Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Ontwerprichtlijnen Europese Commissie Nr. 88 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 12 juni 1997 Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij acht fiches aan te bieden, die werden opgesteld n.a.v. het overleg door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen. Deze kwam op 4 juni jl. bijeen om zich een eerste oordeel te vormen van voorstellen die vanuit Brussel aan de lidstaten werden toegezonden. De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, M. Patijn 7K2033 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 1997 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 88 1

2 1. Mededeling van de Commissie aan de Raad en aan het Europees Parlement betreffende de aansluiting van de vervoersinfrastructuur van de Unie aan dat van de buurlanden: naar een pan-europees samenwerkingsbeleid. COM(97)172 V&W Mede met het oog op de toekomstige uitbreiding van de Unie geeft de Commissie met deze mededeling de aanzet tot een discussie over uitbreiding van de trans-europese netwerken (TENs) tot ver buiten de huidige grenzen van de Gemeenschap. Het doel is te komen tot een pan-europese visie op de verdere ontwikkeling en verbetering van de infrastructuur in heel Europa. Een dergelijke aanpak beperkt zich niet alleen tot een heroverweging van de geografische reikwijdte van het trans-europese vervoersnetwerk, maar heeft tevens betrekking op belangrijke randvoorwaarden voor het welslagen van de integratie van netwerken, zoals de bevordering van interoperabele systemen en de toepassing van telematica waarmee een betere benutting van de infrastructuur mogelijk wordt. Het pan-europese netwerk beslaat zowel de landen van Midden- en Oost-Europa, inclusief de landen die deel uitmaakten van de voormalige Sovjet-Unie, als de partners van de Unie in het Middellandse Zeegebied. Het plan van de Commissie voor een pan-europees partnerschap op het gebied van de TENs omvat de volgende actiepunten: de verwezenlijking van pan-europese vervoerscorridors en -regio s; de uitbreiding van de TENs naar de kandidaat-lidstaten als onderdeel van de voorbereidingen op daadwerkelijke toetreding tot de Unie; een gemeenschappelijke benadering inzake de ontwikkeling van transporttechnologie, met name teneinde de interoperabiliteit van systemen te bevorderen; de pan-europese bevordering van intelligente transportsystemen; samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. In de verdere uitwerking van deze actiepunten zal meer specifiek aandacht worden besteed aan sociaal-economische facetten, milieueffecten en financiële, institutionele en wettelijke aspecten van de trans-europese vervoersnetwerken. Het voorstel voor een pan-europees partnerschap (tussen de overheden van EU-lidstaten en derde landen, internationale financiële instellingen en de particuliere sector) en bijbehorend actieplan voor de TENs, zal in juni door de Commissie worden aangeboden tijdens de pan-europese transportconferentie in Helsinki. overheden: N.v.t. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 88 2

3 2. Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad «Een actieprogramma voor het douanevervoer in Europa; een nieuw douanebeleid». COM(97)188 FIN; t.z.t. mede JUST voor wat betreft de uitwerking op 3de-pijlergebied Het actieplan beoogt een herziening van het douanevervoer (= transit). Globaal komt het actieplan neer op: verdere versterking van de douanesamenwerking inclusief de daarbij behorende administratieve structuren; het zoveel mogelijk tot één geheel maken van de verschillende douanevervoersregelingen (Communautair = 15 lidstaten; Gemeenschappelijk (EG + EVA + 4 Visegradlanden) en TIR = mondiaal); versterking van het samenspel tussen de bij het douanevervoer betrokken actoren (Commissie, lidstaten, douanediensten en bedrijfsleven); meer uniform en correct toepassen van douanewetgeving en -regelgeving; hoge prioriteit hechten aan de totstandkoming van een geautomatiseerd systeem voor handhaving van het douanevervoer. Het voorstel overstijgt de vervoersproblematiek en is gericht op een verbeterde werking van de interne markt, waarbij het douanevervoer een belangrijk element is. Aan het actieplan van de Commissie ligt mede ten grondslag de Parlementaire Enquête van het Europees Parlement inzake transit. In het eindverslag van het Europees Parlement zijn ook aanbevelingen gedaan op het terrein van justitiële samenwerking (die intergouvernementele behandeling behoeven in de groep douanesamenwerking (derde pijler)). overheden: De herziening van de wetgeving vindt plaats binnen het kader van het Communautair Douane Wetboek (Verordening (EEG) 2913/92). De nationale regelgeving, bestaande uit de Douanewet c.a., zal wellicht op onderdelen enkele mineure technische aanpassingen behoeven in verband met het voorziene vergunningensysteem en het geautomatiseerd systeem. Het actieplan geeft het algemeen kader; de implementatie kan slechts op hoofdlijnen worden beoordeeld. Op dit punt worden geen grote problemen verwacht. Consequenties voor de EG-begroting in ECU (per jaar): In het actieplan zijn andere bestaande acties geïncorporeerd waarvoor al budgetten waren vastgesteld: automatisering = «New Computerized Transit System (ICTS)»; uitwisseling en scholing = «Douane-2000». De Commissie heeft geen financieel fiche overgelegd. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 88 3

4 3. Mededeling van de Commissie «Grote steden: lijnen voor een Europees debat». COM(97)197 BIZA De Commissie vestigt in deze mededeling de aandacht op het belang van de ontwikkeling van de steden in Europa. Dat belang vloeit voort uit de rol die de steden vervullen als motoren voor regionale, nationale en daarmee Europese vooruitgang. Deze rol wordt echter bedreigd door een opeenstapeling van problemen, zoals langdurige werkloosheid, criminaliteit, sociale uitsluiting, milieuverontreiniging en verdeling van verantwoordelijkheden over teveel bestuurlijke niveaus. De Commissie acht het van belang dat op alle niveaus beleid wordt ontwikkeld dat enerzijds de stedelijke ontwikkeling stimuleert en anderzijds de problemen en onwenselijke gevolgen te lijf gaat. De Commissie benadrukt daarbij dat het haar niet gaat om additionele bevoegdheden. Veel kan volgens de Commissie worden bereikt met bestaande instrumenten op nationaal en Europees niveau en een intensievere samenwerking/afstemming tussen de betrokken niveaus. Als mogelijkheden voor een effectief beleid op Europees niveau noemt de Commissie het meenemen van stedelijk perspectief in maatregelen die al worden genomen in het kader van concurrentiekracht en werkgelegenheid, economische- en sociale cohesie, trans-europese netwerken en duurzame ontwikkeling. Vervolgens geeft de Commissie een aanzet voor toekomstige acties/beleidslijnen op Europees niveau: meenemen van stedelijk perspectief in de relevante beleidsterreinen; aandacht voor de rol van diensten van algemeen belang in steden; meer aandacht voor steden in het kader van de structuurfondsen; stimuleren van kennisvermeerdering en uitwisselen van ervaringen; follow-up in de vorm van raadpleging van alle betrokken partijen en presentatie van de resultaten tijdens een in 1998 speciaal voor die gelegenheid bijeen te roepen «Urban Forum». overheden: Géén 4. Mededeling van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio s «Een grotere verkeersveiligheid in de Europese Unie: Programma voor de periode ». COM(97)131 V&W Het voorstel beoogt een nieuwe impuls te geven aan de verbetering van de verkeersveiligheid op het niveau van de Unie en de lidstaten. Hieraan wordt inhoud gegeven door: het presenteren van een scenario voor de ontwikkeling van verkeersveiligheid in de Unie voor het jaar 2010, dat uitgaat van een reductie van het aantal verkeersdoden met ; het bepleiten van een aanpak mede op grond van de principes van Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 88 4

5 kosteneffectiviteit. De Commissie wil hieraan inhoud geven door zelf een zogenaamde «één miljoen ECU-test» toe te gaan passen; het verbeteren van de uitwisseling van kennis en statistische gegevens tussen de lidstaten door het inrichten van een transfer-functie; het uitvoeren van een aantal acties die moeten bijdragen aan de vermindering van blootstelling aan ongevallen; het uitvoeren van een aantal acties die de ernst van ongevallen kunnen helpen beperken. overheden: Met name op het terrein van voertuigveiligheid zijn in de looptijd van het actieprogramma een aantal richtlijnen aangekondigd, deze zullen te zijner tijd moeten worden vertaald in nationale regelgeving. Met betrekking tot termijnen is nu nog geen specifieke uitspraak mogelijk. Voorgestelde initiatieven zijn in lijn met lopend of voorgenomen Nederlands beleid. Onduidelijkheid is er nog met betrekking tot de manier waarop de Commissie toepassing ziet van kosteneffectiviteit met behulp van de zogenaamde «één miljoen ECU-test». Nederland erkent het nut van de kosteneffectiviteit voor verkeersveiligheid maar zal een aangekondigd document met nadere uitwerking afwachten alvorens met een definitief standpunt te komen ten aanzien van de «één miljoen ECU-test». Consequenties voor de EG-begroting in ECU (per jaar): Circa 5 MECU (past binnen huidige lijn en behoeft geen ophoging). 5. Groenboek «Partnerschap voor een nieuwe werkorganisatie». COM(97)128 SZW Door middel van het groenboek wil de Commissie een Europees debat entameren en stimuleren over nieuwe vormen van organisatie van werk. De Commissie concentreert zich op drie vragen: a. Waarom een nieuwe organisatie van werk en hoe hieraan vorm te geven? b. Wat zijn de politieke obstakels voor nieuwe vormen van de organisatie van het werk? c. Is het mogelijk om in de vorm van een partnerschap te proberen een nieuwe organisatie van het werk te maken, die productiever is, een hogere kwaliteit heeft en een hogere participatie oplevert? De Commissie constateert in het groenboek dat de manier van werken en produceren verandert als gevolg van de technologische ontwikkeling, de arbeidsmarkt en de marktwerking. Nieuwe trends zijn de kwaliteitscirkels, het «just in time»-principe en het werken in groepen. Voorts is er sprake van een nog meer fundamentele verandering in de werkorganisatie: een verschuiving van vaste productiesystemen in de richting van een flexibel open proces van organisatorische ontwikkeling. Drie factoren spelen een rol: menselijke hulpbronnen, markten en technologie. Kernvraag die de Commissie stelt is: Hoe kan men de zekerheid voor de werknemers in overeenstemming brengen met de flexibiliteit die de ondernemingen nodig hebben? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 88 5

6 Dit leidt tot een aantal vragen op terreinen waarop een aanpassing van de bestaande regelgeving/het bestaande beleid zal moeten plaatsvinden. De Commissie noemt vervolgens een reeks van onderwerpen op welke terreinen een modernisering van het juridisch-, contractueel- en beleidskader zou moeten plaatsvinden: onderwijs en opleiding; levenslang leren; arbeidsrechts- en arbeidsverhoudingen; beloningssystemen; arbeidstijd; belastingen; sociale zekerheid; gezondheid en veiligheid op het werk; milieukwesties; integratie van het gelijke kansenbeleid; integratie van mensen met een handicap; arbeidsmarktbeleid; modernisering van de overheidssector en telewerken. De Commissie vraagt om een partnerschap van sociale partners en de overheden, dat een kader moet ontwikkelen voor de modernisering van het werk. Het peil en de inhoud van het kader moet worden verduidelijkt door middel van discussies in de sociale dialoog. Uiteindelijk doel van het partnerschap is het leveren van een bijdrage aan een productieve, lerende en participatieve werkorganisatie, die vervolgens weer moet leiden tot het verbeteren van de werkgelegenheid en het concurrentievermogen. overheden: Géén 6. Mededeling van de Commissie «Overzicht van beleid en maatregelen op energie-gebied». COM(97)167 EZ Tijdens de behandeling van het Synergie-programma in de Energie Raad van 3 december 1996 heeft een aantal lidstaten, waaronder Nederland, erop aangedrongen dat de Commissie zich zou moeten buigen over meer transparantie en coördinatie tussen communautaire energieprogramma s en communautaire programma s waarin energie een belangrijk thema is. Voorwaarde bij het aannemen van het Synergieprogramma voor één jaar was de toezegging van de Commissie in 1997 om met een eerste opzet voor een kaderprogramma energie te komen. Deze mededeling van de Commissie is een eerste inventarisatie van alle communautaire maatregelen en programma s op energiegebied (energie, externe betrekkingen, milieu, onderzoek en technologische ontwikkeling (OTO), mededinging, regionaal beleid, landbouw, interne markt). Deze communautaire maatregelen worden ingedeeld op basis van de bijdrage die zij kunnen leveren aan de vier prioritaire-, namelijk: het verzekeren van een continu-energievoorziening en intensivering van de internationale samenwerking; integratie van de Europese energiemarkten; bevordering van een duurzame ontwikkeling; bevordering van onderzoek en technologische ontwikkeling. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 88 6

7 In de mededeling doet de Commissie geen concrete voorstellen voor wijzigingen in bestaande programma s. overheden: N.v.t. 7. Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van een actieprogramma ter verbetering van de stelsels van indirecte belastingen van de interne markt (FISCALIS-programma). COM(97)175 FIN Het voorstel betreft een actieprogramma ter verbetering van de stelsels van indirecte belastingen van de interne markt. Daarvoor worden de volgende instrumenten ingezet: de totstandkoming en de werking van communicatie- en informatieuitwisselingssystemen, handboeken en gidsen; uitwisselingen, studiebijeenkomsten en multilaterale controle; gemeenschappelijk opleidingsinitiatief. overheden: N.v.t. Consequenties voor de EG-begroting in ECU (per jaar): 1998: 7,4 MECU; 1999: 9,2 MECU; 2000: 9,3 MECU; 2001: 9,5 MECU; 2002: 9,6 MECU. 8. Werkdocument van de Commissie «Externe aspecten van de Economische en Monetaire Unie (EMU)». SEC(97)803 FIN Het werkdocument van de Commissie gaat in op de externe aspecten van de EMU. Na een korte weergave van de karakteristieken van een EMU-gebied van 15 lidstaten een economisch gewicht vergelijkbaar met dat van de VS, een volledig geïntegreerde financiële markt, een grotere cyclische synchronisatie wordt ingegaan op de potentiële, internationale rol van de euro als rekeneenheid en betaalmiddel (meer internationale handel in euro) en als oppotmiddel en reservevaluta (verwachte toename van euro in beleggingsportefeuilles van particulieren en centrale banken). Vervolgens wordt ingegaan op de internationale rol van de EMU-lidstaten waaronder de relatie met het IMF. Het werkdocument van de Commissie is bedoeld om een discussie over diverse externe aspecten van de EMU te initiëren, het bevat geen besluitpunten. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 88 7

8 overheden: N.v.t. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 88 8