Sneltoetsen voor het verplaatsen en schuiven in een werkblad of werkmap

Transcriptie

1 Sneltoetsen voor het verplaatsen en schuiven in een werkblad of werkmap Sneltoetsen voor het verplaatsen en schuiven in een werkblad of werkmap Pijltoetsen Eén cel omhoog, omlaag, naar links of naar rechts CTRL+ pijltoets Naar de rand van het huidige gegevensgebied 1 HOME CTRL+HOME CTRL+END PAGE DOWN PAGE UP ALT+PAGE DOWN ALT+PAGE UP CTRL+PAGE DOWN CTRL+PAGE UP CTRL+F6 of CTRL+TAB CTRL+SHIFT+F6 CTRL+SHIFT+TAB F6 SHIFT+F6 CTRL+BACKSPACE F5 SHIFT+F5 SHIFT+F4 TAB of Naar het begin van de rij Naar het begin van het werkblad Naar de laatste cel van het werkblad. Deze cel bevindt zich op het kruispunt van de meest rechtse gebruikte kolom en de onderste gebruikte rij (dus in de rechterbenedenhoek). Deze cel is het tegenovergestelde van de Home-cel, die in de meeste gevallen gelijk is aan cel A1. Eén scherm naar beneden Eén scherm naar boven Eén scherm naar rechts Eén scherm naar links Naar het volgende blad in de werkmap Naar het vorige blad in de werkmap Naar de volgende werkmap of naar het volgende venster Naar de vorige werkmap of naar het vorige venster Naar het volgende deelvenster in een gesplitste werkmap Naar het vorige deelvenster in een gesplitste werkmap Terugkeren naar de actieve cel Het dialoogvenster Ga naar weergeven Het dialoogvenster Zoeken weergeven De laatste zoekactie herhalen (hetzelfde als Volgende zoeken) Tussen niet-vergrendelde cellen in een beveiligd werkblad 1 gegevensgebied Een cellenbereik dat gegevens bevat en door lege cellen of de rand van het werkblad wordt begrensd.

2 Sneltoetsen voor het verplaatsen in een werkblad in Eind-modus END END, pijltoets END, HOME END, ENTER Eindmodus 1 in- of uitschakelen In een rij of kolom naar het volgende cellenbereik met gegevens gaan Naar de laatste cel van het werkblad gaan. Deze cel bevindt zich op het kruispunt van de meest rechtse gebruikte kolom en de onderste gebruikte rij (dus in de rechterbenedenhoek). Deze cel is het tegenovergestelde van de Home-cel, die in de meeste gevallen gelijk is aan cel A1. Naar de laatste niet-lege cel gaan aan de rechterzijde van de huidige rij. Deze bewerking is niet beschikbaar wanneer u het selectievakje Alternatieve stuurtoetsen hebt ingeschakeld op het tabblad Overgang (menu Extra, opdracht Opties) 1 eindmodus Een alternatieve manier om op een werkblad binnen en tussen aangrenzende blokken waarden te navigeren. U schakelt over op de eindmodus door op de toets END te drukken en vervolgens op een pijltoets.

3 Sneltoetsen voor het verplaatsen in een werkblad met SCROLL LOCK ingeschakeld SCROLL LOCK HOME END PIJL-OMHOOG of PIJL-OMLAAG PIJL-LINKS of PIJL-RECHTS SCROLL LOCK 1 in- of uitschakelen Naar de cel in de linkerbovenhoek van het venster gaan Naar de cel in de rechterbenedenhoek van het venster gaan Eén rij naar boven of naar beneden gaan Eén kolom naar links of naar rechts gaan Tip: Als u de schuiftoetsen gebruikt (zoals PAGE UP en PAGE DOWN) terwijl SCROLL LOCK is uitgeschakeld, breidt u de selectie uit tot de plaats waar u naar toe schuift. Als u de selectie tijdens het schuiven wilt handhaven, moet u eerst SCROLL LOCK inschakelen. 1 scroll lock Als Scroll Lock aanstaat en u de pijltoetsen gebruikt, verschuift u het actieve blad in plaats van dat u een andere cel actief maakt. Druk op SCROLL LOCK als u Scroll Lock wilt in- of uitschakelen.

4 Sneltoetsen voor het bekijken van een afdrukvoorbeeld en afdrukken van een document Druk op CTRL+P of CTRL+SHIFT+F12 Taak Het dialoogvenster Afdrukken weergeven Verplaatsing binnen afdrukvoorbeeld Druk op Gewenste verplaatsing Pijltoetsen PAGE UP of PAGE DOWN CTRL+PIJL-OMHOOG of CTRL+PIJL-LINKS CTRL+PIJL-OMLAAG of CTRL+PIJL-RECHTS Door de weergegeven pagina, bij ingezoomde weergave Pagina voor pagina, bij uitgezoomde weergave Naar de eerste pagina, bij uitgezoomde weergave Naar de laatste pagina, bij uitgezoomde weergave

5 Sneltoetsen voor het werken met werkbladen, grafieken en marco's SHIFT+F11 of ALT+SHIFT+F1 F11 of ALT+F1 ALT+F8 ALT+F11 CTRL+F11 CTRL+PAGE DOWN CTRL+PAGE UP SHIFT+CTRL+PAGE DOWN SHIFT+CTRL+PAGE UP Nieuw werkblad invoegen Een grafiek maken op basis van het actieve bereik Dialoogvenster Macro weergeven Visual Basic Editor weergeven Een Microsoft Excel 4.0-macroblad invoegen Naar het volgende blad in de werkmap gaan Naar het vorige blad in de werkmap gaan Het huidige en volgende werkblad in de werkmap selecteren Het huidige en vorige werkblad in de werkmap selecteren

6 Sneltoetsen voor het invoeren van gegevens Sneltoetsen voor het invoeren van gegevens in een werkblad ENTER ALT+ENTER CTRL+ENTER SHIFT+ENTER TAB SHIFT+TAB ESC BACKSPACE DELETE CTRL+DELETE Pijltoetsen HOME F4 of CTRL+Y SHIFT+F2 CTRL+SHIFT+F3 CTRL+D CTRL+R CTRL+F3 De celinvoer voltooien en de invoegpositie naar beneden verplaatsen binnen de selectie Een nieuwe regel invoegen in de cel Het geselecteerde cellenbereik vullen met de huidige invoer De celinvoer voltooien en de invoegpositie naar boven verplaatsen binnen de selectie De celinvoer voltooien en de invoegpositie naar rechts verplaatsen binnen de selectie De celinvoer voltooien en de invoegpositie naar links verplaatsen binnen de selectie De celinvoer annuleren Het teken links van de invoegpositie verwijderen of de selectie verwijderen Het teken rechts van de invoegpositie verwijderen of de selectie verwijderen De tekst verwijderen vanaf de invoegpositie tot aan het einde van de regel De invoegpositie één teken omhoog, omlaag, naar links of naar rechts verplaatsen Naar het begin van de regel gaan De laatste handeling herhalen Een celopmerking bewerken Namen maken van rijen kolomlabels Omlaag doorvoeren Rechts doorvoeren Een naam opgeven

7 Sneltoetsen voor het werken in cellen of de formulebalk BACKSPACE ENTER De actieve cel wissen en bewerken, of het vorige teken in de actieve cel verwijderen als u de inhoud van de cel bewerkt De celinvoer voltooien CTRL+SHIFT+ENTER Een formule invoeren als matrixformules 1 ESC CTRL+A CTRL+SHIFT+A CTRL+K ENTER (in een cel met een hyperlink) F2 F3 SHIFT+F3 F9 CTRL+ALT+F9 SHIFT+F9 De invoer in de cel of op de formulebalk annuleren Het formulepalet weergeven nadat u een functienaam in een formule hebt getypt De argumentnamen en haakjes voor een functie invoegen nadat u een functienaam in een formule hebt getypt Een hyperlink invoegen Een hyperlink activeren De actieve cel bewerken en de invoegpositie aan het einde van de regel plaatsen Een gedefinieerde naam in een formule plakken Een functie in een formule plakken Alle bladen in alle geopende werkmappen berekenen Alle bladen in de actieve werkmap berekenen Het actieve werkblad berekenen = (gelijkteken) Een formule starten ALT+= (gelijkteken) CTRL+; (puntkomma) CTRL+: (dubbele punt) CTRL+" (aanhalingsteken) CTRL+` (enkel aanhalingsteken openen) CTRL+' (apostrof) ALT+PIJL-OMLAAG De formule Auto-SOM invoegen De datum invoeren De tijd invoeren De waarde in de cel boven de actieve cel kopiëren naar de actieve cel of naar de formulebalk Schakelen tussen de weergave van celwaarden en celformules De formule in de cel boven de actieve cel kopiëren naar de actieve cel of naar de formulebalk De lijst AutomatischAanvullen weergeven 1 Matrixformule: Hiermee worden meerdere berekeningen uitgevoerd die één of meer resultaten opleveren.

8

9 Sneltoetsen voor het opmaken van gegevens ALT+' (apostrof) CTRL+SHIFT +1 CTRL+$ CTRL+SHIFT+% CTRL+! CTRL+& CTRL+SHIFT+_ CTRL+B CTRL+I CTRL+U CTRL+SHIFT +5 CTRL+SHIFT +9 CTRL+0 (nul) Het dialoogvenster Opmaakprofiel weergeven De opdracht Celeigenschappen weergeven (menu Opmaak) Valutanotatie toepassen met twee decimalen (negatieve getallen staan tussen haakjes) Procentnotatie toepassen zonder decimalen Getalnotatie toepassen met twee decimalen, scheidingsteken voor duizendtallen en een minteken ( ) voor negatieve waarden Omtrek markeren met rand Omtrekranden verwijderen Vet aanbrengen of verwijderen Cursief aanbrengen of verwijderen Onderstreping aanbrengen of verwijderen Doorhaling aanbrengen of verwijderen Rijen verbergen Kolommen verbergen

10 Sneltoetsen voor het bewerken van gegevens Sneltoetsen voor het bewerken van gegevens F2 ESC BACKSPACE F3 ENTER CTRL+SHIFT+ENTER CTRL+A CTRL+SHIFT+A F7 De actieve cel bewerken en de invoegpositie aan het einde van de regel plaatsen De invoer in de cel of op de formulebalk annuleren De actieve cel bewerken en deze vervolgens wissen, of het vorige teken in de actieve cel verwijderen wanneer u de celinhoud bewerkt Een gedefinieerde naam in een formule plakken De celinvoer voltooien Een formule invoeren als een matrixformule Het formulepalet weergeven nadat u een functienaam in een formule hebt getypt De argumentnamen en haakjes voor een functie invoegen nadat u een functienaam in een formule hebt getypt Het dialoogvenster Spelling weergeven Sneltoetsen voor het invoegen, verwijderen en kopiëren van selecties CTRL+C CTRL+X CTRL+V DELETE CTRL+ (afbreekstreepje) CTRL+Z De selectie kopiëren De selectie knippen De selectie plakken De inhoud van de selectie wissen De selectie verwijderen De laatste handeling ongedaan maken CTRL+SHIFT++ (plusteken) Lege cellen invoegen Sneltoetsen voor het verplaatsen van de cursor in een selectie

11 ENTER SHIFT+ENTER TAB SHIFT+TAB CTRL+. (PUNT) CTRL+ALT+PIJL-RECHTS CTRL+ALT+PIJL-LINKS Verplaatsing Van boven naar beneden binnen de selectie (omlaag), of in de richting die op het tabblad Bewerken (menu Extra, opdracht Opties) is geselecteerd Van beneden naar boven binnen de selectie (omhoog), of in de richting die op het tabblad Bewerken (menu Extra, opdracht Opties) is geselecteerd Van links naar rechts binnen de selectie. Als de selectie slechts uit één kolom bestaat, gaat u één cel omlaag Van rechts naar links binnen de selectie. Als de selectie slechts uit één kolom bestaat, gaat u één cel omhoog Met de wijzers van de klok mee naar de volgende hoek van de selectie Naar rechts in een niet-aangrenzende selectie Naar links in een niet-aangrenzende selectie

12 Sneltoetsen voor het selecteren van gegevens en cellen Sneltoetsen voor het selecteren van cellen, kolommen of rijen CTRL+SHIFT+* (sterretje) SHIFT+ pijltoets CTRL+SHIFT+ pijltoets SHIFT+HOME CTRL+SHIFT+HOME CTRL+SHIFT+END CTRL+SPATIEBALK SHIFT+SPATIEBALK CTRL+A SHIFT+BACKSPACE SHIFT+PAGE DOWN SHIFT+PAGE UP CTRL+SHIFT+SPATIEBALK CTRL+6 CTRL+7 F8 SHIFT+F8 SCROLL LOCK, SHIFT+HOME Het huidige gebied rondom de actieve cel selecteren (het huidige gebied is een gegevensgebied dat wordt omsloten door lege rijen en lege kolommen) De selectie met één cel uitbreiden De selectie uitbreiden tot de laatste niet-lege cel die in dezelfde rij of kolom staat als de actieve cel De selectie tot het begin van de rij uitbreiden De selectie tot het begin van het werkblad uitbreiden De selectie uitbreiden tot de laatste gebruikte cel van het werkblad (in de rechterbenedenhoek) De hele kolom selecteren De hele rij selecteren Het hele werkblad selecteren De selectie beperken tot de actieve cel wanneer er meerdere cellen zijn geselecteerd De selectie één scherm naar beneden uitbreiden De selectie één scherm naar boven uitbreiden Alle objecten op een blad selecteren nadat u één object hebt geselecteerd Schakelen tussen het verbergen van objecten, het weergeven van objecten en het weergeven van tijdelijke aanduidingen in plaats van objecten De standaardwerkbalk weergeven of verbergen Selectie uitbreiden met de pijltoetsen inschakelen Een nieuw cellenbereik aan de selectie toevoegen. U kunt ook de pijltoetsen gebruiken om naar het begin van het bereik te gaan dat u wilt toevoegen, op F8 drukken en de pijltoetsen gebruiken om het volgende bereik te selecteren De selectie uitbreiden tot de cel in de linkerbovenhoek van het venster

13 SCROLL LOCK, SHIFT+END De selectie uitbreiden tot de cel in de rechterbenedenhoek van het venster Sneltoetsen voor het uitbreiden van de selectie in Eindmodus END END, SHIFT+pijltoets END, SHIFT+HOME END, SHIFT+ENTER Eindmodus 1 in- of uitschakelen De selectie uitbreiden tot de laatste niet-lege cel die in dezelfde rij of kolom staat als de actieve cel De selectie uitbreiden tot de laatste cel van het werkblad (in de rechterbenedenhoek) De selectie uitbreiden tot de laatste cel in de huidige rij. Deze bewerking is niet mogelijk wanneer u het selectievakje Alternatieve stuurtoetsen hebt ingeschakeld op het tabblad Overgang (menu Extra, opdracht Opties) Sneltoetsen voor het selecteren van cellen met bijzondere kenmerken CTRL+SHIFT+* (sterretje) CTRL+SHIFT+O (de letter O) ALT+; (puntkomma) Het huidige gebied rondom de actieve cel selecteren (het huidige gebied is een gegevensgebied dat wordt omsloten door lege rijen en lege kolommen) Alle cellen selecteren die een opmerking bevatten Alleen zichtbare cellen in de actieve selectie selecteren 1 End-toets

14 Sneltoetsen voor het selecteren van grafieken en grafiekonderdelen Sneltoetsen voor het selecteren van een grafiekblad Toetsen Functie CTRL+PGDN CTRL+PGUP Het volgende blad in de werkmap selecteren totdat het gewenste grafiekblad is geselecteerd Het vorige blad in de werkmap selecteren totdat het gewenste grafiekblad is geselecteerd

15 Sneltoetsen voor databases en lijsten Sneltoetsen om te werken met een gegevensformulier Alt+toets, waarbij toets de onderstreepte letter in de veld- of opdrachtnaam is PIJL-OMLAAG PIJL-OMHOOG TAB SHIFT+TAB ENTER SHIFT+ENTER PAGE DOWN CTRL+PAGE DOWN PAGE UP CTRL+PAGE UP HOME of END SHIFT+END SHIFT+HOME PIJL-LINKS of PIJL-RECHTS SHIFT+PIJL-LINKS SHIFT+PIJL-RECHTS Selecteer een veld of opdrachtknop Naar hetzelfde veld in de volgende record gaan Naar hetzelfde veld in de vorige record gaan Naar het volgende bewerkbare veld in de record gaan Naar het vorige bewerkbare veld in de record gaan Naar het eerste veld in de volgende record gaan Naar het eerste veld in de vorige record gaan 10 records verder naar hetzelfde veld gaan Naar een nieuwe record gaan 10 records terug naar hetzelfde veld gaan Naar de eerste record gaan Naar het begin of het einde van een veld gaan Een selectie uitbreiden tot het einde van een veld Een selectie uitbreiden tot het begin van een veld Binnen een veld één teken naar links of naar rechts gaan Het teken links van de invoegpositie selecteren Het teken rechts van de invoegpositie selecteren Sneltoetsen voor AutoFilter Druk op Pijltoetsen om de cel met de kolomlabel te selecteren en druk vervolgens op Alt+Pijl-omlaag PIJL-OMLAAG PIJL-OMHOOG ALT+PIJL-OMHOOG Gewenste bewerking De AutoFilter-lijst voor de huidige kolom weergeven Het volgende onderdeel in de AutoFilter-lijst selecteren Het vorige onderdeel in de AutoFilter-lijst selecteren AutoFilter-lijst voor de huidige kolom sluiten

16 HOME END ENTER Het eerste onderdeel (Alle) in de lijst selecteren Het laatste onderdeel in de AutoFilter-lijst selecteren De lijst filteren met behulp van het geselecteerde onderdeel in de AutoFilter-lijst

17 Sneltoetsen voor menu's en werkbalken Toets F10 of ALT TAB of SHIFT+TAB (als een werkbalk actief is) CTRL+TAB of CTRL+SHIFT+TAB (als een werkbalk actief is) ENTER SHIFT+F10 ALT+SPATIEBALK PIJL-OMLAAG of PIJL-OMHOOG (als het menu of vervolgmenu wordt weergegeven) PIJL-LINKS of PIJL-RECHTS HOME of END ESC De menubalk activeren, of een zichtbaar menu en vervolgmenu beide sluiten De volgende of vorige knop of menu op de werkbalk selecteren De volgende of vorige werkbalk selecteren Het geselecteerde menu openen, of de actie van de geselecteerde knop uitvoeren Een snelmenu weergeven Het pictogrammenu van het programma (op de titelbalk van het programma) weergeven De volgende of vorige opdracht in het menu of vervolgmenu selecteren Het menu links of rechts selecteren of, als er een vervolgmenu zichtbaar is, schakelen tussen het hoofdmenu en het vervolgmenu De eerste of laatste opdracht in het menu of vervolgmenu selecteren Het zichtbare menu sluiten of, als er een vervolgmenu zichtbaar is, alleen het vervolgmenu sluiten CTRL+PIJL-OMLAAG De volledige set opdrachten in een menu weergeven (verdwijnmenu) Met behulp van het toetsenbord kunt u elke menuopdracht op de menubalk of op een zichtbare werkbalk selecteren. Druk op ALT om de menubalk te selecteren. (Als u daarna een werkbalk wilt selecteren, drukt u op CTRL+TAB; herhaal dit tot de gewenste werkbalk is geselecteerd.) Druk op de onderstreepte letter in de naam van het menu dat de gewenste opdracht bevat.

18 Sneltoetsen voor vensters Toetsen ALT+TAB ALT+SHIFT+TAB CTRL+ESC CTRL+F4 CTRL+F5 F6 SHIFT+F6 CTRL+F6 CTRL+SHIFT+F6 CTRL+F7 Naar het volgende programma overschakelen Naar het vorige programma overschakelen Het menu Start van Windows weergeven Het actieve werkmapvenster sluiten Het formaat van het actieve werkmapvenster herstellen Naar het volgende deelvenster gaan in een gesplitste werkmap Naar het vorige deelvenster gaan in een gesplitste werkmap Naar het volgende werkmapvenster overschakelen Naar het vorige werkmapvenster overschakelen De opdracht Verplaatsen uitvoeren (pictogrammenu van werkmap, menubalk), of de pijltoetsen gebruiken om het venster te verplaatsen CTRL+F8 De opdracht Grootte uitvoeren (pictogrammenu van werkmap, menubalk), of de pijltoetsen gebruiken om het formaat van het venster aan te passen CTRL+F9 CTRL+F10 Print Screen ALT+Print Screen Het werkmapvenster tot een pictogram verkleinen Het werkmapvenster maximaliseren of het formaat herstellen Het beeld van het scherm naar het Klembord kopiëren Het beeld van het actieve venster naar het Klembord kopiëren