Statistisch Bulletin. Centraal Bureau voor de Statistiek. Inhoud. Bevolking Bevolkingsontwikkeling, januari 2000 pag. 3 t/m 7

Transcriptie

1 Centraal Bureau voor de Statistiek Statistisch Bulletin 56e jaargang no. 13 / 3 maart 2 Inhoud Bevolking Bevolkingsontwikkeling, januari 2 pag. 3 t/m 7 Huishoudens en individuen Consumentenconjunctuuronderzoek, maart 2. pag. 2 Arbeid Cao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen, februari 2. pag. 9 Cao-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen, februari 2. pag. 1 Contractuele arbeidsduur, februari 2. pag. 11 Contractuele loonkosten per uur februari 2. pag. 9 Financiële instellingen en markten Gemiddeld rendement van obligatieleningen, obligatie- en aandelenindexcijfers, week no. 12. pag. 12 Energie Aardgasbalans, november pag. 8 Elektriciteitsbalans, november pag. 8 Steenkolen- en steenkoolcokesbalans, november pag. 8 Energiebalans Nederland, 3 e kwartaal pag. 11 Gezondheid en maatschappelijk welzijn Exploitatiekosten van ziekenhuizen, instellingen voor verstandelijken zintuiglijk gehandicapten en verpleeghuizen, pag. 1 Verklaring van de tekens. = gegevens ontbreken; = nihil; x = geheim; * = voorlopig cijfer. ( ) achter de titel = nummer met de laatst gepubliceerde overeenkomstige tabel. Auteursrecht CBS, Voorburg/Heerlen, 2. Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudiging voor eigen of intern gebruik is toegestaan. ISSN: Prijs: ƒ 131, per jaar (excl. verzendkosten); los nummer ƒ 12,5. Informatie Klantenservice: tel. (45) ; infoservice@cbs.nl Website: Conjunctuur: teletekst pag. 56 en 57 Redactie SB: CBS, Postbus 4, 227 JM Voorburg, tel. (7) ; pbrn@cbs.nl V2975

2 Optimisme consument houdt aan Het vertrouwen van de consument in de economie is in maart even groot als in februari. De indicator van het consumentenvertrouwen komt uit op 25. Zowel het oordeel over het economisch klimaat als de koopbereidheid zijn vrijwel onveranderd. Dit blijkt uit cijfers van het CBS. Oordeel economisch klimaat blijft gelijk De consument is in maart vrijwel even positief over het economisch klimaat als in februari. Het oordeel over de afgelopen twaalf maanden blijft gelijk, de mening over het komende jaar is iets verbeterd. In de eerste drie maanden van 2 is de consument duidelijk positiever over de economie dan vorig jaar. Koopbereidheid nog steeds stabiel op hoog niveau De koopbereidheid van de consument is in maart gelijk aan die in februari. Al een jaar lang schommelt de indicator voor de koopbereidheid rond de 22 punten. Dit is vergelijkbaar met het hoge niveau van de zomer van De consument blijft het een gunstige tijd vinden voor grote aankopen zoals bijvoorbeeld de aanschaf van koelkasten of televisies. Hogere arbeidsparticipatie achtergrond hoger vertrouwen De sterke stijging van het consumentenvertrouwen in de afgelopen jaren hangt vooral samen met de ruimere arbeidsmarktkansen, zo blijkt uit een analyse van het CBS. Tussen 1995 en 1999 is het gemiddelde consumentenvertrouwen achttien punten gestegen. Bij groepen waar de arbeidsdeelname meer dan gemiddeld is toegenomen, is ook het consumentenvertrouwen meer dan gemiddeld gestegen. Zo nam bij vrouwen het vertrouwen met twintig punten toe, bij jongeren met 22 punten en bij eenoudergezinnen met 29 punten. Aan de andere kant is het vertrouwen van 65-plussers slechts twaalf punten opgelopen. Deze groep heeft juist niet kunnen profiteren van de ruimere arbeidsmarkt. Technische toelichting De index van het consumentenvertrouwen geeft aan in hoeverre huishoudens vinden dat het economisch gezien beter of slechter gaat. Het consumentenvertrouwen wordt bepaald op basis van de mening van huishoudens over het algemene economische klimaat en over de eigen koopbereidheid. Maandelijks worden hierover in Consumentenvertrouwen, economisch klimaat en koopbereidheid index economisch klimaat economisch consumentenvertrouwen klimaat consumentenvertrouwen koopbereidheid koopbereidheid j f mam j j a s o n d j f mam j j a s o n d j f mam j j a s o n d het Consumenten Conjunctuuronderzoek vijf vragen gesteld aan ongeveer duizend personen. De ondervraagden kunnen vinden dat het beter gaat (de optimisten ), dat het slechter gaat (de pessimisten ) of dat de situatie gelijk blijft. Als er evenveel optimistische als pessimistische consumenten zijn, heeft de index de waarde nul. Een waarde van tien betekent dat de optimisten een meerderheid van tien procent hebben ten opzichte van de pessimisten. Twee van de vragen gaan over de economische situatie in het algemeen. Het CBS berekent uit de antwoorden hierop de indicator van het economisch klimaat. De overige drie vragen gaan over de financiële situatie van het eigen huishouden. Daaronder is ook de vraag of de tijd gunstig is voor aankopen van duurzame goederen. De antwoorden op deze drie vragen worden samengevat in de indicator van de koopbereidheid. Consumentenconjunctuuronderzoek (9) Inl. tel. (45) Jan. Febr. Maart April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Index van consumentenvertrouwen 2) Index van het economisch klimaat 2) Index van de koopbereidheid 2) Netto steekproef aantal is 932 in de maand maart 2. 2 Centraal Bureau voor de Statistiek

3 Bevolkingsontwikkeling Immigratie in de jaren negentig: minder Turken en Marokkanen, meer asielmigranten In de jaren negentig zijn jaarlijks gemiddeld 113 duizend personen als immigrant ingeschreven in de gemeentelijke basisadministraties (vóór 1 oktober 1994: de gemeentelijke bevolkingsregisters). Van jaar op jaar hebben zich daarbij aanmerkelijke schommelingen voorgedaan. Het grootste aantal inschrijvingen vond in 1998 plaats (122 duizend), het kleinste in 1995 (96 duizend). De immigratie in de jaren negentig werd gekenmerkt door een accentverschuiving van de immigranten uit de traditionele immigratielanden Marokko, Suriname en Turkije naar de asielmigranten, dat wil zeggen: (voormalige) asielzoekers die aan de voorwaarden voldoen om als immigrant te worden ingeschreven in de gemeentelijke basisadministraties. Uit de drie eerstgenoemde landen immigreerden in in totaal 115 duizend personen, in de vijf daaropvolgende jaren nog maar 6 duizend. Het aantal asielmigranten nam daarentegen toe van 15 duizend in de eerste vijf jaren naar 17 duizend in de tweede helft van de jaren negentig. De stijging van het aantal asielmigranten heeft niet kunnen voorkómen dat het totale aantal niet-nederlandse immigranten (=immigranten met een andere dan de Nederlandse nationaliteit) in de tweede helft van het decennium lager was dan in de eerste helft. Uit Europa, Amerika en Afrika nam de immigratie van niet-nederlanders af, het aantal uit Oceanië bleef ongeveer gelijk, dat uit Azië nam als enige toe. Vestigden zich in de periode jaarlijks gemiddeld 13 duizend niet-nederlanders uit een Aziatisch land, in was dit aantal gemiddeld 2 duizend. Daarmee was in die vijfjarige periode gemiddeld één op de vier niet-nederlandse immigranten afkomstig uit Azië. De belangrijkste herkomstlanden in dit verband zijn Afghanistan, China, Irak en Iran. Het betreft hier vooral voormalige asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen of die ten minste twaalf maanden in Nederland verbleven, waarmee tot inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie is overgegaan. Het ten opzichte van het eerste lustrum afgenomen aantal immigranten met een andere dan de Nederlandse nationaliteit in de tweede helft van de jaren negentig had te maken met onder meer de in 1993 en 1994 afgekondigde aanscherping van de toelatingsregels voor niet-nederlandse immigranten. Zo werden de eisen voor gezinsherenigende en gezinsvormende immigratie verscherpt en werd strakker de hand gehouden aan de eis dat degenen die een verblijfsvergunning aanvragen of zich in de gemeentelijke basisadministratie willen laten inschrijven, over geldige (verblijfs-) documenten dienen te beschikken. Het effect was vooral merkbaar in In dat jaar werden er rond 2 duizend niet-nederlandse immigranten minder ingeschreven dan in de jaren die daaraan vooraf gingen. In de eerste helft van de jaren negentig werd het aantal immigranten met de Nederlandse nationaliteit jaarlijks kleiner. Na 1995 nam de immigratie van Nederlanders evenwel sterk toe. Was het aantal in 1995 nog kleiner dan 3 duizend, zowel in 1998 als in 1999 werden meer dan 4 duizend immigranten met de Nederlandse nationaliteit in de gemeentelijke basisadministraties ingeschreven. Deze stijging kwam deels door de toegenomen immigratie van Antillianen, van 3 duizend in 1994 en 1995 naar 8,7 duizend in Daarnaast wordt vermoed dat de gunstige ontwikkeling van de economie en de toegenomen vraag naar arbeidskrachten in het buitenland woonachtige Nederlanders heeft doen besluiten zich (opnieuw) hier te vestigen. Dit vermoeden is mede gebaseerd op de constatering dat vanuit alle werelddelen de immigratie van Nederlanders is toegenomen. Immigratie niet-nederlanders naar werelddeel van geboorte, Oceanië (1%) Immigratie niet-nederlanders naar werelddeel van geboorte, Oceanië (1%) Afrika (21%) Europa (47%) Afrika (18%) Europa (44%) Europa Europa Azië (17%) Amerika Azië (26%) Amerika Azië Amerika (14%) Azië Afrika Amerika (11%) Afrika Oceanië Oceanië Statistisch bulletin 13 (CBS) 3/3/2 3

4 I. Stand en loop van de bevolking Januari Januari Januari Januari * * (9) Inl. tel. (7) Absoluut Bevolking aan het begin van de periode Levendgeborenen e kind e kind e kind kind Overledenen mannen vrouwen Immigratie Emigratie Saldo correcties Totale bevolkingsgroei Bevolking aan het einde van de periode De cijfers zijn op jaarbasis en per 1 van de gemiddelde (totale dan wel mannelijke of vrouwelijke) bevolking bepaald. Emigratie per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-januari 2 Immigratie per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-januari 2 12 x 1 12 x jaargemiddelde jaargemiddelde II. Stand en loop van de niet-nederlandse bevolking (9) Inl. tel. (7) Januari Januari Januari Januari * * Absoluut Bevolking aan het begin van de periode Levendgeborenen e kind e kind e kind kind Overledenen mannen vrouwen Immigratie Emigratie Saldo correcties Saldo wijzigingen van nationaliteit Totale bevolkingsgroei Bevolking aan het einde van de periode De cijfers zijn op jaarbasis en per 1 van de gemiddelde (totale dan wel mannelijke of vrouwelijke) niet-nederlandse bevolking bepaald. 4 Centraal Bureau voor de Statistiek

5 III. Buitenlandse migratie van Nederlanders en niet-nederlanders naar geboorteland (9) Inl. tel. (7) Immigratie Emigratie Januari Januari Januari Januari * * Totaal Nederlanders met geboorteland Nederland Overige EU-landen Overig Europa Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Overig Amerika Azie Afrika Oceanie Niet-Nederlanders met geboorteland Belgie BR Duitsland Verenigd Koninkrijk Overige EU-landen Voormalig Joegoslavie Voormalige Sovjet-Unie Turkije Overig Europa Suriname VS van Amerika Overig Amerika Afghanistan China Irak Iran Japan Overig Azie Egypte Marokko Somalia Zuid-Afrika Overig Afrika Oceanie Immigratie inclusief in Nederlandse asielzoekerscentra geboren kinderen. IV. Buitenlandse migratie van Nederlanders en niet-nederlanders naar land van herkomst resp. bestemming (9) Inl. tel. (7) Immigratie Emigratie Januari Januari Januari Januari * * Totaal Nederlanders uit/naar Belgie BR Duitsland Verenigd Koninkrijk Overige EU-landen Overig Europa Ned. Antillen + Aruba Suriname Verenigde Staten van Amerika Overig Amerika Azie Afrika Oceanie Niet-Nederlanders w.o. uit/naar EU-landen Overig Europa Amerika Azie Afrika Oceanie Immigratie inclusief in Nederlandse asielzoekerscentra geboren kinderen. Statistisch bulletin 13 (CBS) 3/3/2 5

6 V. Asielaanvragen naar land van nationaliteit (9) Inl. tel. (7) Januari Januari * Totaal Afghanistan Azerbajdzjan Angola Bosnie-Herzogovina Irak Iran Servie en Montenegro Sierraleone Soedan Somalie Slowakije Turkije Overige Bron: Ministerie van Justitie. VI. Saldo administratieve correcties van Nederlanders en niet-nederlanders naar geboorteland (9) Inl. tel. (7) Januari Januari * Totaal Nederlanders met geboorteland Nederland Overige EU-landen Overig Europa 3 8 Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Overig Amerika 31 6 Azie 3 15 Afrika Oceanie 4 5 Niet-Nederlanders met geboorteland Belgie BR Duitsland Verenigd Koninkrijk Overige EU-landen Voormalig Joegoslavie Voormalige Sovjet-Unie 1 22 Turkije Overig Europa 37 3 Suriname Verenigde Staten van Amerika Overig Amerika Afghanistan 7 26 China Irak 29 4 Iran 6 6 Japan Overig Azie Egypte 9 4 Marokko 51 4 Somalia Zuid-Afrika 7 15 Overig Afrika Oceanie VII. Binnen Nederland verhuisde personen (9) Inl. tel. (7) Janari 1999 Januari 2* Totaal w.o. Totaal w.o. in gezins- in gezinsverband (%) verband (%) Totaal , ,8 binnen gemeenten , ,7 tussen gemeenten , ,3 binnen provincies , ,4 tussen provincies , ,2 6 Centraal Bureau voor de Statistiek

7 VIII. Huwelijkssluiting, geregistreerd partnerschap en echtscheiding (9) Inl. tel. (7) Januari Januari Januari Januari * * Absoluut Huwende mannen 2) ,5 3,9 niet eerder gehuwd ,3 2,9 voorheen gescheiden ,1 1, voorheen verweduwd 84 69,1,1 Huwende vrouwen 2) ,1 3,8 niet eerder gehuwd , 2,8 voorheen gescheiden ,,9 voorheen verweduwd 74 64,1,1 Geregistreerde partnerschappen 3) ,1,1 tussen twee mannen 46 51,, tussen twee vrouwen 54 35,, tussen een man en een vrouw 91 16,1,1 Van echt scheidende mannen 2) ,9 4,4 Van echt scheidende vrouwen 2) ,8 4,4 2) 3) De cijfers zijn op jaarbasis en per 1 van de gemiddelde (totale dan wel mannelijke of vrouwelijke) bevolking bepaald. Woonachtig in Nederland ongeacht de plaats van huwelijkssluiting of echtscheiding. Het aangaan van een geregistreerd partnerschap is mogelijk met ingang van Levendgeborenen per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-januari 2 x Overledenen per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-januari 2 x jaargemiddelde jaargemiddelde Asielzoekers per maand, januari 1995-januari 2 8 x Bevolkingsgroei per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-januari 2 x jaargemiddelde jaargemiddelde Statistisch bulletin 13 (CBS) 3/3/2 7

8 Aardgasbalans (7) Inl. tel. (7) jaar jaar jan. nov. nov. jan. nov. mln m3 Winning Eigen verbruik winningsbedrijven Afgefakkeld en/of afgeblazen Levering aan aardgashandelaren 2) Invoer Uitvoer Voorraadmutaties (onttrokken =+) Meetverschillen Levering tbv binnenlandsverbruik 3) waarvan : via gasdistributiebedrijven aan elektriciteitsproductiebedrijven overige directe leveringen ) 3) Winning tbv binnenlandse handel en verkoop aan buitenland. Levering van winningsbedrijven aan aardgashandelaren. Levering van aardgashandelaren voor binnenlandsverbruik. Elektriciteitsbalans (7) Inl. tel. (7) jaar jaar jan. nov. nov. jan. nov. mln kwh Bruto productie (incl. winning) elektriciteitsproductiebedrijven (centraal) overige elektriciteitsproductie (decentraal) Eigen verbruik elektriciteitsproductiebedrijven (centraal) overige elektriciteitsproductie (decentraal) Netto productie Invoersaldo Beschikbaar binnenland via het openbare net via het zelfopwekkers net Netverliezen Binnenlands verbruik Steenkolen- en steenkoolcokesbalans (7) Inl. tel. (7) Steenkolen Steenkoolcokes jan. nov. jaar nov. jan. nov. jan. nov. jaar nov. jan. nov. mln kg (t=t) Invoer Uitvoer Voorraadmutaties Binnenlandse afzet naar cokesfabrieken elektriciteitscentrales ijzer- en staalindustrie chemische industrie overige industrie overige verbruikers Productie cokesfabrieken Centraal Bureau voor de Statistiek

9 Contractuele loonkosten per uur inclusief bijzondere beloningen (8) Inl. tel. (7) SBI- Jaargemiddelde 1999* 2* code * febr. maart april mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec. jan. febr. 199= ,2 127,8 125,9 125,9 126,1 126,1 126,1 129,7 129,7 129,7 129,7 129,7 129,7 129,1 129, , 127,8 126,5 126,5 126,6 126,8 127,2 127,2 127,2 127,2 13,6 13,6 13,6 13,4 13,4 Metaal- en elektrotechnische industrie Verzekeringswezen en pensioenfondsen Openbaar bestuur ,7 127,9 126,1 126,1 127,2 127,3 127,9 128,1 128,9 128,9 129,4 129,4 129,4 128,8 129, Onderwijs 8 124, 13, 13,3 13,3 13,3 13,3 13,3 13,2 13,2 13,2 13,2 13,2 13,2 13,1 13,1 Gezondheids- en welzijnszorg ,7 124,7 122,6 122,6 122,8 122,8 124,3 126,3 126,4 126,4 126,4 126,4 126,4 126,8 126,8 Indeling naar economische activiteit volgens de Standaard bedrijfsindeling (SBI 1993). Cao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen (8) Inl. tel. (7) SBI- Jaargemiddelde * code febr. maart april mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec. jan. febr. Totaal ,9 128, 126,4 126,5 127,2 127,2 127,6 128,8 128,9 129, 129,3 129,3 129,3 129,8 129,9 Leeftijdscategorie Jeugd 123,4 127,4 125,8 125,9 126,3 126,4 126,7 128,3 128,3 128,3 128,9 128,9 128,9 13,2 13,4 Volwassenen 124, 128, 126,4 126,6 127,2 127,3 127,6 128,8 129, 129, 129,3 129,4 129,4 129,8 129,8 Sector Particuliere bedrijven 124,8 128,6 126,9 127,1 127,8 127,9 128, 129,5 129,5 129,5 13, 13, 13, 13,6 13,7 Overheid 121,8 126,5 125,6 125,6 126,2 126,2 126,7 126,7 127,3 127,3 127,6 127,6 127,6 127,4 127,5 Gepremieerde en gesubsidieerde sector 122,1 126,8 124,9 124,9 125,1 125,1 126,2 128,2 128,4 128,5 128,5 128,5 128,5 128,8 128,8 Bedrijfssector Landbouw en visserij ,4 131, 13, 13, 13, 13, 13, 131,9 131,9 131,9 131,9 131,9 132,1 133,6 133,6 Industrie en bouwnijverheid ,4 129,6 127,6 127,9 128,8 128,8 128,9 131, 131, 131, 131, 131, 131, 131,6 131,7 Commerciele dienstverlening , 127,5 126,1 126,2 126,8 126,9 127,1 128,2 128,2 128,2 128,9 128,9 128,9 129,5 129,5 Niet-commerciele dienstverlening ,3 126,9 125,5 125,5 126, 126,1 126,7 127,5 127,9 128, 128,1 128,2 128,2 128,4 128,5 Bedrijfstak Industrie ,6 128,4 126,4 126,7 127,4 127,4 127,6 129,7 129,7 129,7 129,8 129,8 129,8 13,2 13,5 Energie- en waterleidingbedrijven ,2 125,8 124,5 124,5 126, 126, 126, 126, 126, 126, 126,5 126,5 126,5 126,5 126,5 Bouwnijverheid ,9 133,4 131,2 131,3 132,6 132,6 132,6 134,9 134,9 134,9 134,9 134,9 134,9 135,7 135,7 Handel ,9 128,9 127,1 127,2 127,8 128, 128,1 129,5 129,6 129,6 13,8 13,8 13,8 131,1 131,3 Horeca ,7 128,4 126,8 126,8 126,8 126,8 126,8 13, 13, 13, 13, 13, 13, 132,4 132,4 Vervoer en communicatie ,2 127,5 125,3 125,4 127,8 127,8 127,9 128,2 128,3 128,3 128,4 128,4 128,4 128,6 128,6 Financiele instellingen ,6 126,8 125,2 125,2 125,2 125,3 126,9 126,9 126,9 126,9 129,1 129,1 129,1 129,3 129,3 Zakelijke dienstverlening ,3 126,4 125,6 125,7 125,8 125,9 125,9 127,1 127,1 127,1 127,1 127,1 127,1 128, 128, Openbaar bestuur ,5 126,3 124,6 124,6 125,7 125,7 126,3 126,5 127,4 127,4 127,9 127,9 127,9 127,6 127,8 Onderwijs 8 121,5 126,9 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 Gezondheids- en welzijnszorg , 126,9 124,7 124,7 125, 125, 126,4 128,5 128,6 128,6 128,6 128,6 128,6 129,3 129,3 Cultuur en overige dienstverlening ,7 127,9 126,8 126,9 127,2 127,5 127,5 127,8 128,7 128,9 128,9 129,4 129,5 13,2 13,3 Bedrijfsklasse Voedings- en genotmiddelenindustrie ,9 128,9 127, 127,1 128,1 128,1 128,3 13,2 13,2 13,2 13,2 13,2 13,3 131,1 131,1 Grafische industrie , 126,6 123,8 126,2 126,7 126,7 126,7 127,5 127,5 127,5 127,5 127,5 127,8 128,5 131, Chemische industrie ,9 13,9 129,2 129,2 13,9 131, 131,2 131,7 131,7 131,7 131,7 131,7 131,7 133,2 133,2 Metaal- en elektrotechnische industrie ,1 127,2 125,3 125,3 125,5 125,5 125,6 129, 129, 129, 129, 129, 129, 128,9 128,9 Groothandel ,9 127,9 126,1 126,1 127,1 127,2 127,2 128,5 128,5 128,5 129,6 129,6 129,6 13, 13, Detailhandel , 131, 129,2 129,5 129,5 13,1 13,2 131,2 131,4 131,4 133,3 133,3 133,3 133,8 134,4 Financiele instellingen en zakelijke dienstverlening ,1 126,5 125,4 125,6 125,6 125,7 126,1 127, 127,1 127,1 127,6 127,6 127,6 128,3 128,3 Bankwezen , 126,6 124,9 124,9 124,9 124,9 127,1 127,1 127,1 127,1 128,9 128,9 128,9 129, 129, Verzekeringswezen en pensioenfondsen ,8 127,3 126, 126, 126,2 126,4 126,7 126,7 126,7 126,7 13,1 13,1 13,1 13,2 13,2 Indeling naar economische activiteit volgens de Standaard bedrijfsindeling (SBI 1993). Statistisch bulletin 13 (CBS) 3/3/2 9

10 Cao-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (8) Inl. tel. (7) SBI- Jaargemiddelde * code febr. maart april mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec. jan. febr. 199=1 Totaal ,5 125,1 123,6 123,7 124,3 124,4 124,7 125,9 126, 126,1 126,4 126,4 126,4 126,8 126,9 Leeftijdscategorie Jeugd 122,1 125,9 124,3 124,4 124,8 124,9 125,2 126,8 126,8 126,8 127,4 127,4 127,4 128,7 128,9 Volwassenen 121,5 125,1 123,5 123,6 124,3 124,4 124,7 125,9 126, 126, 126,3 126,4 126,4 126,7 126,8 Sector Particuliere bedrijven 123,4 126,9 125,3 125,4 126,1 126,2 126,4 127,8 127,8 127,8 128,2 128,3 128,3 128,9 129, Overheid 117,6 121,4 12,4 12,4 121,1 121,1 121,6 121,6 122,1 122,1 122,4 122,4 122,4 122,2 122,3 Gepremieerde en gesubsidieerde sector 117,1 12,9 119,1 119,1 119,4 119,4 12,4 122,3 122,3 122,4 122,4 122,4 122,4 122,3 122,3 Bedrijfssector Landbouw en visserij ,7 128,2 127,3 127,3 127,3 127,3 127,3 129, 129,1 129,1 129,1 129,1 129,3 13,7 13,7 Industrie en bouwnijverheid ,2 128, 126,1 126,3 127,1 127,2 127,3 129,3 129,3 129,3 129,4 129,4 129,4 13, 13,2 Commerciele dienstverlening ,4 125,8 124,3 124,4 125, 125,1 125,4 126,4 126,4 126,4 127,1 127,1 127,1 127,6 127,7 Niet-commerciele dienstverlening ,7 121,4 12,1 12,2 12,6 12,6 121,3 122, 122,4 122,4 122,5 122,6 122,6 122,7 122,7 Bedrijfstak Industrie ,5 127,3 125,4 125,7 126,3 126,4 126,6 128,6 128,6 128,7 128,7 128,7 128,7 129,2 129,4 Energie- en waterleidingbedrijven ,1 123,5 122,2 122,2 123,7 123,7 123,7 123,7 123,7 123,7 124,2 124,2 124,2 124,2 124,2 Bouwnijverheid ,2 13,3 128,3 128,3 129,5 129,5 129,5 131,7 131,7 131,8 131,8 131,8 131,8 132,8 132,8 Handel ,6 127,3 125,6 125,7 126,3 126,5 126,6 128, 128,1 128,1 129,3 129,3 129,3 129,6 129,8 Horeca ,6 128,2 126,6 126,6 126,6 126,6 126,6 129,8 129,8 129,8 129,8 129,8 129,8 132,2 132,2 Vervoer en communicatie ,6 125,5 123,4 123,5 125,9 125,9 125,9 126,3 126,3 126,3 126,5 126,5 126,5 126,6 126,6 Financiele instellingen ,8 121,5 12, 12, 12,1 12,1 121,7 121,7 121,7 121,7 123,8 123,8 123,8 123,9 123,9 Zakelijke dienstverlening ,7 125,7 124,8 125, 125, 125,1 125,1 126,3 126,3 126,3 126,4 126,4 126,4 127,2 127,2 Openbaar bestuur ,1 121,5 119,8 119,8 12,9 12,9 121,5 121,7 122,5 122,5 123, 123, 123, 122,7 122,9 Onderwijs 8 116,7 121,2 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 Gezondheids- en welzijnszorg ,8 12,3 118,2 118,2 118,5 118,5 119,9 121,8 121,9 121,9 121,9 121,9 121,9 122,1 122,1 Cultuur en overige dienstverlening ,1 124,8 124, 124,1 124,4 124,7 124,7 125,1 125,2 125,4 125,4 125,9 126, 126,7 126,8 Bedrijfsklasse Voedings- en genotmiddelenindustrie ,9 129, 127,1 127,1 128,1 128,1 128,4 13,2 13,2 13,2 13,3 13,3 13,4 131,2 131,2 Grafische industrie , 126,7 123,8 126,3 126,7 126,7 126,7 127,6 127,6 127,6 127,6 127,6 127,8 128,5 131,1 Chemische industrie ,5 127,3 125,7 125,7 127,3 127,5 127,6 128,1 128,1 128,1 128,1 128,1 128,1 129,6 129,6 Metaal- en elektrotechnische industrie ,8 127, 125,1 125,1 125,3 125,3 125,3 128,7 128,7 128,7 128,7 128,7 128,7 128,7 128,7 Groothandel , 126,9 125,2 125,2 126,2 126,3 126,3 127,6 127,6 127,6 128,7 128,7 128,7 129, 129, Detailhandel ,6 128,3 126,6 126,9 126,9 127,5 127,6 128,5 128,7 128,7 13,6 13,6 13,6 131,1 131,7 Financiele instellingen en zakelijke dienstverlening ,3 124,4 123,4 123,5 123,6 123,7 124,1 125, 125, 125, 125,6 125,6 125,6 126,2 126,2 Bankwezen ,9 119,2 117,6 117,6 117,6 117,6 119,6 119,6 119,6 119,6 121,4 121,4 121,4 121,5 121,5 Verzekeringswezen en pensioenfondsen ,9 126,4 125,2 125,2 125,3 125,5 125,9 125,9 125,9 125,9 129,2 129,2 129,2 129,3 129,3 Indeling naar economische activiteit volgens de Standaard bedrijfsindeling (SBI 1993). Exploitatiekosten van ziekenhuizen, instellingen voor verstandelijk en zintuiglijk gehandicapten en verpleeghuizen Inl. tel. (7) mln gld Ziekenhuizen Personele kosten Overige kosten Totaal Instellingen voor verstandelijk gehandicapten Personele kosten Overige kosten Totaal Verpleeghuizen Personele kosten Overige kosten Totaal Instellingen voor verstandelijk gehandicapten Personele kosten Overige kosten Totaal Met ingang van 1996 zijn de gegevens over overige instellingen opgenomen onder verpleeghuizen. 1 Centraal Bureau voor de Statistiek

11 Contractuele arbeidsduur (1999, no. 17) Inl. tel. (7) SBI- Jaargemiddelde * code febr. maart april mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec. jan. febr. 199=1 Totaal ,3 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, Sector Particuliere bedrijven 99, 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 Overheid 96,8 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 Gepremieerde en gesubsidieerde sector 95,9 95,2 95,3 95,3 95,3 95,3 95,3 95,3 95,1 95,1 95,1 95,1 95,1 94,9 94,9 Bedrijfssector Landbouw en visserij , 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, Industrie en bouwnijverheid ,1 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,9 98,9 Commerciele dienstverlening ,9 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 Niet-commerciele dienstverlening ,4 95,8 95,8 95,8 95,8 95,8 95,8 95,8 95,8 95,8 95,8 95,8 95,8 95,6 95,6 Bedrijfstak Industrie ,2 99,2 99,2 99,2 99,2 99,2 99,2 99,2 99,2 99,2 99,2 99,2 99,2 99,2 99,2 Energie- en waterleidingbedrijven ,2 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, Bouwnijverheid 45 98,7 97,8 97,9 97,8 97,8 97,8 97,8 97,8 97,8 97,8 97,8 97,8 97,8 98, 98, Handel ,9 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 98,8 Horeca 55 99,9 99,9 99,9 99,9 99,9 99,9 99,9 99,9 99,9 99,9 99,9 99,9 99,9 99,9 99,9 Vervoer en communicatie ,7 98,5 98,5 98,5 98,5 98,5 98,5 98,5 98,5 98,5 98,5 98,5 98,5 98,5 98,5 Financiele instellingen ,4 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 96,2 Zakelijke dienstverlening ,6 99,5 99,5 99,5 99,5 99,5 99,5 99,5 99,5 99,5 99,5 99,5 99,5 99,5 99,5 Openbaar bestuur 75 96,7 96,5 96,5 96,5 96,5 96,5 96,5 96,5 96,5 96,5 96,5 96,5 96,5 96,5 96,5 Onderwijs 8 96,1 95,5 95,5 95,5 95,5 95,5 95,5 95,5 95,5 95,5 95,5 95,5 95,5 95,5 95,5 Gezondheids- en welzijnszorg 85 95,8 94,8 94,8 94,8 94,8 94,8 94,8 94,8 94,8 94,8 94,8 94,8 94,8 94,4 94,4 Cultuur en overige dienstverlening ,4 98, 98,2 98,2 98,2 98,2 98,2 98,2 97,7 97,7 97,7 97,7 97,7 97,7 97,7 Bedrijfsklasse Voedings- en genotmiddelenindustrie ,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 Grafische industrie 22 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, Chemische industrie 24 97,4 97,4 97,4 97,4 97,4 97,4 97,4 97,4 97,4 97,4 97,4 97,4 97,4 97,4 97,4 Metaal- en elektrotechnische industrie ,8 99,8 99,8 99,8 99,8 99,8 99,8 99,8 99,8 99,8 99,8 99,8 99,8 99,8 99,8 Groothandel 51 99,3 99,3 99,3 99,3 99,3 99,3 99,3 99,3 99,3 99,3 99,3 99,3 99,3 99,3 99,3 Detailhandel 52 98,1 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, 98, Financiele instellingen en zakelijke dienstverlening ,8 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 98,7 Bankwezen 65 94,1 94,1 94,1 94,1 94,1 94,1 94,1 94,1 94,1 94,1 94,1 94,1 94,1 94,1 94,1 Verzekeringswezen en pensioenfondsen 66 1,2 99,6 99,6 99,6 99,6 99,6 99,6 99,6 99,6 99,6 99,6 99,6 99,6 99,6 99,6 Indeling naar economische activiteit volgens de Standaard bedrijfsindeling (SBI 1993). De uitkomsten hebben betrekking op volwassen werknemers. Energiebalans Nederland, 3e kwartaal 1999 Inl. tel. (7) Steenkool en Aardoliegrondstoffen en Aardgas Stoom Elektri- Overige Totaal steenkoolproducten aardolieproducten uit kern- citeit energie energie Steen- Steenkool- Totaal Aardolie- Aardolie- Totaal kool en producten grond- producten bruinkool stoffen PJ = petajoule (115 joule) Winning Invoer Uitvoer Bunkers Voorraadonttrekking Binnenlands verbruik Verbruikssaldo energiebedrijven Finaal verbruik energie-afnemers Omzettingssaldo energie-afnemers Verbruikssaldo energie-afnemers Statistisch bulletin 13 (CBS) 3/3/2 11

12 Gemiddeld rendement van obligatieleningen, obligatie- en aandelenindexcijfers (12) Inl. tel. (7) Gemiddelden Week 12 per dag jan. febr. week 1 week 11 week 12 Gemiddeld effectief rendement % Staatsleningen, algemeen 5,46 5,46 5,4 5,33 5,24 5,27 5,24 5,25 5,2 5,23 met gemiddeld resterende looptijd van 3 < 5 jaar 4,99 5,8 5,4 5,1 4,92 4,94 4,92 4,93 4,89 4,92 5 < 8 jaar 5,4 5,45 5,37 5,32 5,22 5,24 5,24 5,23 5,19 5,23 3 < 8 jaar 5,23 5,3 5,24 5,19 5,1 5,12 5,11 5,11 5,7 5,11 Vijf langstlopende staatsleningen 5,84 5,75 5,66 5,57 5,47 5,51 5,47 5,48 5,42 5,45 Nieuwste 1-jarige staatslening 5,66 5,63 5,53 5,43 5,35 5,38 5,35 5,38 5,29 5,34 CBS-koersindex voor staatsobligaties ultimo 1983=1 Gemiddeld resterende looptijd 3 < 5 jaar 113,2 112,8 113, 113,1 113,5 113,4 113,5 113,4 113,6 113,5 5 < 8 jaar 119,5 119,1 119,6 12, 12,6 12,5 12,5 12,6 12,8 12,6 8 <1 jaar 122,1 122,3 123,2 124, 124,7 124,4 124,6 124,6 125,2 124,8 ultimo 1993=1 CBS/Stroeve-index voor converteerbare obligaties 334,7 324,2 324,4 323,7 334,6 328,5 331,7 337,4 337,6 337,9 CBS-herbeleggingsindex voor obligaties ultimo 1983=1 Staatsleningen 333,6 335,5 337,7 339,2 34,7 34,4 34,9 34,4 341,2 34,5 Financiele instellingen gewone obligaties 317,3 318,2 32,2 321,2 322,5 322,1 322,5 322,5 322,9 322,7 achtergestelde obligaties 382,7 384,6 387,4 388,7 39,2 389,8 39,2 39,1 39,7 39,3 Algemeen 332,3 333,9 336,1 337,4 338,9 338,5 339, 338,6 339,4 338,8 jaar Duration van staatsleningen met een vaste looptijd 4,68 4,74 4,76 4,78 4,75 4,75 4,75 4,74 4,76 4,75 CBS-koersindex voor aandelen ultimo 1983=1 Officiele Markt Algemeen 893,6 922,8 967,8 945,7 959,4 957,9 956,5 964,8 951,9 965,8 Algemeen excl. Kon. Olie 928,4 981,5 1 32,6 1,1 1 13,6 1 14,3 1 6,7 1 17,6 1 6,9 1 22,6 Internationals 761,8 745,4 79,3 778,9 796,2 79,4 88,3 82,8 786,6 793,1 Lokale fondsen 1 14,8 1 77, ,8 1 93,4 1 15,1 1 16,5 1 91,8 1 11, 1 98, ,3 Financiele instellingen 969,1 95,6 855,6 876,4 95,3 916,5 929,6 964,4 967,4 973,7 Niet-financiele instellingen 1 18, 1 267, , , , 1 312, , , , ,8 CBS/MoneyView-index voor beleggingsfondsen ultimo 1993=1 Algemeen 185,9 194,1 25,9 21,9 24,7 23,6 22,3 25,5 25,8 26,3 aandelenfondsen 272,9 29,6 315,6 36,6 312,5 31,3 37,2 314,1 314,8 316, obligatiefondsen 121, 121,5 123, 123,1 123,4 123,2 123,1 123,5 123,6 123,5 geldmarktfondsen 113,4 113,7 113,9 113,9 113,9 113,9 113,9 114, 114, 114, CBS/NIB-index voor niet AEX-aandelen 428,9 511,4 564,5 539,4 516,3 531,9 514,8 517,9 58, 58,7 CBS MIT-index 89,1 1 13, ,9 1 11,6 1 44,6 1 89,2 1 41,3 1 33,4 1 13,4 1 45,7 CBS MIT Small-index 1 185, , ,3 1 6, , , ,3 1 45,2 1 48,4 1 44,7 CBS/SBV Vastgoedindex algemeen 87,5 87, 85,5 85,8 85,4 86,2 85,7 85,3 84,9 84,8 CBS-herbeleggingsindex voor aandelen ultimo 1983=1 Officiele Markt Algemeen 1 651,7 1 75, , 1 748, ,5 1 77, , , , ,4 Algemeen excl. Kon. Olie 1 579,7 1 67, ,2 1 72, 1 725, 1 726, , , ,5 1 74,3 Internationals 1 58, , , , , ,4 1 6, , ,7 1 57,7 Lokale fondsen 1 728, , , , , ,1 1 86, , , 1 95,2 Financiele instellingen 1 939, , , ,1 1 92, ,5 1 86,7 1 93, , ,9 Niet-financiele instellingen 1 73,2 1 98, ,2 2 59,9 2 8,7 2 5, , 2 6, ,3 2 19,4 CBS/MoneyView-index voor beleggingsfondsen ultimo 1993=1 Algemeen 21, 29,9 222,6 218,3 221,3 22,1 218,7 222,2 222,5 223,1 aandelenfondsen 298,5 317,9 345,2 335,3 341,8 339,4 336, 343,6 344,4 345,6 obligatiefondsen 128,7 129,3 13,9 131, 131,3 131,1 131, 131,5 131,5 131,4 geldmarktfondsen 114,2 114,4 114,6 114,6 114,7 114,7 114,7 114,7 114,7 114,7 CBS/NIB-index voor niet AEX-aandelen 491,1 585,8 646,7 618,2 591,7 69,6 59,1 593,6 582,2 583,1 CBS MIT-index 921, 1 153, , , 1 189, , , , ,6 1 19,4 CBS MIT Small-index 1 281, , ,3 1 73, , , , , , ,7 CBS/SBV Vastgoedindex algemeen 124,7 124, 121,9 122,4 122, 123,1 122,3 121,8 121,2 121,5 Tot CBS/KBW Wesselius index. 12 Centraal Bureau voor de Statistiek