AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Transcriptie

1 Vlaamse Regering AMV/ /1000 Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel van titel III van het VLAREM ingediend door Prince Belgium bvba, Pathoekeweg 116, 8000 Brugge, voor een installatie voor de productie van fritte, gelegen te 8000 Brugge, Pathoekeweg 116. DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016; Pagina 1 van 16

2 Gelet op de aanvraag ingediend door Prince Belgium bvba. Pathoekeweg 116, 8000 Brugge, exploitant van een installatie voor de productie van fritte, gelegen te 8000 Brugge, Pathoekeweg 116. op de kadastrale percelen: afdeling 7, sectie l, perceelnummers 459/P/4, 459/r/3 en 459/Z/3, tot afwijking van de emissiegrenswaarde in artikel 3, van titel III van het VLAREM voor de parameter HF, luidende: "De emissiegrenswaarden, vermeld in de volgende tabel, zijn van toepassing op de geloosde a f gassen van smeltovens voor de fabricage van f ritte: Parameter gasvormige anorganische fluoriden. uitgedrukt als HF Opmerkingen Emissiegrenswaarde (mg/nms) Emissiegrenswaarde (kg/ton gesmolten glas) 0.03 Gelet op het feit dat de afwijkingsaanvraag werd ontvangen op 9 maart 2016 en ontvankelijk en onvolledig werd verklaard op 6 april 2016; Gelet op het feit dat de aanvulling op de afwijkingsaanvraag werd ontvangen op 2 mei 2016 en ontvankelijk en volledig werd verklaard op 23 mei 2016; Gelet op de volgende motivering van de afwijkingsaanvraag aangehaald door de aanvrager als oorzaak waarom het behalen van de BBT-GEN niet mogelijk is: de gevraagde afwijking heeft betrekking op de BREF Manufacture of Glass met bijhorende BBT-conclusies gepubliceerd op 8 maart 2012 die werd omgezet in titel III van het VLAREM. Prince Belgium valt onder hoofdstuk 1.9 van de BBTconclusies, namelijk productie van fritte. Er wordt een afwijking gevraagd van de emissiegrenswaarde voor de parameter HF; - volgens de algemene informatie in de BREF over de sector van frittefabri kanten wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen glasfntte (glass fr/ s) en fritte {ename/ fn'ts). Er is een significant verschil in fluorgehalte tussen glasfritte en fritte. Er is namelijk een beduidend hogere concentratie aan fluor nodig voor de productie van fritte in tegenstelling tot de productie van glasfritte, waar geen fluor voor nodig is. Er wordt ook vermeld dat de productie van fritte slechts 5% van de totale fritteproductie bedraagt; - Prince Belgium produceert voor 81% fritte en slechts 11% glasfritte. Door deze technische kenmerken van de installatie kan Prince Belgium onmogelijk de emissieniveaus die samenhangen met de BREF behalen, aangezien deze emissieniveaus namelijk opgemaakt zijn voor bedrijven met een gemiddelde productievariëteit met 5% fritte en 95% andere niet-fluor bevattende fritte; - de technieken, vermeld in BBT 74, worden waar mogelijk toegepast. De technieken 'het gebruik van grondstoffen met een laag fluorgehalte' en 'gebruik van fluor- Pagina 2 van 16

3 verbindingen beperken' zijn moeilijk toepasbaar voor Prince Belgium gezien de fluoremissies niet afkomstig zijn van onzuiverheden in de grondstoffen, maar van het doelbewust toevoegen van fluorverbindingen in het productieproces. Deze beperking op de technieken wordt weergegeven bij de toepasbaarheid van deze technieken in de BBT-conclusies. Over de jaren werd door onderzoek het fluorgehalte aanzienlijk verminderd of volledig geëlimineerd in een aantal producten. Ondanks deze vooruitgang, blijft fluoride een onmisbaar element voor de industrie. Een verbetering op het vlak van fluoride-emissies door het (verder) beperken van het gebruik van fluorverbindingen wordt bijgevolg niet als technisch haalbaar geacht, De andere techniek in BBT 74 is 'droge of halfdroge wassing met filtersysteem'. Momenteel wordt een droge wassing toegepast met kalkhydraat dat rechtstreeks geïnjecteerd wordt in de afgasleiding, Er wordt gewerkt met een stoichiometrische overmaat van 1,9 tot 2,4. Uit het debiet en de theoretische berekende vracht kan berekend worden dat de HF-emissieconcentratie voor de rookgaszuivering ongeveer 250 tot 300 mg/nm3 bedraagt. Gezien de huidige gemiddelde emissieconcentratie ongeveer 11 mg/nm3 bedraagt, is de huidige HF-verwijderingsefficiëntie 95,6 tot 96,3%. Momenteel wordt ongeveer 383 ton/jaar filterstof in de mouwenfilter gevormd waarvan 300 ton/jaar kan hergebruikt worden; Gelet op de beoordeling van de aanvrager, waarbij het behalen van de BBT-GEN voor HF zou leiden tot buitensporige hogere kosten in verhouding tot de milieuvoordelen: - deze beoordeling werd uitgevoerd in een haalbaarheidsstudie in bijlage bij de afwijkingsaanvraag. Deze studie werd opgemaakt om te voldoen aan een bijzondere voorwaarde in het besluit van de deputatie van 21 mei 2015 met als kenmerk 31005/120/4/W/1 betreffende de reductie van de HF-emissies. Deze haalbaarheidsstudie onderzoekt hoe Prince Belgium kan voldoen aan de eisen van titel III van het VLAREM, wetende dat, om te voldoen aan de emissiegrenswaarde in artikel , 1, van titel li van het VLAREM, Prince Belgium reeds heeft geïnvesteerd in een filterinstallatie volgens de toen geldende BBT; - volgende opties werden in de studie overwogen om het HF-verwijderingsrendement te verbeteren in vergelijking met de huidige situatie; o dosering extra kalkhydraat: door het injecteren van extra kalkhydraat wordt een verbeterde verwijdering van fluoriden beoogd. Momenteel kan het gevormde CaF2 deels ingezet worden als grondstof bij bepaalde types, een ander deel moet afgevoerd worden. Extra kalkhydraat injecteren zal zorgen voor extra CaF2, wat aanleiding zal geven tot meer afvalproductie, Van 10 tot 26 november 2015 werd ongeveer twee maal zoveel kalkhydraat geïnjecteerd als normaal. Deze extra dosering is nog onvoldoende om de emissiegrenswaarden in titel III van het VLAREM te behalen. Er werd wel een HF-verwijderingsefficiëntie bekomen van 97,6 tot 98%, wat aanleiding zou geven tot een emissiereductie van 864 kg HFemissies per Jaar; o reactietoren droge wassing: de reactor is nodig om een voldoende lange reactietijd, van enkele seconden, tussen de chemicaliën en de verontreiniging in de rookgasstroom te garanderen. Door het betere Pagina 3 van 16

4 contact dat tot stand kan gebracht worden in de reactietoren tussen het kalkhydraat en de zure gassen, wordt een betere verwijdering van fluoriden verwacht in vergelijking met de huidige situatie van het rechtstreeks injecteren in de afgasleiding, Er zal minder kalkhydraat nodig zijn in vergelijking met de huidige situatie, maar meer in vergelijking met halfdroge wassing. In de veronderstelling dat het verwijderingsrendement kan verhoogd worden tot 99% (emissieconcentratie 2,5 tot 3 mg/nm3) kan op jaarbasis 1500 tot 1600 kg HF-emissles bijkomend worden gereduceerd; o halfdroge wassing: door een beter contact tussen reagens en sorbens zal het chemicaliënverbruik en de hoeveelheid afgevangen stof bij halfdroge reiniging aanzienlijk lager zijn dan bij droge wassing. In de veronderstelling dat het verwijderingsrendement kan verhoogd worden tot 99% (emissieconcentratie 2,5 tot 3 mg/nm3) kan er op jaarbasis 1500 tot 1600 kg HF-emissies bijkomend worden gereduceerd; o cycloon: een reactietoren (voor droge of halfdroge wassing) is mogelijk alleen toepasbaar indien er een ontstoffingsinstallatie vóór de reactietoren wordt geplaatst, omdat een te hoog stofgehalte de reactor zou kunnen vervuilen. Het stofgehalte voor de mouwenfilters is niet gekend. Een cycloon kan gebruikt worden om de grootste stofbelasting weg te nemen voor een droge of halfdroge wassing. Hiervan wordt bijgevolg ook een kosteninschatting gemaakt, Een cycloon heeft op zich geen impact op de HF-emissies, maar kan in combinatie met een andere techniek wel leiden tot een hogere HF-verwijderingsefficiëntie. Het afgescheiden stof van de cycloon kan waarschijnlijk hergebruikt worden, maar dit moet nog in detail bekeken worden; de kosten op jaarbasis voor de verschillende scenario's (extra dosering kalkhydraat, reactietoren droge wassing, halfdroge wassing, cycloon + reactietoren droge wassing, cycloon + halfdroge wassing) worden geraamd, rekening houdend met de eventuele investeringskosten, personeelskosten en werkingskosten (aankoop kalkhydraat, externe verwerking filterstof, elektriciteit, water); vervolgens wordt de meerkost ten opzichte van de huidige techniek bepaald en vergeleken met de schaduwprijs voor HF-emissies naar lucht, om de kosteneffectiviteit te bepalen; er werd geconcludeerd dat de berekende reductiekosten voor alle scenario's hoger liggen dan de schaduwprijs voor HF-emissies naar de lucht; de studie concludeert bijkomend dat de toevoeging van extra kalkhydraat het minst kosteneffectief is en de plaatsing van een reactietoren in combinatie met een cycloon van alle onderzochte technieken het meest kosteneffectief is. Het te behalen verwijderingsrendement moet verder onderzocht worden en de haalbaarheid van 0,03 kg/ton blijft onzeker; Gelet op het voorstel van de aanvrager om als emissiegrenswaarde voor HF 15 mg/nm3 te hanteren, namelijk de actuele emissiegrenswaarden volgens titel II van hetvlarem; Pagina 4 van 16

5 Gelet op het volgende implementatietraject dat wordt voorgelegd: - 7 maart november 2016: verder onderzoek (onder andere engineering en offertes reactiekamer); - 1 november december 2016: goedkeuring budget; - 1 januari juni 2017: voorbereiden inbouw reactiekamer; - 1 juli augustus 2017: inbouw reactiekamer tijdens een productiestop, zijnde de zomerstilstand van 2017; - 1 september april 2018: evaluatie; 1 mei januari 2019: aanvraag definitieve emissienorm; wordt de afwijking aangevraagd tot 1 januari 2019; Gelet op het volgende voorstel van de aanvrager van maatregelen die waarborgen dat er geen aanzienlijke verontreiniging wordt veroorzaakt en dat een hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel wordt bereikt: het implementatietraject zoals hierboven wordt voorgelegd; een continue emissiemeting van HF; - er gebeuren bij Prince Belgium sinds jaren immissiemetingen van HF die de milieukwaliteitsnormen in bijlage van titel II van het VLAREM voor lucht moeten borgen. Deze immissiemetingen gebeuren dagelijks op drie verschillende punten, namelijk ten noorden, ten westen en ten zuidwesten van de centrale schouw; Gelet op een nota van de aanvrager waarin hij aantoont dat de voorgestelde maatregelen beantwoorden aan de BBT, met bijzondere aandacht voor de criteria, vermeld in bijlage 18 van titel l van het VLAREM: - de huidige techniek die toegepast wordt, namelijk een droge gaswassing van de fluorhoudende rookgassen met kalkhydraat met een mouwenfilter is reeds BBT. Deze installatie is in 2007 volledig gere-engineered met als opzet minder fluorvracht uit te stoten en energie-efficiënter te werken; - gezien de typische toepassing voor onze sector, hebben we de nodige tijd nodig om de juiste dimensies van de reactiekamer en de cycloon te bepalen; Gelet op de naamswijziging van 16 november 2010 van nv Brugge naar Pemco Brugge bvba; Gelet op het besluit nr /120/3/A/1 van de deputatie van West-Vlaanderen van 18 augustus 2011 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 18 augustus 2031 voor het verder exploiteren en uitbreiden van een chemisch bedrijf en waarbij vergunning wordt verleend voor de lozing van het bedrijfsafvalwater voor een termijn verstrijkend op 18 februari 2013; Pagina 5 van 16

6 Gelet op het besluit nr /120/3/A/3 van de deputatie van West-Vlaanderen van 29 maart 2012 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 18 augustus 2031 voor het uitbreiden van een chemisch bedrijf; Gelet op het besluit nr /120/3/A/2 van de deputatie van West-Vlaanderen van 31 januari 2013 waarbij de proefvergunning voor de lozing van het bedrijfsafvalwater verlengd wordt met zes maanden tot 18 augustus 2013; Gelet op het besluit nr /120/3/A/4 van de deputatie van West-Vlaanderen van 25 juli 2013 waarbij de definitieve vergunning wordt verleend voor het lozen van bedrijfsafvalwater voor een termijn van drie jaar; Gelet op de naamswijziging ingediend op 18 februari 2015 van Pemco Brugge bvba naar bvba Prince Belgium; Gelet op het besluit nr /120/4/W/1 van de deputatie van West-Vlaanderen van 21 mei 2015 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 18 augustus 2031 voor het veranderen van een chemisch bedrijf; Gelet op het gunstige subadvies van 22 juni 2016 van de afdeling Ecologisch Toezicht van de Vlaamse Milieumaatschappij; Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 19 juli 2016 van de afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie; Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 26 juli 2016 van de gewestelijke milieuvergunnlngscommissle; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de afwijkingsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 1.2.2ter.2. 1, van titel II van het VLAREM; Pagina 6 van 16

7 Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek waaruit blijkt dat het college van burgemeester en schepenen van de stad Brugge een bezwaarschrift heeft ingediend met betrekking tot de volgende aspecten: - de uitgevoerde haalbaarheidsstudie is zeer algemeen. De berekende kosteneffectiviteit is gebaseerd op schattingen (geen effectieve bevraging van de markt); in het verleden werd in de vergunning een immissiegrenswaarde van 1 ng/m3 als kalender maandgemiddelde opgelegd, zodat tegemoet gekomen zou worden aan de verdere bescherming van het milieu. Er moet opgemerkt worden dat uit de immissiemetingen blijkt dat de gemeten concentraties hier toch geregeld ruim boven liggen. Er werden maandgemiddelde waarden gemeten van 1,92 ng/rn3 en 1,88 ng/m3. In de tabel werd ook het gemiddelde berekend van drie meetposten, hiervan kan zomaar geen gemiddelde genomen worden; - de huidige Vlarem 11-emissiegrenswaarde, namelijk 15 mg/nm3 kan niet steeds gerespecteerd worden. In het verleden werden geregeld overschrijdingen vastgesteld. De toegevoegde luchtstudie verwijst bovendien naar daggemiddelden, zodat niet kan nagegaan worden of de emissiegrenswaarden gerespecteerd worden, aangezien uurgemiddelden ontbreken. Er werden ook piekconcentraties gemeten tot 152 mg/nm3. Ook de emissievrachten liggen hoog. Er werden ook hoge emissievrachten gemeten, namelijk tot 214 g/ton (daggemiddeld) terwijl de norm slechts 30 g/ton bedraagt; in het verleden waren er regelmatig calamiteiten en overschrijdingen van de Vlarem 11-norm, onder andere in In april 2014 werd door SGS een aanvullende luchtstudie uitgevoerd. In het besluit werd met betrekking tot de meting van fluorides opgemerkt dat de meetapparatuur tussen april 2012 en november 2012 buiten gebruik was. Er werd niet bevestigd dat de meetmethode opnieuw gevalideerd werd na indienstname. het is duidelijk dat de emissie van fluoride hier nog een probleem vormt. Het bedrijf had vroeger al moeite om de soepele Vlarem 11-norm te kunnen respecteren. Uit de immissiemetingen blijkt dat er geregeld verhoogde concentraties aan F in het milieu terechtkomen. Een overgangsperiode tot 1 januari 2019 is ons inziens veel te lang; Gelet op de ligging van de inrichting in een gebied voor milieubelastende industrie volgens het gewestplan Bmgge-Oostkust, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 7 april 1977; Gelet op de ligging van de inrichting in het Gewestelijk RUP "Afbakening Zeehaven Zeebrugge", definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 19 juni 2009; Overwegende dat de inrichting overeenkomstig Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) een GPBV-installatie betreft waarvoor in Pagina 7 van 16

8 toepassing van artikel van titel III van het VLAREM uitdrukkelijk is gesteld dat alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging moeten getroffen worden door toepassing van de beste beschikbare technieken, zodat geen belangrijke verontreiniging veroorzaakt kan worden; Overwegende dat de hoofdactiviteit de productie van fritte is; dat voor de aanmaak van deze fntte poedervormige minerale grondstoffen worden gemengd en gesmolten in ovens: dat de smelterijhal twaalf ovens omvat, waarvan twee grote gasgestookte oxyfuelovens, vier grote elektrische ovens, vier kleine gasgestookte oxyfuelovens en twee gasgestookte oxyfuel trommelovens die ingezet worden voor batchprocessen; dat na de ovens de smelt tussen twee koelrollen wordt uitgespreid en afgekoeld en vervolgens wordt gebroken tot flakes; dat soms nog een nabehandeling volgt, zoals bijvoorbeeld malen; dat waar mogelijk een groot deel van de afvalstoffen van de productie (alsook CaF2 dat ontstaat op de filterdoeken) gerecycleerd wordt en wat niet gerecycleerd kan worden, als afvalstof verwijderd wordt; dat alle twaalf ovens aangesloten zijn op dezelfde schouw en de ovens dus gezamenlijk beschikken oven één centraal emissiepunt; Overwegende dat de afwijkingsaanvraag betrekking heeft op de emissie naar de lucht van de geloosde afgassen van de smeltovens van Prince Belgium; dat deze smeltovens gebruikt worden voor de productie van fritte; dat de afwijkingsaanvraag betrekking heeft op emissiegrenswaarden van HF zoals vermeld in artikel van titel III van het VLAREM; Parameter Opmerkingen Emissiegrenswaarde mg/nm3 kg/ton gesmolten glas gasvormige anorganische fluoriden, uitgedrukt als H 5 0,03 Overwegende dat de BBT-conclusies van de "Beste Beschikbare Technieken Referentie Document voor de productie van glas" (BREF GLS) de referentie waren voor deze emissiegrenswaarden; dat de BBT-conclusies van de BREF GLS op 8 maart 2012 werden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie; Overwegende dat de GPBV-installatie van Prince Belgium vergund is onder GPBV-rubriek , namelijk de productie van anorganische-chemische basisproducten; dat de GPBVrubriek ,2, het smelten van minerale stoffen, met inbegrip van de fabricage van mineraalvezels met een smeltcapaciteit van meer dan 20 ton per dag niet is opgenomen Pagina 8 van 16

9 in de milieuvergunning maar ambtshalve van toepassing is; dat het deze laatste rubriek is die opgenomen is in de scope van de BREF GLS; dat de productiecapaciteit ton/jaar bedraagt of 84 ton/dag; Overwegende dat Prince Belgium een bestaande installatie is overeenkomstig artikel 3.2,1,2, 2, van titel III van het VLAREM; dat bestaande installaties overeenkomstig artikel 3.2.1,1, 1, op 8 maart 2016 bijkomend moeten voldoen aan de sectorale bepalingen in hoofdstuk 3.2 van titel III van het VLAREM, waaronder dus de emissiegrenswaarden in artikel 3.2,10.2 van titel III van het VLAREM; dat de afwijkingsaanvraag aldus laattijdig werd aangevraagd; Overwegende dat de afwijkingsaanvraag betrekking heeft op de parameter HF; dat het een afwijkingsaanvraag overeenkomstig artikel 1.4 van titel III van het VLAREM betreft; dat de overeenkomstige specifieke BBT-condusie uit de BREF GLS, BBT 74 is; dat in onderstaande tabel een vergelijking wordt gemaakt tussen de waarden van de BREF, de opgenomen emissiegrenswaarden in titel III van het VLAREM en de relevante emissiegrenswaarden in titel II van hetvlarem of de milieuvergunning: HF - BBT 74 < 5 mg/nm3 < 0,03 kg/ton gesmolten ^!as_ 5 mg/nm3 0,03 kg/ton gesmolten ^las_ 15 mg/nm3 met als richtwaarde 5 mg/nm3 (sectorale voorwaarde - artikel , 1.1 ) Haalbaarheidsstudie opmaken Overwegende dat de huidige toegepaste techniek ter beperking van de fluoremissies een droge gaswassing van de fluorhoudende rookgassen is met een basisch reagens, zijnde kalkhydraat (=Ca(OH)2), in combinatie met een mouwenfilter; dat injectie van vers kalkhydraat op één punt rechtstreeks in de rookgasleiding gebeurt; dat het fluor bindt met het kalkhydraat en calciumfluoride (CaF2) vormt; dat het gevormde CaF2 tegengehouden wordt door de mouwenfilter en afgevoerd wordt naar de weegafdeling voor hergebruik; dat deze installatie in 2007 volledig gere-engineered werd met als opzet minder fluorvracht uit te stoten en energie-efficiënter te werken; dat een betrouwbaarder kalkdoseringssysteem begin 2015 in gebruik werd genomen dat minder aanleiding geeft tot calamiteiten; dat met behulp van de huidige installatie de norm niet kan gehaald worden en dat hiervoor de afwijking wordt gevraagd; Overwegende dat de fluoremissies continu gemeten worden met behulp van een HFanalyzer; dat deze HF-analyzer geattesteerd werd door een erkend laboratorium (laatste rapport dateert van 16 februari 2015); dat de resultaten van de meting worden bij- Pagina 9 van 16

10 gehouden en verwerkt tot dag-, maand- en jaarverslagen; dat uit de emissiegegevens op dagbasis blijkt dat de emissieconcentratie van 5 mg/nm3 en de emissievracht van 0,03 kg/ton gesmolten glas niet gehaald worden, met uitzondering van een paar dagen per jaar; dat de reeds beschikbare resultaten in 2016 eenzelfde tendens tonen; Overwegende dat er in de omgeving geen gekende problemen zijn met het behalen van de milieukwaliteitsnormen voor HF; Overwegende dat de emissiegrenswaarde gebaseerd is op BBT 74 en dat door de exploitant werd aangetoond dat één of meer van de technieken opgenomen als beste beschikbare technieken worden toegepast; Overwegende dat de oorzaak van de afwijking voor HF door de exploitant werd gemotiveerd op basis van de technische kenmerken van de installatie; dat gesteld wordt dat er een significant verschil is in fluorgehalte tussen glasfritte (glass / ceramic trits} en fritte (enamel fr/ts), dat er namelijk een beduidend hogere concentratie aan fluor nodig is voor de productie van fritte in tegenstelling tot de productie van glasfritte. waar geen fluor voor nodig is; dat door de exploitant gesteld wordt dat zij een atypische productiesamenstelling hebben, aangezien ze grotendeels, namelijk 81%, fritte produceren en dat hierdoor de emissiegrenswaarden voor HF niet kan gehaald worden; Overwegende dat in de BREF GLS op pagina 278 het volgende wordt vermeld over de emissies van fluorides bij de productie van fritte: "Emissions of fluorldes are direcdy related to the use of fluoride compounds in the batch. Fluorides are predominantly used in the production of enamel fr/'ts and are not usually present to any significant extent in the raw materials used for ceramic frits manufacturing. Some ceramic frits producers may periodically manufacture small quantides of enamel frits in the ceramic frit kilns. gi ving rise to fluoride emissions. but th is constitutes a very smal l propordon of the overall production of the operators. The emission of fluorides is probably the most significant environmental impact ofenamel frits production. Fluorides provide unique properties to the frits, such as improved thermal and chemical res/stance and a reduced risk of blistering of the enamel coating. They are added to the batch as fluorspar, fluorosilicate, cryolite or sodium fluorosilicate. Host producers now offer some fluoride free or low-fluoride enamels. and the availability of these products is increasing. In genera/, fluoride f ree products represent less than 10 % ofproducdon, with low fluoride products at about 30 %. 777e fluoride in the batch cannot, generally. be reduced sufficiently to achieve emission levels comparable with scrubbing techniques or other types offrits. "; Pagina 10 van 16

11 Overwegende dat op basis van deze informatie inderdaad kan gesteld worden dat Prince Belgium een atypische productiesamenstelling heeft, gezien het grote aandeel van de fritte; dat dit inderdaad aanleiding kan geven tot een verhoogde fluoremissie; dat de argumentatie van de exploitant op basis van de technische kenmerken van de installatie aanvaard kan worden als basis voor de afwijking; dat dit niet wegneemt dat door de exploitant blijvend gezocht kan worden naar fluorvrije frittes of frittes met een verlaagd gehalte aan fluoriden; Overwegende dat in bijlage bij de afwijkingsaanvraag een haalbaarheidsstudie werd gevoegd van 11 januari 2016 die werd opgemaakt door SGS Belgium nv in opdracht van Prince Belgium bvba en goedgekeurd door Dirk Peeters, erkend MER-deskundige lucht; dat deze studie werd opgesteld volgens de 'Richtlijn voor het bepalen van de Beste Beschikbare Technieken op bedrijfsniveau' van VITO; dat deze studie kaderde binnen de bijzondere voorwaarden zoals opgelegd in het besluit nr, 31005/120/4/W/1 van de deputatie van West-Vlaanderen van 21 mei 2015, zijnde: "Er dient een studie te worden opgemaakt door een erkende deskundige lucht conform Vlarem artikel 6 punt 1 d) 5 waarin de haalbaarheid en de mogelijke verschillende opties worden onderzocht om de HF-concentraties terug te brengen tot de emissiegrenswaarde van 0,03 kg/ton gesmolten glas. In de haalbaarheidsstudie dienen onder andere de dosering van kalkhydraat en alternatieve zuiveringsmethodes te worden onderzocht. Deze studie dient uiterlijk december 2015 bezorgd te worden aan de deputatie, LNE-afdeling Milieu-inspectie en LNEafdeling Milieuvergunningen en CBS Brugge."; dat deze bijzondere voorwaarde het gevolg was van de toetsing van de vergunning overeenkomstig artikel 41bis van titel l van het VLAREM door de afdeling Milieuvergunningen; Overwegende dat een bijkomende milieu-investenng noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de emissiegrenswaarden in titel III van het VLAREM; dat in de haalbaarheidsstudie volgende mogelijke opties werden overwogen om het HF-verwijdenngsrendement te verbeteren in vergelijking met de huidige situatie: 1. dosering van extra kalkhydraat; 2, plaatsen van een cycloon als voorafscheider (alleen in combinatie met de opties 3 en 4); 3, plaatsen van een reactietoren na kalkinjectie (droge wassing); 4. halfdroge wassing; Overwegende dat in november 2015 de HF-concentraties werden opgevolgd tijdens de dosering van extra kalkhydraat; dat in deze periode de dosering van kalkhydraat werd verdubbeld; dat hiermee de emissiegrenswaarden overeenkomstig titel III van het Pagina 11 van 16

12 VLAREM niet werden behaald; dat door de kosten voor de grondstof, de verwerking van het afval en de relatief lage bereikte emissiereductie deze techniek weinig kosteneffectief is; Overwegende dat alle berekende reductiekosten hoger liggen dan de schaduwprijs voor HF-emissies naar de lucht; dat de plaatsing van een reactietoren in combinatie met een cycloon van alle onderzochte technieken het meest kosteneffectief is; dat de exploitant zich engageert om deze bijkomende investeringen te doen en hiervoor een implementatieu-aject heeft voorgesteld tot 1 januari 2019; dat het toekomstig verwijderingsrendement van de scrubber-reactor en de impact op de fluoride-emissies nog verder moet onderzocht worden door middel van een proefopstelling of een voorlopige opstelling en dat bovendien de berekende kosteneffectiviteit sterk afhankelijk is van de veronderstelde kosten, in het bijzonder de investeringskosten; dat deze verder moeten worden onderbouwd en verfijnd door bevraging van de markt; dat ook verder moet bekeken worden in welke mate het cycloonstof en het mouwenfilterstof opnieuw kunnen worden ingezet; dat geconcludeerd wordt dat verder onderzoek noodzakelijk is om de haalbaarheid van de emissiegrenswaarde van 5 mg/nm3 en 0,03 kg/ton fritte te beoordelen; Overwegende dat de exploitant een emissiegrenswaarde voorstelt van 15 mg/nm3; dat de voorgestelde waarde niet hoger is dan de huidige emissiegrenswaarde in titel II van het VLAREM (15 mg/nm3) en dat er geen afwijkingsmogelijkheid voorzien is in titel II van het VLAREM voor deze parameter; dat er in bijlage 2 van titel III van het VLAREM ook geen toepasselijke grenswaarden zijn voor de glassector; Overwegende dat in de BREF GLS de emissiegrenswaarden (daggemiddelde) voor emissies naar lucht als concentratie (mg/nm3) en als vracht (kg/ton gesmolten glas) worden uitgedrukt; dat de exploitant alleen een emissiegrenswaarde als concentratie heeft voorgesteld; dat door de afdeling Milieuvergunningen voorgesteld wordt om bijkomend een emissiegrenswaarde als vracht op te nemen aangezien anders de emissiegrenswaarde als vracht in titel III van het VLAREM van toepassing blijft; dat de voorgestelde emissiegrenswaarde als concentratie drie maal deze is van titel III van het VLAREM; dat een emissiegrenswaarde als vracht van 0,09 kg/gesmolten glas wordt voorgesteld; dat dit haalbaar geacht wordt op basis van de emissiegegevens en de resultaten tijdens de testperiode van de extra dosering kalkhydraat; dat om deze emissiegrenswaarde als vracht te behalen de exploitant een beperkte hoeveelheid extra kalkhydraat zal moeten doseren; Pagina 12 van 16

13 Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen van de stad Brugge enkele bezorgdheden heeft geuit tijdens het openbaar onderzoek, onder meer met betrekking tot het behalen van de huidige emissiegrenswaarden en milieukwaliteitsnormen; Overwegende dat uit de dagelijkse immissiemetingen in de omgeving (drie meetplaatsen) van de afgelopen jaren kan afgeleid worden dat aan de toepasselijke HFimmissiegrenswaarde (3 ng/nm3 als P98) wordt voldaan; dat dit medio 2017 ook nog het geval zal zijn gezien de huidige HF-emissie in de periode medio medio 2017 nagenoeg onveranderd zal blijven en dat vanaf medio 2017 mag verwacht worden dat, door de installatie van de reactietoren droge wassing inclusief een cycloon, de HFemissie omwille van het hogere HF-verwijderingsrendement zal verminderen waardoor de impact op de luchtkwaliteit in de omgeving nog zal afnemen; Overwegende dat de exploitant de continue monitoring van HF en dagelijkse immissiemetingen voorstelt als bijkomende maatregelen; dat de continue monitoring reeds opgenomen is als sectorale voorwaarde voor Prince Belgium in titel II van het VLAREM in artikel , " 2. Tenzij anders vermeld in de milieuvergunning, worden de emissiewaarden van de stoffen, vermeld in paragraaf 1, continu gemeten." ; dat dit wel kan gezien worden als bijkomende maatregel ten opzichte van artikel 3.2,2.13 van titel III van het VLAREM en de BBT-conclusies, waarin gesteld wordt dat gasvormige anorganische fluoriden een meetfrequentie van om de vier maanden hebben gebaseerd op BBT-conclusie 7 vi "regelmatige periodieke meting van HCl-, HF-, CO- en metaalemissies, in het bijzonder wanneer grondstoffen gebruikt worden die dergelijke stoffen bevatten of wanneer onvolledige verbranding kan plaatsvinden".,.,); dat overeenkomstig artikel 1.1 van titel III van het VLAREM de continue meetverplichting in titel II van het VLAREM van toepassing blijft op Prince Belgium, ook na 8 maart 2016, en dat dit dus niet expliciet als bijzondere voorwaarde moet opgenomen worden; dat de immissiemetingen een bijkomende waarborg zijn dat er geen aanzienlijke verontreiniging wordt veroorzaakt en dat een hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel wordt bereikt; dat deze immissiemetingen niet (meer) verankerd zijn in de vergunning; dat voorgesteld wordt om de immissiemetingen op dagelijkse basis op te nemen als bijzondere voorwaarde; Overwegende dat de afwijking aangevraagd wordt tot 1 januari 2019; dat de stad Brugge hieromtrent bezorgdheden heeft geuit tijdens het openbaar onderzoek; dat gezien de acties die de exploitant nog moet uitvoeren ter implementatie van de nieuwe techniek, namelijk het verder onderzoek, het inbouwen tijdens de productiestop in 2017 en nadien het evalueren van de techniek, er hiervoor voldoende tijd moet gegeven worden aan de exploitant; dat er door de exploitant acht maanden evaluatietijd wordt voorzien en nadien nog acht maanden om een definitieve emissiegrenswaarde aan te vragen; dat indien de emissiegrenswaarden van titel III van het VLAREM gehaald worden na installatie van de nieuwe techniek, er geen nieuwe emissiegrenswaarde moet aan- Pagina 13 van 16

14 gevraagd worden omdat na het vervallen van de verleende afwijking de emissiegrenswaarden in titel III van het VLAREM opnieuw van toepassing zullen worden; dat er verwacht mag worden dat er al vanaf juli 2017 een emissiereductie zal plaatsvinden nadat de nieuwe techniek is geïnstalleerd, ook al zullen de strengere emissiegrenswaarden nog niet zijn opgenomen in de milieuvergunning; dat rekening houdende met het bovenstaande akkoord kan gegaan worden met de aangevraagde termijn tot 1 januari 2019; Overwegende dat er wordt geoordeeld dat tot 1 januari 2019 de huidige milieuvergunningsvoorwaarden volstaan om de hinder tot een aanvaardbaar niveau te beperken; dat indien er niet voldaan wordt aan de milieuvergunningsvoorwaarden, het aan de toezichthouder is om op te treden; dat, zoals hierboven vermeld, voorgesteld wordt om de immissiemetingen opnieuw op te nemen als bijzondere voorwaarde die de milieukwaliteitsnonnen in bijlage van titel II van het VLAREM voor HF-emissies naar lucht moeten borgen; Overwegende dat het door de exploitant voorgestelde implementatietraject verschillende jaren omvat; dat het belangrijk is dat alle betrokken partijen dit implementatietraject kunnen opvolgen; dat daarom als bijkomende maatregel voorgesteld wordt dat de exploitant Jaarlijks een voortgangsrapport opmaakt en bezorgt aan de betrokken partijen, zijnde de afdeling Milieuvergunningen, de afdeling Milieuinspectie, de Vlaamse Milieumaatschappij en het college van burgemeester en schepenen van de stad Brugge; dat de voorgestelde tijdstippen waarop het voortgangsrapport wordt overgemaakt tegen uiterlijk 31 december 2016, 31 december 2017 en 31 december 2018 zijn; Overwegende dat de exploitant stelt dat de huidige toegepaste techniek al BBT is, dat er nog tijd nodig is om de juiste dimensies van de reactiekamer en de cycloon te bepalen en budget te verkrijgen en dat de reactiekamer moet ingebouwd worden tijdens een productiestop, zijnde de zomerstilstand van 2017; Overwegende dat hierdoor aangetoond is dat rekening werd gehouden met criterium 8 in bijlage 18 van titel l van het VLAREM, namelijk "de tijd die nodig is om om te schakelen op een betere beschikbare techniek"; Overwegende dat de afwijking werd aangevraagd op basis van de technische kenmerken van de installatie; dat alle berekende reductiekosten hoger liggen dan de schaduwprijs voor HF-emissies naar de lucht; dat de plaatsing van een reactietoren in combinatie met Pagina 14 van 16

15 een cycloon van alle onderzochte technieken het meest kosteneffectief is; dat de exploitant zich engageert om deze bijkomende investeringen te doen en hiervoor een implementatietraject heeft voorgesteld tot 1 januari 2019; Overwegende dat de voorgestelde emissiegrenswaarden niet hoger zijn dan de desbetreffende emissiegrenswaarden in titel II van het VLAREM; dat er geen afwijkingsmogelijkheid van titel II van het VLAREM is voorzien voor deze emissiegrenswaarden; dat er geen toepasselijke grenswaarden zijn voor de glassector, vermeld in bijlage 2 van titel III van het VLAREM; dat er bijkomend een emissiegrenswaarde als vracht moet opgenomen worden; Overwegende dat er wordt gewaarborgd dat er geen aanzienlijke verontreiniging wordt veroorzaakt en dat een hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel wordt bereikt; Overwegende dat dit gewaarborgd is voor HF gezien de installatie van een nieuwe techniek in de nabije toekomst, het voorgestelde implementatietraject en de bijkomende maatregelen; dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de afwijkingsaanvraag in te willigen, BESLUIT; Artikel 1. De vraag van Prince Belgium bvba, Pathoekeweg 116, 8000 Brugge, exploitant van een installatie voor de productie van fritte, gelegen in de Pathoekeweg 116, 8000 Brugge, op de kadastrale percelen: afdeling 7, sectie l, perceelnummers 459/p/4, 459/r/3 en 459/Z/3, tot afwijking van de emissiegrenswaarde in artikel van titel III van het VLAREM voor de parameter HF, luidende: "De emissiegrenswaarden, vermeld in de volgende tabel, zijn van toepassing op de geloosde afgassen van smeltovens voor de fabricage van fritte: Parameter Opmerkingen Emissiegrenswaarde' (mg/nm3! Emissiegrenswaarde (kg/ton gesmolten glas) gasvormige anorganische fluoriden, uitgedrukt als HF 5 0,03 wordt ingewilligd, Pagina 15 van 16

16 Art. 2. De afwijking wordt verleend voor een termijn die aanvangt op datum van dit besluit en eindigt op 1 januari Art. 3. De afwijking is afhankelijk van de naleving van de volgende voorwaarden: 1 de emissiegrenswaarden voor gasvormige anorganische fluoriden, uitgedrukt als HF zijn 15 mg/nm3 en 0,09 kg/ton gesmolten glas; 2 er worden dagelijks immissiemetingen uitgevoerd met betrekking tot HF in de buurt van de centrale schouw. Deze immissiemetingen gebeuren op drie verschillende punten, namelijk ten noorden, ten westen en ten zuidwesten, De resultaten van de immissiemetingen moeten voldoen aan een grenswaarde van 3 ^ig/nm3 als 98- percentiel van alle tijdens het kalenderjaar gemeten halfuurswaarden of als 98- percentiel van alle tijdens het kalenderjaar gemeten 24-uurswaarden; 3 door de exploitant worden voortgangsrapporten opgemaakt en bezorgd aan de afdeling Milieuvergunningen, de afdeling Milieu-inspectie, de Vlaamse Milieumaatschappij en het college van burgemeester en schepenen van de stad Brugge. Deze voortgangsrapporten worden overgemaakt tegen uiterlijk 31 december 2016, 31 december 2017 en 31 december Art. 4. De afwijking doet geen afbreuk aan de rechten van derden, Brussel, 14 november 2016 De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, JoKe/S^Al^VLIEGE l/il\! Pagina 16 van 16