PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., KEMA. Versie 1.0

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., KEMA. Versie 1.0"

Transcriptie

1 Onafhankelijk onderzoek met betrekking tot de storingen 15, 22 en 30 januari 2012 in het verzorgingsgebied Rotterdam in het elektriciteitsnet van Stedin PricewaterhouseCoopers Advisory N.V., KEMA Versie 1.0 Arnhem, 19 april 2012

2 ETD/SGO , versie 1.0 Onafhankelijk onderzoek met betrekking tot de storingen 15, 22 en 30 januari 2012 in het verzorgingsgebied Rotterdam in het elektriciteitsnet van Stedin Versie 1.0 Arnhem, 19 april 2012 Auteurs J.D.M. Offerman, Paul Nillesen In opdracht van Stedin KEMA Nederland B.V. Utrechtseweg 310, 6812 AR Arnhem Postbus 9035, 6800 ET Arnhem T (026) F (026) contact@kema.com Handelsregister Arnhem

3 KEMA Nederland B.V., Arnhem, Nederland. Alle rechten voorbehouden. Het is verboden om dit document op enige manier te wijzigen, het opsplitsen in delen daarbij inbegrepen. In geval van afwijkingen tussen een elektronische versie (bijv. een PDF bestand) en de originele door KEMA verstrekte papieren versie, prevaleert laatstgenoemde. KEMA Nederland B.V. en/of de met haar gelieerde maatschappijen zijn niet aansprakelijk voor enige directe, indirecte, bijkomstige of gevolgschade ontstaan door of bij het gebruik van de informatie of gegevens uit dit document, of door de onmogelijkheid die informatie of gegevens te gebruiken. De inhoud van dit rapport mag slechts als één geheel aan derden kenbaar worden gemaakt, voorzien van bovengenoemde aanduidingen met betrekking tot auteursrechten, aansprakelijkheid, aanpassingen en rechtsgeldigheid.

4 ETD/SGO , versie 1.0 INHOUD blz. MANAGEMENT SUMMARY Aanleiding van dit rapport Voorgeschiedenis Positie en rol van een netbeheerder De opdracht Opdrachtformulering Scope van de opdracht Verdeling van de werkzaamheden Beoordeling storingsanalyse Doel van het onderzoek Aanpak van de werkzaamheden Beoordelingskader storingsanalyse Bevindingen op basis van beoordelingskader Conclusies en aanbevelingen Resultaten Nestor vergelijk Doel van het onderzoek Kwaliteitsindicatoren Grootheden met grote invloed op storingscijfers Bevindingen storingen landelijk en Stedin Bevindingen storingen Utrecht, Rotterdam, Den Haag Conclusies Landelijk Stedelijk Landelijk vergeleken met Rotterdam Resultaten investeringsbeoordeling At a glance our view Onderzoeksaanpak Introductie PwC Onderzoeksaanpak Vergelijking met andere netbeheerders Overzicht Stedin Investeringen inclusief HS-netten...31

5 ETD/SGO , versie Investeringen exclusief HS-netten Voorgenomen en daadwerkelijke investeringen Investeringen in Rotterdam Resultaten beoordeling kwaliteitsbeheersing-systeem Doel van het onderzoek Aanpak van de werkzaamheden Bevindingen Conclusies...45 Bijlage A Gebruikte afkortingen...46 Bijlage B Opdrachtomschrijving Stedin...47 Bijlage C Beoordeling storingsanalyse 15 januari Bijlage D Beoordeling storingsanalyse 22 januari Bijlage E Beoordeling storingsanalyse 30 januari Bijlage F Berekening kwaliteitsindicatoren...61 Bijlage G Kwaliteitsindicatoren...62 Bijlage H Aantal storingen in Rotterdam per postcode voor de periode Bijlage I Normen en Standaarden...65 Bijlage J Overzicht door Stedin verstrekte documenten t.b.v. review kwaliteitsbeheersingssysteem...67 Bijlage K Kwaliteitsbeheerssysteem van Stedin...68 Bijlage L Bevindingen Energiekamer en SodM, Lloyd's Register...69

6 ETD/SGO , versie 1.0 MANAGEMENT SUMMARY In januari 2012 troffen drie storingen in de elektriciteitsvoorziening de stad Rotterdam. Hierbij viel voor de bewoners van de getroffen wijken de stroomvoorziening uit. Gezien het aantal storingen in korte tijd heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de wethouder en de directie van Stedin. Ook heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de directeur van de NMa Energiekamer en de directie van Stedin. Stedin heeft aan de wethouder en aan de NMa toegezegd dat het een onafhankelijk onderzoek laat doen met betrekking tot de bewuste storingen. De opdrachtformulering van Stedin bestond uit drie delen. Het eerste deel betrof de oorzaken van de drie storingen. KEMA heeft een toets uitgevoerd op de storingsanalyses van Stedin en op basis hiervan een antwoord geformuleerd op de volgende drie vragen. Zijn de oorzaken op de juiste wijze vastgesteld? De technische oorzaken zijn met voldoende kwaliteit op de juiste wijze vastgesteld. Wel lopen er nog detailonderzoeken om bepaalde onderdelen met volledige zekerheid vast te stellen. Dit is gezien de termijn tussen storingen en het onafhankelijk onderzoek conform verwachting. Waren de drie storingen vermijdbaar? Verzakking van een kabel met daarop volgend een kortsluiting veroorzaakte waarschijnlijk de storing van 15 januari. Stedin houdt hier bij het onderhoud van transformatorstations in het betreffende gebied geen rekening mee. De storing van 22 januari was niet vermijdbaar. De oorzaak was niet te voorzien. De directe oorzaak van de storing van 30 januari was een menselijke fout tijdens uitvoering van werkzaamheden, ten gevolge van het ontbreken van informatie bij het uitvoerende team van de aannemer, in combinatie met de gevolgde werkmethode van de aannemer. Met de juiste procedures, naleving hiervan en toezicht hierop is een dergelijke fout vermijdbaar. Bestaan er relaties tussen de drie storingen? In de directe aanleiding van de drie storingen bestaan geen relaties. Wel heeft KEMA vastgesteld dat bij de storingen van 15 en 22 januari gemeenschappelijke verschijnselen optraden die de omvang van de storingen vergrootten. Het tweede deel van het onderzoek betrof een vergelijk tussen storingscijfers van Stedin met het Nederlandse gemiddelde over de periode 2007 tot en met Ook is Rotterdam vergeleken met de twee andere grote steden binnen het Stedin verzorgingsgebied, Utrecht en Den Haag. De conclusie voor alle klanten van Stedin is dat ze minder vaak getroffen worden door storingen dan het landelijk gemiddelde, maar dat als ze getroffen worden, dit langer duurt.

7 ETD/SGO , versie 1.0 De jaarlijkse gemiddelde uitvalduur in Rotterdam het gemiddeld aantal storingsminuten per klant ligt onder het landelijk gemiddelde en het gemiddelde van Utrecht, maar boven Den Haag (figuur 4, blz. 21). Klanten in Rotterdam worden per jaar ook minder vaak getroffen door een storing dan het landelijk gemiddelde, maar vaker dan in Den Haag en Utrecht (figuur 5, blz. 22). Rotterdam volgt de landelijke trend van een stijgend aantal storingen, maar blijft onder de lijn van het landelijk gemiddelde. Rotterdam volgt ook de trend van een dalende gemiddelde onderbrekingsduur de gemiddelde duur van een storing maar zit boven het landelijke gemiddelde. Klanten in Rotterdam kennen wel een lagere gemiddelde onderbrekingsduur dan in Den Haag en Utrecht. Het derde deel van de opdracht betrof een onderzoek naar de netinvesteringen van Stedin en een beoordeling van de werking van het KwaliteitsBeheersingSysteem (KBS). PwC heeft een onderzoek naar Stedin s investeringsuitgaven in het elektriciteitsnetwerk uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat Stedin s jaarlijkse uitgaven voor investering, onderhoud en uitbreiding van het elektriciteitsnetwerk over de periode sterk gegroeid zijn. Ook heeft Stedin een vergelijkbaar investeringsniveau als de andere twee grote netbeheerders (Enexis en Liander), in totaal en per elektriciteitsaansluiting, en daadwerkelijke onderhouds- en investeringsuitgaven van Stedin in zijn niet minder dan voorgenomen. Verder heeft PwC ook Stedin s investeringen in Rotterdam geanalyseerd. Hieruit blijkt dat investeringen in de regio Rotterdam vergelijkbaar zijn met investeringen in de rest van Stedin s verzorgingsgebied, en over de jaren stabiel gebleven zijn. KEMA heeft de opbouw van het KwaliteitsBeheersingSysteem beoordeeld en heeft aanvullend getoetst of er sprake is van een systematische toetsing door externe auditeurs. Een dergelijk systeem is het raamwerk van processen en procedures waarmee Stedin binnen haar werkprocessen de kwaliteit van de resultaten borgt. KEMA heeft vastgesteld dat toetsing op basis van wet- en regelgeving is uitgevoerd door de overheid via de Energiekamer en het Staatstoezicht op de Mijnen. Lloyd's Register heeft het systeem systematisch getoetst op een viertal geaccepteerde normen voor goed netbeheer, waarbij in alle gevallen de bestaande certificaten zijn verlengd. Actiepunten, voortkomend uit dit toezicht, zijn in alle gevallen opgevolgd.

8 ETD/SGO , versie AANLEIDING VAN DIT RAPPORT 1.1 Voorgeschiedenis Netbeheerder Stedin heeft gevraagd om een onafhankelijk onderzoek met betrekking tot drie recente stroomstoringen in de stad Rotterdam en omgeving in januari De eerste storing was op 15 januari in Rotterdam Prinsenland gedurende anderhalf uur. Deze trof huishoudens. De tweede storing was op 22 januari in de wijken Schiebroek, Hillegersberg, Prinsenland en in Capelle aan de IJssel. Deze trof huishoudens en duurde vijf uur. De derde storing was op 30 januari in Rotterdam Noord-West, Schiedam en Vlaardingen en trof huishoudens gedurende drie uur. Als gevolg hiervan heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de wethouder van de gemeente Rotterdam en Stedin. Ook heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de directeur van de NMa Energiekamer en de directie van Stedin. Stedin heeft aan de wethouder en aan de NMa toegezegd een onderzoek te laten uitvoeren door een onafhankelijke marktpartij. 1.2 Positie en rol van een netbeheerder Sinds de liberalisering van de Nederlandse energiemarkt zijn levering en transport van energie gesplitst. Energieleveranciers leveren energie aan klanten via het elektriciteitsnet en gasnet die eigendom zijn van de regionale netbeheerder. Klanten kunnen zelf hun energieleverancier kiezen. Er is geen vrije keuze voor de netbeheerder; de netaansluiting wordt geografisch bepaald. Een vrije keuze voor netbeheer zou in de praktijk betekenen dat klanten meerdere aansluitingen voor elektriciteit en gas zouden moeten hebben. Dit is inefficiënt gebruik van infrastructuur. De netbeheerder is verantwoordelijk voor de aanleg van het net en transport van elektriciteit en gas over het net. De taken en verantwoordelijkheden van de netbeheerders staan beschreven in de Nederlandse gas- en elektriciteitswetten; deze zijn op hun beurt gebaseerd op Europese Richtlijnen. De belangrijkste taken van een netbeheerder zijn: zorgen voor een veilig net voor publiek en werknemers zorgen dat het net in goede staat is en blijft zorgen dat de klanten kunnen rekenen op stroom en gas zorgen voor een goed klantbeheer van bestaande en nieuwe klanten.

9 ETD/SGO , versie 1.0 Op grond van wetgeving is de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) aangewezen als toezichthouder. Een onderdeel daarvan, de Energiekamer (Ek), oefent het daadwerkelijke toezicht uit. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) houdt toezicht op de veiligheid van de gasleidingen. De Ek toetst de betrouwbaarheid van de netten en de wijze waarop de netbeheerder zijn hoofdtaken uitvoert. De Ek doet dit aan de hand van de wet en een aantal technische richtlijnen. Zij werkt hierbij samen met het SodM. De wet verplicht de netbeheerders om iedere twee jaar een zogenaamd kwaliteits- en capaciteitsdocument (KCD) op te stellen. Hierin beschrijven ze hoe zij hun hoofdtaken realiseren voor de komende 7 jaar en welke investeringen dit vraagt. De Ek toetst de KCD's en laat deze zonodig bijstellen. Buiten het uitoefenen van toezicht stelt de Ek ook de maximale klanttarieven voor gebruik van het net vast. Deze bepaalt de netbeheerder dus niet zelf. De tarieven worden zo vastgesteld dat ze netbeheerders prikkelen om efficiënt te werken. De Nederlandse overheid borgt op deze wijze dat de monopoliepositie van de netbeheerder op een verantwoorde en deugdelijke wijze gerealiseerd wordt. 2 DE OPDRACHT 2.1 Opdrachtformulering De opdrachtformulering van Stedin naar aanleiding van het gesprek met de wethouder is geformuleerd in de presentatie "Onderzoek Storingen Rotterdam, Onderzoeksopdracht, februari 2012" (zie bijlage B). De hierin verwoorde opdracht luidde: 1 Onderzoek de oorzaken van de 3 storingen: a Wat is de oorzaak van elk van de drie storingen? b Welke aanbevelingen zijn er om dergelijke storingen in de toekomst te voorkomen? c Bestaat er een relatie tussen deze 3 storingen?

10 ETD/SGO , versie Onderzoek de betrouwbaarheid van het Stedin netwerk in Rotterdam: a Vergelijk over de periode de storingsminuten (SAIDI 1 ) voor een laagspanningsklant tussen: het landelijk gemiddelde van alle netbeheerders het gehele Stedin gebied de stad Rotterdam (exclusief Havengebied). 3 Onderzoek of Stedin voldoende investeert om de kwaliteit van het netwerk op peil te houden: a Vergelijk de werkelijke uitgaven van Stedin in de periode met de voorgenomen uitgaven in het Kwaliteits- en Capaciteitsdocument (KCD) b Vergelijk op basis van publiek beschikbare gegevens het investeringsniveau van Stedin met dat van andere netbeheerders over de periode c Beoordeel de werking van het KwaliteitsBeheersingsSysteem (KBS) waarmee Stedin de nagestreefde kwaliteit van het elektriciteitstransport borgt gebruik hiervoor de rapportages van recent uitgevoerde audits op dit systeem door Lloyd s Register, NMa, Ek, en SodM. 2.2 Scope van de opdracht Ad 1.) Onderzoek de oorzaken van de 3 storingen Stedin heeft storingsonderzoek verricht naar de oorzaak van de storingen. Dit heeft zich gericht op het achterhalen van de opgetreden storingsmechanismes van de storing om uiteindelijk vast te stellen welke oorzaken hieraan ten grondslag liggen. Stedin vraagt om een onafhankelijke toets op de juistheid van het eigen storingsonderzoek. De review moet zich richten op de technische analyse. Zo mogelijk moet een uitspraak over de vermijdbaarheid en de mogelijke samenhang tussen de drie storingen worden gedaan. Ad 2.) Onderzoek de betrouwbaarheid van het Stedin netwerk in Rotterdam Alle netbeheerders in Nederland registreren hun netstoringen (in principe zelfs op postcode). Deze gegevens leveren ze aan de landelijke Nestordatabase van Netbeheer Nederland (koepelorganisatie van Netbeheerders). Jaarlijks worden de storingscijfers gepubliceerd. De registratie is gebonden aan wettelijke regels die ondermeer zijn vastgelegd in de Ministeriële Regeling Kwaliteitsaspecten netbeheer. Dit maakt een vergelijk over vijf jaar mogelijk tussen het aantal onderbrekingen en de duur hiervan binnen het verzorgingsgebied van Stedin, en storingen die optreden bij 1 Zie bijlage F

11 ETD/SGO , versie 1.0 andere netbeheerders. Ook wordt op basis van de postcode het gebied Rotterdam geselecteerd voor een vergelijk met andere grootstedelijke gebieden. Dit vergelijk wordt gemaakt voor het stedelijk gebied over vijf jaar. Industriële gebieden vallen buiten beschouwing. Ad 3.) Onderzoek of Stedin voldoende investeert om de kwaliteit van het netwerk op peil te houden Stedin wil een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren op een aantal relevante onderdelen van de onderneming. Dit betreft: a b netinvesteringen in het gebied in en rond Rotterdam. Op basis van de kwaliteit van het net, de kwaliteitseisen die de toezichthouder stelt aan goed netbeheer, en op basis van opgetreden en optredende knelpunten in Rotterdam is het niveau van vereiste netinvesteringen te bepalen. Vergelijking van de werkelijk door Stedin gepleegde investeringen levert een indicatie van de mate waarin Stedin haar verplichtingen als netbeheerder invult. De KCD's zijn hierbij een belangrijke informatiebron evenals de daarop uitgevoerde audits door de NMa. een beoordeling van het KBS. De scope betreft de beoordeling of er sprake is van een systematische toetsing van het KBS door de externe auditeurs, die aantoont dat de werking van het KBS binnen de normen van toezicht en certificering valt. 2.3 Verdeling van de werkzaamheden Stedin heeft voor uitvoering van de door haar opgestelde scope twee partijen gecontracteerd KEMA voert de toetsing van de storingsanalyse; het vergelijk van de storingsminuten en onderbrekingen en de toetsing van de werking van het KBS uit (1, 2, 3b) PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. (PwC) onderzoekt de netinvesteringen in en rond Rotterdam (3a) beide partijen zijn goed bekend met de taken en werkzaamheden van een netbeheerder en bezitten (internationale) expertise op het hen toegewezen deel van het werk.

12 ETD/SGO , versie BEOORDELING STORINGSANALYSE 3.1 Doel van het onderzoek KEMA voert een toetsing uit op het door Stedin uitgevoerde storingsonderzoek. Uitgangspunten zijn: onpartijdigheid: een objectief oordeel over de toedracht van een storing vraagt een onpartijdige houding van KEMA; tunnelvisie: een gebalanceerd oordeel over de toedracht van een storing vereist vermijding van één van de grootste valkuilen, het ontwikkelen van een tunnelvisie; technische competentie: toetsing van het storingsonderzoek vraagt van de betrokken specialisten voldoende technische competentie en ervaring om aangeleverde analyses te kunnen beoordelen. Het onderzoeksvoorstel van Stedin stelt de drie centrale vragen voor het onderzoek van KEMA, zoals hieronder weergegeven: "Onderzoek de oorzaken van de 3 storingen: a Wat is de oorzaak van elk van de drie storingen? b Welke aanbevelingen zijn er om dergelijke storingen in de toekomst te voorkomen? c Bestaat er een relatie tussen deze 3 storingen?" 3.2 Aanpak van de werkzaamheden KEMA heeft op basis van de opgedragen scope de volgende aanpak gekozen: 1 Oriënterende interviews met de storingsonderzoekers om de aard, omvang en toedracht van de storingen beter te begrijpen. KEMA verkrijgt op deze manier een grondig begrip van de wijze van storingsonderzoek binnen Stedin. 2 Beoordeling van de opgeleverde storingsanalyses op basis van het in sectie 3.3 aangegeven kader (hierbij reviewt KEMA op basis van de storingsanalyses, de achterliggende brondata, en de informatie uit interviews. Op basis van de opdrachtomschrijving heeft KEMA besloten geen locatiebezoek uit te voeren). 3 Bespreking van de review bevindingen met de storingsonderzoekers van Stedin voor verdere aanscherping van de conclusies. 4 Op basis van de bevindingen beantwoordt KEMA voor zover mogelijk de drie centrale vragen.

13 ETD/SGO , versie 1.0 Gevolgen van de onderzoekswijze: KEMA heeft de eigen storingsanalyses van Stedin onderzocht, en heeft op basis hiervan de plausibiliteit van de door Stedin aangewezen technische oorzaak vastgesteld. KEMA heeft geen aanvullend onderzoek gepleegd naar alternatieve storingsoorzaken een storing wordt veroorzaakt door een keten van voorafgaande gebeurtenissen. Deze causale keten kan zowel technische oorzaken als niet-technische oorzaken bevatten. Onder niet-technische oorzaken verstaat KEMA onder andere de gevolgde werkwijze, procedures en menselijke fouten. De opdracht aan KEMA is beperkt tot het technische deel van de storingsanalyse. Alle conclusies, ook die met betrekking tot het onafhankelijk optreden van de storingen hebben daarom alleen betrekking op het technisch deel van de storing. Daar waar er een technische samenhang is, is deze aangegeven. De volgende secties rapporteren het toetsingskader en de bevindingen op basis van dit kader. Daaropvolgend geeft sectie 3.5 aan welke conclusies KEMA trekt op basis van de drie onderzoeksvragen. 3.3 Beoordelingskader storingsanalyse Om te komen tot beantwoording van de centrale vragen is een beoordelingskader afgesproken. Als basis zijn hiervoor de drie te onderscheiden fasen van een storingsonderzoek gebruikt die KEMA hanteert in haar storingsonderzoeken: 1 feitenonderzoek: inspectie ter plaatse, verzamelen van informatie, interviews; 2 feitenrapportage; 3 vervolgonderzoek, analyse gegevens, opstellen storingshypothesen, vaststellen meest waarschijnlijke storingsoorzaak. KEMA beoordeelt deze stappen op basis van de volgende toetsingsvragen: Welke brondocumenten zijn door Stedin gebruikt bij de analyse? Op welke wijze zijn de resultaten uit interviews meegewogen? Zijn de schakels in de causale keten uitputtend vastgesteld of zijn er ook andere niet meegenomen mechanismen van belang voor de ontwikkeling van de storing? Zijn de vastgestelde schakels in de causale keten uniek herleidbaar vanuit de beschreven feiten of zijn er alternatieve storingsoorzaken? Zijn de conclusies van de analyses in lijn met het feitenonderzoek en de feitenrapportage? Zijn op basis van de bevindingen de conclusies gerechtvaardigd? Zijn op basis van de bevindingen de conclusies volledig? Zijn op basis van de conclusies de aanbevelingen juist en volledig? KEMA heeft de drie opgetreden storingen afzonderlijk bestudeerd en getoetst op basis van dit kader. De gedetailleerde resultaten van deze toetsing zijn opgenomen in bijlagen C tot en

14 ETD/SGO , versie 1.0 met E. Het algemene beeld dat uit deze toetsing naar voren komt is gerapporteerd in de volgende sectie. 3.4 Bevindingen op basis van beoordelingskader KEMA constateert met betrekking tot het vaststellen van de oorzaken het volgende: De voorlopige rapportages van de storingsanalyses geven geen volledig beeld van de achterliggende storingsanalyse. Uit mondelinge toelichting van Stedin blijkt echter dat er meer onderzoek is verricht dan is opgenomen in de rapportage. De rapportages worden door de storingsonderzoeker gekenmerkt als "voorlopig". Mondeling maakte de storingsonderzoeker melding van een aantal nog lopende onderzoeken die niet vermeld zijn in de voorlopige rapportage. Waar relevant en mogelijk heeft KEMA deze mondelinge toelichting meegenomen in de beoordeling. In de rapportages zijn de structuur van de analyse en de causale verbanden tussen de verschillende onderdelen niet altijd herkenbaar opgeschreven. In de mondelinge toelichting werd dit erkend en toegeschreven aan het voorlopige karakter van de rapportages. Hieronder volgen de antwoorden van KEMA op de in sectie 3.3 opgenomen toetsingsvragen. Welke brondocumenten zijn door Stedin gebruikt bij de analyse? Stedin gebruikt een breed scala van brondocumenten. Het betreft hier zowel technische als niet-technische brondocumenten uit de organisatie van Stedin als rapporten en analyses van derde partijen. De gebruikte documenten komen overeen met wat KEMA zelf zou gebruiken bij dergelijke storingsonderzoeken. Op welke wijze zijn de resultaten uit interviews meegewogen? Bij de drie storingen is zeer beperkt gebruik gemaakt van interviews. Naar oordeel van KEMA zijn de interviews echter wel voldoende meegewogen in de technische eindresultaten. Zijn de schakels in de causale keten uitputtend vastgesteld of zijn er ook andere niet meegenomen mechanismen van belang voor de ontwikkeling van de storing? Stedin stelt het storingsverloop na het moment van optreden uitputtend vast. Men ziet geen oorzaken die een dergelijke storing veroorzaken over het hoofd. Wel kan men deze oorzaken grondiger onderzoeken dan uit de huidige rapportages blijkt. Deels wordt dit veroorzaakt

15 ETD/SGO , versie 1.0 door de korte onderzoekstermijn; uit de mondelinge toelichting blijkt dat een aantal van deze analyses nog loopt. De logische volledige volgorde van gebeurtenissen is niet altijd afdoende inzichtelijk gemaakt in de voorlopige rapportage. Vooral bij de complexere storingen met vervolgstoringen zoals op 22 januari is het essentieel om deze causale verbanden gestructureerd te rapporteren. Uit de mondelinge toelichting blijkt dat over het algemeen de causaliteit wel beredeneerd is, maar niet expliciet is gemaakt in de rapportage. Zijn de vastgestelde schakels in de causale keten uniek herleidbaar vanuit de beschreven feiten of zijn er alternatieve storingsoorzaken? In de rapportages wordt sterk de nadruk gelegd op één storingsoorzaak per storing. Echter, bij twee van de drie storingen zijn er alternatieve storingsoorzaken onderzocht. Op basis van de beschikbare informatie heeft Stedin in zijn rapportage de meest waarschijnlijke hypothese als verklaring aangenomen en uitgewerkt. In geval van de storing van 22 januari worden een aantal hypothesen van de storingsoorzaken onvoldoende onderbouwd door het uitgevoerde voorlopige onderzoek. De mondelinge toelichting maakt duidelijk dat deze nog verder worden uitgediept. Hierdoor is op dit moment de zekerheid waarmee de technische oorzaken worden vastgesteld nog niet voldoende. Zijn de conclusies van de analyses in lijn met het feitenonderzoek en de feitenrapportage? De conclusies van Stedin zijn in lijn met het feitenonderzoek en de feitenrapportage. Zijn op basis van de bevindingen de conclusies gerechtvaardigd? Stedin doet verdedigbare aannames die leiden tot de door haar getrokken conclusies. Een deel van deze aannames heeft men nog niet volledig onderbouwd met nader onderzoek. Zijn op basis van de bevindingen de conclusies volledig? De conclusies van Stedin zijn betrekkelijk volledig. De volledige beoordeling van de individuele storingen is te vinden in de bijlagen C tot E, waarin de afwijkingen met betrekking tot dit punt gedocumenteerd zijn.

16 ETD/SGO , versie 1.0 Zijn op basis van de conclusies de aanbevelingen juist en volledig? Bij de drie onderzochte storingen is een deel van de aanbevelingen gedaan op basis van conclusies, die feitelijk nog een verdergaand onderzoek vereisen. De causale verbanden tussen de conclusies en de aanbevelingen kunnen dan duidelijker worden aangegeven. Een aantal aanbevelingen volgt uit onderzoeken en redeneringen die niet in de verslaglegging zijn opgenomen. Mondeling heeft men deze wel toegelicht. 3.5 Conclusies en aanbevelingen Op basis van de bevindingen uit de vorige secties geeft KEMA antwoord op de drie onderzoeksvragen en geeft zij verdere aanbevelingen. a Wat is de oorzaak van elk van de drie storingen? b Welke aanbevelingen zijn er om dergelijke storingen in de toekomst te voorkomen? c Bestaat er een relatie tussen deze 3 storingen?" De oorzaak van de drie storingen KEMA heeft de juistheid en de compleetheid van de drie storingsanalyses van Stedin onderzocht. Naar oordeel van KEMA zijn deze van voldoende niveau. Stedin heeft een kwalitatief hoogwaardige technische competentie ingebracht. Stedin geeft hiermee plausibele verklaringen voor de technische oorzaken. Op één punt is verbetering noodzakelijk: de rapportage van het storingsonderzoek moet meer aandacht geven aan de zekerheid van hypothesen, de reconstructie van de causale keten, de onderliggende onderbouwing, en het bestaan en verwerpen van alternatieve verklaringen. Dit versterkt de uiteindelijke analyse, geeft meer grond om conclusies te trekken, en onderbouwt de aanbevelingen beter. De vermijdbaarheid van dergelijke storingen KEMA concludeert met betrekking tot de technische vermijdbaarheid van deze storingen: De directe aanleiding van de storing van 15 januari was een kabelstoring, waarschijnlijk veroorzaakt door verzakking. Stedin houdt in het betreffende gebied niet structureel rekening met de mate van verzakking van elektriciteitskabels bij uitvoering van preventief onderhoud de directe aanleiding van de storing van 22 januari was een defect in de doorvoer van een schakelinstallatie. Uit de mondelinge toelichting bleek dat dergelijke defecten op dit

17 ETD/SGO , versie 1.0 spanningsniveau nauwelijks voorkomen. Deze storing is dan ook niet te voorzien geweest. Hier is sprake van een niet vermijdbare storing de directe aanleiding van de storing van 30 januari was het foutief doorknippen van signaaldraden waar nog spanning op stond. Dit is een menselijke fout ten gevolge van het ontbreken ter plekke van informatie bij het uitvoerende team van de aannemer, in combinatie met de door de aannemer gevolgde werkwijze. Met de juiste procedures, naleving hiervan en toezicht hierop is een dergelijke fout vermijdbaar. Op basis hiervan beveelt KEMA het volgende aan om dergelijke storingen in de toekomst te voorkomen: houdt in het betreffende gebied structureel rekening met de mate van verzakking van elektriciteitskabels van deze transformatorstations bij uitvoering van preventief onderhoud; stel vast bij de storing van 30 januari waarom uiteindelijk de informatie ter plekke van het incident ontbrak; stel vast of ook in het niet-technisch deel van de causale keten van de drie storingen een gemeenschappelijke oorzaak aanwezig is. De relatie tussen de storingen Uit het onderzoek blijkt dat er geen technische samenhang bestaat tussen de directe aanleidingen voor het optreden van de drie storingen. Bij de storingen van 15 en 22 januari hebben de initiële storingen nieuwe vervolgstoringen veroorzaakt, die het getroffen gebied vergrootten. Bij deze vervolgstoringen is er reden om aan te nemen dat de beveiligingen in het betreffende netdeel onvoldoende in staat waren om de optredende effecten te mitigeren. De complexe samenloop van omstandigheden leidde tot deze optredende effecten. KEMA beveelt aan om de beveiligingsinstellingen in dit netdeel en vergelijkbare netdelen te controleren en daar waar nodig aan te passen. Dit om de opgetreden effect in de toekomst te voorkomen.

18 ETD/SGO , versie RESULTATEN NESTOR VERGELIJK 4.1 Doel van het onderzoek In Nederland worden de storingsgegevens van het elektriciteit- en gasnet geregistreerd. Deze registratiesystematiek staat bekend onder de naam Nestor Elektriciteit (Nestor-E) en bestaat sinds Elk jaar publiceert Netbeheer Nederland op basis van deze gegevens een rapport 2 waarin een algemene indruk van de kwaliteit van de elektriciteitslevering voor een klant in Nederland wordt gegeven. De betrouwbaarheidscijfers hebben betrekking op laag-, midden- en (extra) hoogspanningsnetten en zijn gebaseerd op gegevens van de verantwoordelijke Netbeheerders. De registratie is gebonden aan wettelijke regels die ondermeer zijn vastgelegd in de Ministeriële Regeling Kwaliteitsaspecten netbeheer. KEMA gebruikt de gegevens van Nestor om de kwaliteit van stroomlevering van Stedin te vergelijken met andere netbeheerders, en om binnen het verzorgingsgebied van Stedin vast te stellen of Rotterdam een significant andere kwaliteit heeft dan andere vergelijkbare steden. Dit vergelijk wordt gemaakt over een periode van vijf jaar Kwaliteitsindicatoren In dit hoofdstuk is de focus op drie internationaal gebruikte kwaliteitsindicatoren: Jaarlijkse uitvalduur Onderbrekingsfrequentie Gemiddelde onderbrekingsduur. Jaarlijkse uitvalduur is de gemiddelde storingsduur per jaar per klant gemeten over alle klanten en storingen. Dus een jaarlijkse uitvalduur van bijvoorbeeld 23,3 minuten betekent dat een gemiddelde klant per jaar 23,3 minuten zonder stroom zit. Onderbrekingsfrequentie is hoe vaak een klant jaarlijks getroffen wordt door een onderbreking. Een onderbrekingfrequentie van bijvoorbeeld 0,33 betekent dat een klant gemiddeld elke 3 jaar getroffen wordt door een stroomonderbreking. Gemiddelde onderbrekingsduur is hoe lang een klant gemiddeld wordt getroffen door een storing. Een gemiddelde onderbrekingsduur van bijvoorbeeld 69 minuten betekent dat een klant als hij een storing krijgt, gemiddeld 69 minuten zonder stroom zit. 2 Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland,

19 ETD/SGO , versie 1.0 De formules voor het berekenen van de drie kwaliteitsindicatoren worden in bijlage F gegeven. Bijlage G geeft de storingsgegevens van de steden Grootheden met grote invloed op storingscijfers Storingen worden per netvlak geregistreerd. De netvlakken zijn Extra Hoogspanning (EHS), Hoogspanning (HS), Middenspanning (MS) en Laagspanning (LS). De netvlakken worden gedefinieerd door hun spanningsniveau. Het verschil tussen netvlakken kan in grote lijnen als volgt worden beschreven: EHS en HS leveren stroom aan een stad, MS levert stroom aan een wijk, LS levert stroom aan een straat. Hieruit kan geconcludeerd worden dat een HS storing op veel meer klanten invloed heeft dan een LS storing. Bij een LS storing raken vaak alleen klanten in één straat betrokken, bij een HS storing de bewoners van een hele stad. Met andere woorden een graafmachine die in een straat een kabelbreuk veroorzaakt, heeft veel minder effect op de storingscijfers, dan een brand in een HS station. Daarom worden de fluctuaties van de jaarlijkse storingscijfers sterk beïnvloed door het aantal HS storingen in dat jaar. Bij de analyse van storingscijfers in dit rapport wordt naar de meerjarige trend gekeken. In dit vergelijk zijn de storingscijfers van 2007 tot en met 2011 meegenomen. 4.2 Bevindingen storingen landelijk en Stedin In deze paragraaf worden de landelijke storingscijfers en de storingscijfers van Stedin vergeleken over Het gaat dan over het totaal van alle storingen op alle spanningsniveaus.

20 aantal/jaar min/jaar ETD/SGO , versie Jaarlijkse uitvalduur Landelijk (trendlijn) Stedin (trendlijn) Figuur 1 Jaarlijkse uitvalduur landelijk en Stedin De trend laat zien dat de jaarlijkse uitvalduur in Nederland aan het dalen is. Stedin zit vaak onder de jaarlijkse landelijke uitvalduur, maar laat een stijgende trend zien over de laatste 5 jaar. 0,450 0,400 0,350 0,300 Onderbrekingsfrequentie Landelijk (trendlijn) Stedin (trendlijn) 0,250 0,200 0,150 0,100 0, Figuur 2 Onderbrekingsfrequentie landelijk en Stedin

21 min/jaar ETD/SGO , versie 1.0 Stedin doet het beter dan het landelijke gemiddelde qua onderbrekingsfrequentie. Klanten van Stedin worden minder vaak door een storing getroffen. Landelijk is er een stijgende trend voor de onderbrekingsfrequentie, Stedin laat een dalende trend zien. Gemiddelde onderbrekingsduur 120 Landelijk (trendlijn) Stedin (trendlijn) Figuur 3 Gemiddelde onderbrekingsduur landelijk en Stedin De gemiddelde onderbrekingsduur laat een stijgende trend zien bij Stedin, terwijl het landelijk gemiddelde naar beneden gaat. 4.3 Bevindingen storingen Utrecht, Rotterdam, Den Haag In deze sectie worden de storingsdata van Rotterdam vergeleken met de twee andere grote steden uit het verzorgingsgebied van Stedin over de periode van 2007 tot en met Hierbij geldt een aantal aandachtspunten. Het vergelijken van de storingsgegevens van verschillende steden dient voorzichtig te gebeuren. Historisch gezien zijn de netten van Utrecht, Den Haag en Rotterdam anders opgebouwd; hierdoor kunnen storingscijfers verschillen. Daarom wordt er weer naar de algemene trend gekeken.

22 min/jaar ETD/SGO , versie 1.0 De geanalyseerde data betreft storingen die in de postcodegebieden van Utrecht, Den Haag en Rotterdam hun oorsprong hadden. De kwaliteitsindicatoren van de afgelopen 5 jaar zijn bepaald met een vast aantal klanten. Het is momenteel niet na te gaan wat de actuele klantaantallen per jaar precies waren per stad. Er is aangenomen dat dit in de afgelopen 5 jaar niet veel is gefluctueerd en de klantenaantallen van 2011 zijn als vaste waarden aangenomen. Voor het stedelijk gebied is dit aannemelijk. Bij steden gaat het om kleinere aantallen storingen waardoor de fluctuatie in de gegevens van jaar tot jaar groter is. Dit maakt de spreiding op de trend hoger en dus de kwaliteit van de trend lager Jaarlijkse uitvalduur Rotterdam (trendlijn) Utrecht (trendlijn) Den Haag (trendlijn) Landelijk (trendlijn) Figuur 4 Jaarlijkse uitvalduur per stad De trends van Utrecht, Den Haag en Rotterdam laten een stijgende lijn zien wat betreft jaarlijkse uitvalduur.

23 min/jaar aantal/jaar ETD/SGO , versie 1.0 0,600 Onderbrekingsfrequentie 0,500 0,400 0,300 0,200 0,100 Rotterdam (trendlijn) Utrecht (trendlijn) Den Haag (trendlijn) Landelijk (trendlijn) 0, Figuur 5 De onderbrekingsfrequentie per stad De onderbrekingsfrequentie laat een stijgende lijn zien in Rotterdam. Deze ligt onder het landelijk gemiddelde. In Utrecht is de trend dalend en in Den Haag blijft het stabiel. Gemiddelde onderbrekingsduur Rotterdam (trendlijn) Utrecht (trendlijn) Den Haag (trendlijn) Landelijk (trendlijn) Figuur 6 De gemiddelde onderbrekingsduur per stad De gemiddelde onderbrekingsduur laat in Rotterdam een dalende trend zien. In Utrecht is er sprake van een stijgende lijn, terwijl het in Den Haag stabiel blijft. Bijlage H geeft een

24 ETD/SGO , versie 1.0 overzicht van het aantal storingen in Rotterdam over de beschouwde periode per postcodegebied 4.4 Conclusies Landelijk De gemiddelde onderbrekingsduur en jaarlijkse uitvalduur laten bij Stedin een stijgende trend zien, terwijl landelijk een dalende trend zichtbaar is. De onderbrekingsfrequentie van Stedin is lager dan het Nederlands gemiddelde. De conclusie voor alle klanten van Stedin is dat ze minder vaak getroffen worden door storingen, maar als ze getroffen worden, dit langer duurt Stedelijk Bewoners in Rotterdam worden vaker getroffen door een storing en hebben te maken met een langer gemiddelde jaarlijkse uitvalduur dan de andere twee steden. Rotterdam kent echter wel een lagere gemiddelde onderbrekingsduur, waardoor de klanten minder lang getroffen worden dan in Utrecht en Den Haag. Dit zijn echter geen hele harde conclusies, omdat het aantal gebeurtenissen per stad beperkt is en dus jaarlijks sterk kan verschillen Landelijk vergeleken met Rotterdam Rotterdam volgt de landelijke trend van een stijgende onderbrekingsfrequentie en een dalende gemiddelde onderbrekingsduur. Bij de onderbrekingsfrequentie ligt de trendlijn van Rotterdam onder de lijn van het landelijk gemiddelde, bij de onderbrekingsduur er boven. Waar de jaarlijkse uitvalduur landelijk aan het dalen is, is deze in Rotterdam aan het stijgen. De trendlijn ligt hierbij wel onder de trendlijn van het landelijk gemiddelde.

25 ETD/SGO , versie RESULTATEN INVESTERINGSBEOORDELING 5.1 At a glance our view Wij zijn door Stedin gevraagd om investeringsuitgaven in het elektriciteitsnetwerk in drie stappen te onderzoeken: 1. Investeringen van Stedin in vergelijking met Enexis en Liander, 2. Daadwerkelijke uitgaven voor investering en onderhoud van Stedin in vergelijking met voorgenomen uitgaven, en 3. Investeringen in Rotterdam in vergelijking met het hele netgebied. Wij zijn tot volgende conclusies gekomen: Stedin s jaarlijkse uitgaven voor investering, onderhoud en uitbreiding zijn tussen sterk gegroeid: Investeringsuitgaven in het elektriciteitsnetwerk zijn toegenomen met meer dan 60% van 86 mln in 2007 tot 144 mln in Uitgaven voor uitbreiding van het elektriciteitsnetwerk waren 78 mln in 2007 en 87 mln in Stedin heeft 69 mln in 2007 en 86 mln in 2011 geïnvesteerd in het onderhoud van het netwerk. Stedin s investeringen tussen lagen boven het gemiddelde van de sector: Stedin s investeringen in het elektriciteitsnetwerk zijn tussen sterker gegroeid dan de sector (22.6% versus 11.6%). Stedin heeft in 2008 en 2010 (inclusief HS netten) en in 2008 (exclusief HS netten) meer dan het sector gemiddelde geïnvesteerd. Ook een analyse van investeringen per aansluiting en samengestelde output (SO) laat zien dat Stedin in niet minder geïnvesteerd heeft dan Enexis of Liander. Stedin heeft niet minder geïnvesteerd dan voorgenomen: De analyse van voorgenomen en daadwerkelijke onderhouds- en investeringsuitgaven van Stedin in laten zien dat daadwerkelijke uitgaven in lijn lagen met geplande uitgaven. Investerings- en onderhoudsuitgaven in Rotterdam zijn te vergelijken met het hele netgebied en het blijkt niet dat Stedin over de jaren minder in Rotterdam heeft geïnvesteerd:

26 ETD/SGO , versie 1.0 Het aandeel van Rotterdam in de totale jaarlijkse onderhoudsuitgaven is van stabiel gebleven. Onderhoudsuitgaven per elektriciteitsaansluiting in Rotterdam in de periode wijken niet sterk af van het totale netgebied. Investeringsuitgaven per elektriciteitsaansluiting in Rotterdam zijn te vergelijken met het hele gebied en zijn over de periode redelijk stabiel gebleven. Verdere opmerkingen en aanbevelingen van PwC: Wij hebben alleen onderzoek gedaan naar het elektriciteitsnetwerk van Stedin en ons onderzoek is gebaseerd op cijfers en gegevens die door Stedin ter beschikking zijn gesteld. PwC heeft geen activiteiten uitgevoerd die het karakter dragen van een accountantscontrole. Wij hebben geen onderzoek gedaan naar de absolute hoogte van de investeringen en of deze toereikend zijn. De huidige fysieke en financiële registratie van Stedin is niet ingericht om op regio niveau eenvoudig analyses te kunnen uitvoeren. Overwogen dient te worden om hier aanpassingen in door te voeren. Conclusie Stedin s investeringen in het elektriciteitsnetwerk zijn over de periode sterk gegroeid. Stedin heeft een vergelijkbaar investeringsniveau als de andere twee grote netbeheerders (Enexis en Liander). Investeringen in de regio Rotterdam zijn vergelijkbaar met investeringen in de rest van Stedin s verzorgingsgebied, en zijn over de jaren stabiel gebleven.

27 ETD/SGO , versie Onderzoeksaanpak Introductie In januari 2012 zijn er drie storingen in Stedin s elektriciteitsnetwerk in Rotterdam geweest: 15 Jan: Uitval van het 23 kv transformator op de Hoofdweg in Prinsenland; 22 Jan: Uitval van de 23 kv transformator op de Hoofdweg in Prinsenland en het station Schiebroek; 30 Jan: Uitval van de 25 kv station op de Benjamin Franklinstraat en vervolgens in Rotterdam Noord-West, Schiedam en Vlaardingen. Stedin heeft naar aanleiding van deze storingen in overleg met de gemeente besloten een onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren. Stedin heeft deze opdracht aan KEMA en PwC gegeven. Storingsonderzoek Kema / PwC: 1. Onderzoek naar de oorzaken van de 3 storingen [KEMA]. 2. Onderzoek naar de betrouwbaarheid van het Stedin netwerk in Rotterdam [KEMA]. 3. Onderzoek of Stedin voldoende investeert om de kwaliteit van het netwerk op peil te houden: PwC onderzoek: a. Vergelijk de werkelijke uitgaven van Stedin in de periode met de voorgenomen uitgaven in het Kwaliteits- en Capaciteitsdocument [PwC] b. Vergelijk op basis van publiek beschikbare gegevens het investeringsniveau van Stedin met dat van andere netbeheerders over de periode [PwC] c. Beoordeel de werking van het kwaliteitsbeheersingssysteem waarmee Stedin de nagestreefde kwaliteit van het elektriciteitstransport borgt [KEMA]. In het kader van dit onderzoek hebben wij een investeringsanalyse voor Stedin uitgevoerd, gebaseerd op twee fasen [zie onderzoeksopzet hiernaast]. Wij hebben Stedin s daadwerkelijke investeringen in het elektriciteitsnetwerk vergeleken met voorgenomen investeringen (stap 3a) en met investeringen van de andere twee grote netbeheerders, Enexis en Liander (stap 3b). De resultaten van deze analyses worden in dit rapport gepresenteerd.

28 ETD/SGO , versie 1.0 Wij analyseren niet wat de oorzaak van de drie storingen in Rotterdam is geweest of hoe betrouwbaar Stedin's netwerk in Rotterdam is. Dit hoort bij de onderdelen van het storingsonderzoek die door Kema worden onderzocht. Zowel PwC als KEMA zal alleen verantwoordelijk zijn voor hun eigen analyses. Het eindrapport wordt door PwC en KEMA gezamenlijk opgesteld, waarna te samen met Stedin een presentatie aan de pers volgt PwC Onderzoeksaanpak In het kader van het storingsonderzoek in Rotterdam zijn wij door Stedin gevraagd om een onderzoek naar de investeringsuitgaven uit te voeren. Wij voeren dit in drie stappen uit: 1. Analyse van het investeringsniveau van Stedin in de periode in vergelijking met de andere twee grote netbeheerders (Enexis en Liander). Omdat de drie netbeheerders niet gelijk zijn qua omvang, vergelijken wij investeringen per aansluiting. 2. Een vergelijking van Stedin s voorgenomen jaarlijkse investeringen en onderhoudsuitgaven over de periode met daadwerkelijke uitgaven. 3. Een onderzoek naar jaarlijkse onderhoudskosten en investeringen in de regio Rotterdam in vergelijking met het hele netgebied van Stedin. Om deze vergelijking mogelijk te maken is gekeken naar de investering per aansluiting. Investeringen in het gasnetwerk van Stedin zijn geen onderdeel van deze analyse.

29 ETD/SGO , versie 1.0 Aanpak van het investeringsonderzoek: Investerings-/onderhoudsonderzoek - Elektriciteit Jaarlijkse investeringen per aansluiting ( ) Stap 1: Stedin Netbeheer Stedin Overig Enexis Liander Jaarlijkse investeringen en onderhoudsuitgaven per aansluiting ( ) Stap 2: Voorgenomen Daadwerkelijk Jaarlijkse investeringen ( ) en onderhoudsuitgaven ( ) Stap 3: Stedin gebied Regio Rotterdam De data is afkomstig uit twee bronnen van Stedin: Asset management cijfers voor uitgaven van Stedin en derde partijen in totaal (Stedin Netbeheer + overig) Regulatorische cijfers voor de reguleerde deel van het net (Stedin Netbeheer) Investeringscijfers van asset management verschillen van de cijfers van regulering door scope verschillen en definitie verschillen.

30 ETD/SGO , versie Vergelijking met andere netbeheerders Overzicht Stedin Stedin s uitgaven voor investeringen, onderhoud en uitbreidingen van het elektriciteitsnetwerk zijn over de periode gegroeid. Stedin s uitgaven voor investeringen en onderhoud van het elektriciteitsnetwerk zijn opgedeeld in verschillende categorieën: Investeringen in netwerkuitbreiding bestaan zowel uit investerings- en uit onderhoudsuitgaven. Onder onderhoudsuitgaven (OPEX) vallen uitgaven voor bediening en bedrijfsvoering, inspecties, onderhoud, renovatie, herstel van het netwerk na storing (restauratie) en verwijderen van het netwerk. Onder investeringsuitgaven (CAPEX) vallen investeringen in capaciteit, grote aansluitingen, kwaliteit, wederopbouw en vervanging van het netwerk. Stedin s totale uitgaven in het elektriciteitsnetwerk (in miljoen) zijn in de periode toegenomen: Uitgaven voor netwerk uitbreiding zijn gestegen van 78 mln in 2007 tot 87 mln in In 2007 heeft Stedin 69 mln besteed aan onderhoudsuitgaven (OPEX) en in 2011 was dat 86 mln. Investeringsuitgaven in het elektriciteitsnetwerk zijn het sterkst gegroeid. In 2007 heeft Stedin 86 mln hieraan besteed en in 2011 waren de investeringsuitgaven 144 mln.

31 in m ETD/SGO , versie 1.0 Stedin - Jaarlijkse investerings-, onderhouds en uitbreidingsuitgaven in elektriciteitsnetten (in m) Totaal Network Expansion Onderhoud (OPEX) Investeringen (CAPEX) Bron: PwC analyse van asset management gegevens Figuur 7 De investeringscijfers van asset management wijken af van de gegevens die in de regulatorische context worden gebruikt (CODATA op de volgende pagina s). Investeringscijfers van asset management omvatten meer dan alleen investeringen in het gereguleerde domein en zijn dus hoger. Naast verschillen in scope zijn er ook boekhoudkundige verschillen door verschillen in definities.

32 in m ETD/SGO , versie Investeringen inclusief HS-netten Investeringen in het elektriciteitsnetwerk van Stedin zijn in de periode sterker gegroeid dan de sector. Stedin s totale investeringen (in miljoen) in het elektriciteitsnetwerk zijn in de periode harder gegroeid dan de investeringen van de sector: In 2007 heeft Stedin met 82.1 mln de laagste investeringen van de drie grote netbeheerders van Nederland; In 2008 heeft Stedin met mln het meest in het elektriciteitsnetwerk geïnvesteerd; In 2009 en 2010 heeft alleen Enexis in absolute zin meer in het elektriciteitsnet geïnvesteerd dan Stedin; Stedin s investeringen in het elektriciteitsnet zijn over de periode het meest gegroeid. De CAGR van 22.6% ligt hoger dan de groei van de sector (11.6%). Investeringen in elektriciteit (in m) Stedin vs. andere netbeheerders, inclusief HS netten CAGR ( ) SECTOR 11.6% Overige (12.2%) Liander 14.9% Stedin 22.6% Enexis 10.0% Bron: PwC analyse van reguleringsdata (CODATA) Figuur

33 in mln ETD/SGO , versie 1.0 Stedin is de kleinste van de drie grote netbeheerders. Cijfers over het totale investeringsniveau geven daarom een vertekend beeld. Verderop in ons rapport wordt gecorrigeerd voor verschillen in omvang. De hier gepresenteerde cijfers zijn inclusief investeringen in hoogspanningsnetten (HSnetten), maar de HS netten (met uitzondering van de HS-netten van Stedin) zijn in 2008/2009 op grond van de Wet Onafhankelijk Netbeheer overgedragen aan TenneT. De latere cijfers zijn dan ook exclusief HS netten. Stedin s investeringen in het elektriciteitsnetwerk, met of zonder HS netten, liggen op hetzelfde niveau als het gemiddelde van de sector en de andere grote netbeheerders De investeringen van Stedin in zijn sterker gegroeid dan de sector. In 2007 waren Stedin s investeringen dicht bij het sector gemiddelde, en daarmee in lijn met de sector. De sterke groei is niet het gevolg van een lager startniveau. Investeringen in elektriciteit (in mln) Stedin vs. het sector gemiddelde, inclusief HS netten Stedin SECTOR (gemiddeld) 20 Bron: PwC analyse van reguleringsdata (CODATA) Figuur

34 ETD/SGO , versie Investeringen exclusief HS-netten Ook zonder HS netten waren Stedin s investeringen in het elektriciteitsnetwerk in 2008 niet lager dan het gemiddelde van Enexis en Liander; alleen in 2009 waren ze lager. De HS netten van de andere netbeheerders zijn in 2008/2009 overgedragen. De data voor investeringen exclusief HS netten is alleen vanaf 2008 beschikbaar. Investeringen in elektriciteit (in mln) Stedin vs. andere netbeheerders, exclusief HS-netten Stedin Enexis en Liander (gemiddeld) Bron: PwC analyse van reguleringsdata (CODATA) Figuur 10

35 in m ETD/SGO , versie 1.0 Ook investeringen in het laag- en middenspanningsnetwerk van Stedin zijn in de afgelopen jaren sterk gegroeid Ook zonder investeringen in hoogspanning zijn de investeringen van Stedin in het elektriciteitsnetwerk sterk gegroeid: Totale investeringen (in miljoen) in laag- en middenspanningsnetten zijn van mln in 2008 tot mln in 2010 gegroeid. Alleen Enexis had een sterkere groei in totale investeringsuitgaven. Stedin heeft in 2008 en 2010 meer in de LS- en MS-netten voor elektriciteit geïnvesteerd dan Liander. Investeringen in elektriciteit (in m) Stedin vs. andere netbeheerders, exclusief HS-investeringen CAGR ( ) Liander 12.3% Stedin 15.2% Enexis 19.1% Bron: PwC analyse van reguleringsdata (CODATA) Figuur

36 ETD/SGO , versie 1.0 Stedin is de kleinste netbeheerder van de drie grote netbeheerders, zowel in netwerklengte als in aantal aansluitingen. Het is dus van belang de totale cijfers te corrigeren voor de relatieve omvang van de drie netbeheerders. Marktaandeel in # aansluitingen (alleen LS en MS) Enexis 32.7% Liander 36.2% Stedin 25.5% * Nederlandse LS- en MS netwerken, zonder Cogas en Endinet Bron: Energie in Nederland 2011; NMa, Gebiedsindeling Elektriciteit per 22 juni 2010 Figuur 12 In de volgende figuren tonen wij investeringen per aansluiting en samengestelde output (SO) om zo voor schaal te corrigeren.

37 in ETD/SGO , versie 1.0 Stedin s investeringen gemeten per aansluiting of samengestelde output (SO) in zijn te vergelijken met de gemiddelde investeringen door de drie grote netbeheerders Stedin heeft per aansluiting meer dan sectorgemiddeld geïnvesteerd, behalve in Investeringen zijn vergelijkbaar met Enexis, behalve Investeringen per elektriciteitsaansluiting (in ) Stedin vs. andere netbeheerders, exclusief HS-netten Stedin Liander Enexis Gemiddelde (3 grote netbeheerders) Bron: PwC analyse van reguleringsdata (CODATA) Figuur

38 in 1,000s ETD/SGO , versie 1.0 Het beeld op basis van de Samengestelde Output (SO) is hetzelfde als per aansluiting. Stedin heeft meer dan sectorgemiddeld geïnvesteerd, behalve in Investeringen voor elektriciteit (in 1,000s) per SO Stedin vs. andere netbeheerders, exclusief HS-netten Stedin Enexis Liander Gemiddelde (3 grote netbeheerders) SO (samengestelde output): Een maatstaf voor genormaliseerde omzet, gebaseerd op de gewogen gemiddelde kosten van de sector die nodig zijn om één eenheid output te genereren. Bron: PwC analyse van reguleringsdata (CODATA) Figuur

39 ETD/SGO , versie Voorgenomen en daadwerkelijke investeringen De daadwerkelijke investeringen in CAPEX, waaronder uitbreidings- en vervangingsinvesteringen, en OPEX van Stedin waren over de periode in lijn met budgetten. Realisatie voorgenomen vs. daadwerkelijke CAPEX en OPEX voor elektriciteitsnetten van Stedin 2.0 Gemiddelde ( ): CAPEX Totaal OPEX Doel: Verhouding werkelijk/ budget =1 >1 betekend hogere realisatie <1 werkelijke uitgaven lager dan budget Bron: PwC analyse van asset management gegevens Figuur 15

40 ETD/SGO , versie 1.0 Realisatie voorgenomen vs. daadwerkelijke CAPEX investeringen bij type voor elektriciteitsnetten van Stedin Uitbreidingsinvesteringen Vervangingsinvesteringen Gemiddelde ( ): CAPEX is gesplitst naar: Uitbreidingsinvesteringen: Omvat de categorieën capaciteit, grote aansluitingen en netwerk uitbreiding. Vervangingsinvesteringen: omvat kwaliteit, wederopbouw en vervanging Bron: PwC analyse van asset management gegevens Figuur 16

41 in mln ETD/SGO , versie Investeringen in Rotterdam Totale onderhoudsuitgaven van Stedin in de regio Rotterdam zijn over de periode redelijk stabiel geweest Stedin s onderhoudsuitgaven in de regio Rotterdam als aandeel van de totale onderhoudskosten van het gehele Stedin gebied zijn over de periode stabiel geweest: Onderhoudskosten omvatten kosten voor inspectie, onderhoud en renovatie van het elektriciteitsnetwerk. De totale uitgaven voor onderhoud van Stedin in Rotterdam waren rond 2.9 mln in 2006 (15% van totale onderhoudskosten) en rond 2.8 mln in 2011 (13% van totale onderhoudskosten van Stedin). Totale onderhoudskosten elektriciteit R'dam vs. Stedin gebied (excl. R'dam), in mln Stedin (excl. R'dam) Total (R'dam) Bron: PwC analyse van asset management gegevens Figuur 17

42 in ETD/SGO , versie 1.0 Aangezien de aansluitdichtheid in Rotterdam verschilt van de rest van het gebied van Stedin, is het zinvol een vergelijking van onderhoudskosten per aansluiting in Rotterdam en het gehele gebied uit te voeren. In de volgende figuren worden onderhoudskosten en investeringsuitgaven per aansluiting in Rotterdam met de kosten en investeringen in het gehele gebied vergeleken. Onderhoudskosten en investeringen (exclusief netwerk uitbreiding) per aansluiting in Rotterdam wijken niet sterk af van het gehele gebied van Stedin Onderhoudskosten voor elektriciteitsnetten per aansluiting voor Stedin in totaal vs. Rotterdam (in ) Onderhoudskosten omvat kosten voor inspectie, onderhoud en renovatie van het elektriciteitsnetwerk. De piek in 2009 is veroorzaakt door een sterke groei van de categorie onderhoud in R dam Totale onderhoudskosten per aansluiting Onderhoudskosten per aansluiting Rotterdam Bron: PwC analyse van asset management gegevens Figuur 18

43 in ETD/SGO , versie 1.0 CAPEX (excl. uitbreiding) per elektriciteitsaansluiting voor Stedin in totaal vs. Rotterdam (in ) CAPEX omvat de volgende categorieën: capaciteit, grote aansluitingen kwaliteit, wederopbouw en vervanging. Omdat investeringen per aansluiting voor Stedin in totaal en per gemeente anders niet vergelijkbaar zijn, worden totale CAPEX exclusief verzamelprogramma s en gemeenteoverstijgende programma s gebruikt CAPEX Stedin (excl. network expansion) CAPEX R'dam (excl. network expansion) Bron: PwC analyse van asset management gegevens Figuur 19 Opmerking De kosten en investeringen per aansluiting in Rotterdam in de periode worden berekend door gebruik te maken van het aantal elektriciteitsaansluitingen in Rotterdam van het jaar Een overzicht van jaarlijkse aansluitingen in Rotterdam over de periode hebben wij niet ontvangen van Stedin. De impact hiervan is waarschijnlijk zeer beperkt, aangezien het aantal aansluitingen niet sterk veranderd is over tijd. Het is niet eenvoudig tot een eensluidende definitie van het Rotterdam gebied te komen. De door ons gehanteerde definitie kan dus afwijken van andere regio definities, daarmee kunnen de resultaten veranderen.

44 ETD/SGO , versie RESULTATEN BEOORDELING KWALITEITSBEHEERSING- SYSTEEM 6.1 Doel van het onderzoek "Beoordeel de werking van het kwaliteitsbeheersingsysteem waarmee Stedin de nagestreefde kwaliteit van het elektriciteitstransport borgt. Gebruik hiervoor de rapportages van recent uitgevoerde audits op dit systeem door Lloyd s Register, NMa Energiekamer, en SODM." Stedin wordt jaarlijks geaudit door verschillende instanties op een deugdelijke uitvoering van haar taken. De NMa, de Ek en de SodM oefenen vanuit wet en regelgeving toezicht uit op Stedin. Stedin heeft zich gecertificeerd conform PAS 55, NTA 8120, OHSAS en ISO Dit zijn managementsystemen die zich richten op een goed en veilig beheer van de netten en op het veilig werken aan de netten. Risicobeheersing is daarbij een centraal thema. Behoud en verlenging van de certificering vinden plaats op basis van jaarlijkse audits door Lloyd's Register. Bijlage I bevat een korte beschrijving van de normen. Stedin heeft KEMA gevraagd de auditrapporten van de genoemde instanties, aangevuld met enige interne rapporten, te analyseren en op grond daarvan een uitspraak te doen over de werking van het systeem. 6.2 Aanpak van de werkzaamheden Stedin heeft KEMA de auditrapporten uit 2011 verstrekt. Bijlage J geeft een overzicht hiervan. Een aantal interne documenten is bijgevoegd. De toetsende instanties werken op basis van kaders. Ingeval van Stedin zijn dit de relevante wetgeving en de normen voor de benoemde certificaten. De Ek en SodM leggen hun bevindingen vast in formele 'conclusies' die zowel positief als negatief kunnen zijn. Negatieve conclusies met een grote ernst resulteren in een Bindende Aanwijzing en of zelfs geldboetes. Lloyd's Register kent observaties (kanttekening, verbetering mogelijk), minor nonconformities (afwijkingen ten opzichte van het beoordelingskader) en major non-conformities (grote afwijkingen ten opzichte van het beoordelingskader).

45 ETD/SGO , versie 1.0 Op basis van de verstrekte rapporten beoordeelt KEMA of er sprake is van een systematische beoordeling van het KBS door de auditeurs, die aantoont dat de werking van het KBS binnen de normen van toezicht en certificering valt. 6.3 Bevindingen Stedin heeft een Corporate Governance systeem en een KBS. Het Corporate Governance systeem heeft als elementen: Risicomanagement Internal Control Internal Audit, risicogebaseerd Legal Compliance Financial Compliance. Het gebruikte Governance systeem is in lijn met door andere netbeheerders gebruikte systemen en marktconform. De wijze en frequentie van rapporteren is afdoende ingeregeld. Het Corporate Governance systeem wordt met uitzondering van het risicomanagementsysteem niet getoetst door de Ek bij de twee jaarlijkse beoordeling van het KCD. Het KBS is weergegeven in bijlage K. Een dergelijk systeem is het raamwerk van processen en procedures waarmee Stedin binnen haar werkprocessen de kwaliteit van de resultaten borgt. Het systeem is integraal opgebouwd, dat wil zeggen dat niet ieder certificaat gedragen wordt door een eigen systeem maar dat de eisen vanuit wet en regelgeving, PAS 55, OHSAS 18001, NTA 8120 en ISO 9001 verwerkt zijn in één systeem. Deze normen worden in Nederland door alle toonaangevende netbeheerders gehanteerd. De overheid accepteert deze normen en beoordeelt ze als passend voor goed netbeheer. Het KBS is een procesgericht systeem waarbij de processen zijn afgebeeld in de logische werkstromen die behoren bij een Netwerkbedrijf. Elk proces heeft procesbeschrijvingen. Meerdere verdiepingsslagen op het afgebeelde model zijn mogelijk. Onderliggend zijn er relaties vastgelegd die: eisen vanuit de verschillende genoemde bronnen zichtbaar maken duidelijk maken welke afdelingen met welke processen werken duidelijk vastleggen hoe specifieke werkzaamheden tot stand komen. Door deze opbouw is het systeem overzichtelijk en eenduidig ingericht.

46 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage L vat de resultaten van de auditeurs samen. Aangegeven is de scope van de audit als ook het aantal beschouwde processen of aandachtsgebied van de overheid en het aantal bevindingen. Het uitgevoerde toezicht door de overheid is vergelijkbaar met de wijze waarop ook andere netbeheerders getoetst zijn in de beschouwde periode. Er is één Bindende Aanwijzing uitgereikt. Stedin heeft hier een verbeterprogramma op uitgevoerd. De Ek heeft de uitvoering hiervan getoetst en in orde bevonden. Ook de door Lloyds Register uitgevoerde wijze van toetsing is gebruikelijk. Een certificaat heeft een geldigheidsduur van drie jaar. Jaarlijks toetst men op basis van een auditplan een deel van het systeem, zodanig dat na drie jaar alle relevante processen van het KBS beoordeeld zijn. Eens in de drie jaar voert Lloyd's Register een hercertificeringsaudit uit. Gedurende de looptijd van het certificaat worden surveillanceaudits uitgevoerd, waarin vooral aandacht is voor het opvolgen van verbeterpunten en een steekproefsgewijs onderzoek van het systeem. Lloyd's heeft vijf non-conformities geconstateerd waarvan één major. Stedin heeft een aantoonbare opvolging voor alle non-conformities aangeleverd aan KEMA. Alle getoetste certificaten zijn verlengd in De inhoudelijke beschouwing van de bevindingen en non-conformities lag buiten de opgedragen scope van de opdracht. Er zijn daarom geen conclusies getrokken ten aanzien van de bevindingen en hun relaties met de opgetreden storingen. 6.4 Conclusies KEMA heeft op basis van de auditrapportages vastgesteld dat er sprake is van een systematische beoordeling van het KBS door de auditeurs, die aantoont dat de werking van het KBS binnen de normen van toezicht en certificering valt.

47 BIJLAGE A Afkorting CAGR CAPEX EHS EK HS KBS KCD LS MJV MS NMa OPEX SAIDI SO SodM ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage A GEBRUIKTE AFKORTINGEN Betekenis Compound annual growth rate Capital expenditures Extra Hoogspanning Energiekamer Hoogspanning Kwaliteitsbeheersingssysteem Kwaliteits- en capaciteitsdocument Laagspanning Meerjarenverslag Middenspanning Nederlandse Mededingingsautoriteit Operating expenditures System average Interruption Duration Index Samengesteld output Staatstoezicht op de mijnen

48 ETD/SGO , versie1.0 Bijlage B BIJLAGE B OPDRACHTOMSCHRIJVING STEDIN Onderzoek storingen Rotterdam Onderzoeksopdracht Februari 2012 Aanleiding Opdrachtformulering Informatiebronnen Uitgangspunten Planning Onderzoeksvoorstel situatie Rotterdam 2

49 ETD/SGO , versie1.0 Bijlage B Aanleiding In januari hebben 3 storingen plaatsgevonden in het elektriciteitsnet van Stedin in Rotterdam: 15/1 Prinsenland (uitval 23 kv transformator Hoofdweg) 22/1 Schiebroek & Prinsenland (uitval station Schiebroek en 23 kv transformator Hoofdweg) 30/1 Rotterdam Noord-West, Schiedam en Vlaardingen (uitval 25 kv station Benjamin Franklinstraat) Storingen (van een dergelijke omvang) aan het netwerk hebben een grote impact, zeker in een stedelijk gebied als Rotterdam en omgeving. Stedin heeft naar aanleiding van deze storingen in overleg met de gemeente besloten een onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren. Het resultaat en eventuele aanbevelingen worden gepresenteerd aan de gemeente Rotterdam, Vlaardingen en Schiedam en het onderzoeksrapport zal openbaar gemaakt worden. Onderzoeksvoorstel situatie Rotterdam 3 Opdrachtformulering (1) 1. Onderzoek de oorzaken van de 3 storingen: Wat is de oorzaak van elk van de drie storingen Welke aanbevelingen zijn er om dergelijke storingen in de toekomst te voorkomen Bestaat er een relatie tussen deze 3 storingen? 2. Onderzoek de betrouwbaarheid van het Stedin netwerk in Rotterdam Vergelijk over de periode de storingsminuten (SAIDI) voor een laagspanningsklant tussen: Het landelijk gemiddelde van alle netbeheerders Het gehele Stedin gebied De stad Rotterdam (excl. Havengebied) Onderzoeksvoorstel situatie Rotterdam 4

50 ETD/SGO , versie1.0 Bijlage B Opdrachtformulering (2) 3. Onderzoek of Stedin voldoende investeert om de kwaliteit van het netwerk op peil te houden: a. Vergelijk de werkelijke uitgaven van Stedin in de periode met de voorgenomen uitgaven in het Kwaliteits- en Capaciteitsdocument a. Vergelijk op basis van publiek beschikbare gegevens het investeringsniveau van Stedin met dat van andere netbeheerders over de periode c. Beoordeel de werking van het kwaliteitsbeheersingssysteem waarmee Stedin de nagestreefde kwaliteit van het elektriciteitstransport borgt. Gebruik hiervoor de rapportages van recent uitgevoerde audits op dit systeem door Lloyd s Register, NMa Energiekamer, en SODM. Informatiebronnen Om over alle 3 de aspecten een goed beeld te vormen kunnen de volgende bronnen gebruikt worden: Oorzaken: De 3 storingsanalyses die intern gemaakt zijn als gevolg van deze storingen, inclusief alle achterliggende informatie. Voor zover noodzakelijk: interviews met betrokkenen en bezoek van de storingslocaties. Prestaties: Nestor gegevens van Stedin over de periode Investeringen: a. Financiële Rapportage b. Gegevens uit de rapportage aan NMa Energiekamer Kwaliteits- en Capaciteitsplan c. Audit rapporages Lloyd s, NMA Energiekamer, SODM Onderzoeksvoorstel situatie Rotterdam 6

51 ETD/SGO , versie1.0 Bijlage B Proces De opdracht voor het uitvoeren van de onderdelen 1, 2 en 3 c zal gegeven worden aan KEMA. De opdracht voor het uitvoeren van onderdeel 3 a en 3 b zal gegeven worden aan PWC. Beide partijen zullen de onderzoeksresultaten gezamenlijk presenteren in 1 eindrapport. Opdrachtgever vanuit Stedin is Arnold van der Bie. Projectleider vanuit Stedin is Carolien Wynia. Communicatie over dit onderzoek en de resultaten er van, wordt alleen door Stedin gedaan. Afstemming met andere belanghebbenden of betrokkenen, zoals de NMa, vindt plaats vanuit Stedin. Onderzoeksvoorstel situatie Rotterdam 7 Planning Opdrachtformulering en opdrachtverstrekking Week 6 Uitvoeren onderzoek en tussentijdse terugkoppeling Week 7 t/m week 11 Concept rapport gereed Week 12 Eindrapport gereed Week 14 Onderzoeksvoorstel situatie Rotterdam 8

52 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage C BIJLAGE C BEOORDELING STORINGSANALYSE 15 JANUARI 2012 Algemene beschrijving storing en analyse De storing van 15 januari begint met een storing in één van de 25kV-kabels die 25kV-station Grindweg verbindt met 25kV-station Schiebroek. Vrijwel tegelijkertijd schakelt in 25kV-station Hoofdweg een spaartransformator uit. Uit de rapportage van Stedin blijkt dat de volgende twee vragen onderzocht zijn: Wat is de oorzaak van de kabelstoring in de kabel tussen station Grindweg en station Schiebroek? Wat is de oorzaak van het uitschakelen van de spaartransformator in station Hoofdweg? De verklaringen die Stedin geeft zijn de volgende: 1 Stedin concludeert dat de kabelstoring veroorzaakt is door verzakking. Ter ondersteuning van deze hypothese wordt een rapportage van Joulz gebruikt. 2 De oorzaak van het uitschakelen van de spaartransformator zoekt Stedin in de combinatie van (a) het niet tijdig schakelen van de beveiliging en (b) het optreden van een grote capacitieve stroom vanuit het 23kV-net achter de spaartransformator. Stedin verklaart het niet tijdig schakelen van de beveiliging vanuit het gedrag van de kortsluitstroom. Stedin karakteriseert de kortsluiting als intermitterend, wat dan zou leiden tot niet tijdig schakelen van de beveiliging. Stedin verklaart het optreden van de grote capacitieve stroom vanuit het 23kV-net door de lange kabellengte van dit 23kV-net in combinatie met het ontbreken van een metallische scheiding bij een spaartransformator. In het vervolg van deze bijlage wordt de bovenstaande nummering gebruikt voor de genoemde verklaringen. Beoordeling storingsanalyse Naar aanleiding van de opgestelde toetsingsvragen wordt hieronder een toetsing gegeven van deze storingsanalyse. Op welke wijze zijn de resultaten uit interviews meegewogen? Stedin heeft voor de analyse geen interviews afgenomen. Zijn de schakels in de causale keten uitputtend vastgesteld of zijn er ook andere niet meegenomen mechanismen van belang voor de ontwikkeling van de storing? Stedin heeft met behulp van de alarmen en de storingsschrijvers goed en aannemelijk vastgesteld welke feitelijke storingsgebeurtenissen hebben plaatsgevonden. De achterliggende schakels in de causale keten worden bij de volgende vraag verder uitgewerkt.

53 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage C Zijn de vastgestelde schakels in de causale keten uniek herleidbaar vanuit de beschreven feiten of zijn er alternatieve storingsoorzaken?zijn de conclusies van de analyses in lijn met het feitenonderzoek en de feitenrapportage? Het is niet duidelijk of Stedin heeft gezocht naar alternatieve storingsoorzaken. De analyse is wat betreft de kabelstoring minder diepgaand. Hierdoor zijn de conclusies in lijn met het feitenonderzoek, maar hebben niet altijd de gewenste diepgang en degelijkheid. 1 Met betrekking tot de kabelstoring wordt verzakking genoemd als verklaring. Deze hypothese is aannemelijk, maar is niet uitputtend vastgesteld. In de rapportage wordt niet duidelijk of er andere hypothesen zijn onderzocht. Achtergrondinformatie met betrekking tot leeftijd van de kabel, verzakkingrisico in de regio, overbelasting, kans op versnelde veroudering etc. wordt niet gegeven. De rapportage rept verder niet over achterliggende oorzaken in de causale keten die tot het niet tijdig opmerken van verzakking hebben geleid. Het is niet duidelijk of het hier een spontane of een geleidelijke verzakking betreft. Uit de mondelinge toelichting blijkt dat in het betreffende gebied Stedin het risico op verzakking niet meeneemt in haar processen. Een verdiepende stap in de analyse is wenselijk. 2 Met betrekking tot het uitschakelen van de spaartransformator worden twee zaken onderzocht: ten eerste het te lang blijven staan van de kabelkortsluiting, en ten tweede het uitschakelen van de spaartransformator zelf. De beveiliging rond de kabelsluiting is onderzocht met behulp van de storingsschrijversdata en softwaresimulatie. Hieruit blijkt dat het lastig is om de duur van de kortsluiting volledig te verklaren. De hypothese is dat de sluiting intermitterend is geweest en dat dit in combinatie met de eigenschappen van het beveiligingsrelais de verklaring vormt. Deze hypothese is niet volledig bevredigend, zoals ook in de rapportage al wordt aangegeven. Verder wordt niet verklaard waarom de tijden uit de alarmen niet overeenkomen met de tijdsduur van 872 ms die eerder in de rapportage wordt genoemd. De bijbehorende simulaties in software steunen op een aantal aannames (meest cruciaal de boogweerstand van 3 Ohm) die niet onderbouwd worden. Integendeel: in de rapportage van AM wordt aangegeven dat de boogweerstand over het algemeen zeer slecht te bepalen is en bij intermitterende fouten bovendien in de tijd varieert. Mondeling is aangegeven dat de waarde van de boogweerstand gevarieerd is, maar dat desondanks geen bevredigende onderbouwing voor de hypothese is gevonden. Er wordt niet aangegeven of en welke andere hypothesen er overwogen zijn (zoals bijvoorbeeld verkeerd ingestelde relais er zijn geen foto's van de relaisinstellingen in de brondata opgenomen) en waarom deze minder waarschijnlijk worden geacht. Het uitschakelen van de spaartransformator zelf wordt verklaard door de grote parasitaire capaciteit van het achterliggend kabelnet. Dit is aannemelijk gemaakt met softwaresimulatie. KEMA beoordeelt deze hypothese als mogelijk. Andere hypothesen zijn niet in het verslag opgenomen, het is niet duidelijk of er naar andere oorzaken is gezocht.

54 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage C Zijn op basis van de bevindingen de conclusies gerechtvaardigd? Op basis van de bevindingen zijn de conclusies verdedigbaar. De diepgang is echter niet altijd voldoende. Zijn op basis van de bevindingen de conclusies volledig? Op basis van de bevindingen zijn de conclusies niet volledig, aangezien de diepgang niet altijd voldoende is. Zijn op basis van de conclusies de aanbevelingen juist en volledig? De aanbevelingen zijn op een aantal punten behoorlijk vergaand. Om aanbevelingen van deze strekking te kunnen doen is een degelijker root cause analyse vereist. 1 Wanneer niet volledig zeker is dat verzakking de oorzaak is van de kabelfout en niet zeker is of dit graduele of plotselinge verzakking betrof, lijkt het doen van aanbevelingen over beheersmaatregelen voorbarig. 2 Analoog hieraan geldt dat de aanbevelingen op het gebied van beveiligingsrelais en het toepassen van spaartransformatoren vergaand zijn gegeven de onzekerheid van de uitkomsten van de storingsanalyse. Conclusies Juistheid en compleetheid van de analyse De analyse is van voldoende niveau, de verklaring voor de technische oorzaken is plausibel. Er is echter niet voldoende aandacht voor alternatieve hypothesen. Ook dient de causale keten verder uitgediept te worden wat betreft de verzakkinghypothese en de toepassing van spaartransformatoren. Technische vermijdbaarheid van de storingen 1 Verzakking is een bekend fenomeen in de Rotterdamse regio. Bij gasleidingen wordt hier preventief rekening mee gehouden. Bij elektriciteitskabels is er echter in het betreffende gebied geen preventief monitoringsbeleid voor verzakking. Indien het een graduele verzakking is geweest, dan had een dergelijk beleid mogelijk tot vermijding van deze storing kunnen leiden. 2 a. Het is redelijk om aan te nemen dat de beveiliging is aangesproken door capacitieve stromen vanuit het 23kV-net. Het beveiligingsconcept houdt hier geen rekening mee. Deze storing was door een tijdige heroverweging van het beveiligingsconcept en bijbehorende instellingen mogelijk te voorkomen.

55 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage D BIJLAGE D BEOORDELING STORINGSANALYSE 22 JANUARI 2012 Algemene beschrijving storing en analyse De storing van 22 januari begint met een storing in veld 7 van 25kV-station Schiebroek. Vervolgens schakelen vrijwel gelijktijdig de volgende elementen uit: Veld 15 van het 25kV-station Hoofdweg (een veld met een spaartransformator); Eén van de verbindende kabels tussen 25kV-station Ommoord en 25kV-station Hoofdweg; Alle verbindende kabels tussen 25kV-station Grindweg en 25kV-station Schiebroek; De nulpuntstransformator in 25kV-station Ommoord, veld 35. De volgende vragen rijzen als gevolg van deze storing: 1 Wat is de oorzaak van de storing in veld 7 van 25kV-station Schiebroek? 2 Wat is de oorzaak van het afschakelen van veld 15 van 25kV-station Hoofdweg? 3 Wat is de oorzaak van het afschakelen van één van de verbindende kabels tussen 25kVstation Ommoord en 25kV-station Hoofdweg (veld 51 van 25kV-station Ommoord)? 4 Wat is de oorzaak van het afschakelen van de nulpuntstransformator in 25kV-station Ommoord? 5 Zijn de verbindende kabels tussen 25kV-station Grindweg en 25kV-station Schiebroek afgeschakeld binnen de daarvoor gestelde tijd volgens het beveiligingsconcept? a Zo ja, hoe is te verklaren dat de andere elementen ook geschakeld hebben? b Zo nee, waarom niet? De verklaringen die Stedin geeft zijn de volgende (analoog genummerd aan de vragen bij de storing): 1 In de vermogensschakelaar die veld 7 beveiligt is een kortsluiting opgetreden in de doorvoerisolator tussen het railscheider- en het vermogensschakelaarcompartiment van de Coq-installatie die dit veld beveiligt. Dit is waarschijnlijk veroorzaakt door imperfectie van het isolatiemateriaal in combinatie met een verhoogde veldsterkte. Dit is mogelijk getriggerd door de storing van 15 januari Dit veld is uitgeschakeld door het maximumstroomtijd-relais op "aardfout". Er is geen primaire aardfout gevonden. Hypothese is dat de capacitieve stroom vanuit het achterliggende 23kV-veld in combinatie met het toegepaste relais heeft geleid tot deze afschakeling. 3 Voor deze afschakeling wordt een oorzaak aangegeven in de mondelinge analyse. 4 De nulpunttransformator is afgeschakeld door het buchholz-relais op oliedamp. Mogelijk is dit veroorzaakt door een plotselinge temperatuursverhoging van de olie in de transformator. 5 De beveiligingen van de kabels tussen Grindweg en Schiebroek hadden volgens het beveiligingsconcept moeten afschakelen na 2,4 s. Dit gebeurde echter pas na 2,8 s. Dit wordt toegeschreven aan het intermitterende karakter van de kortsluitstroom.

56 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage D In het vervolg van deze bijlage wordt de bovenstaande nummering gebruikt voor de genoemde verklaringen. Beoordeling storingsanalyse Naar aanleiding van de opgestelde toetsingsvragen wordt hieronder een toetsing gegeven van deze storingsanalyse. Op welke wijze zijn de resultaten uit interviews meegewogen? In de analyse wordt het bestaan van één getuige genoemd. In de brondata is een summier interviewverslag teruggevonden. Er wordt niet inzichtelijk gemaakt hoe de resultaten uit dit interview worden meegewogen. Zijn de schakels in de causale keten uitputtend vastgesteld of zijn er ook andere niet meegenomen mechanismen van belang voor de ontwikkeling van de storing? Stedin heeft met behulp van de alarmen en de storingsschrijvers goed en aannemelijk vastgesteld welke feitelijke storingsgebeurtenissen hebben plaatsgevonden. De achterliggende oorzakelijke verbanden analyseert Stedin in een later deel van het rapport en worden bij de volgende vraag verder uitgewerkt. Zijn de vastgestelde schakels in de causale keten uniek herleidbaar vanuit de beschreven feiten of zijn er alternatieve storingsoorzaken? Zijn de conclusies van de analyses in lijn met het feitenonderzoek en de feitenrapportage? Zijn op basis van de bevindingen de conclusies gerechtvaardigd? Zijn op basis van de bevindingen de conclusies volledig? Deze vier samenhangende vragen worden hieronder voor alle vijf genoemde elementen van het storingsonderzoek beantwoord. 1 Op basis van de foto's van de visuele inspectie is het optreden van kortsluiting op de genoemde plaats uniek herleidbaar vastgesteld. De achterliggende oorzaak is echter niet afdoende vastgesteld. De hypothese van Stedin betreffende de achterliggende oorzaak wordt niet onderbouwd. Er wordt niet aangegeven hoe normaalgesproken wordt omgegaan met bewaking van de imperfectie van het isolatiemateriaal van de installaties. Uit de brondata blijkt dat er ook vergeleken is met storingsdata van soortgelijke installaties. Dit duidt op het onderzoeken van een alternatieve hypothese, namelijk fabricagefout of reguliere veroudering. Van deze alternatieve hypothese wordt geen melding gemaakt in de rapportage. In de mondelinge toelichting is gebleken dat op basis van de onderhoudsgegevens wel verder wordt onderzocht of er sprake is van een fabricagefout danwel reguliere veroudering. De eerste oorzaak is dus uniek herleidbaar vastgesteld, de achterliggende oorzaken echter nog niet. De conclusies zijn in lijn met het feitenonderzoek, maar zijn beperkt. Doordat er in de rapportage verder geen analyse wordt gedaan van populatiegegevens

57 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage D en andere achterliggende data, zijn de conclusies niet volledig en niet voldoende gerechtvaardigd. 2 In de rapportage wordt voor deze analyse verwezen naar een achterliggend rapport. In dat rapport wordt vermeld dat de uitschakeling van veld 15 niet is veroorzaakt door de stationaire bijdrage van de capacitieve stroom die door het 23kV distributienet wordt geleverd. Volgens dit rapport is de waarschijnlijke oorzaak het intermitterende karakter van de kortsluiting in combinatie met het toegepaste beveiligingsrelais. Deze analyse wordt degelijk beargumenteerd en waar mogelijk ondersteund met simulaties. In de rapportage wordt melding gemaakt van een discrepantie in gemeten spanningsniveaus en gesimuleerde spanningsniveaus met betrekking tot bovenstaand effect. Het is niet duidelijk hoe deze discrepantie meegewogen wordt in de conclusies. Uit mondelinge toelichting blijkt dat gezocht wordt naar alternatieve hypotheses om deze discrepantie te verklaren. In de conclusies van de rapportage wordt de bijdrage van de capacitieve stroom uit het 23kV-distributienet genoemd als verklaring voor de afwijking in het beveiligingsconcept. Hier is echter geen directe aanleiding voor. Uit de brondata blijkt dat er hiernaast een alternatieve hypothese is onderzocht: bij visuele inspectie van een middenspanningsruimte is een lichte ozongeur geconstateerd, wat zou kunnen wijzen op een sluimerende aardfoutstoring. Gesuggereerd wordt dat de kabels/eindsluitingen in en uit deze middenspanningsruimte getest zouden moeten worden. Dit is getest en er bleken geen defecten geconstateerd te worden. Deze analyse mist in de eindrapportage. Concluderend: De alternatieve hypothesen worden niet genoemd, waardoor de volledigheid en rechtvaardiging van de conclusies niet wordt aangetoond. Uit mondelinge toelichting blijkt dat het onderzoek naar alternatieve hypothesen op dit moment nog niet is afgerond, waardoor de reconstructie van de mogelijke schakels in de causale keten in het rapport ambigu blijft. In de rapportage worden de schakels in de causale keten daarmee niet uniek herleidbaar vastgesteld. Bovendien worden geen kwalificaties aan de conclusies toegekend met betrekking tot de mate van zekerheid van de conclusies. 3 De afschakeling van veld 51 van het 25-kV-gedeelte van station Ommoord wordt niet verder genoemd in het rapport. Uit de brondata blijkt dat er wel degelijk analyse heeft plaatsgevonden. In een achterliggend rapport van Siemens wordt beargumenteerd dat de beveiliging van veld 51 niet meer goed functioneert: waarschijnlijk is het relais geactiveerd maar niet op tijd gereset. Deze hypothese is getest door de beveiligingen te testen. Hieruit blijkt echter dat de beveiliging naar behoren werkt, waarmee de hypothese kan worden verworpen. Deze analyse is niet afdoende opgenomen in de rapportage. Ook wordt niet vermeld dat er voor de afschakeling van veld 51 geen aannemelijke oorzaak is gevonden.

58 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage D 4 Hierdoor zijn de conclusies niet volledig, niet gerechtvaardigd en niet in lijn met de feitenrapportage. 5 Het afschakelen van de nulpuntstransformator door het Buchholzrelais wordt verklaard door een plotselinge temperatuursverhoging en ontwikkeling van oliedamp. Uit de brondata blijkt dat er uitgebreid onderzoek is gedaan met betrekking tot deze hypothese. Op basis daarvan is de hypothese van oliedamp ontkracht noch bevestigd. De conclusie lijkt dus aannemelijk, hoewel deze niet verder onderbouwd is. In de rapportage mist echter een kwalificatie van de zekerheid van deze conclusie. 6 Volgens het rapport van Siemens is de aardfoutstroom door de kabels groot genoeg om de beveiliging aan te doen spreken, en wordt de extra 0,5 seconden veroorzaakt door de eigen tijd van de vermogensschakelaar. Deze eigen tijd is echter slechts 0,1 seconden volgens de storingsonderzoeker. De extra benodigde tijd wordt daarom verklaard vanuit het intermitterende karakter van de fout. Hier wordt geen verdere argumentatie voor aangegeven. Deze analyse is aannemelijk maar niet verder onderbouwd. Met betrekking tot dit aspect van de storing rijzen de volgende aanvullende opmerkingen: a Uit het onderzoek blijkt dat de gedetecteerde kortsluitstroom door de beveiligingen in 25 kv station Grindweg de beveiligingsinstellingen zonder belastingstroom niet haalt. Dit is een serieus risico: de installatie is onvoldoende beveiligd wat in het ergste geval kan leiden tot brand in de installatie. Het is onduidelijk wat hier de achterliggende oorzaak van is. Bovendien komt dit feit niet terug in de rapportage. Bovendien rijst de vraag: waar komt dit door? Is dit inherent aan het door Stedin gehanteerde beveiligingsconcept? Moet er dus op meer plaatsen in het net actie worden ondernomen? b Het is uit de rapportage niet duidelijk of de optredende uitschakelingen ook hadden plaatsgevonden als de uitschakeltijd van de beveiliging volgens ontwerp 2,4 s was geweest. Dit is een essentiële vraag om te onderzoeken in het licht van de aanbevelingen die gedaan moeten worden. Concluderend: de causale keten is in dit geval aannemelijk gemaakt vanuit de beschreven feiten. De conclusies zijn ook in lijn met de beschikbare feiten en zijn in zoverre gerechtvaardigd dat ze een aannemelijke verklaring vormen. Alternatieve hypothesen worden echter niet beschreven, waardoor niet aannemelijk is gemaakt dat dit de meest waarschijnlijke verklaring is voor de opgetreden gebeurtenissen. Opmerkingen a en b zijn niet onderzocht, maar wel een zeer belangrijk deel van een volledige storingsanalyse. De conclusies zijn daarmee dus niet volledig. Zijn op basis van de conclusies de aanbevelingen juist en volledig? De aanbevelingen zijn niet altijd juist en volledig bij deze analyse. Hierover zijn de volgende zaken op te merken: De causale verbanden tussen de conclusies en de aanbevelingen moeten duidelijker worden aangegeven in de rapportage.

59 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage D Een deel van het uitgevoerde onderzoek komt niet terug in de rapportage, maar speelt wel een rol in de aanbevelingen. Dit maakt het voor de lezer onduidelijk waar de aanbevelingen op gebaseerd zijn. Aanbevelingen met betrekking tot beveiligingsrelais: het is onduidelijk hoe verstrekkend deze aanbeveling is: alleen dit station of algemeen? Bovendien is een deel van de conclusies op het gebied van beveiligingen onvoldoende aangetoond. Dit maakt het lastig om aanbevelingen te doen op dit punt. Conclusies Juistheid en compleetheid van de analyse De analyse is van voldoende niveau, de verklaring voor de technische oorzaken is plausibel. Er is echter niet voldoende aandacht voor alternatieve hypothesen. Bovendien missen belangrijke punten uit de brondata in de eindrapportage. Technische vermijdbaarheid van de storingen Met betrekking tot storing 1 is op basis van de schriftelijke rapportage niet uit te sluiten dat de storing technisch vermijdbaar is. Uit de mondelinge toelichting blijkt echter dat er geen sprake is van een trend of van vergelijkbare gevallen. Dit maakt aannemelijk dat deze storing technisch niet vermijdbaar is. KEMA beveelt aan om in meer detail te onderzoeken of er in dit type installatie sprake is van structurele veroudering van de populatie. Met betrekking tot de afgegeven verklaringen op vraag 2 tot en met 5 blijft veel onduidelijkheid bestaan. Een gemeenschappelijke factor is echter dat hier beveiligingen geschakeld hebben zonder dat hier afdoende verklaring voor is. Dit wijst op een beveiligingsconcept dat onvoldoende rekening houdt met de invloed van het 23kV-net en met intermitterende fouten.

60 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage E BIJLAGE E BEOORDELING STORINGSANALYSE 30 JANUARI 2012 Algemene beschrijving storing en analyse De storing van 30 januari begint technisch gezien om 14:39. Op dit moment knipt een monteur zes draden door in het 23/25kV-station Benjamin Franklinstraat, waarvan hij dacht dat deze spanningsloos waren. Dit bleek echter niet het geval. Deze draden sturen de frequentiebeveiligingsrelais aan van dit station. De frequentiebeveiliging spreekt aan en als gevolg hiervan schakelen de meeste afgaande velden van dit station uit. De analyse van Stedin heeft een ander karakter dan voorgaande analyses. Waar bij voorgaande analyses op technisch vlak de oorzaak van de storing en de daaropvolgende reacties geanalyseerd worden, ligt de nadruk in deze analyse op de voorliggende niettechnische oorzaken. Dit is een logisch gevolg van de aard van de storing: de technische storingsoorzaak is al heel snel helder, de dieperliggende oorzaken zijn relevanter en liggen op het niet-technische vlak. Beschreven wordt dat het overnameplan (OVP) het risico op activeren van de frequentiebeveiliging onderkend, maar dat dit plan niet overgenomen is in het werkplan en dus niet bekend was bij de werkverantwoordelijke (WV) en zijn team. De analyse noemt een aantal gerelateerde zaken: Het werkplan noemt onder andere geen bedrijfsvoeringsrisico's; Het uitvoerende team heeft onvoldoende ervaring; De controle door Stedin op de service provider is onvoldoende. Beoordeling storingsanalyse Op welke wijze zijn de resultaten uit interviews meegewogen? Uit de rapportage en de mondelinge toelichting hierop blijkt dat er interviews afgenomen zijn. Een verslaglegging hiervan is echter niet terug te vinden. Het is niet aangegeven hoe de resultaten uit de interviews zijn meegewogen. Zijn de schakels in de causale keten uitputtend vastgesteld of zijn er ook andere niet meegenomen mechanismen van belang voor de ontwikkeling van de storing? Wat betreft het technische deel van de causale keten is uitputtend vastgesteld dat het doorknippen van de genoemde draden leidt tot de geobserveerde afschakeling. Beschouwing van de foutieve menselijke actie is buiten scope geplaatst. Indien de draden één voor één waren doorgeknipt, en een andere werkwijze was gevolgd, was de storing niet opgetreden.

61 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage E Zijn de vastgestelde schakels in de causale keten uniek herleidbaar vanuit de beschreven feiten of zijn er alternatieve storingsoorzaken? De technische storingsoorzaak is volledig helder en eenduidig vastgesteld. In de rapportage van Stedin is dit helder: Het merendeel van de rapportage betreft de achterliggende processen en niet de technische oorzaak. Zijn de conclusies van de analyses in lijn met het feitenonderzoek en de feitenrapportage? De conclusies van dit storingsonderzoek richten zich op de achterliggende niet-technische processen. Uitspraken doen over deze processen is buiten de scope van de opdracht van KEMA geplaatst. Zijn op basis van de bevindingen de conclusies gerechtvaardigd? Technisch zijn de conclusies gerechtvaardigd; de achterliggende reden waarom foutief gehandeld is, is niet vastgesteld (buiten scope van de opdracht, zie hierboven). Zijn op basis van de bevindingen de conclusies volledig? Technisch zijn de conclusies volledig; conclusies ten aanzien van de gevolgde procedures en toezicht lagen buiten de scope van de opdracht, zie hierboven. Zijn op basis van de conclusies de aanbevelingen juist en volledig? Buiten scope van de opdracht, zie hierboven. Conclusies Juistheid en compleetheid van de analyse De technische analyse is van voldoende niveau, de verklaring voor de technische oorzaken is zeer aannemelijk. Technische vermijdbaarheid van de storingen De technische vermijdbaarheid van de storing vormt niet de focus van de gemaakte storingsanalyse en is dus niet eenvoudig te beoordelen. Met de juiste procedures, naleving hiervan en toezicht hierop is een dergelijke fout vermijdbaar.

62 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage F BIJLAGE F BEREKENING KWALITEITSINDICATOREN De jaarlijkse uitvalduur 3 (MR, art.3) wordt bepaald met toepassing van de volgende formule: jaarlijkse uitvalduur = (GA x T) / TA, waarbij: GA = het aantal getroffen afnemers; T = de tijdsduur in minuten die verstrijkt tussen het aanvangstijdstip onderbreking en het tijdstip van beëindiging van de onderbreking; TA = het totale aantal afnemers; = sommatie over alle onderbrekingen van het desbetreffende jaar van registratie betreft. De gemiddelde onderbrekingsduur 4 (MR, art.4) wordt bepaald met toepassing van de volgende formule: gemiddelde onderbrekingsduur = (GA x T) / GA, waarbij: GA = het aantal getroffen afnemers; T = de tijdsduur in minuten die verstrijkt tussen het aanvangstijdstip onderbreking en het tijdstip van beëindiging van de onderbreking; = sommatie over alle onderbrekingen van het betreffende jaar van registratie betreft. De onderbrekingsfrequentie 5 (MR, art.5) wordt bepaald met toepassing van de volgende formule: onderbrekingsfrequentie = GA / TA, waarbij: GA = het aantal getroffen afnemers; TA = het totale aantal afnemers; = sommatie over alle onderbrekingen van het betreffende jaar van registratie betreft. Verbruikersminuten [min.] Gemiddelde hersteltijd van het energietransport Per onderbreking het product van het aantal getroffen aangeslotenen en de tijdsduur van de onderbreking in minuten. dit is de (GA x T) component in de formules Per onderbreking de tijdsduur van de onderbreking in minuten, gesommeerd over alle onderbrekingen en gedeeld door het totaal aantal onderbrekingen. Storingen die begonnen buiten de regio, met invloed op de bewoners van de drie gemeenten, zijn niet meegenomen. De klantenaantallen van omliggende gemeenten zijn wel meegenomen bij storingen die optraden in Rotterdam. Dit wordt veroorzaakt door de gehanteerde registratiemethodiek In de internationale literatuur is de jaarlijkse uitvalduur bekend onder de naam System Average Interruption Duration Index (SAIDI). In de internationale literatuur is de gemiddelde onderbrekingsduur bekend onder de naam Customer Average Interruption Duration Index (CAIDI). In de internationale literatuur is de onderbrekingsfrequentie bekend onder de naam System Average Interruption Frequency Index (SAIFI).

63 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage G BIJLAGE G KWALITEITSINDICATOREN Landelijke kwaliteitsindicatoren Indicatoren gemiddelde klant Gem. onderbrekingsduur (min) EHS net HS net gem. onderbrekingsduur (min) MS net gem. onderbrekingsduur (min) LS net gem. onderbrekingsduur (min) Jaarlijkse uitvalduur (min/jaar) 33,1 22,1 26,5 33,7 23,3 EHS net - 0,0-0,4 HS net Jaarlijkse uitvalduur (min/jaar) 11,3 1,4 3,2 7,9 2,9 MS net Jaarlijkse uitvalduur (min/jaar) 17,1 15,8 18,0 19,0 14,6 LS net Jaarlijkse uitvalduur (min/jaar) 4,8 4,9 5,3 6,3 5,8 Onderbrekingsfrequentie (aantal/jaar) 0,330 0,307 0,331 0,384 0,336 EHS net - 0,000-0,004 HS net Onderbrekingsfrequentie (aantal/jaar 0,093 0,079 0,093 0,125 0,106 MS net Onderbrekingsfrequentie (aantal/jaa 0,202 0,193 0,201 0,213 0,191 LS net Onderbrekingsfrequentie (aantal/jaar 0,035 0,035 0,036 0,041 0,040 Stedin kwaliteitsindicatoren Indicatoren gemiddelde klant Gem. onderbrekingsduur (min) HS net MS net LS net Jaarlijkse uitvalduur (min/jaar) 22,8 19,7 28,1 28,4 24,8 HS net 1,8 2,3 4,8 5,8 1,4 MS net 16,6 13,0 19,2 17,5 18,8 LS net 4,4 4,5 4,0 5,1 4,6 Onderbrekingsfrequentie (aantal/jaar) 0,324 0,227 0,302 0,274 0,252 HS net 0,134 0,046 0,086 0,094 0,073 MS net 0,157 0,151 0,186 0,146 0,148 LS net 0,033 0,030 0,030 0,034 0,031

64 Kwaliteitsindicatoren Rotterdam, Utrecht en Den Haag ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage G Indicatoren gemiddelde klant Rotterdam Gem. onderbrekingsduur (min) HS net MS net LS net Jaarlijkse uitvalduur (min/jaar) 18,3 10,9 18,6 23,4 19,8 HS net 0,0 0,0 0,0 0,0 1,5 MS net 11,4 2,6 10,6 14,9 11,4 LS net 6,9 8,3 8,1 8,5 6,9 Onderbrekingsfrequentie (aantal/jaar) 0,181 0,076 0,137 0,175 0,346 HS net ,207 MS net 0,145 0,042 0,098 0,134 0,101 LS net 0,036 0,034 0,039 0,041 0,037 Indicatoren gemiddelde klant Utrecht Gem. onderbrekingsduur (min) HS net MS net LS net Jaarlijkse uitvalduur (min/jaar) 13,0 16,9 17,8 5,4 40,8 HS net 1,3 12,7 5,9 0,0 3,6 MS net 8,2 2,5 10,6 4,2 35,4 LS net 3,4 1,7 1,3 1,2 1,9 Onderbrekingsfrequentie (aantal/jaar) 0,388 0,142 0,498 0,042 0,306 HS net 0,277 0,102 0,346 0,000 0,085 MS net 0,081 0,023 0,136 0,027 0,206 LS net 0,030 0,017 0,016 0,015 0,015 Indicatoren gemiddelde klant Den Haag Gem. onderbrekingsduur (min) HS net MS net LS net Jaarlijkse uitvalduur (min/jaar) 7,5 1,5 18,0 4,9 10,5 HS net 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 MS net 6,3 0,0 16,9 1,9 8,2 LS net 1,1 1,5 1,1 2,9 2,3 Onderbrekingsfrequentie (aantal/jaar) 0,087 0,009 0,304 0,052 0,085 HS net MS net 0,080 0,000 0,292 0,031 0,061 LS net 0,007 0,009 0,013 0,022 0,024

65 ETD/SGO , versie 1.0 Bijlage H BIJLAGE H AANTAL STORINGEN IN ROTTERDAM PER POSTCODE VOOR DE PERIODE

Factsheet 2010 Kwaliteit Regionaal Netbeheer Elektriciteitsnetten & Gasnetten N.V. RENDO. Expert versie

Factsheet 2010 Kwaliteit Regionaal Netbeheer Elektriciteitsnetten & Gasnetten N.V. RENDO. Expert versie Factsheet 2010 Kwaliteit Regionaal Netbeheer Elektriciteitsnetten & Gasnetten N.V. Expert versie De gegevens in de grafieken in dit document zijn gebaseerd op de gegevens die de regionale netbeheerders

Nadere informatie

Delta Netwerkbedrijf B.V.

Delta Netwerkbedrijf B.V. Factsheet Kwaliteit 212 Regionale Netbeheerders Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten Delta Netwerkbedrijf B.V. De gegevens in de grafieken in dit document zijn gebaseerd op de gegevens die de regionale

Nadere informatie

Liander N.V. Factsheet Kwaliteit 2011 Regionaal Netbeheer Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten. Inleiding

Liander N.V. Factsheet Kwaliteit 2011 Regionaal Netbeheer Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten. Inleiding Factsheet Kwaliteit 211: N.V. Factsheet Kwaliteit 211 Regionaal Netbeheer Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten N.V. De gegevens in de grafieken in dit document zijn gebaseerd op de gegevens die de

Nadere informatie

Stedin Netbeheer B.V.

Stedin Netbeheer B.V. Factsheet 2010 Kwaliteit Regionaal Netbeheer Elektriciteitsnetten & Gasnetten Netbeheer B.V. Expert versie De gegevens in de grafieken in dit document zijn gebaseerd op de gegevens die de regionale netbeheerders

Nadere informatie

Factsheet Kwaliteit 2015

Factsheet Kwaliteit 2015 Factsheet Kwaliteit 215 Regionale netbeheerders Autoriteit Consument & Markt Factsheet Kwaliteit 215 Regionale Netbeheerders Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten De gegevens in de grafieken in dit

Nadere informatie

Factsheet Kwaliteit regionale netbeheerders 2017 Elektriciteitsnetten & gastransportnetten

Factsheet Kwaliteit regionale netbeheerders 2017 Elektriciteitsnetten & gastransportnetten Factsheet Kwaliteit regionale netbeheerders 217 Elektriciteitsnetten & gastransportnetten De gegevens in de grafieken in dit document zijn gebaseerd op de gegevens die de regionale netbeheerders aan de

Nadere informatie

Factsheet Kwaliteit 2014 Liander N.V. Autoriteit Consument & Markt. Factsheet Kwaliteit 2014

Factsheet Kwaliteit 2014 Liander N.V. Autoriteit Consument & Markt. Factsheet Kwaliteit 2014 Factsheet Kwaliteit 214 Regionale Netbeheerders Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten N.V. De gegevens in de grafieken in dit document zijn gebaseerd op de gegevens die de regionale netbeheerders aan

Nadere informatie

Cogas Infra & Beheer B.V.

Cogas Infra & Beheer B.V. Factsheet 2010 Kwaliteit Regionaal Netbeheer Elektriciteitsnetten & Gasnetten Energiekamer Infra & Beheer B.V. Expert versie De gegevens in de grafieken in dit document zijn gebaseerd op de gegevens die

Nadere informatie

Factsheet Kwaliteit 2012

Factsheet Kwaliteit 2012 Factsheet Kwaliteit 212 Regionale Netbeheerders Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten De gegevens in de grafieken in dit document zijn gebaseerd op de gegevens die de regionale netbeheerders aan de

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 24 februari 2010

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 24 februari 2010 > Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal voor Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den

Nadere informatie

Factsheet Kwaliteit 2011 Regionaal Netbeheer Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten

Factsheet Kwaliteit 2011 Regionaal Netbeheer Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten Factsheet Kwaliteit 11: Regionale netbeheerders Factsheet Kwaliteit 11 Regionaal Netbeheer Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten De gegevens in de grafieken in dit document zijn gebaseerd op de gegevens

Nadere informatie

BIJLAGE 7 RISICOANALYSE EXTERNE VEILIGHEID KEMA

BIJLAGE 7 RISICOANALYSE EXTERNE VEILIGHEID KEMA BIJLAGE 7 RISICOANALYSE EXTERNE VEILIGHEID KEMA 24 april 2012 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding Z-520-38 Groningen, 24 april 2012 74101109-GCS 12.R.52846 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding

Nadere informatie

Factsheet Kwaliteit 2014

Factsheet Kwaliteit 2014 Factsheet Kwaliteit 214 Regionale netbeheerders Autoriteit Consument & Markt Factsheet Kwaliteit 214 Regionale Netbeheerders Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten De gegevens in de grafieken in dit

Nadere informatie

Factsheet Kwaliteit 2015 Liander N.V. Autoriteit Consument & Markt. Factsheet Kwaliteit 2015

Factsheet Kwaliteit 2015 Liander N.V. Autoriteit Consument & Markt. Factsheet Kwaliteit 2015 Factsheet Kwaliteit 215 N.V. Autoriteit Consument & Markt Factsheet Kwaliteit 215 Regionale Netbeheerders Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten N.V. De gegevens in de grafieken in dit document zijn

Nadere informatie

Elektriciteitsnetten & gastransportnetten

Elektriciteitsnetten & gastransportnetten Factsheet Kwaliteit regionale netbeheerders 217 Elektriciteitsnetten & gastransportnetten N.V. De gegevens in de grafieken in dit document zijn gebaseerd op de gegevens die de regionale netbeheerders aan

Nadere informatie

Elektriciteitsnetten & gastransportnetten

Elektriciteitsnetten & gastransportnetten Factsheet Kwaliteit regionale netbeheerders 217 Elektriciteitsnetten & gastransportnetten Netbeheer B.V. De gegevens in de grafieken in dit document zijn gebaseerd op de gegevens die de regionale netbeheerders

Nadere informatie

Factsheet Kwaliteit 2015 Enduris B.V. Autoriteit Consument & Markt. Factsheet Kwaliteit 2015

Factsheet Kwaliteit 2015 Enduris B.V. Autoriteit Consument & Markt. Factsheet Kwaliteit 2015 Factsheet Kwaliteit 15 Regionale Netbeheerders Elektriciteitsnetten & Gastransportnetten B.V. De gegevens in de grafieken in dit document zijn gebaseerd op de gegevens die de regionale netbeheerders aan

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200 Groningen, 17 juli 2012 KEMA Nederland B.V., Arnhem, Nederland. Alle rechten voorbehouden. Het is verboden om dit document op enige manier

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleidingen Z-529-25 en Z-529-26

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleidingen Z-529-25 en Z-529-26 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleidingen Z-529-25 en Z-529-26 Groningen, 19 maart 2012 KEMA Nederland B.V., Arnhem, Nederland. Alle rechten voorbehouden. Het is verboden om dit document op enige

Nadere informatie

Gevoeligheidsanalyse hotel NH Schiphol Airport nabij gastransportleidingen A-803, A-553 en A-554 gemeente Haarlemmermeer

Gevoeligheidsanalyse hotel NH Schiphol Airport nabij gastransportleidingen A-803, A-553 en A-554 gemeente Haarlemmermeer Gevoeligheidsanalyse hotel NH Schiphol Airport nabij gastransportleidingen A-803, A-553 en A-554 gemeente Haarlemmermeer Groningen, 2 augustus 2011 74100564-GCS 11-R.52204 Gevoeligheidsanalyse Hotel NH

Nadere informatie

Leeswijzer Tarievencode Elektriciteit

Leeswijzer Tarievencode Elektriciteit Leeswijzer Tarievencode Elektriciteit Doel leeswijzer TarievenCode... 2 Aansluittarieven (hoofdstuk 2 TarievenCode)... 2 2. Twee soorten aansluittarieven... 2 2.. Eenmalig aansluittarief afhankelijk van

Nadere informatie

Opbrengst- en turbulentieberekeningen Windpark IJmond Lijnopstelling windturbines Reyndersweg Velsen-Noord

Opbrengst- en turbulentieberekeningen Windpark IJmond Lijnopstelling windturbines Reyndersweg Velsen-Noord 74100160-NMEA/PGR 11-0259 Opbrengst- en turbulentieberekeningen Windpark IJmond Lijnopstelling windturbines Reyndersweg Velsen-Noord Arnhem, 3 februari 2011 Auteurs Merih Cibis, Hans Cleijne In opdracht

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-521-18

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-521-18 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-521-18 Groningen, 16 augustus 2012 74101761-GCS 12.R.53034 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-521-18 Groningen, 14 augustus Auteur M.H.

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse gastransportleiding Z nabij Bosschenhoofd

Kwantitatieve Risicoanalyse gastransportleiding Z nabij Bosschenhoofd Kwantitatieve Risicoanalyse gastransportleiding Z-520-36 nabij Bosschenhoofd Groningen, 17 januari 2012 Kwantitatieve Risicoanalyse gastransportleiding Z-520-36 nabij Bosschenhoofd Groningen, 17 januari

Nadere informatie

DEEL I INLEIDING Inleiding

DEEL I INLEIDING Inleiding 103221 Methodebesluit 5 e reguleringsperiode Netbeheerders Elektriciteit Informatiedocument q-factor Energiekamer 26 juni 2009 Ter bespreking met de klankbordgroep en klantencontactgroep op 7 juli 2009

Nadere informatie

KENGETALLEN REGIONALE GASNETTEN

KENGETALLEN REGIONALE GASNETTEN KENGETALLEN REGIONALE GASNETTEN Energiekamer - 1 / 8 - NE-KGN-09-06 Inhoudsopgave 1. INLEIDING...3 1.1. Context...3 1.2. Doel...3 2. INVULINSTRUCTIE KENGETALLEN REGIONALE GASNETTEN...5 2.1. Tabel 1 Adresgegevens...5

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding N-568-10

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding N-568-10 DNV KEMA Energy & Sustainability Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding N-568-10 Groningen, 14 september 2012 74101761-GCS 12.R.53074 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding N-568-10

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-533-19 Kromslootpark te Almere

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-533-19 Kromslootpark te Almere DNV KEMA Energy & Sustainability Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-533-19 Kromslootpark te Almere Groningen, 12 december 2012 74101463-GCS 12.R.53340 Kwantitatieve Risicoanalyse

Nadere informatie

PR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0

PR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0 74101391.006 12-7542 VERTROUWELIJK PR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0 Arnhem, 10 januari 2013 Auteur(s) KEMA In opdracht van Eneco auteur : A. Taris beoordeeld : P. Franck 8 blz. 0 bijl. AT goedgekeurd

Nadere informatie

Kwaliteit dienstverlening en transport gas

Kwaliteit dienstverlening en transport gas Kwaliteit dienstverlening en transport gas Energiekamer - 1 / 5 - Inhoudsopgave 1 DOEL VAN HET INFORMATIEVERZOEK... 3 2 INVULINSTRUCTIE KWALITEIT DIENSTVERLENING EN TRANSPORT GAS... 4 2.1 Tabblad 1: Adresgegevens...

Nadere informatie

QRA t.b.v. nieuwbouw nabij gastransportleidingen in Barendrecht

QRA t.b.v. nieuwbouw nabij gastransportleidingen in Barendrecht QRA t.b.v. nieuwbouw nabij gastransportleidingen in Barendrecht Groningen, 4 oktober 2012 Kwantitatieve Risicoanalyse nieuwbouw nabij gastransportleidingen in Barendrecht Groningen, 4 oktober 2012 R.P.

Nadere informatie

Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2013

Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2013 Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2013 Kenmerk : RM-ME-14L11044-1103-01, versie 1.0 (definitief) Datum : 29 april 2014 Netbeheer Nederland, vereniging van energienetbeheerders

Nadere informatie

Stichting Alertzorg en Welzijn SINT-OEDENRODE VERTROUWELIJK RAPPORT. rapport nummer: Surveillance audit HKZ Kleine Organisaties:2010

Stichting Alertzorg en Welzijn SINT-OEDENRODE VERTROUWELIJK RAPPORT. rapport nummer: Surveillance audit HKZ Kleine Organisaties:2010 Stichting Alertzorg en Welzijn SINT-OEDENRODE rapport nummer: 11097-1 Surveillance audit HKZ Kleine Organisaties:2010 Arnhem, 21 juni 2018 DEKRA Certification B.V. VERTROUWELIJK RAPPORT Auditor / Teamleader:

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen storing Diemen

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen storing Diemen OPDRACHTGEVER AUTEUR TenneT TenneT VERSIE 1.0 VERSIE STATUS Definitief PAGINA 1 van 7 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen storing Diemen 27 maart 2015 te Diemen 380 kv PAGINA 2 van 7 Voorwoord Op

Nadere informatie

Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2017

Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2017 Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2017 Kenmerk : ME-TB-180002200 / Versie 1.0 Datum : 6 april 2018 Netbeheer Nederland, vereniging van energienetbeheerders in Nederland De

Nadere informatie

Toelichting. 1. Inleiding

Toelichting. 1. Inleiding Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van, nr. WJZ/18038636, houdende nadere regels over het investeringsplan en het kwaliteitsborgingssysteem van beheerders van elektriciteitsnetten

Nadere informatie

Nalevingsverslag van het reglement discriminerende handelingen verslagjaar 2015. artikel 11b lid 3 Elektriciteitswet artikel 3c lid 3 Gaswet

Nalevingsverslag van het reglement discriminerende handelingen verslagjaar 2015. artikel 11b lid 3 Elektriciteitswet artikel 3c lid 3 Gaswet Nalevingsverslag van het reglement discriminerende handelingen verslagjaar 2015 artikel 11b lid 3 Elektriciteitswet artikel 3c lid 3 Gaswet Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Organisatie en Processen...

Nadere informatie

Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2016

Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2016 Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2016 Kenmerk : ME-TB-170002055, versie 1.0 (definitief) Datum : 29 maart 2017 Netbeheer Nederland, vereniging van energienetbeheerders in

Nadere informatie

BESLUIT. op grond van artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 aan Atoomstroom B.V.

BESLUIT. op grond van artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 aan Atoomstroom B.V. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 102552_1/48 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2014

Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2014 Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2014 Kenmerk : RMI-ME-150002575, versie 1.0 (definitief) Datum : 22 april 2015 Netbeheer Nederland, vereniging van energienetbeheerders

Nadere informatie

Nalevingsverslag van het reglement discriminerende handelingen verslagjaar artikel 11b lid 3 Elektriciteitswet artikel 3c lid 3 Gaswet

Nalevingsverslag van het reglement discriminerende handelingen verslagjaar artikel 11b lid 3 Elektriciteitswet artikel 3c lid 3 Gaswet Nalevingsverslag van het reglement discriminerende handelingen verslagjaar 2016 artikel 11b lid 3 Elektriciteitswet artikel 3c lid 3 Gaswet Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Organisatie en Processen...

Nadere informatie

Constructieberekening Wintrack II stalen masten voor bouwvergunning

Constructieberekening Wintrack II stalen masten voor bouwvergunning 30613067-Consulting 08-1099 Constructieberekening Wintrack II stalen masten voor bouwvergunning Arnhem, 15 mei 2008 Auteur G.R. Bloemberg Consulting In opdracht van TenneT auteur : G.R. Bloemberg beoordeeld

Nadere informatie

Toelichting meetrapporten spanningskwaliteit

Toelichting meetrapporten spanningskwaliteit Toelichting meetrapporten spanningskwaliteit Laagspanning en middenspanning (LS en MS) pag. Hoogspanning en extra hoogspanning (HS en EHS) pag. 6 Meetresultaten spanningskwaliteit LS 1 Gegevens meting

Nadere informatie

Besluit. Geschilbesluit Crown Van Gelder

Besluit. Geschilbesluit Crown Van Gelder Besluit Geschilbesluit Crown Van Gelder Ons kenmerk Zaaknummer : ACM/UIT/493003 : ACM/17/024896 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 51, tweede lid, van de Elektriciteitswet

Nadere informatie

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit ADVIES Advies van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, als bedoeld in artikel 20e, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998. Zaaknummer: 104152/15

Nadere informatie

Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-501-01. i.v.m. aanpassing afsluiterschema W-501-01-KR-054 / W-501-01-KR-055 Waddinxveen

Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-501-01. i.v.m. aanpassing afsluiterschema W-501-01-KR-054 / W-501-01-KR-055 Waddinxveen Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-501-01 i.v.m. aanpassing afsluiterschema W-501-01-KR-054 / W-501-01-KR-055 Waddinxveen Groningen, 5 juli 2013 74102436- GCS 13.R.53792 Kwantitatieve

Nadere informatie

Bijlage bij brief met kenmerk /8.B474

Bijlage bij brief met kenmerk /8.B474 Bijlage bij brief met kenmerk 102344/8.B474 Bij toetsing van het voorstel dient de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) te beoordelen of het voorstel in strijd is

Nadere informatie

Pagina. De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK 'S-GRAVENHAGE. Den Haag,

Pagina. De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK 'S-GRAVENHAGE. Den Haag, De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus 20401 2500 EK 'S-GRAVENHAGE Den Haag, Uw kenmerk: Ons kenmerk: ACM/DE/2017/205229 Contactpersoon: [vertouwelijk] Onderwerp: 17.0309.01 Advies

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Pannenkoekenhuis Veenendaal i.v.m. Gastransportleiding W

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Pannenkoekenhuis Veenendaal i.v.m. Gastransportleiding W Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Pannenkoekenhuis Veenendaal i.v.m. Gastransportleiding W-523-03 Groningen, 3 mei 2013 74102493 GCS 13.R.53726 Kwantitatieve Riscioanalyse Pannenkoekenhuis Veenendaal

Nadere informatie

ONTWERP-METHODEBESLUIT

ONTWERP-METHODEBESLUIT Dienst uitvoering en toezicht Energie ONTWERP-METHODEBESLUIT Nummer: 100947- Betreft: Besluit tot vaststelling van de methode tot vaststelling van de kwaliteitsterm ingevolge artikel 41, eerste lid, van

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-520-01. i.v.m. verlegging van de leiding

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-520-01. i.v.m. verlegging van de leiding Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-520-01 i.v.m. verlegging van de leiding Groningen, 22 november 2013 74102436 - GCS 13.R.54017 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-520-01

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER ENERGIEKAMER BESLUIT Nummer: 102557_1/6 Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet

Nadere informatie

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging mr. drs. E.P.J. de Boer Rotterdam, Aanleiding en opzet van de review In opdracht van de GR Jeugdhulp Rijnmond is

Nadere informatie

Tabel 1 - Adresgegevens

Tabel 1 - Adresgegevens Tabel 1 - Adresgegevens Bijlage bij module Kwaliteit Dienstverlening en Transport gas Gegevensuitvraag van de Energiekamer in het kader van CODATA Datum: 22 februari 2010 Naam bedrijf Adres Postcode Plaats

Nadere informatie

Nalevingsverslag van het reglement discriminerende handelingen verslagjaar artikel 11b lid 3 Elektriciteitswet 1998 artikel 3c lid 3 Gaswet

Nalevingsverslag van het reglement discriminerende handelingen verslagjaar artikel 11b lid 3 Elektriciteitswet 1998 artikel 3c lid 3 Gaswet Nalevingsverslag van het reglement discriminerende handelingen verslagjaar 2018 artikel 11b lid 3 Elektriciteitswet 1998 artikel 3c lid 3 Gaswet Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Organisatie en Processen...

Nadere informatie

Wij brengen energie. Waar mensen licht en warmte nodig hebben

Wij brengen energie. Waar mensen licht en warmte nodig hebben Wij brengen energie Waar mensen licht en warmte nodig hebben Energie in goede banen De beschikbaarheid van energie bepaalt in grote mate hoe we leven: hoe we wonen, werken, produceren en ons verplaatsen.

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding Z-517-17

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding Z-517-17 DNV KEMA Energy & Sustainability Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding Z-517-17 Groningen, 12 april 2013 74102436- GCS 13.R.53691 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding Z-517-17

Nadere informatie

Nalevingsverslag van het reglement discriminerende handelingen verslagjaar artikel 11b lid 3 Elektriciteitswet artikel 3c lid 3 Gaswet

Nalevingsverslag van het reglement discriminerende handelingen verslagjaar artikel 11b lid 3 Elektriciteitswet artikel 3c lid 3 Gaswet Nalevingsverslag van het reglement discriminerende handelingen verslagjaar 2017 artikel 11b lid 3 Elektriciteitswet artikel 3c lid 3 Gaswet Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Organisatie en Processen...

Nadere informatie

Klankbordgroep PwC-onderzoek:Visie op tariefregulering op korte en middellange termijn

Klankbordgroep PwC-onderzoek:Visie op tariefregulering op korte en middellange termijn Advisory Klankbordgroep -onderzoek:visie op tariefregulering op korte en middellange termijn Agenda Pagina 1 Introductie 1 2 Aanpak en proces 5 3 Ontwikkelingen in de energiesector 12 4 Onderzoeksvragen

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 103223_1/19 / Betreft zaak: Besluit tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering, de kwaliteitsterm en van het rekenvolume

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 103223_1/21 / Betreft zaak: Besluit tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering, de kwaliteitsterm en van het rekenvolume

Nadere informatie

Evaluatie Elektriciteits- en Gaswet: Technische aspecten

Evaluatie Elektriciteits- en Gaswet: Technische aspecten 30613001-TDC 06-58313A Evaluatie Elektriciteits- en Gaswet: Technische aspecten Arnhem, 27 juli 2006 KEMA Consulting In opdracht van DTe auteur: beoordeeld: B blz. bijl. FMC goedgekeurd: KEMA Nederland

Nadere informatie

Rapport. Managementrapport. Verificatie emissie inventaris 2013 V&M Elektrotechniek B.V. Barendrecht, 3 november 2014

Rapport. Managementrapport. Verificatie emissie inventaris 2013 V&M Elektrotechniek B.V. Barendrecht, 3 november 2014 Rapport Managementrapport Verificatie emissie inventaris 2013 V&M Elektrotechniek B.V. Barendrecht, 3 november 2014 KEMA Emission Verification Services B.V. Utrechtseweg 310, 6812 AR Arnhem Postbus 9599,

Nadere informatie

Elektrotechnische oplossingen voor de (glas)tuinbouw

Elektrotechnische oplossingen voor de (glas)tuinbouw Elektrotechnische oplossingen voor de (glas)tuinbouw Transformatorstations Projecten Speciale producten Services Stationautomatisering CREATIVITEIT = STANDAARD PROFESSIONELE PROJECTORGANISATIE De glastuinbouw

Nadere informatie

I. Aanvraag en procedure

I. Aanvraag en procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 102570_2/3 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid Nr. 187 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 6 mei 2015 De commissie voor de Rijksuitgaven en de

Nadere informatie

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) RTD C / /3.B1333

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) RTD C / /3.B1333 ENERGIEKAMER Aan NauthaDutilh N.V. T.a.v. mr. H. Kerstholt Postbus 1110 3000 BC ROTTERDAM Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 53083442 RTD C 696033 / 17103155/3.B1333 Onderwerp Verzoek om een informele

Nadere informatie

Castle Craig Nederland B.V. DEN HAAG VERTROUWELIJK RAPPORT. Rapport nummer:

Castle Craig Nederland B.V. DEN HAAG VERTROUWELIJK RAPPORT. Rapport nummer: Castle Craig Nederland B.V. DEN HAAG Rapport nummer: 4788-2 Surveillance audit HKZ Geestelijke gezondheidszorg:2009/addendum:2011 Arnhem, 28 mei 2017 DEKRA Certification B.V. VERTROUWELIJK RAPPORT Auditor

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER ENERGIEKAMER BESLUIT Nummer: 102556_1/8. Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid Elektriciteitswet

Nadere informatie

5.3.03. Elektriciteit

5.3.03. Elektriciteit 5.3.03 Elektriciteit Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Beschrijving van de capaciteit van het huidige net 3. Lange termijn visie op de capaciteitsvraag en vertaling hiervan naar transport scenario s 4. Inschatting

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W i.v.m. plaatsing nieuwe afsluiter locatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W i.v.m. plaatsing nieuwe afsluiter locatie DNV KEMA Energy & Sustainability Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-521-01 i.v.m. plaatsing nieuwe afsluiter locatie Groningen, 16 oktober 2013 74102436- GCS 13.R.53962 Kwantitatieve

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W i.v.m. verlenging van de leiding

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W i.v.m. verlenging van de leiding DNV KEMA Energy & Sustainability Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-520-05 i.v.m. verlenging van de leiding Groningen, 27 november 2013 74102436 - GCS 13.R.53994 Kwantitatieve Risicoanalyse

Nadere informatie

Energie en ruimtelijke ordening

Energie en ruimtelijke ordening Energie en ruimtelijke ordening Hoe eerder hoe beter Ruimteconferentie 19 april 2011 Netbeheerder in de energieketen Energieproductie Netwerken Energielevering Transport & distributie Werkgebied Liander

Nadere informatie

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter Kwaliteitssysteem datamanagement Meetbaar Beter Datum: 20 juli 2017 Versie : 0.10 Kwaliteitssysteem Meetbaar Beter versie 0.10.docx Pagina 1 van 8 Voorwoord Het aantal centra dat is aangesloten bij Meetbaar

Nadere informatie

Capaciteitsplan. ONS Netbeheer BV 30-11-2000

Capaciteitsplan. ONS Netbeheer BV 30-11-2000 Capaciteitsplan ONS Netbeheer BV 2001 2007 30-11-2000 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Visie 3. Modellen 3.1. Model 1 Belasting, invoeden en uitwisselen in knooppunten bij verschillende transportscenario's

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT

1 Juridisch kader BESLUIT Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de Gaswet l Nummer 102552_2 / 7 Betreft zaak:

Nadere informatie

Risicomodel Gasvervanging

Risicomodel Gasvervanging Risicomodel Gasvervanging T.b.v. een risico gedreven uitvoering van het gasvervangingsprogramma door Sebastiaan Madlener Stedin Asset Management Agenda Risicomodel Gasvervanging Stedin, de randstedelijke

Nadere informatie

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter Kwaliteitssysteem datamanagement Meetbaar Beter Datum: 22 maart 2016 Versie : 0.8 Kwaliteitssysteem Meetbaar Beter versie 0.8 Pagina 1 van 8 Voorwoord Het aantal centra dat is aangesloten bij Meetbaar

Nadere informatie

Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2015

Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2015 Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2015 Kenmerk : ME-LD-160002735, versie 1.0 (definitief) Datum : 31 maart 2016 Netbeheer Nederland, vereniging van energienetbeheerders in

Nadere informatie

De rol van TenneT in de transitie naar duurzame energie. Peter Nieuwenhuijse Arnhem, 29 juni 2011

De rol van TenneT in de transitie naar duurzame energie. Peter Nieuwenhuijse Arnhem, 29 juni 2011 De rol van TenneT in de transitie naar duurzame energie Peter Nieuwenhuijse Arnhem, 29 juni 2011 TenneT TSO Elektriciteitstransporteur in Nederland en een deel van Duitsland In Nederland: Alle netten op

Nadere informatie

Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies > 250.000

Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies > 250.000 Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies > 250.000 1 Algemeen Op grond van de Kaderverordening Subsidieverstrekking van de gemeente Alkmaar kunnen subsidies worden verstrekt.

Nadere informatie

NTA 8120 certificaat voor veilig netbeheer

NTA 8120 certificaat voor veilig netbeheer NTA 8120 certificaat voor veilig netbeheer Veiligheidstoezicht bij gastransport 2006; SodM wordt aangewezen als veiligheidstoezichthouder op gastransport; De Gaswet legt de netbeheerders een zorgplicht

Nadere informatie

ENEXIS SLUIT BIJ U AAN! AANSLUITINGEN EN INFRASTRUCTUREN BIJ GROTE BEDRIJVEN EN INSTELLINGEN

ENEXIS SLUIT BIJ U AAN! AANSLUITINGEN EN INFRASTRUCTUREN BIJ GROTE BEDRIJVEN EN INSTELLINGEN ENEXIS SLUIT BIJ U AAN! AANSLUITINGEN EN INFRASTRUCTUREN BIJ GROTE BEDRIJVEN EN INSTELLINGEN Enexis, uw netwerkbedrijf Enexis is de schakel tussen particuliere en zakelijke afnemers van energie en de energieleverancier.

Nadere informatie

Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2018

Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2018 Betrouwbaarheid van elektriciteitsnetten in Nederland Resultaten 2018 Versie: 1.0 Kenmerk: RA-ME-MVL-180009879 Datum: 12 april 2019 Netbeheer Nederland, vereniging van energienetbeheerders in Nederland

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 102612_11 / 12 Betreft zaak: Besluit tot wijziging van het besluit tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering, de

Nadere informatie

De inspecties vragen na een verplichte melding aan de melders om zelf onderzoek te doen en hierover te rapporteren.

De inspecties vragen na een verplichte melding aan de melders om zelf onderzoek te doen en hierover te rapporteren. Handvatten voor onderzoek naar aanleiding van seksueel geweld tussen cliënten onderling of tussen cliënten en derden (niet zijnde medewerkers) met toelichting en verwachtingen van de inspecties De inspecties

Nadere informatie

Handvatten voor onderzoek met toelichting en verwachtingen van de toezichthouder, versie 1.0,

Handvatten voor onderzoek met toelichting en verwachtingen van de toezichthouder, versie 1.0, Handvatten voor onderzoek met toelichting en verwachtingen van de toezichthouder. De toezichthouder vraagt na een verplichte melding aan de melder om zelf onderzoek te doen en hierover te rapporteren.

Nadere informatie

Mededeling van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 11 maart 2014

Mededeling van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 11 maart 2014 Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B-1000 Brussel Gratis telefoon 1700 Fax +32 2 553 13 50 Email: info@vreg.be Web: www.vreg.be

Nadere informatie

Energieprijsvergelijkers

Energieprijsvergelijkers Energieprijsvergelijkers Vervolgonderzoek naar de kwaliteit van vergelijkingssites voor elektriciteit en gas Den Haag, augustus 2005 Projectteam: drs. B.W. Postema drs. L.J. Groenhuijse drs. L.M. van den

Nadere informatie

KEMA< AuteurA.P.M. Baars DNV GL Energy TIC (KEMA) TlC Arnhem, 5 mei2014. KEMA Nederland B.V

KEMA< AuteurA.P.M. Baars DNV GL Energy TIC (KEMA) TlC Arnhem, 5 mei2014. KEMA Nederland B.V TlC 7352-14 Warmtemeterpool. Resultaten van de controles uitgevoerd in 2013 en 2014, betreffende controlejaar 2013 (zestiende pool besl u it warmtemeterpool) Arnhem, 5 mei2014 KEMA Nederland B.V AuteurA.P.M.

Nadere informatie

EN/OF ELEKTRICITEIT DIENT TE ONDERBREKEN, DAN WORDEN KLANTEN SCHRIFTELIJK VOORAF GEÏNFORMEERD

EN/OF ELEKTRICITEIT DIENT TE ONDERBREKEN, DAN WORDEN KLANTEN SCHRIFTELIJK VOORAF GEÏNFORMEERD INTERN GEBRUIK Werkinstructie Servicenorm 6 INDIEN ENEXIS VOOR HET UITVOEREN VAN GEPLANDE WERKZAAMHEDEN DE COLLECTIEVE ENERGIE LEVERING (2 of meerdere aansluitingen) GAS EN/OF ELEKTRICITEIT DIENT TE ONDERBREKEN,

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

In onderstaand memo licht NBNL het onderwerp Toetsingskader begininkomsten onder de huidige wetgeving toe.

In onderstaand memo licht NBNL het onderwerp Toetsingskader begininkomsten onder de huidige wetgeving toe. 4. Memo toetsingskader begininkomsten bij huidig wettelijk kader Aanleiding Als voorlopige reactie van ACM op de presentatie van NBNL tijdens de klankbordgroep van 29 juni 2015 stelt ACM ter zake van het

Nadere informatie

Handvatten voor onderzoek met toelichting en verwachtingen van de inspecties

Handvatten voor onderzoek met toelichting en verwachtingen van de inspecties Handvatten voor onderzoek met toelichting en verwachtingen van de inspecties De inspecties vragen na een verplichte melding aan de melders om zelf onderzoek te doen en hierover te rapporteren. De onderzoekers

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Managementrapport. Certificatie CO 2 -Prestatieladder Balfour Beatty Rail GmbH

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Managementrapport. Certificatie CO 2 -Prestatieladder Balfour Beatty Rail GmbH Rapport Managementrapport Certificatie CO 2 -Prestatieladder Balfour Beatty Rail GmbH Arnhem, 4 oktober 13 18814000.144-KEVS 13-8673 Managementrapport Certificatie CO 2 -Prestatieladder Balfour Beatty

Nadere informatie

Heronderzoek naar de kwaliteit van Wmo-ondersteuning door zorgcentrum Sophora

Heronderzoek naar de kwaliteit van Wmo-ondersteuning door zorgcentrum Sophora Heronderzoek naar de kwaliteit van Wmo-ondersteuning door zorgcentrum Sophora naar aanleiding van het rapport van juli 2017 in het kader van proactief toezicht uitgevoerd door het toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond

Nadere informatie

T-prognoses. nut en noodzaak

T-prognoses. nut en noodzaak nut en noodzaak : nut en noodzaak Wat zijn? staat voor Transportprognoses, oftewel een verwachting van het benodigde transport voor de levering of productie van elektriciteit. Producenten, regionale netbeheerders

Nadere informatie

Datum : Betreft : Halfjaarsrapportage toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond Periode : tot

Datum : Betreft : Halfjaarsrapportage toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond Periode : tot Aan : AB GGD Datum : 01-10-2018 Betreft : Halfjaarsrapportage toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond Periode : 01-01-2018 tot 01-07-2018 1. Algemeen Het Toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond (hierna: Toezicht Wmo)

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Minister van Economische Zaken als bedoeld in artikel 95d van de

BESLUIT. Besluit van de Minister van Economische Zaken als bedoeld in artikel 95d van de Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 10548_1/7.BT898 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel

Nadere informatie

Gebiedsindeling Elektriciteit 1

Gebiedsindeling Elektriciteit 1 Gebiedsindeling Elektriciteit 1 Gebiedsindeling als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub d van de Elektriciteitswet 1998 Disclaimer: Deze bundel bevat de doorlopende tekst van de gebiedsindeling als bedoeld

Nadere informatie