Bouviervereniging Boe4 Rasspecifiek Fok Reglement (Aangenomen op de ALV 14 april 2012)

Transcriptie

1 Bouviervereniging Boe4 Rasspecifiek Fok Reglement (Aangenomen op de ALV 14 april 2012) Artikel 1. Definities 1.1 De Raad: de vereniging "Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland", statutair gevestigd en kantoor houdend te Amsterdam aan de Emmalaan Het NHSB: de Nederlandse Hondenstamboekhouding zijnde het Nederlands Hondenstamboek en het Afstammingsregister met inbegrip van de bijbehorende Bijlagen en Voorlopige Registers. Het is de door de Raad bijgehouden Nederlandse stamboekhouding van rashonden op basis waarvan door de Raad bescheiden kunnen worden afgegeven die strekken tot bewijs van de afstamming en de raszuiverheid van in deze stamboekhouding ingeschreven honden. 1.3 De F.C.I.: de Federation Cynologique Internationale, de overkoepelende internationale organisatie op kynologisch gebied, waarvan de Raad deel uitmaakt. 1.4 De Rasvereniging: de verenigingen die de belangen van het ras vertegenwoordigen. 1.5 De fokker: de eigenaar van de in het NHSB opgenomen teef waarmee gefokt wordt dan wel zal gaan worden. 1.6 De dekreu-eigenaar: de eigenaar van de in het NHSB dan wel in een door de F.C.I. erkende buitenlandse stamboekhouding ingeschreven reu die de teef gedekt heeft dan wel zal gaan dekken. 1.7 Fokuitsluitende ziekten, afwijkingen of handelingen: in bijlage A. genoemde of aangeduide ziekten, afwijkingen of handelingen op grond waarvan de nakomelingen van de betreffende hond het recht opzowel een Stamboomcertificaat als een Afstammingsbewijs wordt ontzegd. Artikel 2. Doelstelling Dit fokreglement is gericht op het in stand houden, bewaken en bevorderen van de gezondheid, het karakter en het welzijn, alsmede van de rastypische eigenschappen van het ras bouvier. Artikel 3. Reikwijdte en begrenzing 3.1 Dit fokreglement is van toepassing op in Nederland gefokte bouviers en stelt de voorwaarden vast voor de registratie in de Nederlandse Hondenstamboekhouding en voor de toekenning van de daarbij horende Stamboomcertificaten dan wel Afstammingsbewijzen. 3.2 Bouviers die gefokt zijn met inachtneming van de bepalingen opgenomen in dit reglement worden geregistreerd in het Nederlandse Hondenstamboek, dan wel in de bijbehorende Bijlagen of Voorlopige Registers. Er wordt voor deze honden een Stamboomcertificaat toegekend. 3.3 Bouviers die gefokt zijn met inachtneming van tenminste de bepalingen opgenomen in de artikelen 4.3, 4.4 en 4.5 en van artikel 5 van dit reglement worden, behoudens het gestelde onder 3.5, geregistreerd in de Nederlandse Afstammingsregister, dan wel in de bijbehorende Bijlagen of Voorlopige Registers. Er wordt voor deze honden een Afstammingsbewijs toegekend. 1

2 3.4 Bouviers die niet gefokt zijn met inachtneming van tenminste de bepalingen opgenomen in de artikelen 4.3, 4.4 en 4.5 en in paragraaf 5 van dit reglement, worden van registratie in de Nederlandse Hondenstamboekhouding uitgesloten. 3.5 Nakomelingen van ouders met fokuitsluitende kenmerken of van ouders waarmee de fokuitsluitende bepalingen worden overtreden zoals genoemd in bijlage A. en zoals vastgelegd in het "Reglement betreffende het Tuchtcollege voor de Kynologie", worden eveneens uitgesloten van registratie in de Nederlandse Hondenstamboekhouding. Artikel 4. Algemeen 4.1 Het fokreglement is vastgesteld door de bouviervereniging Boe a Op de inschrijving in het NHSB zijn daarenboven de Algemene Voorwaarden van levering van de Raad van toepassing. 4.2.b De fokker, die in aanmerking wil komen voor een Stamboomcertificaat voor zijn fokproducten dient zich schriftelijk akkoord te verklaren met, en te handelen naar, de bepalingen die zijn vastgesteld in dit reglement. 4.2.c De fokker, die in aanmerking wil komen voor een Afstammingsbewijs voor zijn fokproducten dient zich schriftelijk akkoord te verklaren met en te handelen naar de bepalingen die zijn vastgesteld in artikelen 4.3, 4.4, 4.5 en 4.6 en in artikel 5 van dit reglement. 4.3 Beide ouderdieren moeten tot hetzelfde ras behoren en dienen te zijn ingeschreven in het Nederlandse Hondenstamboek, in het Afstammingsregister of in de bijbehorende Bijlagen of Voorlopige Registers. In het geval dat de vaderhond van een in het buitenland woonachtige eigenaar is, moet die in een door de FCI erkende buitenlandse stamboekhouding zijn ingeschreven. 4.4 De fokker en de omstandigheden waaronder wordt gefokt moeten minimaal voldoen aan de criteria opgenomen in bijlage B. 4.5 De fokker en de dekreu-eigenaar dienen, gevraagd en ongevraagd, de bij hen beschikbare en bekende gegevens te verstrekken die van belang zijn voor de fokkerij. Zij dienen zich schriftelijk akkoord te verklaren met registratie van deze gegevens en verstrekking daarvan vanuit deze registratie aan belanghebbende derden. 4.6 Als op basis van de gezondheid of het gedrag van nakomelingen moet worden verondersteld dat het ouderdier een ziekte of afwijking heeft of vererft, kan dit ouderdier van de fokkerij worden uitgesloten. Indien het daarbij gaat om een "fokuitsluitende" ziekte of afwijking, zoals bedoeld in het "Reglement betreffende het Tuchtcollege voor de Kynologie", kunnen de eigenaren van de ouderdieren worden verplicht hun honden op die ziekte of afwijking te laten onderzoeken. Voor de betreffende ouderdieren geldt een fokverbod totdat door de Raad in overleg met de bouviervereniging Boe4 is vastgesteld, dat de uitkomst niet tot definitieve uitsluiting leidt. 4.7.a Bij de aanvraag van Stamboomcertificaten dienen bewijzen van het bepaalde genoemd in artikel 4.2.a en van de vereisten genoemd in de artikelen 5, 6, 7 en 8 te zijn bijgevoegd. 4.7.b Bij de aanvraag van Afstammingsbewijzen dienen bewijzen voor het bepaalde in artikel 4.2.b en van de vereisten genoemd in paragraaf 5 te zijn bijgevoegd. 4.8 fokkers mogen hun reu teven laten dekken van niet-leden, mits de teef waarbij de dekking plaats vind voldoet aan de eisen genoemd in dit reglement. 2

3 4.8.a De verantwoordelijkheid voor het fokken en afleveren van pups ligt uitsluitend en alleen bij de fokker. 4.8.b De bouviervereniging Boe4 aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid ten aanzien van eventuele gebreken bij de pup, betrokken van een fokker. Ook als deze zich houdt aan het bepaalde in dit fokreglement. Artikel 5. Fokkerij 5.1 De teef mag ten tijde van de dekking, niet jonger zijn dan 18 maanden. De teef mag niet meer worden gedekt na de dag waarop zij 96 maanden oud wordt. Daarbij mag de teef bij de geboorte van het eerste nest niet ouder zijn dan 72 maanden. De minimale leeftijd van de reu, ten tijde van de dekking, dient tenminste 18 maanden te bedragen. 5.2 de teef mag in een periode van 24 maanden maximaal twee nesten hebben, waarbij de periode tussen de dekking van het eerste nest en de dekking van het tweede nest minimaal tien maanden moet zijn; Een teef mag slechts ÄÄn nest per 12 maanden voortbrengen. 5.3 Een teef mag gedurende haar leven maximaal 5 nesten krijgen. 5.4 Beide ouderdieren mogen niet met elkaar in relatie staan als: Broer/zus, Halfbroer/halfzus, Ouder-kind, Grootouder/kleinkind 5.5. Een teef mag niet meer voor de fokkerij gebruikt worden indien zij tweemaal een geboorte via een keizersnee heeft ondergaan De reu mag maximaal 7 nesten per kalenderjaar voortbrengen met een totaal van maximaal 40 nesten gedurende zijn leven NB: indien sperma wordt gebruikt van de reu voor KI, telt dit mee als een dekking De minimale leeftijd van de reu op de dag van de dekking moet tenminste 18 maanden zijn Artikel 6. Gezondheid 6.1 Beide ouderdieren dienen over een goede gezondheid te beschikken, zowel lichamelijk als mentaal. Als op basis van de gezondheid van nakomelingen verondersteld moet worden dat het ouderdier een ziekte of afwijking vererft kan dit ouderdier van de fokkerij worden uitgesloten. 6.2 De fokker zal zorgdragen voor een deugdelijke ontworming en inenting van de pups, volgens gangbare veterinaire inzichten, en een volledig door de dierenarts ingevuld vaccinatieboekje. Indien van toepassing zal hij de pups onderwerpen aan voor dat ras relevante gezondheidsonderzoeken en de toekomstige koper van de uitslag van dat onderzoek mededeling doen. De pups mogen niet eerder afgeleverd worden dan de leeftijd van zeven weken zulks nadat de pups zijn voorzien van een identificatie-chip. 6.3.a Beide ouderdieren dienen véér de dekking te zijn onderzocht op het voorkomen van heupdysplasie. De uitslag van dit onderzoek dient ten tijde van de dekking bekend te zijn. Dit onderzoek mag uitsluitend geschieden vanaf de dag dat de desbetreffende hond 12 maanden oud is. De rñntgenopnamen van dit onderzoek dienen te zijn beoordeeld door of vanwege de Raad, voor in het buitenland geregistreerde honden, een door de F.C.I. erkende instantie in het land van de registratie. 6.3.b De minimale combinatie van de ouderdieren is HD-A x HD C Bouviers met een HD beoordeling D en E mogen niet voor de fok worden ingezet. 3

4 6.4.a Beide ouderdieren dienen véér de dekking te zijn onderzocht op het voorkomen van elleboogdysplasie. De uitslag van dit onderzoek dient ten tijde van de dekking bekend te zijn. Dit onderzoek mag uitsluitend geschieden vanaf de dag dat de desbetreffende bouvier 18 maanden oud is. 6.4.b De rñntgenopnamen van dit onderzoek dienen te zijn beoordeeld door of vanwege de Raad, voor in het buitenland geregistreerde honden, een door de F.C.I. erkende instantie in het land van de registratie 6.4.c De combinatie van de ouderdieren moet zijn: ED vrij x ED vrij of ED vrij x ED grensgeval of ED vrij x ED graad 1 Bouviers met een beoordeling "Elleboogdysplasie graad II of graad III" mogen niet voor de fok worden ingezet. 6.5 Ouderdieren dienen in het bezit te zijn van een geldige Nederlandse uitslag van het ECVO oogonderzoek die niet ouder mag zijn dan 12 maanden op het tijdstip van de dekking. Zij dienen vrij te zijn verklaart van Cataract en Goniodysplasie Van de ouderdieren die gebruikt worden voor de fok moet het DNA profiel zijn vastgesteld. Artikel 7. Gedrag 7.1 Beide ouderdieren moeten voldoen aan de karaktereisen en het gedrag zoals dat in de rasstandaard is aangegeven of zoals dat voor het desbetreffende ras is te verwachten. 7.2 In Nederland geregistreerde fokdieren wordt aangeraden véér de dekking voor het onderdeel karakter tenminste deel genomen te hebben aan een gedragstest georganiseerd door ÄÄn van de Nederlandse rasverenigingen waarbij de bouvier de test met goed gevolg heeft afgelegd. 7.3 In plaats van de in artikel 7.2 genoemde gedragstest kan ook worden deelgenomen aan de zogenaamde TOP (Toetsing Op Persoonlijkheid) test waarbij de bouvier de test met goed gevolg heeft afgelegd. Artikel 8. Exterieur 8.1 Bouviers dienen, alvorens zij voor de fokkerij worden ingezet tenminste tweemaal te worden uitgebracht op een internationale of nationale tentoonstelling onder een daartoe aangestelde keurmeester met de kwalificatie A, waarbij de minimale kwalificatie van de bouviers minimaal Z.G dient te bedrage behaald na de leeftijd van 12 maanden 8.2 De genoemde kwalificatie onder artikel 8 lid 1 dient te zijn behaald onder 2 verschillende keurmeesters Artikel 9. Buitenlandse keuring 9.1 Bouviers mogen in plaats van de onder artikel 7 en 8 bedoelde keuringen ook deelnemen aan de keuring in het buitenland welke worden gehouden onder toezicht van een vereniging die aangesloten is bij de F.C.I Artikel 10. Koopovereenkomst 10.1 De verkoop van de pups zal schriftelijk worden vastgelegd door middel van een koopovereenkomst waarin het fokbeleid van bouviervereniging Boe4 als minimale eis is opgenomen 4

5 Artikel 11. Sanctiebepalingen 11.1 Indien een fokker ÄÄn van de voorwaarden genoemd in dit reglement overtreed, is het bestuur gerechtigd de fokker een schriftelijke berisping te geven 11.2 Indien een fokker voor de tweede keer ÄÄn van de voorwaarden genoemd in dit reglement overtreedt, is het bestuur gerechtigd het betreffende lid te schorsen voor een periode van maximaal ÄÄn jaar Indien een fokker meer dan twee keer ÄÄn van de voorwaarden genoemd in dit reglement overtreed, is het bestuur gerechtigd het betreffende lid naast een schorsing ook een geldboete op te leggen van 750,- per overtreding, dan wel te ontzetten uit het lidmaatschap 11.4 Indien de overtreder weigert het opgelegde boetebedrag te betalen, volgt ontzetting uit het lidmaatschap terwijl de verplichting om de boete te betalen onverkort van kracht blijft Opgelegde sancties worden per aangetekende brief aan het betreffende lid medegedeeld. Tegen opgelegde sancties genoemd in artikel 11 kan het betrokken lid binnen twee weken na dagtekening van de aangetekende brief bij het bestuur een bezwaarschrift indienen waarna het betreffende lid door een commissie bestaande uit minimaal twee afgevaardigden van het bestuur en ÄÄn onafhankelijk lid zal worden gehoord. Daarna wordt het besluit van het bestuur aangetekend verzonden aan het desbetreffende lid. Het betreffende lid kan binnen vier weken beroep aantekenen tegen het besluit van het bestuur op de eerstvolgende algemene ledenvergadering. De tijd tussen het beroep en de eerstvolgende ledenvergadering dient minimaal drie weken te bedragen. De aanwezige leden nemen dan een definitief besluit. Als er binnen vier weken na dagtekening van genoemd besluit geen beroep is aangetekend, wordt de opgelegde sanctie definitief Alle overtreders, overtredingen en opgelegde sancties worden gepubliceerd in het clubblad en/of website nadat de procedure zoals beschreven in lid 11.5 is afgerond Artikel 12. Slotbepalingen 12.1 In bijzondere gevallen kan het bestuur gemotiveerd van dit reglement afwijken, indien strikte toepassing van dit reglement leidt tot een onredelijk en onbillijk resultaat, mits de belangen van het ras daarmee worden gediend en geen dezer belangen noch de belangen van derden daardoor worden geschaad. Afwijkingen en de bestuurlijke motivatie daartoe worden in het eerstvolgende clubblad en/of website van de vereniging,nadat het bestuur haar besluit heeft genomen, gepubliceerd In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het bestuur. De publicatieplicht zoals in artikel 12.1 is opgenomen is van toepassing Indien voorzien kan worden dat zich meer vergelijkbare gevallen zullen voordoen, draagt het bestuur de zorg voor aanvulling van het reglement Tegen beslissingen van het bestuur staat de mogelijkheid tot bezwaar open zulks als bedoeld in artikel 25 lid 3 van de statuten. 5

6 Artikel 13. Wijzigingen Fokkerij- en Pupinformatie Reglement 13.1 Dit Fokkerij- en Pupinformatie Reglement kan, onverminderd het bepaalde in de volgende ledenvergadering, slechts worden gewijzigd bij een met ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen genomen besluit van de Algemene Vergadering Een afschrift van het voorstel tot wijziging van het Fokkerij- en Pupinformatie reglement, waarin de voorgestelde wijziging woordelijk is opgenomen, wordt ten minste vijf dagen voor de vergadering door hen die de oproeping tot de vergadering hebben gedaan, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage worden gelegd tot na afloop van de dag waarop de vergadering wordt gehouden. De leden worden van deze ter-inzage-legging op de hoogte gesteld Voorts wordt het voorstel tot wijziging van het Fokkerij- en Pupinformatie Reglement, alle leden toegezonden, al dan niet door publicatie in het verenigingsblad, hetzij toegezonden aan leden die daarom verzoeken. In het laatste geval worden de leden van de mogelijkheid daartoe in kennis gesteld Amendementen op het voorstel tot wijziging van het Fokkerij- en Pupinformatie Reglement moeten uiterlijk ÄÄn week voor de vergadering schriftelijk bij het bestuur worden ingediend. Indien het voorstel tot wijziging van het Fokkerij- en Pupinformatie Reglement aan alle leden is toegezonden, worden ook de ingediende amendementen zo spoedig mogelijk na het verstrijken van de indieningtermijn aan alle leden toegezonden. Indien het voorstel tot wijziging van het Fokkerij- en Pupinformatie Reglement alleen is toegezonden aan de leden die daarom hebben verzocht, dan worden ook de ingediende amendementen alleen aan deze leden toegezonden 6

7 Bijlage A Gronden voor uitsluiting van de fokkerij zoals bedoeld in artikel 2 van het 'Fokreglement van de Rasvereniging en de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland'. A. Fokverbod op verzoek van de fokker. Honden waarvoor door de Raad is beslist tot uitsluiting van de fokkerij, op basis van een gemotiveerd verzoek van de fokker bij de aanvraag tot inschrijving in de Nederlandse Hondenstamboekhouding. De betreffende hond komt in dat geval in aanmerking voor een Stamboomcertificaat c.q. een Afstammingsbewijs waarop door de Raad de aanduiding 'fokverbod' is aangegeven. B. Fokuitsluitende kenmerken en bepalingen: 1 kreupele honden; 2 beiderzijds dove honden; 3 beiderzijds blinde honden; 4 honden met extreme angst en/of agressief bijtgedrag; 5 honden gehouden onder omstandigheden, waarbij de fokker niet voldoet aan de in Bijlage B van het centraal fokbeleid bedoelde criteria; 6 honden waarvan ÄÄn of beide ouders niet voldoen aan de criteria en bepalingen zoals die voor het betreffende ras zijn vastgelegd in artikel 5 van het 'Fokreglement van de Rasvereniging en de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland'; 7 honden waarvan ÄÄn of beide ouders lijden aan een ziekte of afwijking zoals die voor het betreffende ras in paragraaf 6 van het 'Fokreglement van de Rasvereniging en de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland' is aangegeven en/of hierbij niet voldoen aan de voor die ziekte of afwijking gestelde criteria voor deelname aan de fokkerij. Onder 1. wordt verstaan: A) Honden waarbij door een dierenarts, specialist Chirurgie der Gezelschapsdieren, ingeschreven in het Nederlands Veterinair Specialisten Register, met zekerheid, aan de hand van een geüdentificeerde rñntgenfoto, is vastgesteld dat de afwijking Heupdysplasie dan wel Elleboogdysplasie dan wel Legg Perthes aan de kreupelheid ten grondslag ligt. B) Honden die een door een dierenarts, specialist Chirurgie der Gezelschapsdieren, ingeschreven in het Nederlands Veterinair Specialisten Register, uitgevoerde operatieve ingreep hebben ondergaan, waarvan met zekerheid, aan de hand van een geüdentificeerde rñntgenfoto, vast is komen te staan dat aan de afwijking Heupdysplasie dan wel Elleboogdysplasie dan wel Legg Perthes ten grondslag heeft gelegen. C) Honden met een rñntgenologisch beeld van 'HD-D en HD-E', vastgesteld door een F.C.I.-erkende beoordelingsinstantie. D) Honden met een rñntgenologisch beeld van 'Elleboogdysplasie graad II of III', vastgesteld door een F.C.I.-erkende beoordelingsinstantie. Onder 2. wordt verstaan: Beiderzijds dove honden, vast te stellen m.b.v. een BAER-test. Onder 3. wordt verstaan: Aan beide ogen blinde honden, onafhankelijk van de oorzaak, vastgesteld door een dierenarts, lid van het landelijke oogonderzoekspanel. Onder 4. wordt verstaan: Honden met een extreem angst- en/of bijtgedrag, vast te stellen met een door de Raad erkende gedragstest op angst en/of agressief bijtgedragingen 7

8 Bijlage B Minimale criteria voor de omstandigheden waaronder wordt gefokt zoals bedoeld in artikel 4.4 van het 'Fokreglement van de Rasvereniging en de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland'. Een fokker voldoet niet aan de in artikel 4.4 van de in het 'Fokreglement van de Rasvereniging en de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland' bedoelde criteria indien ÄÄn of meer van de navolgende situaties door of namens de Raad worden vastgesteld: A) de conditie van de aanwezige honden is slecht; B) niet alle aanwezige honden zijn in het bezit van een erkende stamboom; C) er zijn onvoldoende mogelijkheden aanwezig om loopse teven te scheiden van de reuen; D) de nestomgeving voldoet niet aan de minimale criteria dan wel er wordt een zodanige nestomgeving aangegeven, dat hieraan niet kan en zal worden voldaan; E) er zijn onvoldoende maatregelen genomen om zorg te dragen voor een goede socialisatie van de pups; F) de moederhond heeft onvoldoende ruimte om zich in de kraamkamer te verplaatsen, haar behoefte buiten het nest te doen en heeft geen mogelijkheid tot een ligplaats buiten bereik van de pups. 8