C7831 ' Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer Bureau Dokumentatie Postbus BA Rotterdam

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "C7831 '12203. Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer Bureau Dokumentatie Postbus 1031 3000 BA Rotterdam"

Transcriptie

1 C7831 '12203 Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer Bureau Dokumentatie Postbus BA Rotterdam

2

3 WERKEN WAAR U WOONT Evaluatie van een project om pendelaars een baan dichter bij huis te bezorgen - eindrapport - Annelie Schoorlemmer Rogier Noyon Amsterdam, juni 1996 Regioplan-publikatienr. 215 Regioplan Max Euweplein MB Amsterdam Tel.: Fax: Onderzoek, uitgevoerd door Regioplan Onderzoek Advies en Informatie B.V. in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

4 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD INLEIDING Achtergrond van het onderzoek De vraagstelling van het onderzoek Opzet en uitvoering van het onderzoek Opbouw van het rapport...7 DE ARBEIDSMARKT IN FLEVOLAND Het aanbod De vraag Conclusies...13 HET PROJECT De betrokken partijen Het projectbureau als onderdeel van het arbeidsbureau De inschrijving van de pendelaars De opschoning van het bestand De mailing onder bedrijven De vacaturekrant De 10-dagen-termijn Bemiddeling Conclusies...27 DE PENDELAARS De uitgangssituatie Een andere baan zoeken met behulp van 'werken waar u woont' Afwegingen van pendelaars bij het beoordelen van een nieuwe baan Conclusies... 44

5 DE WERKGEVERS De pendelaar en de niet pendelaar De wervingskanalen van werkgevers De interactie tussen werkgevers en het project Conclusies...51 SAMENVATTING EN CONCLUSIES Conclusies ten aanzien van de opzet en uitvoering van het project Conclusies ten aanzien van de overwegingen van pendelaars Conclusies ten aanzien van de vraag Aanbevelingen voor toekomstige projecten LITERATUUR...63 INFORMANTEN...65

6 VOORWOORD In de loop der tijd zijn wonen en werken ruimtelijk steeds verder uit elkaar komen te liggen. Steeds langere dagelijkse files tussen woon- en werkplekken zijn het resultaat. Om de maatschappelijke en individuele problemen die dat met zich meebrengt te verzachten worden steeds creatievere oplossingen bedacht. Door de bijzondere ontstaansgeschiedenis van Flevoland is het pendelen in die provincie algemener dan elders in Nederland. Geen wonder dat juist in Flevoland het idee ontstond om te proberen pendelaars een baan dichter bij huis te bezorgen. Het project 'werken waar u woont' was het eerste in zijn soort en heeft enkele jaren gelopen. Om na te gaan wat er van dit project te leren valt met het oog op mogelijke vervolgprojecten heeft Regioplan in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een evaluatie uitgevoerd. Door middel van een enquête onder pendelaars en gesprekken met betrokkenen hebben we gezocht naar slaag- en faalfactoren. Christian Bröer en Gerard Ruis hebben een deel van de interviews uitgevoerd. We bedanken ze graag voor de wijze waarop ze dat gedaan hebben. Het onderzoek werd begeleid door een commissie, bestaande uit de volgende personen: - de heer ir. A. AlbIas (Albias Consult); - de beer ing. J.M.C. van Vliet (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer); - mevrouw drs. 1. Loos (Rijkswaterstaat directie Flevoland); - mevrouw drs. J. Sondern (Provincie Flevoland); - mevrouw M.A.V. Kloppenburg (RBA Flevoland, projectleider 'werken waar u woont'). Wij bedanken de leden van de begeleidingscommissie voor hun steun en advies. Arbeidsvoorziening Flevoland zijn we dankbaar voor het ter beschikking stellen van bestanden en gegevens met betrekking tot het project en de Flevolandse arbeidsmarkt. Niet in de laatste plaats bedanken we al onze informanten en de pendelaars die ons door middel van enquêtes en gesprekken informatie hebben willen verschaffen. Duidelijk is dat er heel wat bij komt kijken voor een pendelaar een geschikte baan in de eigen woonplaats vindt. Hopelijk laat niemand zich door onze evaluatie weerhouden van nieuwe projecten om het pendelprobleem structureel aan te pakken. Rogier Noyon (projectleider)

7 1. INLEIDING 1.1 Achtergrond van het onderzoek De groei van de mobiliteit, vooral die per auto, begint een steeds groter maatschappelijk probleem te worden. Beleidsnota's op diverse terreinen (VINEX, SVV2, NMP+) zijn dan ook doortrokken van het streven de (auto)mobiliteit te beperken. Er wordt in aangegeven hoe (auto)mobiliteit gerelateerd is aan beleidsterreinen als ruimtelijke ordening of verkeer en milieu, en welke maatregelen op die terreinen genomen moeten worden om de (auto)mobiliteit te beteugelen. Daarbij gaat het niet alleen om een maatschappelijk probleem, maar ook om een individueel probleem. De tijd dat we onderweg zijn naar ons werk is de laatste decennia steeds langer geworden (SCP 1992). Gecombineerd met de ergernissen onderweg betekent dit een steeds belangrijker stempel op het dagelijks leven van personen en huishoudens. Sinds het terugdringen van de groei van de (auto)mobiliteit nadrukkelijk als beleidsdoel is gefonnuleerd, zijn vele manieren beproefd om dit doel naderbij te brengen. Veel maatregelen hebben betrekking op het verkeers- en vervoersysteem zelf: verhogen van de benzineprijzen, f'sieke maatregelen, parkeerfaciliteiten, carpoolen, call-a-car, publieksacties, en dergelijke. Daarmee wordt geprobeerd de afwegingen te beïnvloeden die mensen maken ten aanzien van verplaatsingen en keuze van vervoermiddel. Intussen is duidelijk geworden dat al die maatregelen slechts beperkt werken. Het totaal aantal verreden autokilometers in Nederland blijft in hetzelfde tempo doorgroeien. Een belangrijke reden hiervoor is dat keuzes ten aanzien van verplaatsingen of het te gebruiken vervoermiddel niet het gevolg zijn van een afweging op het moment dat zon keuze gemaakt moet worden, maar zijn ingebed in de levensomstandigheden en het levenspatroon van mensen. De 'mobiliteitsmarkt' is verweven met andere markten, zoals de woningmarkt en de arbeidsmarkt. Het is dan ook begrijpelijk dat naar maatregelen wordt gezocht die betrekking hebben op de relatie tussen mobiliteit en andere levenssferen. De arbeidsmarkt is daarbij een voor de hand liggende keuze, omdat woon-werk-verkeer naast recreatief verkeer de belangrijkste bron voor mobiliteit is. Zo zijn projecten van de grond gekomen om mensen die in een bepaalde gemeente werken, te bewegen om daar ook te gaan wonen. Het omgekeerde is ook mogelijk: mensen die in een bepaalde gemeente wonen ertoe bewegen een baan te aanvaarden in of nabij de eigen woonplaats. Een voorbeeld van dit laatste is het project 'werken waar u woont' dat in de periode november 1992 tot april 1995 is uitgevoerd.

8 Het is geen toeval dat het 'werken waar u woont' project in Flevoland is opgezet. In deze provincie is al heel lang sprake van een discrepantie tussen wonen en werken, welke zich vertaalt in een grote stroom uitgaande pendel. Hoewel deze pendel relatief de laatste jaren iets afneemt, neemt de groep pendelaars in absolute aantallen nog steeds toe. In Almere bijvoorbeeld steeg de groep pendelaars tussen 1984 en 1993 van naar mensen. Dat betekent dat in 1993 bijna 60% van de beroepsbevolking van Almere pendelt. Voor de gehele provincie schommelt het percentage pendelaars van de beroepsbevolking in de periode rond 43%. De zeer grote uitgaande pendel (zowel in percentages als in absolute aantallen) veroorzaakt dagelijks een hoge mobiliteit in en rond Flevoland. Dit leidt niet alleen tot congestieproblemen maar ook tot afvloeiing van koopkracht naar werkjocaties en tot het gevaar dat gemeenten alleen woongemeenten worden. Tegen de achtergrond van een hoge uitgaande pendel is het project 'werken waar u woont' van start gegaan. Het initiatief is genomen door de Provincie Flevoland, het Regionaal Bestuur Arbeidsvoorziening (RBA) en de zes gemeenten die Flevoland rijk is: Almere, Zeewolde, Lelystad, Dronten, Noordoostpolder en Urk. Al deze partijen droegen financieel bij aan het project. Daarnaast was er fmanciële ondersteuning van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM. De samenstelling van dit gezelschap wijst er al op dat het terugdringen van congestieproblemen niet het enige doel was van het project. In het in 1992 opgestelde projectprotocol waarin de initiatiefnemers het project beschrijven en hun eigen rol definiëren is het doel van 'werken waar u woont' als volgt omschreven: Binnen het streven de economische ontwikkeling van Flevoland met kracht te bevorderen door onder andere het productiemilieu te versterken heeft het project 'werken waar u woont' tot doel het bemiddelen op de arbeidsmarkt van de uitgaande pendel Binnen deze globale beschrijving was er plaats voor de doelen die de afzonderlijke partijen voor ogen stonden. In de diverse stukken die rond de start van het project zijn geproduceerd komen we omschrijvingen tegen als: verbetering van de acquisitie van nieuwe bedrijven doordat aan bedrijven niet alleen grond en faciliteiten, maar ook arbeidskrachten ter beschikking konden worden gesteld; een betere positie van Arbeidsvoorziening tegenover werkgevers in Flevoland; meer vacatures die anders niet gemeld zouden zijn; afname van de groei van het woon-werk-verkeer op de wegen van en naar Flevoland; het opvullen van lang openstaande, moeilijk vervulbare vacatures. Kern van het project 'werken waar u woont' was het aanbieden van vacatures in Flevoland aan pendelaars die te kennen hadden gegeven interesse te hebben in een baan op kortere afstand van hun woning. De belangrijkste activiteit was het aanleggen van een pendelbestand en het bemiddelen van werkzoekende pendelaars. Wel dienden de 2

9 consulenten van de arbeidsbureaus die de bemiddeling uitvoerden, alvorens over te gaan tot het bemiddelen van pendelaars, eerst te kijken naar geschikte kandidaten onder de werkzoekenden uit het reguliere bestand. Dit om verdringing tegen te gaan. Wanneer na tien dagen geen kandidaten geselecteerd konden worden uit dit bestand, kon het pendelaarsbestand geraadpleegd worden. De uitvoering van het project was in handen van een projectbureau dat onder het RBA ressorteerde. Er werd een projectcoördinator aangesteld die verantwoordelijk was voor de dagelijkse leiding. De kosten van het project waren geraamd op gemiddeld fi ,- per jaar, waarvan fi ,- op rekening kwam van de provincie, fi ,- door de gemeenten werd opgebracht, fi ,- door het RBA werd bijgedragen en fi ,- door de ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM. Bij de start van het project is de verwachting uitgesproken dat het project binnen drie jaar kostendekkend zou kunnen functioneren, hetgeen in fasen diende te worden gerealiseerd. Kostendekkend betekent in dit verband het tot stand brengen van zo'n 200 bemiddelingen per jaar. Om dit doel te bereiken was men van plan om in het tweede jaar van het project voor elke geslaagde bemiddeling aan het hiervan profiterende bedrijf een bedrag van fi. 750,- in rekening te brengen, oplopend naar een bedrag van fi ,- in het derde jaar. De opbrengsten van het project moesten gepaard gaan met een gelijktijdige evenredige vermindering van de bijdragen van de participanten van het project. Na een jaar bleek dat het streven van 200 bemiddelingen per jaar onhaalbaar was, en de verwachting werd bijgesteld. Het nieuwe streven was het realiseren van tenminste 50 bemiddelingen per jaar. Maar na nog een jaar werd duidelijk dat ook dit voornemen in de gekozen opzet niet waargemaakt kon worden. In het voorjaar van 1995 waren in totaal ongeveer 20 pendelaars met succes bemiddeld naar een andere baan. De conclusie luidde dat het project niet aan de verwachtingen beantwoordde en niet kostendekkend kon worden uitgevoerd; het project werd in het voorjaar van 1995 voortijdig stopgezet. 1.2 De vraagstelling van het onderzoek Bij een zo gering aantal geslaagde bemiddelingen is het niet overdreven om te stellen dat 'werken waar u woont' mislukt is. Voorliggend evaluatierapport is er niet op gericht om dat nog eens in extenso vast te stellen. Wel willen we de factoren achterhalen die voor het geringe succes verantwoordelijk zijn, alsmede de factoren die in de toekomst voor succes zouden kunnen zorgen. We hebben daarom de probleemstelling van de evaluatie als volgt geformuleerd: Welke factoren zijn verantwoordelijk voor slagen of falen van een project als 'werken waar u woont', dat gericht is op het bemiddelen van pendelaars die in de eigen woonplaats willen werken? 3

10 We hebben deze probleemstelling zo geformuleerd dat weliswaar duidelijk is dat onze bevindingen gestoeld zijn op de evaluatie van 'werken waar u woont', maar dat tevens de relevantie voor mogelijke toekomstige soortgelijke projecten wordt aangegeven. Bij het aanwijzen van slaag- en faalfactoren denken we in de eerste plaats aan de manier waarop een project organisatorisch vormgegeven wordt. We willen uit 'werken waar u woont' lering trekken aangaande de wijze waarop een soortgelijk project moet worden opgezet en uitgevoerd om succes te boeken. Maar een projectorganisatie bestaat niet in het luchtledige. We hebben te maken met de context waarin zon project moet worden opgezet. Wil een project slagen, dan zal het toegesneden moeten zijn op die context. Daarbij denken we uiteraard allereerst aan de pendelaars waar het om gaat. Niet alleen moeten er voldoende pendelaars zijn die eigenlijk liever dichter bij huis willen werken, ook moeten we ons rekenschap geven van de positie waarin ze verkeren, van hun ambities en wensen. Een project dat erop gericht is deze pendelaars een baan in de eigen woonplaats te bezorgen zal goed rekening moeten houden met de wensen van de pendelaars. Die willen immers voordeel behalen bij een overstap naar een andere baan. Een tweede belangrijke component van de context van een project als 'werken waar u woont' is de vraagzijde van de arbeidsmarkt, oftewel de wensen van de werkgevers. Wanneer er geen vraag (latent of manifest) is naar arbeidskrachten, of meer in het bijzonder naar arbeidskrachten met de kenmerken van de pendelaars waar het om gaat, zal een project nooit kunnen slagen. Als die vraag bestaat, zal men die goed moeten kennen (of mobiliseren) en goed rekening moeten houden met de precieze aard van de vraag, willen succesvolle bemiddelingen totstandkomen. Zodoende zijn er drie 'pijlers' onder 'werken waar u woont' te onderscheiden; drie gebieden waarbinnen slaag- en faalfactoren kunnen optreden: de organisatorische vormgeving van het project, de pendelaars en de werkgevers. Op al deze drie gebieden gaan we kort in, om aan te geven aan wat voor slaag- en faalfactoren we moeten denken. De opzet en organisatie van het project Bij de aanvang van het project zijn bepaalde keuzes gemaakt ten aanzien van de vormgeving ervan. De vraag is of dat de juiste keuzes zijn geweest. Vervolgens is tijdens de uitvoering van het project een bepaalde invulling gegeven aan de afspraken. De vraag is of dat een optimale invulling is. Wanneer we in dit rapport de belangrijkste elementen van de organisatie van 'werken waar u woont' onderzoeken, stellen we ons steeds beide vragen: zijn de organisatieprincipes adequaat en is de invulling optimaal geweest? We stellen deze vragen niet ten aanzien van alles wat er in de loop van de drie jaar dat het project gedraaid heeft is gebeurd, maar ten aanzien van een aantal elementen die cruciaal ri

11 voor de opzet en de uitvoering van het project kunnen worden beschouwd: de deelnemende partijen, de werkwijze die gevolgd is en de instrumenten die zijn ingezet. Gegeven de doelstellingen van 'werken waar u woont' waren er meer partijen nodig om tot een succesvol project te komen. Voor de feitelijke bemiddeling was het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening met de daaronder ressorterende arbeidsbureaus noodzakelijk. Gezien het streven om het pendelbestand bij de acquisitie van bedrijven te gebruiken vormden ook de gemeenten van Flevoland een onmisbare partij. In het algemeen is de vraag dus relevant: welke partijen heb je nodig voor zon project, wat wordt er van ze verwacht, en in hoeverre slagen die partijen erin om te doen wat er van ze verwacht wordt? Andere elementen die kenmerkend voor het project kunnen worden genoemd hebben betrekking op keuzes ten aanzien van de organisatie: het onderbrengen van het projectbureau en de feitelijke bemiddeling bij het arbeidsbureau, de manier waarop pendelaars in het project werden ingeschreven, en de 10-dagen-termijn waarbinnen eerst het reguliere bestand moest worden geraadpleegd. Ten slotte onderscheiden we een aantal elementen die te maken hebben met de instrumenten die de uitvoerders van het project ter beschikking stonden: de opschoning van het pendelbestand, mailings onder bedrijven en een vacaturekrant. Bij elkaar worden in dit rapport de volgende acht elementen van het project nader bekeken: Betrokken partijen; Het projectbureau als onderdeel van het arbeidsbureau; Inschrijving van de pendelaars; Opschoning van het pendelbestand; Mailing onder bedrijven; De vacaturekrant; De 10-dagen-termijn; Bemiddeling. Het aanbod: de pendelaars Het tweede gebied waarop slaag- en faalfactoren te vinden kunnen zijn is dat van de pendelaars. Welke overwegingen speelden een rol bij pendelaars om deel te nemen aan het project? Was het de woon-werk-afstand of de ontevredenheid over hun huidige baan? Welke overwegingen spelen een doorslaggevende rol wanneer een keuze moet worden gemaakt voor een andere baan? De antwoorden op deze vragen maken duidelijk met welke push- en pull-factoren de pendelaar te maken heeft. Het gaat hierbij om zowel factoren die beïnvloeden in welke mate pendelaars open staan voor een nieuwe baan als factoren die doorslaggevend zijn in het beslissingsproces dat in gang wordt gezet als een baan wordt aangeboden.

12 Regiopian Onderzoek Advies en Informatie Wat betreft de pendelaars zijn de volgende punten relevant: Beleving van het huidige werk; Beleving van het huidige pendelen; Verwachtingen ten aanzien van 'werken waar u woont'; Verwachtingen ten aanzien van een nieuwe baan; Afwegingen waimeer men met een vacature te maken krijgt. De vraag: de werkgevers Het derde gebied waar slaag- en faalfactoren te vinden kunnen zijn is dat van de vraagzijde van de arbeidsmarkt. Uiteindelijk zijn het de werkgevers die pendelaars aan een baan dichter bij huis moeten helpen èn degenen die moeten betalen voor iedere succesvolle bemiddeling. Indien er zich vraag naar arbeidskrachten voordoet is het belangrijk om vast te stellen of de groep pendelaars zich onderscheidt van andere werkzoekenden. Beschikt de groep over specifieke kenmerken die aantrekkelijk zijn voor werkgevers? Kan, hiermee samenhangend, het project gezien worden als een aanvulling op bestaande wervingskanalen? Zo ja, wat is dan de meerwaarde van dit wervingskanaal voor werkgevers? Ten slotte moet het project zich bewijzen als middel om de vraag om te zetten in nieuwe banen voor pendelaars. De manier waarop dit gebeurt, de interactie tussen het project (of de arbeidsbureaus) en de werkgevers die wellicht vacatures voor pendelaars in de aanbieding hebben, is het laatste punt dat bij de vraagzijde aan de orde komt. Bij elkaar zijn, wat betreft de vraag, de volgende elementen relevant: Een vergelijking van de pendelaar met andere sollicitanten; De wervingskanalen van werkgevers; De interactie tussen de werkgevers en het project. 1.3 Opzet en uitvoering van het onderzoek Voor het beantwoorden van de probleemstelling is zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie verzameld. Om inzicht te krijgen in de organisatie van het project hebben we gesprekken gevoerd met direct betrokkenen bij het project zoals vertegenwoordigers van de Provincie, het RBA en de gemeenten, met projectmedewerkers zelf en met enkele werkgevers. Daarnaast is bestaand materiaal bestudeerd: interne evaluatierapporten van het project en materiaal over de arbeidsmarkt van Flevoland, geproduceerd door het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening in Flevoland.

13 De gesprekken met sleutelinformanten en de analyse van bestaand materiaal dienden tevens als voorbereiding op het ontwikkelen van de vragenlijst voor een telefonische enquête onder pendelaars. Onder pendelaars is een telefonische enquête afgenomen. Op deze wijze konden we in relatief korte tijd uitgebreide informatie verkrijgen over een grote groep pendelaars, onder andere over hun achtergrondkenmerken en hun redenen voor deelname aan het project. Deze gegevens zijn aangevuld met interviews waarmee een diepgaander beeld kon worden verkregen van de precieze afwegingen die de pendelaars maken bij het aanvaarden van een nieuwe werkkring. Aan het eind van de projectperiode stonden nog pendelaars ingeschreven in het bestand. Bij 251 pendelaars van deze groep is een telefonische enquête afgenomen. In de enquête is ingegaan op de hiervoor genoemde push- en puil-factoren zoals het huidige werk, de bereikbaarheid daarvan, de reden voor deelname aan het project, de beschikbare vacatures en de arbeidsmarktoriëntatie in het algemeen. Behalve bij deze groep is eveneens een telefonische enquête afgenomen bij pendelaars die tijdens hun deelname aan het project één of meer vacatures aangeboden hadden gekregen maar die voor het einde van de projectperiode waren uitgeschreven. Uit deze groep zijn 150 personen geënquêteerd. Aan hen is, zij het met enige aanpassingen, eenzelfde vragenlijst voorgelegd als aan de nog ingeschreven pendelaars. Op deze manier zijn in totaal 401 pendelaars ondervraagd. In de telefonische enquête is aan de pendelaars gevraagd of zij bereid waren deel te nemen aan een interview. Hierop gaven 244 (61 %) pendelaars een bevestigend antwoord. Met 25 pendelaars uit deze groep is een gesprek gevoerd waarin met name de afwegingen van pendelaars aan bod kwamen bij hun keuze om eventueel van baan te veranderen. Het accent in deze gesprekken lag dan ook op de vraag welke aspecten het meest doorslaggevend zijn bij het beoordelen van een nieuwe baan. Is het de reistijd naar het werk die pendelaars doet besluiten om een baan dichter bij huis te aanvaarden of spelen aspecten die betrekking hebben op de baan zelf een beslissende rol? Om zicht te krijgen op dit afwegingsproces zijn alleen pendelaars geselecteerd die één of meer vacatures aangeboden hadden gekregen. Daarnaast is gelet op differentiatie in opleiding. We hebben in dit rapport citaten uit de interviews gebruikt wanneer die op karakteristieke of kernachtige wijze visies of standpunten onder woorden brengen. 1.4 Opbouw van het rapport Na deze inleiding volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van de arbeidsmarkt in Flevoland, waarin het pendelbestand wordt afgezet tegen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, teneinde de positie te bepalen van de groep pendelaars op de arbeidsmarkt in Flevoland. 7

14 We geven in dit hoofdstuk alvast een schets van twee van de drie pijlers van 'werken waar u woont': de pendelaars en de werkgevers. Hoofdstuk 3 beschrijft de eerste peiler van het project 'werken waar u woont': de opzet, de Organisatie en de concrete activiteiten van het projectbureau, alsook de bemiddeling door de arbeidsbureaus tussen vraag en aanbod. In hoofdstuk 4 gaan we dieper in op de pendelaars, die in hoofdstuk 2 al als aanbieders op de arbeidsmarkt naar voren kwamen. We vullen het profiel van de bij 'werken waar u woont' ingeschreven pendelaars nader in via onder andere een beschrijving van de redenen voor deelname en van de afwegingen bij een vacature-aanbod. Vervolgens gaan we in hoofdstuk 5 in op de mogelijke betekenis van het project voor werkgevers In hoofdstuk 6 worden de slaag- en faalfactoren zoals die uit de voorafgaande hoofdstukken zijn te distilleren bij elkaar gebracht. 0

15 2. DE ARBEIDSMARKT IN FLEVOLAND Een bestand met pendelaars die geïnteresseerd zijn in een baan binnen de provincie is op zich niet voldoende voor een geslaagd project. Er moet natuurlijk ook vraag naar deze mensen zijn. Hebben ze wat te bieden waaraan behoefte bestaat en dat niet al door andere werkzoekenden geboden wordt? In dit hoofdstuk proberen we de pendelaars in twee opzichten te profileren: ten eerste tegenover de reguliere werkzoekenden die bij de arbeidsbureaus in Flevoland zijn ingeschreven, en ten tweede tegenover de vacatures die door werkgevers bij de arbeidsbureaus worden gemeld. Uiteraard geven we hiermee maar een beperkt beeld van de arbeidsmarkt in Flevoland. Niet iedereen die op zoek is naar een baan schrijft zich in bij het arbeidsbureau. Omgekeerd gebruiken werkgevers meer wervingskanalen dan alleen het arbeidsbureau. Toch is het in dit geval zinvol om naar vraag en aanbod te kijken zoals die bij de arbeidsbureaus bekend zijn, omdat het project 'werken waar u woont' binnen de arbeidsbureaus is uitgevoerd. Daar concurreren de reguliere werkzoekenden en de pendelaars met elkaar om de daar aangemelde vacatures. Hieronder gaan we in paragraaf 2.1 eerst in op het aanbod van arbeidskrachten, inclusief de pendelaars. We maken op een aantal kenmerken een vergelijking tussen de groep pendelaars en de werkzoekenden uit het reguliere bestand van de arbeidsbureaus. Vervolgens besteden we in paragraaf 2.2 aandacht aan de vraagkant, waarbij we een overzicht geven van aangemelde vacatures bij de arbeidsbureaus. Door pendelaars en andere werkzoekenden te vergelijken met de vraag naar arbeidskrachten ontstaat een beeld van de kansen van pendelaars om een baan te vinden op de arbeidsmarkt in Flevoland. 2.1 Het aanbod De groep werkzoekenden in het reguliere bestand van de arbeidsbureaus omvat in 1995 in totaal personen, waarvan personen niet werken en personen wel werken. Wanneer we de kenmerken van de pendelaars beschrijven gaat het niet om het oorspronkelijke pendelbestand van personen. Dat was niet meer beschikbaar voor analyse. We hebben ons dus beperkt tot het pendelbestand zoals dat ten tijde van het onderzoek bestond (1.030 personen) en de steekproef uit het pendelbestand die door ons is geënquêteerd (401 personen). Dit verklaart ook de verschillende totalen die in de tabellen hieronder verschijnen. Afwijkingen ontstaan tevens doordat niet alle vragen door alle geënquêteerden zijn beantwoord. We vergelijken de pendelaars met de reguliere werkzoekenden op de kenmerken leeftijd, opleidingsniveau en soort ftnctie waarnaar men op zoek is.

16 Pendelaars zijn gemiddeld ouder dan de reguliere werkzoekenden. De grootste verschillen doen zich voor in de leeftijdsgroep tot 30 jaar. In het reguliere bestand maakt deze groep 38% uit van het totale aanbod, terwijl in het pendelaarsbestand deze categorie ongeveer 15% van het totale bestand uitmaakt. Daarentegen is de groep jarigen sterker vertegenwoordigd in het pendelaarsbestand dan in het reguliere bestand. Nog grotere verschillen doen zich voor ten aanzien van het opleidingsniveau van de pendelaars en de reguliere werkzoekenden. Het percentage laaggeschoolden is in het reguliere bestand veel groter dan in het pendelaarsbestand. Dit laatste bestand bevat veel meer hooggeschoolden. De tabellen 2.1 en 2.2 geven een overzicht van de leeftijdsopbouw en het opleidingsniveau van beide bestanden. Door afwijkende manieren waarop gegevens zijn geregistreerd lopen de verschillende categorieën niet geheel parallel. Tabel 2.1 Vergelijking leeftijd pendelaars met het reguliere bestand. Leeftijd Pendelaars Regulier bestand abs. % leeftijd abs. % < 19jaar tlm 30 jaar jaar t/m 40 jaar jaar t/m 50 jaar jaar > 51 jaar 33 3 > 50 jaar Totaal Tabel 2.2: Vergelijking opleidingsniveau pendelaars met reguliere bestand. Opleiding Pendelaarsbestand Regulier bestand abs. % abs. % basisonderwijs LBO/MAVO HAVONWO/MBO HBO WO Overige 92 0 Totaal

17 We zien dat de groep pendelaars vergeleken met de reguliere werkzoekenden een specifieke groep is; het gaat vooral om mannen (76% is man) met een middelbare tot hogere opleiding in de leeftijd van jaar. In onderstaande tabel worden de functies waar de werkzoekenden uit beide bestanden naar op zoek zijn met elkaar vergeleken. Ook is opgenomen de soort functie waarin de pendelaars op dit moment werkzaam zijn. Tabel: 2.3 Vergelijking functies reguliere bestand en pendelbestand. reguliere bestand pendelbestand abs. % gewenste functie abs. % huidige functie abs. % administratieve functies leidinggevende/beleidsuitvoerende functies medisch/verzorgend wetenschappelijke functies technische functies horeca functies automatisering commerciële functies transport huishoudelijke functies onderwijs maatschappelijke/sociale dienst verlening produktie verzorgend overig Totaal staan. Dit aantal komt boven het totaal aantal ingeschreven werkzoekenden uit omdat men voor meer functies ingeschreven kan 2 Verschil in de totalen tussen de pendelaars met gewenste functie en de huidige functie wordt veroorzaakt doordat niet alle pendelaars de vraag hebben beantwoord naar welke functie ze op zoek zijn.

18 Het meest opvallende verschil doet zich voor ten aanzien van de produktiefuncties. Weinig pendelaars, 2%, zoeken een functie in de produktie, hetgeen gelet op het opleidingsniveau niet verwonderlijk is. Daarentegen zoekt 25% van de reguliere werkzoekenden een baan in de produktie. In vergelijking tot de werkzoekenden uit het reguliere bestand zoeken veel meer pendelaars functies in de automatisering. De pendelaars die deze functies ambiëren hebben in getalsmatig opzicht de minste concurrentie te vrezen van de reguliere werkzoekenden. Daarnaast zijn er ook relatief meer pendelaars dan reguliere werkzoekenden die leidinggevende functies, technische functies en administratieve functies zoeken. Tot slot doen zich kleine verschillen voor tussen de type functies waar pendelaars nu in werkzaam zijn en waar zij naar zoeken. Met name in de administratieve en leidinggevende functies doen zich verschillen voor. Gezien de geringe celvulling is het moeilijk om vergaande conclusies te trekken. Een schetsmatig profiel van de pendelaars leert dat ze zich ten opzichte van de reguliere werkzoekenden onderscheiden doordat ze relatief vaker zoeken naar administratieve, leidinggevende, technische en automatiseringsfuncties, en relatief minder naar commerciële functies en functies in produktie en horeca. 2.2 De vraag Bij de kenschets van bij de arbeidsbureaus gemelde vacatures beperken we ons tot de verschillende typen functies; gevraagde leeftijd en opleidingsniveau zijn niet of onvoldoende bekend. Het aantal in 1994 bij Arbeidsvoorziening aangemelde vacatures in Flevoland bedraagt De onderwussector kent veruit het grootste aantal vacaturemeldingen. Vanwege de TWAO-regeling, die inhoudt dat alleen werkloze onderwijskrachten in aanmerking komen voor een baan, zijn deze vacatures voor de pendelaars niet zo interessant. Zo blijven voor pendelaars relevante functies over. Er is vooral vraag naar produktiefuncties, technische functies, administratieve functies en commerciële functies. Voor alle functiesoorten geldt dat er meer vacatures zijn dan pendelaars die zon baan willen. Vergeleken met het profiel van pendelaars zoals dat uit de vorige paragraaf naar voren komt zijn er twee functiesoorten waar relatief veel vraag naar is en waar onder pendelaars relatief veel belangstelling voor bestaat: administratieve en technische functies. Op andere punten sluiten vraag en aanbod wat betreft pendelaars minder goed op elkaar aan. Voor de veel gevraagde commerciële functies en functies in de produktie hebben de pendelaars relatief weinig belangstelling. Daartegenover is er naar de functies waarvoor ze wèl belangstelling hebben (leidinggevende functies en functies in de automatisering) weinig vraag. Tabel 2.4 geeft een overzicht. 12

19 Tabel 2.4: Aangemelde vacatures naar functiesoort in abs. % administratieve functies leidinggevende/beleidsuitvoerende functies medisch/verzorgend 79 2 wetenschappelijke functies 9 technische functies horeca functies automatisering 69 2 commerciële functies transport 86 2 huishoudelijke functies onderwijs maatschappelijke/sociale dienstverlening produktie verzorgend nader te bepalen 7 - Totaal Conclusies We stellen vast dat de pendelaars ten opzichte van de reguliere werkzoekenden, ondanks hun hogere leeftijd, geen ongunstige arbeidsmarktpositie hebben. Ze zijn hoger opgeleid en hebben werkervaring terwijl de reguliere werkzoekenden relatief laaggeschoold zijn en velen van hen langdurig werkloos zijn. Daarnaast geldt dat voor de meeste typen functies waarin de pendelaars geïnteresseerd zijn, er een redelijk aantal vacatures wordt aangemeld bij de arbeidsbureaus. Aangezien echter het aanbod van arbeidskrachten, inclusief de regulier bij de arbeidsbureaus ingeschrevenen, de vraag verre overtreft, is er sprake van behoorlijke concurrentie om vacatures. Voor geen enkele functie zijn de pendelaars, kwantitatief gezien, nodig om aan de vraag te voldoen. 13

20 De pendelaars staan er in die concurrentie relatief het gunstigst voor als het gaat om administratieve en technische functies. Er is relatief veel vraag naar administratieve en technische medewerkers, terwijl de pendelaars, zowel wat betreft huidige functie als wat betreft gewenste functie, beter in deze functies vertegenwoordigd zijn. Voor twee andere functies, namelijk commerciële functies en functies in de produktie, geldt het omgekeerde: daar is het aanbod in het reguliere bestand vergeleken met het pendelbestand erg groot. Leidinggevende functies of functies in de automatisering worden door de pendelaars relatief vaak gewenst, terwijl er relatief weinig aanbod binnen het reguliere bestand is. De concurrentiepositie van de pendelaars ten opzichte van de reguliere werkzoekenden is hier dus het sterkst. Probleem is echter dat er ook weinig vraag is naar medewerkers met deze vaardigheden; althans er worden weinig vacatures bij de arbeidsbureaus gemeld. Als het erom gaat extra vacatures te werven voor pendelaars liggen dus leidinggevende functies en functies in de automatisering het meest voor de hand. Uiteraard is hiermee slechts een globale schets gegeven, zowel van het profiel van de pendelaars als van de vraagzijde. We hebben slechts over hoofdgroepen gesproken. Welke specifieke kwaliteiten gevraagd en aangeboden worden, en om welke specialismen het gaat, konden wij niet nagaan. Of individuele pendelaars werkelijk kans van slagen maken kan slechts blijken in de praktijk. 14

21 3. HET PROJECT Zo'n inwoners van Flevoland hebben hun werk op het oude land. Een tiende van hen, ruim pendelaars, heeft te kennen gegeven belangstelling te hebben voor een baan in de eigen provincie. En hoewel het aantal bij de arbeidsbureaus ingeschreven werkzoekenden het aantal vacatures verre overtreft, kan men toch zeggen dat de pendelaars in een behoefte zouden kunnen voorzien. Hun opleiding is gemiddeld hoger dan die van de reguliere werkzoekenden en er is een aantal functies waarvoor zij meer dan gemiddeld gekwalificeerd zijn en waarvoor zij meer dan gemiddeld belangstelling hebben. Op het eerste gezicht is er dus aan voldoende voorwaarden voldaan om aan een project als 'werken waar u woont' te beginnen. Daarbij gaat het er in essentie om dat vraag en aanbod, die beide zoals we zagen specifieke kenmerken bezitten, met elkaar in contact worden gebracht. De vraag is dan natuurlijk hoe zon project moet worden vormgegeven om zo veel mogelijk resultaat te behalen. Bij de aanvang van 'werken waar u woont' zijn bepaalde keuzes gemaakt met betrekking tot opzet en organisatie. Vervolgens is in de fase van uitvoering invulling gegeven aan de gemaakte afspraken en zijn oplossingen gezocht voor gerezen problemen. Achteraf is het gemakkelijk oordelen over wat er goed en wat er fout gegaan is. Wanneer we hieronder nader ingaan op het project en op de manier waarop dat in de praktijk is ingevuld hebben we niet de bedoeling om met een beschuldigende vinger te wijzen naar welke instantie of persoon dan ook. Wel willen we slaag- en faalfactoren op het spoor komen die bij toekomstige vergelijkbare projecten een rol kunnen spelen. Wanneer men zich van die slaag- en faalfactoren bewust is kan een toekomstig project met meer kans van slagen worden opgezet. Dit hoofdstuk bestaat hierna uit een aantal paragrafen waarin verschillende aspecten van het project aan bod komen. Daarbij gaat het om zaken als de betrokken partijen, de wijze waarop de begeleiding van het project plaatsvond, de inbedding van het projectbureau in de Organisatie van Arbeidsvoorziening, de 10-dagen-termijn, de wijze waarop contacten zijn vormgegeven met zowel de pendelaars als de aanbieders van vacatures, en de bemiddeling tussen pendelaars en werkgevers. In iedere paragraaf besteden we eerst aandacht aan de opzet en Organisatie van het project. Vervolgens gaan we na hoe een en ander in de praktijk is uitgepakt. Steeds gaat het erom slaag- en faalfactoren te benoemen die het verloop van het project hebben bepaald. We besluiten met enkele conclusies. 3.1 De betrokken partijen De participanten in het project waren, zoals al in de inleiding vermeld, de Flevolandse gemeenten Almere, Lelystad, Dronten, Zeewolde, Urk en Noordoostpolder, het Regionaal Bestuur Arbeidsvoorziening (RBA) Flevoland en de provincie Flevoland. Deze 15

22 partijen hebben in 1992 een samenwerkingsovereenkomst gesloten waarin over en weer rechten en plichten zijn vastgelegd. De uitvoering lag in handen van het RBA dat voor de dagelijkse leiding van het project een projectbureau installeerde met aan het hoofd een projectleider. Op afstand werd het project gestuurd door een begeleidingsgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de deelnemende partijen, aangevuld met de Kamer van Koophandel Flevoland. De ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM ondersteunden het project financieel, maar waren niet in de begeleidingsgroep vertegenwoordigd. De betrokken partijen weerspiegelen op zichzelf op adequate wijze de doelstellingen van het project. Het RÏ3A was uiteraard onmisbaar omdat het er uiteindelijk om ging vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Dat is de core-business van het RBA, te realiseren via de arbeidsbureaus in de verschillende gemeenten. De concrete bemiddeling werd uitgevoerd door consulenten van de arbeidsbureaus. De gemeenten waren bij het project betrokken vanwege een nevendoelstelling van het project: het stimuleren van bedrijven om zich te vestigen in Flevoland. Door bedrijven voor te houden dat niet alleen gezorgd kon worden voor grond, faciliteiten en infrastructuur maar ook voor een bestand met pendelaars die graag binnen de provincie aan de slag wilden, zou het gemakkelijker worden om de acquisitie van bedrijven te verzorgen, en daarmee het economisch draagvlak van de provincie te versterken. Indien zij bedrijven naar Flevoland halen, brengt dit nieuwe werkgelegenheid met zich mee en dus meer kansen voor pendelaars. Van de andere kant zouden de bedrjfs-acquisiteurs het pendelbestand kunnen gebruiken in hun acquisitie van bedrijven. De provincie Flevoland was bij het project betrokken omdat zij de mobiliteit in de provincie terug wil dringen. Haar rol was het volgen van de voortgang van het project via het bijwonen van de vergaderingen waarin de participanten het project bespraken. De Kamer van Koophandel was gevraagd in het project te participeren vanwege haar relatie met de werkgevers. De rol van de Kamer van Koophandel bestond tevens uit het bijwonen van de vergaderingen waarin de voortgang van het project werd besproken. Gelet op het bovenstaande werd van het RBA en de gemeenten in principe een actievere bijdrage verwacht aan de uitvoering van het project dan van de twee andere partijen. De rol van de provincie Flevoland en van de Kamer van Koophandel zou een meer ondersteunende en enthousiasmerende moeten zijn. De praktijk leerde echter dat het RBA en de provincie Flevoland het meest enthousiast waren ten aanzien van het project. De vertegenwoordigers van de gemeenten toonden zich sceptisch. Daarbij was er onvoldoende communicatie over het project tussen deze vertegenwoordigers en de bedrjfs-acquisiteurs, zodat de bedrjfs-acquisiteurs weinig betrokken raakten bij het project. In hoofdstuk 5 komen we hier uitvoeriger op terug. De Kamer van Koophandel stelde zich terughoudend op. Zij had geen financiële inbreng, anders dan de overige partijen. Dit kwam de betrokkenheid waarschijnlijk niet ten goede. 16

23 In het overleg van de deelnemende partijen werd uitvoerig gesproken over het project en men was het erover eens dat de resultaten tegenvielen. Maar ondanks dit gemeenschappelijk inzicht, slaagde men er niet in om een gezamenlijke strategie te ontwikkelen om de resultaten van het project te verbeteren of het project bij te sturen. Zo werd voorgesteld om het project te richten op meer specifieke functies, maar hierover werd geen overeenstemming bereikt. Naast de 'dragende partijen waren bij 'werken waar u woont' nog vele bedrijven betrokken die onderdelen van het project uitvoerden. Zeker negen externe bureaus waren belast met zaken als het verwerken van de inschrijfformulieren, sollicitatietrainingen, mailings, ontwerp en produktie van brochures, telefonische benadering en drukwerk. In de praktijk hebben de meeste pendelaars en werkgevers die met het project in aanraking zijn geweest, slechts contact gehad met externe bureaus. 3.2 Het projectbureau als onderdeel van het arbeidsbureau Hoewel veel activiteiten uitgevoerd werden door de daartoe bij het projectbureau aangestelde projectleider, was de concrete bemiddeling, dus het bij elkaar brengen van vraag en aanbod, in handen van de consulenten van de arbeidsbureaus. Er is voor gekozen dat het bemiddelen van pendelaars deel uitmaakte van de reguliere werkzaamheden van de consulenten. De beschikbare financiën voor het project zijn niet omgezet in extra consulenten ten behoeve van de bemiddeling van pendelaars. Men ging ervan uit dat de bemiddeling mogelijk moest zijn binnen de reguliere werkzaamheden van de aanwezige consulenten. Er zijn in Nederland langzamerhand heel wat voorbeelden bekend van projecten die binnen arbeidsbureaus hebben gedraaid. Deze zijn er meestal op gericht om werkzoekenden met specifieke kenmerken aparte aandacht te geven bij het bemiddelen naar werk; bijvoorbeeld allochtonen of gedeeltelijk arbeidsgeschikten. In de praktijk van dergelijke projecten zijn twee organisatorische basis-principes herkenbaar volgens welke een uitvoerend team van consulenten is ingebed in een abeidsbureau: de autonome variant en de geïntegreerde variant. De autonome variant houdt in dat er een aanwijsbare groep consulenten is met een eigen 'case bad', speciaal belast met de uitvoering van het project. De integratie-variant betekent dat de consulenten naast hun reguliere taken ook werkzaamheden uitvoeren voor het project. Beide varianten hebben voor- en nadelen. Voordeel van de autonome variant is dat er een goed contact mogelijk is met de aanbodzijde (de werkzoekenden) en dat de taakstelling ten behoeve van het project de volle aandacht krijgt. Voordeel van de integratie-variant is dat er directe contacten met de andere consulenten zijn en dat er een goed zicht is op de eigen sector en de vacatures daarin, kortom dat er een goed contact is met de vraagzijde (de werkgevers). 17

24 Aan de consulenten hebben wij gevraagd hoe zij hun activiteiten in het kader van het project inpasten in hun werkzaamheden. Het blijkt dat het project niet bij alle consulenten dezelfde plaats innam. Dit hield onder meer verband met het marktsegment waarop de consulent actief was. In de ene sector beschikte de consulent ruimschoots over geschikte arbeidskrachten via het reguliere bestand, terwijl in de andere sector de kwaliteit van pendelaars een goede aanvulling was op het reguliere bestand. Uit de gesprekken met de consulenten bleek dat waar de ene consulent het pendelbestand, de bedrjfsbezoeken en vacatures in het kader van het project beschouwde als een waardevolle aanvulling op de reguliere werkzaamheden, de andere consulent het project als belastend ervoer. 'Het kwam er nog eens boven op', 'ik zat niet op nog meer vacatures te wachten' en 'ik kon geen extra inspanningen richting pendelproject ondernemen' lieten deze laatste consulenten weten. De vraag rijst of de geïntegreerde variant in dit geval wel een gelukkige formule is. Doordat de activiteiten voor het pendelaarsproject onderdeel zijn van de reguliere werkzaamheden van de consulenten konden die geen extra tijd Vrij maken. De consulenten gaven aan dat de reguliere werkdruk al zo hoog is dat er geen tijd overblijft voor het bemiddelen van pendelaars. Bovendien hebben pendelaars een andere benadering nodig, bijvoorbeeld een meer op maat gesneden benadering en een benadering op een afwijkend tijdstip, bijvoorbeeld 's avonds. Het ontbreken van gedetailleerde informatie over de pendelaars, waarover in paragraaf 3.3 verder wordt gesproken, maakt het er ook niet eenvoudiger op om aandacht te besteden aan de pendelaars. Voor alle consulenten gold dat de activiteiten voor het pendelaarsproject moesten concurreren met de andere, reguliere werkzaamheden. De consulenten hebben duidelijk omschreven taakstellingen: ze moeten een x-aantal bemiddelingen van werklozen realiseren, ze dienen een x-aantal bedrjfsbezoeken af te leggen en een x-aantal werklozen moet naar opleidingen worden gesluisd. De consulenten hebben dan ook geen belang bij het bemiddelen van zo veel mogelijk pendelaars; daarvoor was geen aparte taakstelling geformuleerd. De frequentie van de contacten tussen de projectleider en de consulenten in de verschillende gemeenten liep uiteen. Dit had te maken met het feit dat het projectbureau was ondergebracht bij het arbeidsbureau in Almere. Daardoor had de projectleider regelmatig (bijna wekelijks) contact met de consulenten in Almere, maar veel minder met de consulenten van andere arbeidsbureaus. In Almere stond het project op de agenda van een steeds terugkerend overleg binnen de afdeling van het arbeidsbureau, zodat het project daar veelvuldig ter sprake kwam. In de andere arbeidsbureaus leefde het project minder onder de consulenten. Er bestond geen structureel overleg met de projectleider, hetgeen daar leidde tot gebrekkige informatie en weinig betrokkenheid bij het project. Deze verschillen hebben er echter niet toe geleid dat men in Almere succesvoller is geweest bij het bemiddelen van pendelaars; het aantal van 20 geslaagde bemiddelingen is te weinig om een dergelijke conclusie te kunnen trekken. IEI

25 3.3 De inschrijving van de pendelaars In november 1992 vond een huis-aan-huis mailing in een oplage van exemplaren plaats. Pendelaars die in Flevoland woonden en buiten de provincie werkten en interesse hadden in een baan in Flevoland konden zich met behulp van een inschrjfformulier inschrijven in het project. Dit leverde bruikbare inschrijvingen' op. De inschrijving was laagdrempelig, getuige een door ons geïnterviewde pendelaar: "Het was heel makkelijk omje in te schrijven. Dat heb je wel met meer dingen van ach dat sturen we effe terug. Dan wordt het heel makkelijk om.. de drempel is al heel laag ". Aan het project waren geen inschrijvingskosten verbonden en ook werden er geen andere voorwaarden gesteld aan de inschrijving. Door middel van het inschrijvingsformulier konden de deelnemende pendelaars hun opleiding en het huidige beroep kenbaar maken. Daarnaast konden de pendelaars aangeven of zij onder dit beroep opgenomen wilden worden in het pendelbestand. Op basis van deze informatie beslisten de consulenten of een pendelaar bij een aangeboden vacature in aanmerking kwam voor bemiddeling. Er vond geen persoonlijk gesprek plaats tussen de consulent en de pendelaar in tegenstelling tot de 'normale' cliënten van de arbeidsbureaus. Het was dus belangrijk voor de pendelaars om op het in.schrijfformulier, voor zover mogelijk, duidelijk hun wensen ten aanzien van een andere baan weer te geven. Waarschijnlijk zijn veel pendelaars daar echter niet direct in geslaagd, zeker ook omdat men niet stilgestaan zal hebben bij het gewicht dat in dit project werd toegekend aan de formulering op het inschrijvingsformulier. "Zelfs met de omschrijving die ik heb gegeven was dat geen functie voor mij geweest. Aan de andere kant was het zo dat, ik te neutraal heb aangegeven wat ik wil en wat ik kan. Naar aanleiding van die vacatures heb ik gedacht dat je eigenlijk heel scherp moet aangeven wat jouw wensen zijn, veel scherper dan ik gedaan heb "Er wordt ook gevraagd wat voor beroepen wilt u doen, nou dan schrijf je op CVmonteur, onderhoudsmonteur, loodgieter, maar ja verder kun je geen verklaring kwijt over wat voor soort werk in de verwarmingen. Je kunt alleen maar de grove lijnen zeg maar omschrijven en de rest niet. Kijk, want in de CV kun je toch een hele hoop kanten op". Inschrijvingen van personen die in Flevoland woonden, buiten Flevoland werkten en interesse hadden in een baan dicht bij huis. Iv

26 Dit betekent overigens niet dat deze respondent van mening is dat de inschrijving per se mondeling gedaan moet worden; wel dat een uitgebreidere profilering noodzakelijk is voor een goede bemiddeling met daarnaast misschien een telefonisch gesprek. Andere pendelaars geven explicieter aan dat zij een schriftelijke inschrijving door middel van een inschrijfformulier niet toereikend vinden. "Ze weten niet veel van je. Niet even een persoonlijk gesprek zodat ze wat meer van je weten. Het is allemaal zo half. Ze weten niets van je, dus ze kunnen ook niets voor je doen ". Ik denk ook een beetje aan de onduidelijkheid van mijn vak, wat dat inhoudt, gewoon onbekendheid met de functie. Ik had eigenlijk gedacht dat ze telefonisch contact zouden opnemen als er een functie was om te informeren of er nog interesse was en dan zouden ze gelijk kunnen kijken naar wat mijn functie nu precies inhoudt" Bovendien vinden respondenten het gemis aan persoonlijk contact niet stimulerend. Dit laatste terwijl ze een impuls goed kunnen gebruiken omdat het project voor velen meer een 'oriëntatie' op de arbeidsmarkt is dan dat de noodzaak van een andere baan heel hoog is. "Nou er Zat niks persoonlijks bij, het is allemaal schriftelijk geweest. Er is nooit eens een keer een telefoontje geweest, nooit eens een keer een gezicht van iemand die eens iets kwam vertellen. Ik denk dat ze er ook best geld voor mogen vragen, dat stimuleert mij om eerder te zeggen 'he hoe zit dat, hoor ik nog es wat van jullie'. Het is nu even een formuliertje invullen, kost je allemaal niks "Het ontbreken van een persoonlijk gesprek voor, tijdens of na de aanbieding van een baan zie ik als een gemis. Er had een soort startdag georganiseerd moeten worden, met een vacaturebank of een presentatie over (de functies bij) de deelnemende bedrijven. Dan maak je 't ook wat actiever vanuit de deelnemer. Ik heb nu het gevoel gehad van nou ja ik vul wel een papier in, ik zie wel wat er van komt ". In augustus 1994 werden pendelaars die geïnteresseerd waren in het project uitgenodigd om zich persoonlijk in te schrijven. Deze verandering kwam voort uit een wijziging in de wet op de identificatieplicht die een persoonlijke inschrijving verplicht stelde. Omdat deze manier van inschrijven veel meer tijd vergde dan een louter schriftelijke inschrijving, is er binnen het projectbureau een extra kracht aangesteld. We hebben niet kunnen vaststellen dat de pendelaars met een persoonlijke inschrijving vaker in bemiddelingsprocedures betrokken zijn geraakt. Dit is niet geregistreerd en bovendien heeft deze manier van inschrijven niet lang geduurd omdat het project werd beëindigd. 20

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING Arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie Van de 15 tot 65-jarige bevolking in Flevoland behoort 71% tot de beroepsbevolking (tabel 1) tegenover

Nadere informatie

Beroepsbevolking en Pendel 2013

Beroepsbevolking en Pendel 2013 Dit factsheet is gebaseerd op een onderzoek onder 26. Flevolanders. Eind 213 is het onderzoek afgenomen middels een vragenlijst. De respons was 17%. Met de toepassing van wegingsfactoren is het onderzoek

Nadere informatie

6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector

6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector 6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector Hoe kun je dienstverleners het beste betrekken bij klantonderzoek? Ik ben de afgelopen jaren onder de indruk geraakt van een specifieke vorm van 3 e generatie

Nadere informatie

Bijlagen. Tevredenheid van potentiële werknemers

Bijlagen. Tevredenheid van potentiële werknemers Bijlagen Tevredenheid van potentiële werknemers Evaluatie Pastiel Bijlagen Tevredenheid van potentiële werknemers Pastiel Drs. Jan Dirk Gardenier MBA Erik Geerlink, MSc Lotte Piekema, MSc Februari 2014

Nadere informatie

Buitenlandse arbeidskrachten en vraag en aanbod op de arbeidsmarkt van Curaçao.

Buitenlandse arbeidskrachten en vraag en aanbod op de arbeidsmarkt van Curaçao. Buitenlandse arbeidskrachten en vraag en aanbod op de arbeidsmarkt van Curaçao. Zaida Lake Inleiding Via de media zijn de laatste tijd discussies gaande omtrent de plaats die de buitenlandse arbeidskrachten

Nadere informatie

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen Onderzoek Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen Onderzoek in opdracht van Pensioenkijker.nl Projectleider Kennisgroep : Vivianne Collee : Content Unit Financiën Datum : 09-11-010 Copyright:

Nadere informatie

WERKLOZEN AAN HET WOORD

WERKLOZEN AAN HET WOORD WERKLOZEN AAN HET WOORD EEN ONDERZOEK NAAR REÏNTEGRATIE IN LEIDEN LEIDEN Inleiding Zonder onderzoek geen recht van spreken. Dat is één van de lijfspreuken van de Socialistische Partij. Regelmatig gaat

Nadere informatie

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V.

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V. Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V. Opdrachtgever: Uitvoerder: Plaats: Versie: Fictivia B.V. Junior Consult Groningen Fictief 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Directieoverzicht 4 Leiderschap.7

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

Wie kent werken in Boxtel? Waarvan kent u werken in Boxtel?

Wie kent werken in Boxtel? Waarvan kent u werken in Boxtel? Voor zover mensen mij nog niet kennen ik ben Els van Esch, manager van het Personeelsdiensten Centrum Boxtel Werken in Boxtel is een initiatief van het PDC. Wie kent werken in Boxtel? Waarvan kent u werken

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

Stageverslag Michaël Deslypere

Stageverslag Michaël Deslypere Stageverslag Michaël Deslypere MANPOWER Stagementor: Valerie Milissen Stagebegeleider: Pieterjan Bonne 2 Inhoudsopgave 1.Voorwoord... 3 2.Situering/voorstelling van de stageplaats... 4 3.Beschrijving van

Nadere informatie

Factsheet persbericht

Factsheet persbericht Factsheet persbericht Nut vakbonden onbekend bij jongeren 30 november 2011 Inleiding Van oktober 2011 tot november 2011 hield Zoekbijbaan.nl het Nationale Bijbanen Onderzoek. Aan het onderzoek deden 2464

Nadere informatie

Methodiekbeschrijving Januari 2008. Laat Zien Wat Je Kunt

Methodiekbeschrijving Januari 2008. Laat Zien Wat Je Kunt Methodiekbeschrijving Januari 2008 Laat Zien Wat Je Kunt Deel 1: Methodiekbeschrijving Het is bij de juiste methodiekvaststelling bepalend uit welke personen de doelgroep bestaat. De methodiek is vooral

Nadere informatie

Handleiding Sollicitatiebrief

Handleiding Sollicitatiebrief Handleiding Sollicitatiebrief 1. De gerichte sollicitatiebrief Met een gerichte sollicitatiebrief reageer je op een advertentie waarin een werkgever een vacature vermeldt. Voorafgaand aan het schrijven

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Projectnummer: 10203 In opdracht van: Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer drs. Merijn Heijnen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

Samenvatting uit het Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013

Samenvatting uit het Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 Samenvatting uit het Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 Onderzoek is uitgevoerd en gerapporteerd door Panteia in opdracht van Loopbaankamer Tilburg Bronvermelding van hieronder vermeldde gegevens: Panteia,

Nadere informatie

VOORBEELD / CASUS. Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven

VOORBEELD / CASUS. Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven Maakt geld gelukkig? VOORBEELD / CASUS Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven Hieronder tref je een beschrijving van een socratisch gesprek van ca. 2 ½ uur. Voor de volledigheid hieronder eerst

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari Februari 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage 8 Toelichting NWW

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen Juni 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage 8 Toelichting

Nadere informatie

Gescheiden gft inzameling Nesselande

Gescheiden gft inzameling Nesselande rotterdam.nl/onderzoek Gescheiden gft inzameling Nesselande Onderzoek en Business Intelligence Gescheiden gft inzameling Nesselande Een evaluatie M. van Rhee Onderzoek en Business Intelligence (OBI) 13

Nadere informatie

HGW en Oudercommunicatie

HGW en Oudercommunicatie HGW en Oudercommunicatie Hoe maken we ouders participant in het HGW proces om zo het onderwijs aan het kind zo optimaal mogelijk te laten verlopen? CNS Putten 2 C H R I S T E L I J K E H O G E S C H O

Nadere informatie

Evaluatie online panel O+S

Evaluatie online panel O+S Evaluatie online panel O+S rapportage Project: 8029 In opdracht van: O+S dr. Clemens Wenneker drs. Elise Bos Eyssen dr. Esther Jakobs Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR Amsterdam Telefoon

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat Rijkswaterstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat hem nulniveau 2 heeft toegekend in verband met het project FileMijden A6. Beoordeling Algemeen

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Werken in een andere sector of branche: iets voor u?

Werken in een andere sector of branche: iets voor u? Werken in een andere sector of branche: iets voor u? Uw hele loopbaan blijven werken in dezelfde sector of branche? Voor veel werknemers is het bijna vanzelfsprekend om te blijven werken in de sector of

Nadere informatie

Evaluatie Sport Mobiliteit Centrum 2014

Evaluatie Sport Mobiliteit Centrum 2014 Evaluatie Sport Mobiliteit Centrum 2014 Het CAOP is hét kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken en arbeidsmarktvraagstukken in het publieke domein. CAOP Research & Europa is het onderzoeks-

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

Verordening Individuele Voorzieningen. Een onderzoek onder leden van Digipanel Haarlem

Verordening Individuele Voorzieningen. Een onderzoek onder leden van Digipanel Haarlem Verordening Individuele Voorzieningen Een onderzoek onder leden van Digipanel Haarlem Onderzoek en Statistiek Haarlem, november 2009 1 Colofon Opdrachtgever: Samensteller: Gemeente Haarlem Programmabureau

Nadere informatie

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012 Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 0/0 Stichting Personeelspensioenfonds Cordares (PPF) Astrid Currie, communicatieadviseur Maart 0 versie.0 Pagina versie.0 Inleiding Op initiatief

Nadere informatie

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1.1 Opzet tabellenboek Dit tabellenboek geeft een uitgebreid overzicht van de uitkomsten van de Leefbaarheidsmonitor 2004. Het algemene rapport,

Nadere informatie

CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!!

CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!! CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!! De brief: Het Venster F.D. Rooseveltlaan 18 Postbus 2157 5600 CD Eindhoven Eindhoven, 29 november 2011 Betreft: Enquete cliënttevredenheid Beste

Nadere informatie

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Leon Pouwels 11 juni 2014 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond - onderzoeksopzet Doelstelling Steekproef Methode De doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN

SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN 1. ALGEMEEN 1.1 INHOUD Onderwerp Pagina 1. ALGEMEEN 1.1 Inhoud 1 1.2 Het onderzoek en

Nadere informatie

COLLIERS INTERNATIONAL OFFICE REVIEW 2014

COLLIERS INTERNATIONAL OFFICE REVIEW 2014 1 Kosten, bereikbaarheid, aantal parkeerplaatsen en het imago van het bedrijf zijn veelal de factoren die vastgoedbeslissers bij de keuze voor een kantoorpand meenemen en het zijn allemaal factoren die

Nadere informatie

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Behorende

Nadere informatie

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam J. Snippe F. Schaap M. Boendermaker B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Projectplan Pak je Kans Flevoland

Projectplan Pak je Kans Flevoland Projectplan Pak je Kans Flevoland Inhoudsopgave 1. Inleiding en achtergrond... 4 2. ProjectPak je Kans... 6 2.1 Doelgroep... 6 2.2 Doel... 6 2.3 Inhoud project... 6 Projectplan Pak je Kans 2014-2015 2

Nadere informatie

Veranderende arbeidsmarkt

Veranderende arbeidsmarkt Veranderende arbeidsmarkt De arbeidsmarkt staat aan de vooravond van een grote verandering. Na decennia van een groeiend arbeidspotentieel neemt sinds 2010 de beroepsbevolking af. Commissie Bakker becijfert

Nadere informatie

Mogelijkheden windenergie

Mogelijkheden windenergie Mogelijkheden windenergie Draagvlak onder de inwoners De gemeenteraad heeft half 2013 ingestemd met het uitwerken van de mogelijkheden voor windenergie in Dordrecht in een Uitvoeringsplan Windenergie.

Nadere informatie

Employee Support en Menea

Employee Support en Menea Employee Support en Menea Sinds de aankondiging in april heb je de adviseurs van Employee Support bij Philip Morris kunnen zien om jou en je collega's te ondersteunen en bij te staan. Gelukkig hebben veel

Nadere informatie

MBO-instellingen en gemeenten

MBO-instellingen en gemeenten MBO-instellingen en gemeenten Hoe verloopt de samenwerking? Een tabellenrapport MBO-instellingen en gemeenten Hoe verloopt de samenwerking? Een tabellenrapport Opdrachtgever: Ministerie van OCW Utrecht,

Nadere informatie

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties in de architectenbranche QUICKSCAN mei 2013 Inhoud Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties 3 Resultaten 6 Bureau-intermediair I Persoonlijk urenbudget 6 Keuzebepalingen

Nadere informatie

Doorbreek je belemmerende overtuigingen!

Doorbreek je belemmerende overtuigingen! Doorbreek je belemmerende overtuigingen! Herken je het dat je soms dingen toch op dezelfde manier blijft doen, terwijl je het eigenlijk anders wilde? Dat het je niet lukt om de verandering te maken? Als

Nadere informatie

EVALUATIE WERKTOP. Auteurs: Prof. dr. Nicolette van Gestel, Dr. Shirley Oomens, Eva Buwalda-Groeneweg MA

EVALUATIE WERKTOP. Auteurs: Prof. dr. Nicolette van Gestel, Dr. Shirley Oomens, Eva Buwalda-Groeneweg MA EVALUATIE WERKTOP Auteurs: Prof. dr. Nicolette van Gestel, Dr. Shirley Oomens, Eva Buwalda-Groeneweg MA In opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Juni 2014 SAMENVATTING Gemeenten

Nadere informatie

Irma Steenbeek VERSTAG

Irma Steenbeek VERSTAG Irma Steenbeek VERSTAG Colofon Eindredactie Joost Pool Redactie Boris Goddijn Vormgeving Pien Vermazeren Fotografie Boris Goddijn Beeldbewerking Pien Vermazeren Copyright en disclaimer Het overnemen van

Nadere informatie

Evaluatie nota vrijwilligerswerkbeleid Oostzaan. Aan de Waterkant 2008-2011

Evaluatie nota vrijwilligerswerkbeleid Oostzaan. Aan de Waterkant 2008-2011 Evaluatie nota vrijwilligerswerkbeleid Oostzaan Aan de Waterkant 2008-2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Evaluatiekader 3 1.2 Leeswijzer 3 2 Vrijwilligerswerk Oostzaan 4 2.1 De situatie toen 4 2.2 De

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Individuele Reïntegratie Overeenkomsten (IRO)

Individuele Reïntegratie Overeenkomsten (IRO) // NOMIA CONSULTANTS Routeplanner naar Werk Individuele Reïntegratie Overeenkomsten (IRO) Zit u in de WW of WAO dan is het nu mogelijk uw eigen reïntegratiebureau te kiezen. Ook kunt u naar Nomia overstappen

Nadere informatie

Rapportage Enquête Mantelzorgondersteuning 2012

Rapportage Enquête Mantelzorgondersteuning 2012 Rapportage Enquête Mantelzorgondersteuning 2012 November 2012 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Inleiding... 4 Onderzoeksopzet... 4 Doel... 4 Aanpak... 4 Blok I: Algemene gegevens... 5 Figuur 1: Leeftijd...

Nadere informatie

De stand van mediation

De stand van mediation De stand van mediation Onderzoek bij gemeenten naar de stand van zaken rond mediation 30 november 2007 1 Inleiding Steeds meer gemeenten ontdekken mediation als manier om conflictsituaties op te lossen.

Nadere informatie

Rotterdamse schoolverlaters op achterstand

Rotterdamse schoolverlaters op achterstand Relatief zwakke perspectieven voor lager opgeleiden Rotterdamse schoolverlaters op achterstand Arjen Edzes, Marten Middeldorp en Jouke van Dijk - Rijksuniversiteit Groningen. Schoolverlaters in Rotterdam

Nadere informatie

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion Resultaat externe tevredenheidsmeting Pagina 1 Rinske Rill en Dea Bobeldijk. 21 mei 1 Inhoud Samenvatting... 1. Inleiding... 4 2. Aantallen respondenten...

Nadere informatie

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING In gesprek met elkaar. Uitwerking van de stellingen. De onderstaande stellingen hebben we deze avond besproken onder elke stelling staan een aantal opmerkingen die

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 Rapport Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is

Nadere informatie

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf December 2011 Auteurs: Leonie Oosterwaal, beleidsmedewerker ABU Judith Huitenga en Marit Hoffer, medewerkers Servicepunt

Nadere informatie

Notitie Aan: Bestuur Van: Ruud de Lange, alg. directeur Datum: maandag 17 november 2008 Onderwerp: Interne mobiliteit. Inleiding:

Notitie Aan: Bestuur Van: Ruud de Lange, alg. directeur Datum: maandag 17 november 2008 Onderwerp: Interne mobiliteit. Inleiding: Notitie Aan: Bestuur Van: Ruud de Lange, alg. directeur Datum: maandag 17 november 2008 Onderwerp: Interne mobiliteit Inleiding: In 2001 heeft de Veenplas al een mobiliteitsplan opgesteld. Gezien alle

Nadere informatie

Rapportage stelling 1 Ik wil zelf mijn tandarts kunnen kiezen. Juli 2014. Baas in eigen

Rapportage stelling 1 Ik wil zelf mijn tandarts kunnen kiezen. Juli 2014. Baas in eigen Rapportage stelling 1 Ik wil zelf mijn tandarts kunnen kiezen Juli 2014 Baas in eigen mond! 1 Inleiding Het initiatief voor het oprichten van het Consumenten Platform Mondzorg is eind 2013 genomen om de

Nadere informatie

BIJLAGE A KENGETALLEN In deze bijlage geven we in overzichtelijke tabellen de kengetallen weer die gebruikt zijn ter bepaling van de effecten van het kantoren- en bedrijventerreinenprogramma voor de regio

Nadere informatie

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Rapport Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Woerden, juli 2014 Inhoudsopgave I. Omvang en samenstelling groep respondenten p. 3 II. Wat verstaan senioren onder eigen regie en zelfredzaamheid?

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek naar banenruil in Nederland bij werknemers en werkgevers. Multiscope Banenruil.nl April 2014

Samenvatting onderzoek naar banenruil in Nederland bij werknemers en werkgevers. Multiscope Banenruil.nl April 2014 Samenvatting onderzoek naar banenruil in Nederland bij werknemers en werkgevers Multiscope Banenruil.nl April 2014 Conclusies werknemers» Het is duidelijk dat er veel winst valt te behalen in vermindering

Nadere informatie

Mobiliteitscentrum Glastuinbouw

Mobiliteitscentrum Glastuinbouw Mobiliteitscentrum Glastuinbouw Eindrapport project Scholingsconsulenten Glastuinbouw 2010 René Scholte 7 februari 2011 Inhoud 1. Aanleiding 3 2. Doel 3 3. Aanpak 3 Werkzoekenden Bedrijven Scholen Brancheorganisaties

Nadere informatie

Weerbaarheidsnieuws. Thema: duurzame inzetbaarheid. Nr. 17 NIEUWSBRIEF. Inhoudsopgave: Weerbaarheidsnieuws

Weerbaarheidsnieuws. Thema: duurzame inzetbaarheid. Nr. 17 NIEUWSBRIEF. Inhoudsopgave: Weerbaarheidsnieuws Programma Versterking Professionele Weerbaarheid NIEUWSBRIEF Nr. 17 juli 2015 Weerbaarheidsnieuws Eind 2015 stopt het programma. De onderzoek-portefeuille gaat over naar de Politieacademie. Tijdens het

Nadere informatie

Samenvatting. Zie hiervoor het werkplan van de Evaluatie- en adviescommissie passend onderwijs 2008-2012. ECPO, oktober 2008.

Samenvatting. Zie hiervoor het werkplan van de Evaluatie- en adviescommissie passend onderwijs 2008-2012. ECPO, oktober 2008. Rapport 827 Jaap Roeleveld, Guuske Ledoux, Wil Oud en Thea Peetsma. Volgen van zorgleerlingen binnen het speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs. Verkennende studie in het kader van de evaluatie

Nadere informatie

4. Werkloosheid in historisch perspectief

4. Werkloosheid in historisch perspectief 4. Werkloosheid in historisch perspectief Werkloosheid is het verschil tussen het aanbod van arbeid en de vraag naar arbeid. Het arbeidsaanbod in Noord-Nederland hangt samen met de mate waarin de inwoners

Nadere informatie

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010 Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010 Oktober 2010 Opsteller: Jiska Krikke Contactpersoon: Gerrit Marskamp Regio Noord-Veluwe, t:0341-474 436 Regio Noord-Veluwe wil in het kader van arbeidsmarktbeleid,

Nadere informatie

Interviewtechnieken: objectiviteit sleutel tot succes

Interviewtechnieken: objectiviteit sleutel tot succes Interviewtechnieken: objectiviteit sleutel tot succes Interviewtechnieken: objectiviteit sleutel tot succes Er komt een moment dat alle sollicitatiegesprekken op elkaar gaan lijken: handje schudden, kandidaat

Nadere informatie

Inspectie jeugdzorg. Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie

Inspectie jeugdzorg. Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie Inspectie jeugdzorg Utrecht, november 2005 1 2 Inhoudsopgave Aanleiding onderzoek...5

Nadere informatie

De vragenlijst van de openbare raadpleging

De vragenlijst van de openbare raadpleging SAMENVATTING De vragenlijst van de openbare raadpleging Tussen april en juli 2015 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden over de vogel- en de habitatrichtlijn. Deze raadpleging maakte

Nadere informatie

Zorgbarometer 7: Flexwerkers

Zorgbarometer 7: Flexwerkers Zorgbarometer 7: Flexwerkers Onderzoek naar de positie van flexwerkers in de zorg Uitgevoerd door D. Langeveld, MSc Den Dolder, mei 2012 Pagina 2 Het auteursrecht op dit rapport berust bij ADV Market Research

Nadere informatie

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS) Inhoudsopgave

Nadere informatie

Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis

Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis Het instrument Een Maatschappelijke Verkenning is een instrument voor de gemeenteraad

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen April 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen blijven stijgen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische

Nadere informatie

Evaluatie Van Werk Naar Werk beleid bij de Rijksoverheid

Evaluatie Van Werk Naar Werk beleid bij de Rijksoverheid Evaluatie Van Werk Naar Werk beleid bij de Rijksoverheid Jose Gravesteijn Jaap de Koning Kim Weistra Presentatie voor een bijeenkomst van de Vereniging Ambtenaar en Recht, 14 april 2016 Inhoud Hoofdpunten

Nadere informatie

PEILING 65-PLUSSERS. Gemeente Enkhuizen januari 2015. www.ioresearch.nl

PEILING 65-PLUSSERS. Gemeente Enkhuizen januari 2015. www.ioresearch.nl PEILING 65-PLUSSERS Gemeente Enkhuizen januari 2015 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Telnr. : 0229-282555 Rapportnummer 2015-2080 Datum januari 2015 Opdrachtgever

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen September 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage

Nadere informatie

Van baan naar eigen baas

Van baan naar eigen baas M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat

Nadere informatie

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie Rapportage Wmo onderzoek Communicatie Cliënten zijn tevreden over hoe het proces nu verloopt, voornamelijk door de inzet van traditionele communicatiekanalen 23 juli 2014 Versie 1,0 Inhoudsopgave Doelstelling

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400 Augustus 2008 Aantal werkzoekenden daalt in ustus met 8.400 2 Ingediende vacatures 4 Vraag en aanbod bij CWI 5 Ontslagen met toestemming CWI 6 Statistische bijlage 7 Toelichting NWW / Toelichting CWI krapte-indicator

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep Gemeente Ubbergen Juni 2013 Colofon Uitgave I&O Research BV Zuiderval 70 7543 EZ Enschede tel. (053) 4825000 Rapportnummer 2013/033 Datum

Nadere informatie

Kortom: Een schaatsvereniging is er dóór leden en vóór leden. De vereniging is intern gericht, waarbij de leden bepalen wat er gebeurt.

Kortom: Een schaatsvereniging is er dóór leden en vóór leden. De vereniging is intern gericht, waarbij de leden bepalen wat er gebeurt. Vrijwilligersbeleid binnen de schaatsvereniging Van beleid tot uitvoering in de praktijk Schaatsverenigingen en de vrijwilligersproblematiek De doorsnee schaatsvereniging in Nederland is een vrijwilligersorganisatie:

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER, Meting juni 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl 80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER, AL ZIEN MINDER

Nadere informatie

Hoofdstuk 10. Arbeidsmarkt

Hoofdstuk 10. Arbeidsmarkt Hoofdstuk 10. Arbeidsmarkt Samenvatting De potentiële beroepsbevolking wordt gedefinieerd als alle inwoners van 15-64 jaar en bestaat uit ruim 86.000 Leidenaren. Van hen verricht circa zeven op de tien

Nadere informatie

SPOT EEN JOB! Op bezoek bij een interimkantoor. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

SPOT EEN JOB! Op bezoek bij een interimkantoor. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS SPOT EEN JOB! Wie zoekt die vindt! Er zijn veel manieren om vacatures te vinden. In dit lespakket worden de jongeren aan het werk gezet om via verschillende kanalen vacatures te vinden: kranten, internet,

Nadere informatie

Zorg voor je carrière. Neem gerust contact op of maak een afspraak. Telefoon: (030) 602 94 25 of e-mail: zorg@matchcare.nl

Zorg voor je carrière. Neem gerust contact op of maak een afspraak. Telefoon: (030) 602 94 25 of e-mail: zorg@matchcare.nl Neem gerust contact op of maak een afspraak. Telefoon: (030) 602 94 25 of e-mail: zorg@matchcare.nl Hoe presenteer ik mijzelf? Wat wil ik? Zorg voor je carrière Door het dagelijkse contact met mijn coach

Nadere informatie

Outplacement Voorbeeldteksten

Outplacement Voorbeeldteksten Outplacement Voorbeeldteksten Hieronder volgen een aantal voorbeeld teksten voor outplacement Tekst 1 Outplacement Werknemers waarvan de functie komt te vervallen, blijven gedurende het outplacement in

Nadere informatie

1. Hoe kan iemand jouw kinderdagverblijf contacteren voor informatie over de opvang? Persoonlijk langskomen Telefoon Fax E-mail Brief Ander antwoord :

1. Hoe kan iemand jouw kinderdagverblijf contacteren voor informatie over de opvang? Persoonlijk langskomen Telefoon Fax E-mail Brief Ander antwoord : Onderzoek naar het opnamebeleid 1. Hoe kan iemand jouw kinderdagverblijf contacteren voor informatie over de opvang? Persoonlijk langskomen Telefoon Fax E-mail Brief 2. a. Wordt er gewerkt met een antwoordapparaat

Nadere informatie