Bewegen en samenleving 3.1 (Trainings)stage ( )

Transcriptie

1 Bewegen en samenleving 3.1 (Trainings)stage ( ) Klas Docent Schooljaar Periode Fase 3 Doel o Inzicht te krijgen over motieven op basis waarvan je keuzes maakt in de toekomst voor een sport, een opleiding of een baan o Regelen o Eindterm H14/V15 Activiteit/ vaardigheden o o o o o Samenwerken Communiceren Leidinggeven Methodisch handelen Zelfstandig leren Omvang Samenwerking Toetsing (vorm) Beoordeling/weging o uur o Individueel o In tweetallen o PO o PO... % Opdracht: Je gaat gedurende vijf tot tien weken (een vaste periode van in totaal minimaal 20 uur) individueel of in tweetallen stage lopen bij een sportclub. Stap 1 Oriënteren en vaststellen Stap 2 Zoeken en plannen Stap 3 Selecteren, meten en verzamelen Stap 4 Vverwerken o Je zoekt een geschikte sportclub. Dit mag je eigen sportvereniging zijn. (Wanneer je geen stageplek kunt vinden, dan kun je contact opnemen met je BSM-docent.) o Spreek de keuze door met je docent BSM. o Neem contact op met de sportvereniging en maak afspraken over je stage. Overhandig de bijgeleverde brief. Je moet dus begeleid worden door een trainer (stagecoach) van de club. o Je verzorgt gedurende de periode minimaal één keer in de week de trainingen van pupillen, welpen, kabouters enzovoort. o Om je stage en je trainingen voor te bereiden, maak je samen met de trainer een plan voor de komende trainingen. Je schrijft een plan en bereidt elke training voor op een lesvoorbereidingsformulier (LVF). o Je geeft de trainingen en bezoekt wedstrijden van de groep die je traint. o Zoek bronnen voor de te geven trainingen. o Maak een plan van aanpak voor de hele periode. o Je bespreekt het plan van aanpak en de trainingen en de trainingsstage met de trainer. o Vergelijk de bronnen. o Bereid je les voor op het LVF. o Onderbouw je keuzes.

2 Stap 5 Presenteren Stap 6 Evalueren en beoordelen Reflecteren Achtergrondinfo o Geef de trainingen. o De stagecoach vult het beoordelingsformulier in. Je levert dit beoordelingsformulier in bij jouw BSM-docent. Je docent BSM maakt aan jou de beoordeling voor je trainingsstage bekend. o Evalueer je eigen leer- en werkproces. o Evalueer de activiteit. o Evalueer op basis van de beoordelingscriteria de activiteit. o Geef aanbevelingen voor verbetering. o Vraag feedback voor verbetering. o Richt je op aanpak, resultaat en leerproces. o Paragraaf 1.2 Warming-up en cooling-down en hoofdstuk 2 Bewegen en regelen. o Bekijk de beoordelingscriteria vooraf. Qua gedrag verwachten we het volgende van je: o Je bent altijd op tijd. o Je hebt de training altijd goed voorbereid. o Indien van toepassing: je zet de training uit. o Je presenteert jezelf daar op een positieve wijze. o Je representeert daar de BSM-afdeling van je school. Denk aan je gedrag, je taalgebruik, je kleding. Alle benodigde formulieren vind je hierna.

3 PO.II.2. Trainingsstage Beoordelingsformulier BSM Naam stagiair(e): Datum: Klas: Sportclub/vereniging: Team/ploeg/groep: Naam stagecoach: Telefoon stagecoach: adres: Max. score Score Opmerkingen VOORBEREIDING 1. VERZORGING 4 2. PLANNING, OPBOUW, ORGANISATIE EN AANWIJZINGEN 8 UITVOERING 3. OP TIJD AANWEZIG/KLAARZETTEN MATERIAAL 4 4. INSTRUCTIE/UITLEG 4 5. VOORBEELDEN 4 6. OPSTARTEN VAN OEFENINGEN 4 7. OP GANG HOUDEN VAN DE OEFENINGEN 4 8. CONTROLE/LEERHULP 4 9. AFWISSELING IN STOF GEBRUIK MATERIAAL EN RUIMTE 4

4 ALGEMEEN 11. ORGANISATIE VAN DE TRAININGEN SPORTERS KOMEN VEEL AAN DE BEURT ER VALT GENOEG TE LEREN VOOR DE SPORTERS TEMPO EN INTENSITEIT VAN DE TRAININGEN VEILIGHEID IN DE TRAININGEN ORIGINALITEIT VAN DE TRAININGEN 4 OVER DE STAGIAIR(E) 17. DE STAGIAIR(E) IS ENTHOUSIAST DE STAGIAIR(E) SPREEKT DE SPORTERS AAN DE STAGIAIR(E) HEEFT OVERWICHT OP DE GROEP DE STAGIAIR(E) STAAT OPEN VOOR FEEDBACK DE STAGIAIR(E) HEEFT PROGRESSIE GEBOEKT 4 EVALUATIE 22. REFLECTIEVERSLAG 12 EINDTOTAAL 100

5 Dingen die zijn opgevallen, verbeter- en aandachtspunten of opmerkingen: Handtekening van de stagecoach: Bedankt voor het invullen van het beoordelingsformulier en het begeleiden van de stage. We hopen dat er in de toekomst vaker sprake van samenwerking tussen onze school en uw sportvereniging/club zal zijn. Met sportieve groet van de sectie Bewegen, Sport & Maatschappij van het

6 PO.II.2. EVALUATIE-, REFLECTIEVERSLAG TRAININGSSTAGE BSM Maak individueel een reflectieverslag over de stageperiode bij de sportvereniging/club. Deze opdracht telt mee in de eindbeoordeling voor PO.II.2. Het verslag wordt op de tekstverwerker gemaakt, bevat minimaal twee A4 tjes en in het verslag worden de vragen hierna in ieder geval beantwoord. 1. Vertel wat over de sportclub/vereniging (sport, ledena antal, geschiedenis, locatie enzovoort). 2. Vertel wat over de groep, het team of de ploeg die je training hebt gegeven. 3. Hoe verliep de voorbereiding op de trainingen? 4. Hoe verliepen de trainingen? 5. Wat ging goed? Waarover was je tevreden? 6. Wat vond je moeilijk? Wat viel tegen? 7. Hoe verliep de samenwerking met je partner? 8. Hoe verliep de samenwerking met je stagecoach? 9. Wat vind je van jouw rol als trainer? (Sterke en minder sterke punten noemen.) 10. Zou je het de volgende keer weer zo doen? Als je dingen anders zou doen, welke zijn dat dan?

7 Aan: De sportclub/vereniging Over: Stageassistent trainer Van: (& ) Namens: De sectie Bewegen, Sport & Maatschappij van het Geachte trainer/coach, We geven het vak BSM (Bewegen, Sport & Maatschappij) i n de bovenbouw van de havo en het vwo. Als school bieden we de leerlingen een gevarieerd BSM-programma, waarin bewegen en leren over bewegen centraal staan. Daarnaast leggen we veel nadruk op het leidinggeven, lesgeven, organiseren, begeleiden en regelen. De leerlingen moeten tevens een maatschappelijke stage lopen. Deze zaken combinerend willen we onze leerlingen de mogelijkheid bieden om te ontdekken hoe leuk het is om een groepje jeugdi ge sporters te trainen en misschien zelfs te coachen. We hopen dat uw vereniging/club onze leerlingen een stageplek kan aanbieden. Het is de bedoeling dat de stagiair(e)s minimaal vijf weken trainingen voor jeugdigen verzorgen en wedstrijden van dezelfde ploeg/team/groep/sporters bezoeken. De stagiair(e)s vallen onder de verantwoordelijkheid van een hoofdtrainer die ze zal begeleiden en sturen tijdens de stage. Aan het einde van de stage bespreekt de hoofdtrainer de trainingsstage met de stagiair(e)s en vult hij of zij het beoordelingsformulier in. De docent BSM kijkt het reflectieverslag na. Het uiteindelijke cijfer telt (voor... %) mee voor het schoolexamen BSM. Als het qua rooster mogelijk is, hopen we tijdens de stageperiode een bezoekje af te leggen. Dat zal door een van de BSM-docenten gebeuren. We hopen op een prettige samenwerking met onze leerlingen. Wellicht dat ze enthousiast worden en de stageperiode willen vervolgen om uiteindelijk trainer/coach te worden. Wij danken u hartelijk voor uw medewerking en energie en we hopen in de toekomst vaker met uw vereniging/club samen te werken. Voor vragen of opmerkingen kunt u natuurlijk altijd contact met ons opnemen. De sectie Bewegen, Sport & Maatschappij:

8 LESVOORBEREIDINGSFORMULIER Naam: Naam medelesgever(s): Datum: Klas: Aantal leerlingen J / M Lesopdracht: Beginsituatie: Lesdoel: (SMART-geformuleerd) Welke bronnen heb je gebruikt? Organisatietekening: Maak een tekening waar alle materialen staan bij aanvang van de les. Maar ook de bewegingsbanen (routing) en de plaats van: l eerkracht en leerlingen. Materialenlijst: Wat heb je aan materialen nodig?

9 Lesfase/tijd Lesstof Instructie Wat kan er fout gaan? Materialen Verdeling van de les/de tijd die je voor elk onderdeel hebt WAT wil je gaan doen? HOE wil je dat doen? WELKE werkvorm kies je? Hier kan eventueel ook een situatieschets gemaakt worden. Welke aanwijzingen/instructies geef je? Praatje: Welke uitleg geef je, waar moeten de leerlingen op letten, welke regels hanteer je? Plaatje: Wie geeft het voorbeeld en hoe? Daadje: Waar let je bijzonder op, waar moeten de leerlingen op letten? Gebruik de vijf w s: Wie, Wat, Waar, Wanneer en Wat. Welke regels hanteer je? Wat doe je als het te moeilijk of te makkelijk is? Welke fouten verwacht je? En wat doe je dan? Lesfase/tijd Lesstof Instructie Wat kan er fout gaan? Materialen Welke materialen gebruik je? Lesfase/tijd Lesstof Instructie Wat kan er fout gaan? Materialen

10 Lesfase/tijd Lesstof Instructie Wat kan er fout gaan? Materialen Lesfase/tijd Lesstof Instructie Wat kan er fout gaan? Materialen Lesfase/tijd Lesstof Instructie Wat kan er fout gaan? Materialen

11 Evaluatie door lesgever Draagt de uitgevoerde les bij tot de persoonlijke ontwikkeling? 1. Productevaluatie: Heb ik mijn lesdoel behaald? Leg uit waarom wel of waarom niet? 2. Procesevaluatie: Hoe hebben de leerlingen het ervaren? Hoe is de les verlopen? Hoe was de organisatie? Welke drie dingen heb ik geleerd en neem ik mee naar mijn volgende les? Welke drie dingen zal ik de volgende keer anders doen?

12 Beoordelingscriteria Lesgeven Onvoldoende (<5,5) Voldoende (5,5-7,0) Goed (7,0-8,5) Uitstekend (8,5-10) 1. Voorbereiden (overleg, LVF + organisatietekening) 2. Organiseren (incl. opstelling) Lesvoorbereiding is onvolledig en slordig. Weet welk materiaal hij nodig heeft. Benoemt activiteiten die aan bod komen in een logische volgorde, vermeldt enkele aandachtspunten en heeft overleg met de docent. Weet welk materiaal hij nodig heeft, hoe het bevestigd wordt en waar het staat en creëert daarbij een veilige situatie. Beschrijft in logische volgorde wat hij gaat doen en noemt de tijd en de belangrijke aandachtspunten. Regelt zonder oponthoud het klaarzetten van het materiaal. Beschrijft in logische volgorde wat hij gaat doen (inclusief tijd), hoe hij dat gaat doen en wat hij daarbij als lesgever doet en zegt. Regelt zonder oponthoud dat materialen op tijd zijn, controleert duidelijk het klaarzetten en heeft klein materiaal direct voorhanden. 3. Opstarten van de activiteit/les (praatje plaatje daadje) Zoekt naar de juiste woorden om leerlingen aan het werk te krijgen. Geeft geen voorbeeld. Zet de leerlingen aan het werk met een uitleg en/of voorbeeld en behoudt daarbij het overzicht. Gebruikt duidelijke volgorde in instructie (p-p-d) om leerlingen vlot aan het werk te zetten, heeft overzicht en grijpt in waar nodig. Geeft duidelijke instructie (p-p-d) om activiteit vlot op te starten, controleert daarbij de uitkomst en corrigeert waar nodig. 4. Op gang houden van de activiteit/les 5. Presenteren (non-verbale communicatie en stemgebruik) 6. Veiligheid en gedragscorrecties* (waardoor niet iedereen kan meedoen) Bevindt zich te veel tussen de leerlingen, geeft weinig aanwijzingen en/of zorgt voor weinig vaart in de les. Staat ongemakkelijk voor de groep, kijkt de groep nauwelijks aan, spreekt te zacht en de stem blijft monotoon. Signaleert onveilige situaties, maar spreekt leerlingen niet aan op onveilig gedrag. Stimuleert leerlingen, geeft eenvoudige aanwijzingen en houdt de vaart in de les. Maakt contact met de groep of individuele leerlingen, staat nog wat ongemakkelijk voor de groep, spreekt niet altijd luid genoeg, articuleert goed, maar nog te monotoon. Signaleert en grijpt in bij (fysiek) onveilige situaties. Bijvoorbeeld sieraden af, kauwgom uit. Stimuleert leerlingen, geeft relevante aanwijzingen, controleert de uitkomst in een vlot tempo en bewaakt de intensiteit. Maakt contact met de groep en individuele leerlingen, staat redelijk ontspannen voor de groep, spreekt luid genoeg en articuleert goed. Signaleert fysieke en sociaalemotioneel onveilige situaties* en corrigeert direct bij fysiek onveilige situaties. Stimuleert leerlingen, geeft relevante aanwijzingen gericht op het leerdoel, controleert de uitkomst en bewaakt de intensiteit. Maakt makkelijk contact met de groep en individuele leerlingen, staat ontspannen voor de groep, spreekt luid genoeg, brengt variatie in toonhoogte aan en articuleert goed. Signaleert en grijpt direct in bij fysiek en sociaal-emotioneel onveilige situaties.*

13 7. Aansluiten bij de doelgroep (begeleiden in de les) 8. Evalueren (reflectie op rol van lesgever) Kiest oefeningen die (veel) te moeilijk of te makkelijk zijn voor de doelgroep. Herkent met hulp verbeterpunten. Kiest oefeningen en organisatievormen die passend zijn bij de doelgroep. Benoemt enkele (voornamelijk praktische) verbeterpunten. Kiest oefeningen en organisatievormen die passend zijn bij de doelgroep en stuurt daarop. Beschrijft duidelijke verbeterpunten en benoemt daarbij ook gedragsverandering. Kiest oefeningen en organisatievormen die goed aansluiten bij de doelgroep en kan ze aanpassen als het nodig is. Beschrijft duidelijke verbeterpunten, geeft daarbij samenhang tussen oorzaak en gevolg van zijn (lesgeef)gedrag.

14 Eindbeoordeling lesgeven Naam organisator Klas Datum Medeorganisatoren Accommodatie Tijd Aantal deelnemers Lesopdracht: 1. Lesvoorbereiding Weging Criteria Beoordeling O V G U Opmerkingen 2. Organiseren 3. Op gang brengen (p-p-d) 4. Op gang houden 5. Presenteren 6. Veiligheid 7. Aansluiten bij doelgroep 8. Evalueren Totaal oordeel: Onvoldoende (tot 5,5); Voldoende (tot 7,0); Goed (tot 8,5); Uitstekend (t/m 10) Beoordeeld door: Datum: Paraaf docent: Cijfer: Opmerkingen:

15 Zelfevaluatie Lesgeven Alle antwoorden moeten worden uitgelegd (ja- en nee-antwoorden tellen niet). Naam: Lesgegeven met Lesgegeven aan klas: Aantal leerlingen: Datum Lesopdracht: Voorbereiding 1 Waarom heb je voor deze activiteit gekozen? 2 Hoe heb jij je voorbereid op jouw rol van instructeur/lesgever? 3 Welke informatiebronnen heb je gebruikt? Uitvoering 4 Hoe verliep de instructie? (Materiaal, organisatie, uitleg, variatie.) 5 Hoe vond je het om voor een groep te staan? 6 Wat vond je van de deelnemers? 7 Met wie heb je samengewerkt en hoe is dat verlopen?