Basiskennis Calculatie

Transcriptie

1 Proefexamen Beshikare tijd: 90 minuten P 1 Proefexamen

2 DIT PROEFEXAMEN BESTAAT UIT 9 GENUMMERDE PAGINA S, waarin opgenomen: 25 GESLOTEN VRAGEN, geriht op toetsing van de kennis van de theorie en toetsing van egrip en toepassingsvaardigheid van rekenkundige ewerkingen BENODIGDE HULPMIDDELEN: pen en kladpapier rekenmahine (alle hulpmiddelen worden ij het examen verstrekt door het examenureau) Punten Aantal te ehalen punten: 40 Rihtlijnen voor de vaststelling van het ijfer van dit proefexamen Om te slagen, moet de kandidaat minimaal 65% van het aantal te ehalen punten, ofwel 26 van de 40 punten ehalen. Het ijfer wordt vastgesteld op asis van de volgende puntentael. Behaalde punten Toegekend ijfer , t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m 6 1 N.B.: de antwoorden op de vragen noteren op het opgavenlad P 2 Proefexamen

3 Vragen Omirkel de juiste antwoorden, of kruis deze aan. a... d. of a... d. Wil je een antwoord aanpassen? Streep het oorspronkelijke antwoord door, omirkel het juiste antwoord of kruis deze aan en zet een pijl voor het volgens jou goede antwoord. a... d. of a... d. Vraag 1 (1 punt) Door differentiatie wordt: a. de edrijfskolom korter. de edrijfskolom langer. de edrijfstak korter d. de edrijfstak langer Vraag 2 (1 punt) Een omzetonus is: a. een etalingskorting. een korting op het gewiht. een korting op de prijs d. een prestatiekorting Vraag 3 (1 punt) Een samenwerkingsvorm die estaat uit werkmaatshappijen uit vershillende ranhes, estuurd door een holding, noem je: a. franhising. onglomeraat. onsortium d. joint venture Vraag 4 (1 punt) De meeste koopovereenkomsten komen tot stand: a. mondeling. shriftelijk, via een onderhandse akte. shriftelijk, via een authentieke aktie d. via offerte P 3 Proefexamen

4 Aantal per dag Vraag 5 (1 punt) Stelling 1: Bij een shadeverzekering verzeker je je tegen een voorval, waarvan het onzeker is of het zih zal voordoen. Stelling 2: Bij een sommenverzekering verzeker je je tegen een voorval, waarvan het zeker is dat het zih zal voordoen. a. stelling 1 en stelling 2 zijn juist. stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist. stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist d. stelling 1 en stelling 2 zijn onjuist Vraag 6 (1 punt) Verkeersdrukte Hoofdstraat Jaren Aantal fietsers Aantal automoilisten Aantal motorrijders Bovenstaande grafiek is een: a. samengesteld gestapeld staafdiagram. samengesteld gegroepeerd staafdiagram. samengesteld gestapeld kolommendiagram d. samengesteld gegroepeerd kolommendiagram Vraag 7 (1 punt) Een verzekering, die de gevolgen dekt van edrijfsstilstand als gevolg van rand, noem je een: a. randverzekering. uitgereide gevarenverzekering. aansprakelijkheidsverzekering edrijven (AVB) d. edrijfsshadeverzekering P 4 Proefexamen

5 Vraag 8 (1 punt) (8 + 7 x 2 15) : = a ,4 d. 1 Vraag 9 (1 punt) De vijf aandeelhouders A, B, C, D en E krijgen de winst van een edrijf uitgekeerd in de verhouding 1 : 2 : 3 : 4 : 5. Welk edrag ontvangt C, als de winst ,- edraagt? a , , ,- d ,- Vraag 10 (1 punt) Inkoopprijs Brutowinstopslag Verkoopprijs exlusief tw Btwperentage Verkoopprijs inlusief tw 40,- % 6% 54,27 De rutowinstopslag edraagt in proenten van de inkoopprijs: a. 25%. 27%. 28% d. 30% Vraag 11 (2 punten) De voorraad goederen van Hoogman IJzerwaren heeft per 1 januari een waarde van ,-. In de loop van het jaar wordt er een omzet gedraaid van ,- inlusief 25% rutowinstopslag op de inkoopwaarde van de omzet. De voorraad goederen heeft per 31 deemer een waarde van ,-. Voor welk edrag is er dit jaar aan goederen ingekoht? a , , ,- d ,- Vraag 12 (2 punten) De werkelijke produtie is stuks, waarij een ezettingswinst wordt gemaakt van 5.400,-. Bij een normale produktie edragen de onstante kosten per produt 3,-. De normale produtie is: a stuks stuks stuks d stuks P 5 Proefexamen

6 Vraag 13 (2 punten) De onstante kosten per produt edragen 4,-. De werkelijke produtie is stuks, de normale produtie stuks. De verkoopprijs van het produt is 10,89 inlusief 21% tw. De totale variaele kosten edragen ,-. De reak-evenomzet is: a , , ,- d ,- Vraag 14 (2 punten) Van Zon Zonweringen BV stelt de kostprijs van de produten vast op asis van de volgende gegevens: - direte areidskosten ,- - direte materiaalkosten ,- - indirete kosten ,-, voor 50% samenhangend met de direte areidskosten, voor 30% met de direte materiaalkosten en voor 20% met de totale direte kosten. De plaatsing van een zonwering kost 500,- aan direte areidskosten en 300,- aan direte materiaalkosten. Van Zon hanteert een nettowinstmarge van 10% op zijn kostprijzen. De tw is 21%. Welke prijs inlusief tw zal Van Zon offreren voor het plaatsen van de zonwering, als hij de verfijnde kostprijsmethode hanteert? a , , ,00 d ,72 Vraag 15 (2 punten) Dalemans Vleeswaren produeert (o.a.) likjes leverworst voor een aantal supermarktketens. Dalemans gaat uit van een normale produtie van stuks per periode, maar in de huidige periode edraagt de werkelijke produtie door mahinestilstand slehts stuks. De totale variaele kosten zijn ,- in de huidige periode, terwijl de totale kosten over deze periode ,- edragen. Wat is de kostprijs van een likje leverworst? a. 1,20. 1,28. 1,42 d. 1,50 Vraag 16 (2 punten) Je ezit Antilliaanse guldens (ANG 1.500,-). Bij het wisselkantoor staat de volgende koers: 1,- = ANG 1,95 ANG 2,05. Het wisselkantoor rekent voor transaties aan ankkosten 4% van het transatieedrag. Hoeveel euro ontvang je voor ANG 1.500,- (afgerond op hele euro s)? a. 738,-. 800,-. 702,- d. 761, P 6 Proefexamen

7 Vraag 17 (2 punten) Door het sues van een ekende omputergame is er een run ontstaan op merhandisingartikelen, zoals poppetjes die de helden uit de game uiteelden. Een handelaar hierin verzekert een partij goederen voor de inkoopwaarde, vermeerderd met de normale rutowinstopslag van 30% van de inkoopprijs en 10% extra opslag over de totale verkoopwaarde. Deze extra opslag erekent hij, omdat hij tijdelijk hogere verkoopprijzen voor de artikelen kan vragen. De inkoopwaarde is ,-. Wat is de verzekerde som (in gehele euro s)? a , , ,- d ,- Vraag 18 (2 punten) Voor een lening met de looptijd van 8 maanden en een renteperentage van 6% moet je in totaal 2.300,- aan rente etalen. Het geleende edrag is: a , , ,- d ,- Vraag 19 (2 punten) Een mahine met een aanshafwaarde van ,- en een vermoedelijke restwaarde van 3.500,- wordt in 5 jaar afgeshreven. Er wordt 5% rentekosten erekend over het geïnvesteerd vermogen. Wat is juist? a. De maandelijkse afshrijvings- en rentekosten edragen 635,41. De maandelijkse afshrijvings- en rentekosten edragen 577,08. De maandelijkse afshrijvings- en rentekosten edragen 654,17 d. De maandelijkse afshrijvings- en rentekosten edragen 569,79 Vraag 20 (2 punten) Op een mahine met een aanshafwaarde van ,- wordt gedurende 5 jaar in gelijke maandelijkse edragen afgeshreven tot een restwaarde van 3.000,-. Na 2 jaar en 2 maanden verkoopt het edrijf de mahine voor ,- inlusief 21% tw. Het oekresultaat is: a. 340,- positief ,- negatief ,- positief d ,- negatief P 7 Proefexamen

8 Vraag 21 (2 punten) Een pand met een waarde van ,- wordt voor ,- verzekerd tegen randshade. De premie is 3,8, verder zijn assurantieelasting en 8,- poliskosten vershuldigd. Door rand ontstaat een shade van 20% van de gezonde waarde. a. De kosten voor de verzekering zijn 835,64 en de shade-uitkering is ,-. De kosten voor de verzekering zijn 835,64 en de shade-uitkering is ,-. De kosten voor de verzekering zijn 837,32 en de shade-uitkering is ,- d. De kosten voor de verzekering zijn 837,32 en de shade-uitkering is ,- Vraag 22 (2 punten) Winkeledrijf Jansen Witgoed koopt 30 wasmahines in tegen een inkoopprijs van 680,- per stuk onder de volgende voorwaarden: - raat 30% - korting voor ontant 2% - tw 21% Jansen Witgoed etaalt voor deze partij wasmahines in totaal in hele euro s: a , , ,- d ,- Vraag 23 (2 punten) De firma Goud koopt een partij grondstoffen met een rutogewiht van kg, verpakt in kratten. Elke krat heeft een ledig gewiht van 20 kg en kan maximaal kg grondstof evatten. De prijs per kg nettogewiht is 4,- exlusief 21% tw. De transportkosten zijn voor rekening van de firma Goud en edragen 250,- exlusief 21% tw. I.v.m. kwaliteitsverlies van de grondstoffen ontvangt Goud een rafatie van 5%. Het fatuurtotaal voor deze aankoop edraagt in hele euro s: a , , ,- d ,- Vraag 24 (2 punten) Het prijsindexijfer van een epaalde grondstof was vijf jaar geleden 96. De prijs van deze grondstof edroeg toen 16,- per ton nettogewiht. Dit jaar is het prijsindexijfer 105. De tw is 21%. Wat is het fatuurtotaal in hele euro s voor de aankoop van 800 ton nettogewiht grondstof, als je een kwantumkorting van 10% krijgt? a , , ,- d , P 8 Proefexamen

9 Vraag 25 (2 punten) Een produt wordt exlusief tw ingekoht voor 15,- per stuk en verkoht voor 25,- per stuk. Op 1 maart is de inkoopwaarde van de voorraad ,-. In maart worden er 500 stuks van het produt verkoht en worden er 200 stuks ingekoht. a. De inkoopwaarde van de verkoop in maart is ,- en de inkoopwaarde van de eindvoorraad in maart is ,-. De inkoopwaarde van de verkoop in maart is ,- en de inkoopwaarde van de eindvoorraad in maart is ,-. De inkoopwaarde van de verkoop in maart is 7.500,- en de inkoopwaarde van de eindvoorraad in maart is ,- d. De inkoopwaarde van de verkoop in maart is 7.500,- en de inkoopwaarde van de eindvoorraad in maart is ,- Einde proefexamen P 9 Proefexamen

10 Antwoorden en normering proefexamen Voor dit proefexamen zijn 40 punten te ehalen. Om te slagen, moet de kandidaat minimaal 65% van het aantal te ehalen punten, ofwel 26 van de 40 punten ehalen. Het ijfer wordt vastgesteld op asis van de volgende puntentael. Behaalde punten Toegekend ijfer , t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m 6 1 Vraag 1 (1 punt) Vraag 2 (1 punt) d Vraag 3 (1 punt) Vraag 4 (1 punt) a Vraag 5 (1 punt) Bij een sommenverzekering is het niet altijd zeker, dat het verzekerde voorval zih voordoet. Bijv.: ongevallenverzekering, overlijdensrisioverzekering. Vraag 6 (1 punt) d Vraag 7 (1 punt) d Vraag 8 (1 punt) (8 + 7 x 2 15) : = ( ) : = 7 : = 1,4 + 2 = 3, P 1 Antwoorden en normering proefexamen

11 Vraag 9 (1 punt) Som wegingsfatoren is 15. C krijgt 3/15 e deel van = 6.000,- Vraag 10 (1 punt) Vkp exl. tw = 54,27 : 1,06 = 51,20 Vkp exl. tw = 51,20 : 40 x 100% = 128% van de inkoopprijs Opslagperentage rutowinst is dus 28% Vraag 11 (2 punten) Inkoopwaarde omzet = 100/125 x = ,- Waarde eginvoorraad + waarde inkopen waarde verkopen = waarde eindvoorraad waarde inkopen = Waarde inkopen = = ,- Vraag 12 (2 punten) a Bezettingswinst wordt veroorzaakt door een produktie van : 3 = stuks oven de normale produktie. Normale produtie is dus = stuks. Vraag 13 (2 punten) d Vkp exl. tw = 10,89 : 1,21 = 9,- Totale onstante kosten is 4 (onstante kosten per produt) x (normale produtie) = ,- Variaele kosten per stuk = : (werkelijke produtie) = 6,50 Break-evenafzet = : (9 6,50) = stuks Break-evenomzet = x 9 = ,- Vraag 14 (2 punten) a Opslagperentages indirete kosten: : x 100% = 40% van de direte areidskosten : x 100% = 40% van de diretie materiaalkosten : x 100% = 10% van de totale direte kosten Direte areidskosten 500,00 Direte materiaalkosten 300,00 Totale direte kosten 800,00 Opslag voor indirete kosten: - op areidskosten 40% van ,00 - op materiaalkosten 40% van ,00 - op totale direte kosten 10% van ,00 400,00 Kostprijs 1.200,00 Nettowinst 10% 120,00 Prijs exlusief tw 1.320,00 Btw 21% 277,20 Prijs inlusief tw 1.597, P 2 Antwoorden en normering proefexamen

12 Vraag 15 (2 punten) Totale onstante kosten = = ,- Kostprijs is C/N + V/W = / / = 0,32 + 1,10 = 1,42 Vraag 16 (2 punten) 1.500/2,05 * 0,96 = 731,71 * 0,96 = 702,44 = 702,- (afgerond) Vraag 17 (2 punten) a Inkoopwaarde ,- Brutowinstopslag 30% 6.750, ,- 90 Extra opslagperentage 10%.. 10 Verzekerde som Verzekerde som = 100/90 x = ,- Vraag 18 (2 punten) Renteedrag = (K x P x M) / = (K x 6 x 8) / K = x = , dus K = / 48 = ,- Vraag 19 (2 punten) Afshrijving = ( ) : 5 = 6.000,- per jaar = 500,- per maand Gemiddelde oekwaarde = ( ) : 2 = ,- Rentekosten is 5% van = 925,- per jaar = 77,08 per maand Maandelijkse afshrijvings- en rentekosten = ,08 = 577,08 Vraag 20 (2 punten) d Afshrijving = : 5 = 4.800,- per jaar = 400,- per maand Boekwaarde na 2 jaar en 2 maanden = (2 x x 400) = ,- Verkoopprijs exlusief tw = : 1,21 = ,- Boekresultaat is = negatief Vraag 21 (2 punten) Kosten = ( x 3,8/ ) x 1,21 = 837,32 Shade = 20% van = ,-, dus uitkering = 20% van ,- = ,- of: uitkering = 180/200 x = P 3 Antwoorden en normering proefexamen

13 Vraag 22 (2 punten) a Inkoopprijs 30 x ,00 Raat 30% 6.120, ,00 Betalingskorting 2% 285, ,40 Btw 21% 2.938,82 Te etalen ,22 = ,- (afgerond) Vraag 23 (2 punten) d Tarra = 7 kratten à 20 kg = 140 kg Brutogewiht Tarra Rafatie 5% Nettogewiht kg 140 kg kg 338 kg kg Fatuurtotaal = (4 x ) x 1,21 = ,98 = ,- (afgerond) Vraag 24 (2 punten) Huidige prijs = 105/96 x 16 = 17,50 per ton nettogewiht Fatuurtotaal = 800 x 17,50 x 0,90 x 1,21 = ,- Vraag 25 (2 punten) Inkoopwaarde verkoop = 500 x 15 = 7.500,- Beginvoorraad = : 15 = stuks Eindvoorraad = eginvoorraad + inkoop verkoop = = stuks Inkoopwaarde eindvoorraad = 15 x = , P 4 Antwoorden en normering proefexamen