Sinds 2005 is er een aantal ontwikkelingen geweest die het noodzakelijk maken de regeling aan te passen.

Transcriptie

1 Inzet van de Samenwerkende Centrales voor het Overheidspersoneel (SCO) sector Rijk (d.d.19 december 2013) voor een nieuwe Regeling Substantieel Bezwarende Functies (SBF-regeling) Aanleiding In 2005 hebben de SCO en de werkgever Rijk overeenstemming bereikt over een stelsel van afspraken rondom de substantieel bezwarende functies bij het Rijk. Eén van die afspraken betrof een aanpassing van de regeling uitkering SBF (categorie A). In de huidige structurele regeling (vanaf geboortejaar 1965) krijgt de SBF-er bij uittreden op 60 jaar en 8 maanden gedurende een periode van 2 jaar en 4,5 maanden een SBF-uitkering van 80%. Daarmee kunnen zij, via het naar voren halen van de versterkte opbouw OP/NP en de inkoop OP/NP over verstreken dienstjaren, komen tot een uitkering van circa 80% bruto tot het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Voor de ambtenaren geboren tussen 1950 en 1964 werd een uittreedleeftijd afgesproken volgens een oplopende staffel. Op hun uitkering van 80% worden bovenstaande pensioencomponenten in mindering gebracht. Sinds 2005 is er een aantal ontwikkelingen geweest die het noodzakelijk maken de regeling aan te passen. de AOW-leeftijd is verhoogd. Het kabinet heeft plannen om de AOW-leeftijd nog verder te verhogen. Dit leidt tot een langere periode die overbrugd moet worden tussen het beëindigen van de SB-functie en het bereiken van de AOW-leeftijd. Er is bij veel DJI-medewerkers onvrede over de regeling en de uitvoering van de regeling. De regeling is bijzonder complex. Medewerkers, leidinggevenden en personeelsfunctionarissen hebben problemen met het begrijpen en goed uitvoeren van de regeling. de wijzigingen in het ABP-pensioen van de afgelopen jaren maken het voor velen gewenst en/of noodzakelijk om langer door te werken. Ook het huidige nettouitkeringsniveau, lager dan verwacht in 2005, leidt tot de wens om langer door te werken. Sinds begin 2012 is op verschillende momenten met de werkgever Rijk gesproken over de problemen rond de regeling. Op 24 juni 2013 is de werkgever Rijk in het SOR met een voorstel voor aanpassing van de SBF-regeling gekomen, in combinatie met een tweetal andere onderwerpen. De SCO zijn met dit voorstel naar hun achterbannen gegaan en hebben een mandaat mee gekregen om over een nieuwe vormgeving van de SBF-regeling te onderhandelen, indien dit los van de twee andere onderwerpen in het werkgeversvoorstel kan gebeuren en op basis van de onderstaande uitgangspunten. Uitgangspunten Een aangepaste regeling moet voldoen aan een aantal belangrijke uitgangspunten, mede gezien bovenstaande aanleiding.

2 Het moet mogelijk blijven voor medewerkers in een substantieel bezwarende functie om beduidend eerder te stoppen met werken dan op de AOW-gerechtigde leeftijd. De regeling moet toekomstvast zijn. Dat betekent dat toekomstige wijzigingen in bijvoorbeeld het fiscale regime of pensioen niet hoeven te leiden tot aanpassing van de regeling. De regeling moet eenvoudig en helder uitlegbaar zijn. Er mogen geen problemen ontstaan als gevolg van de complexiteit van de regeling. Het heeft de voorkeur zoveel als mogelijk aan te sluiten bij de reguliere voorzieningen en aanspraken. Er mag geen sprake zijn van een bezuiniging. De problemen met de regeling mogen niet worden aangegrepen om de SBF-regeling te versoberen. SBF uitkering Wij vinden het van groot belang dat medewerkers in een SB-functie eerder kunnen stoppen met werken dan op de AOW-gerechtigde leeftijd. Op dit moment wordt dit bereikt door een combinatie van SBF-verlof en inzet van eigen pensioencomponenten. Dat maakt de regeling complex en leidt tot uitvoeringsproblemen. Wij willen deze systematiek daarom loslaten en aansluiten bij de systematiek die van toepassing is op alle rijksambtenaren. Wij stellen voor om SBF-medewerkers het recht te geven op een uitkeringsperiode van een bepaalde duur. Aan het einde van de uitkeringsperiode gaat de medewerker met ABPpensioen. De uitkeringshoogte bedraagt 80% van de laatstgenoten bruto bezoldiging. De SBF-er kan zelf bepalen wanneer de uitkeringsperiode ingaat. De ingangsdatum dient te liggen voor de AOW-leeftijd. De verhoging van de AOW-leeftijd leidt onvermijdelijk tot langer doorwerken. Wij stellen daarom voor om het mogelijk te maken een SB-functie in deeltijd te vervullen. Het deeltijdinkomen kan worden aangevuld met de uitkering, waarbij de uitkeringsperiode wordt uitgesmeerd over een langere periode. Deze systematiek kent een aantal voordelen boven de huidige systematiek. De SBFmedewerker bepaalt zelf wanneer hij de uitkeringsperiode laat ingaan. Daarmee kan hij zelf bepalen wanneer hij met ABP-keuzepensioen gaat. Hiermee heeft hij dus invloed op de mate waarin hij pensioen "naar voren" haalt. Het kiezen van het moment van ABP-keuzepensioen gebeurt op dezelfde wijze als bij andere rijksambtenaren. De SBF-er kan zelf via MijnABP zien wat de gevolgen zijn van zijn of haar keuzes. SBF uittreedleeftijd Wij willen de problemen met de huidige regeling oplossen. De kern van de regeling staat niet ter discussie. In de huidige regeling krijgen medewerkers geboren in 1965 of later een uitkeringsduur van 2 jaar en 4,5 maand. Dit moet ook het uitgangspunt van de aangepaste regeling zijn. Ook voor de medewerkers geboren vóór 1965 stellen wij voor om in lijn te blijven met de huidige regeling.

3 In tabelvorm ziet dit er als volgt uit: Geboortejaar Uitkeringsduur 1950,1951, ,5 maanden 1953, ,5 maanden 1955, ,5 maanden 1957, ,5 maanden 1959, ,5 maanden 1961, ,5 maanden ,5 maanden ,5 maanden 1965 e.v. 28,5 maanden Daarnaast willen wij met u bespreken of van deze groep medewerkers, waarvoor in de huidige regeling al een behoorlijke verschuiving van de ontslagleeftijd is afgesproken, mag worden verwacht dat zij de volledige verhoging van de AOW-leeftijd voor eigen rekening nemen. Overgangsperiode tussen huidige en nieuwe regeling De voorgestelde overgang naar een nieuwe, meer flexibele, systematiek en gelijktijdige verwerking van de stijging van de AOW-leeftijd leidt voor SBF-ers tot een schuif van minimaal 2 jaar van het moment dat het redelijkerwijs mogelijk is om met SBF-verlof te gaan. Wij stellen dan ook voor om in 2014 de keuze bij de betrokken medewerker te laten of hij van de huidige of de nieuwe regeling gebruik wil maken. Wijze van uittreden In de huidige regeling gaan medewerkers in de overgangssituatie eerst met SBF-verlof en vervolgens met pensioen. In de structurele situatie gaan ze met SBF-ontslag, waarna een uitkeringsperiode volgt. Daarna gaan ze met pensioen. In een aangepaste regeling kunnen beide mogelijkheden worden toegepast. Aan beide mogelijkheden kleven voor- en nadelen. Wij willen graag met u verkennen wat nu en in de toekomst de beste optie voor de medewerkers is. Medische keuring Ook medewerkers in SB-functies moeten gezond de eindstreep halen. Het is daarom wenselijk om periodiek een gezondheidsonderzoek te doen om vast te stellen of de medewerker lichamelijk en geestelijk in staat kan worden geacht zijn functie te blijven

4 vervullen. Daarbij horen wel goede afspraken over wat er gebeurt als een medewerker niet meer in staat wordt geacht de SB-functie te vervullen. De medewerker behoort in ieder geval zo snel mogelijk ander werk te hebben. Ook over andere rechtspositionele en arbeidsvoorwaardelijke gevolgen willen wij goede afspraken maken. Wij kunnen ons goed voorstellen dat dit gebeurt analoog aan de huidige VWNW-regeling. De kwaliteit en onafhankelijkheid van het periodiek gezondheidsonderzoek is van groot belang. De conclusie van het onderzoek moet objectief en goed onderbouwd tot stand komen. In een nieuwe regeling willen we hier dan ook goede afspraken over maken. Compensatie bij uitstroom SB-functie vóór bereiken SB-leeftijd Er is een aantal redenen te noemen waarom medewerkers, buiten hun wil om, eerder dan de SB-vertrekleeftijd uitstromen uit een SB-functie. De belangrijkste zijn: Een negatieve uitkomst van het gezondheidsonderzoek, waardoor de SBF-er zijn functie niet meer kan uitoefenen. Reorganisatie; de medewerker verliest zijn functie en daarmee het recht op SBF. Wij willen voor beide groepen afspraken maken over compensatie voor het verblijf in een SBfunctie in de periode vóór het onvrijwillige vertrek. Het ligt daarbij voor de hand om de compensatie te koppelen aan de duur van het vervullen van een SB-functie. Ook kunnen medewerkers vrijwillig eerder dan de SB-leeftijd uitstromen. Voor deze situatie hebben wij in 2005 de tijdelijke regeling tweede carrière afgesproken. Wij willen deze regeling betrekken bij het overleg over een aangepaste SBF-regeling, zodat compensatie bij vrijwillige uitstroom structureel deel gaat uitmaken van de SBF-regeling. AOW-gat De huidige regeling gaat uit van een AOW-leeftijd van 65 jaar. Door de verhoging van de AOW-leeftijd zullen medewerkers die gebruik maken van de huidige SBF-regeling daarom al op relatief korte termijn met een AOW-gat te maken krijgen. Dit zijn in ieder geval de medewerkers die al met pensioen zijn en de medewerkers die nu met SBF-verlof zijn. Deze medewerkers zullen meer tijd moeten overbruggen dan was voorzien bij de totstandkoming van de regeling, zonder dat zij op een andere wijze deze tijd kunnen overbruggen. Wij willen daarom voor deze medewerkers een volledige compensatie van het AOW-gat afspreken. Compensatie jaargangen 2010/2011, begin 2012 De SBF-ers van de eerste jaargangen na 1 januari 2010 zijn degenen geweest, die slecht geinformeerd en verplicht van de nieuwe SBF-regeling gebruik zijn gaan maken. Zij hadden te maken met de (toen nog) onherroepelijke verplichting, om op 60 jaar + 1 maand te stoppen met werken. Aanvragen om te mogen doorwerken werden, uitzonderingen daar gelaten, afgewezen. Het tekortschieten van de zijde van de werkgever op het gebied van voorlichting en ondersteuning aan deze groep is in verscheidene bezwaar- en beroepzittingen vastgesteld en ook door de werkgever erkend.

5 De binnen het GO DJI in 2012 ontwikkelde circulaires m.b.t. de tweede aanstelling 208 uur (inmiddels weer ingetrokken) en het recht op doorwerken, bedoeld om tegemoet te komen aan de verslechtering van het bruto-netto traject en het ongewenste dwingende karakter van de regeling, bestonden toen nog niet. Het gegeven dat eerdere jaargangen geen toegang kregen tot de 208 uur-regeling was destijds de reden dat de bonden geen akkoord konden bereiken in het GO-DJI, maar de inhoud van de circulaires wel ondersteunden. Het College voor de Rechten van de Mens (CRM) heeft op 27 juni 2013 geoordeeld, dat het uitsluiten van deze eerste lichtingen van de mogelijkheid om 208 uren per jaar te mogen bijwerken, aangemerkt moet worden als verboden leeftijdsdiscriminatie. Wij stellen dan ook voor om voor deze groep een afdoende tegemoetkoming af te spreken voor de ervaren schade zodat we ook voor deze groep komen tot een goede afsluiting van de huidige regeling. SBF overgangsrecht/flo Het huidige Besluit overgangsrecht FLO-functies moet worden aangepast aan de nieuwe afspraken. Dit werken wij graag nader met u uit. Namens de SCO, Marco Ouwehand (ACOP FNV) Peter Wulms (AmbtenarenCentrum) Jorick de Bruin (CCOOP) Jan Hut (CMHF)