STATUUT VAN DE PASTOR IN EEN CHRISTELIJK GEÏNSPIREERD ZIEKENHUIS

Transcriptie

1 STATUUT VAN DE PASTOR IN EEN CHRISTELIJK GEÏNSPIREERD ZIEKENHUIS INLEIDING 1. De Belgische grondwet bevestigt het recht van alle burgers een beroep te kunnen doen op levensbeschouwelijke bijstand (art. 19). Dit wordt geconcretiseerd in de erkenningsnormen voor ziekenhuizen (KB 23/10/ punt 5) en in de gecoördineerde tekst van de ministeriële omzendbrief van 5 april Het statuut sluit aan bij het kwaliteitsdecreet (17 oktober 2003) en de wet op de patiëntenrechten (22 augustus 2002), die het recht van iedere patiënt bevestigen op kwaliteitsvolle dienstverstrekking In de gezondheidszorg behoort levensbeschouwelijke bijstand tot de kwaliteitsvolle dienstverstrekking. Het is een van de dimensies in het integrale zorgaanbod. Levensbeschouwelijke bijstand wordt verstrekt met respect voor de menselijke waardigheid en voor de autonomie van de patiënt, zonder enig onderscheid. 4. De zorg voor de levensbeschouwelijke bijstand draagt binnen de katholieke eredienst de naam pastorale zorg. De titel pastor komt enkel toe aan die werknemer van het ziekenhuis die (1) aangesteld is als medewerker van de pastorale dienst en die (2) over een zending beschikt van de diocesane bisschop. Dit kunnen professionele leken, diakens, priesters of religieuzen zijn. 5. Het statuut van de pastor sluit voor de inhoudelijke bepaling van pastorale zorg aan bij de visietekst Pastorale zorg in christelijk geïnspireerde ziekenhuizen (map Pastorale Adviezen ), Zorgnet Vlaanderen, Brussel, 29 november De ministeriële omzendbrief van 5 april 1973 werd gecoördineerd bij omzendbrief van 13 maart 1997 (n.a.v. de erkenning van de islamitische en orthodoxe eredienst). 2. Wet op de patiëntenrechten, art. 5 kwaliteitsdecreet, art. 3.1 en

2 HOOFDSTUK I VERANTWOORDELIJKHEID EN OPDRACHT Art. 1 De aanstelling van de pastor gebeurt door de Raad van Bestuur en de directie van het ziekenhuis (de werkgever), in overleg met het bisdom (de zendende instantie). De kandidaat-pastor moet voldoen aan de door de direc - tie gestelde kwaliteitseisen en moet over een zending beschikken die door de diocesane bisschop verleend wordt. De diocesane bisschop is de eindverantwoordelijke voor de pastorale zorg in zijn bisdom. Per bisdom is een vicariaal verantwoordelijke aangesteld die de relatie met de ziekenhuisdirectie en de door hen aangestelde pastores onderhoudt. Art. 2 Pastores worden aangesteld op de pastorale dienst, die ingebed is in de structuur, de werking en de cultuur van de organisatie (visietekst, deel III.1: Pleidooi voor integratie, p ). Wanneer er meerdere pastores in dienstverband zijn, wordt in overleg met de ziekenhuisdirectie, de pastores en de vicaris een verantwoordelijke aangeduid. Deze verantwoordelijke onderhoudt het overleg met de directie en is coördinator van de pastorale dienst. Voor een goede organisatie van de pastorale dienst is voldoende en gekwalificeerd personeel noodzakelijk. Bij het bepalen van de personeelsbezetting van de pastorale dienst zal rekening gehouden worden met de specificiteit van de doelgroepen en de ziekenhuis - opdrachten. Als algemene richtlijn wordt 1 VTE pastor per 200 bedden aangehouden. Art. 3 Indien in het ziekenhuis een pastorale stuurgroep en/of werkgroep bestaat, dan zijn de pastores er ambtshalve lid van. Art. 4 De pastores zijn verantwoordelijk voor de ziekenhuispastoraal zoals deze in de visietekst geformuleerd is: Ziekenhuispastoraal is de christelijk geïnspireerde existentiële zorg voor mensen die op zoek zijn naar zinvolle antwoorden op levensvragen waar ze mee worstelen. Deze zorg richt zich niet exclusief tot mensen die vanuit een specifiek christelijk-religieus referentie - kader met zingevingsvragen omgaan (visietekst, Deel II Inhoud, p. 8). Art. 5 De opdracht van de pastores is tweeledig. Enerzijds ontwikkelen zij een kwalitatief existentieel en levens - beschouwelijk zorgaanbod voor patiënten en hun familie 2

3 en naasten (visietekst, Deel II Inhoud, 2.2, p. 10). Dit aanbod bestaat uit individuele begeleiding, gemeenschappelijke activiteiten en crisisopvang. Anderzijds vervullen pastores naast andere mede - spelers een belangrijke rol in het ziekenhuis zelf (visietekst, Deel II Inhoud, 2.3, p ): pastorale en levensbeschouwelijke zorg voor zorgverleners en personeelsleden, kritische reflectie over de christelijke inspiratie en identiteit van het ziekenhuis, aandacht voor armoede en solidariteit. Deze opdrachten worden onderling en in overleg met de directie en de verantwoordelijke verdeeld onder de leden van de pastorale dienst. HOOFDSTUK II KWALIFICATIES Art. 6 Basishouding De pastor heeft een doorleefde en kritische geloofshouding die gegrond is in het bijbelse geloofsverhaal. De pastor is geëngageerd in en betrokken op de katholieke kerkgemeenschap. Art. 7 Opleiding De pastor heeft een pastoraal-theologische opleiding (met stage) voltooid: Master in de godgeleerdheid/godsdienstwetenschappen, optie praktische theologie, aan een katholieke theologische faculteit Getuigschrift van permanente vorming, indien men reeds een ander diploma op masterniveau behaald heeft. Kerkelijke pastorale opleidingen en vormingen. Art. 9 Competenties De pastor beschikt over beroepsspecifieke en generieke competenties. Volgende zes beroepsspecifieke competenties worden onderscheiden (zie ook het hierna volgende pastoraal advies over het competentieprofiel): Deskundigheid: 1. Vakspecifieke kennis 2. Spirituele empathie en gespreksvaardigheid 3. Solidariteit 4. Gemeenschapsopbouw 3

4 Persoon: 5. Gelovig geïnspireerd Ambt: 6. Kerkbetrokken Art. 10 Begeleiding en voortgezette vorming De pastor is bereid om deel te nemen aan gepaste vormen van praktijkbegeleiding (werkbegeleiding, coa ching, supervisie, intervisie). De pastor volgt regelmatig voortgezette vorming in functie van de specifieke taken die hij/zij vervult binnen de pastorale dienst. HOOFDSTUK III INBEDDING Art. 11 De pastor is een werknemer van het ziekenhuis. Concreet betekent dit: dat de pastor het arbeids- en het huishoudelijk reglement van het ziekenhuis naleeft. dat de pastor actief en loyaal meewerkt aan het integrale zorgaanbod van het ziekenhuis, in samenwerking met alle betrokkenen (directie, artsen, verpleegkundigen, paramedici, andere zorgverleners). dat de pastor kan participeren in overlegstructuren die van belang zijn voor het realiseren van de ziekenhuispastoraal. dat er regelmatig formeel overleg is tussen de pastor, de verantwoordelijke van de pastorale dienst en de directie. dat er jaarlijks een verslag van de activiteiten van de pastorale dienst wordt bezorgd aan de directie. Art. 12 De pastor is gezonden door de diocesane bisschop om de pastorale zorg in het ziekenhuis op zich te nemen. Concreet betekent dit: dat de pastor in naam van de kerkgemeenschap pastorale zorg mag organiseren en verlenen. dat er op regelmatige basis overleg plaatsvindt tussen de bisschop of de vicariaal verantwoordelijke en de pastor. dat de pastor kan rekenen op de (inter)diocesane ondersteuning op vlak van voortgezette vorming en praktijkbegeleiding 4

5 dat de zending door de bisschop kan worden ingetrok ken. Dit gebeurt na overleg van de bisschop met de vicariaal verantwoordelijke, de directie en de pastor zelf. Het intrekken van de zending kan tot gevolg hebben dat de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt (met inachtneming van de vigerende wetgeving). Art. 13 De pastor moet in het ziekenhuis over de nodige infra - structuur beschikken om de opdracht naar behoren te kunnen uitvoeren. Concreet betekent dit dat het ziekenhuis volgende zaken ter beschikking stelt: een ingericht kantoor voor administratieve taken. een afzonderlijke ruimte voor gesprekken met patiënten (en familie en naasten). Hierbij moet de nodige privacy gegarandeerd zijn. een afzonderlijke ruimte voor gebed en eredienst, met de nodige uitrusting. gepaste administratieve en logistieke ondersteuning. HOOFDSTUK IV SOCIAAL EN FINANCIEEL STATUUT Art. 14 De pastor wordt tewerkgesteld in het kader van de gebruikelijke arbeidsovereenkomst voor bedienden in het ziekenhuis. Bij de arbeidsovereenkomst dient dit statuut als bijlage opgenomen te worden. Art. 15 Bij het bepalen van de verloning van een pastor in dienstverband zal rekening gehouden worden met de inhoud en de verantwoordelijkheden van de functie (medewerker of hoofd van de pastorale dienst), met de gangbare verloningsprincipes van vergelijkbare functies binnen het ziekenhuis en met het diploma en de verworven competenties van de pastor. Pastores en vertegenwoordigers van andere erkende erediensten die niet in vast dienstverband werken kunnen op aanvraag van de patiënt levensbeschouwelijke bijstand verlenen in het ziekenhuis. Zij ontvangen een uurloon conform de richtlijnen in de ministeriële omzendbrief van 5 april 1973 (omzendbrief De Saeger). Art. 16 Voor het vaststellen van de geldelijke anciënniteit geldt de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli Art. 17 De kosten voor eetmalen, verplaatsing, voortgezette vorming en eventueel andere prestaties worden geregeld 5

6 volgens dezelfde procedure als voor de andere personeelsleden van dezelfde categorie. Art. 18 De regeling van vergoedingen voor wacht- en weekenddiensten gebeurt best volgens dezelfde procedures als deze die gehanteerd worden voor de wacht- en weekenddienst van andere personeelsleden van dezelfde categorie of hetzelfde niveau binnen de organisatie. Art. 19 De pastorale dienst kan beschikken over de gepaste financiële ondersteuning voor de inhoudelijke werking (aankoop van vakliteratuur, abonnementen op vaktijdschriften, ). 6