Verbeteringen gevolgenbepaling van overstromingen in buitendijkse gebieden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verbeteringen gevolgenbepaling van overstromingen in buitendijkse gebieden"

Transcriptie

1 Verbeteringen gevolgenbepaling van overstromingen in buitendijkse gebieden

2

3 Verbeteringen gevolgenbepaling van overstromingen in buitendijkse gebieden Rijnmond- T.b.v. doorrekenen gevolgen voorkeursstrategieen DP-RD Kymo SlagerKarin de BruijnAndreas BurzelLaurens BouwerDennis Wagenaar Deltares, 2013, B

4

5

6

7 VEB-004, 9 oktober 2013, definitief Inhoud 1 Inleiding Achtergrond Doel Overzicht HIS-SSM methode Aanpak en leeswijzer 3 2 Methode doorvoeren verbeteringen buitendijkse gevolgenbepaling Analyse aandeel schadecategorieën aan totale schade huidige versie HIS-SSM Voorgestelde verbeteringen Bodemgebruik Infrastructuur Woningen Bedrijven Overige Inwoneraantallen en aantal voertuigen Statistieken over kwetsbare objecten Waterdieptekaarten referentiesituatie en beschrijvende statistieken Cumulatief resultaat van voorgestelde verbeteringen 21 3 Gevoeligheidsanalyse schade aan woningen en bedrijven Onderbouwing en voorstel aanpassing schadefuncties Aanleiding tot aanpassing schadefuncties woningen en bedrijven Structurele maatregelen in interieur en exterieur Effecten van noodmaatregelen op de hoogte van schade Voorstellen voor verbeteringen van bestaande schadefuncties Cumulatief resultaat van voorgestelde verbeteringen Resultaten per deelgebied Onderbouwing en voorstel aanpassing geografische representatie waarde bedrijven Variant 1. Aantal arbeidsplaatsen van vestiging verdeeld naar terreinvlakken uit Bestand Bodemgebruik CBS Variant 2. Aantal arbeidsplaatsen van vestiging verdeeld naar terreinvlakken uit Basisregistratie topografie (top10nl) Variant 3. Aantal arbeidsplaatsen van vestiging verdeeld naar bedrijfsgebouwen uit het BAG (behorend bij 1 bedrijfsterrein) Beschrijven resultaten toepassen variatie representatie bedrijfswaarde 34 4 Verdieping: betrouwbaarheid en onzekerheidsanalyse Inleiding Typen onzekerheden en factoren die de mate van onzekerheid bepalen Methode schadebepaling en elementen die onzekerheden kunnen bevatten Vertaling van de berekende rivierwaterstanden naar waterdieptekaarten Vertaling van waterdieptekaarten naar schades Vertaling van schadekaarten en kansen naar risico s Compleetheid van meegenomen schadeposten Resulterende bandbreedtes rond schade- en risicobedragen Resultaten gevoeligheidsanalyse als betrouwbaarheidsband 42 i

8 5 Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen 46 6 Literatuurlijst 47 Bijlage(n) A Verslag workshop met presentatie en discussie projectresultaten A-1 B Voorbewerkingen infrastructuur bestanden B-1 C Voorbewerkingen BAG naar woningen C-1 D Bedrijven memo Deltares D-1 E Waterdieptekaarten: verschillen met voorgaande studies E-1 F Indexatie en correctie voor niet meegenomen posten van totale schade F-1 G Voorbewerkingen geografische representatie bedrijven G-1 ii

9 1 Inleiding 1.1 Achtergrond 1.2 Doel Het Delta-programma Rijnmond- (DP-RD) zal in het kader van de voorbereidingen van de Deltabeslissingen in 2014 voorkeurstrategieën formuleren, waarvan de bijbehorende gevolgen (schade en getroffenen) en risico s bepaald moeten worden. De huidige standaardmethode voor gevolgenbepaling van overstromingen (HIS-Schade-en Slachtoffer Module versie ) is niet geschikt voor het buitendijks gebied. Daarom is in 2011 en 2012 in opdracht van het Delta-programma onderzoek gedaan naar het verbeteren van de schadebepaling voor buitendijkse gebieden, en dan specifiek voor het studiegebied van Rijnmond- (o.a. Huizinga 2011a, Huizinga 2011b, Zethof et al. 2011, de Bruijn et al. 2012a, de Bruijn et al. 2012b). Dit heeft geleid tot een verbeterde methode en aanbevelingen welke leiden tot veel lager berekende schades, vooral voor de meer frequente overstromingen (eens in de 10 jaar). De belangrijkste eerder bestudeerde verbeteringen zijn: rekenen en presenteren met hoge ruimtelijke resolutie (5x5 m); actualiseren van geografische gebiedsgegevens (o.a. landgebruik, infrastructuur, inwoneraantallen en woningen); aanpassen van methodes (definitie schadecategorieën, afleiden geografische gebiedsgegevens, schadefuncties en maximale schadebedragen). De voorgestelde methode is nog niet eenduidig vastgelegd in software of scripts en de berekening vereist op dit moment dus nog veel handmatige stappen. Voor het doorrekenen van een grotere set aan strategieën kost dit veel tijd. Dit project heeft als doel de verbeterde methode op te nemen in de experimentele gevolgentool die nu gebruikt wordt voor de ontwikkeling en testen van een nieuwe landelijke gevolgenmethode (zie de Bruijn et al. in prep.): hierna te noemen SSM-lab 2. Het voordeel hiervan is dat de methode daarmee: eenduidig wordt vastgelegd; gemakkelijker te reproduceren is; verbeterd zal worden; en het doorrekenen van meerdere waterdieptekaarten veel sneller zal gaan. 1 Model: Standaardmethode2008, Dataset: SSM100NL De originele software is bekend onder de volledige naam Hoogwater Informatie Systeem-Schade en Slachtoffer Module (HIS-SSM); het HIS bestaat echter niet (meer) en daarom wordt deze afkorting niet meer gebruikt 1

10 Tevens zullen diverse aanbevelingen uit voorgaande studies verder worden onderzocht en waar mogelijk worden toegepast: verder actualiseren geografische gebiedsgegevens (o.a. bedrijvendata); aanpassen van de methode om directe bedrijvenschade te berekenen; verder verbeteren van methode om schade aan spoorlijnen en woningen te bepalen. Dit project heeft als aanvullende doelstellingen om de schade bij hoogfrequente waterstanden goed in te kunnen schatten en om een bandbreedte (betrouwbaarheid) om de uitkomsten te geven, onderbouwd met de laatste inzichten en kennis. Met de opgeleverde SSM-lab versie kan uiteindelijk voor een grote set aan strategieën (uitgedrukt in waterstanden) de gevolgen en risico s worden uitgerekend. 1.3 Overzicht HIS-SSM methode Figuur 1.1: De schademodule van HIS-SSM berekent aan de hand van (a) geografische gebiedsgegevens (bijv. landgebruik, bedrijven, aantal inwoners etc.), (b) maximale waterdieptegegevens (overstromingssimulatie), (c) schadefuncties (mate van schade uitgedrukt in schadefactor als functie van de waterdiepte) en (d) maximale schadebedragen per schadecategorie, de mogelijk totale schade in het overstroomde gebied. 2

11 HIS-SSM rapporteert 3 typen schade: a. directe schade; schade die optreedt aan objecten, kapitaalgoederen en roerende goederen vanwege het directe contact met water; b. directe schade door business interruption; zakelijke verliezen door productiestilstand c. indirecte schade; schade bij toeleverende en afnemende bedrijven buiten het overstroomde gebied vanwege het (deels) wegvallen van omzet en schade vanwege het doorsnijden van aan-of afvoerroutes; benaderd via reistijdverlies. In onderhavige studie wordt alleen een nieuwe inschatting gedaan van de eerste categorie directe schade. Aangenomen wordt dat directe schade door business interruption in dit buitendijkse gebied klein is vanwege relatief kleinschalige overstromingen. Hierbij wordt meegenomen dat de herstelcapaciteit en flexibiliteit (basis van HIS-SSM) in dit buitendijkse gebied veel groter is dan bij grootschalige binnendijkse overstromingen. Indirecte schade, zoals nu berekend door HIS-SSM wordt door verschillende experts (o.a. Morselt et al., 2007) als onvoldoende beschouwd. Aanbeveling is om deze relatief kleine kostenpost (zoals berekend door HIS-SSM) buiten beschouwing te laten, zolang er geen betere manier is om deze schade te schatten. 1.4 Aanpak en leeswijzer Deze studie is in vijf stappen uitgevoerd en gedocumenteerd: Stap 1. Resultaten HIS-SSM en aanbevelingen voor verbetering (H2) Stap 2. Nieuwe methode gebaseerd op HIS-SSM en nieuwe kennis (H2) Stap 3: Varianten in methoden voor woningen en bedrijven (H2) Stap 4: Inschatten en onderbouwen betrouwbaarheidsband van berekende uitkomsten (H4) Stap 5: Beschrijven conclusies en aanbevelingen (H5) 3

12

13 2 Methode doorvoeren verbeteringen buitendijkse gevolgenbepaling In dit hoofdstuk wordt aan de hand van relevante voorbeelden de tekortkomingen van HIS- SSM voor het bepalen van buitendijkse schade nader belicht. Vervolgens wordt beschreven welke verbeteringen per schadegroep worden voorgesteld en zijn doorgevoerd. Het resultaat hiervan wordt als nieuwe methode (Standaardmethodebuitendijks2013) en nieuwe dataset (SSM5mDPRD2013) voor buitendijkse gevolgenbepaling beschouwd. Deze methode wordt de geactualiseerde methode genoemd. In het volgende hoofdstuk worden specifiek voor buitendijkse gebieden schadefuncties geïntroduceerd; die methode wordt de referentiemethode in deze studie, omdat dat de meest realistische schatting is. In deze studie wordt gerekend in een experimentele omgeving met de naam SSM-lab (v1.0). HIS-SSM 5x5 actualisatie SSM-lab 1.0 schadefunctie SSM-lab 1.0 Standaardmethode2006 Actuelemethode2013 Standaardmethodebuitendijks2013 SSM2005NL SSM5mDPRD2013 SSM5mDPRD2013 Figuur 2.1 In deze studie is eerst een actualisatie van de HIS-SSM methode en data gedaan (beschreven in H2) en vervolgens zijn er buitendijkse schadefuncties geïntroduceerd (referentiemethode, beschreven in H3) 2.1 Analyse aandeel schadecategorieën aan totale schade huidige versie HIS-SSM De bepaling van gevolgen van inundatie in buitendijkse gebieden is problematisch met het huidige gevolgen instrument HIS-SSM. Er is duidelijk behoefte aan een instrument dat ook voor geringe inundatiedieptes en in het buitendijkse gebied meer betrouwbare schattingen kan geven van gevolgen. Hierbij gaat het vooral om de bepaling van directe schade, die informatie kan geven over de mogelijke risico s bij hoogwater die met enige regelmaat kan optreden zonder het falen van keringen, en behulpzaam kan zijn bij het beslissen over noodzakelijke maatregelen. Het huidige HIS-SSM is in de eerste plaats ontwikkeld voor de bepaling van gevolgen (dit zijn vooral directe schade en slachtoffers) voor grootschalige overstromingen van dijkringgebieden. Er is geen rekening gehouden met overstromingen van kleine gebieden en kleine waterdieptes. Bij deze keuzes gaat het specifiek om: Ruimtelijke resolutie van de analyse: voor grote gebieden met waterdieptes die min of meer gelijk zijn over grote gebieden (waarvoor HIS-SSM werd ontwikkeld) is de precieze locatie bij het bepalen van inundatiedieptes en van kwetsbare gebouwen, goederen en infrastructuur minder van belang. Juist bij hoogwater in buitendijks gebied waarbij een relatief beperkte oppervlakte wordt getroffen, moet dit oppervlak en het bijbehorende getroffen belang preciezer worden bepaald. 5

14 Nauwkeurigheid van de schadefuncties in het onderste bereik: bij grootschalige inundatie zal de schade vooral worden bepaald door de gebieden met grote dieptes. De maximale schade is hier vrij eenvoudig te bepalen. De kans op grote onnauwkeurigheden neemt toe bij geringere waterdieptes, waarvoor de huidige standaard HIS-SSM functies op dit moment niet zijn geoptimaliseerd. Recente vergelijkingen tussen werkelijke opgetreden schade en schattingen van het HIS- SSM model lopen sterk uiteen. Zo werd voor de omvang van opgetreden schade in januari 2012 in de gemeente Dordrecht van 30 keuro een schatting gevonden met HIS-SSM van meer dan 100 MEuro. Hierbij moet worden opgemerkt dat een snelle vergelijking tussen deze twee getallen nauwelijks mogelijk is, omdat onbekend is welke schadesoorten er precies zijn inbegrepen in de werkelijk opgetreden schade, en de HIS-SSM schatting mogelijk veel meer schadesoorten omvat. Bovendien is de schatting van de opgetreden schade een geaggregeerd getal, waarbij onbekend is in welk gebied deze precies is opgetreden. Huizinga en de Bruijn et al. (2012) geven overigens ook al aan dat de met HIS-SSM berekende schade een bovengrens is en dat de ondergrens op 0 euro wordt geschat. Om grip te krijgen op dit grote verschil in empirische waarnemingen en modelresultaten toont tabel 2.1 in detail de bijdrage van de verschillende schadecategorieën aan de door HIS-SSM totaal berekende directe schade voor 3 herhalingstijden in het huidige klimaat. 93 tot 97 % van de door HIS-SSM berekende schade wordt namelijk door directe schade (d.w.z. schade aan kapitaalgoederen) veroorzaakt. Het enige aspect dat afwijkt van de standaard HIS-SSM, is dat schades worden berekend op 5x5 m resolutie. Schadecategorieën, functies en maximale schadebedragen zijn hier intact gelaten. Tabel 2.1 Maximale schade (in miljoen euro) berekend met HIS-SSM (v2.5, Model: Standaardmethode2008, Dataset: SSM5mDPRD_uitsnede) voor meest actuele waterdieptekaarten zoals gebruikt in De Bruijn 2012b (prijspeil ) Category 10 jaar 100 jaar 1000 jaar % % % Landgebruik % % % bv. stedelijk gebied bv. recreatie ext. bv. landbouw Infrastructuur % (37 %)* 34 % (33 %) 12 % (12 %) 1 % % (29 %) 26 % (25 %) 10 % (9 %) 2 % % (23 %) 21 % (19 %) 8 % (7 %) 4 % bv. overige wegen bv. spoorwegen Overige % (1 %) 4 % % (1 %) 3 % % (2 %) 3 % bv. kunstwerken Woningen % (4 %) 6 % % (3 %) 15 % % (2 %) 19 % bv. eengezinswoningen Bedrijven % (3 %) 3 % % (7 %) 12 % % (8 %) 21 % bv. transport/communicatie bv. banken/verzekeringen bv. industrie % (1 %) % (4 %) % (6 %) Totaal direct % % % Totaal Prijspeil in HIS-SSM 2012 (geen inflatiecorrectie of factor voor niet meegenomen posten toegepast) 6

15 * In vetgedrukt en tussen haakjes de percentages t.o.v. de totale schade; daarvoor percentages t.o.v. de totaal directe schade Opvallend is dat het grootste deel van de schade voor alle drie de herhalingstijden door het model aan de landgebruikscategorieën stedelijk gebied (en dan specifiek bouwterrein), extensieve recreatie en landbouw wordt toegerekend. Zoals eerder beschreven door de Bruijn et al. (2012a) zijn er goede redenen om deze categorieën grotendeels uit te sluiten bij directe schade voor buitendijkse gebieden, omdat deze landgebruiken in buitendijkse gebieden (in tegenstelling tot binnendijkse gebieden) niet of nauwelijks kwetsbaar zijn voor overstromingen. Door de maximale schade van deze landgebruiken aan te passen en te reduceren tot 0, geeft dit een totale schadereductie van vermoedelijk 50 tot 75 % (zie ook de Bruijn et al., 2012a). 4 Voor de categorie stedelijk gebied (d.w.z. woonterreinen met woonvoorzieningen) zal worden uitgezocht of de bestaande definitie, schadefunctie en het maximale schadebedrag moeten worden aangepast. In tabel 2.1 valt nog meer op dat volgens het model woningen en bedrijven bij toenemende overstroomde gebieden en waterdieptes (langere herhalingstijden) absoluut en relatief een groter aandeel van de totale schade beslaan. Deze toename dient goed geanalyseerd te worden, waarbij vooral het effect van de horizontale nauwkeurigheid van de kwetsbare objecten en terreinen als de nauwkeurigheid van de schadefuncties in het onderste bereik (minder dan 0,5 m) beschouwd moeten worden. Het effect van de horizontale nauwkeurigheid van de kwetsbare objecten is voor woningen in de Bruijn et al. (2012) al bekeken, waarbij bijv. schade aan eengezinswoningen met ruim 10% afnam. Ook voor bedrijven is het met het toepassen van de LISA-database mogelijk de horizontale nauwkeurigheid te vergroten. Voor het onderzoeken van de nauwkeurigheid van de schadefuncties in het onderste bereik is het opvallend dat bij nadere analyse van de vier grootste schadeposten binnen woningen en bedrijven blijkt, dat de grootste aantallen getroffen woningen en arbeidsplaatsen voor de drie herhalingstijden voorkomen in de waterdiepteklasse tot maximaal 0,5 m diep (zie figuur 2.2). Een verbetering van de schadefunctie in het onderste bereik zal bij langere herhalingstijden relatief minder effect op de totale schade hebben, aangezien bij deze herhalingstijden ongeveer 40% van de getroffen woningen en bedrijven meer dan een 0,5 m diep overstromen. Intensieve recreatie (1 % van totale schade), voornamelijk buitendijks gelegen campings, bungalowparken en jachthavens, worden wel in de gevolgenbepaling voor buitendijkse gebieden gehandhaafd. Als laatste kan opgemerkt worden dat infrastructuur en diverse gemalen volgens de referentie flinke schade zullen oplopen. Meer dan de helft van de schade voor infrastructuur wordt ten onrechte berekend omdat onder of boven de grond gelegen infrastructuur in werkelijkheid niet kan beschadigen (zie de Bruijn et al. 2012b). Het op de huidige manier meenemen van schade aan gemalen moet voor buitendijkse gebieden worden heroverwogen. 4 Overigens wordt er op deze manier bij landbouwgebieden vanuit gegaan dat het hoofdzakelijk grasweides betreft en dat het vee (= kapitaalgoed) al is ge-evacueerd; 7

16 % % % % 60.0% jaar 100 jaar 1000 jaar 50.0% transcom bank industrie eengezin 40.0% % % % 90.0% 0 0.0% < 0,5 m 0,5-1 m 1-1,5 m 1,5-2 m 2-2,5 m 2,5-3 m > 3 m < 0,5 m 0,5-1 m > 1 m a) b) 100.0% 80.0% 90.0% 70.0% 80.0% 60.0% 70.0% 60.0% 50.0% transcom bank industrie 50.0% transcom bank industrie 40.0% eengezin eengezin 40.0% 30.0% 30.0% 20.0% 20.0% 10.0% 10.0% 0.0% < 0,5 m 0,5-1 m > 1 m c) d) Figuur 2.2 a) verdeling oppervlakte per waterdiepteklasse per herhalingstijd; b) verdeling aantallen woningen en arbeidsplaatsen per waterdiepteklasse voor herhalingstijd 10 jaar; c) verdeling aantallen woningen en abp per waterdiepteklasse voor herhalingstijd 100 jaar; verdeling aantallen woningen en abp per waterdiepteklasse voor herhalingstijd 1000 jaar In de komende paragrafen wordt beschreven welke verbeteringen worden voorgesteld en zijn doorgevoerd in deze studie. 2.2 Voorgestelde verbeteringen In de Standaardmethode en dataset van HIS-SSM versie 2.5 zijn er grofweg 5 groepen met schadecategorieën te onderscheiden: 5 Bodemgebruik (bijv. landbouw, recreatie, stedelijk gebied) 6 Infrastructuur (bijv. wegen en spoorwegen) 7 Woningen 8 Bedrijven 9 Overige (bijv. gemalen en rwzi s) 0.0% < 0,5 m 0,5-1 m > 1 m Ook worden getroffen inwoners en aantal voertuigen gerapporteerd. Deze gegevens beschrijven de gebiedssituatie van voor

17 De geografische brongegevens worden in onderhavige studie zo goed mogelijk geactualiseerd naar de huidige situatie en op gridniveau met een resolutie van 5x5 m opgeslagen. De keuze van bronbestanden wordt zoveel mogelijk gebaseerd op de huidige bronnen. Voor woningen is een nationale basisregistratie 5 beschikbaar met hoge kwaliteit: Basisregistratie Adressen en gebouwen (BAG). Voor bedrijven wordt overgestapt naar een door de overheden verzameld en beheerd bestand met de meest actuele gegevens. Hieronder worden de verbeteringen per groep met schadecategorieën behandeld Bodemgebruik In de standaardmethode van HIS-SSM werd het bodemgebruik ontleend aan het CBS Bestand Bodemgebruik 2000, waarbij de oppervlakte van het bodemgebruik van een betreffende categorie per gridcel wordt gebruikt. Dit bestand wordt nu geactualiseerd met het CBS Bestand Bodemgebruik Dit bestand is goed vergelijkbaar met het bestand uit 2000 en geeft een meer actuele situatie weer (CBS, 2008). De volgende standaard schadecategorieën zijn relevant (voor meer informatie over de grondslag, zie NEI, 2002): Glastuinbouw (CBS-code 50: glastuinbouw); Landbouw (CBS-code 51: overig agrarisch gebruik); Stedelijk gebied (CBS-code 20: woongebied en 34: bouwterrein); Extensieve recreatie (CBS-code 40: park en plantsoen, 41: sportterrein en 60: bos); Intensieve recreatie (CBS-code 42: volkstuin, 43: dagrecreatief terrein en 44: verblijfsrecreatie); Vliegvelden (CBS-code 12: vliegvelden). Extensieve recreatie en landbouw komen buitendijks respectievelijk in mindere en meerdere mate voor, maar zijn grotendeel aangepast aan (en soms zelfs afhankelijk van) overstromingen. Bij landbouw in buitendijks gebied wordt aangenomen dat dit voornamelijk extensieve veehouderij betreft (weides) en dat materiele schade aan werktuigen, gebouwen en installaties (grondslag huidige methode) niet waarschijnlijk is. Maximale schadebedragen voor deze twee categorieën worden dus op 0 gezet. Intensieve recreatie is zeker wel relevant in het studiegebied (zie figuur 2.3), voornamelijk in de vorm van dagrecreatief terrein (bijv. jachthavens) of verblijfsrecreatie (bijv. kampeer-en caravanterreinen) en blijft dus in de huidige vorm behouden. 5 Overheden zijn verplicht om deze te gebruiken 9

18 Figuur 2.3: voorbeeld van intensieve recreatie Biesboschcentrum Dordrecht Tot het stedelijk gebied (zie figuur 2.4) worden alle ruimte gerekend exclusief de ruimte die wordt ingenomen door objecten (woningen, bedrijven en dergelijke) inclusief onder andere verhardingen, straatmeubilair, kabels/leidingen, kunstwerken, etc. (Briene et al. 2002) In de standaardmethode is echter afgeweken van deze definitie en is ook de ruimte die wordt ingenomen door objecten meegenomen in het geografisch bronbestand. Om dubbeltelling t.a.v. woningen en bedrijven (1/6 van de stedelijk gebied oppervlakte bestaat uit gebouwen) te voorkomen worden de afdrukken ( footprints ) van gebouwen uit de BAG uit het vlak van het stedelijk gebied geknipt. Figuur 2.4: voorbeeld van stedelijk gebied ( woonterreinen) rondom Erasmusbrug Bijna 80% van de HIS-SSM categorie stedelijk gebied bestaat uit de CBS-categorie bouwterrein. Steekproefsgewijs is vastgesteld dat het overgrote deel (meer dan 80 %) van het totaal oppervlak bouwterrein in Rijnmond- betrekking heeft op projecten die de natuur in originele staat wilt stellen (figuur 2.5). Een klein deel van de oppervlakte betreft het bouwrijp maken van woonkavels. Dit is in het geografische bestand niet te onderscheiden en omdat deze onderschatting een klein effect heeft op het totale schadebedrag wordt deze CBS-categorie binnen dit project uitgesloten. 10

19 Figuur 2.5: voorbeeld van bouwterreinen met natuurherstel in de Biesbosch en bij Strijensas 20 tot 25% van het oppervlak van het totale studiegebied (inclusief permanent water) is opgenomen via deze groep schadecategorieën. Door het uitsluiten van schade aan de bovengenoemde categorieën blijft ongeveer 1,5 % van het totale studiegebied gerepresenteerd voor de categorieën die zijn kwetsbaar voor overstromingen (zie figuur 2.6). De Bruijn et al. (2012a) heeft al aangetoond dat dit een groot verlagend effect zal hebben op de totale schade in dit studiegebied. Figuur 2.6 totale oppervlakte (in ha) per landgebruikscategorie in studiegebied in oud en nieuw bestand 6 De originele schadefunctie uit de standaardmethode2008 van HIS-SSM wordt in deze studie intact gelaten (figuur 2.7). De bestaande maximale schadebedragen worden in deze studie gecorrigeerd voor opgetreden inflatie naar het basisjaar Glastuinbouw en vliegvelden komen buitendijks in het studiegebied niet voor 11

20 Figuur 2.7 schadefunctie bodemgebruik uit HIS-SSM Infrastructuur Voor de geografische locaties van infrastructuur (wegen en spoorwegen) is in de standaardmethode van HIS-SSM gebruik gemaakt van nationale bestanden in beheer bij RWS; het nationaal wegenbestand wegvakken en spoor (NWB-wegen (spoor)). Deze bestanden bevatten lijngeometrie van de ligging van de as van het (spoor)wegdeel en zijn geconverteerd naar lengte (spoor)weg per gridcel. Voor wegen wordt deze informatie nog iets verder onderverdeeld in rijkswegen, autowegen en overige wegen. Lokale wegen worden hierbij uitgesloten (deze zitten namelijk verdisconteerd in het stedelijk gebied). In eerdere studies (o.a. de Bruijn 2012b) is aangetoond dat veel schade onterecht wordt meegerekend omdat infrastructuur over bruggen en in tunnels (over of onder permanent water) in het bronbestand niet goed onderscheiden zijn. Aan dit type infrastructuur treedt over het algemeen geen directe schade op. In buitendijkse gebieden komt dit type relatief vaak voor. Helaas bevatten de genoemde bronbestanden geen informatie over het fysieke voorkomen en de omgeving (over/onder water) van het betreffende (spoor)wegonderdeel. Deze informatie is wel beschikbaar in de nationale basisregistratie topografie (schaal 1:10000) en is via een automatische procedure gekoppeld. Hierdoor wordt het wel mogelijk om bruggen en tunnels categorisch uit te sluiten (zie figuur 2.8). In bijlage B is in detail beschreven hoe dit uitgevoerd is. Ten behoeve van de spoorwegen is na koppeling met dezelfde nationale basisregistratie topografie ook onderscheid te maken in elektrificeert en niet-elektrificeert vervoer. Hierdoor wordt automatisch ook onderscheid gemaakt tussen de hoofdspoorlijnen en fabrieksspoorlijnen die in het studiegebied in grote mate voorkomen. De aanname wordt gemaakt dat de fabrieksspoorlijnen 25% van de maximale waarde van de elektrificeerde spoorlijnen heeft. 12

21 Figuur 2.8 Voorbeeld van classificatie van spoorwegen: rood - brug over water, geel brug, lichtgroen tunnel en groen - rest Figuur 2.9 totaal km (spoor)weg in studiegebied Zoals te zien is in figuur 2.9 is de totale lengte van infrastructuur het afgelopen decennium wat toegenomen. Toch zal de totale schade berekend met de nieuwe gegevens lager liggen, simpelweg omdat schade aan bruggen en tunnels in het nieuwe bestand bij voorbaat is uitgesloten. De schadefunctie van wegen en spoorwegen blijft identiek aan de originele functie (figuur 2.10). De maximale schadebedragen worden in deze studie gecorrigeerd voor opgetreden inflatie naar het basisjaar

22 Figuur 2.10 schadefunctie infrastructuur uit HIS-SSM Woningen Voor woningen is in de huidige standaardmethode gebruik gemaakt van een commercieel product van Bridgis (woontype2000.txt) waarbij per 6-positiepostcode centroide (bijv SZ) het dominante woningtype met een gesommeerd aantal totaal woningen in de postcode wordt gerekend. In de standaardmethode werd expliciet onderscheid gemaakt in: Eengezinswoningen en boerderijen (gebruiken zelfde schadefunctie, maar andere maximale schadebedragen); zoals vrijstaand/bungalow, twee onder een kap, rijtjeshuizen / eengezinswoning, herenhuis grachtenpand, zelfstandige bejaardenwoningen, woonwagens, onbekend en divers, boerderij en tuinderij; Laagbouwwoningen; zoals etage woning / maisonette, etage / flats / grachtenpand; Middenbouwwoningen; flats <4 etages; Hoogbouwwoningen; flats >4 etages. Iedere categorie heeft een eigen schadefunctie, waarbij mogelijke schade aan inboedel en opstal in de functie geïntegreerd zijn (zie figuur 2.11). Figuur 2.11 Functies uit het huidige HIS-SSM voor eengezinswoningen en boerderijen (links) en voor laagbouw, middenbouw en hoogbouw 14

23 Met het vrijkomen van de nationale basisregistratie adressen en gebouwen (BAG) is het modelmatig mogelijk om schade aan woningen op adresniveau te beschouwen. Tevens wordt het mogelijk de hoogte van de woningen expliciet mee te nemen. Het BAG bestaat uit twee geografische bestanden: Adreslocaties (puntlocaties) met functies en oppervlakte; Panden (vlakgeometrie) met een bijbehorende footprint. Door deze informatie geometrisch te koppelen en met enkele aannames 7 kan voor ieder gebouw in Nederland geautomatiseerd (zie bijlage C voor detailstappen) het volgende bepaald worden: 1 of het gebouw geen, 1 of meerdere woonfuncties bevat; 2 uit hoeveel verdiepingen (van +- 3m) het gebouw ongeveer bestaat (verhouding totale oppervlakte aan functie / oppervlakte footprint ); 3 hoeveel adressen (woonfuncties) er per verdieping ongeveer voorkomen; en 4 de totale oppervlakte aan woonfuncties er per verdieping ongeveer voorkomt. Met deze gedetailleerde informatie is het voor de nieuwe methode verder relevant om onderscheid te maken tussen vier nieuw gedefinieerde woon-categorieën (zie ook figuur 2.12): eengezinswoningen (incl. boerderijen en bungalows); begane grond met minimaal 1 woonfunctie in gebouwen met meer dan 1 verdieping; eerste verdieping met minimaal 1 woonfunctie in gebouwen met meer dan 1 verdieping; en hogere verdiepingen met minimaal 1 woonfunctie in gebouwen met meer dan 1 verdieping. 7 aangenomen wordt bijvoorbeeld dat indien er meerdere functies (anders dan woonfuncties) in een gebouw voorkomen deze altijd op de laagste verdiepingen zitten; zie voor meer info bijlage C 15

24 Figuur 2.12 overzicht veranderingen definitie woningen in nieuwe methode Voor elke wooncategorie wordt het aantal en de oppervlakte aan woonfuncties cumulatief per gridcel bepaald. In bijlage D wordt deze automatische procedure uitgebreid toegelicht. Doordat betere informatie beschikbaar is over de relatieve hoogte en grootte van de aanwezige type woningen op een locatie en in een gebouw moeten de bijbehorende schadefuncties en maximale schadebedragen aangepast worden. In het verleden werd dit gebrek in informatie gedeeltelijk gecorrigeerd in de schadefunctie. Voor het aanpassen van de schadefuncties wordt als basis de vorm van de functie voor laagbouwwoningen gebruikt. Uit figuur 2.13 is te vernemen dat de functie voor de eerste verdieping en hogere verdiepingen wordt verschoven met respectievelijk 2 en 5 m. De trapvorm voor de hogere verdiepingen is om de verschillende verdiepingen te tonen, maar is voor buitendijkse studies minder van belang omdat deze waterdieptes hier niet optreden. De functie voor schade aan eengezinswoningen wijzigt niet. 16

25 Figuur Voorstel voor nieuwe functie voor woningen middenbouw, en hoogbouw (eerste verdieping en hoger gelegen verdiepingen). De maximale schade voor alle typen woningen bestaat uit een deel voor de opstal en een deel voor de inboedel. De opstal schade is in HIS-SSM bepaald aan de hand de marktwaarde met een correctiefactor voor de waarde van de grond en locatie. Tegenwoordig zijn ook gemiddelde bouwkosten van een huis per m 2 en het woonoppervlak beschikbaar bij het CBS. Er wordt dus met een maximale schade per m 2 in plaats van per object gerekend. De nieuwe maximale schade wordt 750 euro per m 2 (= gemiddelde bouwkosten voor woningen in NL). De maximale schade aan de inboedel was in HIS-SSM 70 k euro per object. Dit was een grove schatting aan de hand van verzekeringsdata. Sindsdien is er geen betere data beschikbaar gekomen. Er is daarom voor gekozen dit getal in de basis gelijk te houden, gecorrigeerd voor inflatie tussen 2000 en In de huidige standaardmethode (peiljaar 2000) worden in totaal voor dit gebied woningen meegeteld. In de BAG (peiljaar 2013) zijn woningen onderscheiden. Dat zijn ongeveer 29% meer woningen. Een verder vergelijk op woningtype niveau is niet mogelijk vanwege verschillen in definitie tussen beide datasets Bedrijven In de standaardmethode van het HIS-SSM wordt gewerkt met een Dun & Bradstreet bedrijvenbestand uit In dit geografische bestand wordt per 6 positie postcode centroide voor 9 bedrijvencategorieën het aantal arbeidsplaatsen per gridcel gebruikt. De negen bedrijvencategorieën (delfstoffen, bouw, handel/horeca, transport/communicatie, banken/verzekeringen, overheid, industrie, nutsbedrijven, zorg/overige) sluiten aan bij de Amerikaanse SIC-classificatie en definities. Voorgesteld wordt om dit verouderde bestand te actualiseren door gebruik te maken van de LISA-database met adreslocaties van bedrijven en arbeidsplaatsen van De bedrijven in deze database zijn gecodeerd volgens de Europese SBI-classificatie en definities. Dit is een hiërarchische indeling, waarbij de zogenaamde SBI 66 set voldoende detail geeft. Hierdoor kan er onderscheid gemaakt worden tussen type bedrijven die erg verschillend zijn in vervangingswaarde van kapitaalgoederen (zie ook maximale schadebedragen). 17

26 Een extra voordeel van deze SBI-classificatie is dat er een directe relatie aanwezig is met de economische statistieken van het CBS. De gegevens van LISA zijn in principe beschikbaar per adreslocatie en op dit niveau wordt in deze studie ook gerekend. 8 Er bestaan twee schadefuncties voor bedrijven in HIS-SSM (figuur 2.14 links): een voor transport en communicatie en een voor de overige bedrijfscategorieën. Figuur 2.14.: Schadefuncties voor bedrijven in HIS-SSM (links) en nieuwe schadefuncties voor bedrijven (rechts) aanbevolen in de Bruijn et al. (2013) Wat bij deze functies opvalt, is dat voor gelijke waterdiepten de transport schadefunctie veel hogere schadefactoren geeft dan de overige bedrijvenfunctie. Deze overige bedrijvenfunctie is voornamelijk gebaseerd op empirische data van de overstromingen in 1953 en gegevens van een studie van de provincie Gelderland in de jaren 70 van de vorige eeuw. In beide studies kwam de schadefactor 0,22 bij 3 m waterdiepte naar voren, waardoor dit een belangrijk ijkpunt werd in de HIS-SSM schadefunctie (zie knikpunt in de algemene bedrijven functie). Onder de 3 m is de functie van de provincie Gelderland ruwweg overgenomen, boven de 3m is de functie verder gebaseerd op de 1953 overstromingen in Zeeland. Hiervoor is de gebouwconstructie van de huizen in 1953 een belangrijk uitgangspunt geweest. In verschillende nationale en internationale studies zijn sinds die tijd nieuwe schadefuncties afgeleid en bepaald voor bedrijven. Deze inzichten zijn verzameld en verder bestudeerd in de Bruijn et al. (2013, in prep., zie ook bijlage D). Samengevat uit dit onderzoek wordt voorgesteld de functies in de eerste drie meters steiler te laten oplopen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen kantoorbedrijven, industrie en winkelbedrijven. Deze drie groepen hebben een andere inboedel- en opstalverdeling (qua omvang en qua locatie), waardoor verschillende schadefuncties nodig zijn. In figuur 2.13 (rechts) zijn de nieuwe functies weergegeven. Elk bedrijf is bij LISA (aantal abp) en CBS (maximale schade) bekend en is ingedeeld in 1 van deze drie groepen. De steilheid van de functies in de eerste drie meters zal een fors toenemend effect hebben op de totale schade. 8 Vanwege privacy-redenen is het niet mogelijk om op het individuele niveau, informatie ook te presenteren en deze gegevens via het model te publiceren; hierom wordt in dit rapport geen gegevens per bedrijf getoond 18

27 Voor bedrijven worden nieuwe maximale schadebedragen voorgesteld. Voor een bedrijf wordt het maximale schadebedrag per arbeidsplaats (relatie met gebiedsgegevens) berekend met de volgende formule: = De waarde van de kapitaalgoederen per sector in heel Nederland en de arbeidsplaatsen komen uit de CBS database met getallen over het jaar De factor (0,8) is nodig om te corrigeren voor het gedeelte van de kapitaalgoederen die niet kunnen beschadigen door water (zie voor een uitgebreide toelichting bijlage D) Overige Schade aan gemalen wordt in deze studie buiten beschouwing gelaten, omdat aangenomen wordt dat deze werken veilig liggen voor buitendijkse overstromingen; bijv. omdat deze in het dijklichaam zijn verwerkt. Schade aan rioolwater zuiveringen is wel relevant, waarbij bij gebrek aan goede alternatieven de standaarddata uit 2005 (rwzi-object per gridcel) in het model intact gelaten wordt. In het studiegebied komen in totaal 8 Rioolwaterzuiveringsinstallaties voor. De schadefunctie wijzigt niet. Het maximale schadebedrag wordt gecorrigeerd voor inflatie naar Inwoneraantallen en aantal voertuigen In de standaardmethode van HIS-SSM worden inwoneraantallen gebruikt om het aantal getroffenen, slachtoffers en voertuigen te bepalen. De inwoneraantallen zijn per postcode-centroide en woningtype (laagbouw of hoogbouw) gegeven in het personenbestand van Geo-Marktprofiel BV: GEO200.txt. Het aantal voertuigen wordt gegeven door het aantal inwoners per postcode te vermenigvuldigen met een gemiddeld aantal voertuigen per inwoner; 0,42. Het CBS levert jaarlijks een geografisch bestand met aantal inwoners per ha (100 x 100 m vierkanten) met de naam CBSvierkant100m shp. Door deze vierkanten geometrisch te koppelen aan de gebouwen met woonfunctie kan worden berekend hoeveel personen in een vierkant gemiddeld per woning wonen. Deze informatie wordt opgeslagen in een rasterbestand met aantal inwoners per rastercel. Het aantal voertuigen wordt vervolgens bepaald door het aantal inwoners per gebouw maal 0,42. Ook deze informatie wordt opgeslagen in een rasterbestand met aantal voertuigen per rastercel. De schadefunctie wijzigt niet. Het maximale schadebedrag wordt gecorrigeerd voor inflatie naar Het blijkt erg lastig totaalstatistieken met betrekking tot arbeidsplaatsen tussen de beide bestanden te vergelijken. Dit komt door onduidelijkheden over de definitie (bijv. incl of excl. zelfstandigen, part-time vs. full-time banen, werknemers per holding of per locatie). Een vergelijking met CBS op COROP-niveau (Groot-Rijnmond) geeft aan dat het aantal getelde LISA arbeidsplaatsen (beschouwd als full-time banen) voor 2010 zo n 15% minder is dan CBS rapporteert. Per sector zijn er ook aanzienlijke verschillen. Voor een nadere beschouwing en verklaring van deze verschillen moet meer onderzoek gedaan worden. 19

28 In deze studie wordt het mogelijk aantal dodelijke slachtoffers niet berekend Statistieken over kwetsbare objecten In de nieuwe methode worden ook de getroffen 10 kwetsbare en waardevolle objecten en gebieden meegeteld. Hiervoor wordt geen schade berekend, maar wel een indicatie gegeven van het aantal getroffen objecten en/of oppervlakte getroffen gebied. Met deze rapportage worden statistieken verzameld in lijn met de Europese Richtlijn Overstromingsrisico, waarbij het belangrijk is dezelfde brongegevens te gebruiken. Deze gegevens worden rechtstreeks gehaald van de professionele website van risicokaart.nl en achterliggende beheerde databases. Het betreft kwetsbare objecten (met milieuschade als gevolg) als BRZO en IPCCbedrijven, kwetsbare objecten met betrekking tot evacuatie van kwetsbare personen zoals ziekenhuizen, scholen, verzorgingshuizen etc., kwetsbare cultuurhistorische objecten (zoals rijksmonumenten etc.) en beschermde gebieden zoals beschreven in andere Europese Richtlijnen, zoals Natura2000, drinkwaterwingebieden en zwemwaterlocaties. 2.3 Waterdieptekaarten referentiesituatie en beschrijvende statistieken Voor het bepalen van de waterdiepten in het studiegebied zijn met het Deltamodel v02 11 (MHWp v 3.2 en Hydra-B) waterstanden op de as van de rivier voor de referentie-strategie Voortzetten huidig beleid berekend. Waterstanden zijn beschikbaar voor 463 referentiepunten (sobekvakken ingedeeld naar rivierkm), 17 verschillende normfrequenties en 3 verschillende (delta)scenario s: referentie 2015; stoom/warm : zeespiegelstijging 35 cm en maatgevend QLobith m 3 /s; stoom/warm 2100: zeespiegselstijging 85 cm en maatgevend QLobith m 3 /s. In deze studie is ervoor gekozen om waterdieptekaarten voor zes verschillende normfrequenties (t10, t25, t50, t100, t1000, t10000) en voor alle drie scenario s (2015, 2050 en 2100) te maken. Hiervoor is een automatische eenvoudige GIS-procedure ontwikkeld, waarbij de waterstanden op de as van de rivier worden toegekend aan standaard SOBEKvakken (waterstandsvlakken) en vervolgens worden geconfronteerd met een zorgvuldig geconstrueerde (maaiveld)hoogtekaart (zie de Bruijn et al. 2012). Het resultaat hiervan wordt dan automatisch gecontroleerd op lokale hoogteverschillen en gebieden die hierdoor niet kunnen overstromen. Als laatste wordt met een buffer van 15 m langs de laagwaterlijn de taluds verwijderd. Het meenemen van taluds geeft een grove overschatting van de gevolgen, omdat de geografische basisgegevens aangeven dat op de grenzen stedelijk gebied of infrastructuur overstroomt, terwijl water in werkelijkheid tegen de taluds staan en de taluds daarop berekend zijn (De Bruijn et al. 2012). Deze procedure is op hoofdlijnen identiek aan degene uitgevoerd door de Bruijn et al. (2012). Deze methode houdt geen rekening met dwarsverhang, bochtwerking of golven door wind. Door de automatisering en de toepassing van een goede basishoogtekaart is in theorie elke waterstandsverdeling te vertalen naar een waterdieptegrid voor het studiegebied. 10 Getroffen wordt hier gedefinieerd als direct getroffen door minstens 2 cm water 11 Uitgangspunten beschreven in Slootjes et al en Botterhuis et al Identiek aan Druk/rust

29 De waterdieptegrids zijn voor deze studie met een resolutie van 5x5 m geproduceerd. Enkele lokale verschillen met voorgaande studies zijn eenvoudig waarneembaar en beschreven in appendix E. 2.4 Cumulatief resultaat van voorgestelde verbeteringen In tabel 2.2 staan de maximale schadebedragen uitgesplitst naar groepen schadecategorieën berekent met HIS-SSM en de nieuwe methode. De getallen voor beide modellen zijn vertaald naar zichtjaar 2015 (zie appendix F voor details). Zoals verwacht lopen de berekende totale schades bij deze drie terugkeertijden door de verschillende aanpassingen voor een groot deel terug. Met uitzondering van schade aan bedrijven lopen de berekende schades voor de andere posten met de nieuwe methode flink terug. Dit is grotendeels te verklaren door de aanpassingen aan de bronbestanden; deze beschrijven de totaal aanwezige kwetsbare economische waarde nauwkeuriger. Directe schade aan bedrijven wordt hoger berekend en is in de nieuwe methode verreweg de grootste schadepost. Ook dit is goed te verklaren; het feit dat de nieuwe schadefuncties in het onderste bereik steiler zijn geworden dan de originele functies en dat de berekening van schade aan de hand van adreslocaties exacter is dan door het uit te drukken per postcodecentroïde lijken hiervoor de belangrijkste redenen te zijn. Tabel 2.2: maximale schades (in miljoen euro) berekend voor waterdiepten bij t10, t100 en t1000 (beschreven in par. 2.3) met HIS-SSM en de geactualiseerde methode geïndexeerd en gecorrigeerd (volgens WV21 methode, Kind et al. 2011) naar zichtjaar 2015 T=10 T=100 T=1000 HIS-SSM 13 Actueel 14 HIS-SSM Actueel HIS-SSM Actueel Landgebruik Infrastructuur Woningen Bedrijven Overige Totaal Getroffenen Een groot deel van de hoge berekende schade voor bedrijven is terug te voeren op enkele individuele schadecategorieën. In tabel 2.3 is goed te zien dat bij de verschillende herhalingstijden de bedrijfsschadecategorieën groothandel en opslag vervoer omstreeks 1/3 van de berekende totale schade leveren. Tabel 2.3 top 5 grootste individuele schadeposten per overschrijdingsfrequentie T = 10 T = 100 T = 1000 Groothandel 33.6 Groothandel 63.6 Opslag vervoer Opslag vervoer 15.9 Opslag vervoer 34.4 Groothandel 91.2 Delfstoffenwinning 13.3 Metaalproducten 19.3 Voedingsindustrie 35.6 Intensieve recreatie 9.3 Delfstoffenwinning 18.3 Overige transport 28.2 Machine-industrie 6.1 Voedingsindustrie 15.3 Metaalproducten Schade * WV21-factor * economische groei tussen = Schade * 2,24 * 0, Schade * Buitendijkse WV21-factor * economische groei tussen = Schade * 1,36 * 0,983 21

30 % van totaal 67.0 % van totaal 55.1 % van totaal 46.0 Het aantal getroffen kwetsbare objecten per overschrijdingsfrequentie is zoals verwacht laag (zie tabel 2.4). Het zou de moeite waard kunnen zijn om bij deze kwetsbare objecten apart onderzoek te doen of deze inderdaad overstromingsgevoelig zijn. Getallen in tabel 2.4 zijn lastig te vergelijken met originele HIS-SSM output omdat dit aanvullende informatie betreft. Tabel 2.4 Aantallen kwetsbare objecten met gebruiksfuncties die bij overstroming die milieuverontreiniging kunnen veroorzaken (IPCC-bedrijven) 15 per waterdiepteklasse en bij verschillende terugkeertijden t = 10 T = 100 T = 1000 < 0.5 m m > 1 m < 0.5 m m > 1 m < 0.5 m m > 1 m 2 logies 2 publiek 1 publiek 4 logies 1 logies 2 publiek 5 logies 4 logies 4 publiek 6 publiek 5 onderwijs 5 publiek 6 onderwijs 2 onderwijs 12 publiek 10 publiek 10 publiek 0 brzo 0 brzo 3 brzo 2 brzo 0 brzo 3 brzo 5 brzo 2 brzo 3 brzo In het volgende hoofdstuk wordt verder ingegaan op de theorie en de methode om schade aan woningen en bedrijven in buitendijks gebied nog nauwkeuriger te kunnen schatten. Voor woningen wordt op basis van literatuur en empirische gegevens een voorstel gedaan om de schadefuncties aan te passen. Voor bedrijven wordt onderzocht of er onderbouwde aanpassingen van de schadefuncties mogelijk zijn. Daarnaast wordt de gevoeligheid van de ruimtelijke representatie van kapitaalwaarde van bedrijven onderzocht. In de huidige methode worden adreslocaties (xy-coördinaten van de voordeur) van bedrijven in de berekening gebruikt; onderzocht wordt of het mogelijk is en wat de consequenties zijn van het ruimtelijk verdelen van de kapitaalwaarde over bedrijfsgebouwen of over bedrijfsterreinen. 15 Statistieken over Natura2000, drinkwaterwingebieden, zwemwaterlocaties en cultuurhistorische objecten zijn nog niet beschikbaar, omdat deze op dit moment nog niet goed in de ROR-database zitten. 22

31 3 Gevoeligheidsanalyse schade aan woningen en bedrijven 3.1 Onderbouwing en voorstel aanpassing schadefuncties Aanleiding tot aanpassing schadefuncties woningen en bedrijven Zoals eerder beschreven is er noodzaak tot een verbetering van de nauwkeurigheid van de schadefuncties in het onderste bereik van de schadefuncties (lage inundatiedieptes). De kans op grote afwijkingen neemt toe bij geringere waterdieptes, omdat de huidige HIS-SSM functies werden ontwikkeld voor grote dijkringgebieden en grote inundatiedieptes, en voor gebieden waar inundatie uiterst zelden voorkomt. We zien vier mogelijke redenen om de functies aan te passen. De eerste voorgestelde verandering heeft betrekking op de vorm van de functie in het onderste bereik. Vastgesteld kan worden in het huidige HIS-SSM bij eengezinswoningen bij kleine inundatiedieptes tot een halve meter al een kwart van de maximale schade ontstaat, dit lijkt onrealistisch. De maximale schadebedragen voor woningen is mogelijk ook te hoog. Ten tweede is er een aantal andere processen dat de hoogte van schade bij geringe inundatiedieptes beïnvloedt. In het buitendijks gebied komen hoogwatersituaties regelmatiger voor dan in bedijkte gebieden. Dit doet vermoeden dat de functies in het HIS-SSM die zijn ontwikkeld voor bedijkte gebieden niet voldoen voor analyses in het buitendijks gebied. De effecten die optreden in het buitendijkse gebied zijn het gevolg van structurele maatregelen in het interieur en exterieur die bewoners hebben getroffen. Van belang zijn ten derde de effecten van gedrag van bewoners die door het nemen van tijdelijke noodmaatregelen de hoogte van de schade beïnvloeden. Dit heeft voornamelijk betrekking op het beschermen van inboedel (verplaatsen naar hogere verdiepingen), en het beschermen van opstal en inboedel door middel van bijvoorbeeld zandzakken en andere waterkerende maatregelen. Deze maatregelen kunnen zowel binnen- als buitendijks worden getroffen, waarbij de maatregelen buitendijks effectiever zullen zijn door de geringere inundatiedieptes. Voorwaarde is een tijdige waarschuwing van de bewoners. Ten vierde kan vastgesteld worden dat schattingen van schades bij kleine inundatiedieptes erg onzeker zijn, doordat de exacte inundatiediepte en blootgestelde gebouwen en goederen behorende bij deze diepte lastig te bepalen zijn. Bij empirische studies blijkt de variatie in schade bij geringe dieptes erg groot. De bestaande functies zijn hier niet op gemaakt. De vraag is hoe en of de functies voor dit effect moeten worden aangepast. Wanneer een groot aantal objecten wordt getroffen, zal ook een functie voldoen die gemiddeld gezien de juiste hoeveelheid schade bij geringe inundatiedieptes aangeeft. Per object kunnen dan afwijkingen ontstaan, maar dit probleem is waarschijnlijk onoplosbaar door de grote heterogeniteit aan objecten en effecten van hoogwater. Besloten wordt dan ook dit punt niet verder te adresseren. In dit project stellen we een aantal mogelijke aanpassingen voor, voor het verloop van de schadefuncties voor woningen, voor de eerste drie hierboven beschreven effecten die de hoogte van mogelijk schade (mede) beïnvloeden. 23

32 Daarnaast zullen door de actualisatie van de woningen naar adreslocaties op basis van het BAG de huidige definities van de vijf woningtypen heroverwogen worden. Dit heeft tot gevolg dat tegelijkertijd ook de schadefuncties en schadebedragen zullen worden aangepast. Door het actualiseren van de bedrijfsgegevens met de LISA-database zullen als gevolg van de datastructuur de definities van de categorieën, de schadefuncties en maximale schadebedragen voor bedrijven heroverwogen worden. In de tabel hieronder zijn deze verschillende mogelijke effecten opgesomd voor het bedijkte en onbedijkte gebied. Mogelijk kan een aantal aanpassingen van de tweede en derde soort ook worden toegepast op bedrijvenschade. Voor bedrijfsschade wordt in elk geval ook de onnauwkeurigheid van de vorm aangepast. Opgemerkt moet worden dat de voorstellen die hier worden gedaan mogelijk deels ook gelden voor bedijkte gebieden, waar het gaat om geringe waterdieptes bij bedrijfsschade, en ook voor schade in de categorie stedelijk gebied (openbare ruimte met voorzieningen zoals kabels, leidingen, en straatmeubilair). Tabel 3.1. Drie veronderstelde effecten die de hoogte van schade beïnvloeden en veronderstelde werking in verschillende gebieden. Gebied: Binnendijks Buitendijks Buitendijks Overstromingsfrequentie: Niet/vrijwel nooit Zelden >50 jaar Enige regelmaat (orde jaar) Effecten: Onnauwkeurigheid Van belang Van belang Van belang vorm schadefunctie Structurele Niet van belang Niet van belang Van belang maatregelen Tijdelijke Niet van belang Van belang* Van belang maatregelen * maar worden in deze studie niet onderzocht Hieronder beschrijven we de onderbouwing van het tweede en derde effect zoals hierboven beschreven. Op het eerste effect wat betreft de vorm van de functie voor huizen besteden we in dit onderzoek verder geen aandacht Structurele maatregelen in interieur en exterieur Aangenomen wordt dat in het buitendijks gebied waar hoogwater met enige regelmaat voorkomt, een aantal structurele maatregelen wordt getroffen. Gezien de relatief lage kosten kunnen deze eenvoudig getroffen worden, ten opzichte van andere maatregelen. De maatregelen die kunnen worden getroffen in het interieur zijn: Aanpassingen in de bouw van de woning; zoals het weglaten van een kelder, het hoger plaatsen van stopcontacten, het aanleggen van elektrische en CV installaties op hogere verdiepingen. De verwachting is dat deze wijze van bouwen relatief weinig wordt toegepast in de buitendijkse gebieden in Nederland, wel is het mogelijk dat na overstromingservaring deze aanpassingen worden gepleegd. 24

Standaardmethode2004 Schade en Slachtoffers als gevolg van overstromingen

Standaardmethode2004 Schade en Slachtoffers als gevolg van overstromingen Standaardmethode2004 Schade en Slachtoffers als gevolg van overstromingen DWW-2005-005 Auteurs: M. Kok H.J. Huizinga A.C.W.M. Vrouwenvelder A. Barendregt november 2004 RWS Dienst Weg- en Waterbouwkunde

Nadere informatie

Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw. Bijlage E: Methode kostentoedeling

Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw. Bijlage E: Methode kostentoedeling Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw Bijlage E: Methode Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw Bijlage E: Methode Jarl Kind Carlijn Bak 1204144-006 Deltares,

Nadere informatie

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds Nieuwe verdeelmodel provinciefonds vertaling ijkpunten naar inclusief actualisering Eindrapport Cebeon, 24 mei 2011 I Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Bestuur... 4 3 Verkeer en vervoer... 6 4 Water en

Nadere informatie

ARUP studie Groningen 2013

ARUP studie Groningen 2013 ARUP studie Groningen 2013 Strategie voor structurele versteviging van gebouwen Nederlandse samenvatting Issue 17 januari 2014 Nederlandse samenvatting 1 Inleiding Dit rapport omvat een samenvatting van

Nadere informatie

Lozingen vanuit tandartspraktijken

Lozingen vanuit tandartspraktijken Emissieschattingen Diffuse bronnen EmissieRegistratie Lozingen vanuit tandartspraktijken Versie mei 2016 De gepresenteerde methode voor emissieberekening van de genoemde emissieoorzaken in deze factsheet

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05

Nadere informatie

Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0) Memo Aan RWS-WVL (Robert Vos) Datum Van Alfons Smale Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8208 Aantal pagina's 5 E-mail alfons.smale@deltares.nl Onderwerp OI2014 voor dijkring 44 (Lek) 1 Inleiding In het

Nadere informatie

Schadeberekening HIS-SSM en de WaterSchadeSchatter. Wat zijn de empirische verschillen tussen deze modellen?

Schadeberekening HIS-SSM en de WaterSchadeSchatter. Wat zijn de empirische verschillen tussen deze modellen? Schadeberekening HIS-SSM en de WaterSchadeSchatter Wat zijn de empirische verschillen tussen deze modellen? Wouter Vreeken S1087479 Civiele Techniek Universiteit Twente 28 juni 2013 Schadeberekening HIS-SSM

Nadere informatie

Woningmarktrapport 4e kwartaal 2015. Gemeente Amsterdam

Woningmarktrapport 4e kwartaal 2015. Gemeente Amsterdam Woningmarktrapport 4e kwartaal 215 Gemeente Amsterdam Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 3 Aantal verkocht 25 2 15 1 5 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement 1e kwartaal

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2011

Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Provincie Groningen Drs. Eelco Westerhof

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Werkgelegenheidsonderzoek 2010 2010 pr ov i nc i e g r oni ng e n Wer kgel egenhei dsonder zoek Eenanal ysevandeont wi kkel i ngen i ndewer kgel egenhei di nde pr ovi nci egr oni ngen Werkgelegenheidsonderzoek 2010 Werkgelegenheidsonderzoek

Nadere informatie

Steden blijven verdichten

Steden blijven verdichten Claassens, J., Koomen, E. (2017) Steden blijven verdichten. ROm 35(9): 18-25 Steden blijven verdichten Wonen binnen en buiten de stad Jip Claassens en Eric Koomen Een kwart van het totaal aantal toegevoegde

Nadere informatie

De beheersing van overstromingsrisico s

De beheersing van overstromingsrisico s De beheersing van overstromingsrisico s Jeroen Neuvel Focus Bron: Witteveen en Bos en STOWA 2004. 1 Dijkring Bron: www.risicokaart.nl Dijkring 53 Nederland in dijkringen Bron: VNK rapport dijkring 53 2

Nadere informatie

Woningmarktrapport 3e kwartaal 2015. Gemeente Rotterdam

Woningmarktrapport 3e kwartaal 2015. Gemeente Rotterdam Woningmarktrapport 3e kwartaal 215 Gemeente Rotterdam Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 9 Aantal verkocht 8 7 6 5 4 3 2 1 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement 4e kwartaal

Nadere informatie

Tussenresultaten Pilot Waterveiligheid Botlek

Tussenresultaten Pilot Waterveiligheid Botlek Tussenresultaten Pilot Waterveiligheid Botlek 1. Inleiding Doel en achtergrond van de pilot Werken aan veiligheid is een continu proces in het Rotterdamse havengebied. Door klimaatverandering stijgt de

Nadere informatie

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0) Memo Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Datum Van Joost den Bieman Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8292 Aantal pagina's 10 E-mail joost.denbieman@deltares.nl Onderwerp OI2014

Nadere informatie

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel RBOI - /Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers Prognose 2020 Door Alexander Otgaar, RHV Erasmus Universiteit Rotterdam Diverse studies zijn in het verleden uitgevoerd met als doel om de economische bijdrage van Rotterdam the Hague Airport (hierna aan

Nadere informatie

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap Haarlem, 26 maart 2013 2013 18 Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Bijlagen: Ontwerpbesluit 1 Inleiding Op grond van artikel 2.4 van de Waterwet moeten bij

Nadere informatie

ACTUALISATIE MKBA ASBESTDAKEN

ACTUALISATIE MKBA ASBESTDAKEN ACTUALISATIE MKBA ASBESTDAKEN Datum: 28januari 2015 Onze ref. NL221-30019 Deze rapportage geeft de resultaten weer van de actualisatie van de maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) daken en gevelpanelen,

Nadere informatie

Botlek Adaptatiestrategie Waterveiligheid

Botlek Adaptatiestrategie Waterveiligheid Botlek Adaptatiestrategie Waterveiligheid Rotterdamse haven veilig nu en in de toekomst Matthijs Bos Open De gevolgen van overstromingen op industriegebieden New Orleans, 2005 Thailand, 2011 Haven Overstromingskansen

Nadere informatie

3 Ontwikkeling adressen

3 Ontwikkeling adressen 3 Ontwikkeling adressen 1990-2000 Wim Nieuwenhuizen & Hans Farjon 3.1 Inleiding De naoorlogse woningbouwproductie moest nog goed op gang komen toen reeds de zorg ontstond dat de grote steden aaneen zouden

Nadere informatie

1.1 Overstromingsscenario s

1.1 Overstromingsscenario s Afgedrukt: 28 november 2016 memorandum Project : Kaartbeelden overstromingsrisico s t.b.v. vitale en kwetsbare infrastructuur Datum : 28 juni 2016 Onderwerp : Duiding scenario s en toelichting op toelichting

Nadere informatie

WERKGELEGENHEID REGIO WATERLAND 2012

WERKGELEGENHEID REGIO WATERLAND 2012 1.1 Arbeidsplaatsen De regio Waterland telt in totaal 61.070 arbeidsplaatsen (dat zijn werkzame personen). Daarvan werkt 81 procent 12 uur of meer per week (49.480 personen). Het grootste deel van de werkgelegenheid

Nadere informatie

BUITENDIJKSE PILOT BOTLEK. Joost de Nooijer, Havenbedrijf Rotterdam Projectleider Pilot Botlek Waterveiligheid, Gebiedsoverleg DPRD

BUITENDIJKSE PILOT BOTLEK. Joost de Nooijer, Havenbedrijf Rotterdam Projectleider Pilot Botlek Waterveiligheid, Gebiedsoverleg DPRD BUITENDIJKSE PILOT BOTLEK Joost de Nooijer, Havenbedrijf Rotterdam Projectleider Pilot Botlek Waterveiligheid, Gebiedsoverleg DPRD 18-4-2016 Inhoud presentatie Pilot waterveiligheid: Context Projectaanpak

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 Depots Scherpekamp

1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 Depots Scherpekamp 1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 26/08/15 06-83 98 30 64 claus@uflow.nl www.uflow.nl Hoenloseweg 3 8121 DS Olst Aan: Mevr. I. Dibbets, Dhr. F. Berben Cc Mevr. S. Malakouti Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering. Beslisboom waterrobuust (her)inrichten

Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering. Beslisboom waterrobuust (her)inrichten Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering Beslisboom waterrobuust (her)inrichten Beslisboom waterrobuust (her)inrichten Ontwikkeld door Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering - werkgroep Waterrobuust

Nadere informatie

Werken binnen bestaand bebouwd gebied,

Werken binnen bestaand bebouwd gebied, Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Uitbreiding van bedrijfsvestigingen

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak - 2017 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding... 3 1: Werkzaam zijn en blijven... 4 1a: Werkzaam zijn en blijven

Nadere informatie

Registratie discriminatieklachten 2011

Registratie discriminatieklachten 2011 Centraal Bureau voor de Statistiek- Registratie discriminatieklachten 2011 Methode en uitkomsten Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, augustus 2012. Inhoud 1 INLEIDING... 2 2 METHODE...

Nadere informatie

3 november 2014. Inleiding

3 november 2014. Inleiding 3 november 2014 Inleiding In 2006 publiceerde het KNMI vier mogelijke scenario s voor toekomstige veranderingen in het klimaat. Het Verbond van Verzekeraars heeft vervolgens doorgerekend wat de verwachte

Nadere informatie

Geschiktheid woningvoorraad

Geschiktheid woningvoorraad Geschiktheid woningvoorraad Inleiding Om als oudere langer thuis te kunnen blijven wonen, is het belangrijk dat woningen toe - en doorgankelijk zijn zonder trappen te hoeven lopen. In woningen waar de

Nadere informatie

IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011

IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011 IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011 Sparrenheuvel, 3708 JE Zeist (030) 2 270 500 offertebureau@mxi.nl www.mxi.nl Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Zevende ronde ICT Benchmark Gemeenten 2011 3 1.2 Waarom

Nadere informatie

VESTIGINGENREGISTER PARKSTAD LIMBURG

VESTIGINGENREGISTER PARKSTAD LIMBURG Rapportage door bureau Onderzoek en Statistiek van de gemeente Heerlen Telefoon: 45 564741 E-mail: o&s@heerlen.nl Limburg, februari 27 VESTIGINGENREGISTER PARKSTAD LIMBURG METING 26 INHOUD INLEIDING...-

Nadere informatie

Werkgelegenheid in Leiden

Werkgelegenheid in Leiden maart 2010 Werkgelegenheid in Leiden Jaarlijks publiceert de eenheid Beleidsonderzoek en Analyse (BOA) de meest actuele cijfers over het aantal bedrijven en werkzame personen in Leiden gebaseerd op het

Nadere informatie

Hoofdstuk 26: Modelleren in Excel

Hoofdstuk 26: Modelleren in Excel Hoofdstuk 26: Modelleren in Excel 26.0 Inleiding In dit hoofdstuk leer je een aantal technieken die je kunnen helpen bij het voorbereiden van bedrijfsmodellen in Excel (zie hoofdstuk 25 voor wat bedoeld

Nadere informatie

VAN DATUM BETREFT CD/EvL 28 sept 2011 uitval honorariumberekening

VAN DATUM BETREFT CD/EvL 28 sept 2011 uitval honorariumberekening Europalaan 40 3526 KS Utrecht Postbus 2774 3500 GT Utrecht AAN NZa TELEFOON 030 285 08 00 FAX 030 285 08 01 WEBSITE www.dbconderhoud.nl Memo VAN DATUM BETREFT CD/EvL 28 sept 2011 uitval honorariumberekening

Nadere informatie

Notitie consultatiebijeenkomst 20 april 2011 honorarium medische specialisten DOT 2012

Notitie consultatiebijeenkomst 20 april 2011 honorarium medische specialisten DOT 2012 Notitie consultatiebijeenkomst 20 april 2011 honorarium medische specialisten DOT 2012 Bepaling BKZ aandelen per medisch specialisme 1. Inleiding Dit memo dient ter voorbereiding op de 4 de klankbordgroepbijeenkomst

Nadere informatie

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015 Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam Augustus 2015 Inleiding De Nederlandse samenleving kent nog steeds een aanzienlijk aantal laaggeletterde mensen. Taaltrajecten blijken nodig te

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

Woningvoorraad naar gemeente, wijk, buurt en PC5, Kim van Zoonen en Wouter van Andel

Woningvoorraad naar gemeente, wijk, buurt en PC5, Kim van Zoonen en Wouter van Andel Woningvoorraad naar gemeente, wijk, buurt en PC5, 2016-2017 Kim van Zoonen en Wouter van Andel CBS, Centrum voor Beleidsstatistiek Juni, 2017 Inhoud Woningvoorraad Tabel 1 Woningvoorraad naar gemeente,

Nadere informatie

Huurinkomsten van corporaties, De gevolgen van het regeerakkoord

Huurinkomsten van corporaties, De gevolgen van het regeerakkoord Huurinkomsten van corporaties, 2012 2021. De gevolgen van het regeerakkoord Johan Conijn & Wolter Achterveld Inleiding Op verzoek van Aedes heeft Ortec Finance de financiële gevolgen van het regeerakkoord

Nadere informatie

Het Veiligheidscluster in Twente

Het Veiligheidscluster in Twente Het Veiligheidscluster in Twente 2013-2015 Juni 2016 Colofon: Het Veiligheidscluster in Twente 2013-2015 Versie 1.1 Samenstelling: H. Seker & E. van de Wiel Uitgave: Kennispunt Twente, Mei 2016 2016, Kennispunt

Nadere informatie

KOSTENTOEDELINGSONDERZOEK 2013. Inleiding

KOSTENTOEDELINGSONDERZOEK 2013. Inleiding KOSTENTOEDELINGSONDERZOEK 2013 Inleiding De kostentoedelingsverordening (KTV) regelt de procentuele verdeling van de kosten van het watersysteembeheer over de categorieën belanghebbenden. Te weten: ingezetenen

Nadere informatie

Laboratorium voor geo-informatiekunde en remote sensing

Laboratorium voor geo-informatiekunde en remote sensing Auteurs: Lukasz Grus (Wageningen University), Arnold Bregt (Wageningen University), Dick Eertink (Kadaster) Datum: 15 december 2015 De effecten van open data BRT na 3 jaar Open data zijn in, zowel in Nederland

Nadere informatie

Wonen binnen bestaand bebouwd gebied,

Wonen binnen bestaand bebouwd gebied, Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel uitbreiding van

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Kennissessie waterveiligheid

Kennissessie waterveiligheid Kennissessie waterveiligheid Gesprongen waterleiding VUmc MijnOverstromingsRisicoProfiel 8 maart 2016 Bart Thonus HKV lijn in water Voorstellen en inhoud Bart Thonus Adviseur Waterbeheer en Informatie

Nadere informatie

Corrosie waterleidingen kantoorgebouwen

Corrosie waterleidingen kantoorgebouwen Emissieschattingen Diffuse bronnen EmissieRegistratie Corrosie waterleidingen kantoorgebouwen Versie mei 2015 In opdracht van RIJKSWATERSTAAT - WVL Uitgevoerd door DELTARES in samenwerking met TNO Corrosie

Nadere informatie

WOZ-BAG vergelijking. Gemeente: Steenstad. Gemeentecode: 1234 Aantal inwoners: Oppervlakte (km 2 ): 175,96. Dongeradeel

WOZ-BAG vergelijking. Gemeente: Steenstad. Gemeentecode: 1234 Aantal inwoners: Oppervlakte (km 2 ): 175,96. Dongeradeel WOZ-BAG vergelijking Gemeente: Provincie: Limburg Gemeentecode: 1234 Aantal inwoners: 53.088 Oppervlakte (km 2 ): 175,96 Categorie: 50-100.000 dunbevolkt Dongeradeel Gebaseerd op gegevens van: 1 maart

Nadere informatie

2013? Provinciale Staten van Noord-Holland: Besluiten: Uitgegeven op 4 juni Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

2013? Provinciale Staten van Noord-Holland: Besluiten: Uitgegeven op 4 juni Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; 2013? Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 8 april 2013 tot wijziging van de Waterverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Provinciale Staten van Noord-Holland: Gelezen het

Nadere informatie

5.4.3 EFFECTBEOORDELING

5.4.3 EFFECTBEOORDELING Erratum passende beoordeling Windplan Wieringermeer, december 0 Aanleiding In de Passende Beoordeling Windplan Wieringermeer zijn onverhoopt enige fouten geslopen in paragraaf 5.4. Effectbeoordeling. Het

Nadere informatie

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Rapport Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Drie afbakeningen van het MKB Oscar Lemmers Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Er waren geen

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Bundeling werken in nationale bundelingsgebieden,

Bundeling werken in nationale bundelingsgebieden, Bundeling werken in nationale bundelingsgebieden, 2000 2008 Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u

Nadere informatie

Voorburg, 21 januari 197~ Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Voorburg, 21 januari 197~ Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV CONSULT aan Rijkswaterstaat MOGELIJKE VERMINDERING VAN HET BENZINEVERBRUIK DOOR DE INSTELLING VAN SNELHEIDSBEPERKINGEN R-7~-3 Voorburg, 21 januari 197~ Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid

Nadere informatie

Klimaatverandering & schadelast. April 2015

Klimaatverandering & schadelast. April 2015 Klimaatverandering & schadelast April 2015 Samenvatting Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek, onderdeel van het Verbond, heeft berekend in hoeverre de klimaatscenario s van het KNMI (2014) voor klimaatverandering

Nadere informatie

Determinanten van de ontwikkeling van de AOW-uitgaven:

Determinanten van de ontwikkeling van de AOW-uitgaven: Determinanten van de ontwikkeling van de AOW-uitgaven: (appendix bij: AOW-leeftijdsverlaging niet zo duur als gedacht) Harrie Verbon Universiteit van Tilburg 4 juli 2017 Inzicht in de determinanten van

Nadere informatie

Team Ruimte, Infrastructuur en Mobiliteit Jonas.van.Schrojenstein.Lantman@mnp.nl

Team Ruimte, Infrastructuur en Mobiliteit Jonas.van.Schrojenstein.Lantman@mnp.nl MNP Rapport 500072002/2007 Overstromingsschade in Dijkring 14 Een koppeling van het Hoogwater Informatie Systeem aan de Ruimtescanner J.P. van Schrojenstein Lantman Team Ruimte, Infrastructuur en Mobiliteit

Nadere informatie

Aanpassing slachtofferfunctie buitendijkse gebieden

Aanpassing slachtofferfunctie buitendijkse gebieden www.rijkswaterstaat.nl Contactpersoon Durk Riedstra adviseur overstromingsrisico's RWSWVL afd. Hoogwaterveiligheid Bijlage(n) Aanpassing slachtofferfunctie buitendijkse gebieden In de nieuw ter beschikking

Nadere informatie

Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'

Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Op de volgende pagina s is een toelichting gegeven op de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Nadere informatie

TRENDBEELD INVESTERINGEN IN GELDERLAND

TRENDBEELD INVESTERINGEN IN GELDERLAND TRENDBEELD INVESTERINGEN IN GELDERLAND De investeringen (inter)nationaal vergeleken De kapitaalgoederenvoorraad in een land of regio wordt geleidelijk opgebouwd door de jaarlijkse investeringen. De investeringen

Nadere informatie

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 w Rapport Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 T.J. Slager en J. Weidum 14 november 2014 Samenvatting In 2013 is er in totaal 374 miljoen euro door gemeenten uitgegeven aan bijzondere bijstand. Het gaat

Nadere informatie

Rapportage: asbestinventarisatie

Rapportage: asbestinventarisatie Rapportage: asbestinventarisatie Readaar B.V. Maliestraat 3 3581 SH Utrecht KvK: 66239974 BTW: 856.457.760.B01 T: 06 54914858 E: contact@readaar.com W: www.readaar.com Datum: 20 november 18 Geachte heer,

Nadere informatie

Deltabeslissing Waterveiligheid

Deltabeslissing Waterveiligheid Deltaprogramma Waterveiligheid Deltabeslissing Waterveiligheid Het Deltaprogramma: een nieuwe aanpak Onze huidige dijknormen dateren grotendeels uit de jaren zestig. Ze zijn opgesteld na de Watersnoodramp

Nadere informatie

Verkenning meerlaagsveiligheid 110

Verkenning meerlaagsveiligheid 110 110 7 Verkenning meerlaagsveiligheid 111 7.1 Inleiding Binnen de hoogwaterbescherming wordt een benadering in drie lagen toegepast (Meerlaagsveiligheid): Laag 1 Preventie (door dijken en/of ruimte voor

Nadere informatie

Beschikken over actuele gegevens van elkaars deel van de (afval)waterketen

Beschikken over actuele gegevens van elkaars deel van de (afval)waterketen Beschikken over actuele gegevens van elkaars deel van de (afval)waterketen Wijnand Turkensteen Waterschap Rijn en IJssel Rutger Traag Gemeente Duiven Waar gaan we het over hebben? Inleiding Ons probleem

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Overstroombaar gebied. Als het water komt. keteneffecten als gevolg van een overstroming. Durk Riedstra. Rijkswaterstaat Waterdienst.

Overstroombaar gebied. Als het water komt. keteneffecten als gevolg van een overstroming. Durk Riedstra. Rijkswaterstaat Waterdienst. Als het water komt keteneffecten als gevolg van een overstroming Durk Riedstra Waterdienst Overstroombaar gebied 2 RELEVANT jaarcongres NBC Nieuwegein 3 RELEVANT jaarcongres Overstroming vanuit de Lek

Nadere informatie

Rapportage workfl ow

Rapportage workfl ow Rapportage workflow Rapportage registratie workflow C.G.A.M Wessels Introductie Workflow management (WFM) staat voor de automatisering van bedrijfsprocessen en werkstromen (regels, procedures en processen)

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak 2017-2018 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding...3 Aanleiding...3 Aanpak, perioden en meetmomenten...3 Samenvatting...4

Nadere informatie

Handreiking gebruik overstromingsgevaar- en gevolgenkaarten risicokaart.nl

Handreiking gebruik overstromingsgevaar- en gevolgenkaarten risicokaart.nl Handreiking gebruik overstromingsgevaar- en gevolgenkaarten risicokaart.nl Inleiding Naar aanleiding van de implementatie van de EU-Richtlijn Overstromingsrisico s 1 (EU-ROR) is het thema overstromingen

Nadere informatie

April Effecten van salderen tussen handhavingspunten

April Effecten van salderen tussen handhavingspunten April 2006 Effecten van salderen tussen handhavingspunten Effecten van salderen tussen handhavingspunten Opdrachtgever Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat Generaal Transport en Luchtvaart

Nadere informatie

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente s-hertogenbosch

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente s-hertogenbosch Woningmarktrapport - 4e kwartaal 214 Gemeente s-hertogenbosch Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 2 Aantal verkocht 18 16 14 12 1 8 6 4 2 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement

Nadere informatie

Werk en vestigingen in Nederland, CBS-regiobase en LISA vergeleken

Werk en vestigingen in Nederland, CBS-regiobase en LISA vergeleken Duizenden Duizenden Werk en vestigingen in Nederland, CBS-regiobase en vergeleken Zowel het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) als het Landelijk InformatieSysteem Arbeidsplaatsen en vestigingen ()

Nadere informatie

Agrarische grondprijzen in soorten en maten

Agrarische grondprijzen in soorten en maten Agrarische grondprijzen in soorten en maten Oktober 2015 Wietse Dol, Paul Peter Kuiper 1 en Martien Voskuilen De gemiddelde grondprijs geeft een goed beeld van de grondprijsontwikkeling, mits rekening

Nadere informatie

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt Samenvatting De potentiële beroepsbevolking wordt gedefinieerd als alle inwoners van 15-64 jaar en bestaat uit ruim 86.000 Leidenaren. Van hen verricht ruim zeven op de tien

Nadere informatie

Project : Schipholweg 275 Badhoevedorp. Opdrachtgever : Aeres Milieu. Projectnr : M Kenmerk : WS/WS/M Datum : 16 december 2015

Project : Schipholweg 275 Badhoevedorp. Opdrachtgever : Aeres Milieu. Projectnr : M Kenmerk : WS/WS/M Datum : 16 december 2015 Project : Schipholweg 275 Badhoevedorp Opdrachtgever : Aeres Milieu Projectnr : M15 273 Kenmerk : WS/WS/M15 273.801 Datum : 16 december 2015 Onderwerp : Onderzoek luchtkwaliteit Inleiding In opdracht van

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting.

Nadere informatie

Actualisatie berekening basismobiliteit regio Achterhoek. Rapport

Actualisatie berekening basismobiliteit regio Achterhoek. Rapport Actualisatie berekening basismobiliteit regio Achterhoek Rapport Actualisatie berekening basismobiliteit regio Achterhoek Rapport In opdracht van: Regio Achterhoek 10 augustus 2015 Nummer: 0027-R-D Cissonius

Nadere informatie

Bundeling wonen in nationale bundelingsgebieden,

Bundeling wonen in nationale bundelingsgebieden, Indicator 20 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel woningen en inwoners

Nadere informatie

Bodemgebruik in Nederland,

Bodemgebruik in Nederland, Indicator 1 oktober 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken Sinds 1979 zijn de oppervlakten

Nadere informatie

Het Piramidemodel. Dronten - rapport vraagzijde Door ABF Research. Piramidemodel. De vraag naar toegankelijke woningen in Dronten

Het Piramidemodel. Dronten - rapport vraagzijde Door ABF Research. Piramidemodel. De vraag naar toegankelijke woningen in Dronten Het Piramidemodel Dronten - rapport vraagzijde Door ABF Research Piramidemodel De vraag naar toegankelijke woningen in Dronten 2 Het Piramidemodel INHOUDSOPGAVE 1. Resultaten Piramidemodel voor Dronten...

Nadere informatie

Windmolenparken Zichtbaar vanaf de kust

Windmolenparken Zichtbaar vanaf de kust Windmolenparken Zichtbaar vanaf de kust De impact op recreatie en toerisme -Addendum bij de studie uit 2014- Inhoud Blz. 1 Inleiding 1 2 Omvang van de impact (actualisatie) 3 3 Conclusies en aanbevelingen

Nadere informatie

Parkeervraag 'project Duinhoek

Parkeervraag 'project Duinhoek Exploitatiemaatschappij De Quack BV Parkeervraag 'project Duinhoek Datum 25 augustus 2008 Kenmerk EDQ002/Khr/0007 Eerste versie 20 augustus 2008 1 Inleiding Exploitatiemaatschappij De Quack BV, eigenaar

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie. Een rapport naar De Incidentie en Prevalentie van vitamine B12 deficiëntie in Nederland

Vitamine B12 deficiëntie. Een rapport naar De Incidentie en Prevalentie van vitamine B12 deficiëntie in Nederland Vitamine B12 deficiëntie Een rapport naar De Incidentie en Prevalentie van vitamine B12 deficiëntie in Nederland In de periode januari 2010 tot en met december 2013 worden er in totaal 261.078 vitamine

Nadere informatie

Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg

Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg Notitie Delft, maart 2011 Opgesteld door: M.N. (Maartje) Sevenster M.E. (Marieke) Head 2 Maart 2011 2.403.1 Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg 1 Inleiding Binnen de prestatieladder

Nadere informatie

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Aandachtsveldhouder B.J. Bussink Vergadering : 5 juli 2016 Agendapunt : 6. Bijlagen : Varianten ingezetenenomslag met effect op tarieven en kosten per profiel Onderwerp

Nadere informatie

Splitsing 'PGB voor Wmo en Jeugdwet' in gemeentebegrotingen 2015 o.b.v. SVB-data

Splitsing 'PGB voor Wmo en Jeugdwet' in gemeentebegrotingen 2015 o.b.v. SVB-data Nota Splitsing 'PGB voor Wmo en Jeugdwet' in gemeentebegrotingen 2015 o.b.v. SVB-data projectnummer 17 december 2015 samenvatting trefwoorden Inleiding Het totaal Persoonsgebonden budget (PGB) voor Wmo

Nadere informatie

Figuur 1 Zuiveringsinstallatie

Figuur 1 Zuiveringsinstallatie Richtlijn 91/271/EEG: Situatierapport ex artikel 16 Nederland, situatie op 31 december 1998 Inzameling, transport en behandeling van afvalwater in Nederland Bij allerlei activiteiten in huis en bedrijf

Nadere informatie

Memo Energiekosten Leidsche Rijn

Memo Energiekosten Leidsche Rijn Memo Energiekosten Leidsche Rijn Project 9165 Kostenvergelijking Stadsverwarming en Gas in Utrecht Leidse Rijn Aan Gemeente Utrecht Van Pieter Nuiten, Helmer den Dekker, Geurt Donze (W/E adviseurs) Datum

Nadere informatie

Woningmarktrapport - 1e kwartaal Gemeente Beverwijk

Woningmarktrapport - 1e kwartaal Gemeente Beverwijk Woningmarktrapport - 1e kwartaal 215 Gemeente Beverwijk Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 45 Aantal verkocht 4 35 3 25 2 15 1 5 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Achtergrondrapport Vollenhove-Noordoostpolder (dijkring 7) en Vollenhove-Friesland/Groningen (dijkring

Nadere informatie

R-89-25 Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

R-89-25 Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV SCHEIDING VAN VERKEERSSOORTEN IN FLEVOLAND Begeleidende notitie bij het rapport van Th. Michels & E. Meijer. Scheiding van verkeerssoorten in Flevoland; criteria en prioriteitsstelling voor scheiding van

Nadere informatie

Standaardmethode 2017 Schade en slachtoffers als gevolg van overstromingen

Standaardmethode 2017 Schade en slachtoffers als gevolg van overstromingen Standaardmethode 2017 Schade en slachtoffers als gevolg van overstromingen Standaardmethode 2017 Schade en slachtoffers als gevolg van overstromingen Kymo Slager Dennis Wagenaar 11200580-004 Deltares,

Nadere informatie