Feedback rapportage EPD-scan-huisartsen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Feedback rapportage EPD-scan-huisartsen"

Transcriptie

1 Feedback rapportage uisartsen Informatie over de kwaliteit van de registratie in het elektronisch patiënten dossier Praktijknummer Praktijk Datum

2 Inhoudsopgave Feedback-rapportage... 3 Achtergrond... 3 Inhoud... 3 Referentiecijfers... 4 Literatuur... 4 Leeswijzer bij de feedback-rapportage Volledigheid ziektegeschiedenis a. Aantal actieve episodes per patiënt b. Episodes met probleemstatus of attentiewaarde c. Episodes coderen met behulp van ICPC Gestructureerd werken in het journaal a. Koppeling van deelcontacten aan episodes b. Deelcontacten met een SOEP-structuur Compleetheid en actualiteit van het medicatieoverzicht a. Overzicht actuele medicatie b. Koppeling aan episode c. ICPC code bij episode waaraan recept is gekoppeld Medicatiebewaking a. Geneesmiddelenallergieën c.q. -intoleranties b. Contra-indicaties Methodologische verantwoording NHG / NIVEL / WOK 2

3 Feedback-rapportage Deze feedback-rapportage geeft u de resultaten van het toepassen van de op gegevens uit uw elektronisch patiënt dossier. Per indicator geven we de resultaten van uw praktijk, afgezet tegen een referentiegroep. Waar mogelijk geven we aanwijzingen voor de verbetering van de kwaliteit van de registratie. Achtergrond Na jarenlang gebruik van een EPD kan er een grote diversiteit ontstaan zijn in de wijze van verslagleggen tussen de gebruikers van verschillende HIS sen en tussen de verschillende gebruikers van één HIS. Aan de ene kant van het spectrum staat de huisarts die informatie gestructureerd en gecodeerd vastlegt in het EPD. Aan de andere kant vinden we de huisarts die de grote lijnen in vrije tekst in het journaal noteert. Om de registratie in het EPD te uniformeren heeft het NHG in 2004 de ADEMD-richtlijn, ofwel de richtlijn adequate dossiervoering met het elektronisch medisch dossier (ofwel het elektronisch patiënten dossier) geformuleerd. 1 De richtlijn beschrijft de Episode gericht registreren biedt een overzicht van alle gezondheidsproblemen en per episode een chronologisch overzicht van alle relevante contactgegevens. ADEMD methode van verslaglegging die de voorkeur verdient (episode gericht registreren) en de plaats en de manier waarop huisartsen relevante informatie in het EPD het beste kunnen vastleggen. Een goed gestructureerd EPD levert de zorgverlener een overzicht van de medische gegevens van een patiënt en daarmee ondersteuning voor het dagelijks handelen in de praktijk. Het vergemakkelijkt ook de informatie-overdracht en daarmee inzichtelijkheid voor collegahuisartsen in de praktijk en tijdens de waarneming. Inhoud De indicatoren van de zijn gebaseerd op de eisen die in de ADEMD-richtlijn zijn gesteld aan een gestructureerd en adequaat dossier. Bij de ontwikkeling van de is gekozen om de informatie die beschikbaar dient te zijn voor de professionele samenvatting (PS) 2 centraal te stellen. Op deze manier snijdt het mes aan twee kanten: de huisarts heeft zicht op de kwaliteit van de registratie in het EPD en op de kwaliteit van de PS. Voor de zijn indicatoren opgesteld over de volgende onderwerpen: 1. Indicatoren voor de volledigheid en adequaatheid van de ziektegeschiedenis: vulling/omvang van episode- en probleemlijsten 2. Indicatoren voor gestructureerd werken in het medisch journaal: in hoeverre wordt episode gericht registreren toegepast en in hoeverre is de informatie in deelcontacten vastgelegd in een SOEP-structuur of als verhalend proza NHG / NIVEL / WOK 3

4 3. Indicatoren voor de compleetheid en actualiteit van het medicatieoverzicht: hoe compleet en actueel is het overzicht van geneesmiddelvoorschriften en zijn voorschriften gekoppeld aan episodes met een geldige ICPC code. 4. Gegevens medicatiebewaking. Naast een overzicht van de voorgeschreven middelen moeten zorgverleners ook informatie hebben over geneesmiddelenintoleranties c.q. allergieën en contra-indicaties bij het voorschrijven. Om elektronische bewaking mogelijk te maken, moeten deze gegevens gecodeerd zijn ingevoerd. Referentiecijfers Door de gegevens van uw eigen praktijk te vergelijken met de gegevens van andere praktijken, kunt u een beeld krijgen van waar u staat. Op dit moment (maart 2008) zijn er nog geen referentiecijfers beschikbaar, aangezien de nog in ontwikkeling is. De cijfers die we nu als referentiecijfers laten zien, zijn afkomstig van 32 praktijken die met Promedico-ASP werken. Zij hebben gediend als testpraktijken bij de ontwikkeling van de. Deze testpraktijken zijn voor een deel afkomstig uit een van de koploperregio s in Nederland en voor een ander deel zijn het praktijken die deelnemen aan LINH. 3 Voor representatieve en generaliseerbare referentiecijfers is een grotere spreiding van praktijken over het land nodig. De ervaring binnen LINH leert dat het gebruikte HIS de kwaliteit van de registratie in het EPD beïnvloedt. Om die reden zullen we ook gegevens moeten toevoegen van praktijken die met ander HIS sen werken. Tenzij anders aangegeven zijn gegevens gebruikt die gedurende een volledig jaar zijn geregistreerd in het EPD door de huisartspraktijken. Omdat praktijken verschillen in samenstelling, zijn alle gegevens gecorrigeerd voor leeftijd en geslachtsverschillen. Literatuur 1. NHG. Richtlijn Adequate dossiervorming met het Elektronisch Medisch Dossier (ADEMD). Njoo, K. H Utrecht, Nederlands Huisartsen Genootschap. 2. NHG/NICTIZ. Richtlijn Gegevensuitwisseling Huisarts en Centrale Huisartsenpost (CHP) Utrecht, NHG/NICTIZ NHG / NIVEL / WOK 4

5 Leeswijzer bij de feedback-rapportage De linkerpagina geeft steeds achtergrond-informatie over de indicator. Op de rechterpagina zijn de resultaten van uw praktijk weergegeven, aangevuld met de resultaten van de gehele groep van 32 praktijken: de referentiegroep. Resultaten zijn weergegeven in een grafiek en in een tabel. U treft twee soorten grafieken aan: Grafieken die gemiddelde aantallen aangeven: de resultaten voor elke praktijk zijn geordend van laag naar hoog en weergegeven in een staafdiagram. De X-as geeft de rangorde-score van praktijken. Met een lijn is het gemiddelde voor alle praktijken van de referentiegroep aangegeven. Grafieken met staven die percentages van het totaal aangeven. In een dergelijke staaf is zowel gewenst als te verbeteren registratie-gedrag weergegeven. Het in schakeringen groen afgedrukte deel, geeft de gewenste waardes aan, het deel van de staaf in schakeringen rood en oranje geeft de verbetermogelijkheden weer. Ook hier staan de resultaten geordend van laag naar hoog. De X-as geeft de rangorde-score van praktijken. In de grafiek is uw praktijk steeds aangegeven met de rangordescore. De hoogste rangordescore is 1 (helemaal rechts), de laagste score is 32 (helemaal links). In de tabel staan gegevens over de spreiding binnen de referentiegroep. In de eerste kolom staan de gegevens van uw praktijk. De mediaan van de referentiegroep geeft de waarde die precies in het midden valt als de waarden van alle praktijken van laag naar hoog zijn geordend: 50% van de praktijken scoort hoger, 50% van de praktijken scoort lager dan deze waarde. De percentiel-score 25 e geeft aan dat 25% van de praktijken lager dan deze waarde scoort. In onderstaand voorbeeld heeft een kwart van de praktijken minder dan 89% van de episodes met een klacht of diagnosecode gecodeerd. De percentiel-score 75 e geeft aan dat 75% van de praktijken lager dan deze waarde scoort en 25% hoger. In dit voorbeeld heeft een kwart van de praktijken meer dan 96% van de episodes met een klacht of diagnosecode gecodeerd. De tabel is ook te lezen als: de helft van de praktijken codeert tussen de 89 en 96% van alle episodes met een klacht of diagnosecode. Referentiegroep (n=32 praktijken) Uw praktijk 25 e Mediaan 75 e Omschrijving Correct gebruik: klacht- of diagnosecodes 96% 89% 95% 96% Hoeveel % van alle episodes heeft u gecodeerd met een klacht of diagnose code? Voor een aantal indicatoren is het duidelijk wat de gewenste richting is van de score. In dat geval is de spreiding binnen de referentiegroep aangegeven met rood, oranje en groen. NHG / NIVEL / WOK 5

6 Ziektegeschiedenis 1. Volledigheid ziektegeschiedenis 1a. Aantal actieve episodes per patiënt De episodelijst geeft een overzicht van alle klachten, ziekten en aandoeningen van een patiënt. De naam van de episode beschrijft het gezondheidsprobleem in de bewoordingen van de huisarts (ADEMD, blz. 17). Naast een episodenaam heeft iedere episode een passende ICPC code. De episodenaam en/of ICPC code zijn te veranderen als het oordeel over het gezondheidsprobleem in de loop van de tijd verandert. De huisarts kan besluiten een episode te inactiveren. Deze komt dan op een niet-actieve episodelijst terecht. De niet-actieve episodelijst is geen aparte lijst; hoogstens hoeft dit deel van de episodelijst niet in eerste instantie zichtbaar te zijn. Indicator: Hoeveel actieve episodes heeft een patiënt gemiddeld op zijn/haar episodelijst? Deze indicator geeft aan hoeveel actieve episodes u gemiddeld per patiënt op de episodelijst zal aantreffen. Voor de hebben we actieve episodes gedefinieerd als het aantal door de huisarts zelf gedefinieerde episodes dat niet voorzien is van een einddatum. Vergelijking met andere huisartsen Op voorhand is niet aan te geven hoeveel episodes er op de lijst moeten staan om het predikaat goed te verdienen. De mediaan ligt bij 3,1 episodes gemiddeld per patiënt. Dit betekent dat de helft van de huisartsen minder en de helft van de huisartsen meer episodes heeft geregistreerd per patiënt. Natuurlijk zijn er ook patiënten met veel episodes: gemiddeld heeft 7% van alle patiënten 10 of meer episodes op de episodelijst staan met uitschieters van twee praktijken met 20% van hun patiënten. Meer episodes dan gemiddeld kan betekenen dat u te weinig opeenvolgende episodes aan elkaar verbindt (denk aan een reeks als: maagpijn maagulcus Helicobacter pylori positief, of pijn schouder bursitis). Volgens de ADEMD-richtlijn moeten de episodes samengevoegd onder de uiteindelijke diagnose. Dat geldt ook voor een nieuw deelcontact over een gezondheidsprobleem waarvoor in het verleden al een episode is aangemaakt. Een contact van een patiënt met een recidiverende urineweginfectie moet worden vastgelegd onder de eerder aangemaakte episode. Heeft u relatief weinig episodes op de lijst dan kan dit betekenen dat u vaak een containerepisode (A97 of A99) gebruikt. Of misschien voegt u klachten samen in een verzamel-episode met alleen een tractusletter (bijvoorbeeld L00 voor alle bewegingsapparaat klachten en aandoeningen). Advies Indien u gemiddeld minder of meer episodes registreert dan de mediaan, heeft u daar dan een verklaring voor? De cijfers zijn gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht, zodat dit geen verklaring kan zijn. Er kunnen andere redenen dan de hierboven genoemde zijn voor uw afwijkende gemiddelde. Vraag en bespreek dit met uw collegae in de praktijk. Stel u een reëel doel en maak een verbeter plan. Kijk welke afspraken gemaakt moeten worden en met wie? NHG / NIVEL / WOK 6

7 Ziektegeschiedenis 7 6 gemiddeld aantal episodes per patiënt in deze praktijk gemiddelde alle praktijken gemiddeld aantal episodes Uw rangordescore binnen de referentiegroep van 32 praktijken Toelichting figuur: De figuur geeft per praktijk het gemiddeld aantal episodes aan per patiënt. De figuur geeft op de Y-as het gemiddeld aantal episodes per patiënt en op de X-as de rangorde van de praktijken (links=32, rechts=1). Zo kunt u in een oogopslag zien, of u hoog of laag scoort in verhouding tot andere praktijken. Referentiegroep (n=32 praktijken) Uw praktijk e 25 Mediaan e 75 Omschrijving 2, Gemiddeld aantal door de huisarts gedefinieerde episodes per patiënt in een praktijk De helft van de praktijken registreert gemiddeld tussen de 2.6 en 4.0 episodes per patiënt. Een kwart van de praktijken heeft een gemiddeld aantal episodes per patiënt dat lager is dan 2.6. Een kwart van de praktijken heeft een gemiddeld aantal episodes dat hoger is dan 4.0 per patiënt. NHG / NIVEL / WOK 7

8 Ziektegeschiedenis 1b. Episodes met probleemstatus of attentiewaarde Indicator: Hoeveel van de episodes die een probleemstatus of bijzondere attentiewaarde zouden moeten hebben, hebben deze ook inderdaad gekregen? Veel huisartsen houden sinds jaar en dag een probleemlijst bij. Bij de overgang naar episode gericht registreren volgens de ADEMD-richtlijn gaat de probleemlijst een integraal onderdeel uitmaken van de episodelijst. Het begrip probleem verandert dan in een episode met bijzondere attentiewaarde (of probleemstatus), die altijd boven aan de episodelijst te zien moet zijn. Hiddema 1 stelde een lijst samen met 122 aandoeningen die als episodes met een probleemstatus of bijzondere attentiewaarde op de episodelijst zouden moeten staan. De door haar voorgestelde lijst is een hulpmiddel bij de samenstelling van de probleemlijst en geen dwingend voorschrift. Huisartsen kunnen deze lijst gebruiken om de episodelijst te onderhouden. Met de volgende indicator gaan we na of episodes die volgens de lijst van Hiddema voor een probleemstatus in aanmerking komen, deze ook inderdaad hebben gekregen. We onderscheiden twee categorieën: 1. een episode heeft terecht een probleemstatus, of 2. een episode heeft onterecht geen probleemstatus. Vooral deze laatste categorie kan problematisch zijn als deze episodes moeilijk te vinden zijn of niet direct opvallen in een uitgebreide episodelijst. Vergelijking met andere huisartsen Per praktijk zijn de episodes die terecht een probleemstatus hebben en de episodes die onterecht geen probleemstatus hebben gekregen bij elkaar opgeteld tot 100%. Uit de grafiek kunt u zien hoe ver u bent met het toekennen van een probleemstatus aan episodes. Waarschijnlijk is 100% niet het doel om na te streven. Zoals Hiddema zelf aangeeft, hoeven niet alle op de lijst voorkomende aandoeningen altijd een probleemstatus te krijgen. Tegelijkertijd kunnen aandoeningen die niet op de lijst voorkomen, bij een specifieke patiënt toch een probleemstatus noodzakelijk maken. Advies Hoe meer naar rechts uw praktijk in de grafiek staat, hoe beter het is. Het kan moeilijk zijn om zo na te gaan, waarom u bijvoorbeeld slecht scoort (een hoog percentage episodes dat onterecht geen probleemstatus ). We adviseren u in dat geval om gebruik te maken van de tabellen op de volgende bladzijden. In de tabellen staan suggesties om uw scores waar nodig te verbeteren. Bespreek waarom u slecht scoort op deze indicator. Of vindt u dat u terecht veel episodes de probleemstatus onthoudt? Literatuur 1. Hiddema-van der Wal A, Werf van der GTh, Meyboom-de Jong B: Welke ICPC-codes willen huisartsen automatisch laten toevoegen aan de probleemlijst? Huisarts Wet 2003, 46: NHG / NIVEL / WOK 8

9 Ziektegeschiedenis episodes terecht met probleemstatus episodes onterecht geen probleemstatus % van alle episodes die probleemstatus zouden moeten hebben 100% 80% 60% 40% 20% 0% 32 Uw rangordescore binnen de referentiegroep van 32 praktijken Toelichting figuur: De figuur geeft informatie over het aantal episodes dat volgens de lijst van Hiddema een probleemstatus moet hebben. De figuur geeft op de X-as de rangorde van de praktijken en op de Y-as de episodes die voor een probleemstatus in aanmerking komen. Hoe verder naar rechts hoe beter u scoort (rangordescore 1 = hoogste score). Terecht P-status Referentiegroep (n=32 praktijken) Uw praktijk 25 e Mediaan 75 e Omschrijving 8% 53% 66% 73% % van alle episodes in uw praktijk dat terecht een probleemstatus heeft Ten onrechte geen P-status Referentiegroep (n=32 praktijken) Uw praktijk 25 e Mediaan 75 e Omschrijving 92% 27% 34% 47% % van alle episodes in uw praktijk dat onterecht geen probleemstatus heeft De helft van de praktijken registreert tussen de 53 en 73% van de episodes terecht als episode met probleemstatus. De helft van de praktijken registreert tussen de 27 en 47% van de episodes die volgens Hiddema in aanmerking komen voor een probleemstatus, niet als episode met probleemstatus. NHG / NIVEL / WOK 9

10 Ziektegeschiedenis Episodes die terecht een probleemstatus hebben: wat kunt u doen met deze tabel? Het kan lastig zijn om vast te stellen waarom u slecht scoort op deze indicator. Daarom hebben we een top-20 samengesteld van aandoeningen die collega-huisartsen in de testpraktijken een probleemstatus hebben toegekend. Als collegae deze aandoeningen de probleemstatus meegeven, is de kans groot dat u dat ook doet of zou moeten doen. Om de vulling van uw lijst van episodes met bijzondere attentiewaarde (probleemstatus) of probleemlijst te verbeteren kunt u deze top-20 gebruiken. U kunt in uw EPD nagaan of u deze aandoeningen ook een probleemstatus heeft gegeven. Is dat bij veel patiënten niet het geval dan geeft u mogelijkerwijs niet vaak genoeg de probleemstatus aan episodes. Door dat alsnog te doen, kunt u het aantal episodes met een terechte probleemstatus verhogen. Tabel: Overzicht van top-20 van episodes die in de testpraktijken het vaakst terecht een probleemstatus kregen. Deze top-20 bevat 68.8% van alle aandoeningen die terecht een probleemstatus kregen. Cumulatief % 1 K86 Essentiële hypertensie zonder orgaanbeschadiging T90 Diabetes mellitus R96 Astma P76 Depressie R97 Hooikoorts/allergische rhinitis S87 Constitutioneel eczeem T93 Vetstofwisselingsstoornis(sen) U71 Cystitis/urineweginfectie R95 Emfyseem/COPD T86 Hypothyreoïdie/myxoedeem K75 Acuut myocardinfarct K74 Angina pectoris A12 Anafylactische shock N89 Migraine S91 Psoriasis (met of zonder artropathie) K87 Hypertensie met orgaanbeschadiging/secundaire hypertensie P74 Angststoornis/angsttoestand K90 Cerebrovasculair accident (CVA) K78 Boezemfibrilleren/-fladderen X76 Maligniteit borst vrouw 68.8 NHG / NIVEL / WOK 10

11 Ziektegeschiedenis Episodes die ten onrechte geen probleemstatus hebben: wat kunt u doen met deze tabel? Deze tabel lijkt op de vorige, maar nu geven we een top-20 van aandoeningen die u en uw collega-huisartsen mogelijk ten onrechte geen probleemstatus hebben gegeven (volgens de lijst van Hiddema). Ook deze lijst kunt u gebruiken om uw episodelijst te verbeteren. U kunt in uw EPD gericht zoeken naar deze aandoeningen en nagaan of zij een probleemstatus hebben gekregen. In individuele gevallen is het niet toekennen van de probleemstatus mogelijk terecht, maar als grote groepen patiënten met deze aandoening de probleemstatus niet hebben gekregen, kunt u zich afvragen of dit klopt. Door deze episodes alsnog de probleemstatus te geven, kunt u de score op deze indicator verbeteren. Tabel: Overzicht van top-20 van probleemlijstwaardige episodes die in de testpraktijken het vaakst geen probleemstatus kregen. Deze top-20 bevat 78% van alle volgens Hiddema probleemlijstwaardige aandoeningen die niet op de probleemlijst staan bij de testpraktijken. Cumulatief % 1 U71 Cystitis/urineweginfectie R96 Astma R97 Hooikoorts/allergische rhinitis K86 Essentiële hypertensie zonder orgaanbeschadiging P76 Depressie T93 Vetstofwisselingsstoornis(sen) S87 Constitutioneel eczeem A12 Anafylactische shock R78 Acute bronchitis/bronchiolitis K74 Angina pectoris T92 Jicht T90 Diabetes mellitus N89 Migraine A85 Geneesmiddelbijwerking F92 Cataract/staar K77 Decompensatio cordis D93 Spastisch colon/ibs P74 Angststoornis/angsttoestand L95 Osteoporose S91 Psoriasis (met of zonder artropathie) voor bepaalde groepen patiënten komt deze diagnose in aanmerking voor probleemstatus NHG / NIVEL / WOK 11

12 Ziektegeschiedenis 1c. Episodes coderen met behulp van ICPC Indicator: Hoeveel procent van de episodes op de episodelijst heeft een geldige ICPCcode? De naam van de episode beschrijft het gezondheidsprobleem in de bewoordingen van de huisarts. Naast een episodenaam heeft iedere episode een passende ICPC code. De episodenaam en/of ICPC code zijn te veranderen als het oordeel over het gezondheidsprobleem in de loop van de tijd verandert (ADEMD-richtlijn, blz. 17). Met deze indicator gaan we na of u de ICPC-codering op de juiste manier toepast. We onderscheiden drie categorieën: Correct gebruik: 1. Gebruik van een geldige toegestane ICPC-code. Hieronder vallen klachten in de range 01 tot en met 29 en diagnoses in de range 70 tot en met 99. We beschouwen ook A44 (inenting), R44 (influenzavaccinatie) en X37 (cervix-uitstrijkje bevolkingsonderzoek) als correct gebruikte ICPC-codes. Mogelijk incorrect gebruik: 2. A97 of A99. Dit zijn geldige ICPC-codes bij gebruik voor relevante aandoeningen of situaties. De neiging bestaat deze codes als vluchtcodes te gebruiken. Huisartsen gebruiken deze codes als men het zo snel niet weet of als het niet-serieuze zaken betreft. Niet-toegestane code of geen ICPC: 3. ICPC code is afwezig of gebruik van een niet-toegestane code (range 30-69), met uitzondering van A44 (preventieve inenting of medicatie), R44 (influenzavaccinatie) en X37 (cervix-uitstrijkje bevolkingsonderzoek). Vergelijking met andere huisartsen Het percentage episodes met een niet-toegestane code of zonder episode moet nihil zijn: volgens de ADEMD-richtlijn dient elke episode te zijn voorzien van een geldige ICPC-code. A97 en/of A99 zult u bij een enkele episode gebruiken, maar dit percentage mag niet te hoog worden: in de groep van testpraktijken heeft een kwart van de praktijken, minder dan 1% van alle episodes gecodeerd met A97 of A99. Als u hier ver boven zit, is verbetering misschien mogelijk. Het percentage episodes met een correcte episode moet zo hoog mogelijk zijn. In de groep van testpraktijken slaagde een kwart van alle praktijken erin om meer dan 96% van alle episodes van een geldige ICPC-code te voorzien. Advies Hoe meer naar rechts uw praktijk in de grafiek staat, hoe beter u codeert. Als uw praktijk aan de linkerhelft van de grafiek staat, ga dan na waarom dat zo is. Misschien scoort u hoog op de categorie niet-toestane of geen ICPC-code : verzuimt u ICPC-codes toe te kennen, of codeert u episodes met ICPC-codes die buiten de toegestane range liggen? Als u episodes vaak codeert met A97 of A99 dan kunt u zich afvragen of u deze coderingen wel terecht gebruikt. Gebruikt u deze codes misschien als vluchtcode of containercode? NHG / NIVEL / WOK 12

13 Ziektegeschiedenis klacht of diagnose code A97 of A99 niet toegestane of geen code 100% 80% % van alle episodes 60% 40% 20% 0% Uw rangordescore binnen de referentiegroep van 32 praktijken 1 Toelichting figuur: De figuur geeft op de Y-as de verdeling van de episodes over de drie categorieën. Op de X-as is de rangordescore van de praktijken aangegeven. Hoe verder naar rechts hoe beter u scoort (rangordescore 1 = hoogste score). Zo kunt u in een oogopslag zien, of u hoog of laag scoort in verhouding tot andere praktijken. Referentiegroep (n=32 praktijken) Uw praktijk 25 e Mediaan 75 e Omschrijving Correct gebruik: klacht- of diagnosecodes 99% 89% 95% 96% Hoeveel % van alle episodes heeft u gecodeerd met een klacht of diagnose code? Mogelijk incorrect gebruik: vlucht- of container codes 1% 0.9% 2% 3% Hoeveel % van alle episodes heeft u gecodeerd met A97 of A99? Niet-toegestane codes of geen ICPC-code 0% 2% 4% 6% Hoeveel % van alle episodes heeft geen of een niet-toegestane code? De helft van de praktijken codeert tussen de 89 en 96% van de episodes met een klacht of diagnose. Hoe hoger dit percentage hoe beter het is. De helft van de praktijken codeert tussen de 0.9 en 3% van de episodes met een mogelijke vluchtcode A97 of A99. Dit percentage dient zo laag mogelijk te zijn. De helft van de praktijken codeert tussen de 2 en 6% van de episodes met een niet-toegestane code of geeft er in het geheel geen ICPC-code aan. Dit percentage dient zo laag mogelijk te zijn. NHG / NIVEL / WOK 13

14 Gestructureerd werken in het journaal 2. Gestructureerd werken in het journaal 2a. Koppeling van deelcontacten aan episodes Indicator: Hoeveel procent van de deelcontacten in het journaal zijn gekoppeld aan een episode en zo ja, aan welke episode-categorie? Informatie over contacten tussen patiënt en de huisartspraktijk worden in het journaal geregistreerd onder een zogenaamd deelcontact. Een patiënt kan op een dag meerdere deelcontacten hebben, bijvoorbeeld omdat hij op een dag meerdere contacten heeft met de huisartspraktijk: een telefonisch contact en een consult. Als tijdens een consult meerdere onderwerpen ter sprake komen, zal de huisarts ook meerdere deelcontacten registreren. Aantekeningen over contacten tussen praktijk en derden over de patiënt, bijvoorbeeld een telefonisch overleg met de thuiszorg, worden ook in een deelcontact vastgelegd. Samengevat: een deelcontact bevat de gegevens over één gezondheidsprobleem (klacht, werkhypothese, diagnose) op een gegeven moment in de tijd. (ADEMD, blz. 17). Om het overzichtelijk te houden, moeten deelcontacten volgens de richtlijn worden gekoppeld aan episodes. Als een zorgverlener dan een episode selecteert, is in een oogopslag duidelijk, welke contacten er zijn geweest voor de betreffende aandoening. In de testgroep van praktijken troffen we vier episode-categorieën 1 aan: 1. Door de huisarts gedefinieerde episode 2. Episode algemeen journaal. Deze is veelal automatisch gegenereerd bij conversie 3. Anders: hieronder vallen episodes historie, correspondentie, en dergelijk 4. Geen episode geregistreerd. Vergelijking met andere huisartsen De categorieën door de huisarts zelf gedefinieerd en algemeen journaal komen het meeste voor. Deelcontacten mogen niet gekoppeld worden aan deze laatste episode-categorie. Dit blijkt bij een aantal praktijken toch in grote getale te gebeuren. Het percentage niet aan episodes gekoppelde deelcontacten is erg laag. Dit is te verwachten aangezien PM-ASP koppeling afdwingt. Advies Hoe meer naar rechts uw praktijk in de grafiek staat, hoe beter u de deelcontacten koppelt. Staat uw praktijk aan de linkerhelft van de grafiek, dan is de kans groot dat u deelcontacten te vaak koppelt aan de episode algemeen journaal. Aangezien elke patiënt maar één episode algemeen journaal heeft, betekent dat dat u alle deelcontacten onder een en dezelfde aandoening rangschikt. Verbetering lijkt mogelijk. Bespreek dit met collegae uit uw praktijk. Kijk hoe dit komt en welke afspraken gemaakt moeten worden en met wie. 1 Het is mogelijk dat deze categorieën alleen (in grote aantallen) voorkomen bij praktijken die recent zijn geconverteerd van Promedico-VDF naar Promedico-ASP. NHG / NIVEL / WOK 14

15 Gestructureerd werken in het journaal episode door huisarts gedefinieerd andere episodesoort algemeen journaal geen episodes geregistreerd 100% % van alle deelcontacten 80% 60% 40% 20% 0% 26 Uw rangordescore binnen de referentiegroep van 32 praktijken Toelichting figuur: Op de Y-as is de verdeling van de deelcontacten over de vier categorieën aangegeven. Op de X- as is de rangorde score van de praktijken uitgezet. Hoe verder naar rechts hoe beter u scoort (rangordescore 1 = hoogste). Zo kunt u in een oogopslag zien, of u hoog of laag scoort in verhouding tot andere praktijken. Referentiegroep (n=32 praktijken) Uw praktijk 25 e Mediaan 75 e Omschrijving Correct gebruik: % deelcontacten gekoppeld aan door de huisarts gedefinieerde episode 79% 83% 88% 95% % van alle deelcontacten dat is gekoppeld aan de categorie door de huisarts gedefinieerde episode Mogelijk incorrect gebruik: % deelcontacten gekoppeld aan andersoortige diagnose 21% 3% 9% 14% % van alle deelcontacten dat is gekoppeld aan een episode algemeen journaal 0% 0.1% 0.3% 0.8% % van alle deelcontacten dat is gekoppeld aan een niet-nader gespecificeerde episode 0% 0.05% 0.2% 0.5% % van alle deelcontacten dat niet aan een episode is gekoppeld De helft van de praktijken koppelt tussen de 83 en 95% van alle deelcontacten aan een episode uit de categorie door de huisarts gedefinieerde episode. Hoe hoger het percentage deelcontacten dat aan deze categorie is gekoppeld, hoe beter het is. Bij de helft van de praktijken is tussen de 3 en 14% van de deelcontacten gekoppeld aan een episode algemeen journaal. Koppeling van deelcontacten aan de episode algemeen journaal moet zo laag mogelijk zijn. De koppeling van deelcontacten aan de categorie niet-nader gespecificeerde episodes komt weinig voor. Het niet-koppelen van deelcontacten aan een episode komt ook weinig voor. Beide categorieën dienen 0 te zijn. NHG / NIVEL / WOK 15

16 Gestructureerd werken in het journaal 2b. Deelcontacten met een SOEP-structuur Indicator: Hoeveel procent van de deelcontacten die zijn vastgelegd tijdens consulten, telefonische contacten en visites hebben een S, O, E of P regel? De SOEP systematiek is een hulpmiddel om structuur aan te brengen in een deelcontact. De letters geven houvast bij wat er in de verschillende regels, veelal in vrije tekst, dient te worden vastgelegd. Het is niet noodzakelijk om bij elk contact met of over de patiënt alle SOEP regels te vullen. Bijvoorbeeld voor het verwijderen van hechtingen voldoet een P-regel en eventueel een E-regel. Met deze indicator kunt u nagaan hoeveel procent van de deelcontacten 2 een S-, O-, E- of P- regel hebben. Voor de berekening van deze indicator selecteerden we deelcontacten die zijn geregistreerd tijdens consulten, telefonische contacten en visites. De percentages zijn bij elkaar opgeteld, waardoor het totaal boven de 100% uitkomt. Als alle episodes in het journaal een S-, O-, E-en P-regel hadden, kwam het percentage uit op 400. Vergelijking met andere huisartsen Zoals gezegd, is het niet nodig om tijdens elk deelcontact zowel een S, O, E als P regel te gebruiken. Dat gebeurt dan ook niet. In het algemeen kunnen we zeggen: alle huisartsen gebruiken de SOEP-structuur, maar de mate waarin verschilt nogal. Gebruik van de E-regel komt het meeste voor: driekwart van de praktijken registreert bij meer dan 95% van de deelconsulten een E-regel. Gebruik van de O-regel komt het minste voor: tussen de 26 en 56% van de deelcontacten heeft een O-regel. De spreiding in het gebruik van de S-regel is groot: huisartsen die 94% van de deelcontacten vullen met een S-regel komen voor, maar er zijn ook huisartsen die dat nog niet voor de helft van de deelcontacten doen. Een vergelijkbare spreiding zien we bij het gebruik van de P-regel: dit varieert tussen de 44 en 82% van de deelcontacten. Gezien het belang van de P-regel lijkt hier verbetering mogelijk. Voor de continuïteit van zorg bij overdracht en waarneming is het waardevol als collegae weten wat het diagnostisch- of behandelplan is, welk beleid is ingezet en wat er met de patiënt is besproken of afgesproken Advies Hoe meer naar rechts uw praktijk in de grafiek staat, hoe meer deelcontacten u vult met een S, O, E, of P-regel. Als uw praktijk staat afgebeeld in de linkerhelft van de grafiek, dan moet u nagaan hoe dat komt. Scoort u laag op de S, O, E of P-regel of op meerdere regels? Gezien het belang van de P-regel en de grote spreiding tussen huisartsen in het vullen van deze P-regel is daar ook voor u misschien verbetering mogelijk. Stel u zelf een reëel doel en probeer dat de komende periode te halen. 2 alleen deelcontacten uit de categorie door de huisarts gedefinieerde episodes NHG / NIVEL / WOK 16

17 Gestructureerd werken in het journaal E P S O cumulatief % Uw rangordescore binnen de referentiegroep van 32 praktijken 4 Toelichting: Deze figuur gaat over het percentage deelcontacten met een S-, O-, E- of P-regel. Alleen de deelcontacten die zijn geregistreerd tijdens een consult, visite of telefonisch contact zijn geselecteerd. Op de Y-as is het percentage deelcontacten dat een S-, O-, E- of P-regel heeft, bij elkaar opgeteld. De X-as geeft de rangordescores van de praktijken. De praktijken zijn gesorteerd op het cumulatieve percentage episodes met een S-, O-, E- of P-regel. Hoe meer naar rechts hoe groter het percentage journaalregels dat zowel een S-, O-, E- als P-regel heeft en hoe hoger uw rangordescore (rangordescore 1 = hoogste). Referentiegroep (n=32 praktijken) Uw praktijk 25 e Mediaan 75 e Omschrijving 99% 95% 98% 99% % deelcontacten met een E-regel 68% 60% 66% 74% % deelcontacten met een P-regel 88% 76% 81% 85% % deelcontacten met een S-regel 51% 37% 42% 49% % deelcontacten met een O-regel Het registreren van een E-regel komt het meeste voor. In de helft van de praktijken heeft tussen de 95 en 99% van de journaalregels van de deelcontacten een E-regel. De helft van de praktijken registreert bij 60% tot 74% van de deelcontacten een P-regel. De helft van de praktijken registreert bij 76% tot 85% van de deelcontacten een S-regel. Het gebruik van de O-regel komt het minste voor. De helft van de praktijken registreert bij 37% tot 49% van de deelcontacten een P-regel. NHG / NIVEL / WOK 17

18 Medicatieoverzicht 3. Compleetheid en actualiteit van het medicatieoverzicht 3a. Overzicht actuele medicatie Indicator: Hoeveel procent van de voorschriften op de lijst actuele medicatie is onterecht als actuele medicatie gelabeld? Voor de (waarnemend) huisarts is het zinvol snel een overzicht te kunnen genereren van de actuele medicatie. De professionele samenvatting moet een overzicht geven van de actuele medicatie en de medicatie die de afgelopen 4 maanden is gestopt. 3 Om een dergelijk medicatieoverzicht te kunnen opvragen, moet de voorschrijfdatum en de einddatum bekend zijn. Deze laatste bleek niet altijd bekend te zijn, waardoor het niet duidelijk is of deze medicatie is gestopt. We delen de actuele medicatie op in drie categorieën: medicatie korter en medicatie langer dan een half jaar geleden voorgeschreven: Correct gebruik: 1. actuele medicatie: voorgeschreven in het laatste half jaar, met einddatum na vandaag 4 of zonder einddatum 2. afgelopen 4 maanden gestopt Mogelijk incorrect gebruik: 3. waarschijnlijk niet actueel: medicatie die langer dan een half jaar geleden is voorgeschreven, met einddatum na vandaag of zonder einddatum. Van medicatie die valt onder de laatste categorie is het de vraag of het hier actuele medicatie betreft. Omdat het voorschrift al langer dan een half jaar geleden is voorgeschreven, lijkt dit geen actuele medicatie te zijn. Meestal schrijft een huisarts recepten voor drie maanden voor, en met uitzonderingen voor zes maanden. Waarschijnlijk gaat het bij categorie 3 om een slecht bijgehouden medicatiedossier. Vergelijking met andere huisartsen Op het medicatie-overzicht is gemiddeld eenderde van de medicatie actueel, dat wil zeggen dat de patiënt op dit moment de medicatie gebruikt, en tweederde is medicatie die de afgelopen 4 maanden is gestopt. Het is op dit moment niet duidelijk wat de verhouding tussen categorie 1 en 2 zou moeten zijn. Om deze reden geven we geen kleuren aan. Gemiddeld genomen valt slechts 2% van de medicatie onder de 3 e categorie waarschijnlijk niet actueel. Maar bij een kwart van de praktijken valt meer dan 34% van de voorschriften in deze categorie. Dat betekent dat hun lijst met actuele medicatie waarschijnlijk is vervuild met al beëindigde medicatie. Advies Hoe meer naar rechts uw praktijk in de grafiek staat, hoe beter u in staat bent een overzicht met actuele medicatie te genereren. Staat uw praktijk meer naar links afgebeeld, dan bevatten uw medicatie-dossiers meer medicatie die langer dan 6 maanden geleden is voorgeschreven. Als u recent over bent op Promedico-ASP is dat mogelijk de reden. Bent u al wat langer geleden geconverteerd dan verdient het aanbeveling het medicatie-dossier op te schonen. 3 Medicatie die langer dan vier maanden geleden is gestopt, komt niet in de professionele samenvatting te staan. Informatie hierover is niet opgenomen in deze indicator. 4 Hiermee bedoelen we de dag waarop de gegevens zijn uitgespoeld, maar dit kunt u ook lezen als de dag waarop een actueel medicatie-overzicht wordt opgevraagd. NHG / NIVEL / WOK 18

19 Medicatieoverzicht waarschijnlijk niet actueel: voorgeschreven >1/2 jaar geleden, geen of einddatum na vandaag afgelopen 4 maanden gestopt 100% actueel: voorgeschreven laatste 1/2 jaar, einddatum na vandaag % van medicatie op de PS 80% 60% 40% 20% 0% Uw rangordescore binnen de referentiegroep van 32 praktijken 9 Toelichting figuur: Op de Y-as is de verdeling van de recepten over de drie categorieën aangegeven. Op de X-as is de rangordescore van de praktijken aangegeven. Hoe verder naar rechts hoe beter u scoort (rangordescore 1 = hoogste score). Zo kunt u in een oogopslag zien, of u hoog of laag scoort in verhouding tot andere praktijken. Referentiegroep (n=32 praktijken) Uw praktijk 25 e Mediaan 75 e Omschrijving Correct gebruik 32% 23% 33% 35% actueel: voorgeschreven laatste 1/2 jaar, einddatum na vandaag* 67% 41% 58% 62% afgelopen 4 maanden gestopt Incorrect gebruik 1% 1% 3% 34% Waarschijnlijk niet actueel: voorgeschreven >1/2 jaar geleden, geen of einddatum na vandaag* * onder vandaag verstaan we de dag waarop het actuele medicatie-overzicht wordt opgevraagd Het actuele medicatie-overzicht volgens de richtlijn Professionele Samenvatting bestaat bij de helft van de praktijken voor: - 23 tot 35% uit voorschriften die zijn voorgeschreven in het laatste half jaar en een einddatum hebben die na vandaag ligt; - 41 en 62% uit voorschriften die de afgelopen vier maanden zijn gestopt; Het aantal recepten in de derde categorie waarschijnlijk niet actueel dient zo laag mogelijk te zijn. Deze recepten hebben geen einddatum en zijn langer dan een half jaar geleden voorgeschreven. De range is vrij groot. Bij 10 praktijken valt meer dan 30% van de recepten in deze categorie. NHG / NIVEL / WOK 19

20 Medicatieoverzicht 3b. Koppeling aan episode Indicator: Hoeveel procent van de voorschriften is gekoppeld aan een episode? Volgens de ADEMD-richtlijn moet elk geneesmiddelvoorschrift gekoppeld zijn aan een (door de huisarts gedefinieerde) episode. Zo is duidelijk waarvoor het betreffende geneesmiddel is voorgeschreven. In de oudere HIS sen is koppeling niet altijd mogelijk of eenvoudig is. Een praktijk die converteert naar een nieuwere versie van het HIS, dat episode gericht registreren beter ondersteunt, heeft in de begintijd vaak nog veel ongekoppelde voorschriften. We onderscheiden bij deze indicator vier categorieën: Correct gebruik: 1. Door de huisarts gedefinieerde episode Incorrect gebruik: 2. Episode algemeen journaal. Deze is veelal automatisch gegenereerd bij conversie 3. Anders: hieronder vallen o.a. de episodes historie en correspondentie 4. Geen episode geregistreerd. Voor het berekenen van deze indicator gebruikten we de voorschriften die op het moment van berekening actueel waren of de afgelopen vier maanden gestopt (zie indicator 3a voor de precieze definitie). Vergelijking met andere huisartsen Gemiddeld is 70% van alle voorschriften op een correcte wijze gekoppeld aan een (door de huisarts gedefinieerde) episode. Aangezien dit 100% zou moeten zijn, is verbetering bij veel praktijken nog wel mogelijk. Gemiddeld is bijna een kwart van de voorschriften niet aan een episode gekoppeld. Een klein deel van de voorschriften is gekoppeld aan de episode algemeen journaal of aan episode in de categorie historie of correspondentie. Dit geldt niet als een goede koppeling. Advies Hoe verder naar rechts uw praktijk in de grafiek staat, hoe meer voorschriften u op een correcte manier hebt gekoppeld aan episodes. Haalt u geen 100% koppeling van voorschriften aan een (door de huisarts gedefinieerde) episode (in groen afgebeeld), dan is verbetering mogelijk. Ga na hoe het komt dat u recepten niet koppelt aan (correcte) episodes. Om welke voorschriften gaat het? Misschien gaat het om herhaalreceptuur die elektronisch binnenkomt in de praktijk? Koppelt de assistente alle voorschriften aan de episode algemeen journaal. Misschien is het voorschrift ooit (incorrect) gekoppeld aan een episode historie of correspondentie en worden daar nu alle (herhaal-)recepten ook aan gekoppeld? Overleg met praktijkmedewerkers die voorschriften invoeren en spreek af hoe en waar zij voorschriften koppelen. NHG / NIVEL / WOK 20

21 Medicatieoverzicht door huisarts gedefinieerde episode anders algemeen Journaal geen episode geregistreerd 100% 80% % van alle recepten 60% 40% 20% 0% 31 Uw rangordescore binnen de referentiegroep van 32 praktijken Toelichting figuur: Op de Y-as is de verdeling van de voorschriften over de vier episode-categorieën aangegeven. Op de X-as is de rangordescore van de praktijken aangegeven. Hoe verder naar rechts hoe beter u scoort (rangordescore 1 = hoogste score). Zo kunt u in een oogopslag zien, of u hoog of laag scoort in verhouding tot andere praktijken. Referentiegroep (n=32 praktijken) Uw praktijk 25 e Mediaan 75 e Omschrijving Correct gebruik: medicatie gekoppeld aan door de huisarts gedefinieerde episode 37% 61% 79% 93% % van de voorschriften dat is gekoppeld aan een door de huisarts gedefinieerde episode Incorrect gebruik: medicatie gekoppeld aan andersoortige diagnose 62% 0.6% 2% 7% % van de voorschriften dat is gekoppeld aan een episode algemeen journaal 1% 29 praktijken < 1% van alle voorschriften % van de voorschriften dat is gekoppeld aan een andersoortige episode 0% 3 praktijken >17% van alle voorschriften 2% 7% 35% % van de voorschriften dat niet aan een episode is gekoppeld De helft van alle praktijken heeft tussen de 61 en 93% van de recepten correct gekoppeld aan een door de huisarts gedefinieerde episode. Driekwart van de praktijken koppelt minder dan 7% van alle recepten aan de episode algemeen journaal. Drie praktijken koppelen veel van de voorschriften aan episodes historie en correspondentie. Dit komt bij de overige 29 praktijken niet of nauwelijks voor. De helft van alle praktijken heeft tussen de 2 en 35% van de recepten niet gekoppeld aan een episode. NHG / NIVEL / WOK 21

22 Medicatieoverzicht 3c. ICPC code bij episode waaraan recept is gekoppeld Indicator: Hoeveel procent van de voorschriften is gekoppeld aan een episode met een geldige ICPC-code? Als een voorschrift is gekoppeld aan een episode met een geldige ICPC-code is direct de indicatie bekend. Dit heeft als voordeel dat hiermee de medicatiebewaking kan worden geoptimaliseerd. Zo kan bijvoorbeeld een op de indicatie toegesneden doseringscontrole worden uitgevoerd. In de toekomst kan hierdoor ook beslissingsondersteuning worden geboden. Verder zijn er mogelijkheden voor gedetailleerde FTO-overzichten en kwaliteitsindicatoren (ADEMD, blz. 37). We onderscheiden drie categorieën bij het gebruik van ICPC-codes. Correct gebruik: 1. Klachten in de range 01 tot en met 29 en diagnoses in de range 70 tot en met 99. In deze categorie zijn ook opgenomen A44 (inenting) en R44 (influenzavaccinatie). (Mogelijk) incorrect gebruik: 2. A97 of A99 zijn geldige ICPC-codes bij gebruik voor relevante aandoeningen. De neiging bestaat deze codes als vlucht- of containercodes te gebruiken. Huisartsen gebruiken deze codes als men het zo snel niet weet of als het niet-serieuze zaken betreft. 3. ICPC-code is afwezig of gebruik van een niet-toegestane code (range 30-69), met uitzondering van A44 (preventieve inenting of medicatie) en R44 (influenzavaccinatie). Voor het berekenen van deze indicator gebruikten we de voorschriften die op het moment van berekening actueel waren of de afgelopen vier maanden gestopt (zie indicator 3a voor de precieze definitie). Vergelijking met andere huisartsen Gemiddeld is 70% van alle voorschriften gekoppeld aan een episode met een correcte ICPC-code (genoemd onder 1, zie boven) en 4% aan A97 of A99. Het is verontrustend dat dit percentage bij praktijken die langer dan een jaar Promedico-ASP gebruiken en door het systeem gedwongen zijn een ICPC-code in te voeren, veel hoger is, namelijk 11%. Er zijn dus nogal wat momenten waarop een huisarts (of praktijkmedewerker) besluit een vlucht- of containercode te gebruiken. Gemiddeld is een kwart van alle voorschriften gekoppeld aan een episode zonder (geldige) ICPC-code. Dit komt vooral voor bij praktijken die korter dan een jaar over zijn op Promedico- ASP. Bij veel praktijken is verbetering mogelijk. Advies Hoe verder naar rechts uw praktijk in de grafiek staat, hoe meer voorschriften u gekoppeld hebt aan een episode met een correcte ICPC-code (in groen afgebeeld). Haalt u hier niet de 100%, dan is verbetering mogelijk. Ga na hoe het komt dat u geen 100% haalt. Om welke voorschriften gaat het? Gebruikt u vaak A97 of A99 of doen assistentes dit bij het invoeren van herhaalrecepten? Zijn er veel voorschriften die gekoppeld zijn aan een episode zonder geldige ICPC-code? Hoe vindt koppeling plaats van herhaalreceptuur die elektronisch binnenkomt in de praktijk? Overleg met praktijkmedewerkers die voorschriften invoeren en spreek af hoe en waar zij voorschriften koppelen en coderen. NHG / NIVEL / WOK 22

23 Medicatieoverzicht klacht of diagnose code A97 of A99 niet toegestane of geen code 100% 80% % van alle recepten 60% 40% 20% 0% 31 Uw rangordescore binnen de referentiegroep van 32 praktijken Toelichting figuur: Op de Y-as is de verdeling van de recepten over de drie ICPC-categorieën aangegeven. Op de X- as is de rangordescore van de praktijken aangegeven. Hoe verder naar rechts hoe beter u scoort (rangordescore 1 = hoogste score). Zo kunt u in een oogopslag zien, of u hoog of laag scoort in verhouding tot andere praktijken. Referentiegroep (n=32 praktijken) Uw praktijk 25 e Mediaan 75 e Omschrijving Correct gebruik: klacht- of diagnose-code 38% 61% 83% 93% % van alle voorschriften dat is gekoppeld aan een episode met een klacht- of diagnose-code Incorrect gebruik: 62% 0% 0.2% 0.6% 3% % van alle voorschriften dat is gekoppeld aan een episode met mogelijke vluchtcodes A97 of A99 3% 10% 36% % van alle voorschriften dat is gekoppeld aan een episode zonder of met een niettoegestane code De helft van de praktijken codeert tussen de 61 en 93% van de recepten aan een episode met een klacht of diagnose. Hoe hoger dit percentage hoe beter het is. De helft van de praktijken codeert tussen de 0.2 en 3% van de episodes met een mogelijke vluchtcode A97 of A99. Dit percentage dient zo laag mogelijk te zijn. De helft van de praktijken codeert tussen de 3 en 36% van de episodes met een niet-toegestane code of geeft er in het geheel geen ICPC-code aan. Dit percentage dient zo laag mogelijk te zijn. NHG / NIVEL / WOK 23

24 Medicatiebewaking 4. Medicatiebewaking 4a. Geneesmiddelenallergieën c.q. -intoleranties Indicator: Van hoeveel patiënten is een geneesmiddelenallergie of -intolerantie geregistreerd? Volgens de werkgroep die de ADEMD richtlijnen vaststelde, hoort het vastleggen en bewaken van een geneesmiddelenallergie of -intolerantie onder de functies van de medicatiebewaking. Een HIS moet ondersteuning bieden bij het vastleggen van geneesmiddelenallergieën of -intoleranties, maken van overzichten, het bewaken van geneesmiddelenallergieën of -intoleranties, en ook het communiceren van deze informatie bij uitwisseling van patiëntengegevens (ADEMD, blz. 19). Een geneesmiddelenallergie of -intolerantie voor bepaalde geneesmiddelen(groepen) of stoffen worden in het huidige EPD meestal vastgelegd als een probleem op de probleemlijst of een episode met attentiewaarde op de episodelijst (ICPC A85) of in een apart overzicht voor de medicatiebewaking. Vergelijking met andere huisartsen Gemiddeld heeft de huisarts bij 5,8% van de patiënten een geneesmiddelenallergie of - intolerantie geregistreerd. Er zijn grote verschillen tussen praktijken in het percentage patiënten met een geregistreerde geneesmiddelenallergie of -intolerantie. Op voorhand is moeilijk aan te geven hoeveel patiënten men verwacht, maar verschillen tussen praktijken als 1% en 17% lijken op registratie-problemen te duiden. Advies Indien u gemiddeld een lager of hoger percentage patiënten heeft geregistreerd met een geneesmiddelenallergie, heeft u daar dan een verklaring voor? De cijfers zijn gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht, zodat dit geen verklaring kan zijn. Vraag en bespreek dit met uw collegae in de praktijk. Stel u een reëel doel en maak een verbeterplan. Kijk welke afspraken gemaakt moeten worden en met wie? NHG / NIVEL / WOK 24

25 Medicatiebewaking 18% 16% 14% % patiënten met geneesmiddelenallergie gemiddelde alle praktijken % van alle patiënten 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 32 Uw rangordescore binnen de referentiegroep van 32 praktijken Toelichting figuur: De Y-as geeft het percentage patiënten in de praktijk voor wie een geneesmiddelenallergie of intolerantie is geregistreerd. Op de X-as is de rangordescore van de praktijken aangegeven. Hoe verder naar rechts hoe hoger uw rangordescore (rangordescore 1 = hoogste score). Referentiegroep (n=32 praktijken) Uw praktijk 25 e Mediaan 75 e Omschrijving Correct gebruik 1% 4% 5% 8% % patiënten met een allergie of geneesmiddelenintolerantie De helft van alle praktijken registreert voor 4 tot 8% van hun patiënten een allergie of een geneesmiddelenintolerantie. NHG / NIVEL / WOK 25

26 Medicatiebewaking 4b. Contra-indicaties Indicator: Van hoeveel patiënten is een contra-indicatie geregistreerd? Contra-indicaties zijn (soms tijdelijke) aandoeningen waarmee bij het voorschrijven van medicatie rekening dient te worden gehouden. Te denken valt aan bijvoorbeeld diabetes mellitus, zwangerschap of nierinsufficiëntie. Verschillende HIS'sen ondersteunen de registratie van contra-indicaties. Op het moment dat de huisarts de diagnose invoert, krijgt hij de keuze om de betreffende episode als contra-indicatie te activeren. Vergelijking met andere huisartsen Gemiddeld hebben huisartsen bij 27% van hun patiënten een contra-indicatie geregistreerd. Er zijn grote verschillen tussen praktijken in het percentage patiënten met een geregistreerde contraindicatie. Op voorhand is moeilijk aan te geven hoeveel patiënten men verwacht, maar verschillen tussen praktijken als 13% en 39% lijken op registratie-problemen te duiden. Advies Indien u gemiddeld minder of meer patiënten heeft geregistreerd met een contra-indicatie, heeft u daar dan een verklaring voor? De cijfers zijn gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht, zodat dit geen verklaring kan zijn. Een hoog percentage patiënten met een contra-indicatie kan bijvoorbeeld worden verklaard doordat u te weinig tijdelijke contra-indicaties inactiveert. Vraag en bespreek dit met uw collegae in de praktijk. Stel u een reëel doel en maak een verbeter plan. Kijk welke afspraken gemaakt moeten worden en met wie? NHG / NIVEL / WOK 26

Het meten van de kwaliteit van de registratie in elektronische patiënten dossiers van huisartsen met de EPD-scan-h

Het meten van de kwaliteit van de registratie in elektronische patiënten dossiers van huisartsen met de EPD-scan-h Het meten van de kwaliteit van de registratie in elektronische patiënten dossiers van huisartsen met de EPD-scan-h Lea Jabaaij 1, Robert Verheij 1, Khing Njoo 2, Henk van den Hoogen 3, Waling Tiersma 3,

Nadere informatie

De kwaliteit van het elektronisch patiëntendossier van huisartsen gemeten

De kwaliteit van het elektronisch patiëntendossier van huisartsen gemeten Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. De kwaliteit van het elektronisch patiëntendossier van huisartsen gemeten EPDscan regio Twente, eerste meting

Nadere informatie

De kwaliteit van elektronische verslaglegging door huisartsen gemeten

De kwaliteit van elektronische verslaglegging door huisartsen gemeten Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. De kwaliteit van elektronische verslaglegging door huisartsen gemeten EPD-scan regio Twente, eindrapport

Nadere informatie

ELG vuistregels met betrekking tot de ADEPD richtlijn, met name het aanmaken en onderhouden van episodes

ELG vuistregels met betrekking tot de ADEPD richtlijn, met name het aanmaken en onderhouden van episodes ELG vuistregels met betrekking tot de ADEPD richtlijn, met name het aanmaken en onderhouden van episodes Toelichting op deze vuistregels vindt u onder Overwegingen bij de gemaakte keuzes Registreer voor

Nadere informatie

NUHP. ELG-vuistregels Uitwerking van de NHG-richtlijn voor het adequaat registreren in het patiëntendossier. Versie 2.

NUHP. ELG-vuistregels Uitwerking van de NHG-richtlijn voor het adequaat registreren in het patiëntendossier. Versie 2. Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde NUHP Nijmeegse Universitaire HuisartsPraktijken ELG-vuistregels Uitwerking van de NHG-richtlijn voor het adequaat registreren in het patiëntendossier. Versie 2.1 Oktober

Nadere informatie

Behandeld door 15 april 2014 Zorginkoop huisartsen zorg

Behandeld door 15 april 2014 Zorginkoop huisartsen zorg Postbus 640 7500 AP Enschede www.menzis.nl Datum Behandeld door Zorginkoop huisartsen zorg Onderwerp Variabiliseringsregeling 2014 Geachte huisarts, In deze brief staat belangrijke informatie over de variabiliseringsregeling

Nadere informatie

Richtlijn Elektronisch Patiëntendossier (EPD) in de sportgeneeskundige praktijk goedgekeurd door ALV op 17 september 2015

Richtlijn Elektronisch Patiëntendossier (EPD) in de sportgeneeskundige praktijk goedgekeurd door ALV op 17 september 2015 Richtlijn Elektronisch Patiëntendossier (EPD) in de sportgeneeskundige praktijk goedgekeurd door ALV op 17 september 2015 Goedgekeurd door ALV op 17-09-2015 (VSG7763) 1 Inhoudsopgave Functies van het Elektronisch

Nadere informatie

Verbeter uw verslaglegging, gebruik de EPD-scan-h

Verbeter uw verslaglegging, gebruik de EPD-scan-h delijk werkend EKD. www.jeugdengezin.nl; 2007. 5 Van Weel-Baumgarten E, Blaauw J, Cox M, Drenthen T, Lijding Th, Sporrel T, et al. NHG-Standpunt toekomstvisie GGZ in de huisartsenzorg. Utrecht: NHG, 2007.

Nadere informatie

Voorlopige bijlage 1 Specificaties gegevensverzameling ten behoeve van NIVEL zorgregistraties eerste lijn.

Voorlopige bijlage 1 Specificaties gegevensverzameling ten behoeve van NIVEL zorgregistraties eerste lijn. Voorlopige bijlage 1 Specificaties gegevensverzameling ten behoeve van NIVEL zorgregistraties eerste lijn. Bijlage 1 (specificatie gegevensverzameling NIVEL Zorgregistraties eerste lijn). Van bijlage 1

Nadere informatie

Verbetering in de kwaliteit van de verslaglegging in medische dossiers in Nijmegen. Eindrapport

Verbetering in de kwaliteit van de verslaglegging in medische dossiers in Nijmegen. Eindrapport Verbetering in de kwaliteit van de verslaglegging in medische dossiers in Nijmegen. Eindrapport Sjoukje van der Bij Marion Biermans Herman Levelink Robert Verheij ISBN 978-94-6122-226-8 http://www.nivel.nl

Nadere informatie

Tetra ADEPD Cursus Documentation

Tetra ADEPD Cursus Documentation Tetra ADEPD Cursus Documentation Release Tetra B.V. 15. July 2014 Inhoudsopgave 1 Inleiding / Aanleiding 1 1.1 Functies van het EPD........................................ 1 1.2 Voor wie?...............................................

Nadere informatie

Variabiliseringsgelden 2014

Variabiliseringsgelden 2014 Variabiliseringsgelden 2014 (versie 03-2014) Voor de variabiliseringsgelden 2014 worden huisartsen getoetst op het onderbrengen van consulten onder een episode met een betekenisvolle diagnose en het toekennen

Nadere informatie

Bijzonder Kenmerk: Reden van voorschrijven IR V-1-2-2

Bijzonder Kenmerk: Reden van voorschrijven IR V-1-2-2 1/11 Z-Index Alexanderstraat 11 2514 JL Den Haag Postbus 16090 2500 BB Den Haag T 070-37 37 400 F 070-37 37 401 info@z-index.nl www.z-index.nl KvK: Haaglanden 27177027 Auteur(s) Drs. L. Grandia Drs. M.

Nadere informatie

Bijlage 1 HA: Specificatie gegevensverzameling NIVEL Zorgregistraties eerste lijn huisartsen

Bijlage 1 HA: Specificatie gegevensverzameling NIVEL Zorgregistraties eerste lijn huisartsen Bijlage 1 HA: Specificatie gegevensverzameling NIVEL Zorgregistraties eerste lijn Versie 1.1 Datum: 1 december 2013 Documentnaam: Specificatie gegevens (HA) NIVEL Zr v1 0 20131201 1. Basisregistratie Voor

Nadere informatie

Individueel Zorgplan: Referentiemodel

Individueel Zorgplan: Referentiemodel Individueel Zorgplan: Referentiemodel Versie 2., oktober 206 Inhoud Individueel Zorgplan: Referentiemodel... Inleiding... 2 Individueel zorgplan... 2 Referentiemodel versie 2.... 2 Werken met een individueel

Nadere informatie

NHG-Publicatie Automatisering

NHG-Publicatie Automatisering Programma voor individuele nascholing Richtlijn Adequate dossiervorming met het Elektronisch Patiëntendossier ADEPD tweede versie NHG-Publicatie Automatisering Richtlijn Adequate dossiervorming met het

Nadere informatie

Registreren in het HIS. Carel Bakx Wim de Grauw Willem van Gerwen Kees van Boven

Registreren in het HIS. Carel Bakx Wim de Grauw Willem van Gerwen Kees van Boven Registreren in het HIS Carel Bakx Wim de Grauw Willem van Gerwen Kees van Boven Doel van deze verkenningstocht: leren om klachten en ziekten systematisch vast te leggen Achtergronden van ICPC Wat is ICPC?

Nadere informatie

De eerste tips en trucs

De eerste tips en trucs Pagina 1 van 9 Tips en Trucs migratie Promedico-VDF naar ASP Jaargang 2006, versie 1.0 Tips en trucs voor Promedico De eerste tips en trucs Dit document is een verzameling van handigheden uit de cursus

Nadere informatie

Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Call Manager gebruikers

Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Call Manager gebruikers Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Call Manager gebruikers Februari 2017 Inleiding Voor het digitaal verwijzen van patiënten via ZorgDomein heeft ZorgDomein een koppeling (= verbinding) met alle Huisartsen

Nadere informatie

De kwaliteit van de elektronische verslaglegging door huisartsenpraktijken in de regio Nijmegen Eindrapport

De kwaliteit van de elektronische verslaglegging door huisartsenpraktijken in de regio Nijmegen Eindrapport Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. De kwaliteit van de elektronische verslaglegging door huisartsenpraktijken in de regio Nijmegen Eindrapport

Nadere informatie

Basisstructuur van een elektronisch medisch dossier. Koen Thomeer

Basisstructuur van een elektronisch medisch dossier. Koen Thomeer Basisstructuur van een elektronisch medisch dossier Koen Thomeer Doel presentatie een goed gestructureerd EMD is noodzakelijk om andere ICT-toepassingen mogelijk te maken preventie (selectie populatie

Nadere informatie

Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Promedico VDF gebruikers

Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Promedico VDF gebruikers Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Promedico VDF gebruikers Mei 2016 Inleiding Voor het digitaal verwijzen van patiënten via ZorgDomein heeft ZorgDomein een koppeling (= verbinding) met alle Huisartsen

Nadere informatie

Contactregistratie Inleiding Variabelen en meetinstrumenten

Contactregistratie Inleiding Variabelen en meetinstrumenten 11 Contactregistratie 11.1 Inleiding 97 In dit hoofdstuk wordt de gegevensverzameling beschreven die plaatsvindt tijdens contacten van patiënten met de huisarts en met de huisartspraktijk in het kader

Nadere informatie

Een gebruiksvriendelijk Zorgplan vanuit het HIS Erica Bastiaanssen, maart 2016

Een gebruiksvriendelijk Zorgplan vanuit het HIS Erica Bastiaanssen, maart 2016 Een gebruiksvriendelijk Zorgplan vanuit het HIS Erica Bastiaanssen, maart 2016 Inleiding Vanuit persoonsgerichte zorg maken de huisarts, POH en de patiënt samen afspraken over de zorg, die aansluiten bij

Nadere informatie

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014 Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Magnée, T., Beurs, D.P. de, Verhaak. P.F.M. Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek.

Nadere informatie

Sterilisatie: Contacten en uitvoering binnen de huisartsenpraktijk Factsheet Landelijk InformatieNetwerk Huisartsen, februari 2009

Sterilisatie: Contacten en uitvoering binnen de huisartsenpraktijk Factsheet Landelijk InformatieNetwerk Huisartsen, februari 2009 Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (C van Dijk, R Verheij. Sterilisatie: Contacten en uitvoering binnen de huisartsenpraktijk. Utrecht: NIVEL 29 Sterilisatie:

Nadere informatie

Rapportage Weergave journaalregels in de ZorgDomein verwijsbrief

Rapportage Weergave journaalregels in de ZorgDomein verwijsbrief Rapportage Weergave journaalregels in de ZorgDomein verwijsbrief September 2013 Pieter Langers Laurens Pronk ZorgDomein, 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 Aanleiding... 3 Doel onderzoek... 3 Werkwijze

Nadere informatie

Medicatie overdracht

Medicatie overdracht Medicatie overdracht + Iedere zorgverlener heeft een rol in medicatie overdracht. In dit boekje staan de regionale afspraken over medicatie overdracht tussen huisartsen, apothekers en medisch specialisten!

Nadere informatie

Elektronisch patiëntendossier Zoetermeer - Benthuizen

Elektronisch patiëntendossier Zoetermeer - Benthuizen Elektronisch patiëntendossier Zoetermeer - Benthuizen Informatiefolder voor patiënten Uitgave: Stichting Georganiseerde eerstelijnszorg Zoetermeer Versie: oktober 2012 Deze folder wordt u ter beschikking

Nadere informatie

Handleiding EPD-overdrachtbericht (MEDOVD) Versie: 0.2. EPD Overdrachtbericht (MEDOVD)... 2 Aanmaken verhuisdossier Inlezen verhuisbericht...

Handleiding EPD-overdrachtbericht (MEDOVD) Versie: 0.2. EPD Overdrachtbericht (MEDOVD)... 2 Aanmaken verhuisdossier Inlezen verhuisbericht... Promedico-VDF 10 Handleiding EPD-overdrachtbericht (MEDOVD) Versie: 0.2 Inhoud EPD Overdrachtbericht (MEDOVD)... 2 Aanmaken verhuisdossier... 2 Inlezen verhuisbericht... 5 Koppelen aan bestaande patiënt...

Nadere informatie

in de Online Help (onder het vraagteken icoontje) binnen MicroHIS X. Stoppen en wijzigen van medicatievoorschriften

in de Online Help (onder het vraagteken icoontje) binnen MicroHIS X. Stoppen en wijzigen van medicatievoorschriften In deze FAQ gaan we in op een 15-tal veel gestelde vragen & antwoorden rondom het in. Wij hopen dat u hiermee u voordeel kunt doen in de dagelijkse praktijk. Handleiding Voorschrijfmodule De functies zijn

Nadere informatie

Registratieprotocol ouderenzorg

Registratieprotocol ouderenzorg RCH15.1066 Registratieprotocol ouderenzorg HISSEN Verslaglegging: Lianne van Gastel, POH Ellen Struijcken, Zorgprogramma-coördinator Kwetsbare ouderen RCH Rens Henquet, kaderarts Ouderengeneeskunde RCH

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

Handleiding Formularium gericht voorschrijven in MicroHIS X

Handleiding Formularium gericht voorschrijven in MicroHIS X Handleiding Formularium gericht voorschrijven in MicroHIS X DXC Datum: december 2018 Versie: 3, 2018 2018 DXC. All rights reserved. DXC Laan van Zuid Hoorn 70 2289 EK Rijswijk Tel. 071-52 56 747 E-mail

Nadere informatie

Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Medicom gebruikers

Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Medicom gebruikers Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Medicom gebruikers Januari 2017 Inleiding Voor het digitaal verwijzen van patiënten via ZorgDomein heeft ZorgDomein een koppeling (= verbinding) met alle Huisartsen

Nadere informatie

Handleiding koppeling voor patiënten

Handleiding koppeling voor patiënten Handleiding koppeling voor patiënten Inhoud 1. Registreren... 2 1.1 Voordat u begint... 2 1.2 Een account aanmaken... 2 1.3 Geen account? Registreer nu!... 3 1.4 Bevestig uw account... 3 1.5 Gefeliciteerd,

Nadere informatie

De kwaliteit van de verslaglegging in medische dossiers. Uitbreiding van de EPD-scan. Regio Nijmegen, eerste meting

De kwaliteit van de verslaglegging in medische dossiers. Uitbreiding van de EPD-scan. Regio Nijmegen, eerste meting Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. De kwaliteit van de verslaglegging in medische dossiers. Uitbreiding van de EPD-scan. Regio Nijmegen, eerste

Nadere informatie

Ik zie ik zie.. Wat jij ook kunt zien

Ik zie ik zie.. Wat jij ook kunt zien Ik zie ik zie.. Wat jij ook kunt zien 2 Inleiding U heeft een ik zie, ik zie, wat jij ook kunt zien training bijgewoond. De informatie die tijdens de training is gedeeld kunt u terugvinden in dit document.

Nadere informatie

Nieuwsbrief OASE 4 plus

Nieuwsbrief OASE 4 plus Juni 2007 Jaargang 2, nummer 3 Ondersteuning Promedico ASP Regionale Automatiseringscie. Inhoud Uitsluiten voor waarneming 1 TIP: N niet gebruiken 2 Geen nieuw waarneembericht 3 TIP: Vastlopers en F11

Nadere informatie

Variabiliseringsgelden 2013: EPD-mini-scan vereist

Variabiliseringsgelden 2013: EPD-mini-scan vereist HetHis Variabiliseringsgelden 2013: EPD-mini-scan vereist Iedere huisarts die in aanmerking wenst te komen voor de variabiliseringsgelden 2013 dient minimaal 70 procent van de gedeclareerde (korte en lange)

Nadere informatie

Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg

Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg vrijdag 31 oktober 2008 Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg Versie 1.0 TR. van Althuis,

Nadere informatie

LSP verbetert kwaliteit van zorg

LSP verbetert kwaliteit van zorg LSP verbetert kwaliteit van zorg - de hele ANW toegang tot het LSP- Een interview met huisarts Eric Warmenhoven over zijn ervaringen met het LSP op de huisartsenpraktijk Verhoging van de kwaliteit van

Nadere informatie

Handleiding Gebruik ZorgDomein voor Call Manager gebruikers

Handleiding Gebruik ZorgDomein voor Call Manager gebruikers Handleiding Gebruik ZorgDomein voor Call Manager gebruikers Pagina 1 van 9 Inleiding Voor het digitaal verwijzen van patiënten via ZorgDomein heeft ZorgDomein een koppeling (= verbinding) met alle Huisartsen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Medicom gebruikers

Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Medicom gebruikers Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Medicom gebruikers Mei 2016 Inleiding Voor het digitaal verwijzen van patiënten via ZorgDomein heeft ZorgDomein een koppeling (= verbinding) met alle Huisartsen Informatie

Nadere informatie

Handleiding patiëntportaal

Handleiding patiëntportaal Handleiding patiëntportaal Huisartsenpraktijk Burgers & Tieleman Inhoud Handleiding patiëntportaal... 1 Registreren... 2 Voordat u begint... 2 Een account aanmaken... 2 Registreren... 3 Bevestig uw account...

Nadere informatie

Verslag workshop Ik zie, ik zie wat jij ook kunt zien

Verslag workshop Ik zie, ik zie wat jij ook kunt zien Verslag workshop Ik zie, ik zie wat jij ook kunt zien 25 juni 2014, NH Hotel, Barbizonlaan 2 te Capelle aan den Ijssel. Een van de doelstellingen van de SAGR is het stimuleren van de samenwerking tussen

Nadere informatie

Ervaringen met de zorg van de huisarts. Huisartsenpraktijk de Pelikaan

Ervaringen met de zorg van de huisarts. Huisartsenpraktijk de Pelikaan Ervaringen met de zorg van de huisarts Rapportage voor: Huisartsenpraktijk de Pelikaan te Zelhem december 2015 ARGO BV www.argo-rug.nl INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1. INLEIDING... 5 1.1 Ervaringen met de zorg

Nadere informatie

Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode

Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode 2011 2017 Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode 2011 2017 Derek de Beurs Annemarie Prins Mark

Nadere informatie

MIRA (Versie 1.4) WebHis

MIRA (Versie 1.4) WebHis MIRA (Versie 1.4) Mira OmniHis Promedico Promedico WebHis MEDOVD Dossiertest 2015 Medicom MicroHis CGM Huisarts Scipio ASP VDF TetraHis Zorgdossier TOTAAL 22 22 21 14 22 22 20 21 22 20 21 12 8 TOTAAL 35

Nadere informatie

Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Zorgdossier gebruikers

Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Zorgdossier gebruikers Gebruikershandleiding ZorgDomein voor Zorgdossier gebruikers Februari 2017 Inleiding Voor het digitaal verwijzen van patiënten via ZorgDomein heeft ZorgDomein een koppeling (= verbinding) met alle Huisartsen

Nadere informatie

Uitkomsten van het patiënttevredenheidsonderzoek over de huisarts:

Uitkomsten van het patiënttevredenheidsonderzoek over de huisarts: Uitkomsten van het patiënttevredenheidsonderzoek over de huisarts: 1783, Jolink en Van der Lugt, huisartsen, Loolaan 33 APELDOORN Datum aanmaak rapport: 02-08-2018 Leeswijzer Deze rapportage geeft inzicht

Nadere informatie

Uitkomsten van het patiënttevredenheidsonderzoek over de huisarts:

Uitkomsten van het patiënttevredenheidsonderzoek over de huisarts: Uitkomsten van het patiënttevredenheidsonderzoek over de huisarts: 1116, Huisartspraktijk Smits, Oude Doesburgseweg 57 ZEVENAAR Datum aanmaak rapport: 19-12-2018 Leeswijzer Deze rapportage geeft inzicht

Nadere informatie

Promedico-ASP. Handleiding EPD Overdrachtbericht Versie: 2.0. Inhoud

Promedico-ASP. Handleiding EPD Overdrachtbericht Versie: 2.0. Inhoud Promedico-ASP Handleiding EPD Overdrachtbericht Versie: 2.0 Inhoud EPD Overdrachtbericht... 2 EPD Overdrachtbericht aanmaken... 3 EPD Overdrachtbericht importeren... 5 15 juni 2016 Pagina 1 van 7 EPD Overdrachtbericht

Nadere informatie

NASLAG WERK MIJN.STREEK FORMULARIUMGERICHT VOORSCHRIJVEN VIA

NASLAG WERK MIJN.STREEK FORMULARIUMGERICHT VOORSCHRIJVEN VIA NASLAG WERK MIJN.STREEK FORMULARIUMGERICHT VOORSCHRIJVEN VIA Een regionaal project van Anders Beter WM en Mijn Zorg OZL 3-4-2017 PRESCRIPTOR Zinnig en zuinig medicatiegebruik Inhoud 1. Doel m.b.t. het

Nadere informatie

Artsen zien het gebruik van standaarden als belangrijkste oplossing voor het realiseren van een gedeeld beeld van de patiënt

Artsen zien het gebruik van standaarden als belangrijkste oplossing voor het realiseren van een gedeeld beeld van de patiënt Deze factsheet is een uitgave van Nictiz en het NIVEL. Het betreft een voorpublicatie van de ehealth-monitor 2017 die in november 2017 zal worden gepubliceerd. De gegevens mogen met bronvermelding worden

Nadere informatie

ZORGDOSSIER (V.2.5 Build 559) WebHis

ZORGDOSSIER (V.2.5 Build 559) WebHis ZORGDOSSIER (V.2.5 Build 559) Mira OmniHis Promedico Promedico WebHis MEDOVD Dossiertest 2015 Medicom MicroHis CGM Huisarts Scipio ASP VDF TetraHis Zorgdossier TOTAAL 22 22 21 19 22 21 21 20 19 19 20 15

Nadere informatie

Uitkomsten van het patiënttevredenheidsonderzoek over de huisarts:

Uitkomsten van het patiënttevredenheidsonderzoek over de huisarts: Uitkomsten van het patiënttevredenheidsonderzoek over de huisarts: 3215, Huisartspraktijk Hiddink, Vossenhol 14 BEMMEL Datum aanmaak rapport: 12-04-2018 Leeswijzer Deze rapportage geeft inzicht in hoe

Nadere informatie

NHG-Richtlijn. Adequate dossiervorming met het Elektronisch Patiëntendossier ADEPD. derde versie

NHG-Richtlijn. Adequate dossiervorming met het Elektronisch Patiëntendossier ADEPD. derde versie NHG-Richtlijn Adequate dossiervorming met het Elektronisch Patiëntendossier ADEPD derde versie 2013 Nederlands Huisartsen Genootschap Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt

Nadere informatie

Ervaringen met de zorg van de huisarts

Ervaringen met de zorg van de huisarts Ervaringen met de zorg van de huisarts Huisartsenpraktijk Rivierenbuurt - Huisarts Achterhuis te Amsterdam Rapportage patiëntervaringen mei 2017 ARGO BV, mei 2017 2 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1. INLEIDING...

Nadere informatie

Promedico-VDF. Handleiding. Projecten

Promedico-VDF. Handleiding. Projecten Promedico-VDF Handleiding Projecten Inhoud Projecten... 2 Project starten... 2 Peildatum... 3 Selectiecriterium zoeken... 5 Selectiecriteria bewerken... 6 Selecteren door uitsluiten... 7 Opslaan selectieset...

Nadere informatie

Een Globaal Programma van Eisen voor een Elektronisch Patiënten Dossier Ouderengeneeskunde

Een Globaal Programma van Eisen voor een Elektronisch Patiënten Dossier Ouderengeneeskunde Een Globaal Programma van Eisen voor een Elektronisch Patiënten Dossier Ouderengeneeskunde A. Het Elektronisch Patiënten Dossier De specialist ouderengeneeskunde werkt niet alleen in het verpleeghuis,

Nadere informatie

Acute zorg door huisartsen in de dagzorg en op de huisartsenpost. Marieke Zwaanswijk, senior onderzoeker NIVEL

Acute zorg door huisartsen in de dagzorg en op de huisartsenpost. Marieke Zwaanswijk, senior onderzoeker NIVEL Acute zorg door huisartsen in de dagzorg en op de huisartsenpost Marieke Zwaanswijk, senior onderzoeker NIVEL NIVEL Zorgregistraties eerste lijn: wat is de meerwaarde voor de acute zorg? Inzicht in de

Nadere informatie

Handleiding Elektronische uitwisseling patiëntendossiers

Handleiding Elektronische uitwisseling patiëntendossiers Handleiding Elektronische uitwisseling patiëntendossiers Auteurs en Redactie PharmaPartners Huisartsenzorg 8 april 2015 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel

Nadere informatie

Zonder een werkende internetverbinding kunt u geen gebruik maken van de online services die op de website van uw huisarts beschikbaar zijn.

Zonder een werkende internetverbinding kunt u geen gebruik maken van de online services die op de website van uw huisarts beschikbaar zijn. 1. Registreren 1.1 Voordat u begint U wilt zich als patiënt registreren op de website van uw huisarts om gebruik te kunnen maken van de online services van uw huisartsenpraktijk. Deze handleiding kan u

Nadere informatie

Werkplan Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie. Marcel Settels Accountmanager leveranciers

Werkplan Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie. Marcel Settels Accountmanager leveranciers Werkplan 2015 Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie Marcel Settels Accountmanager leveranciers 13 november 2014 Werkplan 2015 Wie doen er mee? VZVZ Servicecentrum Beheerder zorginfrastructuur

Nadere informatie

Informatiekaarten Promedico ASP

Informatiekaarten Promedico ASP Informatiekaarten Promedico ASP Versie 20 december 2017 Inhoudsopgave 1 Registreren en aanmelden dossier... 3 2 Afschermen patiëntgegevens... 4 3 Verwerken waarneemberichten... 6 4 Opvragen verstrekkingen...

Nadere informatie

4.1.1 Gebruik van geneesmiddelen is veelvoorkomende vorm van zelfzorg

4.1.1 Gebruik van geneesmiddelen is veelvoorkomende vorm van zelfzorg Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2004. De gegevens mogen met bronvermelding (M Cardol, L van Dijk, JD de Jong, DH de Bakker, GP Westert. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen

Nadere informatie

Documentatierapport Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg verrichtingen (LINH-verrichtingen)

Documentatierapport Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg verrichtingen (LINH-verrichtingen) Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek Documentatierapport Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg verrichtingen (LINH-verrichtingen) Datum: 3 maart 2014 Bronvermelding Publicatie

Nadere informatie

Handleiding gebruik ZorgDomein voor Promedico VDF 10 gebruikers

Handleiding gebruik ZorgDomein voor Promedico VDF 10 gebruikers Handleiding gebruik ZorgDomein voor Promedico VDF 10 gebruikers Inleiding Voor het digitaal verwijzen van patiënten via ZorgDomein heeft ZorgDomein een koppeling (= verbinding) met alle Huisartsen Informatie

Nadere informatie

14Beleid bij klachten mamma Rubriekhouder: Mw. Dr. M. Hooiveld, NIVEL (2012)

14Beleid bij klachten mamma Rubriekhouder: Mw. Dr. M. Hooiveld, NIVEL (2012) 14Beleid bij klachten mamma Rubriekhouder: Mw. Dr. M. Hooiveld, NIVEL (2012) Inleiding De afgelopen jaren is het aantal nieuwe diagnoses van borstkanker bij vrouwen tussen de 40 en 49 jaar sterk toegenomen.

Nadere informatie

Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode

Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode 2011 2017 Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode 2011 2017 Derek de Beurs Annemarie Prins Mark

Nadere informatie

Incura. Tips & tricks

Incura. Tips & tricks Incura Tips & tricks 2011 Incura Fysio-EPD Pagina 1 / 24 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Andere agenda s kiezen... 4 3 Werking behandeljournaal... 5 4 Standaardteksten... 7 4.1 Een standaardtekst maken.... 7

Nadere informatie

KINDEREN EN VOLWASSENEN MET ADHD BINNEN DE HUISARTSENPRAKTIJK: TRENDS IN JAARPREVALENTIES EN VERWIJZINGEN. Marijn Prins, Liset van Dijk

KINDEREN EN VOLWASSENEN MET ADHD BINNEN DE HUISARTSENPRAKTIJK: TRENDS IN JAARPREVALENTIES EN VERWIJZINGEN. Marijn Prins, Liset van Dijk Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Marijn Prins, Liset van Dijk. Kinderen en volwassenen met ADHD binnen de huisartsenpraktijk: trends in jaarprevalenties

Nadere informatie

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten Versie 1.9 1 maart 2017 Vervallen: advies stoppen met roken, bewegingsadvies en voedingsadvies, RR > 140 en niet behandeld

Nadere informatie

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten Versie 1.10 16 februari 2018 Het NHG maakt Standaarden voor de huisarts. Voor het interne kwaliteitsbeleid van de huisarts(praktijk)

Nadere informatie

Opleverdocument KIS 3.7.0

Opleverdocument KIS 3.7.0 Opleverdocument KIS 3.7.0 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Algemeen: Prestatietypes voor meerdere onderzoeken kunnen toevoegen en invoeren... 2 Toevoegen prestatietype... 2 Wijzigen prestatietype... 2

Nadere informatie

Documentatierapport Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg episode (LINH-episode)

Documentatierapport Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg episode (LINH-episode) Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek Documentatierapport Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg episode (LINH-episode) Datum: 4 maart 2014 Bronvermelding Publicatie van

Nadere informatie

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Versie 2.2 1 maart 2017 Specificaties Het NHG maakt Standaarden voor de huisarts. Voor het interne kwaliteitsbeleid van de huisarts(praktijk)

Nadere informatie

Door Cliënten Bekeken voor Huisartsenpraktijken. Groepspraktijk Huizen

Door Cliënten Bekeken voor Huisartsenpraktijken. Groepspraktijk Huizen Door Cliënten Bekeken voor Huisartsenpraktijken Rapportage voor: Groepspraktijk Huizen Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer ARGO Rijksuniversiteit Groningen BV www.argo-rug.nl INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK

Nadere informatie

Richtlijn Gegevensuitwisseling huisarts en Centrale Huisartsenpost (CHP)

Richtlijn Gegevensuitwisseling huisarts en Centrale Huisartsenpost (CHP) Richtlijn Gegevensuitwisseling huisarts en Centrale Huisartsenpost (CHP) NHG Domus Medica Mercatorlaan 1200 Postbus 3231 3502 GE Utrecht e-mail: t.vanalthuis@nhg.org (Specificaties voor gegevens in de

Nadere informatie

Beleid bij klachten mamma

Beleid bij klachten mamma Beleid bij klachten mamma Rubriekhouder: Mw. Dr. M. Hooiveld, NIVEL (2012-2013) Inleiding De afgelopen jaren is het aantal nieuwe diagnoses van borstkanker bij vrouwen tussen de 40 en 49 jaar sterk toegenomen.

Nadere informatie

Medicatieoverdracht in de keten en het LSP. Reinout Poortman, Huisarts Sneek Lid Regiegroep Medicatieoverdracht in de keten

Medicatieoverdracht in de keten en het LSP. Reinout Poortman, Huisarts Sneek Lid Regiegroep Medicatieoverdracht in de keten Medicatieoverdracht in de keten en het LSP. Reinout Poortman, Huisarts Sneek Lid Regiegroep Medicatieoverdracht in de keten Probleemstelling In Nederland zijn er jaarlijks 19.000 vermijdbare medicatiegerelateerde

Nadere informatie

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten Versie 1.8 3 oktober 2016 Vervallen: advies stoppen met roken, bewegingsadvies en voedingsadvies, RR > 140 en niet behandeld

Nadere informatie

Medicatieoverdracht protocol Verpleeghuizen

Medicatieoverdracht protocol Verpleeghuizen Medicatieoverdracht protocol Verpleeghuizen Van toepassing op Medewerkers Zorg en cliënten Datum vaststelling Versie 18 januari 2011 Evaluatiedatum INHOUD MEDICATIEOVERDRACHT PROTOCOL 1. Doel... 1 2. Beschrijving..

Nadere informatie

Medicatieveiligheid Midden/Noord Zeeland Samenwerkingsafspraken

Medicatieveiligheid Midden/Noord Zeeland Samenwerkingsafspraken Medicatieveiligheid Midden/Noord Zeeland Samenwerkingsafspraken SMWA MV Zeeland 1 Inhoud Inleiding Verantwoordelijkheden bij medicatieveiligheid Begrippen bij medicatieveiligheid Leeswijzer Gebruikte afkortingen

Nadere informatie

Voorstel standaardlijst van geneesmiddel & reden van voorschrijven

Voorstel standaardlijst van geneesmiddel & reden van voorschrijven Verslag projectgroep Reden van voorschrijven van het programma EMD Plus Voorstel standaardlijst van geneesmiddel & reden van voorschrijven December 2008 In opdracht van: Projectgroep drs. H. Folmer, huisarts

Nadere informatie

OMNIHIS REGISTREREN IS ESSENTIEEL. Eenduidig op dezelfde manier. Allemaal. Consequent coderen. Afspraken vastleggen op schrift

OMNIHIS REGISTREREN IS ESSENTIEEL. Eenduidig op dezelfde manier. Allemaal. Consequent coderen. Afspraken vastleggen op schrift OMNIHIS REGISTREREN IS ESSENTIEEL Eenduidig op dezelfde manier Allemaal Consequent coderen Afspraken vastleggen op schrift Ieder altijd met eigen code inloggen dan is selecteren mogelijk NU PLANNEN +REGISTREREN

Nadere informatie

Inhoud. 10 Voorwoord 10

Inhoud. 10 Voorwoord 10 Inhoud 10 Voorwoord 10 1 11 Algemene inleiding 11 1.1 11 Inleiding 11 1.2 12 De huisarts in historisch perspectief 12 1.2.1 12 De huisarts 12 1.2.2 15 De doktersassistent 15 1.3 16 NHG-standaarden 16 1.4

Nadere informatie

ParaBench / Managementinformatie binnen Intramed

ParaBench / Managementinformatie binnen Intramed ParaBench / Managementinformatie binnen Intramed ParaBench, algemene informatie ParaBench is een benchmark-instrument. U kunt uw eigen prestaties over een vooraf te bepalen periode vergelijken met de gemiddelden

Nadere informatie

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Versie 2.3 16 februari 2018 Specificaties Het NHG maakt Standaarden voor de huisarts. Voor het interne kwaliteitsbeleid van de

Nadere informatie

PROMEDICO-VDF (V.10.2.6) WebHis

PROMEDICO-VDF (V.10.2.6) WebHis PROMEDICO-VDF (V.10.2.6) Mira OmniHis Promedico Promedico WebHis MEDOVD Dossiertest 2015 Medicom MicroHis CGM Huisarts Scipio ASP VDF TetraHis Zorgdossier TOTAAL 21 24 20 22 23 21 21 23 23 23 23 19 22

Nadere informatie

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (kinderen) Versie juni 2016

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (kinderen) Versie juni 2016 Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (kinderen) Versie 1.0 8 juni 2016 Specificaties Het NHG maakt Standaarden voor de huisarts. Voor het interne kwaliteitsbeleid van de huisarts(praktijk)

Nadere informatie

1 Beleid bij klachten mamma

1 Beleid bij klachten mamma 1 Beleid bij klachten mamma Rubriekhouder: Mw. Dr. M. Hooiveld, NIVEL (2012-2014) In samenwerking met Mw. Dr. E. Paap, LRCB Inleiding De afgelopen jaren is het aantal nieuwe diagnoses van borstkanker bij

Nadere informatie

Handleiding Elektronische uitwisseling patiëntendossiers

Handleiding Elektronische uitwisseling patiëntendossiers Handleiding Elektronische uitwisseling patiëntendossiers Auteurs en Redactie PharmaPartners Huisartsenzorg 8 april 2015 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel

Nadere informatie

Handleiding Medicom Op orde brengen probleemlijst CVRM

Handleiding Medicom Op orde brengen probleemlijst CVRM Handleiding Medicom Op orde brengen probleemlijst CVRM Stappen: 1. Maak lijst van patiënten met ICPC-code atherosclerotische HVZ 2. Maak lijst van patiënten met antistolling/plaatjesaggregatieremmers 3.

Nadere informatie

Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de poliklinische zorg

Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de poliklinische zorg Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de poliklinische zorg Afspraken over samenwerking tussen huisarts en medisch specialist op het gebied van verantwoordelijkheid, communicatie, medicatiebeheer,

Nadere informatie

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen 1. Toelichting op het onderwijsmateriaal 1 Dit onderwijsmateriaal is gebaseerd op de NHGStandaard M71 van mei 2012 Van geen enkel medicament is aangetoond dat dit effectief zou zijn bij de behandeling

Nadere informatie

De psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk van

De psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk van Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Beurs, D. de, Magnée, T., Bakker, D. de, Verhaak, P. De psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk

Nadere informatie

HANDLEIDING CERVIX MODULE PROMEDICO ASP 2014

HANDLEIDING CERVIX MODULE PROMEDICO ASP 2014 HANDLEIDING CERVIX MODULE PROMEDICO ASP 2014 CERVIX project 2014 (vanuit de Promedico ASP help functie). Middels dit project is een overzicht te maken van alle patiënten die in een bepaald jaar in een

Nadere informatie

Instructie registratie kwaliteitsindicatoren Diabetes Mellitus 2 en COPD in Promedico VDF

Instructie registratie kwaliteitsindicatoren Diabetes Mellitus 2 en COPD in Promedico VDF Instructie registratie kwaliteitsindicatoren Diabetes Mellitus 2 en COPD in Promedico VDF Versie 1.0, 3 mei 2012 Inhoud 1.1 Inleiding... 3 1.2 Registratie patiënten... 4 1.3 ICPC-registratie van de diagnose...

Nadere informatie