OMGEVINGSVERGUNNING. Beelen Noord Nederland B.V.

Transcriptie

1 OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan Beelen Noord Nederland B.V. ten behoeve van de activiteit het milieuneutraal veranderen van de inrichting. "Verruiming van het aantal te accepteren afvalstofstromen die qua aard en samenstelling gelijk zijn aan de reeds vergunde afvaistromen" (locatie: Aduarderdiepsterweg 8-2 te Groningen) Groningen, 23 juli 2012 Zaaknummer: Procedure nr

2 Inhoudsopgave 1. OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT Onderwerp Besluit Rechtsm iddel en Ondertekening en verzending 4 2. OMGEVINGSVERGUNNING PROCEDUREEL Hu idige vergunningsituatie Bevoegd gezag Volledigheid aanvraag en opschorting procedure Procedure (regulier) Adviezen 6 3. OVERWEGINGEN EN TOETSINGEN Milieu 6

3 GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN Groningen, 23 juli 2013 Procedurenr Verzonden: 23 juli 2013 Beschikken hierbij op de aanvraag van Beelen Noord Nederland B.V. om een omgevingsvergunning op grand van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo). Het project is te omschrijven als het milieuneutraal veranderen van de inrichting Beelen Noord Nederland, betreffende: a. Acceptatie van afvalstromen op basis van de Euralcodering in plaats van op basis van gebruikelijke benaming; b. Verruiming van het aantal te accepteren Euralcodes die qua aard en samenstelling gelijk zijn aan de reeds vergunde afvalstromen en Euralcodes, doch die niet onder één van die Euralcodes kunnen worden ondergebracht; binnen de randvoorwaarden van totaal vergunde maximale capaciteit en opslagcapaciteit. Een ornschrijving van de activiteiten is opgenomen in de aanvraag om vergunning. De aanvraag heeft betrekking op de locatie Aduarderdiepsterweg 2 te Groningen, kadastraal bekend gemeente Hoogkerk, sectie D, nummer 1230 (ged), 2099, 2130 en OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT 1.1 Onderwerp Gedeputeerde Staten hebben op 26 april 2013 een aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen van Beelen Noord Nederland B.V., geregistreerd ander OLO nummer Er wordt vergunning gevraagd voor het milieuneutraal veranderen van de inrichting of de werking van de inrichting ingevolge artikel 2.1, eerste lid, onder e, sub 2 jo artikel 3.10, derde lid, Wabo). 1.2 Besluit Gedeputeerde Staten besluiten: 1. aan Beelen Noord Nederland B.V., gelet op artikel 2.1 van de Wabo, de orngevingsvergunning te verlenen overeenkomstig de aanvraag en de daarbij behorende bescheiden; 2. dat de vergunning wordt verleend voor het milieuneutraal veranderen van de inrichting of de werking van de inrichting. 3. dat de aanvraag met bijbehorende stukken deel uitmaakt van de vergunning tenzij daarvan mag of moet warden afgeweken op basis van de aan dit besluit verbonden voorschriften; 4. dat de vergunning wordt verleend vaor onbepaalde tijd. pagina 3 van 9

4 1.3 Rechtsmiddelen Binnen zes weken, na de dag van bekendmaking van dit besluit, kunt u bezwaar aantekenen. Voor nadere informatie wordt u verwezen naar de bijsluiter. 1.4 Ondertekening en verzending Gedeputeerde Staten van Groningen, Deze beslissing is namens Gedeputeerde Staten genomen door het hoofd van de Afdeling Milieuvergunningen van de provincie Groningen. Verzonden op: 19 juni 2013 De volgende gewaarmerkte documenten worden meegezonden met het besluit: - aanvraagformulier d.d. 26 april bijlage 0, niet-technische samenvatting; - bijlage 1, uitreksel uit de KvK; - bijlage 2, organograrn Beelen Noord Nederland bijlage 3, topografische ligging / Omgevingstekening; bijlage 4, grens inrichting; bijlage 5, totaal overzicht te accepteren Euralcodes bijlage 6, Bodemrisicodocument Beelen Noord Nederland B.V. In het kader van aanvraag Omgevingsvergunning; bijlage 7-1, Acceptatie- en verwerkingsbeleid (A&V-beleid), Administratieve Organisatie en Interne Controle (AO&IC) Beelen Noord Nederland - bijlage 7-2, Afvalstroomkaarten / Definitiebladen Beelen Recycling B.V., Beelen Noord Nederland B. - bijlage 8, aanvulling Een exemplaar van dit besluit is qezonden aan: - aanvrager Beelen Noord Nederland B.V., Aduarderdiepsterweg 8-2, 9745 EL Groningen. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Groningen, t.a.v. Dienst RO/EZ, Loket Bouwen en Wonen, Postbus 7081, 9701 JB GRONINGEN - Dagelijks Bestuur van het waterschap Noorderzijlvest, Postbus 18, 9700 AA GRONINGEN pagina 4 van 9

5 2. OMGEVINGSVERGUNNING PROCEDUREEL 2.1 Huidige vergunningsituatie Op 17 januari 2006, kenmerk /3, MV hebben wij aan Beelen Noord Nederland een vergunning ingevolge de Wet miliebeheer verleend voor een inrichting voor de op- en overslag en de be- en verwerking van afvalstoffen die vrijkomen bij bouw- en sloopactiviteiten en gelijksoortige andere afvalstoffen, gelegen aan Aduarderdiepsterweg 2 te Groningen. De revisievergunningen is verleend voor een periode van 10 jaar en loopt af op 10 maart Gelet op artikel 1.2, vijfde lid, Invoeringswet Wabo geldt een voor de inwerkingtreding van de Wabo verleende, onherroepelijke vergunning voor categoriebn van inrichtingen waar afvalstoffen nuttig worden toegepast of verwijderd, vanaf 1 oktober 2010 echter van rechtswege voor onbepaalde tijd. Voorts hebben wij voor de inrichting op 14 december 2007, kenmerk 47986,6292, een veranderingsvergunning voor de aanleg van een laad en loskade verleend. Ingevolge artikel 1.2, eerste lid, Invoeringswet Wabo, worden genoemde vergunningen, mits van kracht en onherroepelijk, gelijkgesteld met een omgevingsvergunning voor de betrokken activiteit. 2.2 Bevoegd gezag Gelet op de projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Bor en de daarbij horende bijlage, zijn wij het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen of te weigeren. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, rnonumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op el kaar zijn afgestemd. pagina 5 van 9

6 2.3 Procedure (regulier) Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop is de ontvangst van de aanvraag bevestigd op 14 mei Voorts is op 18 mei 2013, conform artikel 3.8 Wabo, van de aanvraag kennis gegeven in het Dagblad van het Noorden, editie Noord, alsmede op de website van de provincie Groningen. Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Mor getoetst op volledigheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. De aanvrager is op 13 juni hierop in de gelegenheid gesteld om aanvullende gegevens te leveren. Wij hebben daarbij aangegeven dat de wettelijke proceduretermijn wordt opgeschort met maximaal 28 dagen of met de periode die wordt gebruikt voor het aanvullen van gegevens. We hebben de aanvullende gegevens ontvangen op 27 juni Hierdoor is de wettelijke procedure opgeschort met 15 dagen. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag alsmede de latere aanvulling daarop voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook volledig en in behandeling genomen. Tevens hebben wij van de mogelijkheid gebruikt gemaakt om de beslistermijn met maximaal 6 weken te verlengen. Hiervan is mededeling gedaan in het Dagblad van het Noorden, editie Noord van 22 juni 2013 alsmede op de website van de provincie Groningen. Het besluit is bekend gemaakt aan de aanvrager en de betrokken adviseurs. Tevens is het besluit gepubliceerd in het Dagblad van het Noorden, editie Noord, van zaterdag 27 juli 2013 en op de website van de provincie Groningen. 2.4 Adviezen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, aismede de artikelen 6.1 tot en met 6.4 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advisering verzonden aan de gemeente Groningen. Naar aanleiding hiervan hebben wij van de gemeente Groningen geen advies ontvangen dat de omgevingsvergunning voor de activiteit het milieuneutraal veranderen van de inrichting kan worden verleend. 3. OVERWEGINGEN EN TOETSINGEN 3.1 Milieu De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van de inrichting of de werking van de inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, ander e, sub 2, Wabo jo. artikel 3.10, derde lid, Wabo (het milieuneutraal veranderen van de inrichting). Omschrijving van de aangevraagde verandering a. Acceptatie van afvalstromen op basis van de Euralcodering in plaats van op basis van gebruikelijke benaming; b. Verruiming van het aantal te accepteren Euralcodes die qua aard en samenstelling gelijk zijn aan de reeds vergunde afvalstromen en Euralcodes, doch die niet onder ééri van die Euralcodes kunnen worden ondergebracht; Binnen de randvoorwaarden van totaal vergunde maximale capaciteit en opslagcapaciteit. pagina 6 van 9

7 Toetsing De Wabo bepaalt in artikel 2.14, vijfde lid, dat een omgevingsvergunning voor een milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, derde lid, Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan warden verleend indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of van de werkwijze binnen de inrichting: 1. niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning(en) is toegestaan; 2. niet mer-plichtig is; en 3. niet zal Leiden tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend. Ad 1. Uit de toetsing blijkt dat: de voorgenomen veranderingen geen gevolgen hebben voor het doelmatig beheer van afvalstoffen; Op grond van de Wm dient het LAP als toetsingskader. De hoofdlijnen van het beleid zijn vastgelegd in het LAP. De doelstellingen van het LAP geven invulling aan de voorkeursvolgorde voor afvalbeheer zoals die in artikel van de Wm is opgenornen. De activiteiten uit de aanvraag zijn getoetst aan het LAP en de vigerende beschikkingen. De activiteiten zijn in overeenstemming met de van toepassing zijnde minimumstandaarden. De minimumstandaard geeft de minimale hoogwaardigheid aan van de be- en/of verwerking van een bepaalde afvalstroom, of categorie van afvalstoffen en is bedoeld om te voorkomen dat afvalstoffen laagwaardiger worden be- en/of verwerkt dan wenselijk is. Als de minimumstandaard bestaat uit verschillende be- en/of verwerkingsmethodes bij verschillende inrichtingen kunnen de diverse stappen afzonderlijk warden uitgevoerd. De aangevraagde gewijzigde activiteiten zijn in overeenstemniing met het geldende afvalbeheerplan en dragen daarmee bij aan een doelmatig beheer van afvalstoffen. De veranderingen leiden niet tot een andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu clan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan. In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) is aangeven dat alle afval accepterende bedrijven over een beschrijving van het acceptatie- en verwerkingsbeleid (A&V-beleid) dienen te beschikken. Tevens dienen procedures te zijn vastgesteld met betrekking tot de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC). de voorgenomen veranderingen geen gevolgen hebben voor het risico op bodemverontreiniging; Bodembeschermende voorzieningen zoals een vloeistofdichte \doer en/of inpandige opslag met een vloeistofkerende voorziening en daaraan gekoppelde waterzuiveringstechnische voorzieningen zijn reeds aanwezig en zijn op basis van de vigerende vergunning dan ook voorgeschreven. De aangevraagde afvalstoffen zijn veelal al binnen de inrichting aanwezig. Ze zijn echter afkomstig uit andere sectoren of af afvalstromen. Daarbij vinden de aangevraagde activiteiten pleats in overeenstemming met de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). Ter plaatse van Beelen Noord Nederland zijn afdoende combinaties van voorzieningen en maatregelen opgenomen om te komen tot een verwaarloosbaar bodemrisico. In bijlage behorend tot de aanvraag is de toetsing aan NRB2012 opgenomen. Uit deze toetsing blijkt dat opslag van de aangevraagde afvalstoffen op een dus danige wijze worden opgeslagen dat dit leidt tot een verwaarloosbaar bodemrisico. de voorgenomen veranderingen geen gevolgen hebben voor de geuremissie; De activiteiten, waar de vergunningaanvraag betrekking op heeft, kunnen op grond van de hindersystematiek voor geur zoals beschreven in hoofdstuk 3.6 van de NeR geurrelevant zijn. Als leidraad voor het afwegingsproces dat daarbij doorlopen dient te worden is de hindersystematiek geur ontwikkeid. Reeds in de huidige vergunde situatie worden (afval)stromen geaccepteerd die geurrelevant zijn bijy. groenafval en bedrijfsafval. Conform de vigerende voorschriften mag geurhinder bij omwonenden niet pleats vinden. De aard van de aangevraagde Euralcodes zijn qua aard en samenstelling gelijk aan de reeds vergunde afvalstromen. De aangevraagde veranderingen resulteren niet in een andere geuremissie van de inrichting. pagina 7 van 9

8 de voorgenomen veranderingen geen hogere emissies naar de lucht tot gevolg hebben; De verandering heeft niet tot gevolg dat andere producten worden op- en overgeslagen en bewerkt die, ten opzichte van de vergunde situatie, in een andere stuifklassen zoals bedoeld in paragraaf 3.8 (bijzondere regeling voor stofemissie) van de Nederlandse Emissierichtlijn (NeR) moeten worden ingedeeld. De vergunde opslagcapaciteit van de inrichting blijft ongewijzigd ten opzichte van de reeds in een eerder stadium vergunde capaciteit. De aanvrager geeft in haar aanvraag aan dat de op- en overslag van (afval)stoffen en handelingen met (afval)stoffen plaatsvinden op basis van de vigerende voorschriften uit de vergunning en in overeenstemming met NeR. En indien noodzakelijk conform de vergunde situatie maatregelen worden getroffen om stofverspreiding te voorkomen. de geluidbelasting als gevolg van de inrichting binnen de vergunde geluidruimte zal blijven; Er is geen sprake van uitbreiding in capaciteit, opslag en bewerking. De aangevraagde veranderingen hebben geen andere geluiduitstraling van de inrichting tot gevolg, immers de bewerkingen van de aangevraagde afvalstoffen blijven gel ijk. de voorgenomen veranderingen geen gevolgen heeft/hebben voor de overige milieuaspecten. Ad 2. De voorgenomen verandering is niet opgenomen in bijlage C noch in bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage In de provinciale milieuverordening zijn geen aanvullende activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. De activiteit is derhaive noch m.e.r.-plichtig noch m.e.r.-beoordelingsplichtig. Ad 3. Het betreft een inrichting voor de op- en overslag en de be- en verwerking van afvalstoffen die vrijkomen bij bouw- en sloopactiviteiten en gelijksoortige andere afvalstoffen, met het hoofddoel deze naar elders af te zetten voor nuttige toepassing. Door de voorgenomen veranderingen zal dit niet veranderen. Activiteitenbesluit milieubeheer Sinds 1 januari 2008 geldt het Activiteitenbesluit mil ieubeheer (Activiteitenbesluit). Het Activiteitenbesluit bevat algemene voorschriften voor activiteiten die kunnen plaatsvinden binnen inrichtingen. Sinds het Activiteitenbesluit geldt, zijn veel inrichtingen niet meer vergunningplichtig voor het onderdeel milieu. Vanaf 2008 zijn dear steeds meer inrichtingen aan toegevoegd. Aileen type C- inrichtingen blijven vergunningplichtig op grond van de Wabo. Sinds 1 januari 2013 worden ook de inrichtingen met (een) IPPC-installaties aangemerkt als type C-inrichting. De vergunning wordt aangevraagd voor een type-c inrichting, daarom is de inrichting vergunningplichtig. Een aantal voorschriften uit het Activiteitenbesluit zijn rechtstreeks van toepassing. Binnen de inrichting vinden de volgende activiteiten pleats die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit: Voor de aangevraagde activiteiten houdt dit in dat - voor zover deze betrekking hebben op de genoemde (deel)activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende ministeride regeling: Afdeling 2.1. Zorgplicht (voorzover hoofdstuk 3 van toepassing is); Afdeling 2.2. Lozingen (voorzover hoofdstuk 3 van toepassing is); Afdeling 2.3. Lucht (voorzover hoofdstuk 3 van toepassing is); Afdeling 2.4. Bodem (voorzover hoofdstuk 3 van toepassing is); Afdeling Financide zekerheid (voorzover hoofdstuk 3 van toepassing is); Paragraaf Lozen van hemelwater niet afkomstig van bodernbeschermende voorziening; Paragraaf Lozen van huishoudelijk afvalwater op locatie; Paragraaf Het in werking hebben van een stookinstallatie, niet zijnde een grote stookinstallatie; Paragraaf Het uitwendig wassen en stallen van motorvoertuigen, werktuigen of spoorvoertuigen; Paragraaf Opslaan van propaan; pagina 8 van 9

9 Paragraaf Opslaan en overslaan van goederen; Paragraaf Opslaan van gasolie, smeerolie of afgewerkte die in een bovengrondse opslagtank. In hoofdstuk 6 van het Activiteitenbesluit is het overgangs recht bepaald. Het algerneen overgangsrecht omschreven paragraaf 6.1 is van toepassing op alle inrichtingen, dus ook op type C- inrichtingen. Niet het hele overgangsrecht uit het AcitiviteitenbesIuit is van toepassing op type C- inrichtingen. Het algemene overgangsrecht geldt slechts indien de inhoud van het vergunningvoorschrift valt binnen de bevoegdheid van het bevoegd gezag tot het stellen van maatwerkvoorschriften. Het gaat daarbij ook om de bevoegdheid tot het stellen van rnaatwerkvoorschriften op grond van de zorgplicht, echter wel dient in het cog te warden gehouden dat het stellen van maatwerkvoorschriften op grond van de zorgplicht is beperkt daar waar een aspect al uitputtend is geregeld. Het voorgaande geldt veer alle vergunningvoorschriften ongeacht de vraag of zij strenger dan wel soepeler zijn dan de voorschriften van het besluit. Conclusie Wij hebben vastgesteld dat: De voorgenomen verandering niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens geldende omgevingsvergunning en de daaraan gebonden beperkingen en voorschriften is toegestaan. De voorgenornen verandering niet Ieidt tot de verplichting tot het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. De voorgenomen verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor aan de inrichting eerder een omgevingsvergunning is verieend. pagina 9 van 9

10