VOORTGANGSRAPPORTAGE PMR PMV2 (Nr. 8)

Transcriptie

1 VOORTGANGSRAPPORTAGE PMR PMV2 (Nr. 8) RAPPORTAGEPERIODE JANUARI - JUNI 2010

2 VOORTGANGSRAPPORTAGE PMR PMV2 (Nr. 8) Auteur : H. Lu Datum : 30 juni 2010 Kenmerk : Projectonderdeel : Projectbeheersing Opdrachtgever : Ronald Paul Versie : Versie [7.1] Classificatie : Openbaar PBS code :

3 Documenthistorie Versie Datum Gewijzigde hoofdstukken Beschrijving wijzigingen /6/2010 werkconcept, interne afstemming /7/2010 H1 + Par. 2.4 Interne commentaren verwerkt /7/2010 Behandeling door MT /7/2010 H1 + Par. 2.4 Opmerkingen MT + aanpassingen risico s 4.7 4/8/2010 Alle hoofdstukken Aanvullingen nav voortgangsgesprek PMR /8/2010 Bespreking door Projectboard 6.1 8/9/2010 Bespreking door AC/RvC 7.1 8/9/2010 Goedgekeurd door AC/RvC GOEDKEURING Hans Smits, voorzitter Projectboard, CEO HbR Handtekening: Datum goedkeuring: Handtekening: Ronald Paul, Directeur PMV2 Datum goedkeuring: Frank Hoevenaars, Hoofd Projectbeheersing Handtekening: Datum goedkeuring:

4 Inhoud 1 Stand van zaken 5 2 Project beheersaspecten Scopewijzigingen Planning/voortgang Financiën Risico s Kwaliteitsmanagement / Audit VGR PMR PMV2 (8) Jan-Jun 2010 (7.1) 4/13

5 1 Stand van zaken Deze voortgangsrapportage beschrijft op hoofdlijnen de relevante ontwikkelingen en bereikte resultaten van het project Maasvlakte 2, in de rapportageperiode januari t/m juni Deze voortgangsrapportage wordt opgesteld ten behoeve van PMR, in het kader van de regeling grote projecten ten behoeve van de Tweede Kamer. In 2009 zijn alle primaire hoofdvergunningen en het bestemmingsplan Maasvlakte 2 onherroepelijk geworden. Daarmee zijn de belangrijkste voorwaarden voldaan voor de aanleg en ingebruikname van Maasvlakte 2. Deze voortgangsrapportage gaat voornamelijk over de voortgang op hoofdlijnen van de uitvoering van de aanleg van Maasvlakte 2 en ook de daarmee voor het Rijk samenhangende risico s. De uitvoeringsplanning is in de rapportageperiode niet gewijzigd. Er zijn in de rapportageperiode ook geen scopewijzigingen ten opzichte van de UWO/PKB/Vigerend Masterplan geweest. Met betrekking tot de klantentrajecten zijn er ook geen wijzigingen te melden. De risico s zijn in de rapportageperiode gemiddeld licht afgenomen. Zie voor de risicomutaties de paragraaf 2.4 Risico s. Gedurende afgelopen periode is het Havenbedrijf Rotterdam N.V. de marktontwikkelingen steeds nauwlettend blijven volgen. De marktontwikkelingen op langere termijn en de bijbehorende resultaten van de business case passen nog steeds binnen de uitgangspunten van de genomen investeringsbeslissing. Operationele afspraken met de gecontracteerde klanten voor Maasvlakte 2 zijn nog steeds vigerend voor de aanleg en oplevering van de eerste fase tot Hieronder is een overzichtskaart van de belangrijkste deelprojecten voor Aanleg Maasvlakte 2: Figuur 1: Overzichtskaart belangrijkste deelprojecten Aanleg Maasvlakte 2 Eerste fase Deelproject Fase Pla nning D A Terre in RWG Uitvoering B Terre in APMT Uitvoering C K A B K K E/J I H G F C Zachte zeewering Uitvoering D Harde zeewering Uitvoering 2013 E Door steek Yangtze-ha ven Uitvoering F Ve rplaats en s teiger MOT Opgeleverd G Ve rplaats en a anle gsteiger ferr y Opgeleverd H Entree gebied /C2 boc ht Voorbereiding I Knooppunt B Uitvoering 2011 J Leidingenpassage Ya ngtzehaven Uitvoering K Overige (Nutsvoorzieningen, Spoorwegen, Wegen) Voorbereiding De relevante highlights en/of kritieke milestones in de afgelopen rapportageperiode zijn geweest (zie voor de deelprojecten ook de overzichtskaart hierboven): De uitvoering van de aanleg van Maasvlakte 2 (inclusief de buitencontour) verloopt in de 1 e helft 2010 conform planning. Tot en met juni 2010 is er meer dan de helft van het benodigde zand voor VGR PMR PMV2 (8) Jan-Jun 2010 (7.1) 5/13

6 de aanleg eerste fase van Maasvlakte 2 aangebracht. Het zandwerk voor de buitencontour is nagenoeg gereed. In februari jl. is gestart met de kademuur voor RWG. Dit werk loopt conform planning. De voorbereidende werkzaamheden voor de kademuur voor APMT zijn in juni aangevangen. In april is tevens het steenwerk ten behoeve van de buitencontour (harde zeewering) gestart. De ontwerpoptimalisatie voor de harde zeewering is met het Rijk afgestemd en akkoord bevonden Het nieuwe ontwerp zal naar verwachting conform conclusies uit het schaalmodelonderzoek tot lagere onderhoudskosten leiden. Tevens leidt dit nieuwe ontwerp tot een besparing in de aanlegkosten en heeft het ontwerp een duurzamer karakter. Deze optimalisatie is mogelijk binnen de vigerende contractering tussen het Havenbedrijf en de aannemer. Naast de aanleg van de Maasvlakte 2 zijn tevens werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de ontsluiting van de Maasvlakte 2 respectievelijk de aansluiting ervan op de bestaande Maasvlakte 1. Deze zijn de zogenaamde interfaceprojecten, te weten onder meer de aanleg en aansluiting van spoor- en weginfrastructuur inclusief verkeersknooppunten, leidingenpassages en nutsvoorzieningen. Deze deelprojecten zijn onderdeel van de verantwoordelijkheid van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en worden uitgevoerd in het kader van de bereikbaarheid van Maasvlakte 2. De leidingenpassage onder de Yangtzehaven maakt mogelijk dat na het doorsteken van de Yangtzehaven de bedrijven aan de noordkant kunnen blijven beschikken over alle noodzakelijke voorzieningen. Na de succesvol afgeronde boringen onder de Yangtzehaven in 2009 is de leidingenpassage in de rapportageperiode door de meeste leidingeigenaren in gebruik genomen. Leidingeigenaar KPN verwacht in augustus a.s. ook gereed te zijn. Daarna is de weg vrij voor het doorsteken van de Yangtzehaven, wat overigens pas gepland is in In maart is de verplaatsing van de aanlegsteiger van de fast ferry Hoek van Holland afgerond. De verbreding van de Yangtzehaven aan de zuidzijde, nodig voor de zeevaarttoegang van Maasvlakte 2, is daarmee uitgevoerd. De verplaatsing van de MOT-steiger aan de noordzijde was reeds in 2009 afgerond. Het werk Knooppunt B (ongelijkvloerse kruising) is in de rapportageperiode als een design & construct-contract aanbesteed en gegund. Dit knooppunt is nodig voor de ontsluiting van het Distripark Maasvlakte. De aannemer is met de detailengineering en het grondwerk begonnen. In de 2 e helft van 2010 zal worden begonnen met de betonconstructies. De voortgang is conform planning. De werken bij de C2-bocht (het entreegebied van Maasvlakte 1 en 2) worden voorbereid ten behoeve van de optimale ontsluiting van het gebied in de toekomst. De voorbereidingen voor het spoorwerk in de C2-bocht worden thans uitgevoerd. De adviesdiensten ten aanzien van de engineering zijn gecontracteerd. Het wegenwerk bevindt zich ook in de voorbereidingsfase. De aanbestedingsdocumenten worden voorbereid voor de geplande aanbesteding ultimo In de rapportageperiode is ook het relatief kleine werk Afsnuiten bezinkbassin bij C2-bocht gestart en afgerond. De voorbereidingen voor de Spoorwerken fase 1 verlopen goed. Aan de hand van de variantenstudie heeft besluitvorming plaatsgehad over de voorkeursvariant. Aanbesteding wordt thans voorbereid. De gunning is gepland in de 2 e helft van dit jaar VGR PMR PMV2 (8) Jan-Jun 2010 (7.1) 6/13

7 De planvorming en voorbereiding van de overige deelprojecten (waar onder overige nutsvoorzieningen en havenbewegwijzering en -nummeringen), benodigd voor de aansluiting van Maasvlakte 2 op Maasvlakte 1, verlopen conform planning. Ter illustratie van de voortgang van de aanleg zijn hieronder opgenomen de luchtfoto s van de Maasvlakte 2 in aanleg in januari 2010 (figuur 2) respectievelijk in juli 2010 (figuur 3). Figuur 2: Luchtfoto Maasvlakte 2 in aanleg - opgenomen januari 2010 Figuur 3: Luchtfoto Maasvlakte 2 in aanleg opgenomen j uli VGR PMR PMV2 (8) Jan-Jun 2010 (7.1) 7/13

8 In het kader van de geldende vergunningvoorwaarden is het Havenbedrijf Rotterdam N.V. de verplichting opgelegd om het Monitoringsplan Aanleg van Maasvlakte 2 ten behoeve van het bevoegd gezag (RWS en LNV) uit te voeren. De daaruit verkregen metinggegevens dienen vervolgens aan het bevoegd gezag voor beoordeling te worden verstrekt. Het door het Rijk vastgestelde Monitoringsplan Aanleg van Maasvlakte 2 ( ) wordt sinds 2009 dan ook door PMV2 uitgevoerd en gerapporteerd aan het bevoegd gezag. De uitvoering van het monitoringsplan verloopt tot dus ver volgens plan. Er zijn in de praktijk vooralsnog geen onverwachte zaken tegengekomen. Op 21 juli 2010 heeft de Raad van State de resterende beroepen tegen de toegangsbeperkingsbesluiten ongegrond verklaard. Daarmee zijn ook deze laatste compensatiebesluiten onherroepelijk geworden. (Hoewel de uitspraak heeft plaatsgevonden na de rapportageperiode, doch gezien het belang voor het risicodossier en de halfjaarlijkse frequentie van deze rapportage wordt de vermelding toch hierin meegenomen.) VGR PMR PMV2 (8) Jan-Jun 2010 (7.1) 8/13

9 2 Project beheersaspecten 2.1 Scopewijzigingen Er hebben in de rapportageperiode geen scopewijzingen ten opzichte van UWO/PKB/(vigerend) Masterplan plaatsgevonden. 2.2 Planning/voortgang Het onderstaande planningsschema geeft de vigerende planning per 30 juni 2010 op hoofdlijnen weer. Planning Maasvlakte 2 per 30 juni Eind dat E ind dat Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q Q Mijlpalen JFM AMJ JAS O ND JFM AMJ JAS OND JFM AMJ JAS OND PMR traject PKB herstel Fase 1: Strategische Milieu Beoordeling mei-06 mei-06 Fase 2: Besluit Ministerraad PKB deel 3 aug-06 a ug-06 Fase 3: Behandeling PKB deel 3 in Parlement sep-0 6 sep-06 Fase 4: PKB vastgesteld do or Tweede Kamer Algemene Plankaders MV2 MER Aanleg gereed MER Bestemming gereed Voorontwerp Bestemmingsplan gereed Bestemmingsplanprocedure bij gem. R'dam Bestemmingsplan vastgesteld in Gemeenteraad Bestemmingsplan goedgekeurd door GS + uitspraak Voorl.Vz Beroepsprocedure bij Raad van State Art 19 Voorbereiding procedure Bestemmingsplan MV Art 19 Procedure MV Art 19 Behandeling door GS en Verlening vrijstelling Art 19 Beroepstermijn Art 19 Beroepssprocedure bij rechtbank Voorbereiding Primaire vergunningen gereed Procedure Primaire vergunningen (waaronder concessie) Primaire vergunn ingen verleend Prim. Verg. Beroep en Voorlopige Voorziening Slaan KB van de Concessie Concessie Beroeptermijn Concessie Beroepsprocedure bij rechtbank Natuurcompens atie BodemBeschermingsGebied (PMR) *) Aanwijzingsbesluit BBG Beheerplan BBG Beheerplan BBG Beroepsprocedure bij RvS TBB's Nb-wet Art 20 BBG TBB's Nb-wet Art 20 BBG Beroepsprocedure bij RvS ) Aanbesteding eerste contract Indienen biedingen na aanvraagperiode Onderhandelingsfase Eerste contract afgesloten Voorbereidingen aann emer Open be oord eling 1 e Containerklant Indienen definitieve business proposals (kandidaten) Onderhandelingsfase Eerste contract afgesloten Beslispunten Project Board Investeringsbeslissing Start uitvoering 1-sep-08 1-sep-08 Realisatie Realisatie buitencontour (UWO 8.3) Oplevering buitencontour Instel- en onderhoudsperiode buiten contour 10 jaar (UWO 8.4) Ad *) Buiten invloedsfeer van Project MV2 Ad 1) De zitting Raad van State werd in de vorige VGR op 16 februari jl. verwacht te zijn gehouden. De zitting heeft uiteindelijk op 15 juni jl. daadwerkelijk plaatsgevonden VGR PMR PMV2 (8) Jan-Jun 2010 (7.1) 9/13

10 2.3 Financiën In het kader van de UWO is afgesproken dat het Havenbedrijf Rotterdam N.V. de aanleg van de Maasvlakte 2 (inclusief de zeewering) voor eigen rekening en risico s realiseert. Voor de realisatie van de nieuwe zeewering krijgt het Havenbedrijf Rotterdam N.V. van het Rijk een bijdrage. In het kader van de UWO is tevens afgesproken dat het Havenbedrijf Rotterdam N.V. tijdens de realisatie van de zeewering (en daarop aansluitende de instel- en onderhoudsperiode van 10 jaar) tijdelijk verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van de zeewering van de Maasvlakte. Conform de gemaakte afspraak is het beheer en onderhoud van de zeewering Maasvlakte 1 en 2 tijdelijk door RWS aan het Havenbedrijf Rotterdam N.V. overgedragen. Jaarlijks zijn hiervoor vergoedingen door RWS aan het Havenbedrijf Rotterdam N.V. verschuldigd. 2.4 Risico s Relevante risicomutaties in de afgelopen rapportageperiode Bij uitspraak van 21 juli 2010 heeft de Raad van State de resterende beroepen tegen de toegangsbeperkingsbesluiten ongegrond verklaard. Daarmee zijn ook deze laatste compensatiebesluiten onherroepelijk. De minister van LNV heeft verder het verzoek van Greenpeace om handhavend op te treden tegen zware boomkorvisserij in onder meer de Voordelta (buiten het bodembeschermingsgebied) in bezwaar opnieuw afgewezen. In maart heeft het College van gemeente Rotterdam de verkeersbesluiten genomen. De bezwaren van de transportsector zijn daarin weerlegd. Begin mei zijn afspraken gemaakt tussen de gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam N.V. en de transportsector (Transport en Logistiek Nederland, Ondernemingsorganisatie voor Logistiek en Transport (EVO) en Koninklijk Nederland Vervoer) over het onderzoeken van een plan voor nieuwe toegangseisen. Deze partijen hebben hun beroepen tegen de verkeersbesluiten ingetrokken. Op enkele onderdelen worden in overleg met de betrokken sectoren en overheden vervangende (meer efficiënte) maatregelen voorbereid (b.v. voor de VERS-regeling). Hiermee is het betreffende risico in belangrijke mate gemitigeerd. Wel zijn nog twee andere, gelijkluidende, beroepen ingediend door Uphus Transport en de Vereniging van Transportondernemingen (Vertron) aanhangig bij de rechtbank Rotterdam. Inhoudelijke behandeling van de beroepen vindt naar verwachting plaats in het laatste kwartaal van Het risico van het achterblijven van de ontwikkeling van de duincompensatie is in deze VGR tevens genoemd als risico voor de gebruiksfase. In de voorliggende rapportage is naast de voorgaande mutaties één nieuw risico opgenomen, te weten het risico dat de werkelijk gemeten effecten in de uitvoering van het monitoringsplan groter kunnen zijn dan voorspeld in het kader van de MER-Aanleg. Dit betreft trouwens een onderkend risico die thans in de uitvoeringsfase voor de rapportage relevant is geworden VGR PMR PMV2 (8) Jan-Jun 2010 (7.1) 10/13

11 Belangrijkste risico s voor de aanlegfase 1. Vernietiging compensatiebesluit(en). Bij uitspraak van 21 juli 2010 heeft de Raad van State de resterende beroepen tegen de toegangsbeperkingsbesluiten ongegrond verklaard. Daarmee zijn ook deze laatste compensatiebesluiten onherroepelijk. Daarmee is ook dit risico vervallen. Kans en gevolg: risico is vervallen. 2. Nieuwe wet- en regelgeving of nieuwe informatie Oorzaak: nieuwe wet- en regelgeving of informatie kan noodzaken tot aanpassingen van het project of het treffen van maatregelen, dan wel vertraging veroorzaken. De kans daarop is in dit stadium zeer beperkt, omdat verreweg de meeste besluiten al van kracht zijn. Maatregel: monitoren en anticiperen op ontwikkelingen. Kans en gevolgen: zeer kleine (en verder afnemende) kans op vertraging of meerkosten, door noodzakelijke maatregelen of projectaanpassingen. 3. Handhavingsverzoek Greenpeace Greenpeace heeft handhaving gevraagd van het verbod op boomkorvisserij zonder Nb-wetvergunning in Natura 2000 gebieden en wil dat deze gebieden, waaronder dus de Voordelta, geheel worden gesloten voor boomkorvisserij. De minister van LNV heeft dit verzoek afgewezen. Greenpeace heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. De minister van LNV heeft daarop een besluit op bezwaar genomen, waarbij de bezwaren wederom zijn afgewezen. In geval van beroep dient de minister van LNV te heroverwegen of (alsnog) handhavend moet worden opgetreden tegen boomkorvisserij zonder Nbwetvergunning (en, in dat kader, of legalisering of nadere regulering mogelijk is). Overigens is in het bodembeschermingsgebied en in de daarin gelegen rustgebieden die in verband met de compensatie voor Maasvlakte 2 zijn ingesteld, op een enkele specifieke uitzondering na, (zware) boomkorvisserij reeds verboden. Kans en gevolgen: kleine kans op noodzaak van andere of aanvullende natuurcompensatie. Het Rijk is hiervoor verantwoordelijk krachtens de UWO. 4. Effectmonitoring uitvoeringsfase levert onverwachte resultaten Oorzaak: de effectmonitoring in het kader van het monitoringsplan MER Aanleg zou kunnen laten zien dat de werkelijke effecten van de aanleg groter of anders zijn dan voorspeld in de effectstudies, wat tot (extra) of andere maatregelen of beperkingen voor de uitvoering aanleg van MV2 zou kunnen leiden. De eerste resultaten geven echter aan dat (als gevolg van alle worst case aannamen bij de berekeningen) de werkelijke effecten veel kleiner zijn dan voorspeld. Maatregel: monitoren en tijdig anticiperen bij eventuele onverwachte resultaten. De belangrijkste maatregel is in het verleden genomen, door de effecten te bepalen op basis van worst case uitgangspunten. Kans en gevolgen: zeer kleine kans op onverwachte (ongunstiger) gemeten effecten, waardoor extra of andere maatregelen op beperkingen nodig zouden kunnen zijn VGR PMR PMV2 (8) Jan-Jun 2010 (7.1) 11/13

12 Belangrijkste risico s voor de gebruiksfase 1. Bereikbaarheid over land Oorzaak: de bereikbaarheid over land (achterlandverbinding) kan een beperkende factor voor de planontwikkeling zijn (a) door knelpunten bij de compensatie van de effecten op de luchtkwaliteit, of (b) door achterblijvende capaciteit van de achterlandverbindingen. Maatregelen: (a) in de UWO en de Overeenkomst Lucht zijn randvoorwaarden en uitgangspunten vastgelegd om dit risico te beheersen (maatregelenpakket voor de luchtkwaliteit) De in de Overeenkomst luchtkwaliteit (en het bestemmingsplan MV2) vastgestelde maatregelen ten behoeve van de compensatie / saldering van de effecten op de luchtkwaliteit zijn inmiddels uitgevoerd. Tegen een aantal besluiten kunnen nog rechtsmiddelen worden aangewend. Tegen de verkeersbesluiten is zoals eerder genoemd al een tweetal beroepen aanhangig gemaakt bij de rechtbank Rotterdam. (b) Het tracébesluit voor de verbreding A15 Maasvlakte Vaanplein is inmiddels vastgesteld (1 maart 2010). Er zijn 5 beroepen bij de Raad van State ingediend. Begin 2011 wordt de uitspraak verwacht. Daarnaast is een groot aantal infrastructurele werken in voorbereiding of uitvoering, zoals: vergroting capaciteit N57, verbreding Harmsenbrug, verbreding Hartelbrug, diverse dynamische verkeersmaatregelen rond A15, de instelling van een Verkeersonderneming met een breed projectprogramma gericht op vermindering van de filedruk tijdens de verbouw van de A15. Kans en gevolg: beperkte kans op vertraging of meerkosten, door noodzakelijke (extra) maatregelen of projectaanpassingen. 2. Nieuwe wet- en regelgeving of nieuwe informatie Oorzaak: nieuwe wet- en regelgeving, jurisprudentie of informatie kan noodzaken tot aanpassingen in het gebruik van MV2 of het treffen van maatregelen daarvoor, dan wel vertraging veroorzaken bij de ingebruikname. Het belangrijkste risico betreft ontwikkelingen op het gebied van luchtkwaliteit. Maatregel: De Overeenkomst Lucht is zodanig opgesteld dat kan worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen of informatie. Kans en gevolgen: beperkte kans op vertraging of meerkosten, door noodzakelijke (extra of andere) maatregelen of projectaanpassingen. 3. Achterblijven ontwikkeling duincompensatie Oorzaak: door invloeden van buitenaf of onbekende oorzaken zou de ontwikkeling van de duincompensatie achter kunnen blijven bij hetgeen nodig is voor de ontwikkeling van MV2, uit oogpunt van deposities en effecten op Natura Maatregelen: ruime dimensionering van de compensatie, tijdige aanleg daarvan, monitoring van de ontwikkelingen, deskundige begeleiding en beheer door ZHL en tijdig (proactief) reageren op afwijkende ontwikkelingen; juridisch beschermen van het duincompensatiegebied, zodat geen aangrenzende bebouwingen kunnen plaatsvinden. Kans en gevolgen: de kans op onvoldoende compensatie is door de getroffen maatregelen klein, de omvang van de compensatie is bovendien ruim berekend en uitgevoerd VGR PMR PMV2 (8) Jan-Jun 2010 (7.1) 12/13

13 Belangrijkste risico s voor het Rijk 1. Tijdige natuurcompensaties Het Rijk is verantwoordelijk voor het (tijdig) functioneren van de natuurcompensaties. Indien een van de bovengenoemde risico s werkelijkheid wordt dient het Rijk voor vervangende of aanvullende compensaties te zorgen. Zie ook betreffende risico s met betrekking tot natuurcompensaties hierboven. 2. Nautische bereikbaarheid Eurogeul Rotterdamse haven Hinder van scheepvaart door bouwverkeer over water, onverwachte stroomsnelheden of golfreflecties zou kunnen optreden. Daarom heeft de Rijkshavenmeester voorwaarden gedefinieerd betreffende het bouwverkeer te water en zijn schaalmodelonderzoeken uitgevoerd, die aantonen dat het huidige ontwerp op alle punten uit de UWO voldoet. Aanvullend worden gedurende de aanleg metingen uitgevoerd om vast te kunnen stellen dat voorkomende stroomsituaties in de praktijk zich binnen de bandbreedte van voorspellingen bevinden. Bovendien vindt op basis van de voorspellingen + metingen uitgebreide informatievoorziening aan de scheepvaart plaats. De voor de stromingssituatie meest ongunstige bouwfase is afgerond en de stromingssituatie neigt inmiddels naar de eindsituatie. Berichten vanuit het Loodswezen bevestigen deze gunstige ontwikkeling. Het is daarom onwaarschijnlijk dat er nautische problemen op zullen treden gerelateerd aan de aanleg van Maasvlakte Meerkosten onderhoud op lange termijn De onderhoudskosten op langere termijn voor de zeewering voor de bestaande Maasvlakte 1 en de toekomstige Maasvlakte 2 zijn voor rekening van het Rijk. Ongunstige lange termijn effecten van Maasvlakte 2 op het gebied van kusterosie, onderhoud zeewering en aanslibbingen buiten het plangebied zouden kunnen leiden tot grotere onderhoudsbehoefte respectievelijk onderhoudskosten voor het Rijk. Maatregelen: Schaalmodelonderzoek wijst uit dat deze effecten niet optreden. Onderhoud van zeewering gaat pas na 10 jaar over van HbR naar Rijk. De instelperiode voor een stabiele situatie is korter dan 10 jaar. De modellering en conclusies zijn in onderling overleg met het Rijk afgestemd, op basis van de best beschikbare kennis. In partnering met de aannemer is gewerkt aan een geoptimaliseerd ontwerp van de harde zeewering. Dit heeft geleid tot een nieuw ontwerp met een lagere onderhoudsprognose waarbij niet langer een realistische kans bestaat op overschrijding van de oorspronkelijk aangenomen onderhoudshoeveelheden. 2.5 Kwaliteitsmanagement / Audit In het kader van PRINCE2, het projectbeheersingssysteem bij de Projectorganisatie Maasvlakte 2, is in het eerste kwartaal 2010 een interne voortgangstoets uitgevoerd, als thermometer voor de 3-jaarlijkse formele heraccrediteringsaudit begin De uitkomsten zijn positief en het oordeel is dat de PMV2 organisatie op koers is voor de heraccredidatie begin De aanbevelingen uit deze voortgangstoets begin 2010 worden thans opgevolgd. De verwachting is dat alle aanbevelingen voor eind 2010 zullen zijn doorgevoerd VGR PMR PMV2 (8) Jan-Jun 2010 (7.1) 13/13

14 Achtste Voortgangsrapportage PMR/750ha Vastgesteld door het Bestuurlijk Overleg PMR/750ha op 9 september 2010

15 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Planning 5 3. Voortgang deelprojecten PMR/750ha Het Buijtenland van Rhoon (600ha natuur- en recreatiegebied op IJsselmonde Noordrand: Schiezone (50ha natuur- en recreatiegebied) en Schiebroekse en Zuidpolder ( Vlinderstrik, 100ha natuur- en recreatiegebied) Groene Verbinding: wandel- en fietsverbinding over infrastructuurbundel Scope / doelstellingen Financiën Risico's Organisatie en kwaliteit 21 Bijlage 1: programmabeheersstructuur PMR/750ha 22 2

16 1. Inleiding Na de parlementaire instemming eind 2006 met de PKB PMR en de uitvoeringsafspraken zoals vastgelegd in de Uitwerkingsovereenkomst PMR/750ha (UWO PMR/750ha), is het deelproject PMR/750ha in een stroomversnelling gekomen. De provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en de stadsregio Rotterdam staan voor de volgende opgave: - Sturing op het Programma PMR/750ha: interbestuurlijke programmacoördinatie met als kerntaken sturing op resultaat, voortgang, tijd, budget en risico's zoals omschreven in de PKB PMR en UWO PMR/750ha; - De feitelijke realisatie van de onder het programma vallende deelprojecten: o Het Buijtenland van Rhoon op Midden-IJsselmonde (600ha natuur- en recreatiegebied), projecttrekker provincie Zuid-Holland; o Noordrand van Rotterdam bestaande uit de Schiebroekse en Zuidpolder ("Vlinderstrik", 100 ha natuur- en recreatiegebied) en de Schiezone (50 ha natuur- en recreatiegebied), projecttrekker gemeente Rotterdam; o Groene Verbinding (wandel- en fietsverbinding over infrastructuurbundel), projecttrekker stadsregio Rotterdam. Hieronder volgt een overzichtskaart met de genoemde deelprojecten. Het Programma PMR/750ha kent ten opzichte van de andere PMR-onderdelen een eigen uitvoeringsdynamiek over een periode van 15 jaar. Om de dubbele doelstelling van PMR waar te maken, spannen partijen zich maximaal in om de voortgang inzake de planvorming, 3

17 uitvoering van de grondverwerving en exploitatie te bespoedigen. De PKB, de UWO PMR/750ha en het in 2007 vastgestelde Uitvoeringsprogramma PMR/750ha zijn leidend. Als eerste aanspreekpunt voor het Programma PMR/750ha heeft de provincie Zuid-Holland samen met haar bestuurlijke partners de stadsregio Rotterdam en de gemeente Rotterdam afspraken gemaakt over de onderlinge taak- en rolverdeling en samenwerking en deze vastgelegd in een programmabeheersstructuur (zie bijlage 1). Sluitstuk daarvan is de Administratieve Organisatie, waarbij op productniveau de voorwaarden worden geschapen voor eenduidigheid in sturing, control, administratie en informatiestromen. Verslagperiode Achtste Voortgangsrapportage Deze Achtste Voortgangsrapportage PMR/750ha heeft betrekking op de periode van 1 januari tot en met 30 juni Voor het programma en de deelprojecten volgt een beschrijving van de voortgang van de mijlpalen over de genoemde verslagperiode, waarna ook een korte doorkijk volgt voor de komende periode. In een paragraaf planning wordt voor alle deelprojecten inzicht gegeven in de mijlpalen tot en met eind Communicatie Programma PMR/750ha Via de website worden geïnteresseerden geïnformeerd over actuele ontwikkelingen. Met het vaststellen van de bestemmingsplannen in 2010, komt er een heroriëntatie op de communicatie. De focus verschuift van de communicatie van begeleiden van procedures naar zorgvuldige bewonerscommunicatie rondom de aanleg en gebiedsmarketing. Het betreft communicatie gericht op profilering van de drie afzonderlijke gebieden in hun eigen context waarbinnen zij een duidelijke doelfunctie hebben, geredeneerd vanuit de beleving van (toekomstige) gebruikers en de (beoogde) aansluiting bij aangrenzende gebieden. Hierbij wordt o.a. samengewerkt met de toekomstige beheerders. De koppeling met de andere PMR-onderdelen, waaronder Maasvlakte 2, blijft doorklinken. Bij officiële mijlpalen wordt een inhoudelijke link gelegd met PMR en de dubbele doelstelling. De wijze waarop de communicatie per deelproject in de verslagperiode is uitgevoerd, wordt behandeld in de volgende paragrafen. 4

18 2. Planning De deelprojecten van het programma PMR/750ha bevinden zich in de Ontwerp/RO- fase. De inzet van de PMR-partners is voor alle deelprojecten van PMR/750ha gericht op in 2010 vastgestelde bestemmingsplannen. Het belang van in 2010 vastgestelde bestemmingsplannen wordt ingegeven door de politieke koppeling tussen Maasvlakte 2 en PMR/750ha. In de onderstaande figuur is een planning opgenomen, waarbij per deelproject de mijlpalen voor 2010, 2011 en 2012 zijn weergegeven. Hoewel er bij enkele deelprojecten vertraging is opgetreden, past de planning binnen de afspraken van de UWO en het Uitvoeringsprogramma PMR/750ha. De vertragingen ten opzichte van de in de Zevende Voortgangsrapportage opgenomen planning betreffen: Vlinderstrik (6 maanden) en Groene Verbinding (3 maanden). Voor het Buijtenland van Rhoon is voor de uitwerking van het bestemmingsplan een extra procedurestap voorzien. De oorzaak van genoemde vertragingen wordt toegelicht bij de voortgang van de deelprojecten onder de kopjes 'planvorming'. De stippellijnen markeren de peildata van de halfjaarlijkse Voortgangsrapportages PMR/750ha aan de Tweede Kamer. PMR 750ha planning Het Buijtenland van Rhoon Bestemmingsplan: rapportage zienswijzen B&W behandeling zienswijzen Vaststelling BP met uitwerkingsplicht door Gemeenteraad Ter inzage legging BP inclusief voorbereiding BP onherroepelijk behoudens bezwaar Uitspraak Raad van State Opstellen Uitwerkingsplan (conform advies Heijkoop) B&W besluit vrijgave overleg en inspraak Uitwerkingsplan Ter inzagelegging Uitwerkingsplan (6wkn) Rapportage zienswijzen B&W behandeling zienswijzen Vaststelling Uitwerkingsplan door B&W Grondverwerving - minnelijk Grondverwerving - onteigening Vlinderstrik Bestemmingsplan: rapportage zienswijzen B&W behandeling zienswijzen Vaststelling BP door Gemeenteraad Ter inzage legging BP (6 wkn) BP onherroepelijk behoudens bezwaar Uitspraak Raad van State Inbrengen Rotterdamse grond Grondverwerving - minnelijk Grondverwerving - onteigening Schiezone Bestemmingsplan: B&W behandeling zienswijzen Vaststelling BP door Gemeenteraad Ter inzage legging BP (6 wkn) BP onherroepelijk behoudens bezwaar Uitspraak Raad van State Grondverwerving - minnelijk Grondverwerving - onteigening Groene Verbinding Opstellen Definitief Ontwerp Goedkeuring Definitief Ontwerp Besteksfase Aanbesteding en contractering Bouw en realisatie Groene Verbinding jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec 26 apr. 18 febr. VGR 8 VGR 9 VGR 10 VGR 11 VGR 12 5

19 3. Voortgang deelprojecten PMR/750ha 3.1 Het Buijtenland van Rhoon (600ha natuur- en recreatiegebied op IJsselmonde) Organisatie In de verslagperiode hebben de provincie Zuid-Holland en de gemeente Albrandswaard zich toegespitst op het plannen, begeleiden en uitvoeren van de planprocedure inzake het bestemmingsplan. Parallel hieraan heeft de provincie gewerkt aan het opstellen van een inpassingsplan. Tevens zijn voorbereidingen getroffen voor de realisatie van het natuuren recreatiegebied. Hierbij gaat het om de verwerving van gronden en de uitwerking van de inrichting en het beheer van het gebied. Planvorming Eind juli 2009 hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland aan de gemeente Albrandswaard als cruciale data voor de procedure aangemerkt: 1 november 2009 tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan; vaststelling van het bestemmingsplan uiterlijk eind februari 2010 (vóór de gemeenteraadsverkiezingen). In de verslagperiode zijn achtereenvolgens de volgende stappen gezet: Bij brief van 13 januari 2010 heeft het College van B&W aan Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van Zuid-Holland laten weten dat gelet op de omvang en complexiteit van de ingediende zienswijzen het niet haalbaar is om het bestemmingsplan voor eind februari 2010 aan de gemeenteraad voor vaststelling aan te bieden. Reden hiervoor is dat zorgvuldigheid en kwaliteit voor snelheid gaan.vaststelling van het bestemmingsplan met een uitwerkingsplicht door de nieuw gekozen gemeenteraad is mogelijk op 26 april Op 10 februari 2010 heeft de Statencommissie Ruimte en Wonen de voortgang van het bestemmingsplantraject besproken. De commissie wil geen verdere vertraging in de ontwikkeling van het landschapspark en heeft daarom de mogelijkheid opengehouden om een inpassingsplan vast te stellen. Op 24 februari 2010 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland unaniem de Startnotitie Inpassingsplan Buytenland aangenomen. Het provinciale projectteam is begonnen met het opstellen van een inpassingsplan. Deze stap is een terugvaloptie voor het geval dat de gemeente Albrandswaard in april 2010 geen bestemmingsplan vaststelt waar de provincie zich in kan vinden. Op 26 april 2010 heeft de gemeenteraad van Albrandswaard unaniem het Bestemmingsplan Buytenland met een uitwerkingsplicht vastgesteld. Naar aanleiding van een door de gemeenteraad aangenomen motie heet Landschapspark Buytenland vanaf nu Het Buijtenland van Rhoon. De vaststelling van het bestemmingsplan is een belangrijke mijlpaal in het tot 6

20 stand komen van het nieuwe natuur- en recreatiegebied. Het bestemmingsplan biedt een adequate planologische basis voor de realisatie van het grootste deel van het landschapspark. Voor een gebied van in totaal ca. 150 hectare ten zuiden van de Essendijk bevat het bestemmingsplan nog geen eenduidige natuurbestemming, aangezien er geen keuze is gemaakt tussen natte natuur of natuurakkers. Voor deze uit te werken delen van het bestemmingsplan dient het College van B&W een Uitwerkingsplan vast te stellen. In de eerder door Gedeputeerde Staten ingediende zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan had de provincie aan de gemeente verzocht om de ligging en omvang van het areaal natuurakkers in overeenstemming te brengen met het Voorkeursalternatief (VKA), zoals dat in het milieueffectrapport (MER) is beschreven. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan heeft de gemeente deze zienswijze niet overgenomen en is voor het noordelijk deel van de Zegenpolder de bestemming "Natuur- 2" (natuurakkers) gehandhaafd. Het voorgaande is voor de provincie aanleiding geweest om een reactieve aanwijzing te geven, waardoor het mogelijk wordt om in het noordelijk deel van de Zegenpolder ook andere natuurdoeltypen dan natuurakkers te realiseren. Deze bestemming biedt de mogelijkheid voor een inrichting conform het VKA. Na de vaststelling van het bestemmingsplan hebben de provincie Zuid-Holland en de gemeente Albrandswaard bestuurlijk overleg gevoerd. Inzet hierbij was het maken van afspraken over het proces gericht op het vaststellen van een uitwerkingsplan voor de uit te werken delen van het bestemmingsplan. Op basis van een gezamenlijk voorbereid "Plan van aanpak Uitwerkingsplan Buijtenland van Rhoon" zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over het vervolgproces. Een belangrijke stap hierin is dat vanaf juli 2010 onder leiding van een onafhankelijk voorzitter in de persoon van dhr. Heijkoop een advies wordt voorbereid dat de basis vormt voor het door de gemeente op te stellen uitwerkingsplan. Heijkoop zal samen met de beoogde beheerders - Zuid-Hollands Landschap, Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde, waterschap Hollandse Delta en agrariërs die belangstelling hebben voor een toekomstige rol in het beheer van het natuurgebied - een advies opstellen met een integrale visie voor de inrichting en het beheer van het natuurgebied ten zuiden van de Essendijk. De in het advies opgenomen ruimtelijke verdeling zal door de gemeente adequaat in een passende uitwerking worden vertaald. De gemeente legt het ontwerp uitwerkingsplan uiterlijk 12 november 2010 ter visie. Vaststelling van het uitwerkingsplan vindt uiterlijk 18 februari 2011 plaats. Dit betekent dat het in procedure brengen van een provinciaal inpassingsplan dan niet aan de orde is. Grondverwerving In de verslagperiode zijn de gesprekken met eigenaren en pachters over grondverwerving doorgezet. Sinds 26 april 2010 ligt hier een vastgesteld bestemmingsplan met een uitwerkingsplicht voor een deel van het gebied ten zuiden van de Essendijk aan ten grondslag. De gesprekken vinden plaats in het kader van minnelijke verwerving, waarbij de grondeigenaar en de provincie in overleg komen over een prijs en voorwaarden voor verkoop. Voor zowel het noordelijk deel (het gebied ten noorden van de Essendijk) als het zuidelijk deel (het gebied ten zuiden van de Essendijk) gebeurt dit op basis van volledige schadeloosstelling. Op 1 juni 2010 hebben GS van Zuid-Holland besloten ook voor het gebied ten noorden van de Essendijk volledige schadeloosstelling te kunnen bieden. De provincie heeft met nagenoeg alle van de 55 grondeigenaren in het gebied gesprekken gevoerd. Deze gesprekken hebben in drie gevallen geleid tot een definitieve overeenkomst 7

21 voor een areaal van ongeveer 10 hectare. Bovenop de 17 hectare die de provincie reeds in eigendom had, is er nu voor 27 hectare in bezit van de provincie. Daarnaast heeft de provincie voor een areaal van nog eens 4 hectare concept-overeenkomsten en voor 7,5 ha een contract in voorbereiding, waarmee de grondoverdracht in 2010 wordt afgerond. Verder is de provincie voor ca. 200 ha actief bezig met taxaties en voorbereiding van biedingen aan eigenaren. Daarbij wordt de gefaseerde verwervingsstrategie gevolgd zoals begin 2010 geformuleerd. Ambitie is dat deze in de loop van 2010 leiden tot overeenkomsten met betrokken grondeigenaren danwel zullen worden gebruikt voor de voorbereidingen voor de eerste fase van onteigening vanaf In 2009 zijn de eerste ervaringen opgedaan met de aankoopwaarde van de gronden in het gebied. Dit heeft de minnelijke verwerving in 2010 ondersteund, omdat er meer duidelijkheid bestaat over marktconforme prijzen. De komende periode zullen nadere referenties voor prijsvorming zowel in als buiten het gebied totstandkomen. Daarnaast zijn inmiddels de eerste twee aanbiedingen gedaan door eigenaren in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Het betreft een perceel van 9 ha in het zuidelijk gebied en een perceel van 1,9 ha in het noordelijk gebied. Getracht wordt met deze eigenaren zo snel mogelijk tot overeenstemming te komen. De uitkomsten van deze procedures zullen tevens leiden tot een betekenisvolle referentie ten behoeve van de prijsvorming op andere percelen in het gebied. De grondverwerving past binnen de in het Uitvoeringsprogramma PMR/750 ha opgenomen planning en afspraken. Voorbereiding op het beheer Parallel aan de uitwerking van het bestemmingsplan werkt de provincie Zuid-Holland met de gemeente Albrandswaard, het Zuid-Hollands Landschap, Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde, waterschap Hollandse Delta en geïnteresseerde particuliere beheerders aan een gezamenlijke visie op de inrichting en het toekomstig beheer. De provincie Zuid- Holland betrekt beheerders bij de planvorming, aangezien deze vanuit hun expertise goed kunnen adviseren over kostenoptimalisatie van de verschillende varianten en hun mogelijke toekomstige rol in het beheer van het landschapspark. In januari 2010 heeft de Stuurgroep Buijtenland van Rhoon de institutionele beheerders Zuid-Hollands Landschap, Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde en waterschap Hollandse Delta begin 2010 benoemd als preferred suppliers. Tevens heeft de stuurgroep een beheernotitie vastgesteld waarin staat welke stappen worden doorlopen om te komen tot een inrichtings- en beheerplan. De eerste stap is dat de provincie Zuid- Holland, de gemeente Albrandswaard en de drie beoogde beheerders van het Buijtenland van Rhoon in het derde kwartaal van 2010 een intentieverklaring ondertekenen waarin partijen met elkaar afspreken hoe ze de komende twee jaren gaan samenwerken. Na ondertekening gaan de partijen de inhoudelijke opgave uitwerken, resulterend in een schetsontwerp van het inrichtings- en beheerplan (mei 2011). Een belangrijke bouwsteen hiervoor betreft het advies dat wordt opgesteld onder leiding van de heer Heijkoop. Zijn advies richt zich op het gebied ten zuiden van de Essendijk, waarbij in hoofdlijnen de inrichting en het beheer en de ruimte voor particuliere initiatieven zullen worden benoemd. In dit advies wordt ook inzicht gegeven in de bereidheid van agrariërs voor een rol in het toekomstige beheer van het natuurgebied. 8

22 Vaststelling van het defnitieve ontwerp van het inrichtings- en beheerplan is gepland voor februari 2013 en vindt later plaats dan eerder voorzien. De oorzaak voor deze vertraging is tweeledig: allereerst leidt het ontbreken van planologische duidelijkheid tot vertraging. Ten tweede is besloten om - in tegenstelling tot de in Zevende Voortgangsrapportage opgenomen planning - aan te koersen op één integraal inrichtings- en beheerplan. Het opstellen van één plan is innovatief. Door de inrichting en het beheer te combineren in één integraal plan kan een hogere kwaliteit worden bereikt. De provincie streeft ernaar in 2013 te beginnen met de gefaseerde inrichting van het Buijtenland van Rhoon. Communicatie De gemeente Albrandswaard heeft de communicatie rondom het bestemmingsplan georganiseerd. In de periode vóór de vaststelling van het bestemmingsplan heeft de provincie de communicatie opgestart over het inpassingsplan. Dit heeft geleid tot separate communicatietrajecten. Zo is er een provinciale informatiekrant verschenen. Ook heeft de provincie een fietstocht door het gebied georganiseerd voor bestuurders, stakeholders en medewerkers aan het project: een gedeputeerde en 15 genodigden fietsten door het gebied, wat leidde tot protestacties van boeren en aandacht in de lokale pers. Het doel van deze tocht was tweeledig: het informeren van belangstellenden over doelen en aanpak van het landschapspark in 2010 en het presenteren van artist impressions. Ten tweede was het in het kader van netwerken de opzet om gezamenlijk van gedachten te wisselen over de beoogde aanpak en samenwerking in Na de vaststelling van het bestemmingsplan hebben partijen eerst gezamenlijk afspraken gemaakt over het vervolg. Gedurende deze periode is buiten de formele momenten niet naar buiten getreden. Nu bepaald is hoe men verder gaat met de heer Heijkoop als onafhankelijk voorzitter, is de gezamenlijke communicatie door provincie en gemeente hervat. De website speelt een centrale rol, en wordt in ieder geval gebruikt totdat de bestemmingsplanprocedures zijn afgerond. Vanuit Strategisch Omgevingsmanagement is een vervolg gegeven aan het samen met stakeholders werken aan oplossingen van door de omgeving aangedragen issues. Zo bleek bij de vaststelling van het bestemmingsplan dat de aanpak tot het gewenste vertrouwen heeft geleid inzake twee prioritaire issues: Rhoonse vuilnisstort en de financiële onderbouwing. Ook over de zorgen rondom het waterrijke Krekenland werd intensief gesproken met stakeholders en werden (deel)oplossingen gevonden waarmee recht kan worden gedaan aan de belangen van betrokkenen. In gesprekken werken artist impressions verhelderend, deze zijn inmiddels ook als ansichtkaart beschikbaar. Ten aanzien van de invulling van Natuurakkers is een start gemaakt met een dialoog met agrariërs en zijn 9

23 bezoeken naar referentiegebieden georganiseerd. Deze inspanningen hebben tot op heden nog onvoldoende een verbinding kunnen leggen tussen de verschillende belangen. Voor de het tweede deel van 2010 is hier een rol weggelegd voor de heer Heijkoop. 10

24 3.2 Noordrand: Schiezone (50ha natuur- en recratiegebied) en Schiebroekse en Zuidpolder ( Vlinderstrik, 100ha natuur- en recreatiegebied) Organisatie Schiezone De organisatie van de Schiezone heeft zich in de eerste helft van 2010 enerzijds toegespitst op de juridisch-planologische procedures (i.z. het bestemmingsplan). Daarnaast heeft de organisatie in goede samenwerking met de Vereniging Natuurmonumenten een inrichting- en beheerplan opgesteld en afgerond. In de tweede helft van 2010 richt de organisatie zich op de bestuurlijke vaststelling van het inrichtings- en beheerplan en de beroepsprocedure van het bestemmingsplan. Daarnaast spitst de organisatie zich tevens toe op de verwerving en de uitvoering van de natuurontwikkeling in samenwerking met Natuurmonumenten. Vlinderstrik De organisatie van de Vlinderstrik richt zich op de laatste fase van de bestemmingsplanprocedures in Rotterdam en Lansingerland om het in 2008 vastgestelde masterplan ook juridisch planologisch mogelijk te maken. Parallel aan deze juridische procedures is de organisatie in 2010 begonnen met de eerste voorbereidingen voor het proces om tot een inrichtingsplan en beheerplan te komen. Planvorming Schiezone Het bestemmingsplan is op 18 februari 2010 vastgesteld door de gemeenteraad van Rotterdam. De beroepsprocedure is daarna van start gegaan. Er zijn vier beroepsschriften ingediend waarbij er één bezwaar wordt gemaakt tegen de natuurontwikkeling in z'n geheel. De overige beroepsschriften hebben betrekking op uitbreidingsmogelijkheden voor bebouwing in de Schiezone. De definitieve versie van het inrichtings- en beheerplan is op 6 april 2010 aan bewoners, bedrijven en belanghebbenden gepresenteerd. De opmerkingen van eenieder op het in september 2009 gepresenteerde concept plan zijn in het definitieve plan verwerkt. Daarbij is de keuze voor het al dan niet aanleggen van een extra fietsverbinding achter het buurtschap de Zweth een belangrijke stap in het besluitvormingsproces. De omwonenden zijn tegen de aanleg van dit fietspad. De deelgemeente heeft juist de wens tot het aanleggen van een recreatieve fietsroute langs het buurtschap de Zweth. 11

25 Het voorstel hiervoor wordt later dit jaar voorgelegd aan de Dagelijks Bestuur van de deelgemeente Overschie, welke belanghebbenden en omwonenden vervolgens zal inlichten over het te nemen besluit. Vanuit de projectorganisatie Schiezone is nadrukkelijk gekozen om de kwestie over dit fietspad buiten de planvorming te houden en hiervoor een parallel traject te doorlopen. Op deze wijze wordt de PMR-opgave (en daarmee het maatschappelijk draagvlak) met betrekking tot de natuurontwikkeling niet (negatief) beïnvloed. Vlinderstrik In de bestuurlijke besluitvorming en de ruimtelijke procedures voor de Vlinderstrik trekken de gemeenten Rotterdam en Lansingerland samen en daarmee gelijktijdig op. Het bestemmingsplan maakt de aanleg van 100 hectare natuur- en recreatiegebied voor PMR (en 40 aanvullende hectares) in de Zuid- en Schiebroekse Polder mogelijk. Met dit bestemmingsplan voor de Vlinderstrik worden ook vigerende bestemmingsplannen in het gebied geactualiseerd en bestaande functies (woningen, infrastructuur, bedrijven etc.) meegenomen. Het ontwerpbestemmingsplan Vlinderstrik heeft eind 2009 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn schriftelijke en mondelinge zienswijzen binnengekomen. In de vorige voortgangsrapportage was de aard van deze zienswijzen reeds toegelicht. De antwoorden op de zienswijzen worden gebundeld in een zienswijzenrapport. Ingediende zienswijzen, nadere planuitwerkingen en ambtshalve wijzingen worden verwerkt in een voorstel aan de gemeenteraden van Rotterdam en Lansingerland, in de tweede helft van Voordat het bestemmingsplan wordt aangeboden aan de gemeenteraden, wordt door de projectorganisatie een faunaeffectrapportage opgesteld. Het gebied Vlinderstrik ligt in de zone van 6 km rondom de starten landingsbaan van Rotterdam The Hague Airport. Conform het Luchthaven Indelingsbesluit voor Schiphol geldt een regime inzake vogelbeperking voor regionale luchthavens, waaronder Rotterdam The Hague Airport. Een fauna effectonderzoek vormt daarbij het instrument voor de ontheffing. Het onderzoek moet een inschatting geven van de mogelijke toename van het risico van vogelaanvaringen voor de vliegoperaties op de luchthaven, als gevolg van de op handen zijnde bestemmingswijziging in het gebied. Ten aanzien van het beheer zijn nog geen verdere afspraken gemaakt. De voorbereidingen voor het aanbesteden van het beheer zijn in gang gezet. 12

26 Planning De planvorming voor de Vlinderstrik heeft vertraging opgelopen ten opzichte van de in de Zevende Voortgangsrapportage gemelde planning. Dit wordt geheel veroorzaakt door het faunaeffectonderzoek en de nodige besluitvorming hieromtrent. Ten opzichte van de planning zoals beschreven in de Zevende Voortgangsrapportage zijn er met betrekking tot de Schiezone geen wijzigingen opgetreden. Het bestemmingsplan is naar verwachting in maart 2011 onherroepelijk, de benodigde gronden zijn dan naar verwachting verworven en er kan dan worden aangevangen met de realisatie van de inrichting door Natuurmonumenten. De voortgang van beide projecten past binnen de met de UWO en het Uitvoeringsprogramma PMR/750ha gemaakte afspraken. Communicatie Schiezone In de vorige voortgangsrapportage is stilgestaan bij de laatste mogelijkheden voor inspraak op het inrichting- en beheerplan voor de Schiezone. Tijdens de presentatie van het definitieve inrichting- en beheerplan (op 6 april jl.) hebben omwonenden en belanghebbenden de projectorganisatie overtuigd van hun betrokkenheid bij de definitieve inrichting. Het gaat hier met name om de loop van de wandelpaden en de keuze of er al dan niet een (extra) fietsverbinding achter het buurtschap de Zweth zal worden gerealiseerd. Door Natuurmonumenten en de gemeente Rotterdam is de toezegging gedaan belanghebbenden en omwonenden bij de uitwerking van de plannen te blijven betrekken. Dit betekent dat er in de tweede helft van 2010 nogmaals een publieksavond wordt gehouden. Tot aan de start van de realisatie in 2011 zijn er geen andere communicatiemomenten te verwachten. Vlinderstrik In navolging van de eerste Nieuwsbrief Vlinderstrik wordt medio 2010 de tweede Nieuwsbrief Vlinderstrik huis-aan-huis in het gebied verspreid en aan betrokkenen verzonden. De nieuwsbrief bericht over de stand van zaken in de formele (bestemmingsplan)procedures, maar ook over andere noemenswaardige onderwerpen in en rond het project. Zo wordt er aandacht besteed aan sloopactiviteiten, het toekomstig beheer, de nieuwe bestuurders en naastgelegen projecten als Schieveen en de A13/16. Via de website kunnen alle planproducten (waaronder het Masterplan Vlinderstrik en het bestemmingsplan) inclusief bijbehorende kaarten en bijlagen worden gedownload. Het laatste nieuws wordt er vermeld en ook de nieuwsbrief blijft via deze weg beschikbaar. Verder zijn er contacten tussen de gemeente Rotterdam, gemeente Lansingerland en individuele bewoners en betrokkenen. Zoveel mogelijk communicatielijnen worden benut. 13

27 Grondverwerving Schiezone Met betrekking tot de verwerving van de resterende gronden is er ten opzichte van de Zevende Voortgangsrapportage geen wijziging. De gesprekken over de verwerving van de resterende gronden (ca. 10 hectare) verlopen op dit moment echter positief, zodat de gronden naar verwachting voor het einde van 2010 zullen zijn verworven. Vlinderstrik Ook in de Vlinderstrik heeft de gemeente Rotterdam al een groot aantal hectares in bezit (ca. 70% van het PKB-zoekgebied). Deze Rotterdamse gronden worden ingebracht. Daarnaast zullen er gronden van diverse eigenaren aangekocht moeten worden. Hiertoe is een verwervingsstrategie opgesteld, welke met de vaststelling van de grondexploitatie definitief is gemaakt. Conform deze strategie worden heden met verschillende grondeigenaren in het gebied gesprekken gevoerd, taxaties opgesteld en zijn onderhandelingen over grondaankoop gestart. In het tweede kwartaal van 2010 heeft de projectorganisatie overeenstemming kunnen bereiken over de aankoop van ca. 25 hectare grond. 3.3 Groene Verbinding: wandel- en fietsverbinding over infrastructuurbundel Organisatie Er hebben zich in de verslagperiode geen organisatorische wijzigingen voorgedaan. De bestuurlijke afstemming en de communicatie voor het deelproject Groene Verbinding verlopen via de projectorganisatie van het deelproject het Buijtenland van Rhoon. Planvorming De stadsregio Rotterdam heeft in september 2006 het Ingenieursbureau Gemeentewerken opdracht gegeven een architectonisch voorontwerp te maken voor de Groene Verbinding en het proces rondom de Groene Verbinding te coördineren. Het voorontwerp is in oktober 2007 opgeleverd. In april 2008 is opdracht verleend voor het definitieve ontwerp. Deze is in december 2009 aan de stadsregio Rotterdam opgeleverd. De stadsregio heeft het definitieve ontwerp voor instemming voorgelegd aan de meest betrokken partijen. Dit traject heeft drie maanden meer tijd in beslag genomen dan in de planning van de Zevende Voortgangsrapportage was voorzien. Nadat betrokken partijen hadden ingestemd met het definitieve ontwerp, heeft de stadsregio in juni 2010 het definitieve ontwerp vastgesteld. In de zomer volgt de opdracht voor de bestekfase. Begin 2011 kan de uitvoering van start gaan. Oplevering van de Groene Verbinding staat gepland voor eind Dit is overeenkomstig de planning van het Uitvoeringsprogramma. 14

28 In de projectomgeving van de Groene Verbinding loopt op dit moment nog één ander ontwikkelingstraject waar de stadsregio door middel van voorinvesteringen op heeft geanticipeerd. Het betreft de aanleg van de wandelwal achter het in aanleg zijnde geluidsscherm A15, ter hoogte van woningbouwlocatie Portland. De wandelwal fungeert als aanlandingsplaats voor de Groene Verbinding aan de (Albrandswaardse) zuidkant. Het aanleggen van de wandelwal verkeerd in een afrondende fase. Voor het einde van dit jaar wordt de wandelwal met grond op eindhoogte gebracht. Op de wandelwal komt een fietspad te liggen die, via een brug over de Koedood, aansluit op de rotonde van de Rhoonse baan. Aan de (Rotterdamse) noordkant sluit de Groene Verbinding aan op het fietspad Krabbedijkestraat door middel van een koppeling op de Charloisse Lagedijk. Hierover vindt afstemmingsoverleg plaats met verkeerskundige ontwerpers van de dienst Stedebouw en Volkshuisvesting van de gemeente Rotterdam. Met betrokken partijen in de projectomgeving zijn uitvoeringsovereenkomsten in de maak over realisatie, onderhoud en beheer. De Uitvoeringsovereenkomst met Rijkswaterstaat is in juni 2009 ondertekend. Met de oplevering van het definitieve ontwerp kunnen voor de gemeente Albrandswaard en Prorail ook de uitvoeringsovereenkomsten worden afgerond. Ambtelijk is overeenstemming bereikt over de inhoud van deze twee uitvoeringsovereenkomsten Ondertekening staat nu gepland voor het derde kwartaal van Met de gemeente Rotterdam zijn gesprekken gaande over het beheer en onderhoud van de Groene Verbinding. Na afronding van deze gesprekken kan ook met de gemeente Rotterdam de uitvoeringsovereenkomst worden opgesteld en ondertekend. Communicatie Voor de Groene Verbinding is een communicatieplan gemaakt. In de eerste helft van 2010 is op basis van het definitieve ontwerp en voorafgaand aan ruimtelijke ordeningsprocedures een communicatietraject gestart.er zijn gesprekken gevoerd met de direct omwonenden op de Charloisse Lagedijk en de beheerder van de begraafplaats aldaar. Zowel de beheerder van de begraafplaats als de bewoners stonden niet afwijzend tegenover de wandel- en fietsbrug. Met de bewoners ten oosten van de Pendrechtse dijk zijn gesprekken gaande over het eventueel verplaatsen van de paardenstal. Hier wordt gezamenlijk gewerkt aan een oplossing. Routereservering Groene Verbinding 15

29 4. Scope / doelstellingen Er hebben zich in de verslagperiode geen scopewijzigingen voorgedaan. De ambitie is om de gehele Zuid- en Schiebroekse Polder integraal tot natuur- en recreatiegebied te ontwikkelen. Deze ambitie wordt ingegeven door het belang van het gebied op lokale en regionale schaal. Een integrale natuur- en recreatieontwikkeling voor de gehele Zuid- en Schiebroekse polder tezamen bestrijkt ongeveer 140ha. De PMR-opgave voor de Zuid- en Schiebroekse polder betreft de ontwikkeling van 100ha. 5. Financiën In de verslagperiode zijn geen grote uitgaven gedaan ten laste van het programmabudget (peildatum 30 juni 2010). Voor het project het Buijtenland van Rhoon (incl.de programmasturing op de 750 hectare) is 117,5 miljoen (prijspeil 2002) beschikbaar. Uit de meest recente grondprijsmonitor van LNV en de lopende onderhandelingen met grondeigenaren, blijkt dat de grondprijs hoger is dan aanvankelijk voorzien. Vooralsnog is het de verwachting dat het project uitvoerbaar is binnen het beschikbare budget. Wanneer de grondprijzen excessief hoger blijken te zijn dan geraamd, volgt een financieel tekort dat vraagt om passende beheersmaatregelen (zie risicoparagraaf). Voor de twee projecten in de Noordrand van Rotterdam (de PMR-opgave van 150ha) is tussen de Schiezone (50ha) en de Zuid- en Schiebroekse Polder (100ha). De grondexploitatie voor de Noordrandprojecten PMR 150ha (Vlinderstrik en Schiezone) is in z n geheel in december 2009 vastgesteld en in uitvoering genomen. De ontwikkeling van de PMR-opgave (150ha) en de aanvullende opgave voor de Vlinderstrik (40ha) is financieel uitvoerbaar binnen het beschikbare budget. Voor de Groene Verbinding is in de tweede helft van 2009 op basis van het Definitieve Ontwerp een kostenraming gemaakt. Hieruit blijkt dat de realisatie, het beheer en onderhoud van de Groene Verbinding binnen het taakstellend budget uitvoerbaar is. 16

30 6. Risico s De vier deelprojecten van PMR/750ha hebben verschillende risicoprofielen. Zo beschikt de gemeente Rotterdam als projecttrekker van de Noordrand over een groot deel van de gronden in de Noordrand. Daarmee is het risico voor de gemeente Rotterdam in relatie tot de grondverwerving voor de Noordrand kleiner dan het risico voor de provincie Zuid-Holland in relatie tot de grondverwerving voor het Buijtenland van Rhoon. Na enkele meer algemeen geldende risico's en een algemene toelichting op het voor elk deelproject opgestelde financieel risicoprofiel, volgt per deelproject een overzicht met de meest belangrijke actuele risico s en bijpassende beheersmaatregelen. Ten opzichte van de Zevende Voortgangsrapportage zijn er enkele nieuwe risico's opgenomen. Voor het project Buijtenland van Rhoon betreft het een risico inzake de ingediende beroepen op het bestemmingsplan en de provinciale aanwijzing. Voor het project Vlinderstrik is een nieuw risico onderkend, dat nader in beeld wordt gebracht met een voor dit project uit te voeren faunaeffectonderzoek. Algemeen Via bestemmingsplannen moet de ontwikkeling van de deelprojecten planologisch worden geborgd. Dit vergt tijd, met een risico op ongewenste vertraging. Betrokken partijen zetten in op een snel en zorgvuldig planologisch traject met ruimte voor voldoende maatschappelijke betrokkenheid; Het PMR-budget wordt verspreid over enkele jaren beschikbaar gesteld. De uitvoering van de projecten vertoont daarmee in principe eenzelfde fasering. In het kader van grondverwerving kan het gefaseerd beschikbaar stellen van budget een financieel risico zijn, wanneer grondaankopen eerder plaatsvinden dan voorzien en er onvoldoende budget beschikbaar is. Deze situatie kan zich voordoen wanneer grondeigenaren en ondernemers om bedrijfseconomische redenen hun gronden sneller willen verkopen. Langjarige spreiding van de uitvoering zorgt ook voor risico s bij de planologische procedures, op sterke prijs- en rentestijgingen en het behoud van maatschappelijk draagvlak. Om deze risico's te beheersen zijn van belang: het vastleggen van de projectgeschiedenis, een eenduidige archivering en projectaanpak en het zorgdragen voor een officiële en traceerbare besluitvorming. Het structureel updaten van de grondexploitatie, waarbij rekening wordt gehouden met rente- en prijsstijgingen, is een andere belangrijke beheersmaatregel. Financieel risicoprofiel In de verslagperiode hebben de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en de stadsregio Rotterdam voor elk deelproject van PMR/750ha een financieel risicoprofiel opgesteld. Hierbij is op basis van de financiële risico's doorgerekend of de deelprojecten binnen het met de UWO beschikbaar gestelde budget kunnen worden uitgevoerd. De resultaten van de afzonderlijke deelprojecten zijn tijdens een op programmaniveau georganiseerde risicobijeenkomst gepresenteerd. Uitkomst na doorrekening van de financiële risico's is dat alle deelprojecten uitvoerbaar zijn binnen het beschikbare budget (zie financiële paragraaf). Partijen zullen jaarlijks zorgdragen voor een actueel financieel risicoprofiel. 17

31 Het Buijtenland van Rhoon De belangrijkste risico s voor het Buijtenland van Rhoon in deze fase van de planvorming: Grondverwerving De minnelijke grondverwerving loopt minder hard dan aangenomen. Met de in mei 2008 door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland vastgestelde ruimtelijke visie is een beheersmaatregel genomen om de voortgang van de grondverwerving gedurende de minnelijke fase te borgen. Op grond van dit besluit is het mogelijk om aan de ondernemers in het zuidelijk deel van het plangebied biedingen te doen voor aankoop van grond op basis van volledige schadeloosstelling. Deze maatregel heeft een impuls gegeven aan de biedingen aan eigenaren. In juni 2010 is een GS-besluit genomen dat het mogelijk maakt om ook aan ondernemers in het noordelijk deel van het plangebied biedingen te doen voor aankoop van grond op basis van volledige schadeloosstelling. Op 26 april 2010 heeft de gemeenteraad van Albrandswaard op het bestemmingsplan Buijtenland van Rhoon met een uitwerkingsplicht vastgesteld. Van belang voor de grondverwerving is dat er snel duidelijkheid volgt over de uit te werken delen van het bestemmingsplan. Provincie en gemeente hebben afgesproken dat B&W van Albrandswaard uiterlijk 18 februari 2011 het Uitwerkingsplan vaststellen. Verwachting is dat de grondverwerving daardoor een impuls krijgt; Hogere grondverwervingsprijzen dan geraamd. In de kostenraming is gerekend met de meest actuele grondprijzen die uit de grondprijsmonitor van LNV afkomstig zijn. In 2010 zal voor enkele grote grondeigenaren een bieding worden gedaan. Naar verwachting zal de reactie hierop bepalend zijn voor de prijsstelling in het gebied. In het financieel risicoprofiel wordt rekening gehouden met de situatie dat de prijs hoger zal komen te liggen dan geraamd. Een fluctuatie van de grondprijs heeft geen invloed op de met het Rijk in de UWO gemaakte afspraak om voor 2021 tot realisatie te komen. In artikel 12.1 van de UWO is echter vastgelegd dat in geval van gewijzigde/onvoorziene omstandigheden die een verandering van scope, planning, randvoorwaarden of dergelijke met zich meebrengen, zoals bijvoorbeeld excessieve grondprijsstijgingen, partijen met elkaar in overleg treden. In overleg wordt dan gezocht naar een passende oplossing. Planvorming Vertraging in de planvorming ingevolge een uitwerkingsplicht. De gemeenteraad van Albrandswaard heeft een bestemmingsplan met een uitwerkingsplicht vastgesteld, waarbij voor enkele delen van het plangebied ten zuiden van de Essendijk de bestemming Natuur uit te werken is toegekend. Als gevolg van deze uitwerkingsplicht en de in dat kader te doorlopen (inspraak)procedures, is er een risico op vertraging in de planvorming. Om deze vertraging te beperken hebben provincie en gemeente op basis van het Plan van aanpak Uitwerkingsplan Buijtenland van Rhoon bestuurlijke afspraken gemaakt voor de uitwerking van het bestemmingsplan. Aan de heer Heijkoop is gevraagd om volgens een strak tijdschema met een advies te komen dat een zo groot mogelijk draagvlak heeft onder betrokken partijen. Hiermee sturen provincie en gemeente op een uiterlijk 18 februari 2011 door B&W vast te stellen uitwerkingsplan. Mocht dit onverhoopt niet lukken, dan is een terugvaloptie het opstellen van een provinciaal inpassingsplan voor de nog uit te werken delen van het bestemmingsplan. Inzet is om in goed overleg met betrokken partijen het Buijtenland van Rhoon binnen de gemaakte afspraken te ontwikkelen. Uitgangspunt is het opstellen van een plan dat voldoet aan de met de PKB PMR gestelde kwaliteitseisen; 18

32 Vertraging in de planvorming ingevolge ingediende beroepen. In het kader van de bestemmingsplanprocedure zijn diverse beroepen ingediend bij de Raad van State tegen het bestemmingsplan en de provinciale aanwijzing. De behandeling hiervan door de Raad van State impliceert een risico op vertraging. Om dit risico te reduceren werken de betrokken overheden - de provincie Zuid-Holland en de gemeente Albrandswaard - nauw samen aan het opstellen van een verweerschrift. Ook de gemeenschappelijke aanpak van de uitwerking van delen van het bestemmingsplan, waarbij het advies van de onafhankelijke voorzitter de heer Heijkoop een centrale rol vervult, kan bijdragen aan het wegnemen van bezwaren. In het kader van het strategisch omgevingsmanagement wordt bezien of oplossingen voor de ingebrachte bezwaren mogelijk zijn. Maatschappelijk draagvlak Onvoldoende maatschappelijk draagvlak Het risico op het ontbreken daarvan wordt beheerst door het organiseren van een professionele communicatie met direct betrokkenen en maatschappelijke partijen. In het kader van strategisch omgevingsmanagement wordt in overleg met stakeholders gewerkt aan oplossingen voor prioritaire issues (zie communicatieparagraaf project Buijtenland van Rhoon). Tevens wordt gepoogd het draagvlak te vergroten door in gesprek te gaan met (een selectie van) stakeholders die beroep hebben ingesteld tegen het bestemmingsplan en de provinciale aanwijzing, met als inzet het waar mogelijk wegnemen van bezwaren. Het traject dat plaatsvindt onder leiding van de heer Heijkoop draagt ook bij aan het creëren van draagvlak bij betrokken partijen (beheerders, agrariërs) als het gaat om het bepalen van de hoofdlijnen voor de beoogde inrichting en het beheer voor het gebied ten zuiden van de Essendijk. Schiezone en Vlinderstrik De belangrijkste risico s voor de Noordrand-deelprojecten in deze fase van de planvorming: Grondverwerving Om de PMR-opgave conform de UWO te realiseren, dienen particuliere gronden te worden aangekocht. Hoewel waar mogelijk wordt aangekocht op minnelijke basis, kan met een nieuw bestemmingsplan ook tot onteigening worden overgegaan. Het volgen van deze procedure heeft consequenties, zowel voor de planning als mogelijk ook financieel. De verwerving van deze gronden zal dan 1 tot 2 jaar later kunnen plaatsvinden, maar past binnen de met de UWO en het Uitvoeringsprogramma gemaakte afspraken; De in de PKB aangegeven begrenzing te weten het zoekgebied voor de 100ha in de Zuid- en Schiebroekse Polder volgt niet de logische begrenzing van percelen. De percelen van de in te brengen (Rotterdamse) en de aan te kopen (particuliere) grond in de Vlinderstrik lopen door tot in de aangrenzende reserveringszone voor de toekomstige A13/16. Mogelijk leidt dit tot gedwongen aankopen buiten het PKBgebied. Binnen het projectbudget voor de Schiebroekse Polder en Zuidpolder conform de UWO PMR 750ha is geen rekening gehouden met een kostenpost voor deze gronden in de reserveringszone. De verwervingsstrategie brengt dit risico nader in kaart; het belicht de keuzes ten aanzien van de omvang en planning van deze verwervingen en daarmee de ware (financiële) grootte van dit risico. Om dit risico te beheersen vindt vroegtijdige afstemming met de projectorganisatie A13/16 plaats. 19

33 Planvorming De Vlinderstrik bevindt zich nabij Rotterdam The Hague Airport en het project dient daarom altijd de vliegveiligheid in het oog te houden, e.e.a. conform de (luchtvaart)wetgeving. Bepaalde vormen van grondgebruik hebben een vogelaantrekkende werking en kunnen derhalve van invloed zijn op het risico van vogelaanvaringen met vliegtuigen. Het bestemmingsplan Vlinderstrik zou een dergelijk grondgebruik mogelijk kunnen maken. Een fauna effectonderzoek moet in beeld brengen of het risico van vogelaanvaringen al dan niet zal toenemen. Het bevoegd gezag (de gemeenten Rotterdam en Lansingerland) zullen aannemelijk moeten maken dat - al dan niet door het nemen van specifieke (beheers)maatregelen - de bestemmingsplanwijziging geen verhoogd risico voor de veiligheid van het vliegverkeer zal opleveren. De minister van V&W in overeenstemming met de minister van VROM zal op basis van dit onderzoek gevraagd worden een verklaring van geen bezwaar te verstrekken. De uitslag van dit onderzoek kan derhalve consequenties hebben voor (de inhoud van) het bestemmingsplan en de doelstellingen van het PMR-deelproject Vlinderstrik. Maatschappelijk draagvlak Het behoud van maatschappelijk draagvlak is belangrijk. Het ontbreken van draagvlak kan voor vertraging zorgen in het project, bijvoorbeeld via de beroepsprocedure. Daarnaast zal een niet gedragen plan ook moeilijk kunnen bijdragen aan de leefbaarheidsdoelstelling van PMR/750ha. De communicatie heeft tot doel zowel tijdens de planvorming als de realisatie bij te dragen aan het creëren van draagvlak voor de plannen en het faciliteren van een goede dialoog met de omgeving. Bewoners, ondernemers en belanghebbenden zijn betrokkenen bij hun leefomgeving en kijken vanuit dit perspectief kritisch mee met veranderingen die de overheid daarin aan wil brengen. De projectorganisatie waardeert deze betrokkenheid en probeert deze kritische blik zo veel mogelijk te benutten bij de planvorming en de participatie. In de communicatie staat transparantie, integriteit en een democratisch verloop centraal. Een belangrijke beheersmaatregel hierbij is het uitvoeren van het communicatieplan dat zowel voor de Schiezone als de Vlinderstrik jaarlijks wordt bijgesteld. Voor de Schiezone geldt dat bewoners op eigen verzoek, op halfjaarlijkse basis worden ingelicht over de voortgang van de planvorming en de uitvoering. Voortschrijdend inzicht bij de volgende fase van de planvorming zal de meer projectinhoudelijke risico's zichtbaar maken. Groene Verbinding De belangrijkste risico s voor de Groene Verbinding in deze fase van de planvorming: Vertraging in de realisatie kan ontstaan doordat er nog geen duidelijkheid is over de beschikbaarheid van een werkterrein voor assemblage van de Groene Verbinding langs de A15. In de uitvoeringsovereenkomst van Rijkswaterstaat zijn nieuwe afspraken opgenomen over het werkterrein voor de assemblage van de Groene Verbinding. In december 2010 beschikt Rijkswaterstaat over de definitieve planning van hun aannemer voor de verbreding van de A15. Dan wordt definitief duidelijk wanneer het assemblageterrein beschikbaar komt voor de Groene Verbinding en of dit leidt tot vertraging van de realisatie; Vertraging in het verkrijgen van Bouwvergunningen door bezwaren van omwonenden en andere burgers. Het komend half jaar wordt een communicatiemoment georganiseerd voorafgaand aan de vergunningaanvragen. 20

34 7. Organisatie en kwaliteit Voor zowel de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam als de stadsregio Rotterdam geldt dat de implementatie van het risicomanagement goed is ingevoerd en verankerd in het werkproces van de betrokken organisaties. In de verslagperiode is op een actieve wijze: Door de partners een vervolg gegeven aan het systematisch en continu identificeren, beheersen en registreren van risico s en beheersmaatregelen. Hierbij wordt recht gedaan aan de sturing en coördinatie op programmaniveau en de eigen verantwoordelijkheid van de deelprojecten binnen PMR/750ha voor de (actualisatie van de) eigen risicodossiers; Op programmaniveau de halfjaarlijkse risicosessie voor de vier deelprojecten van PMR/750ha georganiseerd met vertegenwoordigers van provincie, gemeente en stadsregio, waarbij voor elk deelproject toprisico s en bijpassende beheersmaatregelen zijn besproken. Voor elk deelproject is een financieel risicoprofiel gepresenteerd dat is opgesteld op basis van een in de verslagperiode uitgevoerde kwantitatieve risicoanalyse. Voor het project Buijtenland van Rhoon is ook een risicoprofiel inzake de (haalbaarheid van de) planning opgesteld en gepresenteerd (zie risicoparagraaf). In het kader van Prince 2 - een methodiek voor projectmanagement - is het project Buijtenland van Rhoon geaudit door een daartoe bevoegd Prince2 consultant. De uitkomst van de audit is dat het project voldoet aan de standaard van Prince 2. 21

35 Bijlage 1: programmabeheersstructuur PMR/750ha 22

36 VOORTGANGSMELDING BESTAAND ROTTERDAMS GEBIED 1 juli 2010