Verdiepte ligging Vaesrade

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verdiepte ligging Vaesrade"

Transcriptie

1 Verdiepte ligging Vaesrade Rapportage ontwerp, omgeving en kosten Provincie Limburg april 2011

2

3 Verdiepte ligging Vaesrade Rapportage ontwerp, omgeving en kosten dossier : BA registratienummer : IS-MA versie : definitief 1.1 Provincie Limburg april 2011 DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.

4 DHV B.V. INHOUD BLAD 1 INLEIDING AANLEIDING DOELSTELLING LEESWIJZER CONTEXT BUITENRING VERDIEPTE LIGGING VAESRADE INTEGRALE GEBIEDSVISIE INPASSING VAESRADE IN REFERENTIEONTWERP BPL ONTWERPVARIANTEN -6 EN UITGANGSPUNTEN ALGEMENE ONTWERPKENMERKEN SPECIFIEKE ONTWERPKENMERKEN EN -KEUZES MILIEUONDERZOEKEN GELUID LUCHTKWALITEIT BODEM GRONDWATER ECOLOGIE LANDSCHAP / CULTUURHISTORIE ARCHEOLOGIE KOSTENRAMING SCOPE GEBRUIKTE GEGEVENS, BRONNEN RAMING VAN KOSTEN RESULTATEN SAMENVATTING ONTWERP MILIEUEFFECTEN AANDACHTSPUNTEN SAMENVATTING COLOFON Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011, versie definitief 1.1 IS-MA

5 BIJLAGEN 1 Overzicht gebruikte rapportages 2 Ligging rekenpunten noordzijde 3 Ligging rekenpunten zuidzijde 4 Ligging rekenpunten zuidzijde vleermuizen 5 Resultaten Vaesrade Noord 6 Resultaten Vaesrade Zuid 7 Uitsnede Vaesrade refentieontwerp 8 Uitsnede Vaesrade variant 6,00-MV 9 Uitsnede Vaesrade variant 3,00-MV 10 Hoeveelhedenstaat grondwerken 11 Verschilanalyse 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

6 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding In de afgelopen twee jaar heeft de Buitenring Parkstad Limburg (BPL) een MER procedure doorlopen en is er een Provinciaal Inpassingsplan (PIP) opgesteld dat op 8 oktober 2010 is vastgesteld door de Provinciale Staten (1) 1. Tijdens de vaststelling van het PIP hebben de Provinciale Staten tevens een motie (3) aangenomen waarin wordt verzocht een verdiepte ligging van de BPL ter hoogte van de Rozenstraat te Vaesrade te onderzoeken in het kader van de integrale gebiedsvisie oostflank Vaesrade. De ontwikkeling van de BPL ligt op schema. Momenteel loopt de aanbestedingsprocedure en de gunning is gepland in maart Na opdrachtverlening, zal het geselecteerde consortium allereerst beginnen met het verder uitwerken van het ontwerp. Op dat moment is het wenselijk dat de Provincie een weloverwogen besluit kan nemen over de mogelijkheid de BPL ter hoogte van Vaesrade al dan niet verdiept aan te leggen. Deze studie zal inzicht geven in de effecten van een diepere ligging en in de realisatiekosten en dient begin maart afgerond te zijn. 1.2 Doelstelling Het doel van deze studie is om de varianten van een verdiepte ligging zodanig te onderzoeken, uit te werken en inzichtelijk te maken dat de opdrachtgever begin maart 2011 een weloverwogen keuze kan maken tussen het huidige referentie ontwerp op maaiveld, de verdiepte ligging op ca 6m mv ter hoogte van de Rozenstraat en de halfverdiepte ligging op ca 3m mv ter hoogte van de Rozenstraat. Daarbij zijn de effecten van de varianten op de omgeving en op de kostenraming van groot belang. Het onderzoek naar de verdiepte ligging valt grotendeels binnen de grenzen van eerder onderzoek (zie bijlage 1 voor een overzicht van gebruikte bronnen). Het grootste deel valt binnen het integrale onderzoek in het kader van het PIP wat betreft het deel van Vaesrade tot aan de aansluiting Hommertseweg. Voor de beschrijving van de context, omgevingskarakteristieken etc is zoveel als mogelijk gebruik gemaakt van deze eerdere rapportages. In bijlage 1 worden de diverse rapporten / documenten genoemds waarnaar in de tekst wordt verwezen. De opdracht is om in een periode van 2 maanden middels een bureaustudie een volledig onderzoek te verrichten naar de verdiepte ligging en de effecten hiervan inzichtelijk te maken, inclusief het opstellen van een technisch ontwerp en het opstellen van een kostenraming. De effecten betreffen waterhuishoudkundige en leefbaarheidsaspecten (lucht en geluid) maar ook de effecten op ecologie, landschap, archeologie en bodem. Daarbij is uitvoerig gebruik gemaakt van de reeds beschikbare informatie gegenereerd gedurende de MER fase. 1.3 Leeswijzer In dit rapport wordt eerst een inleiding gegeven (dit hoofdstuk) en vervolgens de context geschetst met een korte terugblik in de voorgeschiedenis en de specifieke situatie met betrekking tot Vaesrade (hoofdstuk 2). 1 Daar waar in deze rapportage wordt verwezen naar eerder onderzoek of relevante documentatie is gebruik gemaakt van een nummer dat correspondeert met de in bijlage 1 opgenomen tabel. De toevoeging (1) verwijst daarbij bijvoorbeeld naar het Provinciaal Inpassingsplan Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

7 In hoofdstuk 3 wordt ingegaan welke uitgangspunten en ontwerprichtlijnen zijn gebruikt. Tevens worden de meest relevante kenmerken en onderbouwing van de ontwerpkeuzes van de twee varianten besproken. De milieueffecten van beide varianten worden uitvoerig beschreven in hoofdstuk 4. Een aantal effecten zoals lucht zijn vergelijkbaar voor beide varianten, terwijl een aantal andere effecten verschillen per variant. In die gevallen is dat specifiek in de tekst aangegeven. De detail geluidsberekeningen worden gegeven in de bijlagen 2 t/m 6. Voor beide varianten is een kostenraming opgesteld op basis van de voorontwerpen. De resultaten hiervan worden gepresenteerd in hoofdstuk 5. De gedetailleerde berekeningen worden gegeven in de bijlagen 7-11 Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 een samenvatting met conclusies gegeven. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

8 2 CONTEXT 2.1 Buitenring De BPL is een beeldbepalend onderdeel van de strategische agenda van de regio. De BPL structureert de regio en maakt aansluiting van de regio op ontwikkelingen in en rondom Aken mogelijk. De BPL zal, in combinatie met de N281, een volledige ringweg gaan vormen rondom de regio Parkstad Limburg, die bestaat uit de gemeenten Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Brunssum, Simpelveld, Voerendaal en Onderbanken. De BPL, ook wel leisurering genoemd, verbindt ook de toeristisch-recreatieve attracties (Gaiapark, Snowworld, Woonboulevard, Mondo Verde, Brunssummerheide) en biedt mogelijkheden voor het aantrekken van nieuwe attracties. De 26 kilometer lange buitenring wordt een volwaardige autoweg, met twee rijbanen, waarbij elke rijbaan twee rijstroken zal tellen. De gebiedsontwikkeling rond de BPL is erop gericht om de kansen voor structuurversterking van de regio in economisch, ruimtelijk (landschap) en sociaal-maatschappelijk opzicht, maximaal te benutten. Beoogd wordt een integrale gebiedsontwikkeling rondom de BPL te realiseren, waarbinnen ruimtelijke projecten vanuit een gecoördineerde aanpak en in samenhang tot uitvoering komen. Zodat natuur en landschap, beekdalen, woningbouw, verkeer, bedrijvigheid en recreatie/leisure geen losse elementen zijn, maar componenten van één samenhangende gebiedsvisie voor Parkstad. 2.2 Verdiepte ligging Vaesrade Sinds de Trajectnota MER heeft de gemeente Nuth zich sterk gemaakt voor een verdiepte ligging van BPL in het kader van de leefbaarheid voor de inwoners van Vaesrade (geluid, visueel, landschappelijk, lokale ontsluitingsweg Rozenstraat). Als gevolg van de opschuiving van het tracé in noordelijke richting (bestuurlijk standpunt Voorkeurstracé (35)) om onder meer het Jeugrubbebos te ontzien, kwam de ring n.l. dichter bij de kern Vaesrade te liggen. In 2009 is in opdracht van provincie Limburg een optimalisatiestudie Kathagen-Vaesrade (40) gemaakt van een verdiepte ligging ter plaatse van Vaesrade. Deze variant is verder niet meegenomen in de besluitvorming omdat deze variant naar verwachting nadelige consequenties zou hebben op de waterhuishouding en daarmee de natuurwaarden zou aantasten. Bovendien zouden benodigde damwandconstructies tot hogere kosten (circa 9 miljoen) leiden. In 2009 heeft de firma L Ortye op verzoek van de provincie een ontgrondingsplan (38) gemaakt met Groenplanning, waarbij een verdiept tracé is uitgewerkt met een landschappelijke inpassing op de Oostflank bij Vaesrade, waarbij onder andere de huidige groeve is meegenomen. Het plan is gebaseerd op een realisatie vanuit een ontgrondingsprincipe ter plaatse van het tracé van de Buitenring en de Oostflank en niet vanuit een traditionele aanlegmethode. De (extra) te genereren inkomsten van vrijkomende delfstoffen (klei/leem en zanden waaronder mioceenzanden) bieden mogelijk kansen voor een haalbaar en betaalbaar ontwerp. Dit plan voor verdiepte ligging is niet meegenomen in het referentieontwerp van de BPL (2). Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

9 2.3 Integrale gebiedsvisie In oktober 2010 is een motie (3) ingediend en door PS aanvaard om de verdiepte ligging te onderzoeken. Daarbij is het belangrijkste uitgangspunt om de verdiepte Buitenring te ontwerpen en als onderdeel te beschouwen van de integrale gebiedsvisie oostflank Vaesrade. Geconcludeerd wordt dat deze integrale visie gelijk is aan het plan L Ortye, met een optimale landschappelijke inpassing en een kostenneutrale ontgrondingsfilosofie. De visie is echter niet uitgewerkt, en bestaat uit een kaart van het plan L Ortye en summiere verkennende onderzoeken op het gebied van archeologie en flora & fauna (niet beschikbaar gesteld). Een integrale gebiedsvisie maakt het mogelijk om verschillende belangen van diverse betrokken partijen in beeld te brengen, af te wegen en zorgvuldig keuzes te maken over de meest gewenste ontwikkelingsrichting van een gebied. Op deze wijze wordt rekening gehouden met relevante belangen in de directe omgeving en kan de buitenring gerelateerd worden aan andere functies en ontwikkelingen in de omgeving van Vaesrade. Op deze wijze kan voldaan worden aan de voorwaarde van een zorgvuldige ruimtelijke inpassing en inbedding in de omgeving (ruimtelijke kwaliteit) en kan er een ontwikkeling ontstaan die niet op zichzelf staat, maar meerdere doelen dient (multifunctionaliteit). Overige doelstellingen van een integrale gebiedsvisie zijn het aanbrengen van samenhang tussen verschillende thema s (b.v. wonen, werken, mobiliteit, recreatie, zandwinning, natuur, landschap); het gemeentelijk ruimtelijk beleid afstemmen op het beleid van de provincie; het stimuleren van ontwikkelingen en investeringen van bedrijven en overheden die aansluiten op de visie; en het creëren van draagvlak. De opbouw van een gebiedsvisie is gebaseerd op een beleidsscan, gebiedsanalyse, inventarisatie van wensen en belangen, en inventarisatie van trends en ontwikkelingen. Deze bouwstenen worden gebruikt voor het ontwikkelen van een aantal inrichtingsmodellen (scenario s). Ten slotte wordt hieruit een voorkeursmodel geselecteerd. Dit voorkeursmodel kan vervolgens aan de basis staan van verschillende uitwerkingen van deelprojecten (uitbreiding zandwinning, woningbouw, recreatieve voorzieningen, etc.). In de MER procedure zijn diverse thema s en varianten bestudeerd, waardoor de meeste ingrediënten bekend zijn en tevens gebruikt zijn in deze studie. Deze passeren de revue in de volgende paragraaf. Het opstellen van een integrale gebiedsvisie maakt geen onderdeel uit van deze opdracht, en zoals eerder vermeld, de Integrale gebiedsvisie Oostflank Vaesrade is niet verder uitgewerkt dan een kaart Plan L Ortye. 2.4 Inpassing Vaesrade in referentieontwerp BPL Zoals is beschreven in de Toelichting bij het Inpassingsplan (32), is de omgeving van de complete BPL sterk verstedelijkt. De stedelijke gebieden van Brunssum, Heerlen, Landgraaf en Kerkrade vormen een aaneengesloten stedelijke agglomeratie. In en rondom dit gebied is een zeer divers landschapspatroon aanwezig. Ter plaatse van Vaesrade Hoensbroek is het gebied beduidend minder stedelijk. Het landschapspatroon en de aanwezige kwaliteiten maken een goede inpassing tot een ware uitdaging. Kwaliteiten Het voor Zuid-Limburg kenmerkende reliëf van het gebied is zeer bepalend voor de landschappelijke karakteristiek. Enkele gebieden, zoals de Brunssummerheide en de gebieden rond het stedelijke gebied, vormen nog steeds relatief grootschalige ruimtelijke en landschappelijke eenheden. Op verschillende plaatsen zijn uitzichten over het open gebied aanwezig. Dit is natuurlijk het geval in de open gebieden aan 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

10 de noord- en zuidzijde van Parkstad Limburg. In het studiegebied voor de verdiepte ligging Vaesrade is een aantal specifieke kwaliteiten te benoemen, zoals het Geleenbeekdal, het Jeugrubbebos en Kathagen. Knelpunten Als gevolg van de stedelijke ontwikkelingen en de aanwezigheid van veel infrastructuur in grote delen van het buitengebied, staat het landschap van Parkstad Limburg zwaar onder druk. Gevolgen hiervan zijn voortgaande versnippering, doorsnijding en ruimtebeslag op de resterende landschappelijke gebieden. De landschappelijke samenhang is door deze ontwikkelingen nadrukkelijk verminderd. Het landschap is daarnaast op veel plaatsen verstoord als gevolg van diverse vormen van industriële activiteit. Onder meer industrie- en bedrijventerreinen, spoorlijnen en rangeerterreinen, zuiveringsinstallaties, hoogspanningstracés, trafostations en groeves vormen in veel gevallen sterke visuele verstoringen in het landschap. Landschappelijk waardevolle gebieden Vrijwel het hele Heuvelland Zuid-Limburg is, met uitzondering van het sterk verstedelijkte Parkstad Limburg, als Nationaal Landschap aangewezen. Het gehele tracé van de BPL wordt zodanig ingepast dat landschappelijke aantasting van de Rijksbufferzone en Nationaal Landschap tot een minimum beperkt blijft. In het referentieontwerp is het tracé daartoe ter hoogte van Hoensbroek en Brunssum (verdiept) dicht tegen de bebouwingsgrens aan gelegd waarbij sprake is van een afweging tussen hinder voor bewoners en aantasting van het landschap (zie ook Bestuurlijk standpunt Voorkeurstracé (35)). Met name de open ruimtes tussen de bebouwing en bosgebieden en uitzichtpunten over de omgeving zijn zeer waardevol voor de beleving van en oriëntatie in het gebied. Ook is er een zeer sterke samenhang aanwezig tussen de aanwezige (dries)dorpen, zoals Amstenrade en Merkelbeek en het omringende landschap. Er loopt een toeristische wandelroute over de holle Wienweg, die Amstenrade verbindt met Vaesrade en het Geleenbeekdal. Hoensbroek Bij Hoensbroek zijn een aantal alternatieven onderzocht. Allereerst een tracé over de Randweg bij Hoensbroek, vervolgens een tracé verschoven in noordelijke richting ter hoogte van het Jeugrubbebos, en uiteindelijk een nieuw tracé tussen de kern Vaesrade en het Jeugrubbebos. Het tracé over de Randweg heeft de meeste gevolgen voor het woon- en leefmilieu als gevolg van geluidhinder, visuele hinder en barrièrewerking voor de aangrenzende woonwijk Mariagewanden. Het tracé door het Jeugrubbebos heeft de grootste effecten op de natuur, want dit maakt onderdeel uit van de EHS. Het nieuwe tracé langs Vaesrade heeft effecten op natuur (ruimtebeslag en versnippering beschermde natuurgebieden), landschap en cultuurhistorie (doorsnijding reliëfrijk landschap en meerdere graften en holle wegen). In het Bestuurlijk standpunt Voorkeurstracé Buitenring Parkstad Limburg (35) is de voorkeur uitgesproken voor het nieuwe tracé langs Vaesrade. De belangrijkste overweging daarbij was de impact van de weg op de wijk Mariagewanden in het geval van de aanleg over de Randweg. Deze impact is minder groot ten opzichte van Vaesrade in het geval de weg bij deze woonkern wordt aangelegd. Belangrijk aandachtspunt daarbij is de landschappelijke inpassing van de weg en de gevolgen voor de natuur. Dit tracé langs Vaesrade (maaiveldligging) is verwerkt in het uiteindelijke referentieontwerp in het PIP. In 2009 zijn naar aanleiding van ingediende zienswijzen en reacties voor een aantal locaties (technische) ontwerpoptimalisaties uitgevoerd (39). Eén van deze optimalisaties is bedoeld om het Jeugrubbebos fysiek te ontzien. In de optimalisatiestudie Kathagen-Vaesrade (40) is de verdiepte beschouwd. In het Inpassingsplan is de maaiveldligging bij Vaesrade opgenomen. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

11 Passende Beoordeling In het kader van het MER fase 2 is een Passende Beoordeling (26) uitgevoerd voor de invloed van de BPL op de Natura2000 gebieden Geleenbeekdal en Brunssummerheide. Het resultaat van deze beoordeling is dat er geen significante effecten zijn te verwachten mits een set van maatregelen wordt genomen. In het kader van het Inpassingsplan is deze Passende Beoordeling geactualiseerd (zie deelrapporten bij de vaststelling PIP (1)). In paragraaf 3.5 worden specifieke veranderingen in de verwachte effecten door een verdiepte ligging bij Vaesrade beschouwd. Aansluiting Nuth De aansluiting bij Nuth op de A76 is een cruciale schakel in het functioneren van het verkeerssysteem in de regio Parkstad Limburg. De huidige aansluitingen voldoen niet. Er is onderzoek gedaan naar een nieuwe aansluiting, die uiterlijk gelijktijdig met de openstelling van de BPL gereed dient te zijn. In dit onderzoek is een groot aantal alternatieven onderzocht. In de bestuurlijke afwegingsnotitie Voorkeursalternatief aansluiting Nuth (36) wordt de keuze voor het voorkeursalternatief onderbouwd. Het voorkeurstracé/alternatief is gelijk aan het MMA. Naast de in de notitie genoemde thema s en effecten verkeer en leefmilieu, bodem water en natuur, ruimtelijke ordening, landschap cultuurhistorie en archeologie) zijn de afwegingen om te komen tot het Voorkeurstracé/alternatief ook nog het bestuurlijk en het maatschappelijk draagvlak van belang, evenals de kosten. Gelet op de mogelijk significante effecten op het Geleenbeekdal dienen diverse mitigerende maatregelen te worden genomen, om de mogelijke effecten tijdens de aanleg volledig weg te nemen. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

12 3 ONTWERPVARIANTEN -6 EN Uitgangspunten Voor beide varianten 6m en 3m mv is een technisch ontwerp opgesteld in MX, inclusief lengteprofielen en dwarsprofielen om de 25m (zie kaarten ref. BA3557-VO-SIT-001 t/m 004). Daarbij zijn dezelfde uitgangspunten en ontwerpprincipes gehanteerd die zijn gebruikt voor het opstellen van het referentieontwerp, namelijk het omgevingsplan en de RONA (Richtlijnen Ontwerp Nederlandse Autosnelwegen). In het geval hiervan wordt afgeweken is dit duidelijk aangegeven. Daarnaast zijn de volgende specifieke uitgangspunten gehanteerd voor het vervaardigen van de twee verdiepte varianten: Voor de twee verdiepte varianten geldt als uitgangspunt dat de middenberm een hoogte heeft van respectievelijk -6m en -3m ten opzichte van het maaiveld ter hoogte van de kruising van de Rozenstraat. De ontwerpvrijheden voor de twee verdiepte varianten zijn verder beperkt door twee harde dwangpunten met een vaste hoogteligging, namelijk het viaduct Hommerterweg waar de buitenring op 6m mv ligt, en de overkluizing met de Geleenbeek waar de buitenring op circa 4.60m +mv ligt. Daarnaast heeft de Provincie de wens geuit om met beide varianten zoveel mogelijk binnen de grenzen te blijven van het Provinciaal Inpassing Plan (PIP). Ten slotte heeft de Provincie de voorkeur uitgesproken om de varianten uit te werken zonder horizontale as-verschuiving. Dit vanwege de complexe aansluiting ter hoogte van de Schuureikenweg en Naanhofsweg, en vanwege de krappe inklemming van de buitenring tussen de kern Vaesrade en het Jeugrubbebos. 3.2 Algemene ontwerpkenmerken Via een iteratief proces zijn de twee varianten uitgewerkt met als resultaat een gedragen ontwerp. Daarbij is een integrale benadering gebruikt zodat omgevingsaspecten optimaal konden worden ingepast in het ontwerp. De volgende specifieke kenmerken en aandachtspunten zijn daarbij relevant: Geen horizontale as-verschuiving is nodig gebleken, waardoor de aansluiting Schuureikenweg niet hoeft te worden aangepast. Tevens houdt dit in dat er geen wijziging optreedt in de afstand van de buitenring tot de kern Vaesrade en tot het Jeugrubbebos; De verticale as verschuift als gevolg van de verdiepte ligging, met als positieve bijkomstigheid dat de hellingspercentages afnemen van circa 5% naar circa 3% en 4% respectievelijk bij de varianten -6m en -3m. De toe- en afrit naar de rotondes zakken met beide ontwerpen mee waardoor de hellingspercentages van de toe- en afrit eveneens flauwer zijn geworden. Er wordt met nieuwe voetbogen op het referentieontwerp aangesloten; De scopegrenzen van beide varianten zijn door bovengenoemde factoren bepaald en geven aan waar beide varianten aansluiten op het referentieontwerp: o hoofdas: 2059,831m en 3422,344m [2172,260m en 3408,242m voor -3m]; o toerit: 22,861m (start voetboog) tot puntstuk [22,889m voor -3m]; o afrit: 289,250m (einde voetboog) [281,797m voor -3m]. Het standaard talud van 1:3 voor plateaus en landelijk gebied is daar waar mogelijk toegepast conform het omgevingsplan. Echter, ter hoogte van de kern Vaesrade is hiervan afgeweken, vanwege ruimtegebrek: daar is aan de noordzijde van de buitenring het standaard versmalde stedelijke profiel toegepast met een steil talud van 2:1 over een lengte van circa 200m. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

13 3.3 Specifieke ontwerpkenmerken en -keuzes Taluds Het omgevingsplan is als uitgangspunt genomen, met het standaard profiel van 1:3 voor insnijdingen in landelijk gebied en op het plateau. Dit heeft als consequentie dat het ruimtegebruik over grote delen van het tracé fors toeneemt. Weliswaar blijven beide ontwerpen binnen de PIP grenzen, maar de verkeersbestemming grenzen worden ruim overschreden op het tracé van 2300m tot 3100m. Tevens betekent het grotere ruimtegebruik dat er bij de varianten -6m en -3m circa 1.36 ha respectievelijk 0.52 ha minder ruimte beschikbaar is voor natuurcompensatie gebieden, die aan beide zijden van het tracé zijn gepland. Aan de noordzijde wordt ter hoogte van het viaduct Rozenstraat over een lengte van circa 200m het standaard versmalde stedelijke profiel toegepast met een talud van 2:1. Het steile talud wordt gerealiseerd met Terra Trel (bestaat uit een stalen netwerk opgebouwd uit voorgevormde roosterelementen). Ter hoogte van het viaduct Rozenstraat is een standaard profiel toegepast van 1:1 aan de zuidzijde. De taludovergang aan de zuidzijde van flauw (1:3) naar steil (1:1) en vice versa is vloeiend. Aan de noordzijde loopt het steile talud van 2:1 door ter hoogte van het viaduct. Ter hoogte van de hoekpunt van het Jeugrubbebos (2400m) zou bij toepassing van een talud van 1:3 enkele meters van het Jeugrubbebos worden afgesneden. Om het Jeugrubbebos te ontzien is daarom gekozen voor een tweeledige oplossing: versmalde berm door toepassing van een drainagebuis in plaats van een sloot; een grondkerende constructie over circa 100m voor de -6m variant. Vanuit esthetisch oogpunt is een verlenging van het geluidscherm voorgesteld. Voor de -3m variant is een constructieve versteviging nodig van het talud dat daar iets steiler is (tussen 1:2 en 1:1,5). Geluidschermen Aan de zuidzijde kan worden volstaan met een korter geluidscherm ten behoeve van de vleermuizen zonder dat er op de specifieke rekenpunten sprake is van een toename van de geluidbelasting ten opzichte van de referentiesituatie. Dit geluidscherm ligt tussen circa 1950m en 2300m en heeft ook een hoogte van 3 meter zoals in het referentieontwerp waar het scherm is geprojecteerd van 1950m tot 2900m. Voor meer uitleg over het thema geluid, zie hoofdstuk 4.1 Aan de noordzijde is een grondwal geprojecteerd van 1 m hoogte in de -6m variant van circa 2500m tot 2700m. De grondwal is vormgegeven als een verlenging van het 2:1 talud en heeft geluidwerende en visuele functie. In de -3m variant heeft de grondwal twee verschillende hoogtes: 3m aan de westzijde van de Rozenstraat (van circa 2500m tot 2600m) en 1m hoogte aan de oostzijde van de Rozenstraat (2600m tot 2700m). Tevens wordt de grondwal hier uitgevoerd als verlenging van het 2:1 talud. Viaduct Rozenstraat Bij de -6m variant is er voldoende ruimte om de Rozenstraat rechtdoor de BPL te laten kruisen over een viaduct op circa 2600m en aan te laten sluiten op de Wienweg zoals in de huidige situatie. Bij de -3m variant is er onvoldoende ruimte, en maakt de Rozenstraat een u-bocht evenals in het referentieontwerp, waarbij het viaduct 40m opgeschoven is in oostelijke richting en gelegen is op circa 2460m. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

14 Fauna passages Bij de -6m variant is als gevolg van de verschuiving van het viaduct Rozenstraat de faunastrook onvoldoende functioneel, en is derhalve een kleine faunatunnel geprojecteerd op 2500m voor een verbinding tussen het Jeugrubbebos en het Geleenbeekdal (zie hoofdstuk 4.4). Bij de -3m variant zijn alle zeven (7) fauna passages gehandhaafd overeenkomstig het referentieontwerp. Landbouwwegen De landbouwweg langs de voetbalvelden aan de noordzijde van de BPL schuift circa 10m op naar het zuiden bij de -6m variant als gevolg van rechtdoorsteek van het viaduct Rozenstraat en de toepassing van een steil talud (2:1). Hierdoor wordt er circa 820m 2 minder terrein afgesneden van de voetbalvelden. Bij de -3m variant verandert de situatie nagenoeg niet t.o.v. het referentieontwerp. De landbouwweg aan de oostzijde van het viaduct Rozenstraat naar de Koekenweg verschuift bij de -3m variant een klein stukje in zuidelijke richting en leidt tot circa 400m2 minder ruimtegebruik vergeleken met het referentieontwerp. Bij de -6m variant is er geen tot minimale verschuiving in noordelijke richting. De landbouwweg is in het ontwerp verder doorgetrokken van de Koekenweg naar de Struikenweg. Bermen Het standaard profiel voor bermen is toegepast en om ruimte te winnen is op twee plaatsen het (standaard) versmalde berm profiel gebruikt overeenkomstig het referentieontwerp. Aan de noordzijde van de BPL ter hoogte van Vaserade (van 2500m tot 2700m) is een versmalde berm toegepast waarbij gebruik is gemaakt van een drainagebuis in plaats van een sloot. Een versmalde berm met drainagebuis is tevens toegepast aan de zuidzijde van de BPL ter hoogte van het Jeugrubbebos (van 2300m tot 2450m). Ter hoogte van de versmalde bermen is een geleiderail geprojecteerd. Groeve Ter hoogte van de groeve bereikt de BPL in beide varianten haar maximale hoogte en loopt aldaar volledig horizontaal over een lengte van 145m tussen 2981m en 3126m. Gezien de asymmetrische vorm van de groeve, betekent dit dat de -6m variant aan de westzijde van de groeve circa 10m verdiept ligt ten opzichte van het maaiveld (en ook het referentieontwerp). Aan de oostzijde ligt de -6m variant ongeveer op maaiveld en circa 6m verdiept ten opzichte van het referentieontwerp. Aanvulling van de groeve is zodoende slechts nodig over een beperkte lengte van circa 130m van 2985m tot Bij de -3m variant ligt de BPL aan de westzijde van de groeve circa 7m verdiept, en ligt circa 3m boven maaiveld aan de oostzijde. Aanvulling van de groeve dient dus plaats te vinden over een grotere lengte van circa 265m van 2985m tot 3250m. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

15 4 MILIEUONDERZOEKEN 4.1 Geluid Per thema worden de effecten van de verdiepte ligging (variant -6 en -3) beschreven ten opzichte van het referentie ontwerp. Daar waar de effecten niet onderscheidend zijn wordt niet een aparte beschrijving gegeven per variant. Algemeen Voor de berekeningen is alleen het wegvak van de Buitenring beschouwd dat verdiept wordt aangelegd, aangezien de ander wegvakken niet zullen wijzigen. De Buitenring zal na openstelling een geluidseffect leveren op de (nabije) omgeving. De geluidbelastingen die wettelijk toegestaan zijn bij de aanleg van een nieuwe weg zijn beschreven in de Wet geluidhinder (Wgh). De voorkeursgrenswaarde is 48 db en de maximale grenswaarde is 53 db. In de wet is aangegeven dat een weg van rechtswege een geluidszone heeft, waarbinnen de geluidbelastingen van de nieuwe weg inzichtelijk worden gemaakt op de geluidgevoelige gebouwen en getoetst moeten worden aan de normen. Op die geluidgevoelige gebouwen waar sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde dient onderzocht te worden met welke maatregelen aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan. De verkeersgegevens die voor de geluidsberekeningen als basis zijn gebruikt, zijn ontleend aan het verkeersmodel dat is opgesteld voor de BPL. Hierbij is overeenkomstig de Wgh het maatgevende toekomstige jaar 2025 gehanteerd inclusief het tracé van de BPL (10 jaar na openstelling). De BPL wordt aangelegd als autoweg met een snelheidsregime van 100 km/uur. Het maaiveld binnen het onderzoeksgebied verloopt aanzienlijk door de aanwezigheid van heuvels en dalen. Deze aanwezige maaiveldverschillen kunnen een (akoestisch) effect hebben op uitstraling van geluid van wegen naar de omgeving toe. Met de hoogteligging van de omgeving en de hoogteverschillen in het maaiveld wordt in het rekenmodel rekening gehouden. Uitgangspunten De onderstaande gegevens zijn gehanteerd voor het akoestisch onderzoek naar de verdiepte ligging (Variant -3 en Variant -6) van de BPL ter plaatse van Rozenstraat in Vaesrade: Het rapport 10A Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai behorende bij het inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg, kenmerk :0.21, d.d. 8 oktober 2010 (33). Het akoestisch rekenmodel behorende bij rapport 10A. Dit is de referentiesituatie. Het digitale wegontwerp Variant -3. Samengevat is ter hoogte van de Rozenstraat aan de noordzijde uitgegaan van een 2:1 talud met een aan de westzijde van de Rozenstraat een doorgetrokken grondwal van 3 meter hoog en aan de oostzijde van de Rozenstraat een 1 meter hoog doorgetrokken grondwal. Aan de zuidzijde is een 1:3 talud opgenomen Het digitale Wegontwerp Variant -6. Samengevat is ter hoogte van de Rozenstraat aan de noordzijde uitgegaan van een 2:1 talud met een doorgetrokken grondwal van 1 meter hoog. Aan de zuidzijde is een 1:3 talud opgenomen. Voor de beschrijving en dwarsdoorsnede van de het ontwerp van de twee varianten van de verdiepte ligging wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van dit rapport. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

16 Als basis voor het akoestisch onderzoek is uitgegaan van het akoestisch rekenmodel behorende bij het deelrapport 10A (33). Dit is de referentiesituatie waarmee de twee varianten van de verdiepte ligging worden vergeleken. Hierbij is ervan uitgegaan dat op de BPL geluidreducerende asfalt (dunne deklaag B) wordt toegepast. Opgemerkt wordt dat in het akoestisch rapport geen geluidscherm is beschreven ten zuiden van de BPL tussen circa hm 1.95 en hm 2.90 met een hoogte van 3 meter, maar dat in het geleverde akoestisch rekenmodel dit geluidscherm wel is gemodelleerd. Wij zijn voor de berekeningen derhalve uitgegaan van de invoergegevens zoals deze in het aangeleverde akoestisch rekenmodel zijn opgenomen. In het rekenmodel is het wegvak ter hoogte van de Rozenstraat aangepast op basis van de digitale wegontwerpen. De berekeningen zijn uitgevoerd volgens Standaardrekenmethode 2 (SRMII) van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder Volgens artikel 110g van de Wgh dient de berekende geluidbelasting vanwege het wegverkeer te worden gecorrigeerd voordat wordt getoetst aan de grenswaarden in de Wgh. In artikel 3.6 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 is de aftrek van artikel 110g Wgh omschreven. Voor wegen waarop 70 km per uur of meer wordt gereden, geldt een aftrek van 2 db. Op de geluidbelastingen vanwege de BPL is de aftrek van 2 db toegepast aangezien de wettelijke snelheid meer dan 70 km per uur is. Resultaten Ten aanzien van de resultaten van de verdiepte ligging van de BPL op de woningen is onderscheid gemaakt in de woningen aan de noordzijde van de BPL en de woningen aan de zuidzijde. De ligging van de rekenpunten zijn in bijlagen 2 en 3 weergegeven. Ten noorden van BPL Op de woningen in de woonwijk ten noorden van de BPL is in beide varianten van de verdiepte ligging van de weg geen sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 db uit de Wgh. Daarnaast is onderzocht of vanwege de verdiepte ligging van de BPL sprake is van een verbetering van akoestisch leefklimaat. In Tabel 4-1 zijn de resultaten van beide varianten samengevat en vergeleken met de referentiesituatie. Tabel 4-1 Samenvatting resultaten noordelijke woonwijk BPL Gemiddeld verschil tov referentiesituatie Variant -3 Variant -6-2,0 db -3,0 db Uit de resultaten blijkt dat zowel in de Variant -3 en Variant -6 totaal gezien sprake is van een verbetering van het leefklimaat ten opzichte van de referentiesituatie. Hierbij scoort Variant -6 beter dan Variant -3. In bijlage 5 zijn de resultaten per woning weergegeven. Ten zuiden van BPL Aan de zuidzijde ligt een gebied waar zich vleermuizen bevinden. Uitgangspunt is dat de geluidbelasting op een aantal specifieke rekenpunten, die zijn aangeleverd door de provincie Limburg, niet meer bedraagt dan 42 db(a). Als maatgevende geluidbelasting is hiervoor het 24-uurs-gemiddelde (L Aeq, 24uur) gehanteerd. Er is gerekend op een hoogte van 1,5 meter boven maaiveld. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

17 In de referentiesituatie is om de geluidverstoring in het gebied te beperken een scherm geprojecteerd tussen circa hm 1.95 en hm 2.90 met een hoogte van 3 meter. Uit berekeningen van de referentiesituatie blijkt dat op een tweetal rekenpunten de geluidbelasting meer bedraagt dan 42 db(a). Op deze rekenpunten is als criterium gehanteerd dat de geluidbelasting met de verdiepte ligging niet meer mag bedragen dan in de referentiesituatie (geen verslechtering). In Figuur 4-1 is de ligging van de rekenpunten en het scherm weergegeven in de referentiesituatie geluidscherm Referentiesituatie Figuur 4-1 Ligging rekenpunten en scherm referentiesituatie Met de verdiepte ligging van de BPL is onderzocht of met een korter scherm kan worden volstaan waarmee op de specifieke rekenpunten geen sprake is van een toename van de geluidbelasting ten opzichte van de referentiesituatie. Dit scherm ligt tussen circa hm 1.95 en hm 2.30 en heeft ook een hoogte van 3 meter. In Figuur 4-2 is de ligging van de rekenpunten en het scherm weergegeven met de verdiepte ligging geluidscherm Verdiepte ligging Figuur 4-2 Ligging rekenpunten en scherm verdiepte ligging 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

18 In Tabel 4-2 zijn de resultaten weergegeven van de verdiepte varianten met dit verkorte scherm. Tabel 4-2 Samenvatting resultaten specifieke rekenpunten t.b.v. vleermuizen Punt Geluidbelasting L Aeq, 24uur Verslechtering indien > 42 db(a) Referentie Variant -3 Variant -6 Variant -3 Variant nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nee nee nvt nvt nvt nvt nvt nvt ja (+1 db) nee Uit Tabel 4-2 blijkt dat in Variant -3 op punt een marginale verslechtering van 1 db vanwege de BPL wordt berekend. Dit punt is het meest oostelijk gelegen rekenpunt waar in beide varianten geen scherm is geprojecteerd. Om in Variant -3 de toename van 1 db teniet te doen, kan gekozen worden om lokaal een tweede scherm te projecteren of het verkorte scherm met circa 600 meter door te trekken, vergelijkbaar met de referentiesituatie. Vanwege de marginale toename van 1 db op dit solitaire rekenpunt is niet verder onderzocht hoe lang een lokaal scherm zou moeten zijn om de geluidbelasting op dit rekenpunt te reduceren. Met dit verkorte scherm zijn vervolgens de geluidbelastingen berekend op de geluidgevoelige gebouwen in de woonwijk ten zuiden van de BPL. In beide varianten van de verdiepte ligging van de weg is op de geluidgevoelige gebouwen geen sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 db uit de Wet geluidhinder. Vervolgens is onderzocht of vanwege de verdiepte ligging van de BPL sprake is van een verbetering van akoestisch leefklimaat. In Tabel 4-3 zijn de resultaten van beide varianten samengevat en vergeleken met de referentiesituatie. Tabel 4-3 Samenvatting resultaten zuidelijke woonwijk BPL Gemiddeld verschil tov referentiesituatie Variant -3 Variant -6-1,4 db -2,2 db Uit de resultaten blijkt dat zowel in de variant -3 en variant -6 totaal gezien sprake is van een verbetering van het leefklimaat ten opzichte van de referentiesituatie. Hierbij scoort Variant -6 beter dan Variant -3. In bijlage 6 zijn de resultaten per woning weergegeven. 4.2 Luchtkwaliteit Het Deelrapport 10B Luchtkwaliteitonderzoek behorende bij het inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg van Arcadis (34) toont aan dat de luchtkwaliteitgrenswaarden langs geen van de onderzochte wegvakken en voor geen van de onderzochte situaties worden overschreden. Uit het rapport is niet op te Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

19 maken wat de specifieke concentraties zijn langs het deel van BPL dat ter hoogte van Vaesrade mogelijk verdiept wordt aangelegd. Ondanks dat niet duidelijk is wat de absolute niveaus zijn is duidelijk dat er geen overschrijding van de grenswaarden optreedt. In de Monitoringstool 2010 (zie zijn de concentraties langs de BPL te Vaesrade wel inzichtelijk. Volgens de Monitoringstool 2010 zijn jaargemiddelde NO 2 en PM 10 concentraties in 2015 langs de BPL beide 24 µg/m 3. De bijdrage van het verkeer op de BPL aan de luchtkwaliteit bedraagt op korte afstand van de weg (12 meter) 5,5 µg/m 3 resp. 0,7 µg/m 3. Ook op basis van de Monitoringtool 2010 kan gesteld worden dat de concentraties NO 2 en PM 10 ruimschoots aan de grenswaarden (40 µg/m 3 voor NO 2 en 31,3 µg/m 3 voor PM 10 2 voldoen. Een verdiepte wegligging leidt tot meer opmenging van de uitgestoten verontreiniging met (relatief) schone lucht waardoor de concentraties van verontreinigende stoffen naast de weg, op maaiveld, lager zijn dan wanneer de weg op maaiveld zou liggen. Zoals als hierboven aangegeven worden de luchtkwaliteitgrenswaarden niet overschreden in de situatie met een ligging van de weg op maaiveld. Bij een verdiepte ligging zal de luchtkwaliteit, licht en zeer lokaal, beter worden. Ook de bijdrage van het verkeer aan de stikstofdepositie zal, zij het zeer beperkt, minder worden ten opzichte van de situatie waarbij de BPL op maaiveld ligt. 4.3 Bodem De twee varianten (6 m-mv en 3 m-mv) onderscheiden zich niet van elkaar. Ruwweg wordt gesteld dat hoe dieper de weg ligt, hoe groter het effect van opmenging. De bijdrage van het verkeer aan de luchtverontreiniging is echter beperkt en daarmee ook het effect van de verdieping op de totale luchtkwaliteit. De hellingshoek van het talud heeft geen effect op de luchtkwaliteit. In deze paragraaf is een inventarisatie van bekende bodemgegevens opgenomen. Doel hiervan is om te achterhalen of er mogelijke belemmeringen zijn te verwachten voor een verdiepte ligging van de BPL ter hoogte van Vaesrade wat betreft de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Centraal hierbij staat de vraag waarmee rekening moet worden gehouden bij eventuele uitvoering. De inventarisatie van de bekende bodemgegevens bestaat uit twee delen. Allereerst wordt er gekeken naar de diffuse bodemkwaliteit. Dit geeft een referentie over de bodemkwaliteit die in het gebied is te verwachten. Daarnaast wordt gekeken naar locatiespecifieke bodemkwaliteit. Hierbij wordt ingezoomd op een aantal locaties waarop in het verleden bodemonderzoek is uitgevoerd of bodembedreigende activiteiten plaatsvinden. Diffuse bodemkwaliteit Hieronder zijn de resultaten opgenomen betreffende de diffuse bodemkwaliteit. Hiermee wordt een beeld geschetst van de te verwachten bodemkwaliteit in de regio. Gemeente Heerlen (Hoensbroek) Hoewel de bodemkwaliteitskaart is verlopen, geeft het nog steeds een goed beeld van de diffuse bodemkwaliteit. De gemeente Heerlen biedt via haar Bodemloket (10) de beschikking over een 2 Naast een jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m3 geldt voor PM10 ook een etmaalgemiddelde grenswaarde. Op basis van meetgegevens kan afgeleid worden dat deze grenswaarde wordt overschreden bij een jaargemiddelde grenswaarde van 31,3 µg/m3. Daar dat strenger is dan de jaargemiddelde grenswaarde is in de toetsing de omgerekende etmaalgemiddelde grenswaarde (zonder zeezoutcorrectie) aangehouden. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

20 bodemkwaliteitskaart (zie Figuur 4-3) met bijbehorend bodembeheersplan (9). De bodemkwaliteitskaart is verlopen en kan daarom niet meer worden gebruikt in het kader van grondverzet. Op dit moment is het generieke beleid van het Besluit bodemkwaliteit van kracht. Er is nog geen bodemfunctiekaart beschikbaar. De geprojecteerde weg loopt over/direct langs de zones Agrarisch & natuur en Ontwikkeling Voor deze zone gelden zowel in de bovengrond als in de ondergrond verhoogde achtergrondwaarden voor metalen, minerale olie en, PAK (zie Tabel 4-4) volgens de (verlopen) bodemkwaliteitskaart. Figuur 4-3 Uitsnede bodemkwaliteitskaart gemeente Heerlen Tabel 4-4 Achtergrondwaarden Heerlen en Nuth Gemeente Zone Kwaliteit bovengrond(0-0,5 m- mv) Heerlen Heerlen Nuth Nuth Agrarisch en natuur (groen) Ontwikkeling (geel) Buitengebied (groen) Overig (rose) Cadmium = 0,7 Zink =130 Min olie = 73,5 PAK = 5,9 Zink = 125 Min olie = 95 PAK = 6,7 Cadmium = 0,6 Min olie = 19 Cadmium = 0,65 PAK = 1,1 Min olie = 52 Kwaliteit ondergrond (0,5-1,0 m-mv) Min olie = 35 PAK = 1,9 Nikkel = 20 Min olie = 35 PAK = 3,3 Min olie = 14 Min olie = 23 Kwaliteit diepe onder- Grond (1-2 m-mv) Nikkel = 23 Min olie = 43,3 PAK = 2,8 Min olie = 44,5 PAK = 2,0 Gemeente Nuth (Vaesrade) De onderzoekslocatie ligt in het deelgebied buitengebied Nuth. Van de gemeente Nuth is een bodemkwaliteitskaart beschikbaar (zie Figuur 4-4). De achtergrondwaarden voor Nuth zijn verkregen via het IMD. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

21 Figuur 4-4 Uitsnede bodemkwaliteitskaart gemeente Nuth Historisch onderzoek in het kader van het inrichtingsplan Ter plaatse van de geplande verdiepte ligging zijn in het kader van het inrichtingsplan de volgende bodemonderzoeken uitgevoerd: Deelrapport 5A historisch bodemonderzoek behorende bij het inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg (6); Deelrapport 5B bodemonderzoek behorende bij het inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg (7); Verkennend bodemonderzoek Buitenweg Parkstad, locatie 1.1 Weijenweg/Koekenweg te Nuth (8). In het historisch onderzoek is gekeken naar beschikbare bodem- en milieugegevens. Op basis hiervan zijn enkele verdachte deellocaties gedefinieerd, waar verkennende bodemonderzoeken zijn uitgevoerd. Deze verkennende bodemonderzoeken zijn samengevat in deelrapport 5B. Op de deellocatie waar de verdiepte weg is gesitueerd, is alleen een verkennend onderzoek uitgevoerd naar een oude stortplaats (locatie 1.1, Wienweg / Koekenweg). Hierop wordt hieronder verder ingegaan. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

22 Locatiespecifieke bodemkwaliteit Er is door DHV een inventarisatie uitgevoerd naar eerder uitgevoerde onderzoeken in de omgeving van de geplande verdiepte weg. Hieronder is hiervan een overzicht opgenomen. Voormalige stortplaats Wienweg (locatie 1.1) In het historisch bodemonderzoek (6) wordt gesproken over een voormalige stortlocatie ter plaatse van de Wienweg, kadastraal bekend als percelen sectie B nummers 292 en 863 (zie paragraaf 6.2 en bijlage 3A van het historisch onderzoek). De gegevens uit het historisch onderzoek zijn afkomstig uit twee onderzoeken: Oriënterend onderzoek vml. Stort Naanhofsweg en Wienweg te Nuth (12); VOS LI , Wiënweg Vaesrade, Gemeente Nuth (13). Naast het onderzoek van Tauw (1996) zijn de volgende onderzoeken aanwezig bij de provincie Limburg: Monitoringsplan voormalige stortplaats Wiënweg te Nuth (14); Afdeklaagonderzoek voormalige stortplaatsen, Wienweg, Vaesrade te Nuth (15). De stort is niet terugvindbaar op oude topografische kaarten, vanwege het ontbreken van een formele status. Uit de bovenstaande rapportages blijkt het volgende: Het betreft een voormalige groeve, waar zand is gewonnen door de plaatselijke bevolking van Vaesrade. De groeve had een diepte van 6 m-mv; Tussen 1970 en 1976 is de voormalige groeve opgevuld met huishoudelijk, bouw- en sloopafval door de plaatselijke omgeving. Toen de groeve vol was is men afval blijven storten in het naastgelegen talud. Er was sprake van een illegale stort. In het verleden is de stort regelmatig door de gemeente Nuth opgeruimd en afgedekt met grond; De omvang van de stortplaats is circa 600 m 2. De precieze contour is niet duidelijk. De diepte van de stort is waarschijnlijk 6 meter, maar ook wordt wel een dikte van 10 meter aangehouden. Zover bekend is nog nooit een boring tot onder het stort geplaatst om deze dikte te verifiëren. De stortplaats is afgedekt met een afdeklaag van naar schatting 0,1 tot 0,3 meter. Ten westen van het stort is tegen de Vaesrader Wiënweg een berg aangetroffen met afgedekt plastic en zand; De dikte van de afdeklaag is niet voldoende (risico waarde 3). De milieuhygiënische kwaliteit is voldoende (licht verontreinigd met cadmium, zink en PAK). De grond ter plaatse van een boring in de stort was matig baksteenhoudend, zwak koolgruishoudend en matig plastichoudend (16). Er is op basis van het VOS model een beperkt risico (risico waarde 1) voor het freatisch grondwater (10-20 m-mv) en het 1 e watervoerend pakket ( m-mv). Er is geen risico (risico waarde 0) voor het ontstaan van stortgas of oppervlaktewater verontreiniging; In een brief aan de eigenaar van het perceel is aangegeven dat er na 2010 nader onderzoek dient te worden uitgevoerd naar de kwaliteit van het grondwater; In het verkennend onderzoek dat in 2010 door Arcadis is uitgevoerd op de noordelijke gedeelten van de percelen (sectie B nummers 292 en 863) is geen stort aangetroffen. Ook uit oud kaartmateriaal is de locatie van de oude zandgroeve of vuilstort niet gebleken. Blijkens het bodemloket en het kadaster is de stortplaats niet beschikt in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb). De stortplaats zelf valt niet onder de Wet bodembescherming (Wbb), mits de bodem bestaat uit meer dam 50% bodemvreemde bijmengingen. Eventuele verontreinigingen als gevolg van het stort in de omliggende bodem of delen van het stort die bestaan uit minder dan 50% bodemvreemde materialen (formeel bodem) vallen wel onder de Wet bodembescherming. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

23 Aanvullende boorstaten Door de provincie zijn eind 2010 enkele peilbuizen geplaatst (om de diepte van het grondwater te onderzoeken). De locatie van de boringen zijn weergegeven op de onderstaande kaart (zie Figuur 4-5). Uit de boorstaten blijkt dat de bodem bovenin bestaat uit leem met daaronder zand (vanaf 2 tot ca 6 m -mv). Bij PL16 en PL21 is ook een grindlaag aangetroffen (zie ook paragraaf 4.4 inzake grondwater). Figuur 4-5 Lokatie boorpunten op basis van boorstaten Bodemgegevens Hoensbroek (gemeente Heerlen) Omdat de weg bij verdiepte ligging iets meer richting de grens met Heerlen komt te liggen is nagegaan of zich hier relevante bodemkwaliteitsgegevens aanwezig zijn. Uit het bodemloket van de gemeente Heerlen (10) komt het volgende naar voren: Ondergrondse brandstoftank ter plaatse van Jeugrubbe 2 is conform onklaar gemaakt; Uit een oude luchtfoto uit 1955 en een historisch onderzoek van de gemeente Heerlen (13 december 1999, locatie HL , rapport 99069) blijkt tussen de Schuureikenweg en de Randweg (ten zuiden van het geplande tracé) een ontgronding aanwezig te zijn geweest. De ontgronding zelf wordt beschouwd als onverdachte activiteit. Uit historisch onderzoek van de gemeente Heerlen wordt dit geduid als een locatie met onverdachte activiteit. Het is niet bekend met welk materiaal de ontgronding in het verleden is afgewerkt; Uit een historisch onderzoek van Register (1 juni 2006) blijkt aan de randweg vroeger een ondergrondse brandstoftank en groentekwekerij aanwezig te zijn geweest. Nu is waarschijnlijk op dezelfde locatie een bloemenkwekerij en stookolietank aanwezig. (locatiecode HL ). Dit wordt beschouwd als een bodemverdachte activiteit. Deze locatie ligt buiten het tracé van de Buitenring, en de verdiepte ligging heeft hierop geen effect t.o.v. het referentieontwerp. Bestaande groeve Hommert Op dit moment is er in het oostelijk deel van het gebied waar de verdiepte weg is geprojecteerd een groeve (L Ortye) aanwezig. De verdiepte ligging betekent een win-win situatie omdat de groeve Hommert minder hoog behoeft te worden aangevuld. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

24 Figuur 4-6 Locatiekaart bodemloket Heerlen Conclusie Met uitzondering van de stortplaats zijn er geen milieuhygiënische bodemaspecten die bezwaarlijk zijn voor de aanleg van de weg of leiden tot significant andere effecten dan in het referentieontwerp. De stortplaats ter plaatse van de Wienweg / Koekenweg is wel relevant voor de aanleg van de weg. Uitgaande van de huidige gegevens dat het stort tot circa 6 à 10 meter onder het huidige maaiveld aanwezig is, zal bij een verdiepte ligging het stortlichaam dieper worden doorsneden (zie Figuur 4-6). De globale ligging van het stortlichaam is weergegeven in Figuur 4-7. Ten opzichte van het referentieontwerp is dit geen grote wijziging. Vanwege de historische ontwikkeling van het stort is echter weinig informatie beschikbaar. In het onderzoek van Arcadis is vastgesteld dat er ter plaatse van de oorspronkelijk geplande weg geen stort aanwezig is (tot in ieder geval ca 5 m-mv). Gezien de resultaten van eerder uitgevoerde onderzoeken wordt de weg in de verdiepte varianten (zowel bij -6 als -3) door de stort geprojecteerd. Indien de verdiepte ligging onderdeel gaat uitmaken van de BPL wordt aanbevolen om nader onderzoek te doen teneinde de risico s te beperken. Ruwweg zijn er twee scenario s mogelijk: Het stort heeft een milieuhygiënische verontreiniging veroorzaakt in de grond / het grondwater, of het stort bestaat uit minder dan 50% bodemvreemde bijmengingen en is zelf verontreinigd. In de onderzoeken wordt dit risico niet hoog ingeschat. Indien er daadwerkelijk een verontreiniging is veroorzaakt, zal deze waarschijnlijk conform Wbb gesaneerd moeten worden. Dit levert extra kosten en proceduretijd. Tevens moet het stortmateriaal worden afgevoerd bemoeilijking praktische uitvoering; Het stort heeft geen milieuhygiënische verontreiniging veroorzaakt in de grond / het grondwater en het stort zelf bestaat uit meer dan 50% bodemvreemde bijmengingen. Er hoeft in dit geval niet gesaneerd te worden conform Wbb. Het vrijgekomen stortmateriaal zal moeten worden afgevoerd en is naar verwachting niet of slechts beperkt herbruikbaar. Bijkomende kosten zijn afhankelijk van de kwaliteit van het materiaal. Tevens beïnvloeding praktische uitvoering van de werkzaamheden. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

25 In het referentieontwerp wordt de stort doorsneden, maar is dit verder niet financieel meegenomen. De verdiepte varianten -3m en -6m resulteren in een diepere doorsnijding van de stortplaats. Afhankelijk van de verontreiniginggraad zullen er maatregelen moeten worden genomen, die een effect hebben op de kosten. In de kostenraming bij deze rapportage wordt uitgegaan van het worst case scenario (volledige sanering bij beide varianten conform Wbb). Daarnaast kan worden gesteld dat er geen negatieve milieueffecten optreden. Integendeel, in het geval van een verontreiniging zal de stort gesaneerd worden, en de eindsituatie derhalve een verbetering opleveren. Figuur 4-7 Globale ligging stort (tussen verticale zwarte lijnen) Toelichting: In het referentieontwerp (groene lijn) ligt de weg ter hoogte van het stort op circa 2 m-mv. Bij de verdiepte ligging (6 m-mv variant, rode lijn) ligt de weg ter hoogte van het stort op circa 8 m-mv. 4.4 Grondwater Inleiding Door het verdiept aan leggen van de BPL bij Vaesrade bestaat de kans dat het grondwater beïnvloedt wordt. Dit kan gevolgen hebben voor de Natura-2000 gebieden in het Geleenbeekdal. Op basis van beschikbare gegevens (Dinoloket) en het eerder door Arcadis uitgevoerde geohydrologisch onderzoek (18) blijkt dat er ten aanzien van grondwater zeer weinig gegevens voorhanden zijn. In het Geleenbeekdal zijn enkele peilbuizen geplaatst die in de bureaustudie zijn verwerkt, maar richting het plateau ontbreken gegevens. In december 2010 heeft de provincie Limburg zes peilbuizen laten bijplaatsen. De grondwaterstand in deze peilbuizen worden dagelijks gemeten met behulp van automatische drukopnemers. De gegevens uit dit onderzoek zijn verwerkt in deze bureaustudie. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

26 Geologische opbouw Het projectgebied loopt op van circa 72,00 m + NAP in het Geleenbeekdal tot circa 115 m + NAP op het plateau. Het projectgebied is gelegen tussen de Benzenradebreuk en de Heerlenheidebreuk. De geologische opbouw is in dwarsprofiel langs het tracé weergegeven in Figuur 4-8 (Dinoloket, Digitaal Geologisch Model, versie 1.2). De geohydrologische opbouw is weergegeven in Figuur 4-9. Interessant voor deze bureaustudie zijn de lagen tot circa 30 m + NAP. In Tabel 4-5 zijn de kenmerken van deze lagen samengevat. Tabel 4-5 Kenmerken geologisch dwarsprofiel projectgebied Formatie dikte (m mv.) geohydrologische laag samenstelling opmerkingen Boxtel 0 12 Deklaag löss, leem, zand Beegden Deklaag grind alleen op plateau Breda watervoerend pakket zand, fijn, silt en kleihoudend zand Rupel vanaf 40 hydrologische basis klei, leem en kleihoudend fijn zand in elke boringen komen bruinkoollagen voor Figuur 4-8 Geologische dwarsdoorsnede projectgebied Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

27 Figuur 4-9 Geohydrologisch dwarsprofiel (REGIS II) Bodemopbouw In Dinoloket zijn diverse boringen beschikbaar rondom het projectgebied. De kwaliteit van deze boringen is echter matig tot zeer slecht. De beschrijvingen variëren van alleen maar zand, tot alleen maar leem. Interessant zijn boringen B60D0455 en B60D1556, ondanks hun slechte beschrijvingen. Deze boringen zijn gelegen op de flank nabij de afrit. In deze boringen wordt een bruinkoollaag aangetroffen van 10,4 tot 12,0 meter respectievelijk 5,2 tot 5,6 meter diepte. Op basis van de boorstaten van de peilbuizen blijkt globaal de volgende bodemopbouw: In het Geleenbeekdal (tot peilbuis 17) bestaat de bodem tot 6,0 à 6,5 meter min maaiveld uit leem. Daaronder tot de geboorde diepte zand, overwegend zeer fijn zand. In boring 17 wordt op 8 m mv. een grindlaag van een halve meter aangetroffen; Op de flanken en op het plateau is de leemlaag een stuk dunner, namelijk 2 tot maximaal 3,5 meter. Hieronder bevindt zich ook weer een zandlaag bestaand uit overwegend zeer fijn zand. In boring 19 zijn tussen 7,0 en 9,0 m mv. en 14,0 14,1 m mv. bruinkoolresten aangetroffen. In boring 22 worden deze tussen de 8,0 en 10,4 m mv. aangetroffen. In boring 21 is van 4,7 tot 6,8 m mv. een grindlaag aangetroffen. In boring 22 is op 17,9 meter een sterk zandige kleilaag aangeboord. De dikte is niet bekend. In boringen 18, 19, 20 en 22 zijn witachtige (wit grijs, witcreme, witbeige) zanden aangetroffen. Dit zijn waarschijnlijk zogenaamde zilverzanden. Deze hoogwaardige zanden behoren dan tot de formatie van 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

28 Breda (Laagpakket van Heksenberg, Zilverzand in Nederland, Rijkswaterstaat 2004). Hierbij worden ook bruinkoollagen aangetroffen. De bodemopbouw kan als volgt worden samengevat: vanaf maaiveld een leemlaag van 2 tot 6 meter dik en daaronder een zandlaag met daarin insluitingen van grind en bruinkoolrestanten. De insluitingen zijn lokaal aanwezig en vormen vermoedelijk geen uitgestrekte doorlopende lagen, waarop bijvoorbeeld water zou stagneren. Grondwater Door de provincie zijn eind 2010 enkele peilbuizen geplaatst om de diepte van het grondwater te onderzoeken. De locatie van de boringen zijn weergegeven op kaart (zie Figuur 4-5). In Tabel 4-6 zijn de resultaten van de tweede uitleesronde (3 februari 2011) samengevat. De metingen hebben betrekking op metingen van 27 december 2010 tot 3 februari De eerste bevindingen geven aan dat het grondwater overal dieper lijkt te zitten dan 18m, behalve in het Geleenbeekdal. In de tabel zijn tevens de gegevens (hoogte van het oorspronkelijke maaiveld en as-hoogte) weergegeven van het tracé-gedeelte dat het dichtst bij de peilbuizen is gelegen. Hierbij is uitgegaan van de 6,0 m mv variant. De peilbuizen lopen van het Geleenbeekdal (PL16 nabij Naanhof) op tot op het plateau (PL19). PL20 en PL21 liggen wat verder van het tracé af, beide op de flanken. Tabel 4-6 Grondwatermeetgegevens Parameter oorspronkelijk maaiveld tracé (m + NAP) as-hoogte (m + NAP) maaiveld peilbuis (m + NAP) grondwater maximaal (m + NAP) grondwater onder ashoogte (m) Peilbuis PL16 PL17 PL18 PL19 PL20 PL21 72,66 83,39 99,16 103,96 nvt nvt 74,51 85,31 91,62 97,93 nvt nvt 73,73 87,48 95,54 106,65 85,65 84,58 72,35 76,33 droog ( 77,54) droog ( 88,65) 2,16 8,98 14,08 9,28 76,98 droog ( 84,58) Op basis van de gegevens van de peilbuizen en de boorbeschrijvingen, is niet op te maken dat er ondiepere grondwatersystemen voorkomen, met bijvoorbeeld schijngrondwaterspiegels die tot in het Geleenbeekdal invloed hebben. Opgemerkt wordt dat bovenstaande metingen betrekking hebben op ruim een maand aan meetwaarden. Dit betekent dat het op basis van deze gegevens moeilijk is gefundeerde uitspraken te doen over de grondwaterfluctuaties. Er ontbreken in het gehele projectgebied peilbuizen met langjarige grondwaterstandsgegevens. In de studie van Arcadis (18) zijn wel ter plaatste van de kunstwerken voor de aansluiting Schuureikenweg peilbuizen geplaatst. Dit betreft peilbuis PE02 aan de noordzijde en P03/P15 aan de zuidzijde van de aansluiting. Deze peilbuizen staan in het Geleenbeekdal op een hoogte vergelijkbaar met peilbuis PL16. Dit is niet het tracégedeelte van de ontgraving. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

29 De peilbuizen zijn gemeten van september 2009 tot maart Op basis van deze peilbuizen blijkt dat peilbuis PE03 een seizoensfluctuatie heeft van circa 0,7 m. Peilbuis P03 heef een fluctuatie van 0,3 m en peilbuis P15 een fluctuatie van maximaal 0,1 m. De hoogste standen komen voor in de periode januari tot maart. Dit komt overeen met de meetperiode van de peilbuizen die geplaatst zijn door de Provincie. De peilbuizen die al meer op de flanken staan (P03 en P15) vertonen een geringere fluctuatie dan peilbuis PE02 die meer in het Geleenbeekdal staat. Op basis van deze waarnemingen kan een voorzichtige extrapolatie gemaakt worden naar de overige peilbuizen (PL17 tot en met PL21): de peilbuizen zijn in het natte jaargetijde gemeten. Verwacht wordt dat de seizoensfluctuatie van de peilbuizen gering zal zijn (kleiner dan een meter, vermoedelijk nog geringer), omdat het grondwater veel dieper staat dan de peilbuizen die door Arcadis zijn geplaatst. Over het algemeen reageren diepere grondwatersystemen trager (minder grote fluctuaties) dan ondiepe systemen. Eventuele fluctuaties zullen zo gering zijn, dat dit geen consequenties zal hebben voor de ontgraving. Specifieke elementen van de ingreep De ingreep bestaat uit het ontgraven van de flank en het plateau waardoor de weg verdiept komt te liggen. In het Geleenbeekdal wordt de weg verhoogd aangelegd. Dit is gelijk met het referentie-ontwerp. Hiervoor wordt voor de effecten verwezen naar de onderbouwingen van het referentie-ontwerp. De ontgraving is een verschil ten opzichte van het referentie ontwerp. Bij de beschrijving van de ingreep en de effecten daarop wordt voor grondwater uitgegaan van de diepste variant (worst case). Indien er specifieke verschillen zijn voor de 3 meter variant worden deze expliciet in de tekst genoemd. Door de ontgraving wordt als eerste de leemlaag ontgraven. Vanaf het punt dat ontgraven moet worden, zal al na 100 meter de volledige leemlaag ontgraven worden. Daaronder worden de zand- en eventuele grindlagen ontgraven. Op basis van de gegevens in tabel blijkt dat het grondwater op de trajecten waar ontgraven wordt veel dieper te liggen dan de as-hoogte van de BPL. Vanaf peilbuis PL17, waar nog net niet ontgraven wordt, tot op het plateau ligt het grondwater tenminste 9 meter dieper dan as-hoogte van de weg. Dit betekent dat nergens het tracé in aanraking komt met grondwater. Hierbij wordt opgemerkt dat het verhang tussen PL17 en PL18 maar 0,6% bedraagt, dus veel kleiner dan de stijging van de weg (3,156%). Dit betekent dat vermoedelijk het grondwater nog wat dieper staat. Beschrijving effecten van de varianten Het grondwater wordt in het gehele tracé waar ontgraven wordt, niet aangesneden. De grondwaterstand bevindt zich tenminste 9 meter onder ontgravingsniveau. Dit betekent dat er geen problemen verwacht worden ten aanzien van de grondwaterstand (ook niet voor dassentunnels en dergelijke, zie paragraaf ecologie). Voor de bouw van de weg bij het ontgravingdeel is geen tijdelijke bemaling noodzakelijk, om de werken in den droge te kunnen uitvoeren. Op basis van de gegevens van de peilbuizen en de boorbeschrijvingen, is niet op te maken dat er ondiepere grondwatersystemen voorkomen met bijvoorbeeld schijngrondwaterspiegels die tot in het Geleenbeekdal invloed hebben. De doorsnijding van droogliggende lokale stoorlagen heeft dus geen gevolgen voor de grondwatertoestroming in het Geleenbeekdal (kwelstromen). Ook wat betreft het diepe grondwatersysteem wordt, omdat het grondwater nergens wordt bereikt, geen barrière opgelegd door de verdiepte ligging voor de grondwaterstroming. Voor wat betreft het grondwater wordt daarom geen invloed verwacht op de Natura-2000 gebieden 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

30 Door de insnijding wordt, evenals bij het referentieontwerp, de leemlaag verwijderd waardoor de natuurlijke waterhuishouding aan maaiveld verandert. De natuurlijke grondwateraanvulling wordt daarmee veranderd binnen de ontgravingzone, maar de mate waarin is niet bekend. Door de diepe grondwaterstand wordt deze effecten klein geacht. Dit zijn geen onderscheidende effecten t.o.v. het referentieontwerp. Het tracé volgt vanaf de ingraving tot in het Geleenbeekdal het bestaande droogdal Jeugrubbe (zie figuur van Geohydrologisch onderzoek Arcadis (18)). Dit is gelijk aan het referentie-ontwerp. Vanaf de insnijding tot op het plateau ligt het tracé buiten het droogdal Jeugrubbe. Er worden daarom geen andere effecten verwacht dan in het referentie-ontwerp. Om de afvoer van het droogdal in stand te houden en te voorkomen dat er wateroverlast optreedt worden maatregelen genomen. De bergingssloot aan weerszijden van de weg worden extra breed gedimensioneerd zodat ook de afvoer vanuit de nabijgelegen hellingen via deze sloten kan plaatsvinden. Daarnaast wordt aanvullende retentie gerealiseerd in de armen van de af- en opritten. Door het toepassen van stuwschotten in de bergingssloten wordt als het ware een regenwaterbuffer gecreëerd, zodat het hellingwater vertraagd wordt afgevoerd en er geen erosie ontstaat. Het wegwater wordt aan de binnenzijde van de op- en afritten opgevangen. Conclusie De hydrologische effecten op het Geleenbeekdal van de verdiepte ligging zijn gelijk aan die van het referentieontwerp. De verdiepte insnijding van het tracé op het plateau doorsnijdt nergens het grondwater, dat zich tenminste 9m onder het ontgravingniveau bevindt. In deze studie zijn geen aanwijzingen gevonden die duiden op de aanwezigheid van ondiepe grondwater systemen. 4.5 Ecologie Toetsing van de gevolgen die het project kan hebben voor de bestaande natuurwaarden verloopt langs twee sporen: De natuurtoets in het kader van de Flora- en Faunawet en de EHS/POG (die hieruit voortvloeien); De voortoets en de passende beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet (1998). Flora- en Faunawet: natuurtoets In de natuurtoets wordt beoordeeld of de in het invloedsgebied levende of voorkomende soorten die beschermd zijn door de FFW effecten ondervinden van de uitvoering van het werk. In het kader van de Flora- en faunawet zal aantasting van de beschermde soorten en hun leefgebied zoveel mogelijk moeten worden voorkomen en beperkt. Wanneer dit niet mogelijk is, dan dienen mitigerende en compenserende maatregelen te worden getroffen. Op basis van de optredende effecten en de voorgestelde mitigerende en compenserende maatregelen wordt vervolgens bepaald of en voor welke soorten een ontheffing van de Flora- en faunawet vereist is. Daarnaast worden de effecten van de aansluiting Nuth getoetst aan de provinciaal beschermde natuurgebieden (Ecologische hoofdstructuur (EHS) en Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG)). Wanneer aantasting op deze gebieden optreedt dient dit zoveel mogelijk te worden voorkomen en beperkt. Wanneer dit niet mogelijk is, dan dienen mitigerende en compenserende maatregelen te worden getroffen. Indien sprake is van negatieve beïnvloeding moet worden bekeken of de schade beperkt kan worden door het treffen van mitigerende maatregelen. Als schadebeperking niet (in voldoende mate) mogelijk is moet worden gezocht naar compensatie door het creëren van nieuwe, aanvullende leefgebieden. Natuurbeschermingswet: Voortoets en Passende beoordeling Onder de Natuurbeschermingswet zijn waardevolle ecologische terreinen aangewezen als Beschermde Natuurmonumenten. Met de inwerkingtreding van de Europese regelgeving is een deel van de Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

31 Beschermde Natuurmonumenten aangewezen als Natura 2000-gebied. Van belang is dat onder deze regelgeving specifieke natuurwaarden zijn benoemd die deze terreinen hun bijzondere status geven. Voor deze natuurwaarden worden Instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd. In de Passende Beoordeling wordt onderzocht, wat de (mogelijke) effecten zijn van het ontwikkelen van de BPL op het Natura gebied Geleenbeekdal, en de significantie daarvan gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor dit gebied. Als een terrein (nog) niet de status van Natura 2000-gebied heeft maar wel als Beschermd Natuurmonument is aangewezen, dan dienen deze op dezelfde wijze te worden getoetst. De Passende Beoordeling vormt de basis voor de vergunningaanvraag bij het bevoegde gezag (de provincie Limburg) voor de Natuurbeschermingswet Specifieke elementen van de ingreep Plangebied Voor het onderdeel Ecologie zijn diverse studies verricht door Arcadis en Bureau Taken (24, 25, 26, 27, 28 en 29). In het rapport Natuurtoets, mitigatie- en compensatieplan BPL (24) zijn de te verwachten effecten op de bestaande natuurwaarden in beeld gebracht en is tevens een plan voor mitigatie (effect-beperkende maatregelen) en compensatie opgenomen. De aansluiting Nuth is aanvullend onderzocht. Uit de onderliggende rapporten is af te leiden dat de effecten in het referentieontwerp voor het in deze bureaustudie betrokken gebied grotendeels met mitigatie kunnen worden opgevangen. De beschermde natuurwaarden bestaan uit het Jeugrubbebos (EHS en POG) en het gebied ten oosten van Schurenberg (POG). Ter plaatse van het Geleenbeekdal (Kathagerbeemden, Natura 2000) dat ook tot het plangebied behoort, is geen wijziging ten opzichte van het referentieontwerp van toepassing. In deze studie zullen de mogelijke effecten van de verdiepte ligging (varianten -6 en -3) op de genoemde beschermde natuurwaarden moeten worden bekeken voor zover deze afwijken van de effecten in het referentieontwerp. De effecten die zich kunnen voordoen zijn: fysieke aantasting (vernietiging van leefgebieden); hydrologie (verdroging/vernatting); verstoring (geluid, licht); luchtkwaliteit (o.a. stikstof-, ammoniak- en zwaveldepositie door wegverkeer); barrièrewerking en versnippering. De potentiële effecten worden stuk voor stuk beschouwd. Fysieke aantasting Voor de verdiepte ligging is ter plaatse van het Jeugrubbebos bij beide varianten een steiler talud gehanteerd dan conform het omgevingsplan. Op deze wijze is de fysieke aantasting ter plaatse ongewijzigd ten opzichte van het referentieontwerp. Door het grotere ruimtebeslag bij verdiepte aanleg wordt een locatie voor natuurcompensatie (ter hoogte van de Koekenweg) aangesneden (zie Figuur 4-10), waarbij circa een oppervlakte van circa 1.36 ha (variant -6m) en circa 0.53 ha (variant -3m). Bij vaststelling van het definitieve ontwerp dient te worden exact te worden bepaald hoeveel compensatiegebied mogelijk elders aangekocht moet worden. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

32 Figuur 4-10 Uitsnede van kaart Vergunningaanvraag Flora & Fauna wet met voorlopig totaaloverzicht natuurcompensatie gebieden, L1009_038, d.d , Provincie Limburg Hydrologie Uit de deelstudie naar de hydrologische effecten (zie paragraaf 4.4) is gebleken dat de grondwaterstand ter plaatse van de verdieping ruimschoots lager is dan de onderzijde van de wegfundering. Daardoor heeft de verdiepte aanleg geen significant ander effect op de betrokken natuurwaarden dan in het referentieontwerp. Ook bij de aanleg van faunavoorzieningen speelt de grondwaterstand geen rol. Verstoring Uit de geluidstudie (zie paragraaf 4.1) is gebleken dat verdiepte aanleg geen extra geluidsbelasting op de beschermde natuurwaarden oplevert. Daar waar geluid in het referentieontwerp een belemmering vormde (met name voor vleermuizen) zijn reeds maatregelen voorzien in de vorm van geluidsschermen. Bij de verdiepte ligging kan deze maatregel aanzienlijk worden beperkt zonder verslechtering van de effecten. Verdiepte aanleg leidt niet tot een toename van de lichtbelasting. Wel dient er rekening mee te worden gehouden dat bij de aanleg van de faunavoorzieningen (faunastroken, faunatunnels en dassentunnels) verlichting geen afschrikkende werking mag hebben, omdat de functionaliteit daardoor in het geding komt. Dit is geen wijziging ten opzichte van het referentieontwerp. Luchtkwaliteit Uit de studie naar de effecten op de luchtkwaliteit (zie paragraaf 4.2) komt naar voren dat verdiepte aanleg leidt tot een grotere mate van vermenging van uitlaatgassen met schone lucht. Hierdoor zal de depositie van stikstof, ammoniak en zwavel afnemen ten opzichte het referentieontwerp. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

33 Barrièrewerking en versnippering Door de verdiepte aanleg zal het ruimtebeslag van de BPL ter plaatse groter worden door de noodzaak om aan weerzijden onder talud te werken. Dit heeft geen onderscheidende invloed op barrièrewerking en versnippering. Voor de realisatie moet rekening worden gehouden met het aanpassen van de faunavoorzieningen aan de grotere te overbruggen afstand en diepte. Faunavoorzieningen De functionaliteit van faunavoorzieningen hangt sterk af van de kwaliteit van de verbonden habitats: deze dienen voldoende draagkracht te hebben voor het instandhouden van doelsoorten. In het voorliggende referentieontwerp is op grond van de Methodiek Natuurcompensatie Limburg (31) een aantal voorzieningen ingetekend op grond van de basisregels. Uit het Mitigatie- en compensatieplan (24) is de volgende uitsnede overgenomen: Figuur 4-11 Uitsnede afbeelding 6.25 (mitigerende maatregelen) Voor de beide bestudeerde varianten zijn van belang (zie Figuur 4-11): amfibieëntunnels (wegvak B), km en km 3.180; kleine faunatunnels (wegvak B), km en km 3.280; dassentunnels (wegvak B), km en km 2.690; faunastrook bovenlangs viaduct (-3 m variant), km 2.500; kleine faunatunnel (verdiepte ligging (-6 m variant), km In de Leidraad Faunavoorzieningen bij wegen (30) is een overzicht opgenomen van de ontwerptechnische randvoorwaarden. Verdiepte aanleg heeft gevolgen voor de faunavoorzieningen: zowel de te overbruggen afstand als de diepte nemen toe. Hieronder wordt kort ingegaan op de specifieke eisen moeten worden gesteld aan de faunavoorzieningen en de mate van inpasbaarheid in relatie tot de verdiepte ligging. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

34 Amfibieëntunnels De meeste amfibieën migreren (van winterverblijf naar voortplantingsgebied naar zomerverblijf v.v.) veelal via vaste routes. Een amfibieëntunnel moet worden aangelegd op punten waar migratieroutes tussen de verschillende leefgebieden doorkruist worden. In het ontwerp moet worden uitgegaan van: lichttoetreding is van belang. Bij grotere te overbruggen afstanden kan van de middenberm gebruik worden gemaakt om lichtkoepels of dergelijke te plaatsen; de tunnels hoeven niet geheel horizontaal te liggen, maar wel van enig afschot te worden voorzien; tevens mag intredend water niet stagneren: drainage in de vorm van een doorlatende ondergrond als grind is gewenst. Dit geldt zowel voor de tunnel zelf als voor de tunnelmonden; de tunnels moeten ongeschikt worden gemaakt voor dassen door het plaatsen van roosters, omdat deze amfibieën eten; rechthoekige bakken zijn te prefereren boven ronde buizen vanwege het grotere loopoppervlak; een licht vochtig microklimaat is gewenst; een bekleding met humushoudende aarde idem; de tunnels moeten aan weerszijden aansluiten op een voor amfibieën geschikt biotoop; doeltreffende geleiding is essentieel voor het functioneren van de voorziening; een veelgebruikte maatvoering is 0,5 m (b) x 0,4 m (h) voor een rechthoekige en 0,6 m (diameter) voor een ronde tunnel. Meer ontwerpgegevens in de Leidraad faunavoorzieningen bij wegen (30). De amfibieëntunnels vanuit het referentieontwerp zijn met inachtneming van bovenstaande randvoorwaarden inpasbaar in de varianten verdiepte ligging. Kleine faunatunnels De term kleine faunatunnels is ingegeven door het formaat van de fauna waarvoor deze zijn bedoeld. De soorten die van deze voorzieningen gebruik maken zijn o.a. marterachtigen, muizen, egel, konijn, haas, maar ook amfibieën, reptielen en insecten maken er gebruik van. Voor kleine faunatunnels geldt dat deze worden aangelegd op plaatsen waar de weg boven maaiveld ligt, in verband met het noodzakelijke doorzicht. Hoe langer de tunnel, hoe groter de afmeting in breedte en hoogte, en waar nodig dienen lichtkoepels in de middenberm te worden geplaatst. Aan de volgende randvoorwaarden moet worden voldaan: voldoende doorzicht; eventueel lichtkoepels aanbrengen; de tunnel moet droog zijn; de bodem moet altijd boven het grondwaterniveau liggen; de bodem moet bestaan uit aarde; een goede aansluiting op een natuurlijk biotoop is noodzakelijk; de mondingen mogen niet worden verstoord door aanwezigheid van mensen, overmatig licht of geluid; goede geleiding en wildrasters zijn essentieel; de vorm mag rond of rechthoekig zijn; veel gebruikte maten zijn 0,8 tot 1,3 m (b) x 0,5 tot 0,75 m (h) rechthoekig. Bij toenemende lengte dient de doorsnede groter te worden. De inpassing van de kleine faunatunnels uit het referentieontwerp in de varianten voor verdiepte ligging is niet eenvoudig (steile taluds). Met name de eis van voldoende doorzicht legt het ontwerp sterke beperkingen op. Dassentunnels Dassen migreren in het algemeen s nachts en langs vaste routes. In het leefgebied van dassen liggen migratieroutes tussen burchten (voor overwintering en voortplanting) en foerageergebieden. Het leefgebied is niet altijd in gebruik, maar omdat dassen van tijd tot tijd burchten verlaten en migratieroutes opnieuw gebruiken zijn ook deze beschermd. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

35 Dassen stellen weinig eisen aan tunnels, maar deze dienen aan te sluiten op migratieroutes, of in ieder geval op het leefgebied. Voor dassentunnels gelden de volgende randvoorwaarden: de tunnels hoeven niet horizontaal te liggen, maar de mondingen mogen niet te steil zijn, aangezien de dieren anders geen grip hebben om er uit te klimmen. Is deze grip er wel, bv. door een geribbelde bodem, dan is steilheid minder bezwaarlijk; De lengte is voor dassen geen belemmering: het zijn holbewoners die zich onder de grond prima thuis voelen; lichtintreding is voor dassen niet belangrijk; dassentunnels mogen intredend water niet vasthouden. Gebeurt dit wel, dan zullen dassen de tunnels mijden; de tunnels moeten aansluiten op het leefgebied (biotoop) en liefst op vaste migratieroutes: dassen zijn hierin kieskeurig; een goede geleiding is van belang omdat dassen, als ze eenmaal op pad zijn, weinig vrees hebben en nogal eens worden aangereden. In beide varianten voor een verdiepte aanleg is de inpassing van dassentunnels conform het referentieontwerp niet problematisch. Onze verwachting is dat de dassen niet gehinderd worden door het taluud van 1:3, vooral als er aandacht wordt besteed aan de geleiding. Om toch zeker te zijn, hebben stellen wij voor een eenvoudig monitoring programma uit te laten voeren ter verificatie. Daarvoor hebben we een kosten post opgenomen in de raming. Daarnaast stellen we voor om de tunnel ter hoogte van km circa 50m op te schuiven in noordoostelijke richting, vanwege het steile taluud van 2:1 nabij de bebouwde omgeving. Faunastrook langs viaduct Rozenstraat Een faunastrook langs een viaduct kan gezien worden als een combinatie van een gewoon viaduct voor menselijk verkeer en een ecoduct. Deze voorziening wordt vaak getroffen ter plaatse van bestaande kunstwerken, waar geen ruimte of geld beschikbaar is voor nieuwe (afzonderlijke) ecoducten. Gesteld kan worden dat faunastroken alleen functioneel zijn als de menselijke aanwezigheid (verstoring door geluid, licht, intensief gemotoriseerd verkeer en huizen etc.) niet al te groot is, en als de voorziening in voldoende mate aansluit op een voor fauna aantrekkelijk biotoop. Speciale aandachtspunten zijn: de voorziening moet passen bij de bestaande constructie en geen schade veroorzaken door overbelasting o.i.d.; er dient een gronddekking te worden aangebracht van minimaal 0,3 m om vegetatieontwikkeling mogelijk te maken. Deze gronddekking moet in ruime mate doorlopen buiten het viaduct; de afwatering van het wegdek moet gewaarborgd zijn en tevens moeten voegen blijven functioneren en toegankelijk zijn; snelheidsbeperking van gemotoriseerd verkeer is veelal noodzakelijk en het tegengaan van misbruik door bijvoorbeeld motorcrossers idem; een faunastrook moet een breedte hebben van minimaal 1,5 tot 2,0 m; een faunastrook heeft alleen zin als deze (bestaande) leefgebieden verbind en wegverkeer extensief is of kan worden beperkt. Bij de variant -6 is het viaduct in het verlengde van de Rozenstraat geprojecteerd. Een combinatie met de faunastrook (zoals in het referentieontwerp) lijkt hier minder geschikt vanwege enerzijds de nabijheid van de bebouwde kom en anderzijds het ontbreken van een directe koppeling met natuurlijk leefgebied in de 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

36 nabijheid. Bij de variant -6 is derhalve een nieuwe faunavoorziening opgenomen in het ontwerp. Deze combineert de functie van de faunastrook en kleine faunatunnels uit het referentieontwerp. Bij de variant -3 is de faunastrook in combinatie met het fietsviaduct gehandhaafd. Hop-over vleermuizen In het referentieontwerp zijn hop-overs voorzien in de vorm van beplanting (voornamelijk bomen en struiken), met name ter hoogte van het Jeugrubbebos. Deze zullen eveneens worden toegepast in de beide verdiepte varianten. Kathagerbeemden Hoewel de Kathagerbeemden in beide onderhavige varianten buiten de verdiepte aanleg vallen en dus ook niet afwijkend worden beïnvloed, heeft de opdrachtgever gevraagd om de Kathagerbeemden expliciet te beschouwen. Uit het conceptbeheersplan Natura2000-Geleenbeekdal (30) komt naar voren dat met name de Kathagerbeemden een voor Nederland zeer zeldzaam habitattype kennen: de Kalkmoerassen (H7230) en de Vochtige Alluviale Bossen (H91E0). In het conceptbeheersplan zijn deze typen zeer uitvoerig beschreven. Voor de kalkmoerassen geldt dat deze (hoofdzakelijk) worden gevoed met kalkrijk kwelwater. Als bedreiging worden met name genoemd: verstoring van de hydrologie en eutrofiering. Voor de onderhavige studie geldt dat er geen structurele veranderingen in het grondwaterregime zijn te verwachten. Daarnaast hebben de verdiepte varianten geen effect op het ontwerp in het Geleenbeekdal ter hoogte van de aansluiting van de Schuureikenweg en de Naanhofsweg. Daar blijft het ontwerp ongewijzigd. Daarnaast is op basis van de isohypsenkaarten af te leiden dat het deel van BPL vanaf de Naanhof in de richting van Vaesrade, niet in het freatisch intrekgebied van de kalkmoerassen ligt. Dit betekent dat er in het "Vaesradedal" geen voeding/aanvulling plaats vindt van grondwater dat naar de kalkmoeraassen stroomt. In het gebied waar het om gaat, ontwatert geïnfiltreerd grondwater kennelijk rechtstreeks op de Geleenbeek. Met andere woorden er is een freatische (grond)waterscheiding tussen het Vaesrade-dal en de kalkmoerassen, en er kan dan ook geen/nauwelijks sprake zijn van beïnvloeding door de BPL via verdroging en eutrofiering op de kalkmoerassen. Het effect van de verdiepte ligging op de Kathagerbeemden kan daarom worden beschouwd als neutraal ten opzichte van het referentieontwerp. In het concept beheerplan wordt een verplichte monitoring genoemd door de beheerder, die tevens wordt meegenomen in de verdiepte varianten. Conclusie ecologie De verdiepte aanleg van de buitenring heeft (in beide varianten) geen negatieve effecten op het Geleenbeekdald ten opzichte van het referentieontwerp, terwijl het Jeugrubbebos volledig wordt ontzien. De verdiepte aanleg heeft geen extra (negatieve) effecten op de bestaande beschermde natuurwaarden ten opzichte van het referentieontwerp. Aanvullende maatregelen zijn niet nodig. Daar waar mitigerende maatregelen in het referentieontwerp waren voorzien, zoals faunatunnels, kunnen deze onverminderd worden gehandhaafd. De verdiepte ligging heeft naar verwachting geen negatieve effecten op het functioneren van de faunatunnels. Een monitoring programma is voorgesteld om dit te bevestigen. Als gevolg van het verschuiven van het viaduct Rozenstraat functioneert de faunastrook naar verwachting minder en is voorgesteld deze functies te scheiden bij de variant -6. Daartoe wordt een aparte faunavoorziening voorgesteld ter hoogte van 2450m, los van het viaduct Rozenstraat. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

37 4.6 Landschap / cultuurhistorie Het tracé van de verdiepte ligging loopt vanaf de passage met de Geleenbeek in oostelijke richting langs de helling van het beekdal omhoog door het agrarische cultuurlandschap. In het referentie ontwerp ligt de Buitenring deels in ophoging en deels in insnijding. In het Geleenbeekdal ligt het referentieontwerp op een verhoogd talud, waarna het tracé op de helling op maaiveld komt, en vervolgens begint aan een grotere insnijding van het reliëf aan de bovenkant van de helling en het begin van het plateau. In het verdiepte tracé wordt een groter deel van het hellingtracé meer verdiept doorsneden en is de insnijding van het reliëf aan het einde van de helling en op het plateau 3m respectievelijk 6m dieper. De ligging van het tracé is ongewijzigd. Het verdiepte tracé heeft op het traject van km tot minder ruimtebeslag omdat bij de verdiepte varianten de weg op maaiveld ligt, in plaats van in ophoging bij het referentieontwerp. Over de rest van de verdiepte ligging is het ruimtebeslag groter omdat de insnijding groter is. In totaal is het ruimtebeslag bij de 3 meter variant 0,4 ha groter (4,5 %) en bij de 6 meter variant 1,6 ha (6,7 %). In Tabel 4-7 is een overzicht gemaakt van het ruimtebeslag van het referentieontwerp en de twee verdiepte varianten. Tabel 4-7 Ruimtebeslag referentieontwerp en verdiepte varianten Ontwerpvariant Ruimtebeslag (ha) Verschil t.o.v. referentie ontwerp (ha en %) Referentie-ontwerp 8,9 ha - Verdiepte variant 3 m mv. 9,3 ha 0,4 ha (4,5 %) Verdiepte variant 6 m mv. 10,5 ha 1,6 ha (6,7 %) Landschappelijk gezien is het grootste verschil dat de weg op een groter deel van de helling en het plateau dieper ingesneden wordt vergeleken met het referentieontwerp. De ruimtelijke versnippering van het referentieontwerp wordt hiermee enigszins geaccentueerd. Anderzijds verdwijnt de weg bij de verdiepte varianten dieper in het reliëf en leidt dit tot minder visuele aanwezigheid van de weg in het landschap. Dit heeft een gunstige invloed op het leefklimaat in Vaesrade. Verder is er een groot verschil met de kruising ter hoogte van de Rozenstraat op een landschappelijk markante plek, namelijk de rand van het plateau. Bij de -3 variant is het ontwerp nog vergelijkbaar als in het referentieontwerp, dus ook met toeritten parallel aan de Buitenring, maar is deze minder hoog dan in het referentie ontwerp. In de -6 variant verdwijnen de lange taluds en volgt de Rozenstraat zijn huidige loop op oorspronkelijke maaiveldhoogte, en is er dus sprake van een positief landschappelijk effect. Hieronder worden per element de verschillen met het referentieontwerp besproken. Landschap Aantasting van de geomorfologie (GEA-objecten en overige aardkundige waarden) De aantasting van de geomorfologische waarden bij een extra verdiepte ligging neemt licht toe, omdat het ruimtebeslag iets groter wordt, maar zorgt niet voor significante effecten. De invloed op het droogdal Jeugrubbe blijft bij alle varianten hetzelfde. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

38 Verlies kenmerken structuren, patronen en elementen Bij de verdiepte ligging, evenals bij het referentieontwerp, verdwijnt het uitgesproken reliëf op de flank grotendeels door de ingraving. Het plateau wordt in het referentieontwerp evenals in de verdiepte varianten verdiept doorsneden. De Rozenstraat blijft behouden op de originele locatie bij de -6m variant.; bij het referentieontwerp en de -3m variant wordt het viaduct Rozenstraat verschoven naar het wetsen. Effecten landschapsbeleving De effecten van het referentieontwerp op het markante reliëf bij Vaesrade zijn in eerdere rapportages als zeer negatief beoordeeld. Bij de verdiepte varianten wordt dit vanuit het dal gezien nog iets versterkt. Voor het plateau zal de aantasting van het effect van landschapsbeleving juist gunstiger worden. In plaats van op rijdende auto s te kijken, wordt door de verdiepte ligging het zicht minder verstoord. Verder zal het effect van de kruising van de Rozenstraat, vooral bij de 6 meter variant veel kleiner worden, en de Rozenstraat zijn oorspronkelijke ligging behouden. Aantasting samenhang landschapswaarden De aantasting van de restanten van de ontginning van het natuurlandschap blijft bij de verdiepte varianten dezelfde. Cultuurhistorie Ruimtebeslag cultuurhistorische waarden en beschermde monumenten Er vindt bij de verdiepte ligging dezelfde aantasting van het cultuurhistorische waardevol verkavelingspatroon plaats als bij het referentieontwerp. Er worden geen andere beschermde monumenten aangetast. Aantasting overige cultuurhistorische waarden De aantasting van overige cultuurhistorische waarden (zoals b.v. de holle weg) is dezelfde als bij het referentie-ontwerp. Conclusie Landschappelijk gezien is het grootste verschil dat bij de verdiepte varianten de insnijding aan het einde van de helling iets eerder begint en het min of meer volgen van het reliëf iets eerder ophoudt dan bij het referentieontwerp. Het ruimtebeslag is bij de verdiepte ligging beperkt groter dan bij het referentieontwerp. De effecten op landschap en cultuurhistorie zijn bij de verdiepte ligging niet fundamenteel verschillend van die bij het referentieontwerp. Het dieper wegstoppen van de weg accentueert de ruimtelijke versnippering van het tracé, maar vermindert de visuele verstoring van de weg op het plateau vergeleken met het referentieontwerp. Dit heeft met name gunstige invloeden op het leefklimaat in Vaesrade. Verder is er een groot verschil met de kruising ter hoogte van de Rozenstraat op een landschappelijk markante plek, namelijk de rand van het plateau. Bij de -3 variant is het ontwerp nog vergelijkbaar als in het referentieontwerp, dus ook met toeritten parallel aan de Buitenring, maar is deze minder hoog dan in het referentie ontwerp. In de -6 variant verdwijnen de lange taluds en volgt de Rozenstraat zijn huidige loop op oorspronkelijke maaiveldhoogte. Met de verdiepte varianten neemt de versnippering vanaf de flanken gezien iets toe. Wel wordt vanaf het plateau gezien de landschappelijke beleving beter. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

39 4.7 Archeologie Behoud in Situ Het belangrijkste doel van de Archeologisch Monumentenzorg in Nederland is de bescherming en het behoud van archeologische waarden in de bodem. Dit behoud in situ van archeologische waarden is te prefereren boven andere oplossingen. Dit beleid is in het laatste decennium vormgegeven en verankerd door de implementatie van het Verdrag van Malta in de Monumentenwet, welke op 1 september 2007 in werking is getreden. Volgens het provinciaal beleid voor archeologie, zoals vastgelegd in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006, wordt voorafgaand aan ruimtelijke ingrepen onderzocht of er archeologische waarden in het geding zijn. Indien dit zo is dan is het provinciaal uitgangspunt de archeologische resten zoveel mogelijk ter plekke te behouden. Ook voor de Buitenring Parkstad Limburg geldt dus dat behoud in situ van archeologische waarden moet worden nagestreefd en bij planvorming en uitvoering centraal moet staan. In de praktijk blijkt echter dat het regelmatig voorkomt dat behoud in situ niet te realiseren is. Hiervoor dienen de archeologische vindplaatsen binnen het ruimtebeslag van het tracé bekend te zijn. Daar waar door wetgeving en andere maatregelen vooronderzoek niet of slechts ten delen kan worden uitgevoerd, is het vaak pas tijdens de uitvoering mogelijk om een archeologische verwachting om te zetten in vastgestelde archeologische waarden. Pas bij vastgestelde waarden kunnen beheersmaatregelen genomen worden of planaanpassingen worden doorgevoerd. Daar waar gekozen wordt voor behoud in situ moeten de beheersmaatregelen garanderen (met een grote mate van zekerheid) dat de archeologische vindplaatsen en de informatie die zij bevatten inderdaad behouden blijven. Bij een planaanpassing en gelijkblijvende omstandigheden is behoud in zekere zin gegarandeerd. Als de oplossing voor behoud in situ maatregelen verlangt in technische zin of wijzigingen in begroeiing en/of landgebruik dienen zij een hoge mate van zekerheid te bieden dat degradatie van de vindplaats niet wordt versneld. Zetting, verdroging, veranderende grondwaterstromen, grondwater verlaging of verhoging en effecten als verbruining en wortelschade door andere beplanting dienen vermeden te worden. Indien door aanpassingen in begroeiing en/of landgebruik geringe effecten van degradatie optreden, kunnen deze aanpassingen alleen in overleg en na goedkeuring van het Bevoegd Gezag worden toegepast. Er is relatief weinig bekend van de effecten en effectiviteit van beheersmaatregelen voor archeologische vindplaatsen. Maatregelen die het behoud in situ mogelijk maken dienen dan ook, als daar aanleiding toe is, geëvalueerd en gecontroleerd te worden. De vindplaats moet ook in de toekomst toegankelijk zijn om door middel van veldonderzoek de kwaliteit te kunnen monitoren. Behoud van archeologische waarden in situ is niet iets wat zich in een vacuüm afspeelt. Het creëren van goede bewaaromstandigheden heeft effecten op het tracé van de BPL, de uitvoering, het toekomstig gebruik en andere omgevingsfactoren. De effecten van een behoud in situ oplossing binnen dit project dienen dan ook gewogen te worden op de al genoemde facetten en ook tegen, of met, andere omgevingsfactoren. Behoud ex situ De behoud in situ optie zal in de praktijk regelmatig niet mogelijk blijken te zijn. Daarmee komt de oplossing van behoud ex situ in beeld. In de kern zijn de beide opties gelijk. Zij streven beiden het behoud van archeologische waarden na door behoud van data en informatie. Behoud ex situ gebeurt door middel van archeologisch onderzoek veelal in de vorm van archeologisch veldonderzoek (opgraving). 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

40 Ook wanneer tracédelen archeologisch worden onderzocht/opgegraven is het noodzakelijk om tijdig met behulp van vooronderzoek archeologische vindplaatsen binnen het tracé op te sporen en te waarderen. Ervaring binnen grote infrastructurele projecten leert dat het proces van archeologische monumentenzorg het beste gedijd als het als een integraal onderdeel van het project wordt behandeld. Ruimte in planning en het algehele proces moet worden gevonden. De werkzaamheden voor archeologie hebben een wisselwerking met andere activiteiten en het erkennen van deze samenhang verbetert het klimaat voor het veiligstellen van archeologische waarden en de algemene voortgang van het gehele project. Dit geldt ook voor de afhandeling van en het onderzoek naar de zogenaamde toevalsvondsten. Tijdens de realisatie van de BPL moeten mechanismen aanwezig zijn die zorgen dat adequate zorg voor archeologische waarden tijdig kan worden toegepast. Wederom wordt dit het beste gerealiseerd door de archeologische (nood)onderzoeken en uitvoeringsbegeleiding een structurele plaats te geven binnen het project. Daardoor kan ook het beste rekening worden gehouden met het tijdsbeslag dat archeologisch onderzoek, in welke vorm dan ook, met zich meebrengt. Archeologisch onderzoek Sinds het uitkomen van het MER fase 2 en de eerste aanvulling daarop is het archeologisch veldwerk voor het vooronderzoek gestart. In het kader van het opstellen van het Inpassingsplan voor de Buitenring Parkstad Limburg is gestart met verschillende vormen van archeologisch vooronderzoek op meerdere plaatsen langs het voorkeurstracé. Een verkennend booronderzoek is langs een groot deel van het tracé uitgevoerd. Op basis van de resultaten van het booronderzoek is een advies geformuleerd voor vervolgonderzoek. Binnen het plangebied verdiepte ligging Vaesrade is sprake van vier zgn. deelgebieden voor archeologisch onderzoek: de nummers 21, 22, 23 en 31. In deze deelgebieden heeft verkennend en karterend booronderzoek plaatsgevonden. Op basis daarvan is per deelgebied een advies uitgebracht voor al dan niet vervolgonderzoek. Deze adviezen en de resultaten van het verkennend booronderzoek zijn nogmaals tegen het licht gehouden om te beoordelen of de verdiepte ligging (variant -3m en -6m) tot aanpassing van die adviezen aanleiding zou moeten geven. Per deelgebied geeft dit aanleiding tot de volgende opmerkingen: Tracédeel 21 (Vaesrade Jeugrubbe oost grenzend aan de Struikenweg): Binnen dit tracédeel is door Synthegra in 2007 een karterend booronderzoek uitgevoerd. In het Evaluatierapport (deelrapport 7A) (20) zijn de resultaten en de aanbevelingen uit dit rapport integraal overgenomen. Uit het bureauonderzoek bleek dat in dit deel van het plangebied in het begin van de 20 e eeuw een steenfabriek gevestigd was, waar leem werd gewonnen. De boringen bevestigen dit beeld: de bodem was ter plaatse afgegraven tot een diepte van 70 tot 160 cm. beneden maaiveld. Vervolgonderzoek wordt dan ook niet nodig geacht; in het Evaluatierapport is het tracédeel vrijgegeven. Dit advies kan worden gehandhaafd. De boringen zijn gezet tot een diepte variërend van cm beneden maaiveld. Eventuele archeologische resten liggen in het plangebied naar verwachting dicht aan de oppervlakte (tot circa 100 cm. beneden maaiveld) en worden hier niet verwacht, aangezien de bodem in het grootste deel van het tracédeel tot een diepte van 160 cm. is verstoord. De keuze tussen de twee varianten (-3m en -6m) heeft geen gevolgen voor het advies, aangezien de kansrijke ondergrond is afgegraven. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

41 Tracédeel 22 (Vaesrade Jeugrubbe midden): Binnen dit tracédeel is door Synthegra in 2007 een karterend booronderzoek uitgevoerd. In het Evaluatierapport zijn de resultaten en de aanbevelingen uit het Synthegra-rapport integraal overgenomen. Uit het booronderzoek bleek een zeer hoge verwachting op een neolithische vindplaats binnen het plangebied. De bodemopbouw is over het algemeen intact (met plaatselijk verstoringen van -20cm, -50cm en incidenteel -90cm beneden maaiveld). In drie boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen; ook werden diverse oppervlaktevondsten gedaan. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt vervolgonderzoek noodzakelijk geacht; in het Evaluatierapport is deeltracé 22 aangemerkt voor prospectief vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven. Dit advies blijft van kracht bij de aanleg van de verdiepte wegligging Vaesrade omdat eventuele archeologische resten door de aanleg verstoord zullen worden. Gezien het feit dat de archeologische resten dicht aan het oppervlakte liggen, op circa 20-30cm beneden maaiveld, heeft de keuze tussen een van beide varianten (-3m en -6m) geen invloed op het advies. Tracédeel 23 (Vaesrade Jeugrubbe west): In dit tracédeel is in het kader van de Adviesnota verkennend booronderzoek uitgevoerd. Bij dit onderzoek bleek de bodemopbouw grotendeels intact (met plaatselijk verstoringen tot -60cm beneden maaiveld). Op basis van de zeer summiere beschrijving van de boringen is echter geen uitsluitsel te geven over de maximale diepte van de vondstlaag. Eventuele vondstlagen kunnen zich, afhankelijk van de periode, bevinden in intacte lössbodems of oudere colluviale afzettingen. Het is, mede gezien de ligging in een droogdal, mogelijk dat oudere oppervlakten begraven liggen onder een laag recenter colluvium. Er is geen exacte informatie over de dikte van dit colluvium aangeleverd, in een aantal gevallen reikt de boordiepte niet tot aan het ongestoorde moedermateriaal. Het is echter niet waarschijnlijk dat het colluvium op veel plaatsen dikker dan 2-3 meter zal zijn. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, maar gezien de kansrijke bodemopbouw (brikgrond in lössleem, colluviumpakket) wordt een prospectief proefsleuvenonderzoek geadviseerd. Dit advies blijft van kracht bij de aanleg van de verdieping. De keuze tussen een van beide varianten (-3m en -6m) heeft geen invloed op het advies. Wel zal bij het proefsleuvenonderzoek extra gelet dienen te worden op archeologische indicatoren op diepere niveau s. Tracédeel 24 (Vaesrade Naanhof plateau) en 25 (Vaesraden Naanhof helling oost): In deze tracédelen is in het kader van de Adviesnota verkennend booronderzoek uitgevoerd. Bij dit onderzoek bleek de bodem sterk geërodeerd. Een oppervlaktekartering leverde geen vondstconcentraties op. In het evaluatierapport is het tracédeel vrijgegeven. Dit advies kan worden gehandhaafd. Eventuele archeologische resten liggen in het plangebied naar verwachting dicht aan de oppervlakte (tot circa 100 cm. beneden maaiveld) en worden hier niet verwacht, aangezien de bodem in het grootste deel van het tracédeel is geërodeerd. De keuze tussen de twee varianten (-3 m. en -6 m.) heeft geen gevolgen voor het advies, aangezien de kansrijke ondergrond is verdwenen. Tracédeel 26 (Vaesrade Naanhof dalbodem): In dit tracédeel is in het kader van de Adviesnota verkennend booronderzoek uitgevoerd. Bij dit onderzoek bleek de ondergrond te bestaan uit een colluviumpakket bestaande uit onder andere grindlaagjes. Oude lössbodems (brikgronden) en vegetatielagen (A-horizonten), die op een onderbreking van de colluviatie wijzen, ontbreken. In het evaluatierapport is het tracédeel dan ook vrijgegeven. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

42 Dit advies kan worden gehandhaafd. Het grootste deel van het tracédeel is niet kansrijk met betrekking tot het aantreffen van archeologische resten (dankzij de colluviatie en lage ligging in/van het gebied). De keuze tussen de twee varianten (-3 m. en -6 m.) heeft geen gevolgen voor het advies, aangezien er geen sprake is van een kansrijke ondergrond die kan worden aangetast door de voorgenomen werkzaamheden. Tracédeel 31 (Hommerteweg west): In dit tracédeel heeft eveneens een verkennend booronderzoek plaatsgevonden. Bij dit onderzoek bleek de bodemopbouw in het hele plangebied intact te zijn. Er werden geen archeologische indicatoren aangetroffen, maar gezien de kansrijke bodemopbouw (lössleem met een intacte briklaag) wordt een prospectief proefsleuvenonderzoek geadviseerd. Dit advies blijft van kracht bij de aanleg van de verdieping omdat de eventueel aanwezige archeologische resten zich in dit gebied dicht aan het oppervlakte zullen bevinden (tot maximaal een meter beneden maaiveld). Ook heeft de keuze tussen beide varianten geen invloed op het advies dankzij de ondiepe ligging van dergelijke overblijfselen. Ter plaatse van de groeve, gelegen in het noordoostelijk deel van het plangebied, heeft geen booronderzoek plaatsgevonden. In het Adviesrapport is dit deel van het plangebied aangemerkt als niet plaatsbaar (afgesloten terrein). Voor dit terrein is dan ook geen advies aangaande eventueel (vervolg)onderzoek afgegeven. Op het moment van schrijven van dit rapport was de exacte diepte van de groeve niet bekend. In het algemeen kan men er echter van uitgaan dat mogelijke archeologische vindplaatsen (als die er zijn geweest) hier volledig verstoord zijn. Uit onderzoek in omringende gebieden is gebleken dat de archeologische resten zich waarschijnlijk zeer dicht aan het oppervlak bevonden (tot een diepte van maximaal 100cm mv.) en dat de groeve dieper dan deze vondstenlaag is afgegraven. Dit beeld lijkt te worden bevestigd in het onderzoek van Synthegra, waar grenzend aan de groeve vijf boringen zijn gezet (tot maximaal 210cm mv), die allen een volledige verstoring van de bodemopbouw lieten zien (het terrein was afgegraven). Conclusies Concluderend kan worden gesteld dat de aanleg van een verdiepte wegligging ter hoogte van Vaesrade geen invloed heeft op de resultaten van eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek. De adviezen (tracé 21, 24 en 25 vrijgeven, de andere tracés prospectief proefsleuvenonderzoek) blijven ook bij de aanleg van een verdieping gehandhaafd. De twee varianten (-3m of -6m) genereren hetzelfde resultaat t.o.v. het referentieontwerp wat betreft de bescherming van het archeologisch bodemarchief. Daar waar de mogelijkheid tot het treffen van archeologische resten bestaat, bevinden deze zich (naar verwachting) dicht onder de oppervlakte. Beide varianten resulteren dan ook in een volledige verstoring van het (eventueel) aanwezige bodemarchief, waarbij behoud in situ van eventuele vindplaatsen niet mogelijk is. Bij de huidige en verdere planvorming en uitvoering van de Buitenring Parkstad Limburg wordt het proces van de archeologische monumentenzorg als een integraal onderdeel van het project beschouwd. Deze vorm van borging bevordert de kwaliteit van deze zorg in het bijzonder en de voortgang en kwaliteit van het project als geheel. Het is in het belang van zowel planvorming als realisatie om tijdig zo veel mogelijk vindplaatsen te lokaliseren en te waarderen zodat passende maatregelen te nemen zijn. Daarbij verdient het de voorkeur om oplossingen in de eerste plaats te zoeken door behoud van archeologische waarden in situ. Dit kan worden bereikt door planaanpassingen of door (technische) beheersmaatregelen. Mocht dit niet wenselijk zijn dan dienen de gewaardeerde vindplaatsen te worden behouden ex situ. Het archeologische veldonderzoek dat daarvoor nodig is vergt tijd en middelen. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

43 Het is dan ook nodig om voldoende ruimte, ook tijdens de uitvoering, voor archeologisch onderzoek in te ruimen. Dit geldt in het bijzonder voor de zogenoemde toevalsvondsten. Deze benodigde ruimte wordt in het project ingebouwd door middel van het Inpassingsplan waarin een aanlegvergunningenstelsel met onder andere specifieke aandacht voor archeologie is opgenomen. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

44 5 KOSTENRAMING 5.1 Scope Het project Buitenring Parkstad Limburg (BPL) omvat het realiseren van een hoogwaardige regionale wegverbinding van de N298 op de A76 tot aan de aansluiting van de N300 op de N281 ter hoogte van Avantis. Met dit rapport wordt de vergelijking tussen varianten inzichtelijk gemaakt. Hiervoor wordt van de kostenrapportage van Arcadis een uitsnede gemaakt ter grootte van de scope. Dit wordt de referentievariant. De scope wordt bepaald aan de hand van het door DHV aan te leveren ontwerp van een verdiepte ligging waarbij het tracé t.h.v. de Rozenstraat 6 meter beneden bestaand maaiveld ligt en een half verdiepte ligging waarbij het tracé 3 meter beneden maaiveld ligt. De scope van het ontwerp is globaal gelegen tussen metrering 2100 en Globaal ligt het nieuw aan te leggen tracé tussen de Naanhofseweg en de Hommerterweg ten zuiden van Vaesrade. De globale ligging van het tracé staat vast. De varianten verschillen onderling in verticaal alignement en de afwerking van de taluds. Beide te onderzoeken varianten worden op hun kostenresultaten en kosteneffecten beoordeeld als gevolg van de diepere ligging ten opzichte van de referentievariant. Als resultante voor de bepaling van de scope voor de uitsnede voor de referentievariant is het tracé tussen metrering 2059,831m en 3422,344m [ 2172,260m en 3408,242m voor -3m] vastgesteld. Tevens behoren de op- en afrit van de aan te leggen aansluiting met de Naanhofseweg tot de scope van de referentievariant. De scope van de toerit is van 22,861m (start voetboog) tot puntstuk [22,998m voor -3m]. De scope van de afrit is tot 289,250m (einde voetboog) [ 281,797m voor -3MV] 5.2 Gebruikte gegevens, bronnen Dit vergelijkend kostenrapportage geeft inzicht in de kosten van het project en omvat tevens de hoeveelheden en de eenheidsprijzen voor de uitsnede van de referentievariant. Deze hoeveelheden en eenheidprijzen zijn gebaseerd op onderstaande documenten. Kostenrapport behorende bij het inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg; :0.3 B d.d. 30 november Tekening BA3557-VO-SI-001 d.d. 10 maart 2011 Tekening BA3557-VO-SI-002 d.d. 10-maart 2011 Tekening BA3557-VO-SI-003 d.d. 10-maart-2011 Tekening BA3557-VO-SI-004 d.d. 10-maart Raming van kosten Nadere toelichting van de berekende kosten Voor de uitsnede van het tracé die uitgelicht wordt, worden voor de kostenvergelijking de onderscheidende kosten voor de aanleg van de weg inzichtelijk gemaakt. Hiervoor wordt het raamwerk van het rapport van Arcadis ontleed en alle essentiële onderdelen eruit gelicht die vallen binnen de scope. De raming is een objectenraming opgesteld volgens de SSK-systematiek. De SSK-systematiek wordt nader uitgelegd in de CROW-publicatie 137. Voor de investeringskosten van de uitsnede moet de raming opgebouwd worden uit de volgende kostenaspecten. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

45 Bouwkosten Vastgoedkosten Engineeringkosten Overige bijkomende kosten Objectoverstijgende risicoreservering (voorheen project onvoorzien) BTW Ten behoeve voor de kostenvergelijking zijn de engineeringkosten buiten beschouwing gehouden voor de vergelijking van de ramingen. Voor engineering is door de Provincie Limburg een apart bedrag gereserveerd dat in de provinciebegroting terug te vinden is onder de noemer personele en operationele kosten. Vastgoedkosten zijn overgenomen uit de raming van de TN/MER. Voor de uitsnede ten behoeve van de referentievariant en de te onderzoeken varianten worden de bouwkosten en de bijkomende kosten inzichtelijk gemaakt. Dit is voldoende om de vergelijking tussen de variant te maken. Uitgangspunten Voor deze ramingen zijn ten opzichte van de referentieraming de algemene uitgangspunten volgens par. 2.1 van het kostenrapport van Arcadis gehandhaafd. Als uitgangspunten voor de vergelijking van de ramingen worden de uitgangspunten beschreven in paragraaf en in het rapport van Arcadis, van toepassing verklaard. Voor de uitsnede (referentievariant), varianten -6 MV-variant en -3 MV-variant zijn de volgende uitgangspunten uit het rapport van Arcadis niet van toepassing. Bladzijde 11; par onderdeel 3: Ter plaats van het toekomstige tracé voor BPL, voldoet circa 90% van de bodem (oppervlakte) aan de kwaliteitseisen die gesteld worden aan de functieklasse industrie. De overige 10% bestaat uit een deel waar geen noodzaak tot sanering is en een deel dat gesaneerd dient te worden. Voor de te saneren locaties zijn, bij de Overige Bijkomende Kosten, kosten opgenomen voor zowel de saneringswerkzaamheden als de stortkostenvoor de vrijgekomen materialen. Vrijkomende grond die voldoet aan de kwaliteitseisen van functieklasse industrie kan op basis van gemeentelijk beleid binnen de zone of functieklasse hergebruikt worden. Indien de vrijgekomen grond elders toegepast wordt, is nader onderzoek of een partijkeuring vereist. Bladzijde 14; par onderdeel 10: Aanpassingen aan landbouwpaden, erfontsluitingen, voetpaden en fietspaden, vallen onder de post nader te detailleren bouwkosten Bladzijde 14; par onderdeel 10: Verkeersfasering is door middel van een percentage opgenomen in de overige bijkomende kosten. Bladzijde 15; par onderdeel 20: Natuurcompensatie is opgenomen als afzonderlijk object. Aanvullend aan de uitgangspunten uit het rapport van Arcadis zijn de volgende uitgangspunten voor de varianten van toepassing. Bladzijde 11; par onderdeel 3: Ter plaats van het toekomstige tracé voor BPL, voldoet circa 90% van de bodem (oppervlakte) aan de kwaliteitseisen die gesteld worden aan de functieklasse industrie. De overige 10% bestaat uit een deel waar geen noodzaak tot sanering is en een deel dat gesaneerd dient te worden. Voor de te saneren locaties zijn, bij de onvoorziene risico s Bouwkosten, kosten opgenomen voor zowel de saneringswerkzaamheden als de stortkosten voor de vrijgekomen materialen. Vrijkomende grond die voldoet aan de kwaliteitseisen van functieklasse industrie kan op basis van gemeentelijk beleid binnen 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

46 de zone of functieklasse hergebruikt worden. Indien de vrijgekomen grond elders toegepast wordt, is nader onderzoek of een partijkeuring vereist. Bladzijde 12; par onderdeel 3; In de raming is geen rekening gehouden met de fasering van het totale project alsmede met de grondstromen die daarbij behoren. Voor een tekort aan grond binnen de scope van dit project wordt grond aangeleverd van elders. Bladzijde 14; par onderdeel 10: Aanpassingen aan erfontsluitingen, voetpaden en fietspaden, vallen onder de post nader te detailleren bouwkosten Bladzijde 14; par onderdeel 16: Kabels en leidingen maken onderdeel uit van het gehele tracé van de BPL. In de vergelijking van de ramingen wordt hiervoor onderling geen onderscheid gemaakt, omdat het een percentage is van de bouwkosten die verdisconteerd wordt in het groter geheel. Bladzijde 15; par onderdeel 20: Natuurcompensatie is opgenomen als reservering in de Overige bijkomende kosten. Voor de vergelijking van de kostenramingen zijn de kosten van onderdelen die niet onderscheidend zijn in de varianten niet opgenomen. De volgende onderdelen (niet uitputtend benoemd) zijn niet onderscheidend voor de vergelijking van de kosten: Ontgraving grond uit cunet rijbaan Saneringen voormalige kwekerij Verwerking zand in cunet rijbaan Verwijderen van begroeiing Verwijderen van wegverhardingen Aanleg van nieuwe stroomweg, gebiedsontsluitingsweg, erftoegangsweg en fietspad, tenzij anders benoemd in de raming. Wegbewijzering Verlichting Kabels en leidingen Uitsluitingen Ten behoeve van de kostenvergelijking zijn ten opzichte van de referentievariant van de volgende aspecten geen kosten bepaald. Engineeringkosten Deze kosten zijn niet onderscheidend om de verschillen inzichtelijk te maken. De kosten die in de rapportage benoemd worden zijn bouwkosten welke zijn opgebouwd in de componenten. Directe bouwkosten Indirecte bouwkosten Onvoorziene bouwkosten (objectrisico s) Risico s en onzekerheden Ten behoeve van het onderbouwen van de (niet benoemde) objectrisico s en onzekerheden en de (niet benoemde) objectoverstijgende risicoreserveringen is het aan te bevelen om een risicosessie te initiëren. Derhalve erkent het omgevingsteam dat gewerkt heeft aan de rapportage voor het onderzoek naar de varianten enkele onzekerheden en risico s. Deze onzekerheden en risico s resulteren in deze kostenramingen in benoemde (object)risicoreserveringen. Daarbovenop zijn de uit het referentieontwerp gehanteerde percentages onbenoemde risicoreservering opgenomen in de ramingen. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

47 De erkende benoemde risico s zijn: Archeologische verstoring Sanering stortplaats Opbrengsten bruikbaar grond/zand (zilverzand) Faunapassages Natuurcompensatie De volgende risico s zijn in de rapportage erkend, doch zijn in de raming verdisconteerd in de onbenoemde risicoreserveringen: Landschappelijke waarden Sportvelden aanpassen Wijzigingen verkeersbestemming Verleggen van landbouwweg Resulterende kosten van de benoemde risico s zijn op basis van ervaring en schatting tot stand gekomen. Nadere uitwerking van het ontwerp op deze risico s maken deze risico s expliciet en kunnen vervolgens toegewezen worden tot de directe kosten. Opbrengsten bruikbaar zand In de -3MV en de -6MV-varianten worden gronden ontgraven voor het aanleggen van de route. Er is gebleken dat er bruikbare delfstoffen te ontginnen zijn ter plaatse van het tracé. Deze grondstoffen zitten op dieper gelegen lagen met uitlopers van bruikbare delfstoffen die meer onder het maaiveld liggen. In de raming is uitgegaan dat de bovenste 30cm laag ontgraven wordt en in depot wordt gezet om later weer in de ontgraven taluds te verwerken. Van de dieper gelegen lagen zijn door kennisonzekerheid geen globale hoeveelheid te bepalen. Maar vanuit redenering (hoe dieper, hoe groter de kans) is bepaald dat in de - 6MV-variant 40% van het totaal te ontgraven grond dat niet meer in het werk hergebruikt kan worden, geschikt is als bruikbare delfstof. Voor de -3MV-variant is bepaald dat 16% van het totaal te ontgraven grond dat niet meer in het werk hergebruikt kan worden, geschikt is als bruikbare delfstof. Deze opbrengsten zijn in de raming gekort op de risicoreservering van het project en hebben geen invloed op de voorziene kosten. Natuurcompensatie Kosten voor extra natuurcompensatie die gerealiseerd moet worden zijn opgenomen als vastgoedkosten voor grondverwerving op landbouwgrond. Hoeveelheden Ten grondslag aan deze kostenraming zijn er hoeveelheden bepaald volgens de tekeningen benoemd in paragraaf 3.2 van deze rapportage. De hoeveelheden zijn digitaal opgenomen en per direct verwerkt in de kostenraming. Veelal betreft het lineaire objecten (vangrail, wildtunnel) of kan geteld worden en in voorkomende gevallen zijn oppervlakte-eenheden digitaal opgemeten van het originele ontwerp. De hoeveelheden van grondwerken zijn bepaald vanuit de weg-as van het tracé. Aan de hand van met achter het bureau bepaalde theoretische volumes vanuit uit hoofde bepaalde rechthoeken, driehoeken en trapeziums is er een hoeveelhedenstaat opgesteld (zie bijlage 10). De lengteprofielen en dwarsprofielen op kenmerkende plaatsen bepalen de interpretatie van de te ontgraven of aan te vullen volumes. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

48 5.4 Resultaten Samenvatting Kosten referentieraming Arcadis ,-- excl. BTW, prijspeil Kosten -6MV ,-- excl. BTW, prijspeil Kosten -3MV ,-- excl. BTW, prijspeil Risico s 1. Archeologische verstoring 2. Sanering stortplaats 3. Opbrengsten bruikbaar grond/zand 4. Faunapassages 5. Natuurcompensatie Nadere toelichting en aandachtspunten 1. Kostenraming is opgesteld ter vergelijking van de varianten onderling 2. Kostenraming betreft enkel de kosten voor onderscheidende aspecten in het ontwerp 3. Opbrengsten uit ontgravingen zijn opgenomen als gemiddelde waarde. Grote fluctuaties in hoeveelheid en prijs te verwachten. Opsteller P.J. Satnarain Controle goedkeuring N.J. Bech Autorisatie Verschil analyse Er is een verschil in kosten tussen de referentie en de 2 varianten. Het verschil betreft alleen de onderling onderscheidende aspecten voor de uitvoering van het werk. De aspecten die niet onderscheidend zijn (zoals b.v. wegfundering en verhardingen) zijn niet meegenomen. Omschrijving Totaal Voorziene kosten Risicoreservering Te budgetteren percentage Risicoreservering referentieontwerp % ontwerp -6MV % ontwerp -3MV % In het referentieontwerp zijn 2,94 miljoen euro voorziene kosten die onderscheidend zijn in de varianten. Voor de -6 en de -3MV variant zijn deze kosten respectievelijk 2,87 en 2,16 miljoen euro. Voor de -3 en de -6-variant zijn er benoemde risicoreserveringen opgenomen op objectniveau en op objectoverstijgend niveau. In de hoogte van de risicoreservering bij de -3 en de -6MV-varianten maken de opbrengsten van bruikbare gronden met marktwaarde onderdeel uit van de risicoreservering. Het referentieontwerp kan met minder financiële risico s uitgevoerd worden, ondanks dat de risicoreservering groter is dan bij de -6MVvariant (zie bijlage 11). Met het negeren van de risicoreserveringen (dus de voorziene kosten) is het referentieontwerp 0,1 miljoen duurder dan de -6MV-variant en ten opzichte van de -6MV-variant is de - 3MV-variant 0,7 miljoen goedkoper. Het referentieontwerp is binnen dit kader de kostbaarste variant. In bijlage 11 is een tabel opgenomen met een overzicht van de verschillen tussen de varianten per component. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

49 Belangrijkste verschilpunten: o De winst die behaald is in zowel de -3 als de -6 variant is vooral toe te schrijven aan het significant minder toepassen van geluidsschermen aan de zuidzijde. o Beide verdiepte varianten hebben aanmerkelijke hogere grondwerk kosten. De kosten van grondwerk zijn in de -6m variant aanzienlijk groter dan in de -3m variant. Gedeeltelijk worden de grondwerk kosten gecompenseerd door de marktwaarde van het te ontgraven substraat (zilverzand). Juist vanwege die mogelijke marktwaarde is het ook een onzekerheid in hoeverre die grond zowel voldoende kwaliteit als kwantiteit heeft. De terugwinwaarde is ondergebracht in de risicoreserveringen. De algehele invloed van de opbrengsten is substatieel in de -6MV-variant maar klein in de -3MV-variant. o Het kunstwerk is goedkoper in de -6m variant als gevolg van een kortere overspanning en kleinere breedte (immers geen bovengrondse fauna passage). In plaats daarvan is een kleine fauna tunnel geraamd. o De kosten i.v.m. sanering van de voormalige stortplaats zijn afhankelijk van de diepte van ontgraving. Bij het referentieontwerp is sanering nodig tot een diepte van circa 3m, bij de - 3m variant tot een diepte van circa 6m, en bij de -6m variant tot een diepte van circa 9m. Dientengevolge verhouden de kosten hiermee zich ook als een factor 1:2:3. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

50 6 SAMENVATTING 6.1 Ontwerp Er zijn 2 technische ontwerpen (-3m en -6m variant) gemaakt die voldoen aan de RONA, met de volgende belangrijkste kenmerken: Tabel 6-1 Kenmerken varianten ten opzichte van referentieontwerp (ontwerp) Thema Aansluitingen / viaducten Aansluiting Schuureikenweg Viaduct Rozenstraat As-ligging Horizontale as ligging Verticale as ligging Talud Talud plateau Talud kern Vaesrade Ruimtebeslag Aansnijding Jeugrubbebos Ruimtebeslag natuurcompensatie Ruimtebeslag PIP grenzen Ruimtebeslag verkeersbestemming Ruimtebeslag voetbalvelden Ruimtebeslag landbouw Koekenweg Referentieontwerp 0 0 ongewijzigd -6m variant -3m variant 0 ++ Rechtdoor (zonder u-bocht) 0 0 ongewijzigd 0 ++ Minder steile helling ca. 3% 0 ongewijzigd 0 Handhaving u-bocht 0 ongewijzigd + Minder steile helling ca4% 0 0 Landelijk plateautalud 1:3 conform omgevingsplan 0 0 Versmald stedelijk talud 2:1 conform omgevingsplan 0/- 3 0 Geen aansnijding 0 -- Circa 1,36 ha 0 0 Binnen PIP grens 0 -- Circa 1,6 ha 0 Geen aansnijding - Circa 0,53 ha 0 Binnen PIP grens - Circa 0,4 ha 0 + Ruimtebesparing ca 820m 2 0 Neutraal 0 0 Neutraal + Ruimtebesparing ca 400m 2 3 In het PIP wordt het Jeugrubbebos ontzien maar in het referentieontwerp wordt het Jeugrubbebos licht aangesneden. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

51 6.2 Milieueffecten In onderstaande tabel wordt de optelsom van effecten van de verdiepte ligging ten opzichte van het referentieontwerp weergegeven: Tabel 6-2 Kenmerken varianten ten opzichte van referentieontwerp (milieueffecten) Thema Geluid & lucht Geluid noordzijde Geluid zuidzijde Referentieontwerp 0 ++ Gemiddeld -2,7 db 0 ++ Gemiddeld -2,2 db Luchtkwaliteit 0 ++ Meer vermenging Bodem & grondwater Bodem Diffuus Bodem Groeve Hommert Bodem Voormalige stort 0 0 Neutraal -6m variant -3m variant 0 ++ Fors minder aanvulling nodig Sanering indien verontreinigd Grondwater 0 0 Neutraal Ecologie Geleenbeekdal en Kathagerbeemden 0 0 Neutraal Jeugrubbebos 0/- 5 0 Neutraal Ecologie faunapassages Landschap, cultuurhistorie en archeologie Landschap Insnijding plateau Landschap Insnijding helling Cultuurhistorie Kruising Rozenstraat Cultuurhistorie Holle wegen 0 0 Faunastrook gescheiden 0 ++ Weg is verstopt 0 -/0 Diepere insnijding 0 ++ Visuele verbetering 0 0 Neutraal Archeologie 0 0 Neutraal + Gemiddeld -2,0 db + Gemiddeld -1,4 db + Enige vermenging 0 Neutraal + Minder aanvulling nodig + Sanering indien verontreinigd 0 Neutraal 0 Neutraal 0 Nautraal 0 Alle passages gehandhaafd + Weg is (minder) verstopt -/0 Diepere insnijding 0 Neutraal 0 Neutraal 0 Neutraal 4 In het referentieontwerp wordt de stort (met een deklaag van 0,1 tot 0,3m) eveneens doorsneden, maar dit is niet meegenomen in de milieu effecten, ontwerp, kostenraming. 5 In het PIP wordt het Jeugrubbebos ontzien maar in het referentieontwerp wordt het Jeugrubbebos licht aangesneden. 1 april 2011 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

52 6.3 Aandachtspunten De belangrijkste aandachtspunten ten aanzien van de verdiepte ligging zijn de volgende: Financieel: 1. Sanering stortplaats: onvoldoende informatie is momenteel beschikbaar omtrent de kwantiteit en de vervuilingsgraad van de stort om een nauwkeurige inschatting te kunnen maken van de mogelijke kosten ivm verwerking / afvoer. Daarnaast heerst er twijfel over de juiste locatie van de voormalige stort gelet op de tegenstrijdigheden in de beschikbare informatie. In de kostenraming is uitgegaan van een worst case scenario met een risico kans van 50%. 2. Opbrengsten bruikbaar grond/zand: op basis van aannames over hoeveelheid en kwantiteit is een inschatting gemaakt van de opbrengsten en de hoeveelheden van de uitkomende grond die als delfstoffen kunnen worden aangemerkt (40% opbrengst bij de - 6m variant en 16% bij de -3m variant). Deze hebben een forse invloed op de kosten. Proces: 3. Wijzigingen verkeersbestemming: op veel plaatsen gaan de beide varianten over de verkeersbestemmingsgrens heen, waardoor de bestemmingsplanprocedure opnieuw moet worden doorlopen. 4. Natuurcompensatie: de gebieden die zijn gereserveerd voor natuurcompensatie worden verminderd met respectievelijk 1,36ha en 0,53 ha voor de -6m en de -3m variant. Gelet op de nabijheid van de weg en de bestemming Verkeersdoeleinden is het onwaarschijnlijk dat de brede taludhellingen als natuurcompensatiegebied kunnen meetellen. 6.4 Samenvatting Geconcludeerd wordt dat de (half)verdiepte ligging van de buitenring ter hoogte van Vaesrade geen waterhuishoudkundige consequenties heeft voor het Geleenbeekdal in vergelijking met het referentieontwerp. Vanaf de overkluizing met de Geleenbeek tot en met de aansluiting Schuureikenweg / Naanhofsweg blijft het ontwerp van de verdiepte ligging ongewijzigd t.o.v. het referentieontwerp. Vanaf het punt waar het tracé verdiept komt te liggen wordt het grondwater nergens aangesneden en zijn geen ondiepere (schijn)grondwatersystemen aangetroffen. Het Jeugrubbebos wordt tevens niet aangetast in beide varianten, en daarmee worden de belangrijke EHS en Natura 2000 gebieden fysiek ontzien, en zijn er geen onderscheidende grondwaterinvloeden in vergelijking met het referentieontwerp. Beide varianten hebben overall een positief effect op de leefbaarheid van de kern Vaesrade en de landschappelijke waarden van de Oostflank van Vaesrade. Dit geldt met name voor de -6m variant. De geluidsbelasting wordt verminderd, de luchtkwaliteit wordt verbeterd, de weg ligt op het plateau meer verscholen, de kruising met de Rozenstraat kan worden gehandhaafd (alléén bij -6m), de voetbalvelden worden minder afgesneden, de groeve behoeft minder te worden aangevuld, en de voormalige stort kan worden opgeruimd of gesaneerd indien verontreinigd. Een negatief effect is dat er 1,36 respectievelijk 0,5 ha minder terrein beschikbaar is voor natuurcompensatie als gevolg van brede taluuds dit is meegenomen in de kostenraming en daarmee gereduceerd tot een kostenaspect. Met het negeren van de risicoreserveringen (dus de voorziene kosten) is de -6MV-variant 0,1 miljoen goedkoper ten opzichte van het referentieontwerp, en de -3MV-variant is 0,7 miljoen goedkoper. Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

53

54 DHV B.V. 7 COLOFON Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage Interne controle Projectleider Projectmanager Datum : 1 april 2011 Naam/Paraaf : : Provincie Limburg : Verdiepte ligging Vaesrade : BA : 51 pagina's : Hester Faber, Niek Bech : Ramon Nieborg, Sander Teeuwisse, Marc Strookman, Camiel Penris, Bram Vermaat, Bart Jansen : Igor Vlaar : Hester Faber : Niek Bech Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade 1 april 2011 IS-MA

55 DHV B.V. BIJLAGE 1 Overzicht gebruikte rapportages Nr Titel Kenmerk Datum Auteur 1. Provinciaal Inpassingsplan (PIP) Buitenring Parkstad Limburg :0.34:B oktober Referentieontwerp BPL B versie oktober Motie 5 bij PIP M5 8 oktober Deelrapport 1 Tracénota/MER Aansluiting Nuth behorende bij het Ipassingsplan buitenring Parkstad Limburg 5. Deelrapport 2 Tweede aanvulling MER behorende bij het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 6. Deelrapport 5A Historisch bodemonderzoek behorende bij het inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 7. Deelrapport 5B Bodemonderzoek behorende bij het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 8. Verkennend bodemonderzoek Buitenring Parkstad locatie 1.1 Wijenweg/ Koekenweg te Nuth 9. Bodembeheersplan Heerlen 10. Bodemloket gemeente Heerlen :0.31; B oktober :0.18 B :0.13! B :0.26 B :0.6 B /ZC6/0B5/700110/001 8 oktober oktober oktober oktober oktober 2006 Arcadis Arcadis Fracties VVD&PVDA Arcadis Arcadis Arcadis Arcadis Arcadis Arcadis Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade bijlage 1 IS-MA

56 DHV B.V. Nr Titel Kenmerk Datum Auteur 11. Bodemloket gemeente Nuth 12. Oriënterend onderzoek vml stort Naanhofsweg en Wienweg te Nuth 13. VOS Wienweg Vaesrade, gemeente Nuth 14. Monitoringsplan vml stortplaats Wienweg te Nuth 15. Afdeklaag onderzoek vml stortplaatsen Wienweg Vaesrade te Nuth 16. Deelrapport 6A Waterparagraaf behorende bij het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 17. Deelrapport 6B Afwateringsplan behorende bij het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 18. Deelrapport 6C Geohydrologisch onderzoek behorende bij het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 19. Dinoloket 20. Deelrapport 7A Inventariserend archeologisch onderzoek, evaluatierapport behorend bij het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 21. Deelrapport 7B Adviesnotitie verder archeologisch (voor-) onderzoek behorende EMK/IO/ December / September / Augustus /9R :0.23 B :0.8 B :0.3 B :0.16 B :0.6! B September oktober oktober oktober oktober oktober 2010 De Ruiter Milieutechnologie Tauw Grontmij Royal Haskoning Arcadis Arcadis Arcadis Arcadis Arcadis bijlage 1 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

57 DHV B.V. Nr Titel Kenmerk Datum Auteur bij het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 22. Bureauonderzoek archeologie Buitenring Parkstad Limburg 23. Inventariserend veldonderzoek, deel karterend 24. Deelrapport 8A Natuurtoets, mitigatieen compensatieplan behorend bij het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 25. Deelrapport 8B Natuurtoets aansluiting Nuth, tevens mitigatieen compensatieplan, behorende bij het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 26. Passende beoordeling Natura 2000-gebied Geleenbeekdal 27. Ecologisch onderzoek Aansluiting Nuth-BPL bureaustudie 28. Buitenring Parkstad Limburg - eindrapport ecologisch veldonderzoek 29. Ecologisch onderzoek Aansluiting Nuth-BPL Eindrapport 30. Leidraad faunavoorzieningen 31. Omgevingsplan Buitenring Parkstad Limburg 32. Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg - Toelichting 33. Deelrapport 10A akoestisch onderzoek /WA6/3O5/ ERA/UIT/SAW/Synthegra Archeologie Rapport P :0.16 B :0.9 B :0.8 B oktober januari oktober oktober oktober 2010 Arcadis Synthegra Archeologie Arcadis Arcadis Arcadis E TAKEN Landschapsarchitectuur & Ecologie F TAKEN Landschapsarchitectuur & Ecologie J TAKEN Landschapsarchitectuur & Ecologie :0.2 B :0.34 B :0.21 B mei oktober oktober oktober 2010 Rijkswaterstaat ARCADIS Nederland BV Atelier Landschapsarchitectuur Arcadis Arcadis Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade bijlage 1 IS-MA

58 DHV B.V. Nr Titel Kenmerk Datum Auteur wegverkeerslawaai behorende bij het Inpassingsplan Buitenring Parktstad Limburg 34. Deelrapport 10B Luchtkwaliteitonderzoe k behorende bij het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 35. Bestuurlijk standpunt Voorkeurstracé Buitenring Parkstad Limburg 36. Bestuurlijk afwegingsnotitie voorkeursalternatief aansluiting Nuth 37. Zienswijze L Ortye op Inpassingsplan 38. Ontgrondingsplan L Ortye 39. Quick scan ontwerpoptimalisaties Buitenring Parkstad Limburg 40. Optimalisatie Kathagen - Vaesrade :0.4! B :0.2 B Geen 8 oktober 2010 Arcadis 27 mei 2008 GS van Limburg 4 juni 2010 Arcadis 27 juli 2010 L Ortye bv februari 2009 Arcadis Arcadis bijlage 1 Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade IS-MA

59 DHV B.V. BIJLAGE 2 Ligging rekenpunten noordzijde Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade bijlage 2 IS-MA

60 DHV B.V. BIJLAGE 3 Ligging rekenpunten zuidzijde Provincie Limburg/Verdiepte ligging Vaesrade bijlage 3 IS-MA

BUITENRING PARKSTAD LIMBURG

BUITENRING PARKSTAD LIMBURG BUITENRING PARKSTAD LIMBURG Themabijeenkomst 29 september 2011. Informatie onder voorbehoud uitspraak Raad van State. 29-9-2011 Afdeling Fysieke Leefomgeving 1 Agenda. 1. Motie 1, Onderliggend wegennet.

Nadere informatie

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu AKOESTISCH ONDERZOEK BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PEELEIK NAAST 32 Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu Documentnummer: 2012-02 Eigenaar: SB/Mi/GGD Revisienummer: 1 Status: definitief Datum:

Nadere informatie

Onderwerp Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Torenpad Oost te Boskoop Datum 28 juni 2013 Uitgevoerd door J.M.B. Boere Kenmerk 2013070621

Onderwerp Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Torenpad Oost te Boskoop Datum 28 juni 2013 Uitgevoerd door J.M.B. Boere Kenmerk 2013070621 Pagina 1 Onderwerp wegverkeerslawaai Torenpad Oost te Boskoop Datum 28 juni 2013 Uitgevoerd door J.M.B. Boere Kenmerk 2013070621 Inleiding In opdracht van het College van Burgemeester en Wethouders van

Nadere informatie

AKOESTISCH ONDERZOEK WEGVERKEERSLAWAAI KRUISWEG O.N. MAASBRACHT RAPPORTNUMMER

AKOESTISCH ONDERZOEK WEGVERKEERSLAWAAI KRUISWEG O.N. MAASBRACHT RAPPORTNUMMER Bureau Geluid NL Sint Gerlach 47 6301 JA Houthem 043 458 41 65 www.bureaugeluid.nl AKOESTISCH ONDERZOEK WEGVERKEERSLAWAAI KRUISWEG O.N. MAASBRACHT RAPPORTNUMMER 20104172 rapportnummer: 20104172 datum:

Nadere informatie

KPO Planontwikkeling BV. 'Stiereveld' te Watergang Akoestische verkenning

KPO Planontwikkeling BV. 'Stiereveld' te Watergang Akoestische verkenning KPO Planontwikkeling BV 'Stiereveld' te Watergang Akoestische verkenning KPO Planontwikkeling BV 'Stiereveld' te Watergang Akoestische verkenning Datum 27 februari 2009 KPO002/Bxt/0002 Kenmerk Documentatiepagina

Nadere informatie

AK OESTISCH ONDERZOEK B E S T E MMINGSPLAN S T IPHOUT - GERWENSEWEG 58-60

AK OESTISCH ONDERZOEK B E S T E MMINGSPLAN S T IPHOUT - GERWENSEWEG 58-60 AK OESTISCH ONDERZOEK B E S T E MMINGSPLAN S T IPHOUT - GERWENSEWEG 58-60 Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu Documentnummer: 2014-07 Eigenaar: SB/Mi/GGD Revisienummer: 0 Status: definitief

Nadere informatie

W I J Z I GINGSPLAN B U I TE N GEBIED HELMOND

W I J Z I GINGSPLAN B U I TE N GEBIED HELMOND AK OESTISCH ONDERZOEK W I J Z I GINGSPLAN B U I TE N GEBIED HELMOND D E W OLFSPUTTEN 5 Afdeling Ontwikkelen en Ondernemen Team Expertise en Ontwerpen Documentnummer: 33856351 Eigenaar: OO/EO/GGD Revisienummer:

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek bedrijventerrein Schoterhoek II, Nieuwveen

Akoestisch onderzoek bedrijventerrein Schoterhoek II, Nieuwveen Akoestisch onderzoek bedrijventerrein Schoterhoek II, Nieuwveen Akoestisch onderzoek bedrijventerrein Schoterhoek II, Nieuwveen In opdracht van: Gemeente Nieuwkoop Opgesteld door: Bart Hertsig, afdeling

Nadere informatie

Addendum. Inleiding Toetsingskader plansituatie

Addendum. Inleiding Toetsingskader plansituatie Addendum nummer 1 datum 19 september 2014 aan Gemeente Nieuwkoop van M.J. Reinders kopie R.H. van Trigt project Bestemmingsplan Vivero, Langeraarseweg 12 en landgoed (voorheen Langeraar-Oost) projectnummer

Nadere informatie

Samenvatting Startnotitie Tracénota/MER aansluiting Nuth. Een nieuwe aansluiting van de Buitenring Parkstad Limburg op de A76 ter hoogte van Nuth

Samenvatting Startnotitie Tracénota/MER aansluiting Nuth. Een nieuwe aansluiting van de Buitenring Parkstad Limburg op de A76 ter hoogte van Nuth Samenvatting Startnotitie Tracénota/MER aansluiting Nuth Een nieuwe aansluiting van de Buitenring Parkstad Limburg op de A76 ter hoogte van Nuth Nuth Schinnen Vaesrade Hoensbroek A76 A76 N298 N298 Nuth

Nadere informatie

V&V. Akoestisch onderzoek ten behoeve van nieuwbouwwoning Dorstseweg 36 te Bavel. Gemeente Breda. Bijlage 15 bij besluit 2016/1282-V1.

V&V. Akoestisch onderzoek ten behoeve van nieuwbouwwoning Dorstseweg 36 te Bavel. Gemeente Breda. Bijlage 15 bij besluit 2016/1282-V1. Akoestisch onderzoek ten behoeve van nieuwbouwwoning Dorstseweg 36 te Bavel Gemeente Breda Bijlage 15 bij besluit 2016/1282-V1 V&V Opgesteld door: Gemeente Breda ONT / Mobiliteit en Milieu Datum: 22-01-2016

Nadere informatie

AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELBELASTING HOOFDSTRAAT 57, SCHIMMERT RAPPORTNUMMER 20112079

AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELBELASTING HOOFDSTRAAT 57, SCHIMMERT RAPPORTNUMMER 20112079 Bureau Geluid NL Sint Gerlach 47 6301 JA Houthem 043 458 41 65 www.bureaugeluid.nl AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELBELASTING HOOFDSTRAAT 57, SCHIMMERT RAPPORTNUMMER 20112079 rapportnummer: 20112079 datum: 6

Nadere informatie

L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit

L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit 73 Bijlage L Indicatieve bepaling effect alternatieven N 377 op luchtkwaliteit Inleiding De provincie Overijssel is voornemens de N 377 Lichtmis Slagharen (verder

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek Herontwikkeling Nassaulaan

Akoestisch onderzoek Herontwikkeling Nassaulaan Akoestisch onderzoek Herontwikkeling Nassaulaan Gemeente Baarle-Nassau Concept In opdracht van: Ruimte voor Ruimte Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 11 november 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1

Nadere informatie

AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELBELASTING BOUWLOCATIE HOEK SINT CAMILLUSSTRAAT / HEINSBERGERWEG, ROERMOND RAPPORTNUMMER 20114142

AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELBELASTING BOUWLOCATIE HOEK SINT CAMILLUSSTRAAT / HEINSBERGERWEG, ROERMOND RAPPORTNUMMER 20114142 Bureau Geluid NL Sint Gerlach 47 6301 JA Houthem 043 458 41 65 www.bureaugeluid.nl AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELBELASTING BOUWLOCATIE HOEK SINT CAMILLUSSTRAAT / HEINSBERGERWEG, ROERMOND RAPPORTNUMMER 20114142

Nadere informatie

1 Inleiding. Notitie / Memo

1 Inleiding. Notitie / Memo Notitie / Memo HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Onderwerp: Landschappelijke onderbouwing plaatsing geluidschermen A1 Apeldoorn Datum: 9 mei 2017 Ons kenmerk: T&PBD2624N002F0.1 Classificatie:

Nadere informatie

AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELBELASTING 7 BEDRIJFSWONINGEN TE PANNINGEN RAPPORTNUMMER 20104150

AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELBELASTING 7 BEDRIJFSWONINGEN TE PANNINGEN RAPPORTNUMMER 20104150 Bureau Geluid NL Sint Gerlach 47 6301 JA Houthem 043 458 41 65 www.bureaugeluid.nl AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELBELASTING 7 BEDRIJFSWONINGEN TE PANNINGEN RAPPORTNUMMER 20104150 rapportnummer: 20104150 datum:

Nadere informatie

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu AKOESTISCH ONDERZOEK BESTEMMINGSPLAN BRANDEVOORT OOST - LOCHTENBURG Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu Documentnummer: 2014-02 Eigenaar: SB/Mi/GGD Revisienummer: 1 Status: definitief Datum:

Nadere informatie

Notitie Bestemmingsplan Hoge Wei te Oosterhout; akoestisch onderzoek omgeving (Peperstraat 62/De Breeacker 10b) 1 Inleiding

Notitie Bestemmingsplan Hoge Wei te Oosterhout; akoestisch onderzoek omgeving (Peperstraat 62/De Breeacker 10b) 1 Inleiding Notitie 00997-19554-02 Bestemmingsplan Hoge Wei te Oosterhout; akoestisch onderzoek omgeving (Peperstraat 62/De Breeacker 10b) Science Park Eindhoven 5634 5692 EN SON Postbus 26 5690 AA SON T +31 (0)40-3031100

Nadere informatie

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams

Nadere informatie

1. Inleiding pag. 3. 2. Grenswaarden pag. 4. 3. Geluidsberekeningen pag. 5. 4. Resultaten en toetsing pag. 7. 5. Samenvatting en conclusie pag.

1. Inleiding pag. 3. 2. Grenswaarden pag. 4. 3. Geluidsberekeningen pag. 5. 4. Resultaten en toetsing pag. 7. 5. Samenvatting en conclusie pag. INHOUD: 1. Inleiding pag. 3 2. Grenswaarden pag. 4 3. Geluidsberekeningen pag. 5 3.1 Uitgangspunten 3.2 Rekenmethode 4. Resultaten en toetsing pag. 7 4.1 Resultaten 4.2 Toetsing 5. Samenvatting en conclusie

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied De Valk, hoek Hoge Valkseweg / Ganzenkampweg

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied De Valk, hoek Hoge Valkseweg / Ganzenkampweg Ontwikkeling Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai ten behoeve van Bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied De Valk, hoek Hoge Valkseweg / Ganzenkampweg rapportnummer L12.017 Versie: 1 Datum: 30 augustus

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER 1 Ambtshalve besluit Voor het plangebied Dorst-West (verder: plangebied) is gelijktijdig met dit ontwerpbesluit

Nadere informatie

Notitie. Henk Groeneveld (gemeente Alblasserdam) Ad de Hek (Milieudienst Zuid-Holland Zuid) Openstelling Randweg/Oude Torenweg voor alle verkeer

Notitie. Henk Groeneveld (gemeente Alblasserdam) Ad de Hek (Milieudienst Zuid-Holland Zuid) Openstelling Randweg/Oude Torenweg voor alle verkeer Notitie Aan Van Henk Groeneveld (gemeente Alblasserdam) Ad de Hek (Milieudienst Zuid-Holland Zuid) Dossier Project AL 08.4803 Kenmerk Datum 25 augustus 2008 Onderwerp Openstelling Randweg/Oude Torenweg

Nadere informatie

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu AKOESTISCH ONDERZOEK BESTEMMINGSPLAN T HOUT - KOEVELDSESTR AAT 10 Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu Documentnummer: 2014-01 Eigenaar: SB/Mi/GGD Revisienummer: 1 Status: definitief Datum:

Nadere informatie

AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELBELASTING BOUWLOCATIE NAPOLEONSWEG 71, NEER RAPPORTNUMMER

AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELBELASTING BOUWLOCATIE NAPOLEONSWEG 71, NEER RAPPORTNUMMER Bureau Geluid NL Sint Gerlach 47 6301 JA Houthem 043 458 41 65 www.bureaugeluid.nl AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELBELASTING BOUWLOCATIE NAPOLEONSWEG 71, NEER RAPPORTNUMMER 20112059 rapportnummer: 20112059 datum:

Nadere informatie

ONTWERPBESCHIKKING D.D. 26 NOVEMBER 2012 NR. 2012-014986 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESCHIKKING D.D. 26 NOVEMBER 2012 NR. 2012-014986 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESCHIKKING D.D. 26 NOVEMBER 2012 NR. 2012-014986 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wet geluidhinder Aanleg weg en reconstructie van de kruisende wegen 1 INLEIDING De provincie Gelderland is

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Twee woningen Tulpstraat. 22 juni 2015

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Twee woningen Tulpstraat. 22 juni 2015 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Bestemmingsplan Twee woningen Tulpstraat 22 juni 2015 Projectgegevens Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Bestemmingsplan Twee woningen Tulpstraat Moordrecht,

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Geluidbelasting wegverkeer op. locatie Kerkwijkweg te Didam

Geluidbelasting wegverkeer op. locatie Kerkwijkweg te Didam Geluidbelasting wegverkeer op locatie Kerkwijkweg te Didam versie 26 maart 2009 datum 26 maart 2009 opdrachtgever Econsultancy bv Havenstraat 124 7005 AG Doetinchem auteur A.D. Postma INHOUDSOPGAVE bladzijde

Nadere informatie

Welkom! Info-avond: Resultaten onderzoek Stortplaats Padbroek. Cuijk, Padbroek 15 december 2011

Welkom! Info-avond: Resultaten onderzoek Stortplaats Padbroek. Cuijk, Padbroek 15 december 2011 Welkom! Info-avond: Resultaten onderzoek Stortplaats Padbroek Cuijk, Padbroek 15 december 2011 Programma 19.30; Opening door G. Stoffels 19.40; Intro op de avond 19.50; Resultaten onderzoek Vuilstort 20.30;

Nadere informatie

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op PROVINCIALE COMMISSIE OMGEVINGSVRAAGSTUKKEN LIMBURG MEMO ADVIESSTUK: Structuurvisie Randweg N266 Nederweert 1. Onderwerp / plan Structuurvisie Randweg N266 Nederweert inclusief onderliggende stukken (Plan-

Nadere informatie

AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELWERING / GEVELBELASTING HAAGDOORNWEG O.N., MERKELBEEK RAPPORTNUMMER

AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELWERING / GEVELBELASTING HAAGDOORNWEG O.N., MERKELBEEK RAPPORTNUMMER Bureau Geluid NL Sint Gerlach 47 6301 JA Houthem 043 458 41 65 www.bureaugeluid.nl AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELWERING / GEVELBELASTING HAAGDOORNWEG O.N., MERKELBEEK RAPPORTNUMMER 20134086 rapportnummer:

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek Burgemeester Sloblaan 15a. Gemeente Zederik

Akoestisch onderzoek Burgemeester Sloblaan 15a. Gemeente Zederik Akoestisch onderzoek Burgemeester Sloblaan 15a Gemeente Zederik Opdrachtgever: Aannemersbedrijf P. van Leeuwen Contactpersoon opdrachtgever: P. van Leeuwen Projectleider Buro SRO: M. Geerts Projectnummer

Nadere informatie

Geluidbelasting wegverkeer op. woningbouwlocatie G. L. Rutgersweg te Neede

Geluidbelasting wegverkeer op. woningbouwlocatie G. L. Rutgersweg te Neede Geluidbelasting wegverkeer op woningbouwlocatie G. L. Rutgersweg te Neede versie 21 oktober 2008 datum 21 oktober 2008 opdrachtgever LTO Noord Advies Postbus 77 7600 AB Almelo auteur A.D. Postma INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek Schoutenhof II te Hardenberg

Akoestisch onderzoek Schoutenhof II te Hardenberg Akoestisch onderzoek Schoutenhof II te Hardenberg Definitief In opdracht van: Beter Wonen Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 27 januari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Wettelijk kader... 5 2.1 Wegverkeer...

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

1 Inleiding Wettelijk kader Onderzoekszones wegverkeer Normstelling...5

1 Inleiding Wettelijk kader Onderzoekszones wegverkeer Normstelling...5 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai, Locatie Buytewech, gemeente Nieuwkoop CONCEPT Inhoud 1 Inleiding...3 2 Wettelijk kader...4 2.1 Onderzoekszones wegverkeer...4 2.2 Normstelling...5 3 Uitgangspunten...7

Nadere informatie

Bijlage 2 Akoestisch onderzoek

Bijlage 2 Akoestisch onderzoek Bijlage 2 Akoestisch onderzoek 37 voorontwerp bestemmingsplan "Steverinkstraat bij 39-2009" wegverkeer op bouw Pierikstraat- Steverinkstraat te Gaanderen versie 30 oktober 2008 datum 31 oktober 2008 opdrachtgever

Nadere informatie

248103 PIP Buitenring Parkstad Limburg - Oplegnotitie deelrapport 7 thema Archeologie

248103 PIP Buitenring Parkstad Limburg - Oplegnotitie deelrapport 7 thema Archeologie PIP Buitenring Parkstad Limburg Oplegnotitie deelrapport 7 thema Archeologie nummer 248103 PIP Buitenring Parkstad Limburg - Oplegnotitie deelrapport 7 thema Archeologie datum 21 juni 2012 versie definitief

Nadere informatie

AKOESTISCH ONDERZOEK UITWERKINGSPLAN

AKOESTISCH ONDERZOEK UITWERKINGSPLAN AKOESTISCH ONDERZOEK UITWERKINGSPLAN Onderwerp : Akoestisch onderzoek uitwerkingsplan Houtsestraat 36 Behandeld door : G.J.H. Groot Dengerink Datum : 19 november 2010 Opdrachtgever : Gemeente Helmond Bestandsnaam

Nadere informatie

Aanleg parallelweg N248

Aanleg parallelweg N248 Aanleg parallelweg N248 Onderzoek luchtkwaliteit Definitief Provincie Noord-Holland Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 14 juli 2014 Verantwoording Titel : Aanleg parallelweg N248 Subtitel : Onderzoek luchtkwaliteit

Nadere informatie

Rapport akoestisch onderzoek Herwijnen, Achterweg 78. Gemeente Lingewaal

Rapport akoestisch onderzoek Herwijnen, Achterweg 78. Gemeente Lingewaal Rapport akoestisch onderzoek Herwijnen, Achterweg 78 Gemeente Lingewaal Rapport akoestisch onderzoek behorende bij het bestemmingsplan Herwijnen, Achterweg 78 Gemeente Lingewaal Bijlagen Kaart behorende

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Dorpsstraat 8a te Lunteren

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Dorpsstraat 8a te Lunteren Gemeente Ede Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai ten behoeve van Bestemmingsplan Dorpsstraat 8a te Lunteren rapportnummer L13.025 Versie: 1 Datum: 21 november 2013 Status: DEFINITIEF Auteur: Rikkert

Nadere informatie

Noordelijke Randweg Voorhout en omleiding Leidsevaart

Noordelijke Randweg Voorhout en omleiding Leidsevaart Noordelijke Randweg Voorhout en omleiding Leidsevaart Onderzoek luchtkwaliteit Gemeente Teylingen oktober 2014 Noordelijke Randweg Voorhout en omleiding Leidsevaart Onderzoek luchtkwaliteit dossier : BC6342

Nadere informatie

Geluidbelasting wegverkeer op. woning Deventerkunstweg 10

Geluidbelasting wegverkeer op. woning Deventerkunstweg 10 Geluidbelasting wegverkeer op woning Deventerkunstweg 10 te Beltrum versie 1 juli 2010 datum 2 juli 2010 opdrachtgever Grenzland-makelaardij Spilmansdijk 9 7156 NV Beltrum auteur A.D. Postma INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Berekening geluidsbelasting

Berekening geluidsbelasting Berekening geluidsbelasting Vanwege het Uitwerkingsplan Reitdiep fase 3 en 4 te Groningen Uitgevoerd door: Afdeling IGG, Team specialisten, Cluster geluid Datum: 26 januari 2015 1. Inleiding In opdracht

Nadere informatie

Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk

Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk Gemeente Deventer Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk Datum 31 augustus 2009 DVT352/Cps/1543 Kenmerk Eerste versie 1 Inleiding De gemeente Deventer is bezig met de planvorming

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Nieuwbouw boerderij Meijers te Abcoude

Nieuwbouw boerderij Meijers te Abcoude Nieuwbouw boerderij Meijers te Abcoude Akoestisch onderzoek W.S. van Vliet Architect Maart 2012 Eindconcept Nieuwbouw boerderij Meijers te Abcoude Akoestisch onderzoek dossier : BA9007-106-100 registratienummer

Nadere informatie

Park Forum Zuid. Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Park Forum Zuid. Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Park Forum Zuid Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai gemeente Eindhoven RE - Ruimtelijke Expertise, VM - Verkeer en Milieu oktober 2017 Colofon Uitgave Gemeente Eindhoven RE - Ruimtelijke Expertise,

Nadere informatie

PROJECTNUMMER D ONZE REFERENTIE D

PROJECTNUMMER D ONZE REFERENTIE D ONDERWERP Samenvatting Akoestisch onderzoek Zevenaar-Didam-Wehl DATUM 25-8-2016 PROJECTNUMMER D02131.000095 ONZE REFERENTIE 078983752 D VAN Johan Christen AAN ProRail Het spoortraject Arnhem-Winterswijk

Nadere informatie

Auteur. Opdrachtgever Gemeente Zaanstad Postbus GA Zaandam. W. van der Zweep. projectnr revisie oktober 2008

Auteur. Opdrachtgever Gemeente Zaanstad Postbus GA Zaandam. W. van der Zweep. projectnr revisie oktober 2008 Luchtkwaliteitonderzoek Doortrekking A8-A9 Zaanstad Verkennend onderzoek naar de eventuele belemmering van bestemmingsplan Overhoeken op de doortrekking van de A8 projectnr. 172124 revisie 00 30 oktober

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek

Akoestisch onderzoek Akoestisch onderzoek Cumulatieve geluidbelasting Triangel Waddinxveen In opdracht van: Behandeld door: Burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen Dhr. D. Koppenaal Postbus 400 2740 AK Waddinxveen

Nadere informatie

Bijlage 3 Rapport akoestisch onderzoek

Bijlage 3 Rapport akoestisch onderzoek Bijlage 3 Rapport akoestisch onderzoek Rapport akoestisch onderzoek Minicamping De Peel te Heusden Rapport akoestisch onderzoek behorende bij het bestemmingsplan Minicamping De Peel te Heusden Datum:

Nadere informatie

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Notitie Project: Oude Tempel Soesterberg Onderwerp: Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Referentie: 16M8024 Datum: 18 juli 2016 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano

Nadere informatie

Ontwerp besluit hogere waarden wegverkeerslawaai voor woningbouwproject Duinvallei fase 10, Katwijk aan Zee (v /K2V 11765)

Ontwerp besluit hogere waarden wegverkeerslawaai voor woningbouwproject Duinvallei fase 10, Katwijk aan Zee (v /K2V 11765) Duinvallei fase 10, Katwijk aan Zee (v 1204415/K2V 11765) Aanleiding In de woonwijk Zanderij te Katwijk aan Zee heeft de gemeente Katwijk het plan om het bouwproject Duinvallei fase 10 te realiseren. Het

Nadere informatie

BESLUIT WET GELUIDHINDER

BESLUIT WET GELUIDHINDER BESLUIT WET GELUIDHINDER Vaststelling hogere waarden weg- en railverkeer voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen in de Indische Buurt te Almere, artikel 110a Wet geluidhinder Besluit Wet geluidhinder

Nadere informatie

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725 Rapport wonen limburg BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen Vooronderzoek conform NEN 5725 Wonen limburg Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Vooronderzoek conform NEN 5725... 2 2.1 Locatiebeschrijving...

Nadere informatie

N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten. Luchtkwaliteitsonderzoek

N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten. Luchtkwaliteitsonderzoek N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten Luchtkwaliteitsonderzoek N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten Luchtkwaliteitsonderzoek Rapportnummer: 20155031.R04.V01 Document: 14067 Status: definitief

Nadere informatie

Verkennend akoestisch onderzoek Koemeersdijk

Verkennend akoestisch onderzoek Koemeersdijk Verkennend akoestisch onderzoek Koemeersdijk Verkennend akoestisch onderzoek Koemeersdijk In opdracht van Opgesteld door Auteur Gemeente Eersel Postbus 12 5520 AA Eersel SRE Milieudienst Keizer Karel V

Nadere informatie

Geluidbelasting wegverkeer op. woningbouwlocatie Irenestraat. te St. Willibrord

Geluidbelasting wegverkeer op. woningbouwlocatie Irenestraat. te St. Willibrord Geluidbelasting wegverkeer op woningbouwlocatie Irenestraat te St. Willibrord versie 3 juni 2010 opdrachtnummer 10-114 datum 4 juni 2010 opdrachtgever Econsultancy bv Rijksweg Noord 39 6071 KS Swalmen

Nadere informatie

Scanopy Ruimtelijke Ordening en applicatiebeheer T.a.v. de heer V. de Haan Antonius Matthaeuslaan 53 3515 AP Utrecht

Scanopy Ruimtelijke Ordening en applicatiebeheer T.a.v. de heer V. de Haan Antonius Matthaeuslaan 53 3515 AP Utrecht Scanopy Ruimtelijke Ordening en applicatiebeheer T.a.v. de heer V. de Haan Antonius Matthaeuslaan 53 3515 AP Utrecht datum: uw brief van: uw kenmerk: ons kenmerk: ons projectnummer: onderwerp: 21 februari

Nadere informatie

Aanvulling ruimtelijke onderbouwing

Aanvulling ruimtelijke onderbouwing Aanvulling ruimtelijke onderbouwing Dijkversterking Spui Oost Gemeente Korendijk Waterschap Hollandse Delta 1 oktober 2013 definitief Aanvulling ruimtelijke onderbouwing Dijkversterking Spui Oost Gemeente

Nadere informatie

Aelmans Adviesgroep Kerkstraat BE Baexem INLEIDING

Aelmans Adviesgroep Kerkstraat BE Baexem INLEIDING Bureau Geluid nl vof Sint Gerlach 47 6301 JA Houthem Nederland tel. 043 458 41 65 fax 043 458 41 66 website www.bureaugeluid.nl BTW-nummer: NL8154.12.423.B01 Bank: ABN-AMRO: 52.81.88.798 KvK: 14074915

Nadere informatie

Akoestisch Onderzoek. Helmond West Wijkhuis Brede School

Akoestisch Onderzoek. Helmond West Wijkhuis Brede School Akoestisch Onderzoek Helmond West Wijkhuis Brede School AKOESTISCH ONDERZOEK BESTEMMINGSPLAN HELMOND WEST-WIJKHUIS BREDE SCHOOL Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu Documentnummer: Eigenaar:

Nadere informatie

Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit 1

Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit 1 Provinciale weg N231 Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit Afdeling Openbare Werken/VROM drs. M.P. Woerden ir. H.M. van de Wiel Januari 2006 Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en

Nadere informatie

AANVULLEND ONDERZOEK GELUID EN LUCHTKWALITEIT CONCEPT. Rapportnr emh_versie 2 Gouda, mei 2007

AANVULLEND ONDERZOEK GELUID EN LUCHTKWALITEIT CONCEPT. Rapportnr emh_versie 2 Gouda, mei 2007 AANVULLEND ONDERZOEK GELUID EN LUCHTKWALITEIT Bestemmingsplan Centrum te Waddinxveen CONCEPT Rapportnr. 0815013emh_versie 2 Gouda, mei 2007 Behandeld door: G.J. Ravensbergen INHOUD 1 INLEIDING 3 2 WEGVERKEERSLAWAAI

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Wijzigingsplan Agrarisch Buitengebied, Harskamp, Laarweg 14-16

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Wijzigingsplan Agrarisch Buitengebied, Harskamp, Laarweg 14-16 Gemeente Ede Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai ten behoeve van Wijzigingsplan Agrarisch Buitengebied, Harskamp, Laarweg 14-16 rapportnummer H15.003 Versie: 1 Datum: 10 februari 2015 Status: DEFINITIEF

Nadere informatie

GEMEENTE LOON OP ZAND

GEMEENTE LOON OP ZAND 080-048 GEMEENTE LOON OP ZAND Bestemmingsplan Rechtvaart Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai juni 2009 INHOUD BLZ 1. INLEIDING...3 2. ZONES VAN WEGEN...4 3. WERKWIJZE...5 4. VERKEERS- EN RUIMTELIJKE

Nadere informatie

INTERNE NOTITIE. Hanzewijk (2).doc 1 Eelko Leusink

INTERNE NOTITIE. Hanzewijk (2).doc 1 Eelko Leusink INTERNE NOTITIE Datum : 3 maart 2011 Gewijzigd : -- Van : Eelko Leusink Aan : Sybren Koopmans Afdeling : Beleidsontwikkeling en Advisering RO Kopie aan : Jaap Vosselman [B&A] / Niek Verhoeff [O&I] Onderwerp

Nadere informatie

Reconstructie N226 ter hoogte van de Hertekop. Luchtkwaliteitsonderzoek

Reconstructie N226 ter hoogte van de Hertekop. Luchtkwaliteitsonderzoek Reconstructie N226 ter hoogte van de Hertekop Luchtkwaliteitsonderzoek Reconstructie N226 ter hoogte van de Hertekop Luchtkwaliteitsonderzoek Rapportnummer: 20165415.R02.V01 Document: 14209 Status: definitief

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Wat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast).

Wat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast). Proces en procedure Wat ging vooraf? Na de publicatie van de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) in december 2017 zijn: Wegontwerpen gemaakt van de alternatieven Smart Mobility-maatregelen vertaald

Nadere informatie

Vervangende nieuwbouw wijk Buitenlust. Rob Rensen, Adviseur milieukwaliteit (geluid)

Vervangende nieuwbouw wijk Buitenlust. Rob Rensen, Adviseur milieukwaliteit (geluid) Advies geluid Project Vervangende nieuwbouw wijk Buitenlust Gemeente Oegstgeest Datum vraag juli 2014 Datum advies 24 oktober 2014 Contactpersoon gemeente Niels Jongeling Contactpersoon ODWH Rob Rensen,

Nadere informatie

Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder VLK: Verbindingsweg Ladonk-Kapelweg, Boxtel Aanvraag

Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder VLK: Verbindingsweg Ladonk-Kapelweg, Boxtel Aanvraag Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder VLK: Verbindingsweg Ladonk-Kapelweg, Boxtel Aanvraag Op 31 maart 2017 hebben wij een verzoek ontvangen van de gemeente Boxtel, voor het op grond van artikel

Nadere informatie

2015/28766 Besluit hogere waarden voor Uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west

2015/28766 Besluit hogere waarden voor Uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west 1 Besluit hogere waarden voor Uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west Besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad voor het uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west op

Nadere informatie

Geluidbelasting wegverkeer op. woning Molenstraat. te Swolgen

Geluidbelasting wegverkeer op. woning Molenstraat. te Swolgen Geluidbelasting wegverkeer op woning Molenstraat te Swolgen versie 14 juni 2010 datum 15 juni 2010 opdrachtgever Econsultancy bv Rapenstraat 21 5831 GJ Boxmeer auteur A.D. Postma INHOUDSOPGAVE bladzijde

Nadere informatie

Akoestisch Onderzoek. Kerkwijkweg 5 te Didam juni

Akoestisch Onderzoek. Kerkwijkweg 5 te Didam juni Akoestisch Onderzoek Kerkwijkweg 5 te Didam 2010-2033-0 2 juni 2010 www.sainadvies.nl Kruizemuntstraat 371, 7322 LN Apeldoorn (T) 055-360 64 10 (M) 06-44 170 653 Rabobank 1521 14 815 KvK 082 04 400 www.sainadvies.nl

Nadere informatie

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren TOELICHTING op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren Inleiding Door de raad van de toenmalige gemeente Nederhorst den Berg, welke tegenwoordig

Nadere informatie

Meteren-Boxtel. Klankbordgroep Vught - 29 augustus Martijn de Ruiter - ARCADIS. Imagine the result

Meteren-Boxtel. Klankbordgroep Vught - 29 augustus Martijn de Ruiter - ARCADIS. Imagine the result Meteren-Boxtel Klankbordgroep Vught - 29 augustus 2013 Martijn de Ruiter - ARCADIS Imagine the result Toelichting Beoordelingskader MER Afweging varianten Ontwerp s-hertogenbosch-vught Toelichting varianten

Nadere informatie

Rapport akoestisch onderzoek Citadelstraat 2 te Lith. Gemeente Lith

Rapport akoestisch onderzoek Citadelstraat 2 te Lith. Gemeente Lith Rapport akoestisch onderzoek Citadelstraat 2 te Lith Gemeente Lith Rapport akoestisch onderzoek Behorende bij de ruimtelijke onderbouwing Citadelstraat 2 te Lith Gemeente Lith Datum: 01 juni 2010 Projectgegevens:

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Inleiding Initiatiefnemer heeft een agrarisch bouwvlak aan Leveroyseweg 14 te Heythuysen. Op deze locatie worden varkens gehouden op extensieve wijze.

Nadere informatie

24 uurgemiddelden, mag max. 35 maal per kalenderjaar overschreden worden

24 uurgemiddelden, mag max. 35 maal per kalenderjaar overschreden worden Logo MEMO Aan : Rob Kramer, DHV Van : Harrie van Lieshout, Alex Bouthoorn, DHV Dossier : BA6360-101-100 Project : N219A Nieuwerkerk a/d IJssel Betreft : Toets luchtkwaliteit Ons kenmerk : HL.BA6360.M02,

Nadere informatie

TB Verdubbeling N33 Stikstofdepositieonderzoek

TB Verdubbeling N33 Stikstofdepositieonderzoek TB Verdubbeling N33 Stikstofdepositieonderzoek Stikstofdepositie Rijkswaterstaat directie Noord-Nederland april 2012 Definitief TB Verdubbeling N33 Stikstofdepositieonderzoek Stikstofdepositie dossier

Nadere informatie

Memo: Onderzoek overhangen geluidsscherm langs Aletta Jacobslaan Gemeente Amersfoort Oktober 2014

Memo: Onderzoek overhangen geluidsscherm langs Aletta Jacobslaan Gemeente Amersfoort Oktober 2014 Memo: Onderzoek overhangen geluidsscherm langs Aletta Jacobslaan Gemeente Amersfoort Oktober 2014 Inleiding Naar aanleiding van bewonersavonden wordt onderzocht wat de effecten zijn als het geluidsscherm

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET GELUIDHINDER. Vaststelling hogere waarden Bestemmingsplan Vogelhorst te Almere, artikel 83 en 110a Wet geluidhinder

ONTWERPBESLUIT WET GELUIDHINDER. Vaststelling hogere waarden Bestemmingsplan Vogelhorst te Almere, artikel 83 en 110a Wet geluidhinder ONTWERPBESLUIT WET GELUIDHINDER Vaststelling hogere waarden Bestemmingsplan Vogelhorst te Almere, artikel 83 en 110a Wet geluidhinder Ontwerpbesluit Wet geluidhinder Ontwerpbesluit op grond van de Wet

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING HOGERE GRENSWAARDE WGH

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING HOGERE GRENSWAARDE WGH ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING HOGERE GRENSWAARDE WGH Besluit van burgemeester en wethouders tot vaststelling ex artikel 110a, lid 1 van de Wet geluidhinder van een hogere grenswaarde ten behoeve van de Herinrichting

Nadere informatie

Ontwerp Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Reconstructieonderzoek aanpassing Kamperweg gemeente Noordoostpolder. Datum 13 november 2013

Ontwerp Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Reconstructieonderzoek aanpassing Kamperweg gemeente Noordoostpolder. Datum 13 november 2013 Ontwerp Tracébesluit N50 Ens-Emmeloord Reconstructieonderzoek aanpassing Kamperweg gemeente Noordoostpolder Datum 13 november 2013 Status definitief Colofon Referentienummer RW1929-28/torm/141 Uitgegeven

Nadere informatie

Inleiding. Gemeente De Bilt Afdeling beleid en strategie De heer M. Bosman Soestdijkseweg Zuid AB BILTHOVEN. Geachte heer Bosman,

Inleiding. Gemeente De Bilt Afdeling beleid en strategie De heer M. Bosman Soestdijkseweg Zuid AB BILTHOVEN. Geachte heer Bosman, Katoenstraat 7 Retouradres: Katoenstraat 7, 7572 CW Oldenzaal Gemeente De Bilt Afdeling beleid en strategie De heer M. Bosman Soestdijkseweg Zuid 173 3721 AB BILTHOVEN 7572 CW Oldenzaal telefoon 0541 539

Nadere informatie

Provincie Noord-Brabant. Aanvulling. bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk. april 2005 / Definitief

Provincie Noord-Brabant. Aanvulling. bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk. april 2005 / Definitief Provincie Noord-Brabant Aanvulling bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk april 2005 / Definitief Provincie Noord-Brabant Aanvulling bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk dossier D0582A1001

Nadere informatie

Nota van beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Project O1 - Eerste Oosterparkstraat Gemeente Amsterdam

Nota van beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Project O1 - Eerste Oosterparkstraat Gemeente Amsterdam Nota van beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Project O1 - Eerste Oosterparkstraat 88-126 Gemeente Amsterdam 4 augustus 2015 A. Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Project O1 - Eerste Oosterparkstraat

Nadere informatie

Notitie Vergelijking Plateau- en Klagenfurtalternatief Rijksweg 74 ten aanzien van luchtkwaliteit

Notitie Vergelijking Plateau- en Klagenfurtalternatief Rijksweg 74 ten aanzien van luchtkwaliteit Notitie Vergelijking Plateau- en lagenfurt RWS Limburg juli 2007 1 1. Samenvatting en conclusies Rijkswaterstaat heeft in samenwerking met TNO de effecten in en rond Venlo van Rijksweg 74 op luchtkwaliteit

Nadere informatie

Bestemmingsplan Centrum-Oss - 2013. Bijlage 6: Akoestisch onderzoek woningen Bram van den Berghstraat november 2012

Bestemmingsplan Centrum-Oss - 2013. Bijlage 6: Akoestisch onderzoek woningen Bram van den Berghstraat november 2012 Bestemmingsplan Centrum-Oss - 2013 Bijlage 6: Akoestisch onderzoek woningen Bram van den Berghstraat november 2012 Bestemmingsplan Centrum-Oss 2013 Bijlage 6: Akoestisch onderzoek woningen Bram van den

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bouwplan Nieuwedijk maart 2015

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bouwplan Nieuwedijk maart 2015 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Bouwplan Nieuwedijk 1 26 maart 2015 Projectgegevens Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Bouwplan Nieuwedijk 1 Slijk-Ewijk, gemeente Overbetuwe Opdrachtgever Contactpersoon

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Ede, OV Knoop - invloed Akulaan

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Ede, OV Knoop - invloed Akulaan Gemeente Ede Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai ten behoeve van Bestemmingsplan Ede, OV Knoop - invloed Akulaan rapportnummer E16.017 Versie: 3 Datum: 21 november 2016 Status: DEFINITIEF Auteur: Robert

Nadere informatie

: De heer Johan Meirink (Gemeente Aa en Hunze)

: De heer Johan Meirink (Gemeente Aa en Hunze) Notitie HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. PLANNING & STRATEGY Aan : De heer Johan Meirink () Van : Andries van der Veen, Gert de Haas (Royal HaskoningDHV) : 21 mei 2013 Kopie : - Onze referentie : BC3527/N001/902339/Nijm

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Gemeente Ede Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai ten behoeve van Bestemmingsplan Natuurgebied Veluwe, Landgoed De Valouwe te Ede (locatie Wekeromseweg 44) rapportnummer E15.002 Versie: 1 Datum: 16 februari

Nadere informatie

Purmerland 21 te Purmerend. Bepaling geluidsbelasting

Purmerland 21 te Purmerend. Bepaling geluidsbelasting Purmerland 21 te Purmerend Bepaling geluidsbelasting Purmerland 21 te Purmerend Bepaling geluidsbelasting Opgesteld door: Datum: 19 november 2013 S&W Consultancy Rapportnr: 2130847 Postbus 5185 Versie:

Nadere informatie