de groep vervoersvoorzieningen, dat niet bekend was met de rechten en plichten die aan hen zijn toegewezen vanuit de Wmo is 30%. Ook bij deze groep lag het percentage dat onbekend was met de Wmo-adviesraad hoger, namelijk op 80%. De respondenten die wel bekend waren met deze thema s, waren ook allen tevreden of zelfs zeer tevreden. De vragen betreffende het extra thema CVV werden alleen ingevuld door respondenten die ook daadwerkelijk ooit gebruik hebben gemaakt van deze voorziening. 52 % van de respondenten uit deze doelgroep heeft aangegeven ooit gebruik gemaakt te hebben van deze voorziening. Ruimt 75% van hen geeft aan tevreden te zijn over de deeltaxi. Iets meer dan 10% van de respondenten heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot toelichting. Hierbij kwamen onder andere opmerkingen naar voren over de veelheid aan formulieren die men in moet vullen op in aanmerking tot komen voor de voorziening en de moeilijkheid van de vragen in het KTO. De volgens de respondenten belangrijkste vragen waren: Is door de vervoersvoorziening uw zelfstandigheid vergroot? Kunt u door de vervoersvoorziening aan meer activiteiten buitenshuis deelnemen, of kunt u hierdoor beter functioneren in de samenleving? Bent u tevreden over het ophalen en afzetten bij plaats van bestemming door de taximaatschappij? De gemiddelde tevredenheid van de respondenten over de Wmo komt bij deze groep uit op 94%. Ook hier gaat het over de zeer tevreden en tevreden respondenten, bezien over alle thema s in het totaal. 2.3 Rolstoelvoorziening Door 145 personen is in 2008 een rolstoelvoorziening aangevraagd. Hiervan is door 42%, 26 personen, de vragenlijst ingevuld en teruggestuurd. In tabel 2.3 op de volgende pagina zijn de resultaten van deze doelgroep weergegeven. Ook bij deze doelgroep ligt het tevredenheidspercentage hoog. Slechts bij één thema was minder dan 75% van de respondenten tevreden. Dit was het thema keuzevrijheid dat bestond uit de volgende vraag: Bent u tevreden over de verschillende keuzemogelijkheden bij het kiezen van uw rolstoel? Daarnaast is het percentage respondenten dat de niet van toepassing antwoordmogelijkheid heeft gebruikt bij het thema inzicht in uw vraag hoog. Dit ligt met name aan de volgende vraag, waar 30% van de respondenten aangeeft geen contact te hebben gehad met de gemeente via het internet: KTO Wmo

31 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Hoe tevreden bent u over de digitale bereikbaarheid (via internet) van de gemeente? Zeer tevreden Zeer Tevreden Ontevreden ontevreden Niet toepassing Keuzevrijheid 26% 48% 22% 4% 0% Informatie 29% 58% 8% 4% 0% Bereikbaarheid 26% 65% 4% 4% Inzicht in uw vraag 18% 54% 4% 1% 23% Procedure 31% 63% 3% 3% Bejegening 31% 63% 6% 0% Rechten en plichten 4% 92% 4% 0% Inspraak bij de gemeente 33% 67% 0% 0% Kwaliteit 32% 56% 12% 0% Resultaten 45% 45% 5% 5% Tabel 2.3: Percentage tevredenheid rolstoelvoorzieningen per thema. van Van de 26 respondenten die deze vragenlijst hebben ingevuld zijn 14 respondenten niet bekend met hun rechten en plichten. 21 respondenten zijn onbekend met het bestaan, de taken en activiteiten van de Wmo-adviesraad. Dit komt neer op respectievelijk 53% en 81%. Van de respondenten die wel bekend zijn met één of beide onderwerpen is ruim 85% tevreden of zeer tevreden. Vanuit de groep respondenten die een aanvraag hebben gedaan voor een rolstoelvoorziening, hebben 6 respondenten bij één of meerdere thema s een toelichting gegeven op hun antwoorden. Dit is 23% van de respondenten. De meeste toelichtingen werden gegeven bij het thema kwaliteit en gingen over de slechte kwaliteit van de rolstoel. De vragen die volgens de respondenten het meest belangrijk waren zijn: Bent u tevreden over de verschillende keuzemogelijkheden? Hoe tevreden bent u over het bespreken van uw vraag of probleem bij de gemeente? Hoe tevreden bent u over de procedure van uw aanvraag? Als een gemiddeld percentage wordt berekend voor deze groep, over alle bevraagde thema s, kom je uit op een percentage van 88%. Dit wil zeggen dat over het algemeen 88% van de respondenten zeer tevreden of tevreden is over de Wmo. 2.4 Woningaanpassing Gedurende 2008 hebben zijn er 183 aanvragen bij de gemeente binnengekomen voor een woningaanpassing. 79 van deze aanvragers heeft een klanttevredenheidsonderzoek ontvangen. 56% van deze onderzoeken is ingevuld en teruggestuurd. Zoals in tabel 2.4 op de volgende pagina te zien is, ligt het aantal tevreden respondent bij deze doelgroep erg hoog. Bij geen enkel thema is minder dan 75% tevreden. Ook hier is het echter zo dat bij het thema inzicht in uw vraag, veel respondenten niet van KTO Wmo

32 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 toepassing hebben geantwoord. Ook hier heeft dit te maken met de vraag over de digitale bereikbaarheid van de gemeente. Bij deze vraag geeft 63% aan dat zij geen gebruik hebben gemaakt van het internet tijdens de communicatie met de gemeente. Zeer tevreden Niet Tevreden Ontevreden Zeer ontevredentoepassing Keuzevrijheid 24% 70% 3% 3% 0% Informatie 26% 68% 6% 0% 0% Bereikbaarheid 18% 82% 0% 0% Inzicht in uw vraag 24% 52% 4% 0% 20% Procedure 33% 62% 4% 0% Bejegening 35% 61% 3% 0% Rechten en plichten 20% 80% 0% 0% Inspraak bij de gemeente 17% 83% 0% 0% Kwaliteit 37% 61% 0% 2% Resultaten 58% 39% 1% 2% Tabel 2.4: Percentage tevredenheid woningaanpassing per thema. Ook bij deze groep waren veel respondenten niet bekend met hun rechten en plichten en met de Wmo-adviesraad. Respectievelijk 37% en 67% van de respondenten gaf als antwoord niet van deze zaken op de hoogte te zijn. Van de respondenten die wel bekend waren met deze thema s was vrijwel iedereen tevreden. Ook door enkele respondenten van deze groep is gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot toelichten van antwoorden. 44% heeft een toelichting gegeven. Met name het feit dat men op den duur steeds meer woningaanpassingen nodig heeft, werd hier kenbaar gemaakt. De vragen die geoormerkt werden als belangrijk zijn: van Hoe tevreden bent u over de ontvangst (bij een bezoek of aan de telefoon) door de medewerkers van de gemeente? Hoe tevreden bent u over de manier waarop alles verlopen en geregeld is? In hoeverre voorziet de woningaanpassing in uw behoefte? Net als bij de andere doelgroepen ligt ook hier het tevredenheidsgehalte met 95% hoog. Met dit percentage scoort deze groep het hoogst van de vijf doelgroepen. 2.5 Afgewezen aanvragen De groep respondenten waarvan hun aanvraag voor een individuele voorziening in 2008 is afgewezen, is de groep waarvan de respons het laagst ligt. In 2008 werden binnen de gemeente Heusden 489 aanvragen voor een individuele voorziening afgewezen. 216 van deze aanvragers hebben een vragenlijst ontvangen en 85 van hen hebben deze ingevuld en teruggestuurd. Dit is 39%. Ook hier ligt het tevredenheidspercentage, net als bij de toegewezen aanvragen, bij de meeste thema s boven de 75%. De resultaten zijn terug te zien in tabel 2.5 op de volgende pagina. KTO Wmo

33 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Niet toepassing Informatie 12% 75% 12% 0% Inzicht in vraag 12% 51% 10% 1% 26% Procedure 13% 69% 15% 4% Bejegening 17% 77% 5% 1% Rechten en plichten 4% 72% 15% 9% Inspraak bij de gemeente 4% 81% 15% 0% Tabel 2.5: Percentage tevredenheid afgewezen aanvragen per thema. van Net als bij de toegewezen aanvragen, zijn ook hier veel respondent die bij het thema inzicht, gebruik hebben gemaakt van de optie niet van toepassing. Dit werd vooral gedaan bij de volgende twee vragen: Hoe tevreden bent u over het bespreken van de mogelijkheid om ondersteuning te vragen bij familie of vrienden? Hoe tevreden bent u over de digitale bereikbaarheid, bijvoorbeeld via het internet van de gemeente? Een grote groep van de respondenten was ook hier niet bekend met hun rechten en plichten en de Wmo-adviesraad. 62% is onbekend met hun rechten en plichten en zelfs 70% was niet op de hoogte van het bestaan van de Wmo-adviesraad. Zoals in tabel 2.5 te zien is, is ongeveer 77% van de respondenten die wel bekend zijn met deze twee zaken, tevreden hierover. Voor deze doelgroep afgewezen aanvragen is het interessant om te kijken naar de resultaten van de vragen met betrekking tot de afwijzing van hun aanvraag. In onderstaande grafiek, 2e, is te zien wat de respondenten hierop geantwoord hebben. Uit deze grafiek blijkt dat de meeste respondenten tevreden zijn over de uitleg betreffende het afwijzen van hun aanvraag en het bezwaar maken hierop. 70% 60% 50% 40% 30% Uitleg afw ijzing Uitleg bezw aar 20% 10% 0% Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Grafiek 2e: Tevredenheid over uitleg afwijzing en bezwaar aanvraag groep afgewezen aanvragen. KTO Wmo

34 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo % van de respondenten heeft gebruik gemaakt van de toelichtingsmogelijkheid. De gemaakte opmerkingen waren met name negatief en gingen met name over het feit dat hun aanvraag onterecht werd afgewezen. De vragen die volgens de respondenten het belangrijkst waren zijn: Hoe tevreden bent u over het bespreken van uw vraag of probleem bij de gemeente? Hoe tevreden bent u over de informatie over de afhandeling van uw aanvraag? Het gemiddelde tevredenheidspercentage over alle thema s ligt bij deze groep, ondanks hun afgewezen aanvraag, op 80%. Wel moet rekening worden gehouden met de lage respons bij deze groep. Het ligt voor de hand dat, onder de groep mensen die de vragenlijst wel heeft ontvangen, maar niet heeft ingevuld en teruggestuurd, een grote groep ontevreden mensen zit. Dit kan echter niet met 100% zekerheid gezegd worden. KTO Wmo

35 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Hoofdstuk 3 De vergelijking In dit hoofdstuk zullen de resultaten van de verschillende groepen met elkaar vergeleken worden. Begonnen zal worden met een vergelijking van de resultaten van alle toegewezen aanvragen. In de tweede paragraaf zullen de resultaten van de toegewezen aanvragen vergeleken worden met de resultaten van de afgewezen aanvragen. Om te beginnen wordt in tabel 3.1 een kort overzicht gegeven van enkele kenmerken van de verschillende doelgroepen. Gemiddelde % mannelijke % vrouwelijke Doelgroep leeftijd respondenten respondenten Hulp bij het huishouden 73 18% 82% Vervoersvoorziening 68 53% 47% Rolstoel 73 35% 65% Woningaanpassing 74 21% 79% Afgewezen aanvraag 71 36% 64% Tabel 3.1 Kenmerken doelgroepen. 3.1 De toegewezen aanvragen De resultaten van de vier groepen respondenten die individuele voorzieningen hebben aangevraagd en toegewezen gekregen in 2008 is goed met elkaar te vergelijken. Dit komt doordat de vragenlijsten voor alle vier de groepen hetzelfde waren. Alleen in de vragenlijst voor personen die in 2008 een vervoersvoorziening hebben aangevraagd, was een extra thema toegevoegd. Dit extra thema is daarom het enige thema dat niet onderling vergeleken kan worden. In tabel 3.2 is per thema te zien hoeveel respondenten (zeer) tevreden zijn en hoeveel respondenten (zeer) ontevreden zijn. Tevredenheid thema's van personen van toegewezen aanvragen. % tevr. % ontevr. Keuzevrijheid 90,50% 9,50% Informatie 92,00% 8,00% Bereikbaarheid 94,50% 5,50% Inzicht in vraag 74,00% 26,00% Procedure 95,50% 4,50% Ontvangst 96,75% 3,25% Rechten en plichten 96,50% 3,50% Wmo-adviesraad 100,00% 0,00% Kwaliteit 93,75% 6,15% Resultaat 93,5% 6,50% Deeltaxi 78,25% 21,75% Gemiddelde tevredenheid 91,42% 8,58% Tabel 3.2: Tevredenheid respondenten per thema. KTO Wmo

36 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Te zien is dat de percentages bij elk thema redelijk dicht bij elkaar liggen. Er zijn slechts twee thema s waar de respondenten minder tevreden over zijn. Dit zijn inzicht in uw vraag en deeltaxi. Deze thema s bestaan uit de onderstaande vragen: Hoe tevreden bent u over het bespreken van uw vraag of probleem bij de gemeente? Hoe tevreden bent u over het bespreken van mogelijke ondersteuning door familie of vrienden? Hoe tevreden bent u over de hulp die u kreeg van de gemeente bij het kiezen van de juiste oplossing? Hoe tevreden bent u over de telefonische bereikbaarheid van de gemeente? Hoe tevreden bent u over de digitale bereikbaarheid (via internet) van de gemeente? Bent u tevreden over het ophalen en afzetten bij plaats van bestemming door de taximaatschappij? Wat vind u van de reistijd van uw ritten met de deeltaxi? De eerste vijf vragen hebben betrekking op het thema inzicht in uw vraag. Bij twee van deze vragen werd door veel respondenten niet van toepassing geantwoord. Hierbij ging het om de vragen over ondersteuning door familie en vrienden en de digitale bereikbaarheid van de gemeente. Het lage tevredenheidspercentage bij dit thema wil dan ook niet zeggen dat respondenten ontevreden waren. De laatste twee vragen hebben betrekking op de deeltaxi. Deze vragen konden alleen positief of negatief beantwoordt worden. De antwoordmogelijkheid niet van toepassing was hier niet van toepassing. De tevredenheid over de deeltaxi ligt dan ook duidelijk lager dan de tevredenheid over de overige thema s. Aan het eind van de vragenlijst was er een mogelijkheid gecreëerd voor de respondenten om hun antwoorden toe te lichten. Van alle respondenten waarvan de aanvraag is toegewezen, hebben 65 bij één of meerdere thema s gebruik gemaakt van de toelichtingsmogelijkheid. Dit is 26% van alle respondenten. De meeste opmerkingen hadden betrekking op het product of de dienst ontvangen door de respondent. Een enkeling maakte een opmerking over het feit dat een klanttevredenheidsonderzoek volgens hen niet nodig was. 3.2 Het totaalplaatje Als de resultaten van de toegewezen en afgewezen aanvragen met elkaar vergeleken worden zijn de verschillen in tevredenheid, bekeken over de thema s, redelijk klein. Opvallend is dat thema s waarover de respondenten waarvan de aanvraag is toegewezen minder tevreden zijn, ook de respondenten waarvan de aanvraag is afgewezen aangeven minder tevreden te zijn. Gemiddeld ligt het tevredenheidspercentage van de doelgroep afgewezen aanvragen 11,25% lager dan het percentage van de andere vier doelgroepen. Met name de thema s rechten en plichten en inspraak worden door de doelgroep afgewezen aanvragen duidelijk slechter beoordeeld. Wel is het zo dat ook hier bij het thema inzicht in vraag vaak niet van toepassing werd geantwoord. In tabel 3.3 op de volgende pagina wordt een overzicht gegeven. KTO Wmo

37 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Toegewezen aanvragen tov afgewezen Toegewezen Afgewezen Informatie 92,00% 88,00% Inzicht in vraag 74,00% 63,00% Procedure 95,50% 82,00% Bejegening 96,75% 94,00% Rechten en plichten* 96,50% 76,00% Wmo-adviesraad* 100,00% 85,00% Tabel 3.3: Percentages tevredenheid per thema voor toegewezen en afgewezen aanvragen. Bij alle vijf de doelgroepen was het opvallen dat veel respondenten niet bekend zijn met hun rechten en plichten. Nog meer respondenten zijn niet op de hoogte van het bestaan van de Wmo-adviesraad. In tabel 3.4 wordt per doelgroep weergeven hoeveel procent van de respondenten bekend is met deze thema s. De respondenten die hebben aangegeven bekend te zijn met de Wmo-adviesraad, is ook gevraagd of zij op de hoogte waren van de activiteiten van deze adviesraad. Bij de meeste doelgroepen blijkt dat wanneer een respondent weet van het bestaan van de Wmo-adviesraad, men ook aangeeft op de hoogte te zijn van de activiteiten. Ook deze gegevens zijn weergegeven in onderstaande tabel. Hulp bij het Vervoersvoorziening Woning- Afgewezen Bekend met: Rolstoel huishouden aanpassing aanvraag Rechten en plichten 68,49% 69,81% 46,15% 63,41% 37,80% Wmo-adviesraad 33,93% 19,61% 19,23% 32,56% 23,17% Activiteiten Wmo-adviesraad 29,27% 54,55% 75,00% 54,55% 61,11% Tabel 3.4: Percentages respondenten bekend met rechten en plichten en Wmo-adviesraad. Ook de respondenten van wie hun aanvraag is afgewezen hadden aan het eind van de vragenlijst de mogelijkheid op en aanmerkingen te geven. Hiervan hebben 33 personen gebruik gemaakt. Dit komt neer op 39% wat iets meer is dan bij de respondenten van de overige doelgroepen. Aan het eind van de vragenlijst werd de respondenten gevraagd drie vragen te omcirkelen die zij het meest belangrijk vonden van de gehele vragenlijst. Uiteindelijk zijn ook drie vragen hier, door de meeste respondenten uitgekozen. Dit zijn: Hoe tevreden bent u over het bespreken van uw vraag of probleem bij de gemeente? Hoe tevreden bent u over de procedure van uw aanvraag? Kunt u door de vervoersvoorziening aan meer activiteiten buitenshuis deelnemen, of kunt u hierdoor beter functioneren in de samenleving? Dit geeft een duidelijk beeld van wat mensen belangrijk vinden. Ze willen goed geholpen door de gemeente en een voorziening ontvangen waarmee zij beter kunnen functioneren in de samenleving. KTO Wmo

38 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Hoofdstuk 4 De aanbevelingen Na evaluatie van de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek 2008 kunnen verschillende aanbevelingen worden gedaan. Met name wat betreft de thema s die laag scoorden qua tevredenheid, zijn er verbeterpunten. Over de vragenlijst zelf zijn door sommige respondenten opmerkingen gemaakt. Ook daar is dan ook verbetering mogelijk. De thema s die een laag tevredenheidspercentage behaalde waren: Inzicht in uw vraag, Rechten en Plichten, Inspraak. Wat betreft het eerste thema, inzicht in uw vraag, werd vooral bij de vraag over de digitale bereikbaarheid vaak niet van toepassing geantwoord. Dit geeft aan dat veel van de cliënten het internet niet gebruiken als communicatiemiddel met de gemeente. Dit terwijl Heusden bekend staat als een digitale gemeente. Bij het aanvragen en verlenen van individuele voorzieningen wordt het internet nog niet veel gebruikt. Wel is het mogelijk om informatie over onze gemeente en individuele voorzieningen te verkrijgen via de website. Hier wordt, zoals blijkt uit het onderzoek, weinig gebruik van gemaakt. Aangezien onze gemeente in de toekomst steeds meer digitaal wil werken, verdient dit dan ook de aandacht. Veel cliënten zijn niet op de hoogte van hun rechten en plichten wanneer zij een individuele voorziening aanvragen. Zowel veel cliënten die een voorziening toegewezen krijgen, als cliënten waarvan de aanvraag afgewezen wordt, geven aan niet te weten wat hun rechten en plichten zijn. Hierover kan meer informatie verstrekt worden, bijvoorbeeld bij de aanvraag en bij het toewijzen of afwijzen van een aanvraag. Gemiddeld is slechts 20% van de respondenten op de hoogte van het bestaan van de Wmo-adviesraad. Dit terwijl deze adviesraad een belangrijk participatieorgaan is binnen onze gemeente. Van deze 20% is echter wel 55% ook op de hoogte van de activiteiten van de adviesraad. Als dit percentage echter wordt omgerekend naar het totaal aantal respondenten blijkt dat slechts 11 % weet wat de Wmo-adviesraad doet. Het is dan ook belangrijk om te zorgen voor een grotere bekendheid rondom het bestaan en de activiteiten van deze adviesraad. Tenslotte een aanbeveling betreffende het onderzoek zelf. Verschillende respondenten geven aan dat zij de vragenlijst te moeilijk vinden. Ook zijn er enkele respondenten die in het begin van de vragenlijst aan hebben gegeven dat zij overal tevreden over zijn en de vragen verder niet hebben ingevuld. Dit lijkt erop te wijzen dat respondenten de vragenlijst te lang vinden. Bij het opstellen van de vragenlijsten voor het klanttevredenheidsonderzoek van volgend jaar zal bekeken moeten worden of de vragen makkelijker gesteld kunnen worden en of er een mogelijkheid is om de lijst in te korten. KTO Wmo

39 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 KTO Wmo

40 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 Inleiding Introductie Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. Ieder jaar moeten wij als gemeente voor 1 juli voldoen aan zowel de horizontale verantwoordingsplicht als de verticale verantwoordingsplicht. Bij de horizontale verantwoording gaat het om wat de burger vindt van de diensten, in het kader van de Wmo, die door de gemeente worden aangeboden. Om te voldoen aan deze horizontale verantwoordingsplicht is dit jaar voor de derde keer het klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Dit tevredenheidsonderzoek richt zich op vragers van maatschappelijke ondersteuning die in 2009 een product of dienst uit de Wmo hebben aangevraagd. Voor u ligt het verslag van de resultaten van het tevredenheidsonderzoek. Dit verslag zal ook gepubliceerd worden op onder andere de website van de gemeente Heusden, Leeswijzer In dit verslag kunt u lezen hoe de gemeente het klanttevredenheidsonderzoek heeft uitgevoerd en wat de resultaten van dit onderzoek zijn en wat er verbeterd kan worden. In hoofdstuk 1 zal uitgelegd worden op welke manier het klanttevredenheidsonderzoek is uitgevoerd. In hoofdstuk 2 en 3 zullen de resultaten van de onderzoeken worden besproken. Deze resultaten zullen ondersteund worden door verschillende tabellen en grafieken. KTO Wmo

41 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 Inhoudsopgave Bladzijde Hoofdstuk 1 Het onderzoek De Wmo Prestatieveld Het KTO De respons 6 Hoofdstuk 2 De resultaten Hulp bij het huishouden Vervoersvoorziening Rolstoelvoorziening Woningaanpassing Afgewezen aanvragen 13 Hoofdstuk 3 De vergelijking De toegewezen aanvragen Het totaalplaatje 16 KTO Wmo

42 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 Hoofdstuk 1 Het onderzoek 1.1 Wmo Sinds 1 januari 2007 is er de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het maatschappelijke doel van de Wmo is meedoen. De wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Als dat niet kan is het bieden van ondersteuning een taak van de gemeente. Iedereen kan bij het Wmoloket van de gemeente terecht voor advies, hulp en ondersteuning. De Wmo is onderscheidt negen prestatievelden: Leefbaarheid, Jeugd, Informatie en advies, Mantelzorg en vrijwilligerswerk, Participatie, Individuele voorzieningen, Maatschappelijke opvang, Openbare geestelijke gezondheidszorg, Ambulante verslavingszorg. 1.2 Prestatieveld 6 Prestatieveld 6, individuele voorzieningen, beschrijft het onderdeel van maatschappelijke ondersteuning dat zich richt op individuele mensen met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem. Het gaat hier om individueel te verlenen voorzieningen, die aan de behoefte van het individu zijn aangepast. Er zijn vier verschillende producten en diensten: hulp bij het huishouden, vervoersvoorzieningen, rolstoelvoorzieningen, woningaanpassingen. Deze vier producten en diensten vormen samen de gemeentelijke invulling van prestatieveld Het KTO De Wmo stelt dat iedere gemeente jaarlijks voor 1 juli verantwoording moet afleggen over de Wmo. Om te voldoen aan de horizontale verantwoording is in onze gemeente eenzelfde klanttevredenheidsonderzoek gedaan als vorig jaar. De vragenlijsten van het KTO over 2008 hebben als basis gediend voor het onderzoek van dit jaar. Naar aanleiding van de adviezen van de Wmo-adviesraad en de bevindingen van het onderzoek van vorig jaar, zijn de vragenlijsten aangepast. Deze aanpassingen zijn: KTO Wmo

43 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 Aan de vragenlijsten voor hulp bij het huishouden zijn de volgende vragen toegevoegd: o Weet u wat mantelzorg betekent? o Ontvangt u naast hulp bij het huishouden ook nog hulp van een mantelzorger? Aan de vragenlijsten voor vervoersvoorzieningen zijn de volgende vragen toegevoegd: o Maakt u gebruik van een scootmobiel of een rollator? o Maakt u gedurende het hele jaar gebruik van dit hulpmiddel? o Zou u dit hulpmiddel eventueel in willen leveren op tijden dat u er geen gebruik van maakt, wanneer u hem weer terugontvangt wanneer u er wel gebruik van maakt? o Zou u dit hulpmiddel eventueel willen delen met andere bewoners uit uw appartementencomplex of flat? Er wordt dit jaar niet meer gevraagd naar welke vragen de respondent het belangrijkst vinden. De doelgroep voor het KTO was alle klanten die in 2009 een aanvraag voor een individuele voorziening hebben gedaan. Er is gebruik gemaakt van vijf verschillende vragenlijsten. Één voor iedere individuele voorziening voor klanten waarvan de aanvraag is toegewezen en één voor klanten waarvan de aanvraag is afgewezen. De vragen waren verdeeld over de volgende thema s: keuzevrijheid,* informatie, bereikbaarheid,* inzicht in vraag, procedure, bejegening, rechten en plichten, inspraak bij gemeente, kwaliteit,* resultaat* mantelzorg** scootmobiel/rollator.*** * Deze thema s waren niet van toepassing in de vragenlijsten voor afgewezen aanvragen. ** Dit thema kwam alleen voor in de vragenlijst voor hulp bij het huishouden. *** Dit thema kwam alleen voor in de vragenlijst voor vervoersvoorziening. In 2009 heeft de gemeente 1809 aanvragen voor individuele voorzieningen behandeld. Deze zijn als volgt verdeeld: 79 aanvragen voor heronderzoek, 203 aanvragen voor deeltaxi, 43 aanvragen voor een vergoeding voor gebruik van eigen auto, 13 aanvragen voor een autoaanpassing, 115 aanvragen voor een scootmobiel, 42 aanvragen voor diverse vervoersvoorzieningen, KTO Wmo

44 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo aanvragen voor een rolstoel, 421 aanvragen voor een woningaanpassing, 684 aanvragen voor hulp bij het huishouden. De aanvragen voor een heronderzoek zijn niet meegenomen in dit Klanttevredenheidsonderzoek. Van de overige aanvragen werden er in afgewezen. Van de toegewezen aanvragen uit 2009 waren er 319 voor hulp bij het huishouden, 243 voor een vervoersvoorziening, 147 voor een rolstoelvoorziening en 260 voor woningaanpassingen. Deze aanvragen waren afkomstig van 759 unieke burgers. Het adressenbestand is gefilterd op dubbele namen. Uit het gefilterde adressenbestand is geen verdere selectie gemaakt waardoor 100% van alle unieke personen een vragenlijst heeft ontvangen. Per doelgroep komt dit neer op: hulp bij het huishouden vervoersvoorziening rolstoelvoorziening woningaanpassing afgewezen aanvragen 242 personen aangeschreven, 160 personen aangeschreven, 87 personen aangeschreven, 163 personen aangeschreven, 107 personen aangeschreven. 1.4 De respons Net als bij het onderzoek van vorige jaren zijn ook nu niet alle vragenlijsten teruggestuurd. In het totaal zijn 364 lijsten terugontvangen. Dit geeft een respons van 45%. Bij het KTO 2007 lag het responspercentage op 36% en in 2008 op 48%. Net als vorig jaar is het percentage bij de afgewezen aanvragen het laagst. Hieronder volgt een overzicht van de respons van dit jaar ten opzichte van vorig jaar. KTO 2009 KTO 2008 KTO 2007 hulp bij het huishouden 52% 55% 35% vervoersvoorziening 45% 48% 48% rolstoelvoorziening 40% 42% 41% woonaanpassingen 57% 56% 58% afgewezen aanvragen 32% 39% 19% De meeste teruggezonden vragenlijsten waren vrijwel compleet ingevuld. Het thema dat bij alle doelgroepen het minst is ingevuld is het thema informatie. Net als bij het onderzoek van vorig jaar hebben veel respondenten de volgende vragen overgeslagen: Hoe tevreden bent u over de algemene informatie over uw aangevraagde voorziening? Hoe tevreden bent u over de leesbaarheid en de duidelijkheid van de informatie over de door u aangevraagde voorziening? Hoe tevreden bent u over de ondersteuning die u heeft gekregen bij het verzamelen en lezen van de informatie? Door de respondenten niet aangegeven waarom deze vragen worden overgeslagen. KTO Wmo

45 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 Hoofdstuk 2 De resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek 2009 beschreven. De vijf doelgroepen zullen allen apart behandeld worden. In hoofdstuk drie zullen de resultaten van de verschillende doelgroepen met elkaar vergeleken worden. 2.1 Hulp bij het huishouden In 2009 zijn er 319 aanvragen voor hulp bij het huishouden gehonoreerd bij de gemeente. Van de 242 respondenten die de vragenlijst voor hulp bij het huishouden hebben ontvangen, heeft 52% de vragenlijst ingevuld teruggestuurd. In onderstaande tabel zijn per thema de tevredenheidspercentages weergegeven. Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Nvt Keuzevrijheid 20% 74% 6% 0% 0% Informatie 16% 75% 6% 0% 2% Bereikbaarheid 23% 69% 6% 3% Inzicht in uw vraag 19% 58% 4% 0% 19% Procedure 26% 67% 5% 2% Bejegening 27% 68% 4% 1% Rechten en plichten 11% 80% 8% 1% Inspraak bij de gemeente 20% 56% 17% 7% Kwaliteit 48% 43% 8% 1% Resultaten 50% 37% 10% 3% Tabel 2.1: Percentage tevredenheid hulp bij het huishouden per thema. Bij alle thema s is het percentage van tevreden respondenten hoog. Twee thema s waar het tevredenheidspercentage wat lager ligt zijn de thema s inspraak bij de gemeente en resultaten. Bij het thema inspraak bij de gemeente is de volgende vraag door veel respondenten met ontevreden beantwoord: Hoe tevreden bent u over de informatie van de Wmo-adviesraad over hun activiteiten? Hier geeft 33 procent van de respondenten aan ontevreden over te zijn. Opvallend is dat bij de vraag over de belangenvertegenwoordiging door de Wmo-adviesraad, ruim 80 procent van de respondenten wel tevreden is. Bij het thema resultaten werden de twee onderstaande vragen door ruim 30 procent van de respondenten negatief beantwoordt: Is door de hulp bij het huishouden uw zelfstandigheid vergroot? Kunt u door de hulp bij het huishouden aan meer activiteiten buitenshuis deelnemen, of kunt u hierdoor beter functioneren in de samenleving? KTO Wmo

46 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 Van de respondenten in de doelgroep hulp bij het huishouden heeft 31% aangegeven niet bekend te zijn met de rechten en plichten die zij hebben vanuit de Wmo. Een nog hoger percentage, 77%, was onbekend met de Wmo-adviesraad. De percentages weergegeven in tabel 2.1 zijn gebaseerd op de respondenten die hebben aangegeven wel bekend te zijn met deze thema s. Bij de vraag over mantelzorg heeft bijna 85% van de respondenten aangegeven op de hoogte te zijn van het begrip mantelzorg. Zoals onderstaande grafiek laat zien maakt ruim 40% van deze doelgroep ook gebruik van mantelzorg. Grafiek 2a: aantal cliënten die ook mantelzorg ontvangt. Ten slotte is opvallend dat maar liefst 72% van de respondenten bij de vraag over de digitale bereikbaarheid van de gemeente, niet van toepassing heeft genoteerd. Slechts 9% van de respondenten heeft bij hun contacten met de gemeente gebruik gemaakt van het internet. Aan het einde van de vragenlijst was ruimte voor opmerkingen en hiervan heeft ongeveer 33% (42 personen) van de respondenten gebruik gemaakt. De meeste opmerkingen hadden betrekking op de kwaliteit van de hulp en de vervanging van de hulp bij ziekte of vakantie. Met name dit laatste punt werd vaak genoemd. Door verschillende aanbieders wordt de cliënt niet ingelicht of zijn of haar hulp bij vakantie of ziekte wordt vervangen. De gemiddelde tevredenheid van de respondenten over de individuele voorziening hulp bij het huishouden in 2009 komt uit op 89%. Het gaat hier over de zeer tevreden en tevreden respondenten, bezien over alle thema s in het totaal. 2.2 Vervoersvoorziening Voor de individuele voorziening voor vervoer, zijn gedurende aanvragen toegewezen. 160 respondenten hebben voor deze individuele voorziening de vragenlijst ontvangen en hiervan zijn er 74 teruggestuurd. Dit komt neer op 45%. Bij deze doelgroep waren twee extra thema s aan de vragenlijst toegevoegd, namelijk het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) en scootmobiel/rollator. Zoals in tabel 2.2 te zien is, is bij geen van de thema s sprake van een tevredenheidspercentage lager dan 75%. KTO Wmo

47 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 Zeer Zeer tevreden Tevreden Ontevreden ontevreden Niet van toepassing Keuzevrijheid 24% 69% 3% 3% 0% Informatie 20% 73% 2% 0% 6% Bereikbaarheid 23% 66% 10% 2% Inzicht in uw vraag 24% 51% 3% 1% 21% Procedure 28% 61% 8% 2% Bejegening 26% 68% 4% 1% Rechten en plichten 19% 79% 1% 1% Inspraak bij de gemeente 26% 62% 12% 0% Kwaliteit 31% 52% 14% 3% Resultaten 55% 37% 6% 1% Tabel 2.2: Percentage tevredenheid vervoersvoorzieningen per thema. Ook bij de doelgroep vervoersvoorzieningen zijn er veel respondenten die aangeven dat het thema inzicht in vraag niet van toepassing is. Ook hier komt dit grotendeels door onderstaande vraag: Hoe tevreden bent u over de digitale bereikbaarheid (via internet) van de gemeente? Bijna 70% van de respondenten geeft hier aan geen gebruik te maken van het internet in hun contact met gemeente. Het percentage van de respondenten uit de groep vervoersvoorzieningen, dat niet bekend was met de rechten en plichten die aan hen zijn toegewezen vanuit de Wmo is 31%. Ook bij deze groep lag het percentage dat onbekend was met de Wmo-adviesraad hoger, namelijk op 64%. De vragen betreffende het extra thema CVV werden alleen ingevuld door respondenten die ook daadwerkelijk ooit gebruik hebben gemaakt van deze voorziening. 55% van de respondenten heeft aangegeven ooit gebruik gemaakt te hebben van deze voorziening. Gemiddeld is bijna 80% van hen tevreden over de deeltaxi. Daarnaast werd dit jaar in het klanttevredenheidsonderzoek ook gevraagd of cliënten die gebruik maken van een scootmobiel, deze het hele jaar gebruiken of juist met name in de zomermaanden. Bijna 90% van de respondenten heeft aangegeven hun scootmobiel het hele jaar door te gebruiken. Tevens werd gevraagd of cliënten hun scootmobiel eventueel zouden willen delen of zouden willen inleveren in de wintermaanden. De resultaten op deze vragen worden weergegeven in onderstaande tabel 2b op de volgende pagina. 26 respondenten hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot toelichting. Dit is 35% van het totaal aantal respondenten. Hierbij kwamen onder andere opmerkingen naar voren over de deeltaxi. Bijvoorbeeld dat de ritten te lang duren, dat de taxichauffeur niet behulpzaam was en dat men niet weet waarom sommige cliënten wel en andere cliënten niet hoeven te betalen voor hun taxipas. KTO Wmo

48 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 Grafiek 2b: inleveren of delen scootmobiel De gemiddelde tevredenheid van de respondenten over de Wmo komt bij deze groep uit op 90%. Ook hier gaat het over de zeer tevreden en tevreden respondenten, bezien over alle thema s in het totaal. 2.3 Rolstoelvoorziening Aan 147 personen is in 2009 een rolstoelvoorziening toegewezen. 87 van hen hebben een klanttevredenheidsonderzoek ontvangen. Door 40%, 35 personen, de vragenlijst ingevuld en teruggestuurd. In tabel 2.3 op de volgende pagina zijn de resultaten van deze doelgroep weergegeven. Ook bij deze doelgroep ligt het tevredenheidspercentage hoog. De twee vragen waarop door deze groep respondenten het meest met nee (of nauwelijks) is geantwoord zijn: Is door de rolstoel uw zelfstandigheid vergroot? Kunt u door de rolstoel aan meer activiteiten buitenshuis deelnemen, of kunt u hierdoor beter functioneren in de samenleving? Bij deze vragen geeft 30% van de respondenten aan dat het toegang hebben tot een rolstoel hun zelfstandigheid en functioneren in de samenleving niet of nauwelijks heeft vergroot. Ten slotte is ook bij deze doelgroep opvallend dat 56% van de respondenten bij de vraag over de digitale bereikbaarheid van de gemeente, niet van toepassing heeft genoteerd. Van de 35 respondenten die deze vragenlijst hebben ingevuld zijn 16 respondenten niet bekend met hun rechten en plichten. 23 respondenten zijn onbekend met het bestaan, de taken en activiteiten van de Wmo-adviesraad. De respondenten die wel bekend zijn met één of beide onderwerpen zijn over het algemeen tevreden of zeer tevreden. Met name over de informatie en uitleg over hun rechten en plichten geeft ruim 90% aan tevreden te zijn. KTO Wmo

49 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 Zeer tevreden Zeer Tevreden Ontevreden ontevreden Niet van toepassing Keuzevrijheid 10% 73% 13% 3% 0% Informatie 25% 63% 4% 4% 5% Bereikbaarheid 32% 58% 6% 3% Inzicht in uw vraag 26% 52% 7% 0% 15% Procedure 33% 58% 6% 3% Bejegening 29% 67% 3% 2% Rechten en plichten 10% 84% 0% 6% Inspraak bij de gemeente 25% 56% 6% 13% Kwaliteit 24% 64% 6% 6% Resultaten 39% 43% 12% 5% Tabel 2.3: Percentage tevredenheid rolstoelvoorzieningen per thema. Vanuit de groep respondenten die een aanvraag hebben gedaan voor een rolstoelvoorziening, hebben 16 respondenten bij één of meerdere thema s een toelichting gegeven op hun antwoorden. Dit is 46% van de respondenten. Met name in deze categorie waren er veel positieve reacties van respondenten, zowel over de behandeling door de gemeente als over de kwaliteit van de rolstoel. De meeste negatieve opmerkingen hadden betrekking op de lange levertijd voor een rolstoel. Als een gemiddeld percentage wordt berekend voor deze groep, over alle bevraagde thema s, kom je uit op een percentage van 87%. Met dit percentage scoort deze groep het wel het laagst van de doelgroepen, wanneer de doelgroep afgewezen aanvragen niet wordt meegenomen. 2.4 Woningaanpassing Gedurende 2009 zijn er 260 aanvragen bij de gemeente binnengekomen voor een woningaanpassing die zijn toegewezen. 163 van deze aanvragers heeft een klanttevredenheids-onderzoek ontvangen. 57% van deze onderzoeken is ingevuld en teruggestuurd. Zoals in tabel 2.4 op de volgende pagina te zien is, ligt het aantal tevreden respondent bij deze doelgroep erg hoog. Er is echter één thema dat eruit springt, namelijk inspraak bij de gemeente. Bij het thema inspraak bij de gemeente is de volgende vraag door veel respondenten met ontevreden beantwoord: Hoe tevreden bent u over de informatie van de Wmo-adviesraad over hun activiteiten? Hier geeft ruim 40% van de respondenten aan ontevreden over te zijn. Net als bij de respondenten van hulp bij het huishouden is ook hier opvallend dat bij de vraag over de belangenvertegenwoordiging door de Wmo-adviesraad, ruim 90% van de respondenten wel tevreden is. KTO Wmo

50 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 Ook hier hebben veel respondenten niet van toepassing geantwoord bij de vraag over de digitale bereikbaarheid van de gemeente, namelijk 62 personen. Bij deze vraag geeft bijna 70% van de respondenten dus aan dat zij geen gebruik hebben gemaakt van het internet tijdens de communicatie met de gemeente. Zeer tevreden Niet van Tevreden Ontevreden Zeer ontevredentoepassing Keuzevrijheid 20% 73% 5% 3% 0% Informatie 19% 73% 6% 0% 2% Bereikbaarheid 29% 65% 6% 0% Inzicht in uw vraag 23% 50% 5% 2% 20% Procedure 26% 61% 8% 4% Bejegening 26% 70% 3% 2% Rechten en plichten 7% 83% 7% 3% Inspraak bij de gemeente 19% 55% 26% 0% Kwaliteit 46% 48% 5% 1% Resultaten 56% 33% 6% 5% Tabel 2.4: Percentage tevredenheid woningaanpassing per thema. Ook bij deze groep waren veel respondenten niet bekend met hun rechten en plichten en met de Wmo-adviesraad. Respectievelijk 55% en 66% van de respondenten gaf als antwoord niet van deze zaken op de hoogte te zijn. Van de respondenten die wel bekend waren met deze thema s was vrijwel iedereen tevreden. Ook door enkele respondenten van deze groep is gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot toelichten van antwoorden. 35% (33 personen) heeft een toelichting gegeven. De meeste opmerkingen bij deze doelgroep hadden te maken met de lange duur bij het aanvragen van een woningaanpassing. Net als bij de andere doelgroepen ligt ook hier het tevredenheidsgehalte met 88% hoog. Dit wil zeggen dat over het algemeen 88% van de respondenten zeer tevreden of tevreden is over de Wmo. KTO Wmo

51 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Afgewezen aanvragen De groep respondenten waarvan hun aanvraag voor een individuele voorziening in 2009 is afgewezen, is de groep waarvan de respons het laagst ligt. In 2009 werden binnen de gemeente Heusden 151 aanvragen voor een individuele voorziening afgewezen. 107 van deze aanvragers hebben een vragenlijst ontvangen en 35 van hen hebben deze ingevuld en teruggestuurd. Dit is 32%. Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Niet van toepassing Informatie 25% 67% 4% 4% Inzicht in vraag 13% 51% 9% 4% 23% Procedure 13% 60% 20% 7% Bejegening 24% 67% 6% 3% Rechten en plichten 10% 48% 35% 6% Inspraak bij de gemeente 9% 64% 14% 14% Tabel 2.5: Percentage tevredenheid afgewezen aanvragen per thema. Net als bij de toegewezen aanvragen, zijn ook hier veel respondent die bij het thema inzicht, gebruik hebben gemaakt van de optie niet van toepassing. 60% van de respondenten geeft aan dat zij geen contact hebben gehad met de gemeente via het internet. Een grote groep van de respondenten was ook hier niet bekend met hun rechten en plichten en de Wmo-adviesraad. 68% was niet op de hoogte van het bestaan van de Wmo-adviesraad. Wat betreft rechten en plichten was 49% niet op de hoogte. Veel van de respondenten gaven bij de vragen uit dit thema ook aan niet tevreden te zijn. In onderstaande grafiek, 2e, is de tevredenheid over dit thema te zien. Grafiek 2c: Tevredenheid over uitleg afwijzing en bezwaar aanvraag groep afgewezen aanvragen. KTO Wmo

52 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo respondenten (46%) hebben gebruik gemaakt van de toelichtingsmogelijkheid. De gemaakte opmerkingen waren met name negatief en gingen met name over het feit dat men door de afgewezen aanvraag in een isolement is geraakt. Het gemiddelde tevredenheidspercentage over alle thema s ligt bij deze groep, ondanks hun afgewezen aanvraag, op 75%. Wel moet rekening worden gehouden met de lage respons bij deze groep. Het ligt voor de hand dat, onder de groep mensen die de vragenlijst wel heeft ontvangen, maar niet heeft ingevuld en teruggestuurd, een grote groep ontevreden mensen zit. Dit kan echter niet met 100% zekerheid gezegd worden. KTO Wmo

53 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 Hoofdstuk 3 De vergelijking In dit hoofdstuk zullen de resultaten van de verschillende groepen met elkaar vergeleken worden. Begonnen zal worden met een vergelijking van de resultaten van alle toegewezen aanvragen. In de tweede paragraaf zullen de resultaten van de toegewezen aanvragen vergeleken worden met de resultaten van de afgewezen aanvragen. Om te beginnen wordt in tabel 3.1 een kort overzicht gegeven van enkele kenmerken van de verschillende doelgroepen. Gemiddelde % mannelijke % vrouwelijke Doelgroep leeftijd respondenten respondenten Hulp bij het huishouden 73 15% 85% Vervoersvoorziening 74 40% 60% Rolstoel 69 31% 69% Woningaanpassing 75 28% 72% Afgewezen aanvraag 68 21% 79% Tabel 3.1 Kenmerken doelgroepen. 3.1 De toegewezen aanvragen De resultaten van de vier groepen respondenten die individuele voorzieningen hebben aangevraagd en toegewezen gekregen in 2009 is goed met elkaar te vergelijken. Dit komt doordat de vragenlijsten voor alle vier de groepen, voor vrijwel alle thema s, hetzelfde waren. In de vragenlijst voor personen die in 2009 een vervoersvoorziening hebben aangevraagd, waren twee extra thema s toegevoegd, namelijk deeltaxi en scootmobiel. In de vragenlijst voor personen die in 2009 hulp bij het huishouden hebben aangevraagd, was één extra thema toegevoegd, dit was mantelzorg. Deze extra thema s zijn de enige die niet onderling vergeleken kunnen worden. In tabel 3.2 is per vergelijkbaar thema te zien hoeveel respondenten (zeer) tevreden zijn en hoeveel respondenten (zeer) ontevreden zijn. Hulp bij het huishouden Vervoersvoorziening Rolstoel Woningaanpassing % tevr % ontevr % tevr % ontevr % tevr % ontevr % tevr % ontevr Keuzevrijheid 94% 6% 93% 7% 83% 17% 93% 8% Informatie 91% 9% 93% 7% 88% 13% 92% 8% Bereikbaarheid 92% 8% 89% 11% 90% 10% 94% 6% Inzicht in uw vraag 76% 24% 76% 24% 78% 22% 73% 27% Procedure 94% 6% 90% 10% 91% 9% 88% 12% Bejegening 95% 5% 94% 6% 95% 5% 95% 5% Rechten plichten 91% 9% 98% 2% 94% 6% 90% 10% Inspraak gemeente 76% 24% 88% 12% 81% 19% 74% 26% Kwaliteit 91% 9% 83% 17% 88% 12% 94% 6% Resultaten 87% 13% 93% 7% 82% 18% 90% 10% Tabel 3.2: Tevredenheid respondenten per thema. KTO Wmo

54 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 Te zien is dat de percentages bij elk thema redelijk dicht bij elkaar liggen. Er zijn slechts twee thema s waar de respondenten minder tevreden over zijn. Dit zijn inzicht in uw vraag en deeltaxi. Deze thema s bestaan uit de onderstaande vragen: Hoe tevreden bent u over het bespreken van uw vraag of probleem bij de gemeente? Hoe tevreden bent u over het bespreken van mogelijke ondersteuning door familie of vrienden? Hoe tevreden bent u over de hulp die u kreeg van de gemeente bij het kiezen van de juiste oplossing? Hoe tevreden bent u over de telefonische bereikbaarheid van de gemeente? Hoe tevreden bent u over de digitale bereikbaarheid (via internet) van de gemeente? Bent u tevreden over het ophalen en afzetten bij plaats van bestemming door de taximaatschappij? Wat vindt u van de reistijd van uw ritten met de deeltaxi? De eerste vijf vragen hebben betrekking op het thema inzicht in uw vraag. Bij twee van deze vragen werd door veel respondenten niet van toepassing geantwoord. Hierbij ging het om de vragen over ondersteuning door familie en vrienden en de digitale bereikbaarheid van de gemeente. Het lage tevredenheidspercentage bij dit thema wil dan ook niet zeggen dat respondenten ontevreden waren. Het kan hier ook zijn dat de respondenten geen informatie hebben gezocht bij familie of vrienden of via het internet. De laatste twee vragen hebben betrekking op de deeltaxi. Deze vragen konden alleen positief of negatief beantwoordt worden. De antwoordmogelijkheid niet van toepassing was hier niet van toepassing. De tevredenheid over de deeltaxi ligt dan ook duidelijk lager dan de tevredenheid over de overige thema s. Aan het eind van de vragenlijst was er een mogelijkheid gecreëerd voor de respondenten om hun antwoorden toe te lichten. Van alle respondenten waarvan de aanvraag is toegewezen, hebben 149 bij één of meerdere thema s gebruik gemaakt van de toelichtingsmogelijkheid. Dit is 41% van alle respondenten. De meeste opmerkingen hadden betrekking op het product of de dienst ontvangen door de respondent. Een enkeling maakte een opmerking over het feit dat een klanttevredenheidsonderzoek volgens hen niet nodig was. Ook waren er 31 respondenten die hier aan hebben gegeven dat zij volkomen tevreden waren met de hulp die zij van gemeente ontvangen hebben. 3.2 Het totaalplaatje Als de resultaten van de toegewezen en afgewezen aanvragen met elkaar vergeleken worden zijn de verschillen in tevredenheid, bekeken over de thema s, redelijk klein. Opvallend is dat bij het thema inzicht in vraag, waarover de respondenten waarvan de aanvraag is toegewezen niet tevreden zijn, de respondenten waarvan de aanvraag is afgewezen vaker wel tevreden te zijn. KTO Wmo

55 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 Met name de thema s procedure en rechten en plichten worden door de doelgroep afgewezen aanvragen duidelijk slechter beoordeeld. De vragen die hier het slechtst beantwoord werden zijn: Hoe tevreden bent u over de procedure van de aanvraag? Hoe tevreden bent u over de uitleg die u kreeg toen uw aanvraag werd afgewezen? Weet u wat uw rechten en plichten zijn bij het aanvragen van individuele voorzieningen? In tabel 3.3 wordt een overzicht gegeven. Toegewezen aanvragen tov afgewezen Toegewezen Afgewezen Informatie 91% 92% Inzicht in vraag 76% 89% Procedure 91% 73% Bejegening 95% 91% Bekend met: Toegewezen Afgewezen Rechten en plichten* 58% 51% Wmo-adviesraad* 27% 26% Tabel 3.3: Percentages tevredenheid per thema voor toegewezen en afgewezen aanvragen. Bij alle vijf de doelgroepen was het opvallen dat veel respondenten niet bekend zijn met hun rechten en plichten. Nog meer respondenten zijn niet op de hoogte van het bestaan van de Wmo-adviesraad. In tabel 3.4 wordt per doelgroep weergeven hoeveel procent van de respondenten niet bekend is met deze thema s. De respondenten die hebben aangegeven bekend te zijn met de Wmo-adviesraad, is ook gevraagd of zij op de hoogte waren van de activiteiten van deze adviesraad. Bij de meeste doelgroepen blijkt dat wanneer een respondent weet van het bestaan van de Wmo-adviesraad, men ook aangeeft op de hoogte te zijn van de activiteiten. Ook deze gegevens zijn weergegeven in onderstaande tabel. Hulp bij het Vervoersvoorziening Woning- Afgewezen Onbekend met: Rolstoel huishouden aanpassing aanvraag Rechten en plichten 31% 31% 50% 55% 49% Wmo-adviesraad 77% 64% 70% 80% 74% Tabel 3.4: Percentages respondenten bekend met rechten en plichten en Wmo-adviesraad. Ook de respondenten van wie hun aanvraag is afgewezen hadden aan het eind van de vragenlijst de mogelijkheid op en aanmerkingen te geven. Hiervan hebben 16 personen gebruik gemaakt. Dit komt neer op 46% wat iets meer is dan bij de respondenten van de overige doelgroepen. KTO Wmo

56 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Verslag Klanttevredenheidsonderzoek 2010 Gemeente Heusden KTO Wmo

57 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Inleiding Introductie Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. Ieder jaar moeten wij als gemeente voor 1 juli voldoen aan zowel de horizontale verantwoordingsplicht als de verticale verantwoordingsplicht. Bij de horizontale verantwoording gaat het om wat de burger vindt van de diensten, die in het kader van de Wmo, door de gemeente worden aangeboden. Om te voldoen aan deze horizontale verantwoordingsplicht is dit jaar voor de vierde keer het klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Dit tevredenheidsonderzoek richt zich op vragers van maatschappelijke ondersteuning die in 2010 een product of dienst uit de Wmo hebben aangevraagd. Voor u ligt het verslag van de resultaten van het tevredenheidsonderzoek. Dit verslag zal ook gepubliceerd worden op onder andere de website van de gemeente Heusden, Leeswijzer In dit verslag kunt u lezen hoe de gemeente het klanttevredenheidsonderzoek heeft uitgevoerd en wat de resultaten van dit onderzoek zijn en wat er verbeterd kan worden. In hoofdstuk 1 zal uitgelegd worden op welke manier het klanttevredenheidsonderzoek is uitgevoerd. In hoofdstuk 2 en 3 zullen de resultaten van de onderzoeken worden besproken. Deze resultaten zullen ondersteund worden door verschillende tabellen en grafieken. In het laatste hoofdstuk zullen enkele aanbevelingen worden gedaan om de klanttevredenheid in de toekomst te verhogen en om het klanttevredenheidsonderzoek voor de toekomst te verbeteren. KTO Wmo

58 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Inhoudsopgave Bladzijde Hoofdstuk 1 Het onderzoek De Wmo Prestatieveld Het KTO De respons Demografische gegevens 6 Hoofdstuk 2 De resultaten Hulp bij het huishouden Vervoersvoorziening Rolstoelvoorziening Woningaanpassing Afgewezen aanvragen 12 Hoofdstuk 3 De vergelijking De toegewezen aanvragen Het totaalplaatje 16 Hoofdstuk 4 De vergelijking door de jaren heen Algemene vergelijking Overige vergelijking 20 KTO Wmo

59 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Hoofdstuk 1 Het onderzoek 1.1 Wmo Sinds 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. Het maatschappelijke doel van de Wmo is meedoen. De wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving, al dan niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Als dat niet kan is het bieden van ondersteuning een taak van de gemeente. Iedereen kan bij het Wmoloket van de gemeente terecht voor advies, hulp en ondersteuning. De Wmo is onderscheidt negen prestatievelden: Leefbaarheid, Jeugd, Informatie en advies, Mantelzorg en vrijwilligerswerk, Participatie, Individuele voorzieningen, Maatschappelijke opvang, Openbare geestelijke gezondheidszorg, Ambulante verslavingszorg. 1.2 Prestatieveld 6 Prestatieveld 6, individuele voorzieningen, beschrijft het onderdeel van maatschappelijke ondersteuning dat zich richt op individuele mensen met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem. Het gaat hier om individueel te verlenen voorzieningen, die aan de behoefte van het individu zijn aangepast. Er zijn vier verschillende producten en diensten: hulp bij het huishouden, vervoersvoorzieningen, rolstoelvoorzieningen, woningaanpassingen. Deze vier producten en diensten vormen samen de gemeentelijke invulling van prestatieveld Het KTO De Wmo stelt dat iedere gemeente jaarlijks voor 1 juli verantwoording moet afleggen over de Wmo. Om te voldoen aan de horizontale verantwoording wordt er in onze gemeente ieder jaar een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De vragenlijsten van het KTO 2009, hebben als basis gediend voor het onderzoek van dit jaar. Naar aanleiding van de adviezen van de Wmo-adviesraad en de bevindingen van het onderzoek van vorig jaar, zijn de vragenlijsten aangepast. KTO Wmo

60 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Deze aanpassingen zijn: In plaats van het vragen naar de tevredenheid door middel van de antwoordmogelijkheden zeer tevreden, -tevreden,-ontevreden en zeer ontevreden, is er dit jaar bij het merendeel van de vragen, gevraagd om een de tevredenheid weer te geven in een cijfer tussen 1 en 10. Een van de vragen over de vertegenwoordiging van de Wmo-adviesraad is aangepast. De vraag over de rollator, die in het onderzoek van 2009 werd gesteld, is verwijderd. Er zijn algemene vragen toegevoegd over onder andere de manier waarop de cliënt contact heeft gelegd met de gemeente (telefonisch of digitaal), de manier waarop de cliënt is geïndiceerd (telefonisch of per huisbezoek) en over welke zorg de cliënt ontvangt (in natura of PGB). Er is een duidelijker onderscheidt gemaakt tussen cliënten die in 2010 een nieuwe aanvraag hebben gedaan en cliënten die in 2010 een voorziening hebben ontvangen vanuit een aanvraag van voor Deze laatste groep heeft hierdoor minder vragen hoeven te beantwoorden. Er is voor het klanttevredenheidsonderzoek 2010 gebruik gemaakt van twee verschillende vragenlijsten. Één voor klanten waarvan de aanvraag is toegewezen en één voor klanten waarvan de aanvraag is afgewezen. De vragen waren verdeeld over de volgende thema s: bereikbaarheid,* inzicht in uw vraag, informatie, procedure, bejegening, rechten en plichten, inspraak bij de gemeente, keuzevrijheid,* kwaliteit zorgaanbieder,* resultaat.* * Deze thema s waren niet van toepassing in de vragenlijsten voor afgewezen aanvragen. Omdat tijdens het klanttevredenheidsonderzoek 2009 alle cliënten zijn aangeschreven, is er voor het klanttevredenheidsonderzoek 2010 gekozen om 20% van de doelgroep aan te schrijven. Dit om te voorkomen dat mensen niet meer gemotiveerd zijn om een enquête in te vullen. Uiteindelijk was had de doelgroep en grootte van 1223 cliënten. Na filtering van alle cliënten die meerdere voorzieningen ontvangen of aangevraagd hebben, bleven er 790 unieke cliënten over. Om 20% van de doelgroep te bereiken is ongeveer 40% van de unieke cliënten aangeschreven. hulp bij het huishouden vervoersvoorziening rolstoelvoorziening woningaanpassing afgewezen aanvragen 106 personen aangeschreven, 71 personen aangeschreven, 37 personen aangeschreven, 51 personen aangeschreven, 34 personen aangeschreven. KTO Wmo

61 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo De respons Net als bij het onderzoek van vorig jaar zijn ook nu niet alle vragenlijsten teruggestuurd. In het totaal zijn 157 lijsten terugontvangen. Dit geeft een respons van 50%. Bij het KTO 2007 lag het responspercentage op 40%, in 2008 op 48% en in 2009 op 45%. Net als voorgaande jaren is het percentage bij de afgewezen aanvragen het laagst. Hieronder volgt een overzicht van de respons van dit jaar ten opzichte van vorig jaar. Voorziening KTO 2010 KTO 2009 KTO 2008 KTO 2007 Hulp bij het huishouden 58% 52% 55% 35% Vervoersvoorziening 56% 45% 48% 48% Rolstoelvoorziening 54% 40% 42% 41% Woonvoorziening 49% 57% 56% 58% Afgewezen aanvragen 32% 32% 39% 19% Gemiddelde respons (incl. afgewezen aanvragen) 50% 45% 48% 40% Gemiddelde respons (excl. afgewezen aanvragen) 54% 49% 50% 46% Tabel 1.1: respons KTO 1.5 Demografische gegevens De vragenlijsten begonnen allemaal met een aantal algemene vragen zoals geslacht en leeftijd, maar ook of de cliënt een PGB of zorg in natura ontvangt. In onderstaande tabel zijn de resultaten van die vragen weergegeven. Hulp Vervoersvoorzieninvoorzieninvoorziening Rolstoel- Woon- Afgewezen Gem. huishouden aanvragen Leeftijd Man 28% 67% 20% 0% 20% 27% Vrouw 72% 37% 80% 100% 80% 83% PGB 14% 33% 25% 17% nvt 22% ZiN 86% 67% 75% 83% nvt 78% Mantelzorg 26% 38% 80% 57% 20% 44% Andere voorzieningen 51% 17% 88% 86% 80% 64% Tabel 1.2: Demografische gegevens KTO Wmo

62 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Hoofdstuk 2 De resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek 2010 beschreven. De vijf doelgroepen zullen allemaal apart behandeld worden. In hoofdstuk drie zullen de resultaten van de verschillende doelgroepen met elkaar vergeleken worden. 2.1 Hulp bij het huishouden Van de 106 respondenten die de vragenlijst voor hulp bij het huishouden hebben ontvangen, heeft 58% de vragenlijst ingevuld teruggestuurd. In onderstaande tabel is per thema het gemiddelde cijfer weergegeven. Beoordeling Bereikbaarheid 7,5 Inzicht in uw vraag 7,6 Informatie 7,1 Procedure 7,3 Bejegening 7,2 Rechten en plichten 6,2 Inspraak bij de gemeente 6,0 Kwaliteit 7,3 Resultaten 8,2 Tabel 2.1: beoordeling tevredenheid hulp bij het huishouden per thema. Bij bijna alle thema s is de beoordeling van de respondenten hoog. Het enige thema s waar de beoordeling lager lag waren rechten en plichten en inspraak bij de gemeente. De vragen voor deze thema s luidde: Wat voor cijfer geeft u voor de uitleg over de mogelijkheid om een klacht of bezwaar in te dienen? Deze vraag werd echter maar door 5 mensen beantwoord, dat wil zeggen dat er maar 5 mensen hebben aangegeven ooit een klacht te hebben ingediend. Wat voor cijfer geeft u voor de informatie van de Wmo-adviesraad Heusden over hun activiteiten? Wat voor cijfer geeft u de adviezen die de Wmo-adviesraad Heusden uitbrengt? Ook deze vraag werd maar weinig beantwoord, door 7 mensen. Van de respondenten in de doelgroep hulp bij het huishouden heeft 33% aangegeven niet bekend te zijn met de rechten en plichten die zij hebben vanuit de Wmo. Een nog hoger percentage, 82%, was onbekend met de Wmo-adviesraad. De beoordelingen weergegeven in tabel 2.1 zijn gebaseerd op de respondenten die hebben aangegeven wel bekend te zijn met deze thema s. KTO Wmo

63 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Bij de vraag over mantelzorg heeft 32% van de respondenten van deze doelgroep aangegeven gebruik te maken van mantelzorg. Grafiek 2a: aantal cliënten die ook mantelzorg ontvangt. Aan het einde van de vragenlijst was ruimte voor opmerkingen en hiervan heeft ongeveer 25% van de respondenten gebruik gemaakt. De meeste opmerkingen hadden betrekking op de lange duur van de aanvraagperiode, op de werknemer waarvan zij hun hulp hebben ontvangen en het aantal uren dat de hulp komt. Het gemiddelde rapportcijfer van de respondenten over de individuele voorziening hulp bij het huishouden in 2010 komt uit op een 7, Vervoersvoorziening 71 respondenten hebben voor de individuele voorziening vervoersvoorziening de vragenlijst ontvangen en hiervan zijn er 40 teruggestuurd. Dit komt neer op 56%. Bij deze doelgroep waren extra algemene vragen aan de vragenlijst toegevoegd, namelijk over het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV). Zoals in tabel 2.2 te zien is, is bij geen van de thema s sprake van een beoordeling lager dan een 7. Beoordeling Bereikbaarheid 7,3 Inzicht in uw vraag 7,8 Informatie 7,6 Procedure 7,5 Bejegening 7,7 Rechten en plichten 8,0 Inspraak bij de gemeente 7,5 Kwaliteit 7,2 Resultaten 7,4 Deeltaxi 7,1 Tabel 2.2: Beoordeling tevredenheid vervoersvoorzieningen per thema. KTO Wmo

64 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Grafiek 2b: aantal cliënten die gebruik maakt van de deeltaxi. Het percentage van de respondenten uit de groep vervoersvoorzieningen, dat niet bekend was met de rechten en plichten die aan hen zijn toegewezen vanuit de Wmo is 44%. Ook bij deze groep lag het percentage dat onbekend was met de Wmoadviesraad hoger, namelijk op 48%. De respondenten die wel bekend waren met deze thema s, gaven het gemiddelde cijfer van een 8 voor de rechten en plichten en een 7.5 voor de Wmo-adviesraad. De vragen betreffende het extra thema CVV werden alleen ingevuld door respondenten die ook daadwerkelijk ooit gebruik hebben gemaakt van deze voorziening. Ze geven de deeltaxi een gemiddeld cijfer van een 7.1. Bij de vraag over mantelzorg heeft 39% van de respondenten van deze doelgroep aangegeven gebruik te maken van mantelzorg. Grafiek 2c: aantal cliënten die ook mantelzorg ontvangt. 20% van de respondenten heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot toelichting. Hierbij kwamen onder andere opmerkingen naar voren over lange periode die voorbij ging voor ze hun voorziening kregen en de (te)lange reistijd met de deeltaxi. Het gemiddelde rapportcijfer van de respondenten over de individuele voorziening vervoersvoorziening (exclusief de cijfers voor de deeltaxi) in 2010 komt uit op een 7,6. KTO Wmo

65 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Rolstoelvoorziening 20 personen hebben de vragenlijst over de rolstoelvoorziening ingevuld en teruggestuurd. Dit was 54% van de aangeschreven doelgroep. In tabel 2.3 zijn de resultaten van deze doelgroep weergegeven. Ook bij deze doelgroep ligt de beoordeling hoog. Slechts bij twee thema s was de beoordeling minder dan een 7. Dit waren de thema s rechten en plichten en kwaliteit. Deze bestonden uit de volgende vragen: Wat voor cijfer geeft u voor de uitleg over de mogelijkheid om een klacht of bezwaar in te dienen? Wat voor cijfer geeft u de telefonische of digitalen bereikbaarheid van de leverancier? Wat voor cijfer geeft u voor de ontvangst door de medewerkers van de leverancier? Wat voor cijfer geeft u voor de medewerkers van de leverancier? Wat geeft u voor cijfer voor de tijd die voor u werd genomen bij de leverancier? Wat voor cijfer geeft u voor de manier waarop alles verlopen en geregeld is? Beoordeling Bereikbaarheid 7,4 Inzicht in uw vraag 7,3 Informatie 7,8 Procedure 7,3 Bejegening 7,7 Rechten en plichten 6,8 Inspraak bij de gemeente Geen beoordeling* Kwaliteit 6,8 Resultaat 7,6 Tabel 2.3: Beoordeling tevredenheid rolstoelvoorzieningen per thema. *geen van de respondenten was bekend met de activiteiten van de Wmo-adviesraad waardoor daarvoor geen cijfers zijn gegeven. Van de 20 respondenten die deze vragenlijst hebben ingevuld zijn 6 respondenten niet bekend met hun rechten en plichten. 15 respondenten zijn onbekend met het bestaan, de taken en activiteiten van de Wmo-adviesraad. Dit komt neer op respectievelijk 30% en 75%. De respondenten die wel bekend zijn met één of beide onderwerpen beoordelen deze met een gemiddeld cijfer van een 6.8. KTO Wmo

66 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Bij de vraag over mantelzorg heeft 68% van de respondenten van deze doelgroep aangegeven gebruik te maken van mantelzorg. Grafiek 2d: aantal cliënten die ook mantelzorg ontvangt. Vanuit de groep respondenten die een aanvraag hebben gedaan voor een rolstoelvoorziening, hebben 7 respondenten gebruiken gemaakt van de mogelijkheid om een opmerking te plaatsen. Dit is 35% van de respondenten. De meeste opmerkingen gingen over de lange tijd die voorbij ging voordat ze hun voorziening kregen en het niet/slecht functioneren van de rolstoel. Het gemiddelde rapportcijfer van de respondenten over de individuele voorziening vervoersvoorziening (exclusief de cijfers voor de deeltaxi) in 2010 komt uit op een 7, Woningaanpassing 51 aanvragers van een woningaanpassing hebben een klanttevredenheidsonderzoek ontvangen. 54% van deze onderzoeken is ingevuld en teruggestuurd. Zoals in tabel 2.4 op de volgende pagina te zien is, ligt de boordeling bij deze doelgroep, net als bij de andere doelgroepen hoog. Bij slecht één thema is de beoordeling lager dan een 7. Beoordeling Bereikbaarheid 7,1 Inzicht in uw vraag 7,2 Informatie 8,1 Procedure 7,0 Bejegening 7,8 Rechten en plichten* Niet beoordeeld Inspraak bij de gemeente 6,3 Kwaliteit 7,5 Resultaat 7,8 Tabel 2.4: Beoordeling tevredenheid woningaanpassing per thema. *geen van de respondenten heeft een klacht ingediend, waardoor voor rechten en plichten geen cijfers zijn gegeven. KTO Wmo

67 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Ook bij deze groep waren veel respondenten niet bekend met hun rechten en plichten en met de Wmo-adviesraad. Respectievelijk 64% en 75% van de respondenten gaf als antwoord niet van deze zaken op de hoogte te zijn. Van de respondenten die wel bekend waren met deze thema s kwam een gemiddelde beoordeling van een 6.3. Bij de vraag over mantelzorg heeft 52% van de respondenten van deze doelgroep aangegeven gebruik te maken van mantelzorg. Grafiek 2e: aantal cliënten die ook mantelzorg ontvangt. Ook door enkele respondenten van deze groep is gebruik gemaakt van de mogelijkheid van het plaatsen van een opmerking. 20% heeft een opmerking geplaatst. Ook hier werd met name het lange wachten op de aanpassing als opmerking geplaatst. Het gemiddelde rapportcijfer van de respondenten over de individuele voorziening woningaanpassing 2010 komt uit op een 7, Afgewezen aanvragen De groep respondenten waarvan hun aanvraag voor een individuele voorziening in 2010 is afgewezen, is de groep waarvan de respons het laagst ligt. 34 van deze aanvragers hebben een vragenlijst ontvangen en 11 van hen hebben deze ingevuld en teruggestuurd. Dit is 32%. De resultaten zijn terug te zien in tabel 2.5. Beoordeling Bereikbaarheid 6,9 Inzicht in uw vraag 6,4 Informatie 5 Procedure 5,7 Bejegening 6,5 Rechten en plichten Niet beoordeeld Inspraak bij de gemeente 7 Tabel 2.5: Beoordeling tevredenheid afgewezen aanvragen per thema. *geen van de respondenten heeft een klacht ingediend, waardoor voor rechten en plichten geen cijfers zijn gegeven. KTO Wmo

68 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Een grote groep van de respondenten was ook hier niet bekend met hun rechten en plichten en de Wmo-adviesraad. 25% is onbekend met hun rechten en plichten en 45% was niet op de hoogte van het bestaan van de Wmo-adviesraad. Zoals in tabel 2.5 te zien is, beoordelen respondenten die wel bekend zijn met een van de of beide zaken, de zaken gemiddeld met een 7. Bij de vraag over mantelzorg heeft 55% van de respondenten van deze doelgroep aangegeven gebruik te maken van mantelzorg. Grafiek 2f: aantal cliënten die mantelzorg ontvangt. Ondanks de lagere cijfers voor de verschillende thema s, werden verschillende andere onderdelen door het merendeel van de respondenten als goed beoordeeld. Het ging hier om de volgende vragen: Vond u de informatie over de voorziening goed leesbaar? Vond u de informatie over de voorziening duidelijk? Vindt u dat er zorgvuldig met uw gegevens is omgegaan? Werd u goed geïnformeerd over de voortgang en behandeling van uw aanvraag? Wat vond u van de termijn waarbinnen uw aanvraag is afgehandeld? Vond u dat er door de medewerkers van de gemeente voldoende tijd werd genomen voor u? Op de volgende pagina is in grafiek 2g aangegeven wat de resultaten op bovenstaande vragen waren. Te zien is dat alleen op de vraag betreffende de termijnen, het merendeel van de respondenten niet tevreden was. KTO Wmo

69 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Grafiek 2g: Tevredenheid afgewezen aanvragen. 18% van de respondenten heeft gebruik gemaakt van de toelichtingsmogelijkheid. De gemaakte opmerkingen waren met name negatief en gingen met name over het feit dat hun aanvraag onterecht werd afgewezen. Het gemiddelde rapportcijfer van de respondenten over de individuele voorziening woonvoorziening 2010 komt uit op een 6.3. Dit is beduidend lager dan de rapportcijfers van de aanvragen die wel zijn toegewezen. KTO Wmo

70 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Hoofdstuk 3 De vergelijking In dit hoofdstuk zullen de resultaten van de verschillende groepen met elkaar vergeleken worden. Begonnen zal worden met een vergelijking van de resultaten van alle toegewezen aanvragen. In de tweede paragraaf zullen de resultaten van de toegewezen aanvragen vergeleken worden met de resultaten van de afgewezen aanvragen. Om te beginnen wordt in tabel 3.1 een kort overzicht gegeven van enkele kenmerken van de verschillende doelgroepen. Doelgroep Gemiddelde leeftijd % mannelijke respondenten % vrouwelijke respondenten Hulp bij het huishouden 71 24% 76% Vervoersvoorziening 75 58% 42% Rolstoel 73 25% 75% Woningaanpassing 75 12% 88% Afgewezen aanvraag 66 9% 91% Tabel 3.1 Kenmerken doelgroepen. 3.1 De toegewezen aanvragen De resultaten van de vier groepen respondenten die individuele voorzieningen hebben aangevraagd en toegewezen gekregen in 2010 is goed met elkaar te vergelijken. Dit komt doordat de vragenlijsten voor alle vier de groepen hetzelfde waren. Alleen in de vragenlijst voor personen die in 2010 een vervoersvoorziening hebben aangevraagd, was een extra thema toegevoegd. Dit extra thema is daarom het enige thema dat niet onderling vergeleken kan worden. In tabel 3.2 is per thema de boordeling door de respondenten te zien. Hulp bij het huishouden Rolstoel Woningaanpassing Vervoersvoorziening Gemiddelde Informatie 7,1 7,8 8,1 7,6 7,7 Bereikbaarheid 7,5 7,4 7,1 7,3 7,3 Inzicht in uw vraag 7,6 7,3 7,2 7,8 7,5 Procedure 7.3 7,3 7 7,5 7,3 Bejegening 7,2 7,7 7,8 7,7 7,6 Rechten en plichten 6,2 6,8 Nvt. 8 7 Inspraak bij de gemeente 6 Nvt. 6,3 7,5 6,6 Kwaliteit 7,3 6,8 7,5 7,2 7,2 Resultaat 8,2 7,6 7,8 7,4 7,8 Deeltaxi Nvt. Nvt. Nvt. 7,1 7,1 Gemiddelde 7,2 7,3 7,4 7,5 7,3 Tabel 3.2: Beoordeling tevredenheid respondenten per thema. KTO Wmo

71 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Te zien is dat de cijfers bij elk thema redelijk dicht bij elkaar liggen. Er is slechts één thema waar de respondenten minder tevreden over zijn. Dit is inspraak bij de gemeente. Dit thema bestaat uit de onderstaande vragen: Heeft u wel eens gehoord van de Wmo-adviesraad Heusden? Bent u op de hoogte van de activiteiten van de Wmo-adviesraad Heusden? Wat voor cijfer geeft u voor de informatie van de Wmo-adviesraad Heusden over hun activiteiten? Wat voor cijfer geeft u voor de adviezen die de Wmo-adviesraad Heusden uitbrengt? Aan het eind van de vragenlijst was er een mogelijkheid gecreëerd voor de respondenten om een opmerking te plaatsen. Van alle respondenten waarvan de aanvraag is toegewezen, hebben er 37 gebruik gemaakt van de opmerkingsmogelijkheid. Dit is 24% van alle respondenten. De meeste opmerkingen hadden betrekking op het product of de dienst ontvangen door de respondent. 3.2 Het totaalplaatje Als de resultaten van de toegewezen en afgewezen aanvragen met elkaar vergeleken worden zijn de verschillen in tevredenheid, bekeken over de thema s, behoorlijk uit een lopend. Gemiddeld ligt de beoordeling van de doelgroep afgewezen aanvragen 1punt lager dan het cijfer van de andere vier doelgroepen. Met name de thema s informatie en procedure worden door de doelgroep afgewezen aanvragen duidelijk slechter beoordeeld. Opvallend is dat de beoordeling bij de afgewezen aanvragen, bij het thema inspraak bij de gemeente, hoger ligt dan bij de toegewezen aanvragen. In tabel 3.3 wordt een overzicht gegeven. Toegewezen aanvragen t.o.v. afgewezen Toegewezen Afgewezen Bereikbaarheid Informatie Inzicht in uw vraag Procedure Bejegening Rechten en plichten 7 7 Inspraak bij de gemeente Tabel 3.3: Beoordeling tevredenheid per thema voor toegewezen en afgewezen aanvragen. Bij alle vijf de doelgroepen was het opvallen dat veel respondenten niet bekend zijn met hun rechten en plichten. Nog meer respondenten zijn niet op de hoogte van het bestaan van de Wmo-adviesraad. In tabel 3.4 wordt per doelgroep weergeven hoeveel procent van de respondenten bekend is met deze thema s. De respondenten die hebben aangegeven bekend te zijn met de Wmo-adviesraad, is ook gevraagd of zij op de hoogte waren van de activiteiten van deze adviesraad. KTO Wmo

72 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Bij de meeste doelgroepen blijkt dat wanneer een respondent weet van het bestaan van de Wmo-adviesraad, men zelden aangeeft op de hoogte te zijn van de activiteiten. Ook deze gegevens zijn weergegeven in onderstaande tabel. Hulp bij het Vervoersvoorziening Woning- Afgewezen Bekend met: Rolstoel huishouden aanpassing aanvraag Rechten en plichten 67% 56% 50% 36% 75% Wmo-adviesraad 18% 42% 21% 25% 55% Activiteiten Wmo-adviesraad 30% 50% 0% 50% 43% Tabel 3.4: Percentages respondenten bekend met rechten en plichten en Wmo-adviesraad. Ook de respondenten van wie hun aanvraag is afgewezen hadden aan het eind van de vragenlijst de mogelijkheid op en aanmerkingen te geven. Hiervan hebben 2 personen gebruik gemaakt. Dit komt neer op 18% wat minder is dan bij de respondenten van de overige doelgroepen. KTO Wmo

73 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Hoofdstuk 4 De vergelijking In 2008 is voor het eerst een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek had betrekking op de aanvragers van individuele voorzieningen in Het enquêtes het KTO van dit jaar zijn gebaseerd op die van vorig jaar. Dit heeft als gevolg dat de resultaten van beide jaren makkelijk te vergelijken zijn. Het enige verschil tussen 2010 en de voorgaande jaren, is dat er in plaats van de mate van tevredenheid, gevraagd werd naar een cijfer. In onderstaande tabellen is dan ook het percentage weergegeven van de respondenten die een voldoende cijfer hebben gegeven. In onderstaande tabellen worden per voorziening de resultaten van de verschillende jaren weergegeven. Zoals te zien is wijken de percentages van 2010 niet ontzettend veel af van de percentages van voorgaande jaren. 4.1 Algemene vergelijking Hulp bij het huishouden Bereikbaarheid 88% 90% 91% 89% Informatie 84% 91% 92% 90% Inzicht in uw vraag 93% 75% 77% 94% Procedure 92% 96% 93% 91% Bejegening 95% 97% 95% 91% Rechten en plichten 98% 93% 91% 83% Inspraak bij de gemeente 100% 100% 76% 84% Kwaliteit 97% 97% 91% 92% Resultaten 92% 92% 87% 98% Vervoersvoorziening Bereikbaarheid 91% 96% 88% 96% Informatie 83% 95% 92% 100% Inzicht in uw vraag 89% 73% 75% 96% Procedure 92% 96% 90% 95% Bejegening 91% 99% 95% 100% Rechten en plichten 92% 97% 98% 100% Inspraak bij de gemeente 100% 100% 88% 94% Kwaliteit 86% 92% 83% 94% Resultaten 86% 95% 93% 97% KTO Wmo

74 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Rolstoelvoorziening Bereikbaarheid 90% 92% 91% 100% Informatie 85% 88% 87% 100% Inzicht in uw vraag 91% 95% 78% 100% Procedure 87% 94% 91% 96% Bejegening 94% 94% 95% 100% Rechten en plichten 86% 96% 94% 100% Inspraak bij de gemeente 62% 100% 81%. Kwaliteit 97% 88% 88% 82% Resultaten 91% 90% 83% 95% Woningaanpassing Bereikbaarheid 96% 100% 94% 87% Informatie 87% 94% 92% 100% Inzicht in uw vraag 96% 76% 73% 89% Procedure 92% 97% 88% 88% Bejegening 98% 97% 95% 100% Rechten en Plichten 94% 100% 90%. Inspraak bij de gemeente 100% 100% 74% 67% Kwaliteit 95% 98% 96% 92% Resultaten 84% 97% 89% 96% Afgewezen aanvragen Informatie 74% 88% 92% 67% Inzicht in uw vraag 60% 63% 89% 84% Procedure 65% 82% 73% 75% Bejegening 62% 94% 91% 80% Rechten en plichten 69% 76% 58%. Inspraak bij de gemeente 75% 85% 73% 100% KTO Wmo

75 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 In onderstaande tabel worden de gegeven gemiddelde percentages weergeven voor de toegewezen aanvragen door de jaren heen. De tweede tabel laat de vergelijking zien tussen de percentages van de toegewezen aanvragen en van de afgewezen aanvragen. Duidelijk is dat de tevredenheidspercentages van de respondenten van wie de aanvraag werd afgewezen, lager liggen dan de tevredenheidspercentages van de respondenten van wie de aanvraag werd toegewezen. Dit is in lijn met de resultaten van de voorgaande klanttevredenheidsonderzoeken. Toegewezen aanvragen Bereikbaarheid 82% 95% 91% 93% Informatie 77% 92% 91% 97% Inzicht in uw vraag 65% 74% 76% 95% Procedure 81% 96% 91% 93% Bejegening 83% 97% 95% 98% Rechten en plichten 85% 97% 93% 94% Inspraak bij de gemeente 87% 100% 80% 82% Kwaliteit 79% 94% 89% 90% Resultaten 81% 94% 88% 97% Gemiddelde tevredenheid 80% 91% 89% 93% Toegewezen aanvragen Afwezen aanvragen Bereikbaarheid 93% 91% Informatie 97% 67% Inzicht in uw vraag 95% 84% Procedure 93% 75% Bejegening 98% 80% Rechten en plichten 94% nvt Inspraak bij de gemeente 82% 100% Gemiddelde tevredenheid 93% 83% 4.2 Overige vergelijkingen Naast de vergelijking tussen de toegewezen en afgewezen aanvragen, is er dit jaar ook een vergelijking te maken tussen PGB en zorg in natura en tussen huisbezoeken of telefonische indicaties. In de tabel op de volgende pagina zijn de verschillen terug te zien in de tabel. KTO Wmo

76 Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Indicatie Zorg in: door: Huisbezoek Telefonisch Natura PGB Bereikbaarheid 7,3 7,0 7,2 6,9 Inzicht 7,4 7,0 7,3 7,8 Informatie 7,5 7,6 7,5 7,8 Procedure 7,3 7,1 7,5 7,4 Klantvriendelijkheid 7,6 7,4 7,4 8,0 Rechten en plichten 6,9 7,2 6,9 8,0 Inspraak 7,1 5,5 6,3 8,0 Kwaliteit 7,3 7,3 7,0 7,6 Resultaat 7,6 8,1 7,7 7,9 Gemiddeld 7,3 7,1 7,2 7,7 KTO Wmo

77 Kosten per prestatieveld Prestatieveld ,00 Prestatieveld ,00 Prestatieveld ,00 Prestatieveld ,00 Prestatieveld ,00 Prestatieveld ,00 Prestatieveld 7,8 en ,00 Prestatieveld , ,00

78 Jeugdagenda Van Wieg tot Werk 2012 Stand van zaken 2011 en doorkijk 2012 en verder m.b.t. het Integraal Jeugdbeleid in de gemeente Heusden Inleiding Op 15 december 2009 is de nota van Wieg tot Werk Integraal jeugdbeleid vastgesteld. Het integraal jeugdbeleid van de gemeente Heusden is met deze nota verder verdiept en verbreed. De doelstelling van het Heusdens jeugdbeleid is: Het realiseren van een omgeving waarin Heusdense jeugdigen tot en met 23 jaar hun talenten ten volle kunnen ontwikkelen. Zij worden hierdoor in staat gesteld om naar maatschappelijke wens en vermogen deel te nemen aan de samenleving. In deze jeugdagenda wordt teruggeblikt op wat er tot nu toe gerealiseerd is en er wordt een doorkijkje gegeven naar de plannen voor 2012 en verder. Opzet jeugdagenda 2012 In de jeugdnota zijn enkele gerelateerde beleidsterreinen samengekomen. Zo omvat de jeugdnota de onderwerpen van de Lokale Educatieve Agenda (LEA). Met deze jeugdagenda heeft u dus ook een goed beeld van de stand van zaken rondom de LEA. De jeugdagenda 2012 heeft een andere opzet dan de jeugdagenda De basis voor de jeugdagenda 2011 bestond uit alle actiepunten uit de Jeugdnota en LEA. De accenten voor de jeugdagenda 2012 zijn bepaald en vastgesteld door het bestuurlijk overleg Jeugd en voorbereid door de klankbordgroep Jeugd. Beide overlegorganen bestaan uit vertegenwoordigers van de diverse organisaties op het gebied van jeugd en onderwijs. Voor het bepalen van de accenten wordt gebruikt gemaakt van ontwikkelingen vanuit de doorgaande leerlijn (onderwijs en vroeg- en voorschoolse educatie), zorg en jeugd (preventief jeugdbeleid) en kenmerken van de kern, wijk en buurt. De accenten voor de jeugdagenda 2012 zijn: Ontwikkelen zorgstructuur (interne zorgteams doorgaande lijn en bovenschools zorgadviesteam), zoals: Schoolmaatschappelijk werk (SMW) voor vindplaatsen Zorg voor Jeugd 1 Zorgstructuren onderling verbinden en koppelen aan ontwikkelingen als veiligheidshuis e.d. Triple P 2 Warme overdracht 3 Ontwikkeling Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) incl. voldoende aanbod, zoals Voldoende aanbod zoals Pittige Pubers, Jeugdpreventiewerk, buurtsportwerk etc. Aanbod inzichtelijk maken en bekend maken van dit aanbod Nazorg (jeugdzorg en detentie) Steunstructuur leerlingenvervoer Vindplaatsgericht werken Doorontwikkeling SPIL 4 1 een signaleringssysteem die de samenwerking ondersteunt en waarmee coördinatie van zorg geregeld wordt 2 opvoedmethodiek gericht op positief opvoeden. De ondersteuning varieert van korte adviesgesprekken tot intensieve vaardigheidstraining opvoeders. 3 het doorgeven en bespreken van relevante informatie over een kind wanneer deze doorstroomt naar basisonderwijs of voortgezet onderwijs of een andere instelling 1

79 Educatief aanbod: vraaggericht, veilig en gezond onderwijs/ educatief aanbod zo dicht mogelijk bij huis, zoals: Gezondheidsprogramma s in de scholen en voorscholen Alcohol 16 min Veilige schoolproject Voorkomen ongewenst gedrag Verkeersveiligheid Combinatiefunctionarissen Sport en Cultuur Vroeg- en voorschoolse educatie (VVE) Ontwikkelen zorgstructuur (interne zorgteams doorgaande lijn en bovenschools zorgadviesteam) Sinds 2006 zijn er drie kernnetwerken jeugdhulpverlening actief waarin alle partners op het gebied van jeugd vertegenwoordigd zijn. In deze kernnetwerken worden zorgen van jeugdigen en gezinnen besproken. Om de deskundigheid op vindplaatsen te versterken en de zorg verder naar voren te organiseren wordt er gewerkt aan een zorgstructuur dichtbij de vindplaatsen. De samenwerking in de zorgstructuur draagt bij aan de ontwikkeling van de spilfunctie. In deze zorgstructuur kunnen vindplaatsen jeugdigen waarover zorgen zijn signaleren, diagnosticeren, bespreken en doorleiden naar hulpverlening. Binnen het voortgezet onderwijs wordt al gewerkt met dergelijke zorgstructuren. De voorscholen (peuterspeelzalen 5 en kinderdagverblijven 6 ) en het basisonderwijs in Heusden werken nog niet structureel op deze manier. De basis voor de zorgstructuur is gelegd door de samenwerking tussen de voorscholen, basisscholen en de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureaus) te versterken (dit is sterk verbonden met de ontwikkelingen rondom vroeg en voorschoolse educatie VVE, zie verder bij het onderdeel VVE). Daarnaast is de samenwerking tussen de scholen en schoolmaatschappelijk werk versterkt. Om te zorgen dat de professionals dezelfde taal spreken zijn er 138 professionals getraind in de opvoedmethodiek Triple P. In vergelijking met andere gemeenten in Brabant heeft Heusden een uitgebreide implementatie op een breder uitvoeringsniveau. Uit de evaluatie van Triple P (onderdeel startfoto CJG) blijkt dat ouders tevreden zijn over de methode. Ze hebben goede opvoedinformatie gekregen. Ook de medewerkers ervaren de meerwaarde. De organisaties geven aan dat werken met Triple P gestimuleerd moet blijven worden. In 2012 wordt gewerkt aan een borgingsplan van Triple P. De verbeteringen in de zorgstructuur (de zorgstructuur dichterbij de vindplaats) zijn specifieker uitgewerkt in een proeftuin rondom de zorgstructuur in Oudheusden. In Oudheusden is gestart met het werken met de zorgstructuur bij de vindplaatsen waarbij het bestaande kernnetwerk inmiddels opgeheven is. In 2012 worden de werkwijzen binnen de zorgstructuur vastgelegd en geëvalueerd, zodat ook de andere kernen op deze manier de zorgstructuur kunnen vormgeven. Ontwikkeling CJG incl. voldoende aanbod Eind 2010 is het CJG Heusden officieel geopend. Ouders kunnen op diverse plekken terecht bij opvoedspreekuren (o.a. op de scholen en het consultatiebureau) en het CJG is 4 Spelen, Integreren, Leren, zie ook onderdeel over doorontwikkeling SPIL 5 Peuterspeelzaal betreft 2 4 jarigen 6 Dagopvang 0 4 jarigen 2

80 bereikbaar via en Een goedwerkend CJG staat open voor verbeteringen en is continu in ontwikkeling. Om een beeld te krijgen van de resultaten van het CJG (zoals PR, bereikbaarheid e.d.) is er een startfoto gemaakt om te kijken wat de stand van zaken is en aanbevelingen te doen voor verdere doorontwikkeling voor een goedwerkend CJG. Bereikbaarheid CJG: De CJG-website wordt zo n 10 tot 20 keer per dag bezocht. Helaas blijkt uit de resultaten dat een deel van bezoekers niet verder komt dan de startpagina. Er is geprobeerd de tevredenheid van de bezoekers te meten, hier is echter onvoldoende op gereageerd. In 2012 wordt gekeken of de tevredenheid over de website onderzocht kan worden met behulp van mystery guests. De informatie op CJG-website wordt aangevuld met het volledige aanbod van opgroei- en opvoedondersteuning. Daarnaast zal het CJG ook bereikbaar worden via een smartphone-app en heeft het CJG een eigen nieuwsbrief. De bereikbaarheid via telefoon en is ook onderzocht. Hierbij zijn enkel de complexere opvoed- en opgroeivragen 7 geregistreerd (vragen die niet in het eerste contact op te lossen zijn). Tijdens de evaluatieperiode (7 maanden) zijn er 26 complexe vragen geregistreerd. Hiervan zijn 5 vragen doorgezet naar verdere opvoedondersteuning en er is 5 keer doorverwezen naar de specialistische spreekuren binnen de samenwerking met CJG s- Hertogenbosch. PR: In de startperiode van het CJG (december juli 2011) zijn er diverse publieke uitingen geweest waarbij het CJG onder de aandacht is gebracht onder andere via de gemeentewebsite, de gemeentepagina, de website heusdenlokaal.nl, diverse persberichten, de pr-acties op de basisscholen en voorscholen. Uit reacties van de professionals die verbonden zijn met het CJG begint de bekendheid onder opvoeders te groeien. Het CJG is daarnaast ook actief op twitter. Samenwerking in het CJG: Het CJG is een samenwerkingsorganisatie waarbij diverse organisaties onder de paraplu van het CJG werkzaam zijn. Voor een succesvol CJG is het belangrijk een beeld te hebben van deze samenwerking. Uit de startfoto blijkt dat de kernpartners 8 en samenwerkingspartners 9 over het algemeen een goed beeld hebben van wat CJG Heusden inhoudt. Toch moet er nog gewerkt worden aan het uitdragen van de CJG-visie en zijn er verbeteringen nodig voor transparante communicatie binnen het CJG. De partners vragen elkaar wel om hulp en geven elkaar feedback waar dit nodig is. Er wordt aangegeven dat de coördinator een belangrijke rol speelt in de samenwerking. Nog maar de helft van de ondervraagden voelt zich onderdeel van het CJG. De betrokkenheid met het CJG moet zodoende vergroot worden. In 2012 moet er gewerkt worden aan het CJG-gevoel bij de CJG-partners. Aanbod van het CJG: Het aanbod van het CJG is bij de start geïnventariseerd. Op dit moment wordt hard gewerkt om dit aanbod ook op de website weer te geven. Daarnaast is er binnen de regionale samenwerking (De Meierij) een project om te komen tot een basisaanbod aan 7 Vanwege laagdrempeligheid (en waarborg van anonimiteit) is er voor gekozen om de vragen die in een eerste contact beantwoord kunnen worden niet te registeren. Het belang van het snel, goed en discreet beantwoorden van de vragen is groter dan de noodzaak dit te registeren. 8 Kernpartners: GGD jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar (per vallen hieronder ook de consultatiebureau s van Thebe en Vivent), Juvans (school) maatschappelijke werk en Twern jongerenwerk. 9 Samenwerkingspartners zijn o.a. de scholen, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, Halt, Novadic-Kentron, Bureau jeugdzorg en MEE. 3

81 opvoedondersteuning vanuit het CJG. Met oog op de Transitie Jeugdzorg 10 is het van belang om goed inzichtelijk te krijgen welke voorzieningen er op gebied van lichte pedagogische hulp er nu al vanuit het CJG aangeboden worden en of dit kwalitatief voldoende is. Doorontwikkeling SPIL In de jeugdnota van Wieg tot Werk is de Heusdense kijk op spilfuncties opgenomen. Een spilfunctie is een samenwerkingsverband tussen voorschoolse voorzieningen en primair onderwijs. De inhoudelijke samenwerking heeft als doel de ontwikkeling van kinderen van 0-16 jaar (en hun ouders) te optimaliseren. In het kader van wijkgericht werken streeft de gemeente naar een evenwichtige spreiding van de spilfuncties over de diverse kernen/wijken. Het is de ambitie dat overal in de gemeente het onderwijs, peuterspeelzaal, kinderopvang 11, de jeugdgezondheidszorg en het maatschappelijk werk constructief inhoudelijk samenwerken. In diverse kwadranten in de kern Drunen is de samenwerking fysiek tot stand gekomen als gevolg van leegstand. In basisschool De Bolster zijn basisonderwijs, peuterspeelzaal en kinderopvang bij elkaar gebracht. Ook bij basisschool Het Span zit Kindercentrum Het Span met dagopvang, peuterspeelzaalwerk en naschoolse opvang. Peuterspeelzaal t Opstapje gaat in 2012 verhuizen naar basisschool de Wegwijzer. In de toekomst zal hier ook de kinderopvang aan toegevoegd worden, zodat ook bij deze basisschool een spilfunctie ontstaat. Ook zal er in 2012 een spilfunctie ontstaan bij openbare basisschool Jongleren en bij basisschool Olof Palme. Eén van de eerste kernen waar, als gevolg van de mogelijkheden op huisvestingsgebied, de spilfunctie fysiek vorm kreeg is de kern Vliedberg. In 2010 is in de kern Vliedberg een multifunctionele accommodatie gebouwd: MFA Caleidoscoop. In deze nieuwe accommodatie werken basisschool t Palet, peuterspeelzaal Beertje Boog, kinderdagverblijf Belle Fleur, buitenschoolse opvang Kids en Co, de wijkwinkel, buurthuis de Mand en maatschappelijk werk 12 samen. Tevens is er een sporthal en een bibliotheek aanwezig in het gebouw. Op 9 december 2010 heeft het (coördinatiepunt van het) CJG Heusden zijn intrek genomen in de Caleidoscoop. Ook de in deze wijk gelegen Voetiusschool (Protestants Christelijk) is onderdeel van deze samenwerking. Ook bij de ontwikkeling op de locatie Dillenburgstraat, rondom het d Oultremontcollege en sporthal Onder de bogen is getracht om de samenwerking in de toekomst fysiek gestalte te geven. Helaas heeft samenwerkingsverband Ons Middelbaar Onderwijs (OMO) te kennen gegeven dat binnen het voor het d Oultremontcollege gestelde toekomstperspectief onvoldoende financiële middelen ter beschikking staan om met elkaar samen op te blijven trekken in het realiseren van de MFA. Wel heeft het d Oultremont uitgesproken op het gebied jeugdparticipatie een betere samenwerking met Twern, De Aleph en gemeente te willen vormgeven. Op deze manier wordt de verbinding binnen en buiten schooltijd versterkt. In diverse kernen is de samenwerking fysiek tot stand gekomen, echter het structureel samenwerken, elkaar zien als gezamenlijke partners komt niet overal voldoende van de grond. Gelukkig zijn er ook positieve ontwikkelingen te melden. Bij kindercentrum t Span en de spil bij de Bolster zijn er combinatiegroepen van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en ook de samenwerking met de scholen verloopt hier goed. In Caleidoscoop is ook sprake van een combinatiegroep met de peuterspeelzaal en de kinderopvang. Deze is ondersteund door subsidie vanuit een pilot van het rijk, knelpunten hier waren toch wel een duidelijk verschil in 10 vanaf 2014 worden gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg 11 Kinderopvang in een kinderdagverblijf: dagopvang voor 0-4 jarigen of buitenschoolse opvang van 4-12 jarigen 12 Het maatschappelijk werk is hier tevens inlooppunt van het CJG. Tevens vinden op de Caleidoscoop ook gezondheidsonderzoeken van de GGD plaats, zodat ook de jeugdgezondheidszorg verbonden is met deze spilfunctie. 4

82 cultuur en opvattingen over de kwaliteit van het werk. Er is en wordt hard gewerkt aan het wegnemen van deze cultuurverschillen. Vanuit de diverse organisaties wordt een gezamenlijke visie geformuleerd om te komen tot een integraal kindcentrum, waarbij sprake is van integrale samenwerking ten behoeve van een doorgaande lijn van 0 tot 12 jaar, die overal in de vorm van een spilfunctie wordt gerealiseerd binnen de gemeente Heusden. Streven is om dit in de periode van 2015 tot 2020 gerealiseerd te hebben. De concretisering van de samenwerking binnen de VVE voor 2- tot 6-jarigen wordt hierbij als belangrijke eerste stap gezien. Educatief aanbod: vraaggericht, veilig en gezond onderwijs/ educatief aanbod zo dicht mogelijk bij huis Veilig en gezond onderwijs: Op diverse basisscholen wordt er nog actief meegewerkt aan het project de Gezonde School. Daarnaast is dit uitgebreid naar een gezondheidsproject over Eten en bewegen op de Kinderdagverblijven van Mikz. Op het gebied van alcohol (preventieproject alcohol 16 min) zijn er enkele voorlichtingsactiviteiten geweest door GGD, Novadic-Kentron en Twern i.s.m. uitgaansgelegenheid De Ster. Om ongewenst gedrag te voorkomen zijn alle organisaties die met jeugd werken gewezen op de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. VVE In november 2009 is een convenant afgesloten tussen alle basisscholen, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, JGZ, Twern, bibliotheek en gemeenten voor de uitvoering van de VVE. Het doel is het realiseren van integrale samenwerking tussen kinderopvang, peuterspeelzalen en basisscholen door het realiseren van basisclusters. Er zijn 9 clusters gevormd die gestart zijn met een nulmeting en daarna activiteitenplannen hebben gemaakt. Dit is een intensief traject geweest, wat oponthoud heeft gehad door het proces van reorganisatie bij Scala. In 2012 zal worden gestart met de uitvoering van de activiteitenplannen binnen 4 basisclusters. Vanaf eind 2010 en gedurende het jaar 2011 zijn al wel concrete resultaten behaald ter verbetering van de kwaliteit van de zorg en de educatie. Pedagogisch medewerkers van de kinderopvang en leidsters van de peuterspeelzalen zijn geschoold in de vroegtijdige signalering van problemen bij kinderen en het invullen van de overdrachtformulieren. Samen met de basisscholen zijn de overdrachtformulieren besproken en geactualiseerd. Met de JGZ zijn afspraken gemaakt over de indicering van doelgroepkinderen 13. Het bereik van doelgroepkinderen die een VVEaanbod krijgen is in 2011 toegenomen. Alle doelgroepkinderen krijgen extra dagdelen aangeboden zoals in de Wet OKE ( Wet Ontwikkelingskansen door Educatie en Kwaliteit) is opgenomen en de ouders wordt de verlaagde ouderbijdrage in rekening gebracht. In de Wet OKE worden tevens extra eisen gesteld aan peuterspeelzalen voor wat betreft de kwaliteit en de uitvoering van VVE. De peuterspeelzalen worden in 2012 getoetst door de GGD op deze aspecten. In december 2011 is de eerste peuterspeelzaal al getoetst, namelijk de Bengelenbak in Oudheusden. Deze voldeed aan alle gestelde normen. Een andere ontwikkeling die heeft plaatsgevonden sinds de ondertekening van het convenant is dat de kleinere peuterspeelzalen inmiddels allemaal gefuseerd zijn. Hierdoor zijn er nu nog twee organisaties actief als aanbieder van peuterspeelzaalwerk, Mikz met de locaties de Bengelenbak in Oudheusden en de Minimolen in Drunen. Daarnaast Stichting Peuterspeelzalen Heusden met de locaties in Vlijmen (Beertje Boog, Hummelhuis en Peuterpan), Haarsteeg, Elshout en Drunen (locaties Teddybeer, Vennerakkers en t Opstapje). 13 Kinderen met een (dreigende) ontwikkelingsachterstand 5

83 Voorstel jeugdaccenten 2013 Op basis van actuele ontwikkelingen zal onderstaand voorstel voor de accenten uitgewerkt worden met de klankbordgroep Jeugd en voorgelegd worden aan het bestuurlijk overleg Jeugd. Voor de komende periode gaat dit om de volgende onderwerpen: 1. Spil: Ontwikkeling spilfunctie Vlijmen 2. Spil: Ontwikkeling integraal kindcentrum 3. Passend onderwijs Primair onderwijs en voortgezet onderwijs 4. Transitie Jeugdzorg: Regionale samenwerking: ontwikkelen van visiedocument samenwerking Noordoost Brabant Relatie met Centrum voor Jeugd en Gezin 5. Educatief aanbod: gezond en veilig opgroeien 6. VVE: bestandsanalyse inspectie en monitoren van uitvoering 7. Sluitende aanpak jongeren richting school/ studie/ werk: stimuleren van jeugdparticipatie 6

84 REGIONAAL BELEID BIJZONDERE GROEPEN (PRESTATIEVELDEN 7,8 EN 9) Aanleiding In 2001 is het Besluit Specifieke uitkering maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid gewijzigd. Sindsdien zijn er 43 centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid. s-hertogenbosch is een van die centrumgemeenten. Met de komst van de Wmo per 1 januari 2007 is Den Bosch ook centrumgemeente voor de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ). De gemeente s-hertogenbosch heeft voor de bestemming van rijksmiddelen uit de Decentralisatie - uitkering MO/VB/OGGZ de verplichting om bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie bij van beleid MO/VB/OGGZ af te stemmen met de gemeenten in de regio. Het verzorgingsgebied van s-hertogenbosch voor de onderdelen maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid en OGGZ bestaat uit de volgende 9 gemeenten: 1. Boxtel. 2. Haaren. 3. Maasdriel. 4. Schijndel. 5. s-hertogenbosch. 6. Sint Michielsgestel. 7. Vught. 8. Zaltbommel. 9. Heusden. Voor de gemeenten Maasdriel en Zaltbommel is het de afgelopen jaren de vraag geweest of zij bij de regio Nijmegen-Rivierenland of bij de regio s-hertogenbosch zouden aansluiten. Ambtelijk is nu aansluiting gezocht bij de regio s-hertogenbosch. De gemeente Heusden hoort formeel bij de regio Midden-Brabant, maar wil beleidsinhoudelijk afstemmen met de regio s-hertogenbosch. Alle gemeenten staan aan de vooravond van een nieuw Wmo-beleidsplan. In s-hertogenbosch stelt de raad in de eerste helft van 2011 het beleidsplan vast (periode ). De andere gemeenten uit de regio s-hertogenbosch doen dit een jaar later. Alle gemeenten voelen een forse bezuinigingsdruk, waardoor nog beter moet worden gekeken hoe de beschikbare Wmo-middelen voor de prestatievelden 7, 8 en 9 zo effectief en efficiënt mogelijk kunnen worden ingezet. Het uitgangspunt is dat cliënten niet de dupe mogen zijn van de bezuinigingen. Doelstelling De doelstelling van het traject regionaal beleid bijzondere groepen (prestatievelden 7, 8 en 9) is dat alle gemeenten: van elkaar weten wat iedere gemeente doet (inventarisatie IST); met elkaar delen wat ze daar goed of minder goed aan vinden (analyse IST); met elkaar bepalen wat er per gemeente en in de regio meer/minder/anders moet of kan (SOLL), ook in het licht van de aanstaande bezuinigingen.

85 Deze notitie is een weergave van de inventarisatie IST, de analyse IST en situatie SOLL, zoals die het afgelopen half jaar in regionaal verband zijn besproken. Inventarisatie IST Binnen de inventarisatie MO/VB/OGGZ (zie bijlage) is een onderverdeling gemaakt in de volgende taken die de gemeenten uitvoeren: - Preventie. - (Vroeg)signalering/screening. - Enkelvoudige zorg. - Meervoudige zorg voor (zorgmijdende) dak- en thuislozen en chronisch verslaafden. - Meervoudige zorg voor overige groepen. - Nazorg. Kort samengevat laat deze inventarisatie zien dat alle gemeenten in meer of mindere mate voldoende aanbod hebben binnen het onderdeel preventie. Dat gaat van het Regionaal Preventieprogramma, dat zich o.a. richt op de preventie van depressie, tot het aanbod binnen de Centra voor Jeugd en Gezin. Ook hebben alle gemeenten voldoende aanbod binnen het onderdeel (vroeg)signalering/screening. Elke gemeente heeft meerdere netwerken (in wijken en/of scholen) waar binnen hulpverleners afstemming zoeken met elkaar over de door hen gesignaleerde problemen. Binnen de gemeente s-hertogenbosch gaat het bijvoorbeeld over de wijknetwerken en de zorgteams binnen het primair en voortgezet onderwijs. Het onderdeel enkelvoudige zorg laat vooral aanbod zien op het terrein van het Algemeen Maatschappelijk Werk en het Schoolmaatschappelijk Werk, dat binnen vrijwel elke gemeente wordt aangeboden. Het onderdeel meervoudige zorg voor (zorgmijdende) dak- en thuislozen en chronisch verslaafden laat vooral aanbod zien binnen de gemeente s-hertogenbosch. Dat is ook de belangrijkste taak voor de centrumgemeente. Kern van dat aanbod bestaat uit de opvang voor harddrugsverslaafden, de opvang voor dak- en thuislozen en de trajectbegeleiding vanuit het Centrum voor Trajecten en Bemoeizorg (CvtB). Het aanbod binnen het onderdeel Meervoudige zorg voor overige groepen bestaat vooral uit de aanpak van multiprobleem huishoudens, dat binnen vrijwel elke gemeente wordt aangeboden. Het aantal multiprobleem gezinnen neemt binnen alle gemeenten wel toe. Een belangrijke conclusie binnen deze inventarisatie is dat het onderdeel nazorg bij alle gemeenten onvoldoende is ingevuld. Inventarisatie SOLL Op basis van bovenstaande inventarisatie is bepaald wat er per gemeente en in de regio meer/minder/anders moet of kan. Daaruit is het volgende naar voren gekomen: 1. Alle gemeenten moeten een beeld hebben van de aard en omvang van de doelgroep op de prestatievelden 7,8 en Alle gemeenten moeten investeren in erop af : bemoeizorg en outreachend werken (naast de wijken schoolnetwerken). 3. Alle gemeenten moeten uiterlijk eind 2014 hun zorgmijders, mensen met dubbele diagnose

86 (chronische verslaving en psychiatrische ziekte) kunnen aanmelden bij het Centrum voor Trajectbegeleiding en Bemoeizorg (CvtB). 4. Bij de aanpak van meervoudige en complexe problematiek worden concrete afspraken gemaakt over doorzettingsmacht in de uitvoering (van ketenregie naar mandaten). 5. Alle gemeenten gaan gezamenlijk na hoe de financiers van hulp en zorg voor mensen met meervoudige en complexe problematiek gezamenlijk tot nieuwe arrangementen kunnen komen. 6. Alle gemeenten gaan gezamenlijk na hoe de druk op individuele voorzieningen kan worden verlicht door te investeren in collectieve voorzieningen. 7. Ontwikkeling van beleid op het terrein van nazorg. Uitgangspunten beleid Gezamenlijk hebben de gemeenten in de regio s-hertogenbosch de volgende beleidsuitgangspunten voor het regionale beleid bijzondere groepen vastgesteld: - Rijksmiddelen uit de Decentralisatieuitkering MO/VB/OGGZ worden ingezet voor de financiering van opvangvoorzieningen voor de regio in de centrumgemeente (zie bijlage). Er is geen ruimte om deze middelen daarnaast ook nog in de regio gemeenten in te zetten. - Dure zorg moet worden voorkomen door inzet preventie, vroegsignalering en enkelvoudige zorg (dit geldt voor alle gemeenten). - Het regionale beleid bijzondere groepen dient aan te sluiten op het lokale beleid.

87 Regionale Wmo Monitor

88

89 Regionale Wmo Monitor

90 Onderzoek en Statistiek Gemeente s-hertogenbosch Februari 2009 De Regionale Wmo-monitor is tot stand gekomen door een samenwerking van de gemeenten s-hertogenbosch, Boxtel, Haaren, Heusden, Schijndel, Sint-Michielsgestel en Vught. Het onderzoek is uitgevoerd door de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente s-hertogenbosch. Het bijbehorende tabellenboek kunt u dowloaden via de internetsite van de afdeling Onderzoek en Statitiek: 2 Regionale Wmo Monitor

91 Over de regionale Wmo-monitor Wat is de Wmo? Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van start gegaan. Gemeenten zijn door de Wmo verantwoordelijk voor maatschappelijke ondersteuning: dit omvat activiteiten die het mensen mogelijk maken om mee te doen in de samenleving. Dat kan bijvoorbeeld met vrijwilligerswerk en mantelzorg, maar ook met goede informatie en advies, opvoedingsondersteuning en huishoudelijke hulp. Regionale Wmo-monitor In de regionale Wmo-monitor wordt een beeld geschetst van het Wmo-beleid en mogelijke effecten in de regio s-hertogenbosch. De data voor dit onderzoek zijn verkregen door een schriftelijke enquête in de regiogemeenten en uit de prestatiegegevens die de gemeenten geleverd hebben voor de horizontale verantwoording van het ministerie van VWS. De gegevens zijn aangevuld met gebruik van andere bronnen, daar waar dat vermeld is. Waar mogelijk worden gegevens uit deze gemeenten aangevuld met cijfers van de gemeente s-hertogenbosch. De resultaten worden samengevat weergegeven in deze rapportage. Hiernaast krijgen de gemeenten de beschikking over een tabellenboek met een complete weergave van de resultaten. Leeswijzer Het begrip maatschappelijke ondersteuning is in de Wmo verwoord in negen prestatievelden. De rapportage zal per prestatieveld de huidige stand van zaken bespreken. De inhoud van de prestatievelden is als volgt: Prestatieveld 1 Prestatieveld 2 Prestatieveld 3 Prestatieveld 4 Prestatieveld 5 Prestatieveld 6 Prestatieveld 7, 8 en 9 leefbaarheid en sociale samenhang jeugd en preventie informatie, advies en cliëntondersteuning mantelzorg en vrijwilligers deelname bevorderen verlenen individuele voorzieningen samenhangende ondersteuning voor bijzondere groepen Bij de hoofdstukindeling wordt vastgehouden aan deze 9 prestatievelden. Per prestatieveld wordt aan de hand van vooraf vastgestelde indicatoren een beeld geschetst van de stand van zaken. Hierbij wordt eerst schematisch weergeven welke gemeenten op de verschillende indicatoren beter of minder goed scoren 1. Zo kan een hoog percentage vrijwilligers worden geïnterpreteerd als beter dan gemiddeld, aan de andere kant kan een hoge score voor overlast worden gekwalificeerd als slechter dan gemiddeld. Bij het interpreteren van de conclusies moet rekening worden gehouden met het volgende: het gaat altijd om de score ten opzichte van het gemiddelde. Slechter dan gemiddeld wil dus niet per definitie zeggen dat er sprake is van een probleem. Het wil zeggen dat het beeld in de gemeente minder gunstig is dan in andere regiogemeenten. Na deze schematische samenvatting worden de indicatoren apart weergegeven en kort besproken. Hierbij is gekozen voor een benchmark-achtige benadering, waarbij de cijfers zoveel mogelijk voor zichzelf spreken. Deelnemende gemeenten De gemeenten die deelnemen aan deze regionale Wmo-monitor zijn Haaren, Schijndel, Vught, Sint-Michielsgestel, Boxtel, Heusden en s-hertogenbosch. Er is in de rapportage geen rekening gehouden met verschillen in samenstelling van de bevolking. Wel worden de gemeenten steeds gerangschikt naar inwonertal, van klein (Haaren) naar groot ( s-hertogenbosch). Op deze manier proberen we recht te doen aan de verschillen tussen 1 Voor het kwalificeren van de verschillende indicatoren is gebruik gemaakt van Z-scores. Deze Z-scores geven de afwijking weer in verhouding tot de standaardafwijking. Met behulp van Z-scores is het mogelijk om verschillende soorten gegevens samen te voegen en te beoordelen. Regionale Wmo Monitor 3

92 stedelijk en landelijk gebied en bijbehorende verschillen in problematiek. De gemeenten Sint-Michielsgestel en Vught kennen een iets ander karakter dan op basis van een inwonertal kan worden verwacht. De gemeente Vught kent, door de ligging nabij s-hertogenbosch een stedelijk karakter. Sint-Michielsgestel bestaat uit vier kleine dorpskernen en heeft daardoor juist meer gemeen met de kleinste gemeente in de regio (Haaren). Figuur 1: overzicht deelnemende gemeenten Heusden s -Hertogenbosch Vught Sint-Michielsgestel Haaren Schijndel Boxtel 4 Regionale Wmo Monitor

93 Leefbaarheid en sociale samenhang Het sociale klimaat is gemeten naar aanleiding van vragen over omgang in de buurt (sociale samenhang), sociale contacten en de inzet van bewoners. Opvallend is dat de gemeente die volgens eigen gegevens weinig extra inzet pleegt om het sociale klimaat en de leefbaarheid te bevorderen (gemeente Haaren) het best scoort op de indicatoren voor sociaal klimaat. Daar staat tegenover dat de tevredenheid met voorzieningen in Haaren laag is. Ook in Schijndel is men tevreden over het sociale klimaat. s-hertogenbosch en Vught hebben een minder goed sociaal klimaat. In Vught heeft dit vooral te maken met het aandeel eenzame bewoners en het feit dat relatief weinig inwoners zich inzetten om de buurt te verbeteren. Het ongunstige sociale klimaat in s-hertogenbosch is in contrast met de inzet van de gemeente: de gemeente s-hertogenbosch doet er veel aan om het sociale klimaat te verbeteren. In onderstaand figuur worden de belangrijkste uitkomsten schematisch weergegeven. Figuur 2: resultaten prestatieveld 1 Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch Sociaal klimaat Tevredenheid voorzieningen Inzet van de gemeente duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld De onderlinge verbondenheid van bewoners in een wijk is erg belangrijk voor het creëren van een sterk sociaal vangnet. Met de Wmo willen we bereiken dat meer mensen toegang hebben tot dit sociale vangnet. Daarom hebben we extra aandacht voor het sociale klimaat; de manier waarop men in de verschillende regiogemeenten met elkaar omgaat. Gemeenten willen investeren in wijken en buurten waar het prettig wonen is. Omgekeerd verwachten gemeenten ook dat bewoners zich inzetten voor elkaar en de buurt waarin men leeft. Ook is er gekeken naar het voorzieningenniveau in de regiogemeenten en de inzet die gemeenten plegen om de sociale samenhang te bevorderen. Sociale samenhang Het rapportcijfer voor sociale samenhang komt tot stand op basis van vragen over de manier waarop de bewoners van de wijk met elkaar omgaan. Er wordt bijvoorbeeld gevraagd of de mensen in de buurt op een prettige manier met elkaar omgaan en of men zich thuis voelt bij de mensen die in de buurt wonen. Op basis hiervan wordt een rapportcijfer berekend. Over het algemeen is de sociale samenhang in kleine kernen groter dan in stedelijke gebieden. Dit verband vinden we terug in de regiogemeenten. De gemeenten Haaren en Sint- Michielsgestel bestaan voornamelijk uit kleine dorpskernen. Dit kan verklaren waarom de sociale samenhang in deze gemeenten relatief hoog is. Regionale Wmo Monitor 5

94 Figuur 3: gemiddelde score sociale samenhang per regiogemeente Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 5,4 5,6 5,8 6,0 6,2 6,4 6,6 6,8 7,0 7,2 Eenzaamheid De Wmo gaat er van uit dat zoveel mogelijk mensen een beroep doen op hun sociaal vangnet. Daarom is er extra aandacht voor eenzame bewoners. Zij zullen immers eerder een beroep doen op sociale voorzieningen. Eenzaamheid wordt op twee manieren gemeten: subjectief (percentage dat vindt dat ze te weinig sociale contacten heeft) en objectief (percentage dat zelden of nooit sociale contacten heeft). Figuur 4: aandeel eenzame bewoners per gemeente Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 2% 4% 6% 8% 10% % te w einig % te sociale weinig w contacten sociale contacten % zelden % of zelden nooit sociale of nooit contacten sociale contacten Tevredenheid voorzieningen Een sterke wijk of buurt beschikt over een passend aanbod van voorzieningen op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Het gaat dan bijvoorbeeld over het aanbod van winkels, scholen en speeltuintjes of openbaar vervoer. Deze voorzieningen zorgen er voor dat inwoners zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren in de samenleving. De inwoners van de gemeente Haaren zijn het minst tevreden over de voorzieningen. Gezien de ligging en de kleine omvang van de verschillende kernen is dit een voor de hand liggende conclusie. 6 Regionale Wmo Monitor

95 Figuur 5: welk rapportcijfer zou u geven voor de voorzieningen in uw buurt? (gemiddelde per gemeente) Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 5,6 5,8 6,0 6,2 6,4 6,6 6,8 7,0 7,2 Inzet in de buurt Gemeenten investeren in wijken en buurten om ervoor te zorgen dat het er prettig wonen is. Op deze manier proberen gemeenten het sociale klimaat te verbeteren. Er is aan gemeenten gevraagd welke activiteiten ingezet worden om het sociale klimaat en de leefbaarheid in wijken en buurten te verbeteren. Daarnaast is gekeken naar de inzet van bewoners. Een leefbare woonomgeving wordt namelijk gevormd door de inwoners zelf. Daarom is het belangrijk dat inwoners zelf zich actief inzetten om de buurt te verbeteren. In de gemeenten Haaren en Heusden worden weinig activiteiten ondernomen op dit gebied. Wel is de inzet van bewoners juist in Haaren relatief hoog. Aan de andere kant is vooral de gemeente Sint-Michielsgestel erg actief om het sociale klimaat te bevorderen. Er wordt in alle gemeenten weinig gebruik gemaakt van de middelen bevorderen van (vrijwillig) buurtbeheer en buurttoezicht en bevorderen dat bewoners zelf wijk-gedragscodes ontwikkelen. Figuur 6: inzet in de buurt en het aantal activiteiten dat de gemeente onderneemt om het sociale klimaat en de leefbaarheid in wijken en buurten te bevorderen. 0% 5% 10% 15% 20% 25% Haaren Schijndel Vught Sint-Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch bent u in het afgelopen jaar actief gew eest om uw buurt te verbeteren? (%) onderneemt de gemeente onderstaande of andere activiteiten om het sociale klimaat en de leefbaarheid in w ijken en buurten te bevorderen? (aantal) wijken en buurten te bervorderen? (aantal) Regionale Wmo Monitor 7

96 8 Regionale Wmo Monitor

97 Jeugd en Preventie We hebben cijfers over opvoedingsondersteuning, Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) voortijdig schoolverlaters en het aantal faciliteiten bij opvoedingsondersteuning in de verschillende regiogemeenten met elkaar vergeleken. Dit levert een aantal aandachtspunten op. Opvoedingsondersteuning De verschillen in gebruik van en bekendheid met opvoedingsondersteuning tussen de regiogemeenten zijn klein. Een aandachtspunt is de bekendheid van ouders met mogelijkheden voor opvoedingsondersteuning in de gemeente Heusden. Wel is het gebruik van opvoedingsondersteuning in Heusden relatief hoog. Uit gegevens van de gemeente Haaren blijkt dat het aanbod aan opvoedingsondersteuning in Haaren minder is dan in de andere gemeenten. VVE Grote verschillen zijn er in de deelname van doelgroeppeuters aan Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Deze educatie is gericht op het voorkomen van achterstanden in de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar. In Haaren en Sint-Michielsgestel zijn er geen mogelijkheden voor VVE. Daartegenover neemt in Schijndel een relatief groot deel van de leeftijdsgroep deel aan VVE. Voortijdig schoolverlaters Ook wat betreft het aandeel voortijdig schoolverlaters zijn er duidelijk verschillen. Het is echter onduidelijk of de kwaliteit en manier van registreren van invloed is op het beeld van de groep voortijdig schoolverlaters. Zo is het aandeel voortijdig schoolverlaters in Vught relatief gezien hoog, al wordt dit beeld sterk vertekend door de aanwezigheid van een jeugdgevangenis en een AZC in de gemeente Vught. Figuur 7: resultaten prestatieveld 2 Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch gebruik opvoedingsondersteuning bekendheid opvoedingsondersteuning aanbod faciliteiten opvoedingsondersteuning deelname VVE voortijdig schoolverlaters duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld niet beschikbaar Regionale Wmo Monitor 9

98 Door de invoering van de Wmo komt er extra aandacht voor ontwikkelingsachterstanden en (school)uitval onder jongeren. We willen voorkomen dat er problemen ontstaan bij de opvoeding en het opgroeien van jongeren. Daarom worden ouders waar nodig geholpen bij de opvoeding van hun kinderen. De hulp aan ouders, in de vorm van opvoedingsondersteuning, moet makkelijk toegankelijk zijn. Er is ook extra aandacht voor kinderen bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om ontwikkelingsachterstand of uitval. Daarom is het belangrijk om een goed beeld te hebben van groepen jongeren die buiten de boot dreigen te vallen, zoals voortijdig schoolverlaters. Bekendheid opvoedingsondersteuning Om problemen rond de opvoeding van kinderen te kunnen voorkomen is het belangrijk dat hulp voor opvoedingsondersteuning laagdrempelig is. Dit betekent dat de hulp bij opvoedingsproblemen snel en makkelijk beschikbaar moet zijn. Een van de voorwaarden om dit te bereiken is dat mensen weten waar ze voor deze hulp terecht kunnen. Er is daarom aan alle inwoners gevraagd of ze weten waar ze terecht kunnen voor hulp bij opgroei- en opvoedingsondersteuning. De bekendheid is het laagst in Heusden. Er is in Heusden een relatief grote groep ouders die behoefte heeft aan opvoedingsondersteuning, maar niet weet waar ze hiervoor terecht kunnen. Figuur 8: weet u bij waar u in uw gemeente terecht kunt voor vragen over opgroei- en opvoedingsondersteuning voor ouders met kinderen in de leeftijd 0-23 jaar? Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 10% 20% 30% 40% 50% ja nee, maar ik zou het wel willen weten Gebruik opvoedingsondersteuning Aan ouders met thuiswonende kinderen onder de 24 jaar is gevraagd bij wie men in de afgelopen 12 maanden steun, informatie of hulp heeft gevraagd. Wanneer mensen behoefte hebben aan hulp bij opvoedingsproblemen dan gaat men eerst naar familie, vrienden of partner. Pas daarna vraagt men hulp bij officiële instanties. In dit geval gaat het vaak om een advies van de huisarts, het consultatiebureau of een psycholoog/ psychiater/ orthopedagoog. Opvallend weinig mensen geven aan dat ze wel eens gebruik gemaakt hebben van de opvoedtelefoon 2, of het Meldpunt Jeugdzorg in Boxtel. Dit heeft ook te maken met het feit dat veel gemeenten (Boxtel, Haaren, Sint-Michielsgestel en Vught) geen opvoedtelefoon of digitale opvoedingsondersteuning aanbieden. Een opvoedtelefoon is een goed voorbeeld van laagdrempelige hulp die zo belangrijk is bij het voorkómen van problemen met de opvoeding. 2 Deze conclusie komt overeen met resultaten uit de Wmo-monitor van s-hertogenbosch. Ook hier wordt nauwelijks gebruik gemaakt van de opvoedtelefoon. 10 Regionale Wmo Monitor

99 Figuur 9: bij wie hebt u de laatste 12 maanden informatie, steun of hulp gevraagd? Haaren Schijndel \ Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% nergens, ik nergens, heb geen ik steun heb geen gevraagd steun gevraagd hulp bij partner, hulp bij familie partner, of vrienden familie of vrienden hulp bij huisarts, hulp bij consultatiebureau huisarts, consultatiebureau of psycholoog/psychiater/ of psycholoog/psychiater/ orthopedagoog orthopedagoog hulp overigen hulp overigen Figuur 10: bij wie hebt u de laatste 12 maanden informatie, steun of hulp gevraagd (overige antwoorden, regio totaal)? Een geestelijke Opvoedtelefoon Algemeen Maatschappelijk Werk Bureau Jeugdzorg Geestelijke Gezondheidszorg Raad voor de Kinderbescherming Advies- en meldpunt Kindermishandeling MEE Meldpunt Jeugdzorg Boxtel 0% 2% 4% 6% 8% 10% Voor- en vroegschoolse educatie Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is gericht op het voorkómen van achterstanden in de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar. De doelstelling van VVE-beleid is om de ontwikkeling van kinderen uit autochtone en allochtone achterstandsgroepen zodanig te stimuleren dat hun kansen op een goede schoolloopbaan en maatschappelijke carrière worden vergroot. Het VVE beleid is nog niet in alle regiogemeenten van de grond gekomen. In Haaren en Sint-Michielsgestel worden geen VVE-programma s uitgevoerd. Regionale Wmo Monitor 11

100 Figuur 11: deelname van doelgroeppeuters aan VVE, als percentage van het aantal kinderen in de leeftijd 2,5 tot en met 5 jaar Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% Voortijdig schoolverlaters Een voortijdig schoolverlater is iemand die het onderwijs heeft verlaten zonder in het bezit te zijn van een startkwalificatie. Het bezit van een startkwalificatie houdt in dat iemand tenminste een afgeronde havo- of vwoopleiding, een basisberoepsopleiding (mbo niveau 2) of een oude opleiding van vergelijkbaar niveau heeft 3. De gemeente Vught heeft relatief de meeste voortijdig schoolverlaters. Dit heeft te maken met de aanwezigheid van een jeugdgevangenis en een AZC in de gemeente Vught. Ongeveer eenderde van de voortijdig schoolverlaters in Vught is afkomstig uit de jeugdgevangenis of het AZC. Opvallend is ook dat het aandeel voortijdig schoolverlaters het laagste is in Boxtel, de enige gemeente die niet onder de uitvoering van het RBL valt 4. De gemeente Boxtel heeft de afgelopen jaren intensieve inzet gepleegd op het gebied van leerplicht. Mogelijk speelt ook een verschil in kwaliteit van de registraties een rol. Figuur 12: voortijdig schoolverlaters tot 23 per regiogemeente schooljaar 2006/ 2007, als percentage van het aantal jongeren van 15 tot 23 jaar per gemeente. Haaren Schijndel Vught* Vught** Sint-Michielsgestel Boxtel 's-hertogenbosch 0% 5% 10% 15% 20% 25% *incl. AZC en jeugdgevangenis ** geschat aandeel voortijdig schoolverlaters excl. AZC en jeugdgevangenis Aanbod faciliteiten voor opvoedingsondersteuning Aan gemeenten is gevraagd welke faciliteiten ze bieden voor opvoedingsondersteuning. In totaal konden gemeenten van 10 vormen van opvoedingsondersteuning aangeven of ze die wel of niet aanbieden. De verschillen zijn klein. In de gemeente Haaren is het aanbod aan opvoedingsondersteuning minder dan in de andere gemeenten. 3 Excl. De gemeente Heusden. Gegevens over het aantal VSV ers in Heusden zijn niet beschikbaar. 4 De gemeenten Haaren, Vught, Schijndel en Sint-Michielsgestel hebben de uitvoering van de Leerplichtwet opgedragen aan het Regionaal Bureau Leerplichtzaken (RBL). 12 Regionale Wmo Monitor

101 Figuur 13: faciliteiten voor opvoedingsondersteuning per gemeente Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch Regionale Wmo Monitor 13

102 14 Regionale Wmo Monitor

103 Informatie, advies en ondersteuning Bekendheid ondersteuningsmogelijkheden en Wmo-loket De bekendheid met de verschillende vormen van ondersteuning verschilt sterk per gemeente. In de gemeenten Schijndel, Vught, Sint Michielsgestel en Boxtel is in 2001 het loket Wegwijs van start gegaan. Dit Wmo-loket helpt met vragen over bijvoorbeeld vrijwilligersondersteuning, hulp in het huishouden of het verkrijgen van hulp in verband met een lichamelijke of geestelijke beperking. De gemeente Haaren is in 2007 ook aangesloten bij loket Wegwijs. In de gemeenten Heusden en s-hertogenbosch is men pas recent begonnen met de invulling van het Wmo-loket. De bekendheid met ondersteuningsmogelijkheden is in s-hertogenbosch en Heusden dan ook relatief laag. Ook wordt er minder gebruik gemaakt van het Wmo-loket en is men minder tevreden over de informatie en ondersteuning van het Wmo-loket. Aan de andere kant heeft de invoering van loket Wegwijs in een aantal gemeenten duidelijk positief resultaat. Dit geldt vooral voor de gemeente Schijndel, waar het gebruik van en de tevredenheid met het loket relatief hoog is. Aanbod Wmo-diensten en cliëntondersteuning Aan de gemeenten is gevraagd welke Wmo-diensten worden aangeboden in het Wmo-loket, en welke vormen van cliëntondersteuning er worden georganiseerd. Voor informatie, advies, cliëntondersteuning, doorverwijzing of het aanvragen van voorzieningen kunnen de inwoners van de regiogemeenten in veruit de meeste gemeenten terecht bij het Wmo-loket. De faciliteiten die de gemeenten hierbuiten aanbieden, komen in de meeste gemeenten ook goed van de grond. De gemeente Haaren heeft een minder groot aanbod dan de overige gemeenten. In Vught worden de meeste vormen van cliëntondersteuning en andere Wmo-diensten aangeboden. Figuur 14: resultaten prestatieveld 3 Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch bekendheid ondersteuningsmogelijkheden gebruik Wmo-loket tevredenheid Wmo-loket aanbod Wmo-diensten en cliëntondersteuning duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld De Wmo verplicht gemeenten om informatie, advies en cliëntondersteuning te regelen en de burger de weg te wijzen bij vragen. Het is daarom belangrijk dat burgers weten waar ze terecht kunnen met vragen over wonen, zorg of welzijn. Hierbij staat de één loket gedachte centraal: één centraal loket waar de burger toegang heeft tot alle mogelijke voorzieningen op het gebied van wonen, zorg of welzijn. Dit centrale loket wordt het Wmoloket genoemd. In alle regiogemeenten is ondertussen gestart met een Wmo-loket. Burgers kunnen hier in alle gemeenten terecht voor informatie, advies, doorverwijzing en het aanvragen van voorzieningen. Regionale Wmo Monitor 15

104 Bekendheid met het Wmo-loket en andere ondersteuningsmogelijkheden In figuur 15 wordt de gemiddelde bekendheid met verschillende vormen van ondersteuning op het gebied van wonen, zorg of welzijn weergegeven per gemeente. De bekendheid met ondersteuningsmogelijkheden in het kader van de Wmo is in s-hertogenbosch en Heusden lager 5. In deze gemeenten is ook de bekendheid met, en het gebruik van het Wmo-loket relatief laag. Verder is er in Heusden een relatief grote groep die behoefte heeft aan ondersteuning, maar niet weet waar ze die kunnen krijgen. Figuur 15: weet u op dit moment waar u in uw gemeente terecht kunt voor vragen over wonen, welzijn en zorg? (gemiddeld %) Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% ja, dat weet ja, ik dat nee, w eet maar ik nee, ik zou maar het wik wel zou willen het weten el w illen w eten Figuur 16: kent u het Wmo-loket in uw gemeente? (% ja), zo ja: heeft u wel eens gebruik gemaakt van het Wmo-loket in uw gemeente? Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 10% 20% 30% 40% 50% bekendheid Wmo-loket bekendheid gebruik Wmo-loket Wmo-loket gebruik Wmo-loket Tevredenheid over informatie en ondersteuning Wmo-loket Aan inwoners die wel eens gebruik hebben gemaakt van het Wmo-loket is gevraagd hoe tevreden ze zijn over de geboden informatie en ondersteuning. De tevredenheid is gemiddeld het hoogst in Schijndel en in Boxtel. Gemiddeld genomen is de tevredenheid het laagst in s-hertogenbosch, gevolgd door respectievelijk Haaren en Heusden. Toch is ook in deze gemeenten het grootste deel van de respondenten tevreden over de informatie en ondersteuning van het Wmo-loket. 5 Respondenten is gevraagd naar de bekendheid met verschillende ondersteuningsmogelijkheden. Het gaat om achtereenvolgens; een luisterend oor bij eenzaamheid en activiteiten om eenzaamheid tegen te gaan; ondersteuning van vrijwilligers en mensen die hulp of zorg bieden aan hulpbehoevende familie of bekenden; hulp in de huishouding i.v.m. lichamelijke of geestelijke beperkingen; woningaanpassingen i.v.m. lichamelijke of geestelijke beperkingen, en; het verkrijgen van een rolstoel of scootmobiel. 16 Regionale Wmo Monitor

105 Figuur 17: hoe tevreden bent u over de informatie/ ondersteuning van het Wmo-loket in uw gemeente? (%(zeer) tevreden) Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% tevredenheid tevredenheid informatie informatie Wmo-loket Wmo-loket tevredenheid tevredenheid ondersteuning ondersteuning Wmo-loket Wmo-loket Aanbod cliëntondersteuning en diensten Wmo-loket Aan gemeenten is gevraagd welke diensten worden aangeboden in het Wmo-loket en welke vormen van cliëntondersteuning worden aangeboden. In totaal konden gemeenten bij 8 mogelijke diensten in het Wmo-loket en 13 vormen van cliëntondersteuning aangeven of de gemeente deze wel of niet aanbiedt. De gemeenten Vught biedt het grootste aantal vormen van cliëntondersteuning en Wmo-diensten. De gemeenten Haaren heeft een minder groot aanbod dan de overige regiogemeenten op het gebied van cliëntondersteuning. Figuur 18: aanbod cliëntondersteuning en diensten Wmo-loket per gemeente Haaren Schijndel Vught Sint-Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch aantal diensten in aantal Wmo-loket diensten aantal in Wmo-loket aangeboden aantal vormen aangeboden van cliëntondersteuning vormen van cliëntondersteuning Regionale Wmo Monitor 17

106 18 Regionale Wmo Monitor

107 Vrijwillige inzet en mantelzorg Het aandeel mantelzorgers is in alle gemeenten ongeveer even groot. Wel zijn er verschillen wat betreft het aandeel vrijwilligers. Zo is het aandeel vrijwilligers in Haaren hoog, terwijl het in s-hertogenbosch juist laag is. Gemiddeld vindt ongeveer 10% van de mantelzorgers het geven van mantelzorg belastend. In s-hertogenbosch is dit met ruim 13% aan de hoge kant. Ondersteuning bij vrijwilligerswerk en mantelzorg Vooral in Vught zijn nog maar weinig mensen bekend met de mogelijkheden voor vrijwilligers- en mantelzorgondersteuning. Wel maken in Vught relatief veel mensen die bekend zijn met deze mogelijkheden er ook daadwerkelijk gebruik van. Omdat er over het geheel genomen weinig mensen gebruik maken van ondersteuning voor vrijwilligerswerk of mantelzorg is het niet mogelijk om per gemeente uitspraken te doen over de tevredenheid met deze ondersteuning. In totaal is 65% tevreden over de informatie die men van het vrijwilligerssteunpunt heeft gekregen; minder mensen zijn tevreden over de ondersteuning voor mantelzorgers, in totaal 49%. In Haaren zijn geen steunpunten voor mantelzorgers en vrijwilligers. Aanbod faciliteiten mantelzorgers en vrijwilligers In de gemeente Haaren is minder ondersteuning voor mantelzorgers en vrijwilligers dan in de andere gemeenten. In de gemeenten Boxtel, Heusden en Schijndel is wél een uitgebreid aanbod aan ondersteuning voor mantelzorgers te vinden. Faciliteiten voor vrijwilligers zijn in mindere mate beschikbaar. In de meeste gemeenten wordt gewerkt aan deskundigheidsbevordering en is er een prijs voor vrijwilliger van het jaar. Kinderopvang, faciliteiten (parkeerkaarten, kortingspassen) en een vrijstelling van sollicitatieplicht wordt in de meeste regiogemeenten niet aangeboden. Figuur 19: resultaten prestatieveld 4 Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch aandeel vrijwilligers en mantelzorgers mantelzorg belastend bekendheid vrijwilligersteunpunt en mantelzorgondersteuning contact met vrijwilligerssteunpunt en mantelzorgondersteuning aanbod faciliteiten mantelzorgers/ vrijwilligers duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld niet beschikbaar Regionale Wmo Monitor 19

108 Vrijwilligerswerk, zowel informeel als georganiseerd, vormt een onmisbaar deel van de Wmo. Vrijwilligers zorgen er niet alleen voor dat ze zelf meedoen aan de samenleving, ze dragen ook bij aan het meedoen van kwetsbare groepen. Daarom worden vrijwilligers en mantelzorgers extra ondersteund. We spreken van mantelzorg wanneer (vrijwillig of onvrijwillig) onbetaald zorg wordt gegeven aan iemand in de directe sociale omgeving die door ziekte of handicap zelf niet alles kan. Om vrijwilligerswerk en mantelzorgers te ondersteunen wordt vormgegeven aan steunpunten voor vrijwilligerswerk en mantelzorg. Vrijwilligerswerk en mantelzorg Om een vergelijking te maken tussen het aandeel vrijwilligers en mantelzorgers per gemeente is gevraagd of mensen wel eens vrijwilligerswerk doen of mantelzorg geven. Ook is gevraagd of mantelzorgers de zorg als zwaar ervaren. Het grootste deel van de vrijwilligers (ruim 30%) doet vrijwilligerswerk op het gebied van sport. Figuur 20: percentage vrijwilligers en mantelzorgers Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% vrijw illigers mantelzorgers vrijw illigers mantelzorgers Figuur 21: in welke mate ervaart u de zorg die u geeft als belastend? (% (zeer) belastend) Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 5% 10% 15% 20% Ondersteuning bij vrijwilligerswerk en mantelzorg Er is aan vrijwilligers en mantelzorgers gevraagd of ze bekend zijn met het vrijwilligerssteunpunt en het Steunpunt Mantelzorg in hun gemeente. Zo ja, dan is ook gevraagd of ze er wel eens contact mee hebben gehad. Haaren heeft nog geen steunpunten voor mantelzorgers en vrijwilligers. Vooral in Vught zijn nog maar weinig mensen bekend met de mogelijkheden voor vrijwilligers- en mantelzorgondersteuning. Er zijn geen vergelijkbare gegevens beschikbaar voor s-hertogenbosch. 20 Regionale Wmo Monitor

109 Figuur 22: heeft u wel eens gehoord van het vrijwilligerssteunpunt in uw gemeente (% ja)/ zo ja, heeft u wel eens contact gehad met het vrijwilligerssteunpunt in uw gemeente (% ja) Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% bekendheid vrijw bekendheid illigers met vrijwilligers illigerssteunpunt met vrijwilligerssteunpunt illigerssteunpunt contact met vrijw contact illigerssteunpunt met vrijwilligerssteunpunt illigerssteunpunt Figuur 23: heeft u wel eens gehoord van het Steunpunt Mantelzorg in uw gemeente (% ja)/ zo ja, heeft u wel eens contact gehad met het Steunpunt Mantelzorg in uw gemeente (% ja). Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% bekendheid mantelzorgers bekendheid met mantelzorgers mantelzorgsteunpunt met mantelzorgsteunpunt contact met mantelzorgsteunpunt contact met mantelzorgsteunpunt Aanbod faciliteiten voor mantelzorgers en vrijwilligers De gemeenten konden voor in totaal 25 vormen van ondersteuning voor vrijwilligers en mantelzorgers aangeven of die wel of niet worden aangeboden. Figuur 22 laat per gemeente zien hoe groot het aanbod is aan faciliteiten voor vrijwilligers en mantelzorgers. Het aanbod aan ondersteuning voor mantelzorgers en vrijwilligers is het kleinst in de gemeente Haaren. Regionale Wmo Monitor 21

110 Figuur 24: aantal faciliteiten voor mantelzorgers en vrijwilligers Haaren Schijndel Vught Sint-Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch Behoefte aan ondersteuning gemeente Haaren Omdat er in Haaren nog geen steunpunten voor vrijwilligers en mantelzorgers zijn is gevraagd naar de behoefte aan ondersteuning onder vrijwilligers. Ruim 20% van de vrijwilligers in Haaren heeft behoefte aan ondersteuning bij vrijwilligerswerk. Wat betreft het soort ondersteuning wordt vooral mensen die iets willen doen, onkostenvergoedingen en mensen die vanuit de gemeente, politie of welzijn mee willen denken veel genoemd. Ook lijkt er behoefte te zijn aan voorzieningen, zoals een vergaderruimte, papier of een kopieerapparaat. 22 Regionale Wmo Monitor

111 Deelname bevorderen Mensen met beperkingen kunnen de gewone dagelijkse dingen minder goed doen omdat hun gezondheid dit niet (meer) toelaat. Het aandeel mensen met (ernstige) beperkingen ligt gemiddeld rond de 9%. In Schijndel wonen relatief gezien iets meer mensen met beperkingen dan gemiddeld in de regiogemeenten. Mensen met een beperking zijn een stuk minder zelfredzaam dan andere mensen en hebben relatief vaak te maken met eenzaamheid. In s-hertogenbosch zijn mensen met een beperking over het algemeen iets meer zelfredzaam. Wel hebben mensen met een beperking in s-hertogenbosch en Vught nóg vaker te maken met eenzaamheid dan in de andere gemeenten. Bekendheid ondersteuningsmogelijkheden Over het algemeen weten mensen met beperkingen beter waar ze hulp kunnen krijgen dan mensen zonder beperkingen. Er is echter ook een grote groep die wel behoefte heeft aan ondersteuning, maar niet weet waar ze die kan krijgen. Dit probleem speelt vooral in de gemeente Heusden, waar een kwart van de mensen met een beperking niet weet waar ze hulp kan krijgen, terwijl ze wel aangeven het nodig te hebben. Ook in s-hertogenbosch is deze groep groot. Figuur 25: resultaten prestatieveld 5 Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch % (ernstig) beperkt zelfredzaamheid mensen met beperkingen (schaalscore) eenzaamheid mensen met beperkingen bekendheid ondersteuningsmogelijkheden mensen met beperkingen duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld We willen dat voor mensen met beperkingen de leefsituatie in wijken en buurten verbetert wat betreft huisvesting, toegankelijkheid, acceptatie en participatie. Het hulpaanbod voor mensen met een beperking moet aansluiten bij hun vraag. Het gaat om bijvoorbeeld de toegankelijkheid van de woonomgeving en openbare ruimten zoals leeszalen en het gemeentehuis. De deelname van mensen met een beperking aan het maatschappelijke verkeer zal bevorderd worden als zij zich met hulpmiddelen zoals een rollator of rolstoel gemakkelijk kunnen bewegen in hun woonomgeving en toegang hebben tot alle openbare faciliteiten. Maar ook het organiseren van activiteiten met een sociaalrecreatief of sportief karakter zodat ook specifieke doelgroepen daaraan kunnen deelnemen, is een goed voorbeeld. Aandeel mensen met beperkingen Door aan mensen te vragen in hoeverre ze beperkt zijn door de gezondheid hebben we een inschatting van het aandeel mensen met beperkingen per gemeente. We beschouwen mensen als beperkt, wanneer ze zelf aangeven dat ze ernstig beperkt zijn of wanneer ze aangeven wel beperkt te zijn, maar ook nog dingen zelf kunnen doen. Regionale Wmo Monitor 23

112 Figuur 26: percentage mensen met (ernstige) beperkingen Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% Zelfredzaamheid mensen met beperkingen Zelfredzaamheid wordt gemeten door de stellingen Ik kan alles goed aan, Ik kan prima voor mezelf opkomen en Ik weet goed mijn recht te halen. De mate waarin mensen het met deze stellingen eens zijn bepaalt hun schaalscore voor zelfredzaamheid. De zelfredzaamheid onder mensen met beperkingen is veel lager dan de zelfredzaamheid onder de totale bevolking. In s-hertogenbosch is de zelfredzaamheid onder mensen met beperkingen iets hoger dan in de regiogemeenten. Figuur 27: schaalscore zelfredzaamheid, voor mensen met beperkingen en totaal Haaren Heusden Schijndel St. Michielsgestel Vught Boxtel 's-hertogenbosch 0,0 2,0 4,0 6,0 8,0 10,0 totaal mensen totaal met beperkingen mensen met beperkingen Eenzaamheid mensen met beperkingen Mensen met een beperking hebben duidelijk vaker te maken met eenzaamheid dan gemiddeld. Over het algemeen geeft ongeveer 2% van de inwoners in de regiogemeenten aan dat ze zelden of nooit sociale contacten hebben, onder mensen met beperkingen is dit 7%. Verder vindt in totaal 16% van de mensen met beperkingen in de regio dat ze te weinig sociale contacten hebben; onder de totale bevolking in de regio is dit 7%. De eenzaamheid onder mensen met beperkingen is het hoogst in s-hertogenbosch en Vught. 24 Regionale Wmo Monitor

113 Figuur 28: percentage zelden of nooit contact met familieleden/ vrienden, onder mensen met beperkingen en totaal Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% mensen Mensen met beperkingen mensen met totaal Totaal beperkingen totaal Figuur 29: percentage te weinig sociale contacten, onder mensen met beperkingen en totaal Haaren Heusden Schijndel St. Michielsgestel Vught Boxtel 's-hertogenbosch 0% 5% 10% 15% 20% 25% mensen Mensen met beperkingen Mensen met totaal Totaal beperkingen Totaal Bekendheid met ondersteuningsmogelijkheden onder mensen met beperkingen Gemiddeld geeft 20% van de mensen met een beperking aan dat ze wel behoefte hebben aan hulp, maar niet weet waar ze die kunnen krijgen. Vooral in s-hertogenbosch en Heusden is deze groep relatief groot. Er blijkt onder mensen met beperkingen vooral behoefte te zijn aan een luisterend oor bij eenzaamheid of activiteiten om eenzaamheid tegen te gaan, en ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers. Figuur 30: weet u op dit moment waar u in uw gemeente terecht kunt voor vragen over wonen, welzijn en zorg?( gemiddeld %: nee maar ik zou het wel willen weten, totaal en onder mensen met beperkingen) Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% mensen Mensen met beperkingen mensen met totaal Totaal beperkingen totaal Regionale Wmo Monitor 25

114 Figuur 31: weet uw op dit moment waar u terecht kunt voor.? % nee, maar ik zou het wel willen weten, onder mensen met een beperking (regio totaal) een luisterend oor bij eenzaamheid en activiteiten om eenzaamheid tegen te gaan. ondersteuning van vrijw illigers en mensen die hulp of zorg bieden aan hulpbehoevende familie of bekenden. hulp in de huishouding i.v.m. lichamelijke of geestelijke beperkingen. w oningaanpassingen i.v.m. lichamelijke of geestelijke beperkingen. het verkrijgen van een rolstoel of scootmobiel. 0% 5% 10% 15% 20% 25% 26 Regionale Wmo Monitor

115 Individuele verstrekkingen Het aandeel mensen dat per gemeente een aanvraag doet voor een Wmo-voorziening verschilt niet veel. Gemiddeld heeft 8% een aanvraag in het kader van de Wmo gedaan. Veruit de meeste aanvragen (ruim 40%) hebben betrekking op hulp in het huishouden. Dit is tevens de enige vorm waarvoor in alle gemeenten een eigen bijdrage wordt gevraagd. Voor de overige individuele verstrekkingen wordt meestal geen eigen bijdrage gevraagd. Aanvragen voor een aanpassing in de auto worden nauwelijks gedaan. In Sint-Michielsgestel zijn relatief veel mensen ontevreden over de afhandeling van hun aanvraag. In Boxtel en Vught zijn relatief weinig mensen ontevreden. Gebruik en tevredenheid individuele verstrekkingen De individuele verstrekkingen die het meest worden aangevraagd zijn hulp bij het huishouden, een aanpassing aan de woning en aanvragen voor gebruik van de deeltaxi. De verschillen in het gebruik van de verschillende voorzieningen per gemeente zijn klein. Wanneer we alle individuele verstrekkingen in ogenschouw nemen dan maken in Vught gemiddeld iets meer mensen gebruik van individuele verstrekkingen. In s-hertogenbosch is het gebruik van individuele verstrekkingen iets lager dan gemiddeld. Figuur 32: resultaten prestatieveld 6 Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch aandeel aanvragen Wmo tevredenheid over afhandeling aanvraag Wmo gebruik individuele verstrekkingen tevredenheid individuele verstrekkingen mate van afstemming van hulp bij het huishouden met zorgfuncties in het kader van de AWBZ aantal individuele voorzieningen waarvoor eigen bijdrage geldt duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld niet beschikbaar Dit prestatieveld gaat over individuele verstrekkingen. Dat zijn individueel te verlenen voorzieningen, die aan de behoefte van het individu zijn aangepast. Het gaat bijvoorbeeld over het vervoer van gehandicapten door middel van de deeltaxi. Het is de bedoeling dat zoveel mogelijk mensen die er recht op hebben, gebruik maken van individuele verstrekkingen. In dit onderzoek hebben we ons gericht op de tevredenheid met de aanvraagprocedure en het gebruik van en de tevredenheid met de verschillende verstrekkingen. Ook is gekeken naar de mate van afstemming van de hulp bij het huishouden met zorgfuncties in het kader van de AWBZ 6 en de eigen bijdrage. 6 Algemene wet bijzondere ziektekosten. Individuele verstrekkingen werden voorheen geregeld door deze wet. Regionale Wmo Monitor 27

116 Afhandeling aanvragen Wmo-voorzieningen Gemiddeld heeft 8% een aanvraag in het kader van de Wmo gedaan. Er zijn geen vergelijkbare gegevens over s-hertogenbosch beschikbaar. Aan degenen die een aanvraag hebben gedaan is gevraagd of ze tevreden zijn over de afhandeling van hun aanvraag. In Sint-Michielsgestel zijn relatief veel mensen ontevreden over de afhandeling van hun aanvraag. De gemeente Sint-Michielsgestel heeft te maken gehad met een personeelstekort. Figuur 33: aandeel aanvragen Wmo en ontevredenheid met de afhandeling van de Wmo-aanvraag Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 0% 5% 10% 15% 20% 25% heeft u een heeft aanvraag u een Wmo aanvraag gedaan Wmo (%ja) gedaan Ontevreden (%ja) Ontevreden ontevreden over afhandeling over afhandeling (%) (%) Gebruik individuele verstrekkingen De drie meest gebruikte individuele verstrekkingen zijn de deeltaxi, hulp in het huishouden en een woningaanpassing. Vooral in Schijndel wordt relatief vaak een beroep gedaan op hulp bij het huishouden. Figuur 34: gebruik van 3 meest voorkomende vormen van individuele verstrekkingen Haaren Schijndel Vught Sint-Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% deeltaxi hulp huishouden deeltaxi hulp aanpassing huishouden woningw aanpassing w oning Tevredenheid individuele verstrekkingen De tevredenheid van gebruikers van de individuele verstrekkingen is over het algemeen goed. Een uitzondering hierop is de deeltaxi. De tevredenheid met de deeltaxi is in alle gemeenten aan de lage kant. Per 1 maart 2009 gaat het nieuwe contract voor de Regiotaxi 7 in. De bij de gemeenten bekende signalen voor verbetering zijn in dit nieuwe contract meegenomen. Gemiddeld is de tevredenheid met individuele verstrekkingen in s-hertogenbosch aan de lage kant, en in Sint Michielsgestel iets hoger dan gemiddeld. 7 De deeltaxi heet vanaf 1 maart 2009 de Regiotaxi. 28 Regionale Wmo Monitor

117 Figuur 35: tevredenheid 3 meest voorkomende vormen van individuele verstrekkingen (% (zeer) tevreden) Haaren Vught Boxtel 's-hertogenbosch 0% 20% 20% 40% 40% 60% 60% 80% 100% 80% 100% deeltaxi deeltaxi hulp huishouden hulp huishouden aanpassing aanpassing woning w oning Eigen bijdrage en afstemming hulp bij het huishouden met zorgfuncties AWBZ Gemeenten hebben aangegeven voor welke voorzieningen een eigen bijdrage wordt gevraagd en in hoeverre de hulp in het huishouden is afgestemd met zorgfuncties in het kader van de AWBZ. Voor hulp bij het huishouden wordt in alle regiogemeenten een eigen bijdrage gevraagd. Voor andere individuele voorzieningen wordt meestal geen eigen bijdrage gevraagd. Bij de bepaling van de eigen bijdrage volgen alle gemeenten de bedragen zoals die zijn vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. De afstemming van hulp bij het huishouden met zorgfuncties in het kader van de AWBZ is in Vught en s-hertogenbosch nog niet optimaal. Figuur 36: schaalscore voor de mate van afstemming van de hulp bij het huishouden met zorgfuncties in het kader van de AWBZ (0=weinig afstemming, 10=veel afstemming) Haaren Schijndel Vught Sint-Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch Regionale Wmo Monitor 29

118 30 Regionale Wmo Monitor

119 Samenhangende ondersteuning voor bijzondere groepen De problematiek met betrekking tot bijzondere groepen in de verschillende gemeenten is op drie manieren gemeten. We hebben gekeken naar psychische problematiek, het gebruik van alcohol en drugs en de overlast van bijzondere groepen. Daarnaast is gekeken naar het aanbod aan faciliteiten voor bijzondere groepen aan de hand van gegevens van de gemeenten. Psychische problematiek De psychische problematiek van de bevolking geeft aan in hoeverre psychische problemen een rol spelen bij de bevolking. In Boxtel en s-hertogenbosch heeft een relatief groot deel van de bevolking te maken met psychische problematiek; in Haaren is de psychische problematiek het minst. Gebruik alcohol en drugs Het gebruik van alcohol en drugs in de afgelopen 12 maanden is over het geheel genomen het hoogst in Sint- Michielsgestel. Dit heeft vooral te maken met het hoge percentage overmatig drinkers in deze gemeente. In s-hertogenbosch wordt relatief veel softdrugs gebruikt, maar over het geheel genomen is het beeld in s-hertogenbosch vergelijkbaar met de regiogemeenten. Overlast bijzondere groepen De overlast van bijzondere groepen is een probleem dat voornamelijk in s-hertogenbosch een rol speelt. Hier ondervindt men veel ernstige hinder van dronken mensen op straat, drugsoverlast, of overlast van zwervers of daklozen. Dit heeft vooral te maken met de hoge mate van drugsoverlast. In Schijndel heeft men veel te maken met overlast van dronken mensen, maar het algehele beeld in Schijndel is gemiddeld. Aanbod faciliteiten OGGZ, opvang, verslavingszorg De gemeente s-hertogenbosch is voor een groot deel van de ondersteuning van bijzondere groepen regionaal verantwoordelijk. Dit betekent dat activiteiten in het kader van vrouwenopvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid voor een groot deel door de gemeente s-hertogenbosch worden ondernomen ten behoeve van de regiogemeenten. In Haaren is geen aanbod, in Sint-Michielsgestel en Heusden blijft het aanbod achter ten opzichte van de overige gemeenten. Figuur 37: resultaten prestatieveld 7, 8 en 9 Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch psychische problematiek gebruik alcohol, softdrugs, harddrugs overlast bijzondere groepen aantal faciliteiten OGGZ, opvang, verslavingszorg duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld Regionale Wmo Monitor 31

120 De Wmo heeft als doel, dat alle inwoners naar vermogen volwaardig deelnemen aan de samenleving. Er zijn echter groepen inwoners die dit (tijdelijk) onvoldoende kunnen vanwege psychiatrische, psychosociale en/ of verslavingsproblemen. Deze groepen noemen we bijzondere groepen. Het is belangrijk om psychische of verslavingsproblemen te voorkómen. Als deze problemen toch ontstaan, mogen ze niet verergeren of leiden tot problemen zoals dak- en thuisloosheid, schulden, of problemen met betrekking tot werk of sociale contacten. Op deze manier kan ook worden voorkomen dat deze groepen overlast veroorzaken in hun omgeving. Psychische problematiek, alcohol- en drugsgebruik Psychische problematiek wordt gemeten aan de hand van het aandeel mensen dat zich psychisch ongezond voelt. Dit percentage wordt gemeten met behulp van vragen over positieve en negatieve gevoelens 8. Ook is gekeken naar het gebruik van alcohol en drugs. Wat betreft psychische gezondheid hebben de gemeenten s-hertogenbosch en Boxtel een ongunstig beeld. In Sint-Michielsgestel is het gebruik van alcohol aan de hoge kant. Figuur 38: percentage voelt zich psychisch ongezond, op basis van MHI-score (bron: gezondheidsenquête GGD, 2005) Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 5% 10% 15% 20% Figuur 39: gebruik alcohol en drugs in de afgelopen 12 maanden (bron: gezondheidsenquête GGD, 2005) Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 5% 10% 15% 20% % overmatig drinker % gebruik softdrugs in afgelopen 12 maanden % gebruik harddrugs in de afgelopen 12 maanden 8 Psychische gezondheid wordt gemeten aan de hand van de RAND Mental Health Inventory (MHI). De MHI meet de algemene psychische gezondheidstoestand van een bevolking. Bron: GGD Hart voor Brabant. 32 Regionale Wmo Monitor

121 Ervaren overlast bijzondere groepen Wanneer mensen te maken hebben met ernstige psychische, psychosociale en/ of verslavingsproblemen en ze zijn niet meer in staat om deze problemen zelf op te lossen, dan worden ze gerekend tot de bijzondere groepen. Deze bijzondere groepen kunnen voor overlast zorgen. Wanneer mensen vaak last hebben van zwervers, dronken mensen en/ of drugsoverlast dan spreken we van overlast van bijzondere groepen. Deze overlast komt vooral voor in s-hertogenbosch. Ook hebben we gekeken naar het percentage mensen dat aangeeft dat ze vaak of soms last hebben van één van deze drie vormen van overlast. Overlast van dronken mensen komt het meest voor, met name in de gemeente Schijndel. Figuur 40: overlast bijzondere groepen, en percentage mensen dat vaak of soms last heeft van dronken mensen, drugsoverlast, en overlast van zwervers/ daklozen Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 0% 5% 5% 10% 10% 15% 15% 20% 25% 20% 30% 25% 35% 30% 35% overlast bijzondere overlast groepen bijzondere (% groepen komt vaak (% voor) komt vaak voor) dronken mensen dronken op mensen straat (% op komt straat vaak (% of komt soms vaak voor) of soms voor) drugsoverlast drugsoverlast (% komt vaak (% of komt soms vaak voor) of soms voor) overlast zwoverlast ervers/ zw daklozen ervers/ (% daklozen komt vaak (% of komt soms vaak voor) of soms voor) Aantal faciliteiten OGGZ, opvang en verslavingszorg Gemeenten konden van in totaal 28 faciliteiten aangeven of deze wel of niet worden aangeboden in de gemeente. In Haaren is geen aanbod, in Sint-Michielsgestel en Heusden blijft het aanbod achter ten opzichte van de overige gemeenten. Figuur 41: aantal faciliteiten op het gebied van OOGZ, opvang en verslavingszorg Haaren Schijndel Vught Sint-Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch Regionale Wmo Monitor 33

122 34 Regionale Wmo Monitor

123 Wmo algemeen De volgende prestatiegegevens vormen een beeld van de mate waarin de gemeente werkt aan de kwaliteit van de in het kader van de Wmo geleverde producten, en de mate waarin de gemeenten hun inwoners betrekken bij de totstandkoming van het Wmo-beleid. Kwaliteit Alle gemeenten werken volop aan de kwaliteit van de in het kader van de Wmo geleverde producten en diensten. Vught is hierbij de enige gemeente die géén servicenormen hanteert met betrekking tot het aanvraagproces 9. Daartegenover maakt Vught gebruik van een vastgesteld tarief voor alle vormen van hulp in het huishouden, een verbod op wachtlijstvorming en uitvoeringsafspraken over doorlooptijden. In Heusden en in Sint-Michielsgestel wordt periodiek overleg gevoerd met aanbieders. Beleidsparticipatie Gemeenten betrekken over het algemeen regelmatig hun inwoners bij de totstandkoming van het Wmo-beleid. Dit wordt vooral gedaan door overleg met de Wmo-raad of een Wmo-platform, maar ook andere middelen worden over het algemeen geregeld ingezet. Een uitzondering vormt de gemeente Haaren, hier worden burgers niet of nauwelijks betrokken. De prestatievelden 7, 8 en 9 vallen onder regionale verantwoordelijkheid van de gemeente s-hertogenbosch. De regiogemeente voeren bovenop de activiteiten van de gemeente s-hertogenbosch zelf bijna geen activiteiten om burgers te betrekken bij beleid voor de prestatievelden 7, 8 en 9. Een uitzondering hierop vormt de gemeente Boxtel. Figuur 42: resultaten Wmo algemeen Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch Mate waarin de gemeente werkt aan de kwaliteit van de in het kader van de Wmo geleverde producten en diensten Mate waarin de gemeente burgers betrekt bij Wmobeleid en activiteiten inzet om burgers bij Wmo-beleid te betrekken Duidelijk beter dan gemiddeld Iets beter dan gemiddeld Gemiddeld Iets slechter dan gemiddeld Duidelijk slechter dan gemiddeld 9 Met servicenormen wordt bedoeld: extern (aan de klant) gecommuniceerde normen waarbinnen aanvragen afgehandeld moeten zijn. Extern gecommuniceerd betekent in dit geval gepubliceerd op de website en/of in folders van de gemeente of de desbetreffende uitvoerende instelling. Regionale Wmo Monitor 35

124 36 Regionale Wmo Monitor

125 Regionale Wmo Monitor 2010

126 Onderzoek en Statistiek Gemeente s-hertogenbosch Juni 2011 De Regionale Wmo-monitor is tot stand gekomen door een samenwerking van de gemeenten s-hertogenbosch, Boxtel, Haaren, Heusden, Schijndel, Sint-Michielsgestel en Vught. Het onderzoek is uitgevoerd door de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente s-hertogenbosch. Het bijbehorende tabellenboek kunt u downloaden via de internetsite van de afdeling Onderzoek en Statistiek: -> inwoners -> stad en wijken -> stad in cijfers 2 Regionale Wmo Monitor 2010

127 Inhoudsopgave 1. Leefbaarheid en sociale samenhang Sociaal klimaat Tevredenheid voorzieningen Inzet van de gemeente Jeugd en preventie Bekendheid opvoedingsondersteuning Gebruik opvoedingsondersteuning Aanbod faciliteiten opvoedingsondersteuning Voor- en vroegschoolse educatie Voortijdig schoolverlaters Informatie, advies en ondersteuning Bekendheid ondersteuningsmogelijkheden Gebruik Wmo-loket Tevredenheid over informatie en ondersteuning Wmo-loket Aanbod diensten Wmo-loket en cliëntondersteuning Vrijwillige inzet en mantelzorg Aandeel vrijwilligers en mantelzorgers Mantelzorg belastend Bekendheid vrijwilligerssteunpunt en Steunpunt Mantelzorg Contact vrijwilligerssteunpunt en Steunpunt Mantelzorg Totaal aantal faciliteiten vrijwilligers en mantelzorgers Deelname bevorderen Aandeel mensen met een beperking Zelfredzaamheid onder mensen met een beperking Eenzaamheid onder mensen met een beperking Bekendheid met ondersteuningsmogelijkheden onder mensen met een beperking Individuele verstrekkingen Aandeel aanvragen Wmo-voorzieningen Tevredenheid afhandeling Wmo-aanvraag Gebruik individuele verstrekkingen Tevredenheid individuele verstrekkingen Afstemming hulp bij het huishouden met zorgfuncties AWBZ Aantal individuele voorzieningen waarvoor eigen bijdrage geldt Samenhangende ondersteuning voor bijzondere groepen Psychische problematiek Verslaving Overlast bijzondere groepen Aantal faciliteiten voor bijzondere groepen Wmo algemeen Mate waarin de gemeente werkt aan de kwaliteit van Wmo-producten en -diensten Mate waarin gemeente burgers betrekt bij het Wmo-beleid 40 Regionale Wmo Monitor

128 4 Regionale Wmo Monitor 2010

129 Over de regionale Wmo-monitor Wat is de Wmo? Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van start gegaan. Gemeenten zijn door de Wmo verantwoordelijk voor maatschappelijke ondersteuning: dit omvat activiteiten die het mensen mogelijk maken om mee te doen in de samenleving. Hierbij kan gedacht worden aan individuele verstrekkingen, bijvoorbeeld hulp bij het huishouden en woningaanpassingen. Maar de Wmo beslaat een breder terrein. Zij gaat ook over algemene voorzieningen. Te denken valt aan opvang voor verslaafden en dak- en thuislozen, preventieve jeugdzorg, leefbare wijken en vrijwilligerswerk en mantelzorg. Regionale Wmo-monitor In de regionale Wmo-monitor wordt een beeld geschetst van het Wmo-beleid en mogelijke effecten in de regio s-hertogenbosch. Tevens geeft de Wmo-monitor informatie die gebruikt kan worden voor een nieuw beleidsplan. De gegevens voor dit onderzoek zijn enerzijds verkregen door een digitale en schriftelijke bewonersenquête in de verschillende gemeenten. Anderzijds zijn er prestatiegegevens over 2009 gebruikt die de gemeenten geleverd hebben voor de horizontale verantwoording aan het ministerie van VWS. Voor sommige gegevens zijn andere bronnen gebruikt. In dat geval wordt het in de tekst vermeld. De resultaten worden samengevat weergegeven in deze rapportage. Daarnaast krijgen de gemeenten de beschikking over een tabellenboek met een complete weergave van de resultaten. In dit tabellenboek zijn ook gegevens per gemeente te vinden over de steekproefgrootte en de respons. Leeswijzer Het begrip maatschappelijke ondersteuning is in de Wmo vertaald in negen prestatievelden. De rapportage zal per prestatieveld de huidige stand van zaken bespreken. De inhoud van de prestatievelden is als volgt: Prestatieveld 1 Prestatieveld 2 Prestatieveld 3 Prestatieveld 4 Prestatieveld 5 Prestatieveld 6 Prestatieveld 7, 8 en 9 leefbaarheid en sociale samenhang jeugd en preventie informatie, advies en ondersteuning vrijwillige inzet en mantelzorg deelname bevorderen individuele verstrekkingen samenhangende ondersteuning voor bijzondere groepen Bij de hoofdstukindeling wordt vastgehouden aan deze negen prestatievelden, waarbij dit rapport afgesloten wordt met een hoofdstuk over algemene prestatiegegevens Wmo. Per prestatieveld wordt aan de hand van vooraf vastgestelde indicatoren een beeld geschetst van de stand van zaken. Hierbij wordt eerst schematisch per gemeente weergeven op welke indicatoren men beter of minder goed scoort 1. Zo kan een hoog percentage vrijwilligers worden geïnterpreteerd als beter dan gemiddeld, aan de andere kant kan een hoge score voor overlast worden geïnterpreteerd als slechter dan gemiddeld. Bij het trekken van de conclusies moet rekening worden gehouden met het volgende: het gaat altijd om de score ten opzichte van het gemiddelde. Slechter dan gemiddeld wil dus niet per definitie zeggen dat er sprake is van een probleem. Het wil zeggen dat het beeld in de gemeente minder gunstig is dan in andere regiogemeenten. 1 Voor het kwalificeren van de verschillende indicatoren is gebruik gemaakt van Z-scores. Deze Z-scores geven de afwijking weer in verhouding tot de standaardafwijking. Met behulp van Z-scores is het mogelijk om verschillende soorten gegevens samen te voegen en te beoordelen. Met deze Z-scores is het dus mogelijk om aan te geven of een gemeente beter of slechter dan de andere gemeenten scoort. Hierbij moet gezegd worden dat er niet automatisch een gemeente de beste is en een gemeente de slechtste is. Als bijvoorbeeld resultaten nauwelijks afwijken van elkaar, zal er bij alle gemeenten gemiddeld staan. Regionale Wmo Monitor

130 De regionale Wmo-monitor 2010 is grotendeels hetzelfde opgezet als in Wel is het dit jaar mogelijk om een vergelijking te maken met het onderzoek dat twee jaar geleden is uitgevoerd. Bij de samenvatting van de resultaten per prestatieveld, staat bij enkele resultaten een plus (+) of min (-) vermeld. Wanneer er in desbetreffende gemeente een noemenswaardige verbetering is opgetreden ten opzichte van 2008, is dat met een plus aangegeven. Een noemenswaardige verslechtering is met een min aangegeven. Na deze schematische samenvatting worden de indicatoren apart weergegeven en kort besproken. Hierbij is gekozen voor een benchmark-achtige benadering, waarbij de cijfers zoveel mogelijk voor zich spreken. In de figuren is ook het resultaat van 2008 vermeld, maar alleen bij een opvallende 2 verbetering of verslechtering wordt de verandering ook besproken in de rapportage. Deelnemende gemeenten De gemeenten die deelnemen aan deze regionale Wmo-monitor zijn Haaren, Schijndel, Vught, Sint-Michielsgestel, Boxtel, Heusden en s-hertogenbosch. Bij sommige resultaten in de Wmo-monitor kunnen kenmerken van de gemeente, zoals omvang en bevolkingssamenstelling, een rol spelen. Zo is het voor s-hertogenbosch als centrumgemeente met een stedelijk karakter op sommige gebieden vanzelfsprekend dat de gemeente meer voorzieningen en faciliteiten heeft dan bijvoorbeeld een kleinere gemeente als Haaren. Er is bij de presentatie van de resultaten geen rekening gehouden met dergelijke verschillen. Wel zijn in de figuren de gemeenten steeds gerangschikt van klein (Haaren) naar groot ( s-hertogenbosch). Figuur i: Overzicht deelnemende gemeenten Heusden s -Hertogenbosch Vught Sint-Michielsgestel Haaren Schijndel Boxtel 2 Het gaat om significante verschillen. Bij de aangeleverde prestatiegegevens is een verandering van minimaal 15% als uitgangspunt genomen. Zo wordt er bijvoorbeeld gevraagd hoeveel faciliteiten men aanbiedt op het gebied van opvoedondersteuning. Als er in 2010 ten opzichte van % meer of minder faciliteiten worden aangeboden door de gemeente, dan wordt er in deze rapportage verondersteld dat er een significante verandering is opgetreden. 6 Regionale Wmo Monitor 2010

131 1 Leefbaarheid en sociale samenhang De leefbaarheid en sociale samenhang in de verschillende gemeenten is gemeten op basis van het sociale klimaat, de tevredenheid met verschillende voorzieningen en de inzet van de gemeente. Het sociale klimaat is gemeten met vragen over omgang in de buurt (sociale samenhang), sociale contacten en de inzet van bewoners. Er zijn geen opvallende uitschieters te zien. Haaren en Boxtel scoren iets bovengemiddeld wat betreft sociaal klimaat, Schijndel en s-hertogenbosch juist iets benedengemiddeld. Bij de tevredenheid over voorzieningen in de eigen buurt scoren alle gemeenten ruim voldoende. s-hertogenbosch springt er uit met een duidelijk beter dan gemiddelde score. Heusden en Haaren scoren benedengemiddeld, al is er voor Haaren wel een verbetering te zien in vergelijking met Ook is de inzet van de gemeente gemeten. Hierbij is gekeken naar de verschillende activiteiten die worden ingezet om het sociale klimaat en de leefbaarheid in wijken en buurten te verbeteren. Er is te zien dat Haaren in vergelijking met de andere gemeenten minder van dergelijke activiteiten onderneemt. Ook ten opzichte van 2008 is er een afname te zien. In Vught is er juist een toename te zien. Figuur 1.1: Resultaten prestatieveld 1 Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch sociaal klimaat tevredenheid voorzieningen + inzet van de gemeente - + duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld + of - Positieve dan wel negatieve ontwikkeling Regionale Wmo Monitor

132 Met de Wmo willen we bereiken dat meer mensen zich gesteund voelen door een sociaal vangnet. De onderlinge verbondenheid van bewoners in een wijk is erg belangrijk voor het creëren van een sterk sociaal vangnet. Daarom hebben we extra aandacht voor het sociale klimaat en de manier waarop men in verschillende regiogemeenten met elkaar omgaat. Gemeenten willen investeren in wijken en buurten waar het prettig wonen is. Omgekeerd verwachten gemeenten ook dat bewoners zich inzetten voor elkaar en de buurt waarin men leeft. Ook dit is onderdeel van prestatieveld 1. Tot slot is er gekeken naar het voorzieningenniveau in de regiogemeenten en de inzet die gemeenten plegen om de sociale samenhang te bevorderen. 1.1 Sociaal klimaat Het sociale klimaat is gemeten met behulp van vragen over omgang in de buurt (sociale samenhang), sociale contacten en de inzet van bewoners. Hoogste score sociale samenhang in Haaren en Sint- Michielsgestel Figuur 1.2: gemiddelde score sociale samenhang per regiogemeente Haaren Schijndel De sociale samenhang per gemeente is berekend aan Vught 6,3 de hand van een viertal stellingen 3 welke ingaan op de St.Michielsgestel 7,0 manier waarop er in de buurt met elkaar wordt omgegaan. Boxtel 6,7 Hieruit blijkt dat de gemiddelde score sociale samenhang het hoogst is in Haaren en Sint-Michielsgestel. De gemeente s-hertogenbosch scoort met een 5,8 ver Heusden 's-hertogenbosch 6,5 5,8 beneden gemiddeld. Ook kan er gekeken worden naar de onderliggende stellingen die samen de schaalscore voor de sociale ,5 5 7,5 10 samen hang vormen. In s-hertogenbosch geven in 2010 ten opzichte van 2008 minder mensen aan dat men in de buurt prettig met elkaar omgaat. In Heusden is juist het tegenovergestelde te zien, aangezien hier meer mensen aangeven prettig met elkaar om te gaan. Daarnaast valt op dat in Vught in 2010, ten opzichte van 2008, minder mensen aangeven zich thuis te voelen bij de mensen die in hun buurt wonen. 7,0 6,7 Zelden of nooit mensen ontmoeten komt meest voor in Schijndel De Wmo gaat er van uit dat zoveel mogelijk mensen een beroep doen op hun sociaal vangnet. Daarom is er extra aandacht voor eenzame bewoners. Zij hebben immers een kleiner sociaal vangnet en zullen eerder een beroep doen op sociale voorzieningen. Eenzaamheid wordt op twee manieren gemeten: enerzijds is er gevraagd hoe vaak men familieleden, vrienden of kennissen ontmoet. Anderzijds is gevraagd in hoeverre men vindt dat men te weinig sociale contacten heeft. Dit laatste is gevraagd omdat het aantal keer dat men familieleden, vrienden of kennissen ontmoet in principe onvoldoende informatie geeft over eenzaamheid van mensen. Sommige mensen willen graag dagelijks contact met familieleden, vrienden of kennissen, voor anderen volstaat een aantal keer per maand. Het percentage mensen dat zelden of nooit familieleden, vrienden of kennissen ontmoet is het hoogst in Schijndel (figuur 1.3). Schijndel springt er echter niet uit als het gaat om het aandeel mensen dat vindt dat ze te weinig sociale contacten hebben (figuur 1.4). Hierbij vallen s-hertogenbosch en Heusden in negatieve zin op. Ten opzichte van 2008 is er één opvallende positieve verandering te zien: in Heusden is het aandeel mensen dat zelden of nooit familieleden, vrienden of kennissen ontmoet nihil. In 2010 was dit nog twee procent. 3 De schaalscore voor sociale samenhang is berekend aan de hand van de volgende vier stellingen: de mensen kennen elkaar nauwelijks in deze buurt, de mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om, ik woon in een gezellige buurt waar veel saamhorigheid is, ik voel mij thuis bij de mensen die in deze buurt wonen. Een hoge schaalscore betekent een goede sociale samenhang. De resultaten van deze vier stellingen sociale samenhang zijn voor Heusden afkomstig uit Wijkatlas Heusden Regionale Wmo Monitor 2010

133 Figuur 1.3: percentage dat zelden of nooit familieleden, vrienden of kennissen ontmoet Figuur 1.4: percentage dat vindt dat men te weinig sociale contacten heeft Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 1% 2% 1% 1% 1% 0,3% 1% % 2% 4% 6% 8% 10% Haaren 5% Schijndel Vught 6% 6% St. Michielsgestel Boxtel 5% 6% Heusden 's-hertogenbosch 8% 8% % % 4% 6% 8% 10% Figuur 1.5: percentage dat afgelopen jaar actief is geweest om eigen buurt te verbeteren Mensen in s-hertogenbosch en Boxtel meest actief om eigen buurt te verbeteren Bewoners is gevraagd of men het afgelopen jaar actief is geweest om de buurt te verbeteren. Bij de meeste gemeenten heeft ongeveer twintig procent van de bewoners hierop ja gezegd. Alleen Schijndel en Heusden blijven met een percentage van zestien procent wat achter. s-hertogenbosch laat ten opzichte van 2008 een significante toename zien. Haaren 20% Schijndel 16% Vught 19% St. Michielsgestel 19% Boxtel 21% Heusden 16% 's-hertogenbosch 21% % % 20% 30% 1.2 Tevredenheid voorzieningen Een sterke wijk of buurt beschikt over een passend aanbod van voorzieningen op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Het gaat dan bijvoorbeeld over het aanbod van winkels, scholen en speeltuintjes of openbaar vervoer. Deze voorzieningen zorgen ervoor dat inwoners zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren in de samenleving. Figuur 1.6: rapportcijfer voor voorzieningen in eigen buurt Positieve ontwikkeling Haaren, nog wel beneden gemiddelde score s-hertogenbosch scoort het beste als het gaat om de voorzieningen in de buurt. Inwoners geven gemiddeld een 7,0 als rapportcijfer. De gemeenten Heusden en Haaren scoren met een 6,4 benedengemiddeld. Echter, voor Haaren is er wel een toename te zien van het aantal mensen dat tevreden is over de voorzieningen. In 2008 waardeerden de bewoners van Haaren de voorzieningen nog met een 6,1. Haaren 6,4 Schijndel 6,7 Vught 6,8 St. Michielsgestel 6,6 Boxtel 6,8 Heusden 6,4 's-hertogenbosch 7, ,5 5 7,5 10 Regionale Wmo Monitor

134 1.3 Inzet van de gemeente Gemeenten investeren in wijken en buurten om ervoor te zorgen dat het er prettig wonen is. Op deze manier proberen gemeenten het sociale klimaat te verbeteren. Er is aan gemeenten gevraagd van negen activiteiten 4 of deze worden ingezet om het sociale klimaat en de leefbaarheid in wijken en buurten te verbeteren. Figuur 1.7: het aantal activiteiten dat de gemeente onderneemt om het sociale klimaat en de leefbaarheid in wijken en buurten te bevorderen s-hertogenbosch en Boxtel ondernemen meeste activiteiten Het aantal typen activiteiten dat ondernomen wordt, ligt het hoogst in s-hertogenbosch en Boxtel 5. In Haaren worden vier typen activiteiten ondernomen door de gemeente. Dit is minder dan in de andere regiogemeenten. Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch Dit zijn de volgende activiteiten: bevorderen van burgerparticipatie bij lokale activiteiten, stimuleren van eigen initiatieven van burgers, bevorderen van burgerplatforms, bevorderen van netwerkvorming voor specifieke groepen, zorgen voor goede buurtinformatie en buurtvoorlichting, zorgen voor (vrijwillige) buurtbemiddeling, bevorderen van (vrijwillig) buurtbeheer en buurttoezicht, bevorderen dat bewoners zelf wijkgedragscodes ontwikkelen, bevorderen van buurt- en straatcontactactiviteiten. 5 Heusden heeft naast de vijf genoemde activiteiten ook wijkteams en twee functionerende wijktafels die bijdragen om het sociale klimaat en de leefbaarheid in de wijken en buurten te verbeteren. 10 Regionale Wmo Monitor 2010

135 2 Jeugd en preventie In dit hoofdstuk worden cijfers over opvoedingsondersteuning, Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) en voortijdig schoolverlaters 6 in de verschillende regiogemeenten met elkaar vergeleken. Ruim een derde weet waar men terecht kan voor vragen over opvoedingsondersteuning. Er zijn hierin geen grote onderlinge verschillen te zien tussen de gemeenten. In s-hertogenbosch is de bekendheid met opvoedingsondersteuning net iets groter dan in de andere gemeenten. Wel is deze bekendheid in 2010 iets afgenomen ten opzichte van Bij het gebruik van opvoedingsondersteuning scoort s-hertogenbosch duidelijk beter dan gemiddeld. In Sint-Michielsgestel en Boxtel ligt dit gebruik net iets onder het gemiddelde. Haaren biedt in vergelijking met de andere gemeenten minder faciliteiten voor opvoedingsondersteuning aan. In de meeste gemeenten worden negen van de tien mogelijke faciliteiten aangeboden. In Sint-Michielsgestel, Boxtel en Heusden is de deelname aan Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) beter dan gemiddeld. In Sint-Michielsgestel is deze deelname in 2010 ten opzichte van 2008 toegenomen, in Boxtel is er in 2010 een lagere deelname te zien. In Haaren en Schijndel worden geen VVE-programma s aangeboden, omdat hier geen VVE-gelden beschikbaar zijn. In Vught worden deze programma s wel aangeboden, maar zijn ze toegankelijk voor alle peuters in plaats van alleen doelgroeppeuters. Hierdoor zijn deze cijfers niet goed te vergelijken met de overige gemeenten. Heusden heeft relatief weinig voortijdig schoolverlaters, terwijl s-hertogenbosch er relatief veel heeft. Wel is in s-hertogenbosch een afname van het aantal voortijdig schoolverlaters te zien in 2010 ten opzichte van Boxtel heeft in 2010 in vergelijking met 2008 juist meer voortijdig schoolverlaters. Figuur 2.1: Resultaten prestatieveld 2 Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch bekendheid opvoedingsondersteuning - gebruik opvoedingsondersteuning aanbod faciliteiten opvoedingsondersteuning deelname VVE voortijdig schoolverlaters - + duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld niet beschikbaar + of - Positieve dan wel negatieve ontwikkeling Definitie voortijdig schoolverlater: iemand die het onderwijs heeft verlaten zonder in het bezit te zijn van een startkwalificatie. Het bezit van een startkwalificatie houdt in dat iemand tenminste een afgeronde havo- of vwo-opleiding, een basisberoepsopleiding (mbo niveau 2) of een oude opleiding van vergelijkbaar niveau heeft. Regionale Wmo Monitor

136 Door de Wmo is er extra aandacht voor ontwikkelingsachterstanden en (school)uitval onder jongeren. We willen voorkomen dat er problemen ontstaan bij de opvoeding en het opgroeien van jongeren. Daarom worden ouders waar nodig ondersteund bij de opvoeding van hun kinderen. De hulp aan ouders, in de vorm van opvoedingsondersteuning, moet gemakkelijk toegankelijk zijn. Er is ook extra aandacht voor kinderen bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om ontwikkelingsachterstand of uitval. Daarom is het belangrijk om een goed beeld te hebben van groepen jongeren die buiten de boot dreigen te vallen, zoals voortijdig schoolverlaters. 2.1 Bekendheid opvoedingsondersteuning Om problemen rond de opvoeding van kinderen te kunnen voorkomen is het belangrijk dat hulp voor opvoedingsondersteuning laagdrempelig is. Dit betekent dat de hulp bij opvoedingsondersteuning snel en gemakkelijk beschikbaar moet zijn. Een van de voorwaarden om dat te bereiken is dat mensen weten waar ze voor deze hulp terecht kunnen. Ruim een derde weet waar men terecht kan met vragen over opvoedingsondersteuning In Schijndel weten ongeveer vier op de tien mensen waar men voor opvoedingsondersteuning terecht kan. In Haaren zijn minder mensen hiervan op de hoogte, namelijk ruim drie op de tien. Wel geeft hier ongeveer één op de tien mensen aan wel te willen weten waar men terecht kan voor vragen over opvoedingsondersteuning. In s-hertogenbosch valt vooral op dat er ten opzichte van 2008 minder mensen bekend zijn met opvoedingsondersteuning. Figuur 2.2 en 2.3: Weet u waar u in uw gemeente terecht kunt voor vragen over opgroei- en opvoedingsondersteuning voor ouders met kinderen in de leeftijd 0-23 jaar? Ja, dat weet ik Haaren 33% Schijndel 41% Vught 37% St. Michielsgestel 38% Boxtel 38% Heusden 36% 's-hertogenbosch 37% % % 20% 30% 40% 50% Nee, maar ik zou het wel willen weten Haaren 9% Schijndel 8% Vught 9% St. Michielsgestel 8% Boxtel 5% Heusden 8% 's-hertogenbosch 4% % 10% 20% 30% 40% 50% 12 Regionale Wmo Monitor 2010

137 2.2 Gebruik opvoedingsondersteuning Aan ouders met thuiswonende kinderen onder de 24 jaar is gevraagd bij wie men in de afgelopen twaalf maanden steun, informatie of hulp heeft gevraagd over de opvoeding van de kinderen 7. Dit kan zijn bij instanties of bij partner, familie of vrienden. Gebruik opvoedingsondersteuning hoogst in s-hertogenbosch Ongeveer de helft van de mensen in Sint-Michielsgestel, Boxtel en Heusden geeft aan geen gebruik te maken van opvoedingsondersteuning. In s-hertogenbosch ligt dit aandeel een stuk lager. Figuur 2.4 en 2.5: Bij wie hebt u de laatste 12 maanden informatie, steun of hulp gevraagd over de opvoeding van uw kinderen? Nergens, ik heb geen steun gevraagd Haaren 40% Schijndel 44% Vught 44% St. Michielsgestel 48% Boxtel 51% Heusden 50% 's-hertogenbosch 28% % 20% 40% 60% Hulp bij partner, familie of vrienden Haaren 49% Schijndel 41% Vught 42% St. Michielsgestel 38% Boxtel 36% Heusden 43% 's-hertogenbosch 65% 0% 20% 40% 60% Wanneer mensen wel behoefte hebben aan opvoedingsondersteuning, vraagt men vooral hulp aan de partner, familieleden of vrienden. Figuur 2.6 en 2.7: Bij wie hebt u de laatste 12 maanden informatie, steun of hulp gevraagd over de opvoeding van uw kinderen? Hulp bij huisarts, consultatiebureau of psycholoog/psychiater/orthopedagoog Hulp overigen Haaren 27% Haaren 9% Schijndel 30% Schijndel 8% Vught 27% Vught 9% St. Michielsgestel 25% St. Michielsgestel 5% Boxtel 22% Boxtel 6% Heusden 26% Heusden 7% 's-hertogenbosch 65% 's-hertogenbosch 22% % 20% 40% 60% % 20% 40% 60% In de meeste gemeenten wordt door ongeveer één op de vier mensen hulp gevraagd bij een officiële instantie, zoals een huisarts, consultatiebureau of een psycholoog/psychiater/orthopedagoog. In s-hertogenbosch ligt dit aandeel hoger. Hier geeft 65% aan gebruik te maken van deze officiële instanties voor informatie, steun of hulp bij de opvoeding van de kinderen. Daarnaast is gevraagd of men aan andere instanties hulp heeft gevraagd (figuur 2.7). Ook hier ligt het aandeel voor s-hertogenbosch hoger dan in de andere gemeenten. Men raadpleegt in de verschillende regiogemeenten vooral Bureau Jeugdzorg. In s-hertogenbosch raadpleegt men naast Bureau Jeugdzorg ook regelmatig Algemeen Maatschappelijk Werk en Geestelijke Gezondheidszorg. 7 In s-hertogenbosch is aan ouders met kinderen jonger dan 12 jaar gevraagd bij wie men in de afgelopen twaalf maanden steun, informatie of hulp heeft gevraagd. Voor de leeftijdscategorie jaar is in s-hertogenbosch aan de jongeren zelf gevraagd of men van de verschillende instanties heeft gehoord/er hulp heeft gevraagd of bij partner, familie, vrienden steun heeft gevraagd. Regionale Wmo Monitor

138 Figuur 2.8 en 2.9: Bij wie hebt u de laatste 12 maanden informatie, steun of hulp gevraagd over de opvoeding van uw kinderen? 8 Totaal regiogemeente (exclusief s-hertogenbosch) s-hertogenbosch 2010 Algemeen MaatschappelijkWerk 2% Bureau Jeugdzorg 3% Centrum voor jeugd en gezin 1% Een geestelijke 0,1% Geestelijke Gezondheidszorg 2% MEE 2% Novadic-Kentron 0,2% Opvoed telefoon 0,2% Raad voor de Kinderbescherming 0,4% 0% 1% 2% 3% 4% 5% Algemeen MaatschappelijkWerk 3% Bureau Jeugdzorg 3% Centrum voor jeugd en gezin 2% Een geestelijke 1% Geestelijke Gezondheidszorg 3% MEE 1% Novadic-Kentron 1% Opvoed telefoon 0,2% Raad voor de Kinderbescherming 1% 0% 1% 2% 3% 4% 5% Figuur 2.10: faciliteiten voor opvoedingsondersteuning 2.3 Aanbod faciliteiten opvoedingsondersteuning Haaren 5 Aan de verschillende gemeenten is gevraagd welke faciliteiten 9 ze bieden voor opvoedingsondersteuning. In totaal konden gemeenten van tien vormen van opvoedingsondersteuning aangeven of ze die wel of niet aanbieden. De meeste gemeenten bieden negen van de tien faciliteiten aan. Haaren scoort lager met vijf faciliteiten. Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch Voor- en vroegschoolse educatie Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is gericht op het voorkomen van achterstanden in de sociaal-cognitieve ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 5 jaar. De doelstelling van VVE-beleid is de ontwikkeling van kinderen uit autochtone en allochtone achterstandsgroepen zodanig te stimuleren dat hun kansen op een goede schoolloopbaan en maatschappelijke carrière worden vergroot. Deelname VVE in Boxtel loopt terug Figuur 2.11: deelname van doelgroeppeuters aan VVE, als percentage van het aantal kinderen in de leeftijd 2,5 tot en met 5 jaar In Haaren en Schijndel worden geen VVE-programma s aangeboden. De reden hiervoor is het niet beschikbaar zijn van VVE gelden. In Vught worden er wel VVEprogramma s aangeboden, maar zijn deze toegankelijk voor alle peuters in plaats van alleen doelgroeppeuters10. Hierdoor zijn deze cijfers in 2010 niet goed vergelijkbaar met de andere gemeenten. Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch % 6% 6% 5% 0% 5% 10% 15% 8 Gegevens voor s-hertogenbosch ontbraken in Om totaal regiogemeenten in 2010 te kunnen vergelijken met 2008, is s-hertogenbosch apart opgenomen in figuur Faciliteiten waar het om gaat zijn: voorlichting, plek voor opvoedondersteunings-vragen, opvoedtelefoon of digitale opvoedondersteuning, opvoedcursussen, individuele begeleiding en ondersteuning, school- /jeugd- /gezinsmaatschappelijk werk, kinderwerk en jongerenwerk, Zorg Advies Teams, zorgcoördinatie. Ook konden eventueel andere faciliteiten worden opgegeven. 10 Definitie doelgroeppeuter: kind waarvan de ouders ten hoogste een lbo-opleiding hebben (gewicht 0,3 en 1,2). 14 Regionale Wmo Monitor 2010

139 Er zijn geen grote onderlinge verschillen wat betreft het percentage kinderen dat deelneemt aan de VVEprogramma s. Sint-Michielsgestel 11 valt op, omdat deze gemeente, in tegenstelling tot twee jaar geleden, nu wel VVE-programma s aanbiedt. Verder is de afname in Boxtel opvallend. In 2008 nam negen procent van de doelgroeppeuters deel aan de VVE-programma s, in 2010 is dit zes procent 12. Figuur 2.12: voortijdig schoolverlaters tot 23 jaar, schooljaar , als percentage van het aantal jongeren in de leeftijd van 15 tot 23 jaar op 1 januari Voortijdig schoolverlaters Een voortijdig schoolverlater (VSV-er) is iemand die het onderwijs heeft verlaten zonder in het bezit te zijn van een startkwalificatie. Het bezit van een startkwalificatie houdt in dat iemand tenminste een afgeronde havo- of vwo-opleiding, een basisberoepsopleiding (mbo niveau 2) of een oude opleiding van vergelijkbaar niveau heeft. Regionaal Bureau Leerplicht 4% Boxtel 6% Heusden 2% s-hertogenbosch 11% % 5% 10% 15% Meeste voortijdige schoolverlaters in s-hertogenbosch De gemeente s-hertogenbosch heeft relatief de meeste voortijdig schoolverlaters. Wel is er in deze gemeente een afname te zien van voortijdig schoolverlaters, van vijftien procent in 2008 naar elf procent in In Boxtel is er juist een significante toename te zien, van vier procent in 2008 naar zes procent in Het laagste percentage is te zien bij Heusden, waar twee procent voortijdig schoolverlater is. Een vergelijking met 2008 is voor Heusden helaas niet mogelijk, aangezien gegevens over het aantal VSV-ers in deze gemeente in 2008 niet beschikbaar waren. Haaren, Schijndel, Vught en Sint-Michielsgestel hebben de uitvoer van de Leerplichtwet overgedragen aan het Regionaal Bureau Leerplichtzaken (RBL). De cijfers van deze gemeenten zijn samengevoegd, waardoor er geen uitsplitsing per gemeente mogelijk is 13. Het door Regionaal Bureau Leerplicht geregistreerde aandeel voortijdig schoolverlaters bedraagt vier procent. 11 Gemeente Sint-Michielsgestel zet in op 2 tot 4 jarigen in plaats van 2,5 tot 5 jarigen. 12 Gegevens Boxtel gebaseerd op het aantal geregistreerde doelgroeppeuters van peuterspeelzalen. Gegevens van kinderdagverblijven zijn nog niet bekend. 13 Vught is meegenomen in het door Regionaal Bureau Leerplicht geregistreerde aandeel voortijdig schoolverlaters. Vught heeft echter ook afzonderlijk aangegeven wat het aandeel VSV-ers is in de gemeente, namelijk 7%. Regionale Wmo Monitor

140 16 Regionale Wmo Monitor 2010

141 3 Informatie, advies en ondersteuning In dit hoofdstuk worden het Wmo-loket en diverse ondersteuningsmogelijkheden voor wonen, welzijn en zorg besproken. De bekendheid met ondersteuningsmogelijkheden op het gebied van wonen, welzijn en zorg is in de meeste gemeenten gemiddeld tot iets beter dan gemiddeld. Alleen in Heusden en s-hertogenbosch is een benedengemiddelde score te zien. In Schijndel wordt het meest gebruik gemaakt van het Wmo-loket. In s-hertogenbosch wordt dit loket nog relatief weinig gebruik, al is er wel een toename te zien ten opzichte van Ook in Heusden wordt het Wmo-loket ten opzichte van 2008 meer gebruikt. In alle gemeenten blijkt de tevredenheid over het Wmo-loket relatief groot te zijn. Er zijn twee uitschieters te zien. In Sint-Michielsgestel is deze tevredenheid duidelijk groter dan gemiddeld, terwijl de tevredenheid in s-hertogenbosch benedengemiddeld is. Het aanbod van Wmo-diensten en cliëntondersteuning is het grootst in Sint-Michielsgestel. In Boxtel en Haaren is het aanbod hiervan benedengemiddeld. Wel biedt Haaren ten opzichte van 2008 meer diensten en faciliteiten aan. Ditzelfde kan gezegd worden voor s-hertogenbosch en Sint-Michielsgestel. Wat opvalt is dat de gemeenten waarbij het Wmo-loket pas in 2008 invulling heeft gekregen (Heusden en s-hertogenbosch), bij de Wmo-onderdelen bekendheid en tevredenheid benedengemiddeld scoren. Wel is het gebruik van het Wmo-loket bij beide gemeenten toegenomen ten opzichte van Figuur 3.1: Resultaten prestatieveld 3 Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch bekendheid ondersteuningsmogelijkheden gebruik Wmo-loket + + tevredenheid Wmo-loket aanbod Wmo-diensten en cliëntondersteuning duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld - of + Positieve dan wel negatieve ontwikkeling Regionale Wmo Monitor

142 De Wmo verplicht gemeenten om informatie, advies en cliëntondersteuning te regelen en de burger de weg te wijzen bij vragen. Het is daarom belangrijk dat burgers weten waar ze terecht kunnen met vragen over wonen, welzijn en zorg. Hierbij staat de één loket gedachte centraal: één centraal loket waar de burger toegang heeft tot alle mogelijke voorzieningen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Dit centrale loket wordt het Wmo-loket genoemd. Burgers kunnen hier in alle gemeenten terecht voor informatie, advies, doorverwijzing en het aanvragen van voorzieningen. 3.1 Bekendheid ondersteuningsmogelijkheden Bij de bekendheid met ondersteuningsmogelijkheden is gekeken hoe bekend mensen zijn met de verschillende ondersteuningsmogelijkheden voor wonen, welzijn en zorg en hoe bekend men is met het Wmo-loket. Bekendheid diverse ondersteuningsmogelijkheden het grootst in Schijndel Er is aan de bewoners van de verschillende gemeenten gevraagd of ze weten waar ze terecht kunnen voor vragen over wonen, welzijn en zorg 14. In Schijndel geldt dit voor 46% van de mensen. Daarmee is de bekendheid in deze gemeente het grootst. De bekendheid met de diverse ondersteuningsmogelijkheden is met 34% het laagst in s-hertogenbosch. Daarnaast valt op dat in s-hertogenbosch een relatief kleine groep wel behoefte heeft aan ondersteuning (7%), maar niet weet waar ze die kan krijgen. Voor de overige gemeenten geldt dit voor ongeveer één op de tien mensen. Figuur 3.2 en 3.3: Weet u waar u in uw gemeente terecht kunt voor vragen over wonen, welzijn en zorg? (gemiddeld %) Ja, dat weet ik Nee, maar ik zou het wel willen weten Haaren 35% Haaren 11% Schijndel 46% Schijndel 9% Vught 40% Vught 8% St. Michielsgestel 42% St. Michielsgestel 11% Boxtel 42% Boxtel 9% Heusden 37% Heusden 11% 's-hertogenbosch 34% 's-hertogenbosch 7% % 10% 20% 30% 40% 50% % 10% 20% 30% 40% 50% 14 Specifiek is gevraagd of men weet waar men terecht kan voor de volgende zaken: een luisterend oor bij eenzaamheid en activiteiten om eenzaamheid tegen te gaan, ondersteuning van vrijwilligers en mensen die hulp of zorg bieden aan hulpbehoevende familie of bekenden, hulp in de huishouding i.v.m. lichamelijke of geestelijke beperkingen, woningaanpassingen i.v.m. lichamelijke of geestelijke beperkingen, het verkrijgen van een rolstoel of scootmobiel. 18 Regionale Wmo Monitor 2010

143 Figuur 3.4 percentage mensen dat bekend is met het Wmo-loket in hun gemeente Bekendheid Wmo-loket laagst in Heusden en s-hertogenbosch Ook is er gevraagd of mensen het Wmo-loket in hun gemeente kennen. De bekendheid blijkt in Boxtel (37%) het hoogst te zijn. In Heusden (20%) en s-hertogenbosch (25%) blijft de bekendheid met het Wmo-loket achter bij de overige gemeenten. Het Wmo-loket in deze gemeenten heeft, in tegenstelling tot de meeste andere gemeenten, pas in 2008 invulling gekregen. De geringere bekendheid kan hier mee te maken hebben. Haaren 35% Schijndel 33% Vught 34% St. Michielsgestel 28% Boxtel 37% Heusden 20% 's-hertogenbosch 25% % 10% 20% 30% 40% 50% Figuur 3.5: percentage mensen dat gebruik maakt van het Wmo-loket in hun gemeente (als percentage van het aantal mensen dat bekend is met het Wmo-loket) 3.2 Gebruik Wmo-loket Haaren 32% Aan de mensen die bekend zijn met het Wmo-loket is gevraagd of ze ook gebruik maken van het Wmo-loket. Schijndel Vught 33% 46% St. Michielsgestel 30% Gebruik Wmo-loket grootst in Schijndel Boxtel 41% Het gebruik van het Wmo-loket is in Schijndel het grootst. In deze gemeente maakt bijna de helft (46%) die bekend is met het Wmo-loket er ook daadwerkelijk gebruik van. s-hertogenbosch blijft net als bij de bekendheid met het Wmo-loket ook bij het gebruik hiervan (29%) achter bij de overige gemeenten. Wel is het gebruik in s-hertogenbosch flink toegenomen ten opzichte van Ook in Heusden is dit het geval. Heusden 37% 's-hertogenbosch 29% 0% 10% 20% 30% 40% 50% Figuur 3.6: Hoe tevreden bent u over de informatie van het Wmo-loket in uw gemeente? (% (zeer) tevreden) 3.3 Tevredenheid over informatie en ondersteuning Wmo-loket Aan inwoners die wel eens gebruik hebben gemaakt van het Wmo-loket is gevraagd hoe tevreden ze zijn over de geboden informatie en de ondersteuning. Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel 83% 86% 82% 89% 82% Merendeel tevreden over informatie Het merendeel van de inwoners van de verschillende gemeenten is (zeer) tevreden over de verkregen informatie bij het Wmo-loket. Heusden 's-hertogenbosch 79% 78% % 20% 40% 60% 80% 100% Regionale Wmo Monitor

144 Figuur 3.7: Hoe tevreden bent u over de ondersteuning van het Wmo-loket in uw gemeente? (% (zeer) tevreden) Tevredenheid over ondersteuning grootst in Sint-Michielsgestel Net zoals bij de tevredenheid over de informatie scoort Sint-Michielsgestel ook het hoogst op het gebied van ondersteuning. Opvallend is wel dat bij alle gemeenten de tevredenheid over de ondersteuning lager is dan de tevredenheid over de ontvangen informatie. Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch % 77% 69% 80% 78% 71% 70% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 3.4 Aanbod diensten Wmo-loket en cliëntondersteuning Aan de gemeenten is gevraagd welke diensten worden aangeboden in het Wmo-loket en welke vormen van cliëntondersteuning worden aangeboden. In totaal konden gemeenten bij acht mogelijke diensten in het Wmoloket en dertien vormen van cliëntondersteuning aangeven of de gemeente deze wel of niet aanbiedt. Figuur 3.8: aantal aangeboden diensten Wmo-loket Aanbod van alle mogelijke diensten Wmo-loket door vier gemeenten Haaren Schijndel 6 8 In Schijndel, Vught, Sint-Michielsgestel en Heusden worden alle acht mogelijke diensten 15 in het Wmo-loket aangeboden. De andere gemeenten bieden zes diensten aan. Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch Figuur 3.9: aantal aangeboden vormen van cliëntondersteuning Sint-Michielsgestel biedt alle vormen van cliëntondersteuning aan Bij cliëntondersteuning kan gedacht worden aan vraagverheldering, bemiddeling, verwijzing naar een indicatieorgaan, etc. Sint-Michielsgestel biedt alle dertien vormen van cliëntondersteuning aan. Haaren, Schijndel, Vught en Boxtel bieden allen tien vormen aan. Als het aanbod van diensten Wmo-loket en cliëntondersteuning samen wordt genomen en vergeleken wordt met 2008, springt er een aantal gemeenten uit. Zo is het aanbod in Sint-Michielsgestel, Haaren en s-hertogenbosch toegenomen. Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel 13 Boxtel 10 Heusden 11 's-hertogenbosch De acht diensten die kunnen worden aangeboden door gemeenten zijn: informatie, advies, cliëntondersteuning, bemiddeling, doorverwijzing, aanvragen (van voorzieningen), besluitvorming (over al dan niet toekennen van aanvragen), andere diensten. 20 Regionale Wmo Monitor 2010

145 4 Vrijwillige inzet en mantelzorg Dit hoofdstuk gaat over de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers en de ondersteuning die zij ontvangen van de gemeente. In alle gemeenten doet minimaal een derde van de bevolking vrijwilligerswerk, terwijl in de meeste gemeenten ongeveer een kwart van de mensen mantelzorg geeft. Haaren, Vught en Boxtel hebben een bovengemiddeld aandeel vrijwilligers en mantelzorgers. Bij s-hertogenbosch en Heusden is een lager aandeel vrijwilligers en mantelzorgers te zien. Het aandeel mantelzorgers dat aangeeft het geven van deze zorg belastend te vinden is het grootst in Heusden. In Haaren en Boxtel geven juist relatief weinig mantelzorgers dit aan. De bekendheid met het vrijwilligerssteunpunt en het Steunpunt Mantelzorg is het grootst in Schijndel. In Boxtel is deze bekendheid iets groter dan gemiddeld, terwijl de bekendheid in Vught en Sint-Michielsgestel iets kleiner dan gemiddeld is. Aan de vrijwilligers en mantelzorgers die bekend waren met het vrijwilligerssteunpunt of het Steunpunt Mantelzorg, is gevraagd of men wel eens contact heeft gehad met het steunpunt. In Schijndel is dit contact er iets vaker dan gemiddeld geweest. In Vught was er juist iets minder vaak dan gemiddeld sprake van contact met het steunpunt. Het aantal faciliteiten dat de gemeente aanbiedt voor vrijwilligers en mantelzorgers is het grootst in Boxtel en Heusden. In Haaren is dit aantal faciliteiten het laagst, al is er in 2010 wel een toename te zien ten opzichte van Deze toename is ook te zien in Vught, Sint-Michielsgestel en s-hertogenbosch. In Schijndel is een afname te zien. Figuur 4.1: Resultaten prestatieveld 4 16 Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch aandeel vrijwilligers en mantelzorgers mantelzorg belastend bekendheid vrijwilligersteunpunt en Steunpunt Mantelzorg contact met vrijwilligerssteunpunt en Steunpunt Mantelzorg aanbod faciliteiten mantelzorgers/ vrijwilligers duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld niet beschikbaar - of + Positieve dan wel negatieve ontwikkeling De onderdelen bekendheid en contact met vrijwilligerssteunpunt en het Steunpunt Mantelzorg zijn niet (volledig) beschikbaar voor Haaren en s-hertogenbosch. Regionale Wmo Monitor

146 Vrijwilligerswerk, zowel informeel als georganiseerd, vormt een onmiskenbaar deel van de Wmo. Vrijwilligers zorgen er niet alleen voor dat ze zelf meedoen aan de samenleving, ze dragen ook bij aan het meedoen van kwetsbare groepen. Daarom worden vrijwilligers en mantelzorgers extra ondersteund. We spreken van mantelzorg wanneer (vrijwillig of onvrijwillig) onbetaald zorg wordt gegeven aan iemand in de directe sociale omgeving die door ziekte of handicap zelf niet alles kan. Om vrijwilligers en mantelzorgers te ondersteunen wordt vormgegeven aan steunpunten voor vrijwilligerswerk en mantelzorg. 4.1 Aandeel vrijwilligers en mantelzorgers Om een vergelijking te maken tussen het aandeel vrijwilligers en mantelzorgers per gemeente is gevraagd of mensen wel eens vrijwilligerswerk doen of mantelzorg geven. Relatief weinig vrijwilligers en mantelzorgers in s-hertogenbosch en Heusden Het aandeel vrijwilligers is het grootst in Haaren. Hier doet ruim vier op de tien mensen vrijwilligerswerk. Ook Vught kent relatief veel vrijwilligers, want bijna vier op de tien mensen doet hier vrijwilligerswerk. s-hertogenbosch en Heusden hebben relatief de minste vrijwilligers (33%). En deze twee gemeenten hebben ook het kleinste aandeel mantelzorgers. In Heusden geeft 22% van de mensen aan wel eens mantelzorg te geven, in s-hertogenbosch is dit 18%. Boxtel en Vught scoren het hoogst als het gaat om het aandeel mantelzorgers. Ruim een kwart van de mensen in deze gemeenten geeft wel eens mantelzorg. Figuur 4.2 en 4.3: percentage vrijwilligers en mantelzorgers Vrijwilligers Mantelzorgers Haaren 43% Haaren 24% Schijndel 35% Schijndel 23% Vught 39% Vught 26% St. Michielsgestel 37% St. Michielsgestel 25% Boxtel 37% Boxtel 27% Heusden 33% Heusden 22% 's-hertogenbosch 33% 's-hertogenbosch 18% % 10% 20% 30% 40% 50% % 10% 20% 30% 40% 50% Figuur 4.4: In welke mate ervaart u de zorg die u geeft als belastend? (% (zeer) belastend) 4.2 Mantelzorg belastend Mantelzorgers kunnen de zorg die men geeft ook als belastend ervaren. Aan de mantelzorgers is gevraagd of ze de zorg als zwaar ervaren. Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel 8% 11% 11% 10% Mantelzorgers in Heusden vinden zorg meest belastend In Heusden geeft 17% aan de zorg als (zeer) belastend te ervaren. Bij de andere gemeenten is dit minder en geeft ongeveer één op de tien mensen dit aan. Boxtel 8% Heusden 17% 's-hertogenbosch 11% 0% 5% 10% 15% 20% Regionale Wmo Monitor 2010

147 4.3 Bekendheid vrijwilligerssteunpunt en Steunpunt Mantelzorg Er is aan vrijwilligers en mantelzorgers gevraagd of ze bekend zijn met het vrijwilligerssteunpunt en het Steunpunt Mantelzorg in hun gemeente. Haaren heeft nog geen steunpunten voor vrijwilligers en mantelzorgers, terwijl voor s-hertogenbosch vergelijkbare gegevens voor vrijwilligers ontbreken 17. Vrijwilligerssteunpunt en Steunpunt Mantelzorg bekendst in Schijndel Bij de bekendheid met het vrijwilligerssteunpunt zijn grote verschillen te zien per gemeente. Vooral in Schijndel zijn veel mensen bekend met dit steunpunt, bijna driekwart. Ook in Boxtel is de bekendheid vergeleken met de andere gemeenten relatief hoog (71%). In deze gemeente is ten opzichte van 2008 ook een toename te zien. In Sint-Michielsgestel (31%) en Vught (36%) is de bekendheid met het vrijwilligerssteunpunt een stuk geringer, al is bij Vught wel een significante toename te zien ten opzichte van Ook bij de bekendheid met het Steunpunt Mantelzorg zijn er behoorlijke verschillen. De hoogste bekendheid is wederom te zien in Schijndel (74%) gevolgd door Boxtel (60%). De laagste bekendheid is te zien in Vught, waar een derde van de mantelzorgers wel eens heeft gehoord van het steunpunt. Figuur 4.5: Heeft u wel eens gehoord van het vrijwilligerssteunpunt in uw gemeente? Figuur 4.6: Heeft u wel eens gehoord van het Steunpunt Mantelzorg in uw gemeente? Schijndel 74% Schijndel 74% Vught 36% Vught 34% St. Michielsgestel 31% St. Michielsgestel 53% Boxtel 71% Boxtel 60% Heusden 57% Heusden 37% 's-hertogenbosch 36% % 20% 40% 60% 80% % 20% 40% 60% 80% 4.4 Contact vrijwilligerssteunpunt en Steunpunt Mantelzorg Wanneer de vrijwilligers en mantelzorgers daadwerkelijk bekend zijn met het vrijwilligerssteunpunt of het Steunpunt Mantelzorg, is vervolgens gevraagd of men wel eens contact heeft gehad met het steunpunt. In Heusden meeste contact met het Steunpunt Mantelzorg Het percentage vrijwilligers dat contact heeft gehad met het vrijwilligerssteunpunt ligt niet ver uit elkaar in de verschillende gemeenten. In Schijndel en Sint-Michielsgestel is dit aandeel het grootst en heeft één op de vijf vrijwilligers wel eens contact gehad met het steunpunt. Bij het contact met het Steunpunt Mantelzorg zijn er iets grotere verschillen te zien. In Heusden heeft ruim een kwart van de mantelzorgers wel eens contact gehad met het steunpunt. Het laagste percentage is te zien in Vught, waar ruim één op de tien mensen wel eens contact heeft gehad met het steunpunt. 17 In Haaren blijkt 14% van de vrijwilligers wel behoefte te hebben aan extra ondersteuning. Het mantelzorgbeleid en vrijwilligersbeleid zijn/worden pas eind 2010 en juni 2011 vastgesteld in Haaren. In s-hertogenbosch blijkt er t.o.v een significante daling te zijn van het aandeel vrijwilligers dat aangeeft voldoende ondersteuning te krijgen. Aan de andere kant geven t.o.v meer vrijwilligers aan geen behoefte te hebben aan extra ondersteuning (bron: rapport vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch, Dimensus, 2010). Regionale Wmo Monitor

148 Figuur 4.7: Heeft u wel eens contact gehad met het vrijwilligerssteunpunt in uw gemeente? (als % van het aantal vrijwilligers) Figuur 4.8: Heeft u wel eens contact gehad met het Steunpunt Mantelzorg in uw gemeente? (als % van het aantal mantelzorgers) Schijndel 20% Schijndel 20% Vught 16% Vught 11% St. Michielsgestel 20% St. Michielsgestel 13% Boxtel 18% Boxtel 12% Heusden 16% Heusden 26% 's-hertogenbosch 18% % 10% 20% 30% % 10% 20% 30% 4.5 Totaal aantal faciliteiten vrijwilligers en mantelzorgers De gemeenten konden voor in totaal achttien vormen 18 van ondersteuning voor vrijwilligers en mantelzorgers aangeven of die wel of niet worden aangeboden. In figuur 4.9 is per gemeente te zien hoe groot het aanbod aan faciliteiten is voor vrijwilligers en mantelzorgers. Figuur 4.9: Aantal faciliteiten voor vrijwilligers en mantelzorgers Viertal gemeenten biedt meer faciliteiten aan Haaren 10 De meeste faciliteiten worden aangeboden in Heusden en Boxtel. Daarnaast is opvallend dat er in vier gemeenten een toename te zien is ten opzichte van twee jaar geleden, te weten Haaren, Vught, Sint-Michielsgestel en s-hertogenbosch. Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch Faciliteiten waar aan gedacht moet worden zijn: kinderopvang, cursussen, lotgenotencontact, nazorg, deskundigheidsbevordering, verzekering, vrijstelling sollicitatieplicht etc. 24 Regionale Wmo Monitor 2010

149 5 Deelname bevorderen Mensen met beperkingen kunnen de gewone dagelijkse dingen minder goed doen omdat hun gezondheid dit niet (meer) toelaat. In dit hoofdstuk staan deze mensen centraal. Het aandeel mensen met een beperking is gemeten door aan mensen te vragen in hoeverre men beperkt wordt door de eigen gezondheid bij het doen van dagelijkse dingen. In de meeste gemeenten geeft ongeveer één op de tien mensen aan een beperking te hebben. Het aandeel mensen met een beperking ligt in Schijndel iets hoger dan gemiddeld. Haaren heeft relatief minder mensen met een beperking. Echter, de instellingsterreinen van Cello en Prisma in Haaren zijn niet meegenomen in dit onderzoek. De zelfredzaamheid 19 van mensen met een beperking is in s-hertogenbosch bovengemiddeld. Ook in Schijndel en Vught is een (iets) bovengemiddeld resultaat te zien. In Haaren blijft de zelfredzaamheid van mensen met een beperking achter bij de andere gemeenten. In s-hertogenbosch zijn mensen met een beperking het eenzaamst. Ook Schijndel laat op dit gebied een benedengemiddeld resultaat zien. In Sint-Michielsgestel, Boxtel en Heusden blijken er in vergelijking met de andere gemeenten iets minder mensen met een beperking eenzaam te zijn. De bekendheid met ondersteuningsmogelijkheden onder mensen met een beperking laat wisselende resultaten zien. In s-hertogenbosch zijn er veel mensen met een beperking niet bekend met ondersteuningsmogelijkheden, terwijl ze dat wel graag zouden willen. In Schijndel ligt dit aandeel veel lager. Figuur 5.1: Resultaten prestatieveld 5 Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch aandeel (ernstig) beperkt zelfredzaamheid mensen met een beperking (schaalscore) eenzaamheid mensen met een beperking bekendheid ondersteuningsmogelijkheden mensen met een beperking duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld + of - Positieve dan wel negatieve ontwikkeling Zelfredzaamheid is gemeten met een schaalscore. De stellingen die samen de schaalscore voor zelfredzaamheid vormen zijn: ik kan alles goed aan, ik kan prima voor mezelf opkomen, ik weet goed mijn recht te halen. Een hoge schaalscore voor zelfredzaamheid betekent dat mensen zich zelf goed kunnen redden. Regionale Wmo Monitor

150 Figuur 5.2: percentage mensen met een (ernstige) beperking 5.1 Aandeel mensen met een beperking Haaren 8% Het aandeel mensen met een beperking is gemeten door aan mensen te vragen in hoeverre men beperkt is door de eigen gezondheid bij het doen van dagelijkse dingen. Hierbij worden mensen als beperkt beschouwd als men aangeeft ernstig beperkt te zijn, of als men aangeeft beperkt te zijn, maar nog wel een aantal dingen zelf te kunnen. Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 10% 8% 10% 9% 8% 13% Aandeel mensen met een beperking grootst in Schijndel 0% 5% 10% 15% Het aandeel mensen met een beperking is het grootst in Schijndel (13%). In zowel Haaren, Sint-Michielsgestel als s-hertogenbosch geeft acht procent aan een beperking te hebben, wat relatief laag is. Echter, de instellingsterreinen van Cello en Prisma in Haaren zijn niet meegenomen in dit onderzoek. 5.2 Zelfredzaamheid onder mensen met een beperking Zelfredzaamheid wordt gemeten aan de hand van een schaalscore. Deze is opgebouwd uit drie stellingen 20, namelijk: ik kan alles goed aan, ik kan prima voor mezelf opkomen, ik weet goed mijn recht te halen. Figuur 5.3 en 5.4: schaalscore zelfredzaamheid, voor mensen met een beperking en alle inwoners Mensen met een beperking Alle inwoners Haaren 5,4 Haaren 8,3 Schijndel 6,1 Schijndel 8,1 Vught 6,1 Vught 8,4 St. Michielsgestel 5,9 St. Michielsgestel 8,2 Boxtel 5,7 Boxtel 8,3 Heusden 5,7 Heusden 8,1 's-hertogenbosch 6,2 's-hertogenbosch 8, Zelfredzaamheid hoogst in s-hertogenbosch De zelfredzaamheid van mensen met een beperking laat behoorlijke verschillen zien tussen de verschillende gemeenten. In s-hertogenbosch is de zelfredzaamheid het hoogst. De schaalscore voor deze gemeente bedraagt 6,2. De laagste score is te zien in Haaren (5,4). Wanneer figuur 5.3 wordt vergeleken met figuur 5.4, zelfredzaamheid onder alle inwoners, dan blijkt dat mensen met een beperking een beduidend lagere score hebben en dus minder zelfredzaam zijn. 5.3 Eenzaamheid onder mensen met een beperking Hierna wordt ingegaan op eenzaamheid onder mensen met een beperking, waarbij er ook een vergelijking wordt gemaakt met alle inwoners van de verschillende gemeenten. 20 Een hoge schaalscore voor zelfredzaamheid betekent dat mensen zich zelf goed kunnen redden. 26 Regionale Wmo Monitor 2010

151 Eenzaamheid is hier op dezelfde manier gemeten als eerder in deze rapportage. Enerzijds is er gevraagd hoe vaak men familieleden, vrienden of kennissen ontmoet. Anderzijds is gevraagd in hoeverre men vindt dat men te weinig sociale contacten heeft. Dit laatste is gevraagd omdat het aantal keer dat men familieleden, vrienden of kennissen ontmoet in principe onvoldoende informatie geeft over eenzaamheid van mensen. Sommige mensen willen graag dagelijks familieleden, vrienden of kennissen ontmoeten, voor anderen volstaat een aantal keer per maand. Zelden of nooit contact in Heusden komt niet voor Het percentage mensen met een beperking dat zelden of nooit familieleden, vrienden of kennissen ontmoet is het hoogst in Schijndel (6%) en s-hertogenbosch (5%). In Boxtel en Sint-Michielsgestel is dit percentage slechts één procent en van de mensen met een beperking in Heusden geeft zelfs niemand aan zelden of nooit contact te hebben met familieleden, vrienden of kennissen. Opvallend is wel dat vergeleken met de totale bevolking (figuur 5.6) in de meeste gemeenten mensen met een beperking minder contacten hebben. Figuur 5.5 en 5.6: percentage zelden of nooit contact met familieleden/vrienden/kennissen, onder mensen met een beperking en alle inwoners Mensen met een beperking Alle inwoners Haaren 2% Haaren 1% Schijndel 6% Schijndel 2% Vught 2% Vught 1% St. Michielsgestel 1% St. Michielsgestel 1% Boxtel 1% Boxtel 1% Heusden 0% Heusden 0,3% 's-hertogenbosch 5% 's-hertogenbosch 1% % 2% 4% 6% 8% 10% 12% % 2% 4% 6% 8% 10% 12% Ervaren eenzaamheid groter bij mensen met een beperking Als er wordt gekeken naar het aantal mensen met een beperking dat vindt dat men te weinig sociale contacten heeft, dan zijn er vrij grote verschillen te zien tussen de regiogemeenten. In s-hertogenbosch, Haaren en Vught vinden relatief veel mensen met een beperking dat ze te weinig sociale contacten hebben, terwijl dit aandeel in Boxtel en Sint-Michielsgestel een stuk lager ligt. Opvallend is dat mensen met een beperking, in vergelijking met alle inwoners (figuur 5.8), veel vaker aangeven te weinig sociale contacten te hebben. Figuur 5.7 en 5.8: percentage te weinig sociale contacten, onder mensen met een beperking en alle inwoners Mensen met een beperking Alle inwoners Haaren 19% Haaren 5% Schijndel 14% Schijndel 6% Vught 18% Vught 6% St. Michielsgestel 10% St. Michielsgestel 5% Boxtel 8% Boxtel 6% Heusden 15% Heusden 8% 's-hertogenbosch 22% 's-hertogenbosch 8% % 5% 10% 15% 20% 25% 0% 5% 10% 15% 20% 25% Regionale Wmo Monitor

152 5.4 Bekendheid met ondersteuningsmogelijkheden onder mensen met een beperking Aan de bewoners van de verschillende gemeenten is gevraagd of men weet waar men terecht kan voor vragen over wonen, zorg en welzijn 21. Hierna is voor de verschillende gemeenten te zien hoeveel mensen hiervan niet op de hoogte zijn, maar wel graag zouden willen weten waar men terecht kan voor deze woon -, zorg - en welzijnsvragen. Resultaten worden gepresenteerd voor zowel mensen met een beperking als de totale bevolking. Mensen met een beperking willen weten waar men terecht kan met vragen over wonen, welzijn en zorg In s-hertogenbosch, Heusden en Sint-Michielsgestel geeft ongeveer één op de vijf mensen met een beperking aan op dit moment niet te weten waar men terecht kan met woon -, zorg - en welzijnsvragen. Deze mensen zouden dit echter wel graag willen weten. In Schijndel (11%) ligt dit percentage een stuk lager. Opvallend is wel dat bij de totale bevolking (figuur 5.10) in de verschillende gemeenten er relatief veel minder mensen aangeven niet op de hoogte te zijn, terwijl ze dit wel zouden willen. Figuur 5.9 en 5.10: percentage dat niet weet waar men in de gemeente terecht kan voor vragen over wonen, welzijn en zorg, maar dit wel zou willen weten (onder mensen met een beperking en alle inwoners) Mensen met een beperking Alle inwoners Haaren 16% Haaren 11% Schijndel 11% Schijndel 9% Vught 15% Vught 8% St. Michielsgestel 20% St. Michielsgestel 11% Boxtel 19% Boxtel 9% Heusden 21% Heusden 11% 's-hertogenbosch 22% 's-hertogenbosch 7% % 5% 10% 15% 20% 25% % 5% 10% 15% 20% 25% Vooral vragen over rolstoel en/of scootmobiel Er is ook meer specifiek gekeken naar de informatiebehoefte van mensen met een beperking. Deze groep blijkt vooral vragen te hebben over het verkrijgen van een rolstoel of scootmobiel (24%). Hulp bij het huishouden (17%) wordt het minst genoemd. Figuur 5.11: percentage dat niet weet waar men op dit moment terecht kan voor.maar dit wel zou willen weten (onder mensen met een beperking (regio totaal)) een 'luisterend oor' bij eenzaamheid en activiteiten om eenzaamheid tegen te gaan ondersteuning van vrijwilligers en mensen die hulp of zorg bieden aan hulpbehoevende familie of bekenden 19% 20% hulp in de huishouding i.v.m. lichamelijke of geestelijke beperkingen woningaanpassingen i.v.m. lichamelijke of geestelijke beperkingen 17% 18% het verkrijgen van een rolstoel of scootmobiel % 0% 5% 10% 15% 20% 25% 21 Specifiek is gevraagd of men weet waar men terecht kan voor de volgende zaken: een luisterend oor bij eenzaamheid en activiteiten om eenzaamheid tegen te gaan, ondersteuning van vrijwilligers en mensen die hulp of zorg bieden aan hulpbehoevende familie of bekenden, hulp in de huishouding i.v.m. lichamelijke of geestelijke beperkingen, woningaanpassingen i.v.m. lichamelijke of geestelijke beperkingen, het verkrijgen van een rolstoel of scootmobiel. 28 Regionale Wmo Monitor 2010

153 6 Individuele verstrekkingen Dit hoofdstuk gaat over individuele verstrekkingen. Dit zijn te verlenen voorzieningen, die aan de behoefte van het individu zijn aangepast. Het gaat bijvoorbeeld over hulp bij het huishouden of een woningaanpassing. Het is de bedoeling dat zoveel mogelijk mensen die er recht op hebben en de voorziening ook nodig hebben, gebruik maken van individuele verstrekkingen. In de meeste gemeenten heeft ongeveer één op de tien mensen in de laatste twee jaar een aanvraag gedaan voor een individuele verstrekking. In Schijndel is het aandeel mensen dat een aanvraag heeft gedaan groter dan gemiddeld. In Haaren en Sint-Michielsgestel worden gemiddeld minder aanvragen gedaan. In alle gemeenten was het merendeel van de mensen tevreden over de afhandeling van de Wmo-aanvraag. In Schijndel en Vught was de tevredenheid het grootst. In Haaren is er een lagere tevredenheid in vergelijking met de andere regiogemeenten. De drie meest gebruikte individuele verstrekkingen zijn de regiotaxi, hulp bij het huishouden en een woningaanpassing. Er blijken hierin geen duidelijke verschillen te zijn tussen de gemeenten. Bij de tevredenheid over de individuele verstrekkingen zijn wel verschillen te zien. In Boxtel en Heusden is de tevredenheid iets hoger dan gemiddeld. In Vught en s-hertogenbosch ligt deze tevredenheid juist iets onder het gemiddelde. Vught heeft de hulp bij het huishouden beter dan de andere gemeenten afgestemd met zorgfuncties in het kader van de AWBZ 22. Ten opzichte van 2008 is hier voor de gemeente ook een verbetering te zien. De afstemming van Heusden en s-hertogenbosch is benedengemiddeld. In Heusden is ten opzichte van 2008 een slechtere afstemming te zien. In s-hertogenbosch is deze mate van afstemming ten opzichte van 2008 iets verbeterd. Figuur 6.1: Resultaten prestatieveld Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch aandeel aanvragen Wmo tevredenheid over afhandeling aanvraag Wmo gebruik individuele verstrekkingen tevredenheid individuele verstrekkingen afstemming hulp bij het huishouden met zorgfuncties AWBZ aantal individuele voorzieningen waarvoor eigen bijdrage geldt duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld niet beschikbaar + of - Positieve dan wel negatieve ontwikkeling Algemene wet bijzondere ziektekosten. 23 Het aandeel aanvragen Wmo en de tevredenheid over afhandeling aanvraag Wmo is in s-hertogenbosch op een andere manier gemeten, waardoor het niet optimaal te vergelijken is met de andere gemeenten. Het aandeel mensen in s-hertogenbosch dat bekend is met het Wmo-loket en dat gebruik heeft gemaakt van het Wmo-loket bedraagt 29%. Het aandeel klanten Wmo-loket dat (zeer) tevreden is over de informatie die het Wmo-loket heeft verstrekt bedraagt 78%. 24 Het aandeel aanvragen Wmo moet gelezen worden als meer dan gemiddeld/minder dan gemiddeld in plaats van beter dan gemiddeld/slechter dan gemiddeld. Bij het onderdeel aantal individuele voorzieningen waarvoor een eigen bijdrage geldt is gekozen om geen score ten opzichte van het gemiddelde te berekenen. Regionale Wmo Monitor

154 Figuur 6.2: aandeel aanvragen Wmo (% dat in laatste twee jaar een aanvraag heeft gedaan) 6.1 Aandeel aanvragen Wmo-voorzieningen Haaren 9% Er is gekeken welk deel van de inwoners de laatste twee jaar wel eens een aanvraag heeft gedaan voor een Wmovoorziening. Schijndel Vught St. Michielsgestel 8% 9% 14% Relatief veel aanvragen in Schijndel In Schijndel is het aandeel aanvragen duidelijk groter dan gemiddeld. Veertien procent geeft aan de laatste twee jaar een aanvraag gedaan te hebben. In de andere gemeenten ligt het aandeel aanvragen tussen de acht en tien procent. Boxtel 10% Heusden 9% % 5% 10% 15% 20% Figuur 6.3: tevredenheid met de afhandeling van de Wmo-aanvraag (% (zeer) tevreden) 6.2 Tevredenheid afhandeling Wmo-aanvraag Aan de mensen die een Wmo-aanvraag hebben gedaan, is gevraagd in hoeverre men tevreden was over de afhandeling van de aanvraag. Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel 69% 82% 81% 78% Tevredenheid Schijndel en Vught het grootst De tevredenheid over de afhandeling van de Wmoaanvraag blijkt in Schijndel en Vught het grootst te zijn. Ruim acht op de tien mensen geven hier aan (zeer) tevreden te zijn. De tevredenheid is in Haaren het laagst, maar nog steeds bijna zeven op de tien mensen zijn (zeer) tevreden. Boxtel 76% Heusden 75% % 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 6.4: percentage dat gebruik maakt van regiotaxi 6.3 Gebruik individuele verstrekkingen De drie meest gebruikte individuele verstrekkingen zijn de regiotaxi, hulp bij het huishouden en een woningaanpassing. Hierna wordt gekeken hoeveel mensen gebruik maken van deze verstrekkingen. Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel 5% 5% 6% 4% 6% Hulp bij het huishouden is in alle gemeenten de meest gebruikte voorziening In Vught, Boxtel en Heusden maakt men het meest gebruik van de regiotaxi (6%). In Sint-Michielsgestel gebeurt dit met vier procent iets minder vaak. Het percentage mensen dat gebruik maakt van hulp bij het huishouden is het hoogst in Vught (14%). In Heusden en s-hertogenbosch wordt hier minder gebruik van gemaakt (10%). Een aanpassing van de woning gebeurt het meest in Schijndel (8%), maar ook in Vught en Boxtel gebeurt dit in vergelijking met de andere gemeenten net iets vaker (6%). Heusden 's-hertogenbosch 6% 5% % 5% 10% 15% 20% 30 Regionale Wmo Monitor 2010

155 Figuur 6.5: percentage dat gebruik maakt van hulp bij het huishouden Figuur 6.6: percentage dat gebruik maakt van aanpassing woning Haaren 12% Haaren 5% Schijndel 12% Schijndel 8% Vught 14% Vught 6% St. Michielsgestel 12% St. Michielsgestel 5% Boxtel 11% Boxtel 6% Heusden 10% Heusden 5% 's-hertogenbosch 10% 's-hertogenbosch 5% % 5% 10% 15% 20% % 5% 10% 15% 20% 6.4 Tevredenheid individuele verstrekkingen Naast het gebruik van de verstrekkingen is het ook interessant om te kijken hoe tevreden men is over de verschillende verstrekkingen. Tevredenheid regiotaxi het grootst in Heusden In Heusden geeft zes op de tien mensen aan (zeer) tevreden te zijn over de regiotaxi, maar in zowel s-hertogenbosch als Schijndel ligt het aandeel tevreden mensen een stuk lager. In Schijndel geeft zelfs maar eenderde aan (zeer) tevreden te zijn. Als rapportcijfer krijgt Schijndel echter een 7,7. Figuur 6.7: tevredenheid regiotaxi (% (zeer) tevreden) Haaren 51% Schijndel 33% Vught 44% St. Michielsgestel 52% Boxtel 50% Heusden 60% 's-hertogenbosch 41% % 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 6.8: rapportcijfer voor uitvoering van de regiotaxi Haaren 7,4 Schijndel 7,7 Vught 7,5 St. Michielsgestel 8,1 Boxtel 7,6 Heusden 8 's-hertogenbosch 7, De inwoners van de verschillende gemeenten konden ook een rapportcijfer 25 geven voor de uitvoering van de regiotaxi (figuur 6.8). Ook hier scoort Heusden goed (8,0). Daarnaast wordt de uitvoering van de regiotaxi in Sint-Michielsgestel hoog beoordeeld met een 8,1. Over de andere twee verstrekkingen, hulp bij het huishouden en aanpassing aan de woning, zijn meer mensen tevreden. Over de hulp bij het huishouden in Haaren is bijna iedereen (zeer) tevreden (96%). Bij aanpassing aan de woning geeft 95% van de mensen in Schijndel en Boxtel aan (zeer) tevreden te zijn. 25 Rapportcijfer voor uitvoering van de regiotaxi is afkomstig uit onderzoek KTO Regiotaxi s-hertogenbosch Dit rapportcijfer is in dit rapport meegenomen als aanvullende informatie, maar is niet verwerkt in de indicator tevredenheid individuele verstrekkingen bij prestatieveld 6. Regionale Wmo Monitor

156 Figuur 6.9: tevredenheid hulp bij het huishouden (% (zeer) tevreden) Figuur 6.10: tevredenheid aanpassing woning (% (zeer) tevreden) Haaren 96% Haaren 89% Schijndel 91% Schijndel 95% Vught 85% Vught 93% St. Michielsgestel 86% St. Michielsgestel 85% Boxtel 90% Boxtel 95% Heusden 90% Heusden 92% 's-hertogenbosch 88% 's-hertogenbosch 82% % 20% 40% 60% 80% 100% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Afstemming hulp bij het huishouden met zorgfuncties AWBZ Gemeenten hebben aangegeven in hoeverre de hulp bij het huishouden is afgestemd met zorgfuncties in het kader van de AWBZ 26. Hierbij moesten gemeenten zelf aangeven in hoeverre er afstemming was. Het is mogelijk dat er per gemeente een andere interpretatie is geweest van wat een goede of minder goede afstemming is. Figuur 6.11: schaalscore voor de mate van afstemming van de hulp bij het huishouden met zorgfuncties in het kader van de AWBZ (0=weinig afstemming, 10=veel afstemming) Vught geeft aan goede afstemming te hebben Haaren 6,0 De gemeente Vught heeft de hulp bij het huishouden het beste afgestemd met zorgfuncties in het kader van de AWBZ. Dit is opvallend, aangezien Vught in 2008 nog de minste afstemming liet zien. In 2010 is de afstemming in Heusden en s-hertogenbosch laag vergeleken met de andere gemeenten. Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 4,7 6,7 6,0 6,0 8,0 's-hertogenbosch 5, Aantal individuele voorzieningen waarvoor eigen bijdrage geldt Gemeenten hebben aangegeven voor welke voorzieningen een eigen bijdrage wordt gevraagd. In totaal kon dit voor vijf voorzieningen aangegeven worden. Eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden Voor hulp bij het huishouden wordt in alle regiogemeenten een eigen bijdrage gevraagd (figuur 6.12). s-hertogenbosch is de enige gemeente waar ten opzichte van 2008 voor meer voorzieningen een eigen bijdrage wordt gevraagd. Redenen hiervoor zijn stijging van het aantal klanten en een daling van de rijksbudgetten Wmo. 26 Bij de berekening van de schaalscore wordt gekeken in hoeverre de gemeente de hulp heeft afgestemd met zorgfuncties in het kader van de AWBZ. Hierbij kon men aangeven of er een goede, redelijke, matige of geen afstemming was. Een goede afstemming werd beoordeeld met 3, een slechte met 0. In totaal is dit voor vijf onderdelen bekeken, te weten afspraken met: CIZ, aanbieders, Transferpunt ziekenhuis, Zorgkantoor of anders. Dit levert een totale schaalscore op. Hoe hoger de schaalscore, hoe beter de afstemming is. 32 Regionale Wmo Monitor 2010

157 Figuur 6.12: Voor welke individuele voorzieningen geldt een eigen bijdrage? Hulp bij het huishouden Roerende zaken, niet zijnde een induviduele vervoersvoorziening Onroerende woonvoorziening Individuele vervoersvoorziening Andere vorziening, namelijk s-hertogenbosch Heusden Boxtel St. Michielsgestel Vught Schijndel Haaren P P P P P P P P P P P Bij de bepaling van de eigen bijdrage volgen alle gemeenten de bedragen zoals die zijn vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Sint-Michielsgestel is de enige gemeente die afwijkt bij de bepaling van de eigen bijdrage In tegenstelling tot de andere gemeenten, stelt Sint-Michielsgestel de maximale eigen bijdrage bij de minimale inkomens, op lagere maxima vast dan vermeld in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Daarnaast is Sint-Michielsgestel de enige gemeente waar de eigen bijdrage niet wordt verhoogd met het maximum zoals dat in het Besluit maatschappelijke ondersteuning is opgenomen. Regionale Wmo Monitor

158 34 Regionale Wmo Monitor 2010

159 7 Samenhangende ondersteuning voor bijzondere groepen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ondersteuning voor bijzondere groepen. Mensen behoren tot de doelgroep bijzondere groepen wanneer er sprake is van ernstige psychische, psychosociale en/of verslavingsproblemen; er tevens sprake is van problemen op meerdere levensgebieden én men niet in staat is de problemen zelf of met hulp van de omgeving op te lossen. Centrumgemeente s-hertogenbosch scoort op het gebied van psychische problematiek slechter dan gemiddeld. Ook Boxtel scoort benedengemiddeld. Haaren, Vught en Sint-Michielsgestel laten een bovengemiddelde score zien. Verslaving is gemeten aan de hand van het gebruik van alcohol en drugs in de verschillende gemeenten. Hier zijn geen grote verschillen tussen de gemeenten te zien. In de meeste gemeenten is ruim één op de tien inwoners overmatige drinker. Overlast van bijzondere groepen komt vooral voor in centrumgemeente s-hertogenbosch. In Haaren ondervindt men in vergelijking met de andere gemeenten weinig overlast van deze groepen. s-hertogenbosch biedt als centrumgemeente de meeste faciliteiten aan voor bijzondere groepen. Sint-Michielsgestel biedt in vergelijking met de andere gemeenten minder faciliteiten aan. Alle gemeenten laten in 2010 ten opzichte van 2008 een positieve of negatieve verandering zien. Figuur 7.1: Resultaten prestatieveld 7, 8 en 9 Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch psychische problematiek gebruik alcohol, softdrugs, harddrugs overlast bijzondere groepen aantal faciliteiten OGGZ, opvang, verslavingszorg duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld + of - Positieve dan wel negatieve ontwikkeling De Wmo heeft als doel dat alle inwoners naar vermogen deelnemen aan de samenleving. Er zijn echter groepen die dit (tijdelijk) onvoldoende kunnen vanwege psychiatrische, psychosociale en/of verslavingsproblemen. Bij deze mensen is tevens sprake van problemen op meerdere levensgebieden én men is niet in staat de problemen zelf of met hulp van de omgeving op te lossen. Deze groepen noemen we bijzondere groepen. Het is belangrijk om psychische of verslavingsproblemen te voorkomen. Als deze problemen toch ontstaan, mogen ze niet verergeren of leiden tot problemen zoals dak- en thuisloosheid, schulden, of problemen met betrekking tot werk of sociale contacten. Op deze manier kan ook worden voorkomen dat deze groepen overlast veroorzaken in hun omgeving. Regionale Wmo Monitor

160 7.1 Psychische problematiek Psychische problematiek wordt gemeten aan de hand van het aandeel mensen dat zich psychisch ongezond voelt. Figuur 7.2: percentage voelt zich psychisch ongezond (bron: GGD gezondheidsmonitor 2009) Ruim één op de vijf inwoners van s-hertogenbosch voelt zich psychisch ongezond Er zijn grote verschillen te zien tussen de gemeenten als het gaat om het aandeel mensen dat zich psychisch ongezond voelt. In s-hertogenbosch voelt 22% van de bewoners zich psychisch ongezond. In Vught en Sint- Michielsgestel is dit aandeel een stuk lager, namelijk 10%. Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 11% 14% 10% 10% 16% 13% 22% % 5% 10% 15% 20% 25% 7.2 Verslaving Het gebruik van alcohol en drugs is voor de verschillende gemeenten vergeleken. Voor het gebruik van alcohol is gekeken welk percentage van de bevolking overmatig drinkt 28. Bij drugsgebruik wordt er een onderscheid gemaakt tussen softdrugs en harddrugs, waarbij er wordt gekeken naar het gebruik hiervan in de laatste vier weken. Figuur 7.3: percentage overmatig drinker (bron: GGD gezondheidsmonitor 2009) Haaren heeft relatief veel overmatige drinkers Haaren 16% In de gemeente Haaren is 16% van de bevolking een overmatige drinker. In de meeste gemeenten bedraagt het aandeel overmatige drinkers 13%. In s-hertogenbosch is het aantal overmatige drinkers vergeleken met de andere gemeenten relatief laag: één op de tien. Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 12% 13% 13% 13% 13% 10% 0% 5% 10% 15% 20% Overmatig drinker (mannen: >21 glazen/week, vrouwen: >14 glazen per week) 36 Regionale Wmo Monitor 2010

161 Harddrugsgebruik Heusden hoog, Schijndel laat hoog softdrugsgebruik zien Bij het harddrugsgebruik springen vooral Boxtel en Heusden eruit. Boxtel heeft met 0% het laagste gebruik, terwijl het gebruik in Heusden met 1,1% het hoogst is. Softdrugs worden vooral in Schijndel gebruikt (3%). Ook s-hertogenbosch en Heusden laten hier een relatief hoog gebruik zien. Bij zowel harddrugs als softdrugs is een vergelijking met het gebruik in 2008 niet mogelijk in verband met een wijziging in de vraagstelling. Figuur 7.4: harddrugsgebruik 2010 in de afgelopen 4 weken Figuur 7.5: softdrugsgebruik 2010 in de afgelopen 4 weken (bron: GGD gezondheidsmonitor 2009) (bron: GGD gezondheidsmonitor 2009) Haaren 0,5% Haaren 1% Schijndel 0,4% Schijndel 3% Vught 0,3% Vught 1% St. Michielsgestel 0,3% St. Michielsgestel 1% Boxtel 0,0% Boxtel 1% Heusden 1,1% Heusden 2% 's-hertogenbosch 0,3% 's-hertogenbosch 2% 0% 0,5% 1% 1,5% 2% 0% 1% 2% 3% 4% 5% 7.3 Overlast bijzondere groepen Mensen behoren tot de doelgroep bijzondere groepen wanneer er sprake is van ernstige psychische, psychosociale en/of verslavingsproblemen; er tevens sprake is van problemen op meerdere levensgebieden én men niet in staat is de problemen zelf of met hulp van de omgeving op te lossen. Deze groep kan voor overlast zorgen. Om deze overlast te meten hebben we gekeken of mensen vaak of soms last hebben van zwervers, dronken mensen en/ of drugsoverlast. Hierbij dient wel gezegd te worden dat overlast van zwervers, dronken mensen op straat en/of drugsoverlast niet altijd wordt veroorzaakt door bijzondere groepen. Het kan bijvoorbeeld ook zijn dat iemand eenmalig dronken is en overlast veroorzaakt. Hiermee valt diegene niet onder de definitie bijzondere groepen, maar veroorzaakt op dat moment wel overlast. Figuur 7.6: overlast van dronken mensen op straat (% komt vaak of soms voor) Bijna drie op de tien mensen in Boxtel ervaart overlast van dronken mensen op straat Overlast van dronken mensen op straat komt het meest voor in Boxtel, gevolgd door Schijndel, s-hertogenbosch en Heusden. In Vught, Sint-Michielsgestel en Haaren is de ervaren overlast wat lager. In deze gemeenten geeft ongeveer twee op de tien mensen aan vaak of soms overlast te hebben van dronken mensen op straat. Haaren 19% Schijndel 27% Vught 20% St. Michielsgestel 19% Boxtel 29% Heusden 24% 's-hertogenbosch 26% % 10% 20% 30% Regionale Wmo Monitor

162 Figuur 7.7: drugsoverlast (% komt vaak of soms voor) Bijna kwart van de inwoners van s-hertogenbosch ervaart drugsoverlast De ervaren drugsoverlast laat grote verschillen zien tussen de gemeenten. In Haaren (4%) en Sint-Michielsgestel (6%) is de ervaren drugsoverlast relatief laag, terwijl de ervaren overlast in s-hertogenbosch een stuk hoger ligt. Hier geeft bijna een kwart aan vaak of soms drugsoverlast te ervaren. Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden 's-hertogenbosch 4% 13% 8% 6% 17% 11% 23% % 10% 20% 30% Figuur 7.8: overlast van zwervers/ daklozen (% komt vaak of soms voor) Overlast zwervers/daklozen vooral in Vught en s-hertogenbosch In twee gemeenten wordt noemenswaardige overlast ervaren van zwervers/daklozen, namelijk in Vught en s-hertogenbosch. In laatstgenoemde gemeente geeft één op de tien mensen aan wel eens overlast te ervaren. In Vught geeft zeven procent aan overlast te ervaren van zwervers/daklozen. In de overige gemeenten ligt de ervaren overlast een stuk lager. Hier geeft namelijk hooguit twee procent aan vaak of soms overlast te hebben. Haaren 1% Schijndel 2% Vught 7% St. Michielsgestel 2% Boxtel 2% Heusden 2% 's-hertogenbosch 11% % 10% 20% 30% Figuur 7.9: aantal faciliteiten op het gebied van OGGZ, opvang en verslavingszorg 7.4 Aantal faciliteiten voor bijzondere groepen Gemeenten konden van in totaal 28 faciliteiten op het gebied van OGGZ, opvang en verslavingszorg 29 aangeven of deze wel of niet worden aangeboden in de gemeente. s-hertogenbosch biedt veruit de meeste faciliteiten aan In centrumgemeente s-hertogenbosch worden 23 faciliteiten aangeboden. Dit betekent dat men in vergelijking met de andere gemeenten veruit de meeste faciliteiten aanbiedt. Daarnaast is het aantal aangeboden faciliteiten in s-hertogen bosch flink toegenomen ten opzichte van Alle gemeenten laten een verandering zien ten opzichte van In Haaren is de grootste toename te zien, van geen enkele faciliteit in 2008, naar vijf faciliteiten in Relatief de grootste verandering in positieve zin is te zien in Heusden, terwijl Sint-Michielsgestel er negatief uitspringt. Hier wordt in 2010 nog maar één faciliteit aangeboden. Haaren 5 Schijndel 7 Vught 18 St. Michielsgestel 1 Boxtel 10 Heusden 8 's-hertogenbosch Het gaat hier om: activiteiten om vrouwenopvang te bevorderen en om huiselijk geweld tegen te gaan, activiteiten om openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) te bevorderen en dak- en thuisloosheid tegen te gaan, faciliteiten voor de maatschappelijke zorg voor verslaafden en voor de beperking van overlast door verslaving, activiteiten op het terrein van verslavingsbeleid. 38 Regionale Wmo Monitor 2010

163 8 Wmo algemeen De volgende prestatiegegevens geven een beeld van de mate waarin de gemeente werkt aan de kwaliteit van de in het kader van de Wmo geleverde producten en diensten. Ook wordt er gekeken in welke mate de gemeente haar inwoners betrekt bij de totstandkoming van het Wmo-beleid. Wat betreft kwaliteit van geleverde Wmo-producten en -diensten laten s-hertogenbosch en Heusden een bovengemiddelde score zien. s-hertogenbosch maakt het verschil met de andere gemeenten doordat men een eigen klanttevredenheidsonderzoek houdt. Heusden geeft aan periodiek overleg te hebben met aanbieders. Ten opzichte van 2008 laten Sint-Michielsgestel en Schijndel een lichte afname zien in het aantal onderdelen waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de kwaliteit. s-hertogenbosch springt eruit bij de mate waarin de gemeente burgers betrekt bij het Wmo-beleid. Deze bovengemiddelde score komt doordat s-hertogenbosch een regionale verantwoordelijkheid heeft voor prestatieveld 7, 8 en 9 (samenhangende ondersteuning voor bijzondere groepen). De overige gemeenten betrekken de inwoners nauwelijks bij deze drie prestatievelden. Alleen Vught vormt een uitzondering bij prestatieveld 8: men betrekt vaak inwoners die in aanmerking komen voor OGGZ. Bij Heusden en Sint-Michielsgestel is een benedengemiddelde score te zien voor de mate waarin de gemeente burgers betrekt bij het Wmo-beleid. In Heusden worden andere vormen dan bij de regiogemeenten gebruikt om de burgerparticipatie te bevorderen 30. Tot slot laat Haaren op het gebied van burgerparticipatie in 2010 een verbetering ten opzichte van 2008 zien. Figuur 8.1: Resultaten Wmo algemeen Haaren Schijndel Vught St. Michielsgestel Boxtel Heusden s-hertogenbosch mate waarin de gemeente werkt aan de kwaliteit van de in het kader van de Wmo geleverde producten en diensten - - mate waarin de gemeente burgers betrekt bij Wmobeleid en activiteiten inzet om burgers bij Wmo-beleid te betrekken + duidelijk beter dan gemiddeld iets beter dan gemiddeld gemiddeld iets slechter dan gemiddeld duidelijk slechter dan gemiddeld + of - Positieve dan wel negatieve ontwikkeling Zie tabellenboek onderdeel 8.3 Regionale Wmo Monitor

164 8.1 Mate waarin de gemeente werkt aan de kwaliteit van Wmo-producten en -diensten Er is gekeken hoe de gemeenten bijdragen aan de kwaliteit van de Wmo producten en diensten. Gemeenten konden voor vijf onderdelen aangeven of hiermee een bijdrage wordt geleverd aan deze kwaliteit. s-hertogenbosch en Heusden besteden bovengemiddeld aandacht aan kwaliteit van Wmo-producten en -diensten De eerste vier onderdelen (zie figuur 8.2) worden door alle gemeenten uitgevoerd. s-hertogenbosch en Heusden werken ook nog op een andere manier aan de kwaliteit van de Wmo producten en diensten. s-hertogenbosch doet dit door middel van een eigen klanttevredenheidsonderzoek. Heusden geeft aan periodiek overleg te hebben met aanbieders. Ten opzichte van 2008 laten Sint-Michielsgestel en Schijndel een afname zien in het aantal onderdelen waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de kwaliteit. Figuur 8.2: instrumenten die bijdragen aan kwaliteit van Wmo producten en diensten Hanteren van servicenormen m.b.t. aanvraagproces Opnemen van kwaliteitseisen in contracten en overeenkomsten De door de aanbieders geleverde kwaliteit te monitoren Aanbieders verplichten periodiek klanttevredenheid te meten Anders 8.2 Mate waarin gemeente burgers betrekt bij het Wmo-beleid De mate waarin de gemeente inwoners betrekt bij het Wmo-beleid is gemeten aan de hand van twee onderdelen. Allereerst is per prestatieveld gevraagd in hoeverre de gemeente de inwoners betrekt bij de totstandkoming van het Wmo-beleid. Ten tweede moesten de gemeenten voor een aantal methoden aangeven of deze werden gebruikt om inwoners actief te betrekken bij de totstandkoming van het Wmo-beleid. s-hertogenbosch Heusden Boxtel St. Michielsgestel Vught Schijndel Haaren P P P P P P P Inwoners s-hertogenbosch worden bij ieder prestatieveld vaak of geregeld betrokken Bij ieder prestatieveld betrekt s-hertogenbosch de inwoners vaak of geregeld bij de totstandkoming van het Wmo-beleid. Deze bovengemiddelde score komt doordat s-hertogenbosch een regionale verantwoordelijkheid heeft voor prestatieveld 7, 8 en 9 (samenhangende ondersteuning voor bijzondere groepen). De overige gemeenten betrekken de inwoners nauwelijks bij deze drie prestatievelden. Alleen Vught vormt een uitzondering bij prestatieveld 8: men betrekt vaak inwoners die in aanmerking komen voor openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ). Haaren en s-hertogenbosch gebruiken veel methoden om inwoners te betrekken Bij de totstandkoming van het Wmo-beleid konden gemeenten bij acht onderdelen 31 aangeven welke gebruikt worden om inwoners te betrekken bij het Wmo-beleid. s-hertogenbosch en Haaren geven bij bijna alle onderdelen aan dat men hier vaak of geregeld gebruik van maakt. Bij de betrokkenheid van inwoners per prestatieveld en bij de methoden die ingezet worden om inwoners te betrekken bij het Wmo-beleid is er voor gemeente Haaren voor beide onderdelen een toename te zien ten opzichte van De acht onderdelen zijn: 1) Overleg met Wmo-raad, Wmo-platform 2) Overleg met raden en platforms op deelterreinen van de Wmo 3) Overleg met wijkplatforms, wijkraden, buurtraden, dorpsraden 4) Consultering van panels 5) Contact met betrokkenen via buurtbeheerders 6) Contact met betrokkenen via vrijwilligersorganisaties 7) Themagerichte bijeenkomsten 8) Anders, namelijk. 40 Regionale Wmo Monitor 2010

165 1 Startnotitie Transitie Jeugdzorg Brabant Noordoost. ( 13 oktober 2011) Aanjaagteam Noordoost Brabant Gemeente Den Bosch- Romy van den Hogen Gemeente Schijndel- Toon Boselie Gemeente Oss- Hanny van de Moosdijk Provincie Noord Brabant- Heidi van Cuijk Startdocument Transitie Jeugdzorg april 2011

166 2 Inhoud: Inleiding 1. Startnotitie 2. Rijksoverheid - regeerakkoord Kabinet Rutte I - concept bestuursakkoord van 5 april Provinciale overheid - Transitie Agenda van de provincie 4. Regionale samenwerking in Noordoost 5. Proces en processtappen 5.1 Organisatie van het proces - Ambtelijke organisatie - Bestuurlijke organisatie - Wat betekent de Transitie voor gemeenten? - Inzet bestuurlijk - Inzet ambtelijk 6. Uitgangspunten voor Brabant Noordoost voor de Transitie Jeugdzorg Tot slot :Advies aan het RBO- jeugd Noordoost Brabant. Bijlagen: 1. Inventarisatie lokaal beleid per subregio. 2. Raakvlakken transitie jeugdzorg met overige ontwikkelingen, passend onderwijs, regeling onderkant arbeidsmarkt, decentralisatie AWBZ zorg. Startdocument Transitie Jeugdzorg april 2011

167 3 Inleiding Gemeenten worden verantwoordelijk voor de uitvoering van de gehele zorg voor kinderen, jongeren en hun opvoeders. Door de verschillende onderdelen van jeugdzorg onder verantwoordelijkheid van de gemeente bij elkaar te brengen rond de plaatsen waar jeugdigen en gezinnen vaak komen zal ondersteuning dicht bij huis gemakkelijker tot stand komen. Het gaat niet alleen om het verleggen van verantwoordelijkheden en financiering maar ook om het opnieuw vormgeven van het stelstel van ondersteuning en zorg voor jeugdigen en hun opvoeders. Het stelsel van zorg voor jeugdigen en opvoeders moet doelmatiger en doeltreffender worden vormgegeven. Het huidige stelstel is te ingewikkeld, kind- en ouderonvriendelijk en te duur geworden. 1. Startnotitie In deze startnotitie is de Transitie van de Jeugdzorg beschreven vanuit de invalshoek van gemeenten in Noordoost Brabant in opdracht van het Regionaal bestuurlijk Overleg Noordoost Brabant van 13 december Naast een stand van zaken van alle ontwikkelingen op iedere bestuurslaag wordt er ook een start gemaakt om te komen tot een gezamenlijke inhoudelijke invulling van dit proces. Het is de bedoeling is dat deze startnotitie door de regio Noordoost Brabant op 9 juni 2011 ( kartrekkers subregio s) wordt onderschreven om vervolgens in het breed bestuurlijk overleg van Noordoost Brabant (20 gemeenten) door alle gemeenten te worden vastgesteld. Bijgaande startnotitie wordt het spoorboekje voor Noordoost om tot een gezamenlijke gedragen regiovisie te komen op de Transitie van de Jeugdzorg die onze regio richting geeft voor de komende jaren. 2. Rijksoverheid Regeerakkoord kabinet Rutte I Hierin is geformuleerd dat wordt gestreefd om alle vormen van jeugdzorg uiterlijk in 2015 over te hevelen naar de gemeenten. Er komt een (ander?) financieringssysteem voor jeugdzorg. Verder is besloten om een efficiencykorting van 300 miljoen door te voeren. De Centra voor jeugd en gezin (CJG s) gaan na de overheveling dienen als frontoffice voor alle jeugdzorg van de (samenwerkende) gemeenten. Naast een bezuiniging wordt jeugdzorgbreed een eigen bijdrage ingevoerd (o.a. bij uithuisplaatsingen en extramurale jeugdzorgverlening). Het samenbrengen van gesubsidieerde jeugdzorg en verzekerde jeugdzorg, AWBZ en Zorgverzekeringswet, in een financieringsstroom moet nog nader uitgewerkt worden. Startdocument Transitie Jeugdzorg april 2011

168 4 Om welke taken gaat het? Provinciale jeugdzorg Gesloten jeugdzorg Jeugdreclassering Jeugdbescherming Jeugd GGZ (AWBZ gefinancierd en via de Zorgverzekeringswet) PGB- jeugd GGZ Zorg voor Licht verstandelijk gehandicapte (Jeugd LVG) en PGB- Jeugd LVG. Concept bestuursakkoord De opdracht aan gemeenten wordt vastgelegd in een nieuw wettelijk kader dat recht doet aan de beleidsvrijheid van gemeenten maar jeugdigen en opvoeders wel de ondersteuning garandeert die nodig is. De voorkeur van het rijk en de VNG ligt bij een decentralisatie-uitkering in het gemeentefonds. De jeugdzorgbrede eigen bijdrage wordt nog nader onderzocht. De afzonderlijke gemeenten worden direct financieel verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdzorg. Op deeltaken is voldoende bestuurskracht door samenwerking nodig. Dit betreft bijvoorbeeld gezamenlijke inkoop en samenwerking voor nader te benoemen specifieke doelgroepen/zorgvormen. Er worden voorwaarden voor bestuurlijke samenwerking ontwikkeld. Rijk en gemeenten hebben afgesproken dat bepaald wordt welke specifieke groepen, specifieke maatregelen of condities bij overheveling nodig hebben. Uitgangspunt is en blijft dat er geen verkokering in stand wordt gehouden. Er vindt nog onderzoek plaats naar de positionering van de jeugdgezondheidszorg. Voor jeugdbescherming en jeugdreclassering is afgesproken dat de transitie 1 jaar later plaatsvindt namelijk per Er worden eerst kwaliteitsafspraken ontwikkeld en vastgelegd. Om handen en voeten te geven aan de vernieuwing in de jeugdzorg kunnen gemeenten en provincies experimenteren en ervaring opdoen. De Wet voor? de Centra Jeugd en Gezin bevat een experimenteerartikel met mogelijkheden om af te wijken van de Wet op de jeugdzorg. Wat komt er nu exact wanneer? Volgens de meest recente afspraken tussen het rijk en de VNG zal in de periode van 2014 tot en met 2016 fasegewijs de ambulante hulp overgaan, de dag- en residentiële hulp, de overige onderdelen van de provinciale jeugdzorg (kindertelefoon, diagnostiek, indicatiestelling, casemanagement, advies en meldpunt kindermishandeling), de jeugd-ggz en jeugd-lvg en gesloten jeugdzorg. Zoals hiervoor gemeld zal de jeugdbescherming en jeugdreclassering uiterlijk 2016 overgaan. 3. Provinciale overheid De rol van de provincie Noord-Brabant binnen de jeugdzorg is, naast het regelen en leveren van het recht op jeugdzorg, ook het organiseren van het netwerk rondom jeugd. Ook in Noord- Brabant is de vraag naar jeugdzorg in 2008 en 2009 gegroeid. De provincie Noord-Brabant wil zich richten op vermindering van de groei en daling van de vraag naar geïndiceerde jeugdzorg. Via het convenant Oost West, Thuis best hebben gemeenten in Brabant samen met de provincie hierover afspraken Startdocument Transitie Jeugdzorg april 2011

169 5 gemaakt. Hiervoor heeft de provincie Noord-Brabant ook middelen beschikbaar gesteld via de Regionale Actieplannen (Rap s). Voor Noordoost Brabant (excl. Den Bosch) is dit een bedrag van 2.526,480,00, beschikbaar gesteld en in te zetten in 2011 en De gemeenten in onze regio zijn hiermee aan zet om het lokale hulpaanbod te versterken in regionaal verband. Dit doen zij door: versterken van het lokale veld; toegankelijker maken van geïndiceerde jeugdzorg; zorgprogramma s. Het spreekt voor zich dat de Regionale Actieplannen een vingeroefening zijn op weg naar de Transitie van de totale Jeugdzorg ( inclusief jeugd-ggz en jeugd Lvg). Transitieagenda provincie Zoals door het rijk besloten, wordt de jeugdzorg van de provincie overgedragen aan gemeenten. In Noord-Brabant wil de provincie dit doen door afspraken vast te leggen in een Regionale Transitieagenda. In deze agenda staan afspraken over aard en tempo van de overdracht van taken en bevoegdheden richting gemeenten. In de notie Transitie Jeugdzorg Noord Brabant ( Samen uit, samen thuis ) iseen aantal uitgangspunten vastgelegd over de wijze waarop dit proces het best samen kan worden opgepakt. Elke gemeente realiseert ambtelijke en bestuurlijke inzet voor het transitieproces. Ambtelijk worden regionale Aanjaagteams geformeerd. Zowel gemeenten als provincie leveren daartoe capaciteit. Bestuurlijk opdrachtgeverschap wordt belegd bij de RBO s De overheden vertrekken vanuit het uitgangspunt Samen uit, samen thuis. Brabantbreed wordt hiertoe een bestuurlijke en ambtelijke regiegroep geformeerd. De provincie is en blijft op basis van de huidige wetgeving verantwoordelijk voor de kwaliteit en toegankelijkheid van de jeugdzorg tijdens de transitie. De provincie wil via deze 4 regionale aanjaagteams (vallend onder de RBO s) sturing geven aan dit transitieproces. Verder wordt geadviseerd om regionale masterclasses te organiseren zowel voor bestuurders als ambtelijk. De uiteindelijke bedoeling is tot een gedragen visie op de Transitie van Jeugdzorg te komen per regio. Door de processtructuur van de provincie kan zij Brabantbreed de ontwikkelingen volgen. Ook regio s ( kartrekkers/aanjaagteams) kunnen van elkaar leren om het traject tot visie en daarna inhoudelijk vorm te geven. 4. Regionale samenwerking in Noordoost Brabant Regionale samenwerking op het gebied van jeugdbeleid is in de regio Brabant Noordoost vormgegeven in het Regionaal Bestuurlijk Overleg jeugd. De voorzitters van de subregionale overleggen jeugd komen eenmaal per kwartaal samen om de regionale ontwikkelingen te bespreken. Er zijn vier subregio s die allemaal een kartrekker hebben. De regio s zijn subregio Land van Cuijk, subregio Uden/Veghel, subregio Maasland, subregio De Meierij. Sinds 2011 is de gemeente Schijndel voorzitter van het RBO Jeugd. Startdocument Transitie Jeugdzorg april 2011

170 6 In het Regionaal bestuurlijk Overleg van 13 december 2010 is het convenant Oost west thuis best (Rap) getekend door de gedeputeerde en bestuurders uit de regio Noordoost. Tevens heeft het RBO Noordoost een besluit genomen om: het grote belang van de Transitie Jeugdzorg te onderkennen, voor de regio Brabant Noordoost te onderzoeken en nader in beeld te brengen de gemeenten Den Bosch en Oss als kartrekkers voor onze regio te benoemen; deze opdracht in het regionaal bestuurlijk overleg tijdens haar structurele vergadering te bespreken. 5. Proces en processtappen voor Noordoost Er komt een omvangrijk takenpakket richting gemeenten. Fasering in tijd is nodig en wenselijk. Het proces is complex, de materie ingewikkeld, de belangen groot. De organisatie van het transitieproces hebben wij in onderstaande stappen globaal inzichtelijk gemaakt (proces, acties). Bijstelling op grond van rijksbeleid zal nodig blijven. De stappen in de besluitvorming via RBO s en vervolgens in de colleges van de individuele gemeenten vragen veel tijd en draagvlak bij al die gemeenten. Hiervoor is commitment nodig van iedere individuele gemeente groot of klein;de betrokken portefeuillehouders en ambtelijke medewerkers van iedere gemeente. Het leidend (inhoudelijk) belang om goede zorg voor ieder kind, elke jeugdige en elke opvoeder in ieders eigen gemeente te organiseren zal iedere bestuurder en ambtenaar motiveren. Processtap actie Periode Oriëntatie en onderzoeksfase Startnotie vaststellen April 2011 t/m oktober 2011 Besluitvorming RBO RBO van 9 juni 2011 (smal) RBO van oktober 2011(breed) Besluitvormingsfase Vaststelling van de startnotitie Oktober t/m december 2011 Individuele gemeenten door alle 20 colleges/ informatie gemeenteraden Beleidsvormingsfase Informatiebijeenkomsten Oktober t/m december 2011 ambtelijk en bestuurlijk voor Noordoost tbv de visievorming Komen tot Visiedocument + Januari 2012 t/m juni 2012 plan van aanpak Pilot mogelijkheden onderzoeken als aanvulling verdieping RAP Besluitvormingsfase RBO Visiedocument vaststellen RBO van. 2012(smal) RBO van. 2012(breed) Juli t/m oktober 2012 Startdocument Transitie Jeugdzorg april 2011

171 7 Besluitvormingsfase Individuele gemeenten Uitvoeringsimplementatiefase Besluitvormingsfase RBO Besluitvormingsfase Individuele gemeenten Invoeringsfase Vaststelling van het Oktober t/m december 2012 visiedocument +plan van aanpak door alle 20 colleges van B&W/ info gemeenteraden Uitvoerings- en 1 januari 2013 t/m juni 2013 implementatieplan Uitvoerings- en implementatieplan vaststellen RBO van. 2012(smal) RBO van. 2012(breed) Vaststelling van het uitvoeringsimplementatieplan door alle Oktober 2013 t/m december colleges van B&W/info gemeenteraden Onderhandelen en afspraken 1 januari 2014 t/m december maken met zorgaanbieders Begrotingsgevolgen inzichtelijk voor de behandeling November voor 2014; november voor 2015 Financieel administratief organiseren Feitelijke overdracht 1 januari Organisatie van het proces Zoals aangegeven is het RBO (20 gemeenten) in Noordoost opdrachtgever. Het aanjaagteam Noordoost is de opdrachtnemer. Ambtelijke organisatie Via het (ambtelijk) aanjaagteam waarin de provincie is vertegenwoordigd zullen de gemeente Schijndel en de gemeenten Den Bosch en Oss ( kartrekkers) de acties, zoals geformuleerd bij de processtappen, voorbereiden en terugkoppelen naar de bestuurlijke overleggen. Alle subregio s zijn ambtelijk vertegenwoordigd in het Aanjaagteam. Deze trekkers van de subregio informeren en stimuleren de gemeenten in hun regio. Indien daar ondersteuning bij gewenst is geven zij dit door aan het aanjaagteam. De ambtelijke medewerkers van iedere individuele gemeente zorgen zelf voor het voorleggen van de voorstellen aan hun college van burgemeester en wethouders. De gemeenten Den Bosch en Oss nemen deel aan de overlegstructuur zoals de provincie heeft opgesteld voor de Transitie Agenda. Via dit overleg en via deelname van een provinciale Startdocument Transitie Jeugdzorg april 2011

172 8 medewerker zal terugkoppeling richting provincie plaatsvinden. Het aanjaagteam maakt al gebruik van de deskundigheid van het jeugdzorgveld. Niet in een formeel bestuurlijk overleg maar om beeld en grip te krijgen op de materie. Bestuurlijke organisatie De kartrekkende gemeenten Den Bosch en Oss overleggen regelmatig. De bestuurders bewaken de voortgang van het aanjaagteam en lossen bestuurlijk eventuele knelpunten op die het aanjaagteam tegen komt. De RBO s (opdrachtgevers) worden via de reguliere vergaderingen geformeerd door de kartrekkende gemeenten (via het aanjaagteam). De gemeente Den Bosch overlegt met de provincie via het B5 overleg, voor de Transitie Agenda is de B5 uitgebreid met de gemeenten Oss en Roosendaal (zogenaamde Regiegroep). Dit overleg is verantwoordelijk voor de voortgang van de Transitie Agenda voor Brabant. Wat betekent de Transitie voor gemeenten? Het is de bedoeling gemeenten in staat te stellen om kinderen, jongeren en gezinnen in een vroegtijdig stadium, snel en zo licht mogelijk te ondersteunen en te helpen bij het opgroeien en opvoeden tot volwassen en zelfstandige burgers in de context van hun leefomgeving. Door samenvoeging van financieringsstromen kunnen gemeenten komen tot een robuust volume van ambulante, toegankelijke, laagdrempelige hulp en kunnen zij de inschakeling van meer gespecialiseerde jeugdzorg zo efficiënt mogelijk organiseren. Opgebouwde kennis en deskundigheid mogen niet verloren gaan. Dat vergt visie, (financiële) kennis en bestuurskracht van gemeenten op lokaal en regionaal niveau. Het betekent ook dat gemeenten hun preventieve jeugdbeleid op orde moeten hebben en dat CJG s gestart moeten zijn om te kunnen fungeren als frontoffice. Dit hoeft niet te betekenen dat alle gemeenten op dezelfde manier moeten gaan werken. De kunst zal wel zijn dat wat regionaal moet, te verbinden met de verschillende lokale invullingen hiervan. Inzet bestuurlijk Ook bij de verantwoordelijke wethouders jeugd (en soms colleges) moet de Transitie Jeugdzorg voldoende aandacht en betrokkenheid krijgen in de vaak overvolle portefeuilles. Dit blijft voor de kleinere gemeenten lastig. Van de voorzitters van de subregio s is een extra inspanningsverplichting nodig om hun collega s hierbij te ondersteunen. Inzet ambtelijk De gemeenten Den Bosch en Oss stellen vanuit hun eigen middelen ambtelijke formatie beschikbaar. Dit betekent niet dat de kleinere gemeenten de Transitie op afstand kunnen zetten. Het is noodzakelijk dat er in iedere gemeente ambtelijke capaciteit wordt vrij gemaakt om actief bij dit proces betrokken te zijn. De richtlijn (1 uur per jaar per 100 inwoners) van de provincie kan worden opgevolgd of niet. Het betekent wel dat er concrete afspraken gemaakt moet worden over wat iedere gemeente hiervoor gaat inzetten (formatie of middelen). Ook voor de ambtelijke Startdocument Transitie Jeugdzorg april 2011

173 9 kartrekkers van de subregio s moet voldoende capaciteit beschikbaar worden gesteld om dit proces te ondersteunen en uit te voeren. De bestuurders zijn hierbij aan zet. Startdocument Transitie Jeugdzorg april 2011

174 10 6. Uitgangspunten voor de Transitie jeugdzorg Via het onderschrijven van onderstaande uitgangspunten wordt duidelijk of de inhoudelijke richting en randvoorwaarden aanwezig zijn om het transitieproces te starten. Centraal bij de uitvoering van de Transitie agenda voor Brabant Noordoost staat het belang om kinderen, jongeren en gezinnen in een vroegtijdig stadium, snel en zo dicht mogelijk te ondersteunen en te helpen bij het opgroeien en opvoeden tot volwassen en zelfstandige burgers in de context van hun leefomgeving. Bestuurlijke, organisatorische of instellingsbelangen zijn hieraan ondergeschikt. Iedere gemeente in Brabant Noordoost onderschrijft het belang om in het kader van de Transitie Jeugdzorg te komen tot regionale en provinciale afstemming. Onderzocht moet worden wat lokaal kan en wat (sub)regionaal moet, bezien vanuit de inhoud. De regio Brabant Noordoost trekt samen op met de provincie via de provinciale Transitie Agenda. De Regionale actieplannen Noordoost Brabant en het convenant Oost West, Thuis Best wordt gebruikt als onderlegger voor de Transitie. De bevindingen van de pilots worden inhoudelijk verwerkt in de (regionale) visievorming. Onderzocht wordt of er naast de Rap-plannen ruimte is voor een pilot op grond van het experimenteerartikel om ervaring op te doen (zowel met zorgverzekeraars, GGZ als jeugdzorg). Iedere individuele gemeente is bereid zowel bestuurlijk als ambtelijk,capaciteit en/of middelen beschikbaar te stellen om de Transitie Jeugdzorg in Noordoost mede vorm te geven Iedere gemeente in de regio Noordoost is verantwoordelijk voor een goed georganiseerd en ingevuld lokaal preventief jeugdbeleid. De toeleidingsfunctie naar de gespecialiseerde ( jeugd) zorg is goed geregeld. In Noordoost doen we recht aan de couleur locale van iedere gemeente. Het is wel nodig om inzicht te krijgen in de inhoud van het aanbod van iedere gemeente en hoe het preventieve jeugdbeleid is georganiseerd om de aansluiting met (gespecialiseerde) jeugdzorg te kunnen organiseren. De RMC- regio/rbl-regio en passend onderwijsregio moeten bij voorkeur overeenkomen met de regionale indeling die gekozen wordt voor de (gespecialiseerde) jeugdzorg, dit om de aansluiting tussen het onderwijs en jeugdzorg optimaal vorm te geven. Startdocument Transitie Jeugdzorg april 2011

175 11 Advies aan bestuurlijk RBO Noordoost: In te stemmen met de startnotitie Transitie Jeugdzorg Brabant Noordoost en hiermee de uitgangspunten zoals geformuleerd te onderschrijven, in te stemmen met de procesaanpak en de organisatie hiervan, zoals geformuleerd. Startdocument Transitie Jeugdzorg april 2011

176 Gezondheid telt! In Heusden 2011 Gemeentelijk rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning Gezondheid telt! In Heusden

177

178 Gezondheid telt! In Heusden 2011 Gemeentelijk rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning R. M.G. Brouwer G.M.J. Smulders M.A.M. Jacobs- van der Bruggen E.F.M. van den Heuvel 3

179 Gezondheid telt! In Heusden 2011 Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning Vormgeving: De Code s-hertogenbosch Illustraties: Klutworks Den Haag Een publicatie van de GGD Hart voor Brabant Postbus DD s-hertogenbosch In samenwerking met RIVM Bilthoven Auteursrechten voorbehouden 2011 GGD Hart voor Brabant Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden redactie, auteurs en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich gaarne aanbevolen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaand aan schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 juncto het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW Amstelveen. Voor het overnemen van gedeelten uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. Dit rapport is onderdeel van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning Hart voor Brabant De regionale VTV bestaat uit de volgende onderdelen: Regionaal rapport Gezondheid telt! In Hart voor Brabant 2011 Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning met bijbehorende deelrapportages Gemeentelijke rapporten Gezondheid telt! In: Bernheze Goirle Boekel Grave Boxmeer Haaren Boxtel s-hertogenbosch Cuiijk Heusden Dongen Hilvarenbeek Gilze en Rijen Landerd Loon op Zand Maasdonk Mill en St. Hubert Oisterwijk Oss Schijndel Sint Anthonis Sint-Michielsgestel Sint-Oedenrode Tilburg Uden Veghel Vught Waalwijk Websites Website Regionaal Kompas Volksgezondheid: Website GGD Gezondheidsatlas:

180 Inhoudsopgave Inleiding 5 1. Gezondheid nu 7 2. Uitdagingen voor de toekomst Het belang van een gezonde leefomgeving Ongelijke gezondheid Gezondheid en toekomstbestendige zorg Gemeenten aan zet 15 Literatuur en bronnen 17 Definities en afkortingen 18 Bijlage 1: 20 Gezondheidsprofiel gemeente Heusden Inhoudsopgave 3 3

181

182 Inleiding Gemeenten hebben een belangrijke rol in het bewaken en bevorderen van de gezondheid van hun inwoners. De Wet publieke gezondheid (Wpg) schrijft voor dat gemeenten elke vier jaar hun volksgezondheidsbeleid vaststellen. Echter, niet alleen in het volksgezondheidsbeleid, maar ook in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en in het jeugdbeleid van gemeenten zijn gezondheid en zorg belangrijke onderwerpen. Zeker nu de financiële middelen beperkt zijn, moeten gemeenten keuzes maken en zoeken naar manieren om zo efficiënt en effectief mogelijk te werken. Hiervoor is inzicht in de lokale gezondheidssituatie en in de mogelijkheden om gezondheid te beïnvloeden van essentieel belang. De Wpg legt de samenhang tussen landelijk en lokaal gezondheidsbeleid vast in een vierjarige preventiecyclus. De Rijksoverheid stelt prioriteiten en zet kaders, waarbinnen gemeenten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van hun lokale beleid. De huidige preventiecyclus startte in 2010 met de publicatie van de landelijke Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) Van gezond naar beter, door het RIVM. Op basis daarvan heeft het ministerie van VWS medio 2011 de actuele landelijke prioriteiten vastgesteld in haar preventienota Gezondheid Dichtbij. Als volgende stap in deze cyclus stelt ook de gemeente Heusden haar lokaal gezondheidsbeleid vast. Om gemeenten te ondersteunen bij het formuleren van hun gezondheidsbeleid ontwikkelde de GGD Hart voor Brabant, in aansluiting op de nationale VTV, voor de tweede keer een regionale VTV. Deze bestaat uit de volgende vier producten: Gemeentelijke rapporten Gezondheid telt! met informatie over gezondheid en adviezen voor lokaal gezondheidsbeleid. De uitgave, die nu voor u ligt, is de rapportage voor de gemeente Heusden. Het regionale rapport Gezondheid telt! In Hart voor Brabant 2011 met informatie over gezondheid en adviezen voor gezondheidsbeleid voor het werkgebied van de GGD Hart voor Brabant. De website Regionaal Kompas met achtergrondinformatie over de belangrijkste gezondheidsthema s, landelijk beleid en beleidsopties voor gemeenten, de (aanbevolen) interventies en een overzicht van het preventieaanbod. De website GGD Gezondheidsatlas met regionale en lokale cijfers over de bevolking en haar gezondheid. In de regionale VTV presenteert de GGD relevante informatie over de gezondheidssituatie van de gemeenten in zijn werkgebied. Gemeenten kunnen deze informatie inzetten voor de onderbouwing van de strategische bestuurlijke keuzes voor het lokale en (sub)regionale gezondheidsbeleid. Inleiding 5 5

183 In deze regionale VTV focust de GGD Hart voor Brabant op een drietal thema s. Allereerst de invloed van de omgeving op gezondheid. Zowel de fysieke als de sociale omgeving zijn van grote invloed op de gezondheid. Beiden zijn een stimulans voor een gezonde leefstijl. Een tweede thema is het verminderen van de nog steeds actuele achterstanden in gezondheid voor groepen met een lage sociaal economische status. De verschillen in (gezonde) levensverwachting zijn nog steeds groot. Het derde en laatste thema is de relatie tussen preventie en zorg, gezondheid en participatie. De GGD Hart voor Brabant adviseert gemeenten om deze drie thema s te zien als dé belangrijkste uitdagingen voor effectief lokaal gezondheidsbeleid voor de komende periode. Meer achtergrondinformatie over de thema s en de gemeentelijke mogelijkheden om hiermee aan de slag te gaan staan in het regionale rapport Gezondheid telt! In Hart voor Brabant van de regionale VTV In het gemeentelijk rapport zoals dat nu voor u ligt vindt u de informatie, bevindingen en adviezen rondom deze thema s voor Heusden. Leeswijzer In dit rapport staan de belangrijkste gegevens over de volksgezondheid in Heusden en de vertaling in adviezen voor gezondheidsbeleid. U vindt antwoorden op vragen als: Wat zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen in Heusden? Welk beleid voert de gemeente thans en waar liggen mogelijk-heden voor verbetering? Heusden kan deze informatie gebruiken om keuzes te maken voor haar gezondheidsbeleid. Daar waar er in de tekst cijfers staan over kinderen, volwassenen of ouderen, gaat het over respectievelijk de leeftijdsgroep 0 t/m 11 jaar, 19 t/m 64 jaar en 65 jaar en ouder (tenzij anders vermeld). Cijfers over jongeren betreffen de 12- t/m 17-jarigen (en niet de 12- t/m 18-jarigen) om vergelijkingen mogelijk te maken met cijfers uit de vorige regionale VTV (van 2006). Daar waar gemeente staat gaat het over de gemeente Heusden en daar waar Hart voor Brabant staat gaat het over het werkgebied van de GGD-regio Hart voor Brabant. Hoofdstuk 1 Gezondheid nu beschrijft hoe het staat met gezondheid in de regio en de gezondheid in Heusden. Hoofdstuk 2 Uitdagingen voor de toekomst gaat in op de drie belangrijke thema s van deze regionale VTV. Hoofdstuk 3 Gemeenten aan zet beschrijft de mogelijkheden voor gemeenten om aan de slag te gaan met gezondheidsbeleid. Het rapport sluit af met een korte samenvatting en adviezen van de GGD aan Heusden. Gezondheidsprofiel Achterin dit rapport is een beknopt gezondheidsprofiel voor Heusden opgenomen. In dit profiel vindt u voor een aantal belangrijke gezondheidsindicatoren een vergelijking van de meest recente gemeentelijke cijfers in 2011 met cijfers uit de vorige regionale VTV. Ook biedt het gezondheidsprofiel een vergelijking van de gemeentelijke cijfers met de regionale cijfers van de GGD-regio Hart voor Brabant. De belangrijkste bevindingen staan in dit rapport vermeld. Vergelijkingen van de regionale cijfers met Nederlandse cijfers komen in het regionale rapport aan de orde. Voor meer cijfers en achtergrondinformatie kunt u de websites GGD gezondheidsatlas en Regionaal Kompas raadplegen. 6 Gezondheid telt! In Heusden 2011

184 1. Gezondheid nu Het gaat goed met de gezondheid in Hart voor Brabant: De levensverwachting is toegenomen. De leefstijl ontwikkelt zich gunstig, maar is nog steeds niet gezond te noemen. Ook scoort de regio op een aantal punten slechter dan Nederland. Zo is de sterfte aan COPD en longkanker nog steeds hoger dan gemiddeld en heeft Hart voor Brabant relatief veel zware rokers en zware drinkers. Hoe staat het nu met die gezondheid in Heusden? Levensverwachting flink toegenomen Net als in de rest van Nederland is de levensverwachting in Hart voor Brabant flink gestegen. De levensverwachting van de inwoners van deze regio (gemiddeld over de periode ) is bijna 78 jaar voor mannen en ruim 82 jaar voor vrouwen. Dat is respectievelijk 1,8 jaar en 1,4 jaar hoger dan in de periode Hiermee is de achterstand in levensverwachting in Hart voor Brabant ten opzichte van Nederland ingelopen. De levensverwachting in Heusden (gemiddeld over de periode ) is bijna 79 jaar voor mannen en bijna 84 jaar voor vrouwen en is hoger dan de levensverwachting in Nederland. De interpretatie van cijfers over levensverwachting op gemeente niveau verdient echter enige terughoudendheid omdat er, zeker in kleinere gemeenten, sprake kan zijn van toevalsfluctuaties door kleine sterfteaantallen. De inwoners van Hart voor Brabant brengen de gewonnen levensjaren grotendeels door in goed ervaren gezondheid. De levensverwachting in goed ervaren gezondheid steeg zowel in Nederland als in Hart voor Brabant tot 63 jaar voor zowel mannen als vrouwen. Inwoners van deze regio brengen gemiddeld wel twee jaar langer door met beperkingen in horen, zien, mobiliteit of het verrichten van dagelijkse activiteiten dan landelijk. Hogere sterfte aan longkanker en ziekten van de ademhalingswegen Hart- en vaatziekten, kanker, en ziekten aan de ademhalingswegen zijn de belangrijkste doodsoorzaken in Nederland. In de periode 2005 t/m 2008 waren deze ziekten verantwoordelijk voor respectievelijk 30%, 30% en 10% van de sterfgevallen. De sterfte aan hart- en vaatziekten is de afgelopen 10 jaar sterk gedaald. Anno 2010 is kanker de meest voorkomende doodsoorzaak. Evenals vier jaar geleden is de sterfte als gevolg van ziekten aan de ademhalingswegen (waaronder COPD) in Hart voor Brabant hoger dan in de rest van Nederland. Dit geldt ook voor de sterfte aan longkanker. Coronaire hartziekten, beroerte en angststoornissen zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen Als we kijken naar vroegtijdige sterfte en verlies aan kwaliteit van leven, dan zijn coronaire hartziekten, beroerte, angststoornissen, depressie en diabetes de ziekten die in Nederland leiden tot het meeste verlies aan gezondheid. Op basis van zorgregistraties zijn diabetes, artrose en coronaire hartziekten de meest voorkomende chronische ziekten in Nederland. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat deze gezondheidsproblemen in Hart voor Brabant anders zijn dan in Nederland. Gegevens over ziektelast en het voorkomen van chronische ziekten op basis van zorgregistraties zijn op regionaal en gemeentelijk niveau niet beschikbaar. De gezondheidssituatie in Heusden, in vergelijking tot de regio, wordt daarom beschreven op basis van gegevens uit de Gezondheidmonitors van de GGD. Het gaat hierbij dus om zelfgerapporteerde gegevens. Ook in Heusden komen leefstijlgerelateerde aandoeningen veel voor De gezondheid is in Heusden in het algemeen vergelijkbaar met de regio. De gemeente scoort goed met betrekking tot de ervaren gezondheid. Tien procent van de jongeren ervaart de gezondheid als minder goed, in de regio is dit 13%. Het percentage ouderen met functionele beperkingen door problemen met de lichamelijke gezondheid is in Heusden vergelijkbaar met de regio (26% versus 30%), evenals het percentage ouderen met astma of COPD (10% versus 11%). Het voorkomen van lang- 1. Gezondheid nu 7 7

185 percentage durige, leefstijlgerelateerde aandoeningen zoals artrose, diabetes en COPD is in Heusden de afgelopen jaren niet toegenomen. Toch komen ook in Heusden deze aandoeningen relatief veel voor: maar liefst 27% van de ouderen heeft artrose en 12% heeft diabetes. Het percentage ouderen, dat een hartinfarct heeft gehad, is wel toegenomen van 3% naar 6%. De psychische gezondheid is in Heusden vergelijkbaar met de regio. Het percentage mensen, dat zich psychisch niet optimaal voelt, varieert van 12% bij de jongeren en 13% bij de volwassenen tot 17% bij de ouderen. Drie procent van de volwassenen heeft een hoog risico op een angststoornis of depressie. Figuur 1 Trends in percentage kinderen met overgewicht (inclusief obesitas) in Heusden groep 2 Basisonderwijs groep 2 Basisonderwijs groep 7 Basisonderwijs klas 2 Voortgezet onderwijs algemeen gunstig. Maar zowel het percentage zware rokers als het percentage zware drinkers is in Hart voor Brabant hoger dan het landelijk gemiddelde. Ook is het voorkomen van ernstig overgewicht bij ouderen toegenomen. Vooral roken, alcoholgebruik, lichamelijke inactiviteit en overgewicht veroorzaken veel verlies aan gezondheid en vormen daarom belangrijke aangrijpingspunten voor preventie. Overgewicht in Heusden nog niet gedaald Het voorkomen van overgewicht is in Heusden, net als in de regio Hart voor Brabant, redelijk stabiel gebleven. Op basis van de monitorgegevens blijkt, dat nog steeds 1 op de 9 kinderen en 1 op de 11 jongeren overgewicht heeft. Ruim 1 op de 8 volwassenen en 1 op de 7 ouderen heeft ernstig overgewicht. Figuur 1 laat voor drie groepen de overgewichtcijfers zien, die gedurende zes opeenvolgende jaren tijdens een periodiek gezondheidsonderzoek (PGO) zijn gemeten. Hieruit blijkt, dat het percentage overgewicht verschilt per jaargang. In groep 2 van de basisschool is het percentage overgewicht (ongeveer 10%) het laagst, en is er sprake van een afname in het laatste jaar. In groep 7 en klas 2 is het percentage kinderen met overgewicht ongeveer 15%. In deze groepen is er geen sprake van een duidelijke toe- of afname van overgewicht in de afgelopen jaren. Inwoners van Heusden (19+) zijn de afgelopen jaren niet meer dan voorheen gaan bewegen, 4 op de 10 inwoners voldoen, net als in Hart voor Brabant, niet aan de norm voor gezond bewegen. Het voedingsgedrag van de inwoners in Heusden is minder goed dan in de regio. Van de volwassenen voldoet 92% niet aan de norm voor groente en fruit (minimaal 200 gram groente én 2 stuks fruit), bij de ouderen is dit 86%. Ruim 7 op de 10 jongeren eten niet dagelijks groente (71%) en niet dagelijks fruit (74%). En vier op de tien kinderen eten niet dagelijks groente of fruit. In de regio zijn deze percentages lager. Alleen de dagelijkse groenteconsumptie door kinderen en de dagelijkse fruitconsumptie door jongeren zijn vergelijkbaar. (Bron: Periodiek gezondheidsonderzoek, jeugdgezondheidszorg Hart voor Brabant) Trends in leefstijl in Hart voor Brabant gunstig, maar nog niet gezond De ontwikkelingen in leefstijl in de afgelopen jaren zijn gunstig in Hart voor Brabant. De meeste risicofactoren bevinden zich echter nog steeds op een te hoog niveau. Het percentage rokers daalde zowel bij jongeren als bij volwassenen. De trends in voeding, bewegen en alcoholgebruik zijn over het Percentage rokers onder jongeren en volwassenen stabiel in Heusden In Heusden rookt 7% van de jongeren en 27% van de volwassenen. Ten opzichte van enkele jaren geleden daalde het percentage rokers onder jongeren en volwassenen niet. Alcoholgebruik jeugd Heusden baart nog steeds zorgen Het alcoholgebruik onder jongeren is in Heusden vergelijkbaar met de regio. Het alcoholgebruik is in de afgelopen periode wel gedaald van 57% naar 45%. Deze trend is ook in de regio 8 Gezondheid telt! In Heusden 2011

186 te zien. Het percentage jongeren dat veel alcohol drinkt is echter niet afgenomen, 17% drinkt meer dan 6 glazen op minstens één weekenddag. Ook de mening van ouders over alcoholgebruik van kinderen is opvallend. Maar liefst 17% van de ouders van jonge kinderen in Heusden vindt 15 jaar of jonger een verantwoorde leeftijd voor een eerste glas alcohol. Dit percentage is vergelijkbaar met de regio, maar is niet in overeenstemming met de landelijke richtlijn om geen alcohol te drinken tot de leeftijd van 16 jaar. Ook goede relaties en veilige seks van belang voor welzijn en gezondheid In Hart voor Brabant heeft 16% van de 12- t/m 17-jarigen geslachtsgemeenschap gehad. Hiervan vrijt de helft (8% van de jongeren) weleens onveilig (zonder condoom). Meisjes vrijen vaker onveilig dan jongens, respectievelijk 11% van de meisjes en 5% van de jongens geven aan weleens onveilig te vrijen. Heusden is vergelijkbaar met de regio, 18% van de 12- t/m 17-jarigen heeft geslachtsgemeenschap gehad en 8% van de jongeren vrijt weleens onveilig. Het percentage jongeren dat onveilig vrijt is niet veranderd ten opzichte van Gezondheid nu 9 9

187 2. Uitdagingen voor de toekomst In dit hoofdstuk vindt u een toelichting op de uitdagingen voor de toekomst voor lokaal gezondheidsbeleid. De landelijke preventiespeerpunten vinden hun plaats binnen deze uitdagingen. In Hart voor Brabant ligt de focus van de GGD de komende jaren op het belang van de omgeving voor gezondheid, de ongelijkheid in gezondheid en de toekomstbestendigheid van zorg in relatie tot gezondheid. Deze regionale uitdagingen vormen de leidraad voor de presentatie van de bevindingen van Heusden. 2.1 Het belang van een gezonde leefomgeving Een blijvend zorgpunt in gebieden met een grote mens- en dierdichtheid (zoals in de provincie Noord-Brabant) is het risico op het ontstaan van nieuwe infectieziekten die van dier op mens overgaan (zoönosen). De dreiging van zoönosen kreeg in Noord-Brabant aandacht door de uitbraak van Q-koorts in In drie opeenvolgende jaren werden veel mensen ziek. Een ander punt van zorg in Noord-Brabant is het feit dat de norm voor fijnstof - door lokale bronnen zoals verkeer en agrarische bedrijven - vaker wordt overschreden dan in de rest van Nederland. Ook de inrichting en de kwaliteit van onze leefomgeving en het binnenmilieu (thuis, op school of op het werk) beïnvloeden onze gezondheid. Een groene omgeving, goede speel- en sportvoorzieningen en veilige (fiets)routes stimuleren tot meer bewegen. Ongunstige woonomstandigheden, zoals vocht, kou, lawaai en stank bedreigen de gezondheid. Ernstige geluidhinder kan leiden tot slaapverstoring, verhoogde bloeddruk en hart- en vaatziekten. Lokale en regionale overheden spelen een belangrijke rol bij het inrichten van een veilige en gezonde leefomgeving. Q-koorts ook actueel in Heusden Hart voor Brabant telde 23 met Q-koorts besmette bedrijven in 2009 en 6 in In Heusden waren in bedrijven besmet en in 2010 geen. Er raakten 118 mensen uit Heusden in 2009 besmet met Q-koorts, in 2010 waren dat er 12. De intensieve veehouderij en de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van de inwoners staan in Heusden hoog op de agenda. Gemeenten beschikken bij vergunningverlening, bestemmingsplannen, handhavingsbeleid en via publieksvoorlichting over instrumenten en bevoegdheden om maatregelen te nemen. Inwoners Heusden tevreden over woonomgeving De inwoners van Heusden zijn over het algemeen tevreden over hun woonomgeving; slechts 5% van de volwassenen en 6% van de oudere inwoners is ontevreden. Er zijn wel meer ouders van kinderen van 0-11 jaar, die een veilige speelplek in de buurt missen (18% versus 16% in de regio). Het percentage volwassenen dat ernstig gehinderd wordt door geluid (19%) of geur (5%) is lager dan in de regio (respectievelijk 24% en 9%). Zes op de tien volwassenen (59%) hebben een slecht geventileerde woonkamer. Dit is vergelijkbaar met de regio (56%). Een kwart van de inwoners in Heusden heeft last van vocht/ schimmel in de woning (regio 23%). 10 Gezondheid telt! In Heusden 2011

188 Kwaliteit sociale omgeving belangrijk voor gezondheid De sociale omgeving in het gezin, in de buurt, of op school kan een bron van stress, maar ook een bron van steun zijn. Normen en waarden in het sociale netwerk bepalen ook de leefstijlkeuzes van mensen. Opvoeding en sociale netweken (waaronder steeds meer online netwerken) beïnvloeden het gedrag van de jeugd. Ouders en opvoeders kunnen een positieve bijdrage leveren aan gezonde leefstijlkeuzes van hun kinderen. Enerzijds is de sociale omgeving dus van belang voor gezondheid, anderzijds speelt de gezondheid ook een rol bij het aangaan of onderhouden van sociale relaties. Lokale en regionale overheden kunnen invloed uitoefenen op de (veiligheid van de) sociale omgeving, bijvoorbeeld door in te grijpen bij huiselijk geweld en overlast in de buurt en door het aanbieden van opvoedingsondersteuning. Voor het laatste wordt vaak aangehaakt bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Sociale veiligheid in Heusden vergelijkbaar met de regio In Heusden voelen meer ouderen zich weleens onveilig dan in de regio (23% versus 19%). Bij de volwassenen in Heusden is het 15%. Dit is vergelijkbaar met Hart voor Brabant en vergelijk baar met enkele jaren geleden. Jongeren zijn zich op school echter minder veilig gaan voelen. Het percentage is in enkele jaren gestegen van 3% naar 7%, net als in de regio. Evenals in de regio is 11% van de volwassen vrouwen in Heusden ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Ook het percentage ouders dat problemen ervaart bij het opvoeden van hun kinderen (van 0-11 jaar) is niet anders dan in de regio. Het percentage ouders dat in de eigen gemeente onvoldoende opvoedondersteuning ervaart is in Heusden ook vergelijkbaar met regionaal (4% versus 3%). Toename ernstige eenzaamheid in Heusden bij laag opgeleide ouderen Het percentage (zeer) ernstig eenzame volwassenen is in Heusden vergelijkbaar met de regio (5% versus 7%). Een op de elf ouderen in Heusden is (zeer) ernstig eenzaam. Dit is ook vergelijkbaar met de regio. Bij ouderen met een lage opleiding is in Heusden het percentage (zeer) ernstig eenzamen in de afgelopen jaren gestegen van 8% tot 17%. Bij ouderen met een hogere opleiding is deze stijging niet te zien. Het percentage ligt daar rond de 6%. Figuur 2 Omvang risicogroepen voor gezondheidsachterstanden (% binnen de betreffende doelgroep) in Heusden in vergelijking met Hart voor Brabant beide ouders maximaal MAVO niveau ouders met minimum inkomen kinderen: uit 1-ouder gezinnen VMBO, IVBO, MAVO, praktijkond. niet-westers allochtoon ten hoogste basisonderwijs grote moeite met rondkomen arbeidsongeschikt ten hoogste basisonderwijs alleen AOW inkomen niet zelfredzaam alleenstaand omvang risicogroep (%) kinderen jongeren volwassenen ouderen Hart voor Brabant Heusden (Bron: GGD gezondheidsmonitors Hart voor Brabant) 2. Uitdagingen voor de toekomst 11 11

189 2.2 Ongelijke gezondheid De gezondheid van mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) is op bijna alle fronten slechter dan die van mensen met een hoge sociaaleconomische status. In Nederland zijn de gezondheidsverschillen onverminderd groot. Mensen met een lage opleiding leven 6 tot 7 jaar korter dan hoogopgeleiden. Het verschil in gezonde levensjaren is nog veel groter. De gezondheid van de allochtone bevolking is vaak minder gunstig dan die van de autochtone bevolking. Ook in Hart voor Brabant bestaan sociaaleconomische verschillen in gezondheid. Deze verschillen in gezondheid zijn de laatste jaren eerder groter dan kleiner geworden. Vooral voor diabetes en het percentage volwassenen met een hoog risico op een angststoornis of depressie namen de gezondheidsverschillen toe, door een toename van deze problemen bij de laagopgeleiden. De aanpak van gezondheidsachterstanden vraagt nog steeds aandacht. Risicogroepen voor gezondheidsachterstand in Heusden Heusden is een weinig stedelijke gemeente. De sociaal economische status in Heusden op basis van inkomen, werk situatie en opleiding per postcodegebied varieert van gemiddeld tot midden-hoog. Heusden kent aandachtswijken, namelijk de wijk Vliedberg en de kern Oudheusden. De gemeente zet extra in op de twee gebiedsdelen vanwege de meer dan gemiddelde problematiek in deze wijken op het gebied van infrastructuur, verschillende vormen van overlast enzovoort. Voor beide gebiedsdelen zijn er wijkvisies opgesteld en is men hard bezig de fysieke omgeving te verbeteren. Dit betekent niet dat de gemeente verder geen achterstanden in gezondheid kent. Risicogroepen in Heusden zijn bijvoorbeeld laag opgeleide ouderen, jongeren op het VMBO en kinderen met lager opgeleide ouders (zie figuur 2). Ook allochtonen vormen een belangrijke groep, die kwetsbaar is voor gezondheidsachterstanden. Heusden telt 6% westerse allochtonen en 6% niet-westerse allochtonen. In de kern Oudheusden wonen relatief veel niet-westerse allochtonen (16%). Dit is het hoogste percentage binnen de gemeente. Door bijvoorbeeld in de aanpak van de landelijke speerpunten te kiezen voor een focus op risicogroepen, ontstaat de mogelijkheid om verschillen in gezondheid te verkleinen. Hierbij zal het niet alleen gaan om het aanpakken van factoren die de gezondheid direct beïnvloeden (zoals leefstijl), maar ook om de aanpak van maatschappelijke factoren. Een combinatie van het gezondheidsbeleid met bijvoorbeeld het armoede beleid, economisch beleid, voorkomen van schooluitval, schuldhulpverlening en Wmo, is daarvoor noodzakelijk. Veel ouderen met een lage opleiding hebben een slecht ervaren gezondheid Ook in Heusden zijn er grote verschillen in gezondheid en leefstijl tussen laag- en hoger opgeleide inwoners. Ouderen met een lage opleiding hebben bijvoorbeeld vaker een matig tot slecht ervaren gezondheid dan ouderen met een hogere opleiding (43% versus 24%) en voldoen minder vaak aan de Nederlandse norm gezond bewegen (57% versus 35% voldoet niet aan de norm). Dit voorbeeld illustreert dat gezondheidsachterstanden (in dit geval van ouderen met een lage opleiding) ook een aandachtspunt voor beleid kunnen zijn in Heusden. Binnen het ouderengezondheidsbeleid kan Heusden zich specifieker richten op laagopgeleide ouderen, bijvoorbeeld door juist deze ouderen naar (gezondheids)activiteiten toe leiden. 2.3 Gezondheid en toekomstbestendige zorg De toekomst van de zorg en de daarbij behorende kosten zijn een actueel gespreksthema in Nederland, de regio en de gemeente Heusden. Hoe kan goede zorg verzekerd en betaalbaar blijven? Maar ook wie verlenen de zorg in de toekomst? De komende jaren kenmerken zich door een snelle vergrijzing van de bevolking. Volgens bevolkingsprognoses stijgt het percentage 65 plussers in Hart voor Brabant van 15% in 2010 tot 20% in Door de vergrijzing ontstaat een toenemende ziektelast en een steeds groter beroep op zorg. Ook de grijze druk - de verhouding tussen het aantal ouderen (65+) en het aantal mensen in de werkzame leeftijdsgroep - neemt steeds verder toe. Hierdoor ontstaat een (te voorzien) tekort aan personeel in de zorg. Deze ontwikkelingen maken een ding duidelijk: een gezonde, vitale bevolking is van belang om de zorg toekomstbestendig te maken. Enerzijds door een langere deelname aan de maatschappij (via arbeid, vrijwilligerswerk of mantelzorg) en anderzijds door een uitstel van beroep op zorg. Een langere deelname aan de maatschappij levert anderzijds ook weer gezondheid op: het geeft zin en voldoening. Een kanteling van ziekte en zorg, naar gezondheid en (gezond) gedrag is dus noodzakelijk. Daarvoor is ook een goede aansluiting tussen preventie en zorg van belang. 12 Gezondheid telt! In Heusden 2011

190 aantal (x1000) Bevolkingsgroei en vergrijzing in Heusden Heusden heeft de komende jaren te maken met een bevolkings groei en met een snelle vergrijzing van de bevolking. De gemeente telt in 2010 bijna inwoners. Bijna 300 inwoners wonen in een instelling zoals een verpleeg- of verzorgingshuis. Tot 2020 groeit de bevolking naar verwachting met bijna 5% (regionaal groeit de bevolking met 3%). Het aandeel ouderen (65+) stijgt van 14% tot 19% (van ruim in 2010 tot ruim in 2020, figuur 3). Figuur 3 Bevolkingsprognose voor Heusden (Bron: Bevolkings- en behoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2008) Toename aantal mensen met dementie Als gevolg van de snelle vergrijzing zal onder andere het aantal mensen met dementie stijgen. TNO Kwaliteit van leven heeft berekend dat er in de meeste gemeenten tussen 2010 en 2030 sprake zal zijn van een verdubbeling van het aantal patiënten. De verwachtingen per gemeente zijn te vinden op de website: In Heusden zal het aantal dementiepatiënten toenemen van 490 in 2010 tot 771 in 2020 en in Preventie loont; ook bij ouderen Investeren in gezondheid betekent blijven investeren in een gezonde jeugd en een gezonde beroepsbevolking. Echter, investeren in gezondheid is ook bij ouderen zeer waardevol en gezien de vergrijzing van groot belang. Juist gezonde, vitale ouderen hebben tijd om als vrijwilliger of mantelzorger hun steentje bij te dragen. De gemeenten hebben binnen de Wet publieke gezondheid sinds 2010 ook de verantwoordelijkheid voor een aantal aspecten van de ouderengezondheidszorg. Bovendien krijgen ze naast preventie ook steeds meer zorg in hun portefeuille. De Wet maatschappelijke ondersteuning en de wijzigingen in de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) zijn hier voorbeelden van. Daarbij hebben gemeenten de taak om de gezondheid van hun inwoners te beschermen, te bewaken en te bevorderen. Goed toegankelijke lokale zorg draagt daaraan bij en is ook daarom voor gemeenten van belang. Gebruik Wmo voorzieningen gemiddeld in Heusden In 2009 wist 25% van de ouderen in Heusden, die informatie wensten over Wmo voorzieningen, niet waar ze deze informatie konden krijgen. Desondanks maakte ruim een kwart van de ouderen (26%) wel gebruik van een of meer Wmo voorzieningen, zoals hulp in de huishouding of een vervoersvoorziening. Het gebruik van deze voorzieningen was daarmee vergelijkbaar met de regio. Met de vergrijzing in de komende jaren is het voor Heusden een uitdaging om dit zo laag te houden. Anderzijds kan de gemeente er juist voor kiezen om het gebruik van collectieve voorzieningen te stimuleren om daarmee de participatie van ouderen aan de samenleving te (blijven) bevorderen. In Heusden is 16% van de volwassenen (19-64 jaar) beperkt in het dagelijks functioneren door een minder goede lichamelijke gezondheid en 9% door emotionele problemen. Onder ouderen zijn deze percentages respectievelijk 26% en 10%. Bijna een kwart van de volwassenen (23%) verricht geen betaald werk. In 2009 gaf 10% van de volwassenen mantelzorg, net als in de regio. Dit is vergelijkbaar met enkele jaren geleden (9%). Bij de 65-plussers geeft 11% mantelzorg. Een op de vijf volwassenen in Heusden (22%) verricht vrijwilligerswerk. Dit is lager dan in de regio (25%). Het percentage ouderen in Heusden, dat vrijwilligerswerk doet, is vergelijkbaar met de regio (29% versus 27%). Evenals in de regio nam in Heusden 10% van de volwassenen in 2009 deel aan preventieactiviteiten op het gebied van roken, alcoholgebruik, depressie of diabetes. Bijna een op de zes volwassenen (16%) in Heusden heeft behoefte aan deze activiteiten, in de regio is dit 14%. Participatie in Heusden Via het (door)ontwikkelen van woonservicezones wil Heusden 2. Uitdagingen voor de toekomst 1313

191 een sterke impuls geven aan het behoud en de verbetering van de leefbaarheid in de gemeente. Door voorzieningen op het gebied van wonen, welzijn en zorg binnen het bereik van de inwoners te houden of op afroep beschikbaar te stellen, kunnen inwoners zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en participeren in de samenleving. Belangrijke uitgangspunten op dit gebied zijn onder meer differentiatie op kern- en wijkniveau op het gebied van onder meer het voorzieningenniveau, het concentreren van voorzieningen en het zorgen voor integratie van verschillende functies op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Zo stimuleert de gemeente in elke kern (en wijk) een gelegenheid tot ontmoeting, voor de versterking van de sociale cohesie. Dit kan in de vorm van bijvoorbeeld een gemeentelijk wijk- of buurthuis, maar ook via particulier initiatief. Momenteel lopen er twee pilots in de aandachtswijken Vlietberg in Vlijmen en Oudheusden. Aanbod huisartsenzorg ook in de toekomst voldoende? Uitgaande van de gemiddelde werkdruk van huisartsen in Nederland, zou het aanbod aan huisartsenzorg in Heusden 18 FTE moeten zijn. Het geschatte, huidige aanbod van ruim 16 FTE zou onvoldoende kunnen zijn ( In vergelijking met de regio zijn in de gemeente inwoners vergelijkbaar tevreden over de toegankelijkheid van de huisarts. In Heusden vindt 2% van de inwoners dat er in de buurt te weinig huisartsen zijn, 31% vindt de telefonische bereikbaarheid van de huisartsen onvoldoende en 23% vindt het te lang duren voordat men bij een huisarts terecht kan. Voor de komende jaren moet de gemeente wel rekening houden met een licht stijgende zorgvraag. Op basis van de demografische ontwikkelingen neemt de vraag naar huisartsenzorg in Heusden tussen 2009 en 2014 met bijna 1% toe. Voor Nederland is de verwachte groei hoger, namelijk 3%. Ontmoeting speelt een belangrijke rol bij de preventie van eenzaamheid. Eenzaamheid is in Heusden vooral een probleem bij lager opgeleide ouderen. De gemeente is zich hiervan bewust en heeft een project signalering eenzaamheid ouderen geïnitieerd waarbij vrijwilligers en professionals scholing krijgen in het signaleren van eenzaamheid bij ouderen. Ook kinderen en jongeren moeten kunnen participeren. Heusden zet daarvoor onder andere sport als middel in. De gemeente is van mening dat elk kind moet kunnen sporten. Sinds kort is er dan ook een Jeugdsportfonds Heusden. Verder is de gemeente via stichting De Schroef, een samenwerkingsverband tussen sport en onderwijs, ook een van de landelijke pilots van de combinatiefunctionarissen geweest. Inmiddels zijn er drie combinatiefunctionarissen actief. Eerstelijnszorg ook een zorg voor gemeenten De rol van gemeenten op het gebied van eerstelijnszorg ligt voornamelijk op het gebied van de toegankelijkheid van de zorg. Indien bijvoorbeeld het lokale aanbod aan zorg- (voorzieningen) in een gemeente lager is dan op basis van landelijke cijfers mag worden verwacht, en de inwoners ook vaker aangeven dat de bereikbaarheid van de zorg onvoldoende is, kan dat duiden op een mogelijk tekort in het aanbod. De gemeente kan het aanbod van zorg niet bepalen, maar zij kan wel het initiatief nemen om het zorgaanbod met relevante partijen, zoals bijvoorbeeld huisartsen en de regionale ondersteuningsstructuren voor de eerstelijns gezondheidszorg (ROS en), te bespreken. Ook de spreiding van zorgvoorzieningen is een aandachtspunt voor gemeenten. De toegankelijkheid van zorg kan ook onderwerp van gesprek zijn als de gemeente kiest voor het terugdringen van gezondheidsachterstanden. Aansluiting preventie en zorg in Heusden In de kernen Vlijmen en Drunen is er een gezondheidscentrum waarin de eerstelijnszorg samenwerkt. De koppeling tussen eerstelijnszorg en tweedelijnszorg is in ontwikkeling. De gemeente voert gesprekken met het Jeroen Bosch Ziekenhuis over een mogelijke nieuwe locatie van de poli die momenteel in Nieuwkuijk is gevestigd. De gemeente zou graag een koppeling zien met het gezondheidscentrum in Drunen. Preventie en zorg komen in Heusden ook samen in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Op dit moment is het CJG bereikbaar via een website en een telefoonnummer. Daarnaast zijn er in diverse kernen spreek- en inloopuren. De focus van het CJG ligt nu nog op de scholen, maar Heusden wil in de toekomst een focus naar risicokinderen. Hierbij gaat het niet alleen om kinderen met fysieke problemen, maar juist ook om sociaal-emotionele problematiek. De CJG partners nemen deel aan het kernnetwerk. Dit is een gestructureerd overleg van mensen die in hun beroep dagelijks met kinderen, jongeren en ouders omgaan (vindplaatswerkers), beroepskrachten en vertegenwoordigers van gemeentelijke instellingen. Deze partijen hebben tot doel om gezamen lijk en vroegtijdig problemen bij kinderen of jongeren te signaleren en te voorkomen. De gemeente kent inmiddels drie van deze kernnetwerken Jeugdhulpverlening, te weten de kernnetwerken Heusden, Drunen en Vlijmen. Deze drie netwerken bestrijken de gehele gemeente. 14 Gezondheid telt! In Heusden 2011

192 3. Gemeenten aan zet De uitdagingen voor de toekomst vragen een actieve rol van de gemeente: Een gemeente die de regie neemt, de problemen integraal benadert en daarbij een aanpak op maat nastreeft. Dit betekent ook een uitstapje naar andere partners, buiten het klassieke gezondheidsveld. Voor wat betreft de omgeving vraagt het bijvoorbeeld ook een inzet vanuit ruimtelijke ordening en is landbouw een gesprekspartner daar waar het over zoönosen gaat. De aanpak van gezondheidsverschillen is misschien nog wel het meest voor de hand liggende onderwerp om breed op in te zetten. Een gezamenlijke aanpak vanuit een scala aan beleidsterreinen is hier noodzakelijk om de verschillen niet groter te laten worden. Tot slot is het van belang om, daar waar de betaalbaarheid van gezondheid en zorg ter discussie staat, dit ook af te zetten tegen de opbrengst ervan voor onder andere maatschappelijke en economische participatie. Gemeente als regisseur Het voeren van regie kent vele invullingen. Afhankelijk van de ambitie en visie op de regierol geven gemeenten deze kleur. In ieder geval is het volgende nodig om de rol van regisseur adequaat op te kunnen pakken: Maak een helder beleidskader; werk beleidskeuzes uit in een plan van aanpak; stel heldere en haalbare doelen; Benoem verantwoordelijken en uitvoerings- en samenwerkingspartners voor de actiepunten; Reserveer middelen voor het uitvoeren van actiepunten; Maak concrete afspraken over monitoren en evaluatie van de actiepunten; Besteed meer aandacht aan het daadwerkelijk vormgeven van integraal gezondheidsbeleid sámen met andere beleidsterreinen, zowel in de eigen organisatie als naar buiten; Betrek zorgvragers en zorgaanbieders bij het vormgeven van lokaal gezondheidsbeleid. Regie op gezondheidsbeleid in Heusden Het lokaal gezondheidsbeleid van Heusden is als 10e prestatieveld in de Wmo beleidsnota Iedereen doet mee in Heusden ( ) opgenomen. De grootste gezondheidswinst is hierbij volgens de gemeente op jonge leeftijd te boeken. De gemeente heeft dan ook aangegeven zich volledig te richten op de basisschoolleeftijd. Specifiek zet de gemeente in op activiteiten op het gebied van voeding en bewegen gericht op de basisschooljeugd en activiteiten gericht op het voorkomen van (buitensporig) genotmiddelengebruik op het voortgezet onderwijs. Er is wel degelijk aandacht voor andere leeftijdsgroepen. Zo werken de gemeente en de grote lokale en regionale organisaties samen in het Platform Wonen, Welzijn en Zorg (WWZ). Dit platform is nauw betrokken bij de planvorming rondom de eerder genoemde woonservicezones en het project signalering eenzaamheid. Een aanpak op maat leidt tot meer succes Een integrale aanpak, goede samenwerking en regie zijn belangrijke ingrediënten voor effectieve gezondheidsbevordering. Daarnaast vraagt ieder gezondheidsprobleem om een specifieke benadering; een aanpak op maat. Een aanpak die past bij de doelgroep, die past bij de gemeente èn die past bij de samenwerkingspartners. Door op de doelgroep afgestemde keuzes te maken over doelstelling, strategie, uitvoering en methodiek ontstaat die aanpak op maat. 3. Gemeenten aan zet 1515

193 Een aanpak op maat in Heusden De gemeente Heusden heeft binnen het uitvoeringsprogramma aandacht voor drie van de vijf landelijke speerpunten, namelijk alcohol, depressie en overgewicht. De gemeente Heusden kiest voor een gemeentelijke aanpak van de methode Gezonde en Veilige School (GVS). Hieraan doen 19 basisscholen mee. De meeste scholen kiezen voor voeding en beweging als eerste thema en relationele en seksuele vorming als tweede thema. Daarnaast kiezen twee scholen in het kader van passend onderwijs voor specifieke inzet op de verbeterde aanpak van risicoleerlingen. Geen van de 19 basisscholen heeft gekozen voor het thema alcohol. De gemeente heeft veel geïnvesteerd op het gebied van voeding en beweging bij jeugdigen. Uit de cijfers blijkt dat overgewicht zich bij jeugdigen min of meer heeft gestabiliseerd. Het is van belang om te zorgen dat ook na afloop van de BOS-impuls er voldoende aandacht blijft voor voeding en beweging. Ook via de inrichting van de fysieke omgeving. Het percentage overgewicht bij ouderen is nog steeds hoog. Vooral bij laagopgeleide ouderen is sprake van een toename. Ook ervaren de laagopgeleide ouderen hun gezondheid als matig tot slecht. In het kader van ouderengezondheidszorg kan dus veel winst worden geboekt door in te zetten op beweging of sport voor ouderen. De preventie van alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar krijgt invulling doordat de gemeente Heusden participeert in het regionale alcoholpreventie plan 16 min geen goed begin. Het d Oultremontcollege start in het voorjaar 2011 met de uitvoering van lesmodules alcoholpreventie en met ouderparticipatie. Ook heeft de school het voornemen een werkgroep DGSG (De Gezonde School en Genotmiddelen) samen te stellen om alle vier de pijlers (educatie, reglementering, ouderparticipatie en signaleren en begeleiden) vorm te geven. Op deze manier krijgt de aanpak van alcohol in het voortgezet onderwijs gestalte. In het kader van depressiepreventie werkt Heusden regionaal samen aan het regionale preventieprogramma Regionaal beleid bijzondere groepen (prestatievelden Wmo 7,8 en 9). Tot slot zet de gemeente vanuit het speerpunt preventie overgewicht voor de periode van 4 jaar ( ) in op de BOS-impuls (Buurt-onderwijs-sport). Een van deelprojecten is het Sportkompas. Twee andere projecten zijn: extra bewegingsonderwijs voor kinderen met een motorische achterstand en de buurtsportmedewerker. Activiteiten met betrekking tot gezondheidsbevordering zijn pas echt effectief als ze bestaan uit een mix van verschillende strategieën en methoden die zich uitstrekken over een langere periode (minimaal 3 tot 5 jaar). Het blijft dus van belang op maat in de gekozen speerpunten te blijven investeren. Heusden aan zet Uit de cijfers blijkt dat Heusden op diverse thema s scoort rond het gemiddelde van de regio Hart voor Brabant en soms zelfs beter, ook in vergelijking met 4 jaar geleden. Er zijn echter ook onderwerpen die nog steeds aandacht verdienen. Ook het alcoholgebruik onder jongeren vraagt om extra inspanningen. Het alcoholgebruik is weliswaar gedaald, maar nog steeds hoog. Naast deelname aan het regionale alcoholpreventieplan en de methode de gezonde school en genotsmiddelen zijn er nog meer lokale acties nodig om dit percentage verder terug te dringen. Samenwerking van diverse partijen zoals het basis- en voortgezet onderwijs, ouders, lokale horeca, verenigingsleven, gemeentelijke afdelingen, et cetera is hiervoor noodzakelijk. Omdat Heusden een gemeente is die aanzienlijk vergrijst, blijft aandacht voor het welzijn van ouderen van belang. De gemeente beseft dit en heeft mede daarom de ontwikkeling van woonservicezones hoog op de agenda staan. Integratie van functies en ontmoeting spelen daarbij een centrale rol. Speciale aandacht vraagt de groep lager opgeleide ouderen. Binnen deze groep is er sprake van een stijging van (zeer) ernstig eenzamen. Ondanks dat veel inwoners tevreden zijn over hun woonomgeving, blijkt 59% van de volwassenen in een woning met een slecht geventileerde woonkamer te wonen, dat is meer dan in de regio (56%). Door voorlichting over dit onderwerp kan onder andere nog winst worden geboekt op het voorkomen van aandoeningen aan de luchtwegen. Bij de uitwerking van het gezondheidsbeleid kunnen de hierboven genoemde thema s vorm krijgen. Dit kan door bijvoorbeeld in de aanpak de fysieke en sociale omgeving te betrekken en aandacht te hebben voor de groepen met een groter risico op gezondheidsachterstand. Het blijft daarbij belangrijk om het preventieve gezondheidsbeleid integraal te benaderen en hierbij te kijken met welke andere beleidsterreinen en initiatieven verbindingen mogelijk zijn. 16 Gezondheid telt! In Heusden 2011

194 Literatuur en bronnen Literatuur Van den Heuvel EFM, Jacobs-van der Bruggen MAM, Van der Lucht F, Van Bon-Martens MJH. Gezondheid telt! In Hart voor Brabant Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning. s-hertogenbosch: GGD Hart voor Brabant, Van der Lucht F, Polder JJ. Van gezond naar beter. Volksgezondheid Toekomst Verkenning RIVM rapportnr Bilthoven: RIVM, Kern-, wijk- en buurtgericht werken voor een duurzaam en leefbaar Heusden. Heusden: gemeente Heusden, juni Websites GGD Gezondheidsatlas (GGD-en in Zeeland en Noord-Brabant) Regionaal Kompas Volksgezondheid (GGD Hart voor Brabant) Nationaal Kompas Volksgezondheid (RIVM) Nationale Atlas Volksgezondheid (RIVM) Iedereen doet mee in Heusden. Beleidsplan Maatschappelijke ondersteuning Heusden: gemeente Heusden, december Loket Gezond Leven (RIVM) Zorgverzekeraars Nederland Gegevensbronnen Bevolkings- en woningbehoeftenprognose Noord-Brabant, actualisering 2008 (Provincie Noord-Brabant). CBS Doodsoorzakenstatistiek. Gegevens over de doodsoorzaken van alle in Nederlandse bevolkingsregisters ingeschreven overledenen Gemeente Heusden Centrum voor Jeugd en Gezin Heusden Brabants Kennisnetwerk Zoönosen Horizonline CBS-Statline ( De elektronische databank van het CBS. Gezondheidsmonitor Hart voor Brabant ( JIS. Jeugd Informatie Systeem. Registratiesysteem van de Jeugdgezondheidszorg, GGD Hart voor Brabant. POLS, gezondheid en arbeid. Permanent Onderzoek Leefsituatie, gezondheid en arbeid (CBS). Registratiesysteem Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid. SCP, Wegener. Statusscores ( Vraag en Aanbod Analyse Monitor ( Literatuur en bronnen 1717

195 Definities en afkortingen Definities Artrose Binge drinken Coronaire hartziekten Diabetes Effectiviteit Gezonde Levensverwachting Gewrichtsslijtage. Op minstens één weekenddag (vrijdag t/m zondag) minstens zes glazen alcohol drinken. Aandoeningen die veroorzaakt worden door afwijkingen in de kransslagaders. Suikerziekte. Doeltreffendheid: mate waarin (vooraf) geformuleerde doelstellingen in praktijk worden bereikt. Het aantal te verwachten in goede gezondheid doorgebrachte levensjaren. Deze gezondheidsmaat combineert lengte en kwaliteit van het leven in één getal. Afhankelijk van de definitie voor gezondheid zijn er drie soorten gezonde levensverwachting: levensverwachting in goed ervaren gezondheid (oordeel over eigen gezondheid is goed of zeer goed), levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen (geen beperkingen in horen, zien, mobiliteit en het verrichten van algemene dagelijkse levensverrichtingen) en levensverwachting in goede geestelijke gezondheid (afwezigheid van gevoelens van eenzaamheid, rusteloosheid, verveling, depressie, van streek zijn). Interventie Activiteit met als doel het beïnvloeden van een determinant of een ziekte in de gewenste richting. Levensverwachting Het aantal nog te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd. Mantelzorg Informele hulp die vrijwillig en onbetaald wordt gegeven. Obesitas Ernstig overgewicht. Sociaal-economische status Positie die iemand inneemt in de sociale hiërarchie, gemeten aan de hand van opleiding, inkomen of beroeps status. Statistisch significant Kans dat de bevinding op toeval berust is heel klein (meestal kleiner dan 5%). Infectieziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Coxiella burnetii, die voornamelijk Q-koorts overgedragen wordt door het inademen van de lucht waar de bacterie in zit. De bacterie kan van dieren overgedragen worden op mensen. De hoeveelheid gezondheidsverlies in een populatie die veroorzaakt wordt door ziekten. Ziektelast De ziektelast combineert twee componenten: de jaren verloren door vroegtijdige sterfte en de jaren geleefd met ziekte, gewogen voor de ernst van de ziekte. Zoönose Infectieziekte die van dier op mens overgaat. 18 Gezondheid telt! In Heusden 2011

196 Afkortingen CBS Centraal Bureau voor de Statistiek CJG Centrum voor Jeugd en Gezin COPD Chronic obstructive pulmonary disease. Chronische obstructieve longziekten IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg GGD Gemeenschappelijke gezondheidsdienst PGO Periodiek Gezondheidsonderzoek RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ROS Regionale Ondersteuningsstructuur (Eerstelijnszorg) SCP Sociaal en Cultureel Planbureau SES Sociaal-economische status VAAM Vraag en Aanbod Analyse Monitor VTV Volksgezondheid Toekomst Verkenning VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning Wpg Wet publieke gezondheid Projectteam gemeentelijk rapport Mr. E.F.M. van den Heuvel MPH Dr. M.A.M. Jacobs-van der Bruggen Drs. J. Piek W.T.A.C. Vervoort-Steenbakkers, arts M&G MPH Drs. M.B.C.M. de Werd W.J.A.E. Wolters Referenten Drs. M.J.J.C. Poos, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Prof. Dr. Ing. J.A.M. van Oers, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Tranzo- Universiteit van Tilburg Definities en afkortingen 1919

197 Bijlage 1 Gezondheidsprofiel gemeente Heusden De meeste cijfers in het gezondheidsprofiel komen uit de GGD Gezondheidsmonitor Hart voor Brabant. Deze monitor bestaat uit vier deelmonitors: 0 t/m 11 jaar (kinderen), 12 t/m 18 jaar (jongeren), 19 t/m 65 jaar (volwassenen) en 65 jaar en ouder (ouderen). Om de vier jaar verzamelt de GGD via een schriftelijke enquête informatie over de gezondheid van deze vier leeftijdgroepen. Een steekproef van voldoende omvang per gemeente levert hierbij betrouwbare cijfers voor de hele gemeente. De laatst uitgevoerde monitors vonden plaats in 2009 voor volwassenen en ouderen, in 2008 voor kinderen en in 2007 voor jongeren. In dit profiel betreft de doelgroep jongeren echter niet de 12- t/m 18-jarigen maar de 12- t/m 17-jarigen (dit om vergelijkingen mogelijk te maken met de jongerenmonitor van 2003, toen de 18-jarigen niet tot de doelgroep behoorden). In het gezondheidsprofiel vindt u een vergelijking van de meest recente gemeentelijke cijfers (kolom 2011 ) met de gegevens uit (of ten tijde van) de vorige regionale VTV van 2006 (kolom 2006 ). De cijfers over levensverwachting en sterfte zijn van het CBS en betreffen de gemiddelde levensverwachting en sterftecijfers over de periode (kolom 2011 ) en (kolom 2006 ). Gekleurde cijfers geven significante verschillen tussen twee perioden weer (voor de gemeente of de regio, groen = gunstige trend, rood = ongunstige trend). Ook vindt u een vergelijking van de gemeentelijke cijfers met die van de GGDregio Hart voor Brabant. Een gekleurd bolletje betekent een significant verschil tussen Heusden en de GGD-regio Hart voor Brabant voor de meest recente meetperiode (groen = gunstig, rood = ongunstig voor de gemeente). De belangrijkste bevindingen uit het gezondheidsprofiel staan in de tekst vermeld. Voor meer cijfers en achtergrondinformatie kunt u de websites GGD gezondheidsatlas en Regionaal Kompas raadplegen. Lokaal gezondheidsprofiel 2011 Heusden Hart voor Brabant Levensverwachting en sterfte Levensverwachting (LV) in jaren LV mannen bij geboorte NB 78,5 76,0 77,8 LV vrouwen bij geboorte NB 83,9 80,7 82,1 Sterfte (aantal per inwoners per jaar) Totale sterfte Sterfte kanker Sterfte hart- en vaatziekten Gezondheid telt! In Heusden 2011

198 Lokaal gezondheidsprofiel 2011 Heusden Hart voor Brabant Lichamelijke gezondheid Leeftijd % % % % Kwaliteit van Leven Functioneel beperkt door problemen met lichamelijke gezondheid Langdurige leefstijlgerelateerde aandoeningen, vastgesteld door arts Beroerte (afgelopen 12 maanden) Hartinfarct (afgelopen 12 maanden) Diabetes mellitus ,4 0,3 0,2 0, Artrose (gewrichtsslijtage) Astma of bronchitis Astma of COPD Ervaren gezondheid Leeftijd % % % % Ervaren gezondheid Ervaren gezondheid minder dan goed * 29 * 29 Psychische gezondheid Leeftijd % % % % Psychische gezondheid Voelt zich psychisch ongezond Functioneel beperkt als gevolg van emotionele problemen NB 10 NB 10 Psychiatrische aandoeningen Hoog risico op angststoornis of depressie ¹ ¹ NB 5 NB 5 Overgewicht Leeftijd % % % % Obv gegevens PGO groep 7 basisonderwijs Overgewicht (excl. obesitas) ¹ Overgewicht (incl. obesitas) ¹ Obv GGD gezondheidsmonitors Overgewicht (incl. obesitas) ¹ Ernstig overgewicht (obesitas) ¹ Bijlage 2121

199 Lokaal gezondheidsprofiel 2011 Heusden Hart voor Brabant Leefstijl Leeftijd % % % % Voeding Niet dagelijks groente Niet dagelijks fruit Voldoet niet aan de norm (dagelijks 200g groente en 2 stuks fruit) Bewegen Speelt minder dan 30 min/dag buiten Kijkt minstens 2 uur per dag tv Voldoet niet aan de norm gezond bewegen * 40 * 37 Roken Rookt dagelijks ¹ Rookt ¹ NB 12 NB 15 Alcohol Vindt 15 jaar of jonger verantwoorde leeftijd voor eerste glas 8-11 NB 17 NB 13 alcohol Alcohol gedronken (laatste 4 weken) ¹ Binge drinken (6 of meer glazen op een weekenddag) ¹ Overmatige drinker (> 21 glazen/week, mannen of > 14 glazen/ week, vrouwen) Voldoet niet aan norm verantwoord alcoholgebruik (mannen: max. 21 glazen/week, max. 5 glazen/drinkdag, max. 5 drinkdagen/week; vrouwen: max. 14 glazen/week, max. 3 glazen/drinkdag, max. 5 drinkdagen/week) NB NB ¹ Drugs Softdrugs afgelopen 4 weken Seksueel risicogedrag Heeft weleens onveilig gevreeën Fysieke omgeving Leeftijd % % % % Leefomgeving Is ontevreden over eigen woonomgeving (rapportcijfer < 6) NB 6 NB 4 Mist een veilige speelplek in de buurt Buitenmilieu Wordt ernstig gehinderd door geluid NB 19 NB 24 Wordt ernstig gehinderd door geur NB 5 NB 9 Binnenmilieu Vocht/schimmel in de woning Ongunstige ventilatie woonkamer ¹ Gezondheid telt! In Heusden 2011

200 Lokaal gezondheidsprofiel 2011 Heusden Hart voor Brabant Sociale omgeving en veiligheid Leeftijd % % % % Sociale veiligheid Wordt gepest op school ,3 0,7 0,3 0,5 Voelt zich wel eens onveilig op school Voelt zich overdag of s avonds/ s nachts wel eens onveilig Huiselijk geweld Vrouwen: ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld ¹ NB 11 NB 11 Ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld 65+ ¹ NB 2 NB 3 Eenzaamheid Is (zeer) ernstig eenzaam ¹ ¹ * 9 * 7 Preventie Leeftijd % % % % Opvoedingsondersteuning Ouder ervaart soms tot vaak problemen bij opvoeding problemen bij luisteren, gehoorzamen problemen met houden van/stellen van grenzen, regels, afspraken Hulp gezocht bij professionele hulpverlener(s) in laatste 12 maanden Ervaart in eigen gemeente onvoldoende opvoedondersteuning 0-11 NB 4 NB 3 Preventie aanbod speerpunten Maakt gebruik van preventieactiviteiten (roken, alcohol diabetes en/of depressie) Heeft behoefte aan preventieactiviteiten (roken, alcohol diabetes en/of depressie) maar ontvangt deze niet NB 10 NB NB 16 NB 14 Vaccinaties DKTP vaccinatie zuigelingen ,4 97,7 Griepvaccinatie Screening Opkomst screening baarmoederhalskanker ,4 68,4 Opkomst screening borstkanker ,0 84,5 Zorg Leeftijd Huisartsenzorg Aanbod huisartsenzorg (in FTE) 6 NB 16 NB 411 Mogelijk overschot (+) of tekort (-) aan huisartsenzorg (in FTE) 6 NB -1,6 NB -24,5 Vindt telefonische bereikbaarheid huisartsen voor afspraken maken onvoldoende (%) NB 31 NB 29 Zorg Leeftijd % % % % Mantelzorg Ontvangt dagelijks mantelzorg 65+ NB 5 NB 5 Voorzieningen Heeft afgelopen jaar gebruik gemaakt van één of meer Wmo voorzieningen Wil informatie voor één of meer Wmo voorzieningen (maar weet niet waar deze te verkrijgen) 65+ NB 26 NB NB 25 NB 24 Bijlage 2323

201 Lokaal gezondheidsprofiel 2011 Heusden Hart voor Brabant Participatie Leeftijd % % % % Werksituatie Verricht betaald werk Participatie Geeft momenteel mantelzorg NB 11 NB 9 Verricht vrijwilligerswerk NB 29 NB 27 Bronnen: GGD gezondheidsmonitors Hart voor Brabant; CBS, gegevens bewerkt door RIVM; * Voor deze indicatoren wordt de verandering ten opzichte van de vorige meetperiode (de trend) vertekend door een verschil in opleidingsniveau tussen de respondenten van de Gezondheidsmonitor ouderen 2004 en De gegevens voor 2004 worden daarom niet weergegeven in het profiel. Daar waar de trend voor deze indicator in de tekst ter sprake komt, wordt deze uitgesplitst naar opleidingsniveau. 1 IGZ indicator voor een bepaalde leeftijdsgroep. 2 Cijfers verslagjaar 2005 versus verslagjaar Cijfers griepvaccinatie (65+) versus (60+), trends niet getoetst in verband met verschil in doelgroep. 4 Opkomstcijfers screening BHK 2005 versus Opkomstcijfers screening borstkanker 2005 versus Cijfers voor GGD regio Hart voor Brabant exclusief Boekel. NB= Niet Bekend; Obv= Op basis van; PGO= Periodiek Gezondheids Onderzoek 24 Gezondheid telt! In Heusden 2011

202 GGD-regio Hart voor Brabant Gemeente Heusden Oss Dongen Gilze en Rijen Waalwijk Loon op Zand Tilburg Heusden Haaren Oisterwijk Maasdonk 's-hertogenbosch Sint-Michielsgestel Vught Boxtel Schijndel Bernheze Sint-Oedenrode Veghel Landerd Uden Boekel Grave Cuijk Mill en Sint Hubert Sint Anthonis Boxmeer Goirle Hilvarenbeek 25

203 Gezondheid telt! In Heusden 2011 Dit rapport Gezondheid telt! In Heusden 2011 brengt landelijke, regionale en lokale informatie samen over gezondheid en ziekte, oorzaken van ongezondheid, preventie en zorg in de regio Hart voor Brabant en Heusden. Drie thema s staan centraal in dit rapport: 1. De invloed van de (fysieke en sociale) omgeving op gezondheid; 2. Het verminderen van de verschillen in gezondheid tussen groepen met een hoge en lage sociaal economische status; 3. De relatie tussen zorg, gezondheid, participatie en preventie. De GGD Hart voor Brabant adviseert gemeenten om deze drie thema s te zien als dé belangrijkste uitdagingen voor effectief lokaal gezondheidsbeleid voor de komende periode. Met de toenemende vergrijzing en een groeiende levensverwachting hoort het onderwerp goede volksgezondheid hoog op de agenda te staan. Het bereiken van goede resultaten vraagt inzet van partijen binnen en buiten het klassieke speelveld van de publieke gezondheid. Dit is een uitdaging voor alle actoren. Vooral van de gemeente, als regisseur vanuit haar specifieke wettelijke taken in de publieke gezondheid. Dat is de rode draad in deze regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning. Dit rapport is onderdeel van de tweede regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning. Andere onderdelen zijn het regionale rapport Gezondheid telt! In Hart voor Brabant 2011, de gemeentelijke rapporten voor de 28 gemeenten in de regio en de websites en GGD Hart voor Brabant Postbus DD s-hertogenbosch T I 26 Gezondheid telt! In Heusden 2011

204 J. Verheij.Verreijt Demer AB Heusden E,-mail : j Mob: Heusden, 19 mei2012 Aan de heer W. van Engeland Betreft: adviesaanvraag concept beleidskader Wmo Geachte heer van Engeland, Van Chantal Martens hebben wij met een mail van 3 mei jl. het verzoek gekregen om advies uit te brengen over het beleidskader bij voorkeur voor 22 met2012. Aan dat verzoek voldoen wu brj deze met de aantekening dat wij het op pnjs zullen stellen als volgende advies aanvragen ons via de overeengekomen route bereiken. Om te beginnen ligt er - in onze ogen - een goed nader concept waarin zeer compact maar ook zeer leesbaar het speelveld helder in beeld is gebracht. Een uitstekende kapstok om ons commentaar aan op te hangen. In een eerder stadium is ons op ambtehjk niveau om commentaar gevraagd over een eerder concept van het beleidskader. Dat hebben wij gegeven middels onze brief van 6 oktober 201I. (bijlage 1) Wij stellen vast dat het daarin opgenomen commentaar niet is overgenomen. Tot op heden hebben wij daarop geen toelichting ontvangen. Wij vragen u aandacht voor het in de genoemde brief gegeven commentaar. Met uitzondering van de punten 1,3 en 6 zljnde daar genoemde punten naaí ons oordeel nog steeds actueel en zoudennaar ons oordeel op een of andere manier in het beleidskader moeten worden verwerkt. Op basis van de opgedane ervaringen is ervoor gekozen om te gaanwerken met een beleidskader en met uitvoeringsprogramma's. Voor een goede beoordeling van het beleidskader is naar ons oordeel inzicht in hoe de gemeente zichde uitvoeringsprogramma's voorstelt noodzakehlk. M.a.w. als wij in een later stadium kennis nemen van de uitvoeringsprogramma's achten wij het zeer wel mogelijk dat dit zou kunnen leiden tot een advies van onze zijde om het beleidskader aante passen. Nu in de tekst van het beleidskader uitdrukkelijk wordt aangegeven dat samen met het beleidskader ook het uitvoeringsprogramma Decentralisatie van de functie Begeleiding op het gebied AWBZ en invulling van de nog openstaande bezuinigingstaakstelling Wmo aan de gemeenteraad zai worden voorgelegd vernemen wrj graag waírneer die aan ons ter advisering worden voorgelegd. Het is ons bekend dat in verband met het Haagse omstandigheden het eerste uitvoeringsprogramma mogelijk pas na de landelijke verkiezingen zal kunnen worden uitgebracht.

205 Wij hebben in de afgelopen tijd een aaníal advrezen gegeven met betrekking tot de uitvoering van de Wmo (1. over de het ontbreken van specifieke cijfers over de uitgaven in het kader van de Wmo,2. over de controle op de uitgaven, 3. over bezuinigingen op andere velden dan de individuele voorzienrngen en 4. over onderzoek naar de bezwaar procedures en beroepsprocedures in het kader van de 'Wmo) die naar onze overtuiging op een of andere manier thuis horen in het beleidskader. Ik verwijs u naar onze brief van 16 april 2012 aan de heer A.Dumont (bijlage 2). Op de bijlage 3 en 4 zullenwlj onze reactie nader uitwerken. Op bijlage3 zullen wij de meer inhoudelijke punten aan de orde stellen en op bijlage 4 de meer tekstuele vragen en opmerkingen opnemen. Dat onderscheid is niet altijd gemakkelijk te maken en derhalve is de indeling arbitrair. Wrl hopen dat deze brief met bijlagen voor u in alle opzichten voor zich spreekt. Mocht dat onverhoopt niet het geval zrjn dan rekenen wij er op dat u niet zult aarzelen ons om een toelichting te vragen. Gelet op de tijdsdruk zijnwrj natuurlijk bereid op korte termijn of via de telefoon of middels een gesprek op het gemeentehuis een nadere toelichting te geven. Wij zijn voornemens aan de informatievergadering van 14 juni a.s. deel te nemen. Met vriendelijke groet, Namens de Wmo-adviesraad, Voorzitter

206 Mw J.Verheij-Veneijt Demer AB HEUSDEN Heusden, 7 oktob er 20ll Aan het Team ondersteuning Welzijn t.a.v. Mw C.H.C.Martens Betreft: Uw brief van 21 juli 20ll concept beleidsplan wmo Geachte mevrouw, Beste Chantal, Uw bovenveínelde brief waarin u ons verzoekt om het concept beleidskader te bekijken en aante geven of wij ons kunnen vinden in de uitgezette beleidskaders geeft ons aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen: Vooraf willen wij ons verontschuldigen voor de te late beantwoording. 1. Usteldeonsinhetbezitvanuw(nognietgeheelvolledige) l"conceptvan l3 julij.l. zonder de bijlagen. Daarop heeft ons onderstaande commentaar betrekking. 2. U geeft aan dat ter concretisering van dat beleidskader uitvoeringsprogramma's zullen worden opgesteld. Naar uw oordeel is de gemeenteraad betrokken het vaststellen van het algemene beleidskader en zijn de uitvoeringsprograínma's de primaire verantwoordelijkheid van het college. Het is natuurlijk aan de gemeenteraad om daarover een oordeel uit te spreken. p. Wmo-adviesraad verwacht dat vanwege de snel opvolgende wijzigingen ook het algemene beleidskader (op onderdelen) jaarlijks zal moeten worden aangepast. Voor de Wmo-adviesr aad gaat u er in dat geval ten onrechte van uit dat de gemeenteraad bij de uitvoeringsprogramma's alleen in controlerende zin betrokken zal behoeven te worden betrokken. 3. Het concept heeft de titel van "Meerdoen in Heusden" meegekregen. Voor ons is niet duidelijk voor wie meerdoen bedoelt is. 4. In punt 1.1. van het concept wordt de V/mo-adviesraad van de gemeente Heusden als een vertegenwoordiger van belangenorganisaties gekwalificeerd. Daarin kunnen wij ons niet vinden. De Wmo-adviesraad bestaat uit leden dte zoveel mogelijk de prestatie velden vertegenwoordigen. Echt er zij treden in het kader van de Wmo-advies raad niet op als belangenvertegenwoordigers. Zij hebben een eigen onaflrankelijke verantwo orde lij khe i d. 5. In het ontwerp beleidsplan wordt een op het eerste gezichtheel volledig overzicht gegeven van alle te ondernemen activiteiten, maar wat door ons wordt gemist is waar het accent wordt gelegd. Is er een zekere prioriteit in de onderscheiden activiteiten aan te brengen. 6. Of het beleidsplan volledig is kan natuurlijk nu nog niet worden gezegd. Niet duidelijk is met welke nieuwe zaken de regering voor 2016 nog zal gaankomen. Ontwikkelingen kunnen mogelijk maken dat het beleidsplan tussentijds aanpassing behoeft. 7. Bij herhaling komt naaí voren dat overheveling de thans geboden zorgniet een op een kan worden voortgezet omdat in alle gevallen op het budget effectiviteitskortingen worden toegepast. Uit het concept hebben wij niet kunnen halen welk kader de gemeente zich voorstelt te hanteren om ondanks de koíingen de noodzakelijke zorgte

207 leveren. V/ordt dat mind er zorg? Wordt dat meer samenwerking met andere gemeenten? Wat is de optimale keuze binnen de budgettaire grónzen? 8. In het concept beleidsplan wordt er voor gekozen tuoaus uitg:ebreider te gaan inzetten. Op basis van de beschikbaren gegevens is het voor ons niet Áogelijk daaáver een deugdelijke beoordeling te geven. Het lijkt op een automatisme en dan lijken efficiëntie en noodzaak niet aan de orde te komen. V/U hebben de indruk daar daaraarr nadere aandacht zoumoeten worden besteed. Wij merken dat op naar aanleiding van de tekst Modus, maar daarvoor kunnen natuurlijk ook alle andeie organisaties die worden ingezet voor de uitvoering van de Wmo worden genoemd. 9. Op blz. 25 e.v. wordt geschreven over regionale samenwérking. De laatste alinea van die paragraaf is ons niet geheel duidelijk. Er wordt gesproker, órr", een aanbesteding en dat een driemanschap een toegesneden aanbod zal doen Het lijkt erop dat het hier gaat om vrijwel voldongen feiten in plaats van om een beleidskader. Tot zover onze vragen en opmerkingen. Wij hopen dat u erínee uit de voeten kunt en mocht dat onverhoopt niet zo zljn danrekenen wij erop dat u niet zult aarzelenons te benaderen. Wij stellen het op prijs dat u in dit stadium ons bij het maken van het beleidsplan heeft betrokken. V/lj hopen in een niet te velre toekomst de samenwerking met u te kunnen intensiveren en wij hopen dan in een nog eerder stadium onze inbreng te kunnen leveren. Uw nadere berichten zie ik gaarne en met belangstelling tegemoet Met vriendelijke groet de Wmo-adviesraad gemeente Heusden famens

208 J.Verheij -Verreijt Demer AB Heusden j Mob: Heusden, 16 aprtl2012 Aan de heer A..Dumont Betreft: 2" bezutnigingsronde Wmo Geachte heer Dumont, In onze brief van 10 april jl. reageerden wrj op een aantal van uw suggesties om te bezuinigen. In deze brief geven wij ons oordeel over alle overige suggesties in uw brief van 13 februari jl.. Ook zullen wij eigen suggesties om te bezuinigen doen die naar ons oordeel voor een nader onderzoek voor de gemeente in aanmerking komen. Vooraf nog een aantal opmerkingen. In de eerste plaats valt het ons op dat de gemeente niet beschikt over gespecificeerde cijfers over uitgaven ten laste van de Wmo. Volgens onze informatie is de gemeente op dat punt geen uitzondering. Het is natuurlijk wel een grote handicap brj het opstellen van voorstellen om te bezuinigen. Naar ons idee een situatie waaraan zo snel mogelijk een einde dient te komen. In de tweede plaats zijn wij van oordeel dat alle uitgaven betreffende de Wmo moeten worden onderzocht op mogelijkheden om te bezurnigen en niet alleen de individuele voorzieningen. Veder komt wat ons betreft bezuimgingen voor de " gezonde aanvrager" in beginsel eerder in aanmerking dan ten aanzien van de minder valide aanvrager. In de derde plaats achten wij het wenselijk dat ten aanzien van alle uitgaven in het kader van de Wmo wordt bepaald of specifieke controle nodig is. Wordt die vraag bevestigend beantwoord dan zal moeten worden vastgelegd hoe die controle zal worden uitgevoerd en zal moeten worden gewaarborgd dat die controle daadwerkehlk wordt uitgevoerd. In de vierde plaats hebben wij er eerder op gewezen dat mogelijk relevante inzichtenzrjnte verkrijgen uit de inhoudelijke bestudering van de bezwaar (en beroeps) schriftenprocedures in het kader van de Wmo. WU geven u uitdrukkelijk in overweging daaraan b.v. over 2011 uitvoering te geven en afhankelijk van de resultaten te beslissen of het al dan niet een jaarlijks terugkerende activiteit zal worden. Niet ondenkbaar is dat op basis van de resultaten uitvoeringskosten Wmo kunnen worden beperkt. Op de bijlage bij deze brief treft u de volgende lijsten aan: 1. lijst met suggesties van de zijde van de gemeente 2. lijst met suggesties van onze zijde

209 Ten aanzien van alle suggesties vinden wlj een nader onderzoek zinvol. Of uiteindelijk op die punten werkbare bezuinigingsvoorstellen ztjnte doen za aande hand van de uitkomst van het onderzoek en de uitwerking van concrete voorstellen moeten worden bepaald. Zoals eerder gezegd het ondersteunen van een onderzoek betekent niet dat wij ook automatisch de uitwerking van een suggestie zullen steunen. Voor het geval er voor de gemeente aanleidingzouzijneenof meer suggesties van onze lijst ter hand te nemen kunnen wij wellicht in een van onze komende vergaderingen over die suggesties nader met (een) vertegenwoordiger(s) van de gemeente van gedachten wisselen. Het begin van een intensievere samenwerking in het voortraject zoals met Mw. D. van den Broek plaatsvond vinden wrj - en wij denken in belang van alle betrokkenen - van groot belang en willen wij graag een nadere invulling geven. In de bijlage zijn ook suggesties van uw zijde onbesproken gebleven. Deze suggesties 1. Oppervlakte van de woning betrekken brj het indiceren van uren, 2. wassen en strijken een collectieve voorziening maken achten wu op basis van onze huidige kennis geen werkbare mogelijkheden voor bezurnigingen. In alle gevallen horen wij graag van u een reactie naar aanleiding van deze brief. Met vriendelijke groet J. Verheij- Verreijt Voorzitter van de Wmo-adviesraad.

210 Bijlage bij brief van de Wmo-adviesraad aan de heer A.Dumont van 15 april 2OI2 1. Lijst van suggesties van de gemeente die naar ons oordeel voor nader onderzoek in aanmerking komen. - Hulp bij het huishouden: aanscherpen van de normtijden voor hooglaagwerk,ramen wassen buiten ( Wmo -adviesraad : hoogwerk afschaffen!?) - Hulp brl het huishouden: kortdurende indicaties beperken (V/mo-adviesraad focussen op eerste opvang!?) - Bevorderen gebruik PGB: ondersteuning SVB - Bevorderen gebruik PGB: Alfa cheque - Vervoersvoorzientng: Strippen beperken ( Wmo-adviesraad: Ziekenhuis bezoek Tilburg moet mogelijk blijven!) - Woningaanpassingen: Verhuizen striktertoepassen - Rolstoelen: Pool mogelijkheid brj verzorgrngshuizen 2. Lijst van suggesties van de Wmo-adviesraad die naar ons oordeel voor nader onderzoek in aanmerking komen. - Verordening Artikel 3.1. Huishoudelijke hulp voor mantelzorger. Kan deze worden geschrapt!? - Verordening Artikel 3 Huishoudelijke voorziening. Voldoende controle op indicatie!? - Verordening Artikel 4.2Woonvoorziening. Voldoende controle bij de toegang!? - Verordening Artikel 4.5.I. 'Woonvoorziening. Binnen tien jaar altijd Terugvorderen!? Indien (uridisch) haalbaar. - Subsidie Modus herzien!? o.a. op 55 + klussen dienst (heroverwegen en alleen voor de doelgroep) en slecht bezochte bijeenkomsten voor mantelzorgers - Scootmobiel: voldoende controle op de indicatie en gebruik!? - "Luxe" voorzieningen (zoals b.v. deeltaxi en minimapas nader bezien) - <Gezinsinkomen beter betrekken brj de vaststelling van de hoogte van de eigen brydrage.> - Met betrekking tot alle prestatievelden onderzoeken of een algemene percentuele bezuiniging mogelijk is.

1 Inleiding... 2. 2 Onderzoeksgroep en dataverzameling... 2. 3 Informatie... 4. 4 De aanvraag... 8. 5 Procedure... 14. 6 Wachttijd...

1 Inleiding... 2. 2 Onderzoeksgroep en dataverzameling... 2. 3 Informatie... 4. 4 De aanvraag... 8. 5 Procedure... 14. 6 Wachttijd... Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Onderzoeksgroep en dataverzameling... 2 3 Informatie... 4 4 De aanvraag... 8 5 Procedure... 14 6 Wachttijd... 16 7 Bejegening... 19 7 Toegewezen aanvragen...

Nadere informatie

2 Onderzoeksgroep en dataverzameling... 2

2 Onderzoeksgroep en dataverzameling... 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Onderzoeksgroep en dataverzameling... 2 3 Informatie... 3 4 De aanvraag... 7 5 Procedure... 11 6 Bejegening... 14 7 Rechten en plichten... 16 8 Inspraak bij

Nadere informatie

Evaluatie tweede jaar Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Evaluatie tweede jaar Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Raad Onderwerp: V200900834 Evaluatie tweede jaar Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Raadsvoorstel Inleiding: Op 18 december 2007 is het meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning Iedereen

Nadere informatie

Resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Sint Anthonis in

Resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Sint Anthonis in Resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Sint Anthonis in 2013 Gemeente Sint Anthonis Afdeling Sociale Zaken April

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Gemeente Castricum mei juni 2008

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Gemeente Castricum mei juni 2008 Eindrapportage Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Gemeente Castricum mei juni 2008 Inhoudsopgave Inleiding... 5 1 Achtergrond, doelstelling en doelgroep... 7 1.1 Achtergrond voor het klanttevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Gemeente Woerden. Klanttevredenheid Wmo over 2013. 31 juli 2014

Gemeente Woerden. Klanttevredenheid Wmo over 2013. 31 juli 2014 Gemeente Woerden Klanttevredenheid Wmo over 2013 31 juli 2014 DATUM 31 juli 2014 TITEL Klanttevredenheid Wmo over 2013 ONDERTITEL OPDRACHTGEVER Gemeente Woerden Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus

Nadere informatie

Resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Boxmeer in 2013

Resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Boxmeer in 2013 Reg.nr.: I-SZ/2014/446 / RIS 2014-252 Bijlage Resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Boxmeer in 2013 Gemeente Boxmeer

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Gemeente Nijkerk

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Gemeente Nijkerk Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Gemeente Nijkerk Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: de gemeente Nijkerk DIMENSUS beleidsonderzoek Juni 2008 Projectnummer 321 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding 7 1

Nadere informatie

1. Inleiding Methode van onderzoek Responsverantwoording Leeswijzer 2

1. Inleiding Methode van onderzoek Responsverantwoording Leeswijzer 2 Inhoud 1. Inleiding 1 1.1. Methode van onderzoek 1 1.2. Responsverantwoording 1 1.3. Leeswijzer 2 2. Tevredenheid Wmo-cliënten 3 2.1. Aanvragen van de voorzieningen 3 2.2. (On)Tevredenheid PGB 4 2.3. Tevredenheid

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over 2013. Concept. 11 augustus 2014

Gemeente Roosendaal. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over 2013. Concept. 11 augustus 2014 Gemeente Roosendaal Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over 2013 Concept 11 augustus 2014 DATUM 11 augustus 2014 TITEL Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over 2013 ONDERTITEL Concept OPDRACHTGEVER Gemeente Roosendaal

Nadere informatie

Resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Boxmeer in 2014

Resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Boxmeer in 2014 Reg.nr.: I-SZ/2015/876 Resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Boxmeer in 2014 Gemeente Boxmeer Afdeling Sociale

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Gemeente Steenbergen. Wmo klanttevredenheid over 2013. 1 juli 2014

Gemeente Steenbergen. Wmo klanttevredenheid over 2013. 1 juli 2014 Gemeente Wmo klanttevredenheid over 2013 1 juli 2014 DATUM 1 juli 2014 TITEL Wmo klanttevredenheid over 2013 ONDERTITEL OPDRACHTGEVER Klanttevredenheidsonderzoek Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem

Nadere informatie

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014. Te besluiten om:

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014. Te besluiten om: COLLEGEVOORSTEL Onderwerp Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014 Te besluiten om: 1. De resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014 in het kader van artikel 9 Wmo juncto artikel 8.9 vierde lid

Nadere informatie

Gemeente Bergen op Zoom

Gemeente Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom Companen BV Boulevard Heuvelink 04 688 KT Arnhem Postbus 74 680 BD Arnhem 06 35 5 3 info@companen.nl www.companen.nl Projectnummer: 748.04 Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over 0

Nadere informatie

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Het KTO is een wettelijke verplichting wat betreft de verantwoording naar de Gemeenteraad

Nadere informatie

Wat is de totale omvang van de doelgroep? (u kunt een schatting maken) 880 mensen. Hoeveel mensen heeft u benaderd in het onderzoek?

Wat is de totale omvang van de doelgroep? (u kunt een schatting maken) 880 mensen. Hoeveel mensen heeft u benaderd in het onderzoek? Doelgroep 'mensen met lichamelijke beperking' Met welke methode(n) heeft u het onderzoek uitgevoerd? Schriftelijk Internet Telefonisch Face-to-face Anders, namelijk Wat is de totale omvang van de doelgroep?

Nadere informatie

Gemeente Alphen-Chaam

Gemeente Alphen-Chaam Gemeente Alphen-Chaam Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2014 23 oktober 2015 DATUM 23 oktober 2015 TITEL Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2014 ONDERTITEL OPDRACHTGEVER AUTEUR(S) Gemeente Alphen-Chaam

Nadere informatie

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek. over 2009

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek. over 2009 Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2009 VERSLAG VAN DE RESULTATEN VAN HET CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER BURGERS MET EEN BEPERKING samenvatting Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl Foto s: Bas Moerman

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo RAPPORTAGE Gemeente IJsselstein mei 2018 RESULTAAT KWALITEIT CONTACT 2017 Gemeente IJsselstein Deze samenvatting presenteert de belangrijkste uitkomsten van het cliëntervaringsonderzoek (CEO) Wmo over

Nadere informatie

GEMEENTE ECHT-SUSTEREN

GEMEENTE ECHT-SUSTEREN Wmo-klanttevredenheidsonderzoek GEMEENTE ECHT-SUSTEREN 2009 VERSLAG VAN DE RESULTATEN VAN HET TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER BURGERS MET EEN BEPERKING SAMENVATTING Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2009

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016 Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch Nulmeting 2016 Afdeling Onderzoek & Statistiek Juli 2016 Samenvatting De gemeente s-hertogenbosch vindt het belangrijk om de ervaringen van cliënten met Wmoondersteuning

Nadere informatie

Companen waar wonen beweegt

Companen waar wonen beweegt Projectnr. 2632.102/PL Companen waar wonen beweegt Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem Telefoon (026)3512532 Telefax (026) 4458702 E-mail Internet info@companen.nl www.companen.nl

Nadere informatie

Gemeente Beuningen. Wmo klanttevredenheidsonderzoek over 2013. Concept. 3 april 2014

Gemeente Beuningen. Wmo klanttevredenheidsonderzoek over 2013. Concept. 3 april 2014 Gemeente Beuningen Wmo klanttevredenheidsonderzoek over 2013 Concept 3 april 2014 DATUM 3 april 2014 TITEL Wmo klanttevredenheidsonderzoek over 2013 ONDERTITEL Concept OPDRACHTGEVER Gemeente Beuningen

Nadere informatie

1. Algemene gegevens. 1a) Uw geboortejaar :.. 1b) Postcode :... (alleen de cijfers) 1c) Bent u een man of een vrouw? Man Vrouw

1. Algemene gegevens. 1a) Uw geboortejaar :.. 1b) Postcode :... (alleen de cijfers) 1c) Bent u een man of een vrouw? Man Vrouw Vragenlijst Woonvoorziening WMO 1. Algemene gegevens 1a) Uw geboortejaar :.. 1b) Postcode :... (alleen de cijfers) 1c) Bent u een man of een vrouw? Man Vrouw 2. Wmo-loket Voor de uitvoering van de Wet

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo BMWE gemeenten 2016 Gemeente Bedum AHA! marktonderzoek en marketingadvies

Cliëntervaringsonderzoek Wmo BMWE gemeenten 2016 Gemeente Bedum AHA! marktonderzoek en marketingadvies Cliëntervaringsonderzoek Wmo gemeenten 2016 Gemeente AHA! marktonderzoek en marketingadvies Cliëntervaringsonderzoek Wmo gemeente Inleiding Voor u ligt het rapport met de uitkomsten van het cliëntervaringsonderzoek

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014 Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014 Inleiding en toelichting Het jaarlijkse Wmo-klanttevredenheidsonderzoek is in april en mei 2015 naar de cliënten verstuurd. Aan de cliënten werd gevraagd of zij de

Nadere informatie

Gemeente Winterswijk Wmo klanttevredenheidsonderzoek

Gemeente Winterswijk Wmo klanttevredenheidsonderzoek Gemeente Winterswijk Wmo klanttevredenheidsonderzoek 25 november 2015 GOM PAN ADVIES VOOR WONINGMARKT EN LEEFOMGEVING GOM PAN EN ADVIES VOOR WONINGMARKT EN LEEFOMGEVING DATUM 25 november 2015 TITEL Wmo

Nadere informatie

Onderzoek klanttevredenheid Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2011. Gemeente Hulst

Onderzoek klanttevredenheid Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2011. Gemeente Hulst Onderzoek klanttevredenheid Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2011 Gemeente Hulst Middelburg, juni 2012 Colofon Scoop 2012 Samenstelling Peter van Kooten Wim van Gorsel In opdracht van de Vereniging

Nadere informatie

Companen. Gemeente Steenbergen. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over 2012

Companen. Gemeente Steenbergen. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over 2012 Companen Gemeente Steenbergen Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over 2012 15 juni 2013 Projectnr. 748.104 Companen waar wonen beweegt Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem Telefoon

Nadere informatie

Gemeente Montfoort. Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over augustus 2015

Gemeente Montfoort. Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over augustus 2015 Gemeente Montfoort Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2014 24 augustus 2015 DATUM 24 augustus 2015 TITEL Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2014 ONDERTITEL OPDRACHTGEVER Gemeente Montfoort Boulevard

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep Gemeente Ubbergen Juni 2013 Colofon Uitgave I&O Research BV Zuiderval 70 7543 EZ Enschede tel. (053) 4825000 Rapportnummer 2013/033 Datum

Nadere informatie

Gemeente Lopik. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Meting over 2010

Gemeente Lopik. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Meting over 2010 Gemeente Lopik Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Meting over 2010 26 april 2011 Projectnr. 331.100 Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem Telefoon (026) 3512532 Telefax (026)

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo RAPPORTAGE Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Stichtse Vecht november 2018 RESULTAAT KWALITEIT CONTACT Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2017 Gemeente Stichtse Vecht Deze samenvatting presenteert de belangrijkste

Nadere informatie

Samenvatting basisbenchmark en cliënttevredenheidsonderzoek individuele voorzieningen Wmo

Samenvatting basisbenchmark en cliënttevredenheidsonderzoek individuele voorzieningen Wmo Samenvatting basisbenchmark en cliënttevredenheidsonderzoek individuele voorzieningen Wmo Inleiding Hoewel het gaat om twee afzonderlijke onderzoeken is vanwege de samenhang (de Wmo) ervoor gekozen om

Nadere informatie

Resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Boxmeer in 2009

Resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Boxmeer in 2009 Resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Boxmeer in 2009 Gemeente Boxmeer Afdeling Welzijn en leefbaarheid Maart

Nadere informatie

Gemeente Zeist. Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2014. 8 juli 2015

Gemeente Zeist. Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2014. 8 juli 2015 Gemeente Zeist Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 8 juli 2015 DATUM 8 juli 2015 TITEL Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over ONDERTITEL OPDRACHTGEVER Gemeente Zeist Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO Gemeente Boxmeer

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO Gemeente Boxmeer Reg.nr.: I-SZ/2012/862 / RIS 2013-463 Bijlage KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO 2012 Gemeente Boxmeer Vragenlijst over het aanvragen van een Wmo-voorziening U heeft zich in 2012 bij de gemeente Boxmeer gemeld

Nadere informatie

Gemeente Nunspeet. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Meting over 2012

Gemeente Nunspeet. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Meting over 2012 Gemeente Nunspeet Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Meting over 2012 mei 2013 Projectnr. 302.103 Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem Telefoon (026) 3512532 Telefax (026) 4458702

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek. Gemeente Zutphen

Cliëntenonderzoek. Gemeente Zutphen Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2014 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Shanon klein Goldewijk Juni 2014 Inhoud Samenvatting... 2 Inleiding... 4 1. Indienen

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Klanttevredenheid Wmo-verstrekkingen 2011

Klanttevredenheid Wmo-verstrekkingen 2011 Klanttevredenheid Wmo-verstrekkingen 2011 September 2011 1 Colofon Uitgave Afdeling Bestuursinformatie Sector Bestuurs- en Concernzaken Gemeente Utrecht Postbus 16200 3500 CE Utrecht 030 286 1350 bestuursinformatie@utrecht.nl

Nadere informatie

RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO

RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO Emmen 1 INDEX Index...2 Inleiding...3 1 Samenvatting...4 2 Verantwoording en achtergrondgegevens...5 3 Toegang tot de ondersteuning...7 4 Hulp bij het huishouden...9 5

Nadere informatie

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 1. Algemeen In het Westerkwartier is het cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 afgerond en zijn de resultaten hiervan inmiddels bekend. In 18 van de 23 Groningse

Nadere informatie

Hoe tevreden bent u over de volgende onderdelen van het Wmo-loket?

Hoe tevreden bent u over de volgende onderdelen van het Wmo-loket? Vragenlijst Hulp bij het huishouden 1. Algemene gegevens 1a) Uw geboortejaar :.. 1b) Postcode :... (alleen de cijfers) 1c) Bent u een man of een vrouw? Man Vrouw 2. Wmo-loket Voor de uitvoering van de

Nadere informatie

Hll lllllllllllllllllllllllllllllllilllllll /10/2012

Hll lllllllllllllllllllllllllllllllilllllll /10/2012 Beleid Cluster Maatschappij (071)54 54 838 ppaardekoper@leiderdorp.nl Ingekomen: Afdeling ; Kopie ; Cj rif Hll lllllllllllllllllllllllllllllllilllllll 2012.06557 26/10/2012 Gemeente Leiderdorp A Aan de

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief

Raadsinformatiebrief Raadsinformatiebrief Van: J. Ragetlie Aan: de leden van de Gemeenteraad Onderwerp: Klanttevredenheidsonderzoek naar het functioneren van het CVV (Wmo) 2011 Steller: N.Vintcent Datum: 18 september 2012

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO-VERVOER GEMEENTE RIDDERKERK

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO-VERVOER GEMEENTE RIDDERKERK KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO-VERVOER GEMEENTE RIDDERKERK Klanttevredenheidsonderzoek Wmo-vervoer gemeente Ridderkerk Colofon Opdrachtgever Gemeente Ridderkerk Datum Augustus 2017 Auteur Tessa Schoot

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 en klanttevredenheid dienstverlening Gemeente Boskoop

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 en klanttevredenheid dienstverlening Gemeente Boskoop Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 en klanttevredenheid dienstverlening Gemeente Boskoop opdracht van: Onderzoek uitgevoerd in de gemeente Boskoop DIMENSUS beleidsonderzoek Juni 2008 Projectnummer 317

Nadere informatie

Gemeente Woerden. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2011

Gemeente Woerden. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2011 Gemeente Woerden Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2011 26 maart 2012 Projectnr. 2632.102 Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem Telefoon (026) 3512532 Telefax (026) 4458702 E-mail

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Inleiding 4 1.1 Doelgroep 4 1.2 Methode 4 1.3 Respons 4 2. Resultaten Wmo 5 2.1 Contact en toegankelijkheid van hulp of ondersteuning

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Tevredenheid over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Tevredenheid over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heid over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) De vragenlijst start hier 1. Volgens onze gegevens heeft u in / hulp bij het huishouden ontvangen. Hoe lang ontvangt u al hulp bij

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning 2010

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning 2010 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning 2010 Uitgave : Eenheid Strategische Ontwikkeling Naam : Jaap Barink Telefoonnummer : (0570) 693369 Mail : j.barink@deventer.nl Strategische Ontwikkeling

Nadere informatie

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders. Mireille Giessendorf, Paula van Oostrum, Eric Zandee

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders. Mireille Giessendorf, Paula van Oostrum, Eric Zandee Informatienotitie AAN VAN Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders ONDERWERP klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2009 DATUM 18 augustus 2010 KOPIE AAN Mireille Giessendorf, Paula van Oostrum, Eric

Nadere informatie

Onderzoek Klanttevredenheid Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Gemeente Noord-Beveland. Wmo-monitor 2014

Onderzoek Klanttevredenheid Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Gemeente Noord-Beveland. Wmo-monitor 2014 Onderzoek Klanttevredenheid Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Gemeente Noord-Beveland Wmo-monitor 2014 Middelburg, maart 2015 Onderzoek Klanttevredenheid Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo. Gemeente Bloemendaal. 5 oktober 2016 V1.0

Cliëntervaringsonderzoek Wmo. Gemeente Bloemendaal. 5 oktober 2016 V1.0 Cliëntervaringsonderzoek 2015 Wmo Gemeente Bloemendaal 5 oktober 2016 V1.0 Inhoudsopgave Doelstellingen Blz. 3 Werkwijze Blz. 4 Onderzoeksdoelgroep Blz. 5 Resultaten Tevredenheidsonderzoek Blz. 6 Contact

Nadere informatie

RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO

RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO Haarlem 1 INDEX Index...2 Inleiding...3 1 Samenvatting...4 2 Verantwoording en achtergrondgegevens...5 3 Toegang tot de ondersteuning...7 4 Hulp bij het huishouden...9

Nadere informatie

Wmo monitor Hulst

Wmo monitor Hulst Wmo monitor 2010 Hulst Middelburg, juli 2010 1 Colofon Scoop 2010 Samenstelling Wim van Gorsel Peter van Kooten Jolanda van Overbeeke-van Sluijs Scoop Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling

Nadere informatie

Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Inleiding Op basis van de Wmo 2015 zijn gemeenten verplicht jaarlijks een cliëntervaringsonderzoek uit te voeren. De vier Westerkwartiergemeenten

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Groningen 2016 Age Stinissen Erik van der Werff Juli 2017 Michiel Mollema www.os-groningen.nl Inhoud Samenvatting... 2 1. Inleiding... 5 1.1 Opzet van het onderzoek...

Nadere informatie

Klantonderzoek Wmo over 2014 Wmo-voorzieningen

Klantonderzoek Wmo over 2014 Wmo-voorzieningen Klantonderzoek Wmo over 2014 Wmo-voorzieningen Gemeente Beek (L.) 26 augustus 2015 Nelleke Koppelman Simon Wajer Projectnummer: 107696 INHOUD INLEIDING 2 SAMENVATTING 4 HOOFDSTUK 1 VERANTWOORDING EN ACHTERGRONDGEGEVENS

Nadere informatie

Gemeente Bergen op Zoom. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over

Gemeente Bergen op Zoom. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over Gemeente Bergen op Zoom Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over december 0 Projectnr. 78.0/pl Boulevard Heuvelink 0 688 KT Arnhem Postbus 7 680 BD Arnhem Telefoon (06) 55 Telefax (06) 5870 E-mail nl info@companen.

Nadere informatie

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2011

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2011 Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2011 Onderzoek onder alle Wmo doelgroepen, waaronder klanten Wmo-loket, gebruikers hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo RAPPORTAGE Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Elburg juni 2017 Samenvatting In maart t/m mei 2017 heeft ZorgfocuZ voor de gemeente Elburg het cliëntervaringsonderzoek Wmo uitgevoerd. De doelgroep voor

Nadere informatie

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL

Nadere informatie

Adviesnota Bestuur datum: 28 augustus 2014

Adviesnota Bestuur datum: 28 augustus 2014 Bijlagenummer 01/10/14/06 Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân Adviesnota Bestuur datum: 28 augustus 2014 Adviesnota voor: (kopieer en plak voor regel van toepassing) X Onderwerp:

Nadere informatie

Gemeente IJsselstein. Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over juli 2015

Gemeente IJsselstein. Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over juli 2015 Gemeente IJsselstein Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2014 8 juli 2015 DATUM 8 juli 2015 TITEL ONDERTITEL Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2014 OPDRACHTGEVER AUTEUR(S) Gemeente IJsselstein Cathelijne

Nadere informatie

Evaluatie tweede jaar Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Evaluatie tweede jaar Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). College Onderwerp: V200900834 Evaluatie tweede jaar Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Collegevoorstel Inhoud: Op 18 december 2007 is het meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning Iedereen

Nadere informatie

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM Cliënttevredenheidsonderzoek Breed Sociaal Loket gemeente Edam-Volendam Colofon Opdrachtgever Gemeente Edam-Volendam Datum April

Nadere informatie

WMO-KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK over 2009 GEMEENTE CULEMBORG

WMO-KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK over 2009 GEMEENTE CULEMBORG WMO-KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK over 2009 GEMEENTE CULEMBORG VERSLAG VAN DE RESULTATEN VAN HET CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER BURGERS MET EEN BEPERKING EN MANTELZORGERS VERANTWOORDING EN ANALYSE Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl

Nadere informatie

Gemeente Breda. Onderzoek klanttevredenheid Wmo. Onderzoek en Informatie. Individuele voorzieningen in Breda (2011)

Gemeente Breda. Onderzoek klanttevredenheid Wmo. Onderzoek en Informatie. Individuele voorzieningen in Breda (2011) Gemeente Breda Onderzoek en Informatie Onderzoek klanttevredenheid Wmo Individuele voorzieningen in Breda (2011) Publicatienummer: 1688 Datum: mei 2012 In opdracht van: Gemeente Breda Directie Dienstverlening

Nadere informatie

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek. over 2009

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek. over 2009 Wmo-klantheidsonderzoek over 2009 VERSLAG VAN DE RESULTATEN VAN HET TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER BURGERS MET EEN BEPERKING VERANTWOORDING EN ANALYSE Wmo-klantheidsonderzoek.nl Wmo-klantheidsonderzoek over

Nadere informatie

RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO

RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO Hendrik-Ido-Ambacht 1 INDEX Index...2 Inleiding...3 1 Samenvatting...4 2 Verantwoording en achtergrondgegevens...5 3 Toegang tot de ondersteuning...7 4 Hulp bij het huishouden...9

Nadere informatie

Samenwerking Utrecht West. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Gemeente Maarssen

Samenwerking Utrecht West. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Gemeente Maarssen Samenwerking Utrecht West Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 Gemeente Maarssen 21 mei 2010 Projectnr. 2632.101/G Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem Telefoon (026) 3512532

Nadere informatie

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen Gemeente Huizen Inleiding... 3 1. Verantwoording onderzoek...

Nadere informatie

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg Proces klachtbehandeling 2011................................................................... Antidiscriminatievoorziening Limburg Mei 2012...................................................................

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 04-08-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Algemene informatie geleverde ondersteuning...

Nadere informatie

/2202. gemeente werkendam. werkendam. 12DEC2012. Gemeenteraad Postbus DA Werkendam. clienttevredenheidsonderzoek Wmo

/2202. gemeente werkendam. werkendam. 12DEC2012. Gemeenteraad Postbus DA Werkendam. clienttevredenheidsonderzoek Wmo gemeente werkendam /2202 Raadhuispiein 1 4251 VZ Werkendam Gemeenteraad Postbus 16 4250 DA Werkendam Telefoon: (0183) 507200 Fax: (0183) 50 73 00 E-mail: info@werkendam.nl onderwerp clienttevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Gemeente Bergen op Zoom

Gemeente Bergen op Zoom Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Onderzoeksrapportage 14 oktober 2016 DATUM 14 oktober 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL Onderzoeksrapportage OPDRACHTGEVER Gemeente

Nadere informatie

Gemeente Lopik. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Meting over 2011

Gemeente Lopik. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Meting over 2011 Gemeente Lopik Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Meting over 2011 7 maart 2012 Projectnr. 331.100/g Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem Telefoon (026) 3512532 Telefax (026)

Nadere informatie

Gemeente Breda. Onderzoek klanttevredenheid Wmo. Onderzoek en Informatie. Individuele voorzieningen in Breda (2010)

Gemeente Breda. Onderzoek klanttevredenheid Wmo. Onderzoek en Informatie. Individuele voorzieningen in Breda (2010) Gemeente Breda Onderzoek en Informatie Onderzoek klanttevredenheid Wmo Individuele voorzieningen in Breda (2010) Publicatienummer: 1656 Datum: April 2011 In opdracht van: Gemeente Breda Directie Sociale

Nadere informatie

Verslag Cliënt Tevredenheidsonderzoek 2018

Verslag Cliënt Tevredenheidsonderzoek 2018 Verslag Cliënt Tevredenheidsonderzoek 2018 Auteur: D. Lassauw, kwaliteitsmedewerker Periode meting: november- december 2018 Inleiding Een integraal onderdeel van het meten van kwaliteit is de cliëntmeting.

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo RAPPORTAGE Gemeente Emmen september 2018 RESULTAAT KWALITEIT CONTACT 2017 Gemeente Emmen Deze samenvatting presenteert de belangrijkste uitkomsten van het cliëntervaringsonderzoek (CEO) Wmo over 2017.

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo - de kanteling. Gemeente Groesbeek Juni 2014

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo - de kanteling. Gemeente Groesbeek Juni 2014 Klanttevredenheidsonderzoek Wmo - de kanteling Gemeente Groesbeek Juni 2014 Colofon Uitgave : I&O Research BV Zuiderval 70 7500 AN Enschede Tel. (053) 4825000 www.ioresearch.nl Rapportnummer : 2014/050

Nadere informatie

Klantonderzoek Wmo over 2013 Wmo-voorzieningen

Klantonderzoek Wmo over 2013 Wmo-voorzieningen Klantonderzoek Wmo over 2013 Wmo-voorzieningen Gemeente Beek 20 mei 2014 Simon Wajer Projectnummer: 107560 INHOUD INLEIDING 1 SAMENVATTING 3 HOOFDSTUK 1 VERANTWOORDING EN ACHTERGRONDGEGEVENS 7 1.1 Achtergrond

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Groningen 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Inhoud... 2 Samenvatting... 3 2.7 Overige ondersteuning... 16

Nadere informatie

Klantonderzoek Wmo over 2012. Wmo-voorzieningen Gemeente Velsen

Klantonderzoek Wmo over 2012. Wmo-voorzieningen Gemeente Velsen Klantonderzoek Wmo over 2012 Wmo-voorzieningen Gemeente Velsen Klantonderzoek Wmo over 2012 Wmo-voorzieningen Gemeente Velsen COLOFON Samenstelling Ingrid Dooms Annelieke van den Heuvel SGBO Benchmarking

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015 Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 1 Juni 1 Doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de huidige mate van tevredenheid van tolken en vertalers, afnemers van tolk- en vertaaldiensten

Nadere informatie

Klanttevredenheid WMO vervoer Opsterland 2013

Klanttevredenheid WMO vervoer Opsterland 2013 Klanttevredenheid WMO vervoer Opsterland 2013 Colofon "Klanttevredenheid WMO vervoer Opsterland 2013" Klanttevredenheidsonderzoek naar het WMO vervoer in de gemeente Opsterland. Uitgave Deze publicatie

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo RAPPORTAGE Gemeente Haarlem februari 2019 RESULTAAT KWALITEIT CONTACT 2018 Gemeente Haarlem Deze samenvatting presenteert de belangrijkste uitkomsten van het cliëntervaringsonderzoek (CEO) Wmo over 2018.

Nadere informatie

Rapportage Wmo-benchmark 2010 en Klanttevredenheidsonderzoek individuele voorzieningen

Rapportage Wmo-benchmark 2010 en Klanttevredenheidsonderzoek individuele voorzieningen ** Concept 15 december 2010 Sectie soza/wz Rapportage Wmo-benchmark 2010 en Klanttevredenheidsonderzoek individuele voorzieningen De Wmo op koers! Oktober 2010 Auteur(s): I. Avontuur en C. Jansens INHOUD

Nadere informatie

Aandachtspunten voor het gesprek in de Wmo Voor Wmo-raden

Aandachtspunten voor het gesprek in de Wmo Voor Wmo-raden Aandachtspunten voor het gesprek in de Wmo Voor Wmo-raden 1 Aandachtspunten voor het gesprek in de Wmo Voor Wmo-raden Het gesprek (ook wel keukentafelgesprek genoemd) is een gesprek tussen burger en gemeente.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Lokaal Loket Lisse

Tevredenheidsonderzoek Lokaal Loket Lisse W032521 / 22309 Onderzoeken uitvoering Tevredenheidsonderzoek Lokaal Loket Lisse Oktober 2012 Uitgevoerd door: S. Boekestijn beleidsmedewerker gemeente Lisse INHOUDSOPGAVE Inleiding p. 2 1 Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Voorwoord bij de verantwoording maatschappelijke ondersteuning 2009

Voorwoord bij de verantwoording maatschappelijke ondersteuning 2009 Voorwoord bij de verantwoording maatschappelijke ondersteuning 2009 Geachte lezer, De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is ingegaan op 1 januari 2007. Volgens artikel 9 van deze wet publiceert het

Nadere informatie

Kwaliteitsonderzoek doelgroepenvervoer Zuidoost-Drenthe 2012 Eindrapport

Kwaliteitsonderzoek doelgroepenvervoer Zuidoost-Drenthe 2012 Eindrapport Kwaliteitsonderzoek doelgroepenvervoer Zuidoost-Drenthe 2012 Eindrapport Kwaliteitsonderzoek doelgroepenvervoer Zuidoost-Drenthe 2012 Eindrapport in opdracht van Gemeente Emmen, gemeente Coevorden en gemeente

Nadere informatie

Resultaten KTO Regiotaxi Utrecht najaar 2009

Resultaten KTO Regiotaxi Utrecht najaar 2009 Resultaten KTO Regiotaxi Utrecht najaar 2009 Inhoudsopgave 1. Aanleiding en doel 3 2. Uitvoeringsverantwoording 5 3. Resultaten 8 4. Conclusies 47 Klanttevredenheid Regiotaxi Utrecht najaar 2009 2 Aanleiding

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEID Faas Psychologie

KLANTTEVREDENHEID Faas Psychologie KLANTTEVREDENHEID 2017 Faas Psychologie Pagina 1 van 13 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Verbeterpunten... 3 Introductie... 4 Resultaten CQI 2017... 5 Bejegening... 5 1. Neemt de behandelaar u serieus?...

Nadere informatie