Afhankelijkheid, zelfkritiek en depressieve symptomen bij adolescenten: De mediërende rol van noodfrustratie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Afhankelijkheid, zelfkritiek en depressieve symptomen bij adolescenten: De mediërende rol van noodfrustratie"

Transcriptie

1 Faculteit Psychologische en Pedagogische wetenschappen Academiejaar de examenperiode Afhankelijkheid, zelfkritiek en depressieve symptomen bij adolescenten: De mediërende rol van noodfrustratie Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master in de psychologie, afstudeerrichting klinische psychologie door Merel De Blaere Promotor: Prof. Dr. Bart Soenens

2

3 Inhoudstabel Inleiding... 1 Theoretisch Kader... 3 Het Twee Configuraties Model van Blatt... 3 Theorie Empirische bevindingen Conclusie Noodbevrediging en -frustratie bij de zelfdeterminatietheorie (ZDT) Theorie Empirische bevindingen Conclusie Onderzoeksvragen en hypothesen Literatuurlijst... 32

4 Inleiding Depressie is een alom gekend fenomeen. Het is zowel een gemoedstoestand als een klinisch syndroom. Het kan variëren van een normale en verwachte reactie die gelimiteerd is in tijd, tot ernstige en invaliderende episodes die lange tijd duren en waarbij een opname vereist is (Zuroff, Quinlan, & Blatt, 1990). De kwetsbaarheid voor depressie neemt toe in de adolescentie en dit vooral bij meisjes. Een diverse groep van theoretici suggereren dat intense emotionele reacties, die ongepast zijn voor een bepaalde situatie en die voorkomen bij depressieve episodes, voortkomen uit de interactie tussen persoonlijkheidskenmerken en een gebeurtenis in de omgeving. Deze gebeurtenis activeert dan de cognitieve en affectieve structuren van de persoonlijkheid (Zuroff & Mongrain, 1987). Onderzoek toont steeds meer persoonlijkheid aan als een voorspeller van kwetsbaarheid voor depressie. Deze persoonlijkheidsvisie neemt een almaar groter wordende plaats in binnen de literatuur. Een belangrijke theorie binnen deze visie is de theorie van Blatt. Bij deze theorie gaat het om twee belangrijke dimensies van persoonlijkheid, namelijk afhankelijkheid en zelfkritiek. Blatt gebruikt deze dimensies om types van depressieve gemoedstoestanden en types van persoonlijkheden die in het bijzonder kwetsbaar zijn voor zulke gemoedstoestanden aan te duiden (Zuroff & Mongrain, 1987). In de afgelopen jaren hebben Blatt's ideeën omtrent de rol van de twee persoonlijkheidsdimensies veel onderzoek aangetrokken. De twee dimensies afhankelijkheid en zelfkritiek zouden invloed hebben bij het begin, het verloop en bij de klinische presentatie van depressie (Luyten, et al., 2007). Minder bekend is er over de mediërende of tussenliggende processen die de link tussen Blatt's persoonlijkheidsdimensies en depressieve symptomen verklaren. In deze masterproef is het de bedoeling om deze tussenliggende processen te onderzoeken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het idee van noodfrustratie uit de zelfdeterminatietheorie (ZDT), wat wil zeggen dat een van de psychologische basisbehoeftes uit de ZDT niet bevredigd wordt. Binnen de ZDT wordt gesteld dat elk individu nood heeft aan drie basisbehoeftes: autonomie, competentie en verbondenheid (Deci & Ryan, 2000). Om de donkere zijde van mensen (depressie) te voorspellen kijken we vooral naar de frustratie van deze noden in plaats van naar de bevrediging ervan. Dit is een nieuw aspect aan het onderzoek, want er is vooral veel onderzoek gevoerd naar noodbevrediging, terwijl 1

5 noodfrustratie eerder in de schaduw bleef staan (Bartholomew, Ntoumanis, Ryan, Bosch, & Thogersen-Ntoumani, 2011). Dat de theorieën van Blatt en de ZDT gecombineerd worden in deze masterproef biedt enkele voordelen. Zo wordt Blatt's theorie in het licht gezien van hoe afhankelijke en zelfkritische mensen omgaan met noodfrustratie en wordt de ZDT gekoppeld aan de twee persoonlijkheidsdimensies van Blatt. In het eerste deel van deze masterproef wordt het theoretisch kader besproken. Er wordt dieper ingegaan op de ideeën van Blatt en de ZDT. Hierbij worden uitvoerig de theorie, concepten en empirische bevindingen besproken. Tenslotte worden de onderzoeksvragen en hypotheses opgesteld. 2

6 Theoretisch Kader Het Twee Configuraties Model van Blatt Theorie. Het grootste deel van klinisch onderzoek en klinische diagnostiek is gebaseerd op een categorische benadering van psychopathologie, zoals weergegeven in de DSM. Desondanks, wordt de behoefte aan een ontwikkelingsperspectief steeds meer erkend door clinici en onderzoekers. Dit perspectief kijkt meer naar personen zelf, wat niet het geval is bij de symptoomgerichte aanpak van de DSM. Een theorie die rekening houdt met dit ontwikkelingsperspectief is de theorie van Blatt. Deze kan een visie bieden om adaptieve en maladaptieve psychologische ontwikkelingen gedurende het leven te begrijpen (Blatt & Luyten, 2009). Blatt ontwikkelde een 'twee polariteiten' of 'twee configuraties' model waarbij interpersoonlijke verbondenheid en zelfdefinitie een belangrijke rol innemen (Blatt, 2004, 2008). Deze twee ontwikkelingslijnen helpen om zowel de vorming van persoonlijkheid te begrijpen als de variaties hierin. Verbondenheid bestaat uit intieme, wederzijds bevredigende relaties en dit op een volwassen niveau. Onder zelfdefinitie begrijpt men een gedifferentieerde, geïntegreerde en realistische identiteit, die in essentie positief is (Blatt & Luyten, 2009). Er zijn dus twee belangrijke levenstaken die men tijdens de ontwikkeling moet volbrengen, verbonden aan de concepten van verbondenheid en zelfdefinitie. Ten eerste moet men vaardigheden ontwikkelen om stabiele en bevredigende relaties op te bouwen en ten tweede moet men een gedifferentieerde identiteit vormen (Blatt, 2008). Volgens Blatt's theorie wordt onze persoonlijkheid gevormd, van de kindertijd tot in de ouderdom, doordat de uitbouw van deze twee taken voortdurend in dialectische interactie zijn met elkaar (Blatt & Luyten, 2009). Dit wil zeggen dat de twee tegengesteld zijn, maar toch op elkaar inwerken. De twee ontwikkelingslijnen verwijzen verder ook naar twee centrale dimensies in het menselijk leven. Het vormen van relaties definieert een afhankelijke dimensie, terwijl het ontwikkelen van een eigen identiteit een zelfkritische dimensie definieert (Blatt, 2008). Bewijs voor het bestaan van deze twee dimensies is doorheen de jaren steeds toegenomen (Zuroff, Quinlan, & Blatt, 1990). Het is mogelijk om een verschillende nadruk op deze twee 3

7 ontwikkelingslijnen/dimensies te leggen zonder dat dit als abnormaal wordt gezien. De nadruk op elk van de twee concepten hoeft dus niet perse even groot te zijn om als normaal beschouwd te worden. Bij mensen die goed functioneren zijn deze twee dimensies geïntegreerd en in balans. Verandering in de ene ontwikkelingslijn zorgt meestal ook voor verandering binnen de andere (Blatt & Luyten, 2009). Zo wordt van verbondenheid gedacht dat het al van in de vroege kindertijd bijdraagt aan de ontwikkeling van een gevoel van het zelf, dat op zijn beurt dan weer bijdraagt tot de ontwikkeling van meer mature interpersoonlijke relaties (Luyten & Blatt, 2013). Veel formuleringen van depressie veronderstellen een diathese-stress model waarbij kwetsbaarheden interageren met stressvolle levensgebeurtenissen (Blatt & Zuroff, 1992). De manier waarop een persoon zich aanpast ontleent zich aan interacties tussen biologische kwetsbaarheden en omgevingsfactoren. Biologische neigingen en vroege verzorgingservaringen hebben een grote impact op welke ontwikkelingspaden gekozen worden (Blatt, 2008). Zo zou een gebrek aan steun, verzorging en consistente zorg van de ouders geassocieerd zijn met depressie. Ook ouderlijke uitoefening van overdreven autoriteit, kritiek, controle en afkeuring zou hiermee geassocieerd zijn. Deze ongunstige gedragingen van ouders creëren beschadigde en verstoorde mentale representaties bij het kind. Dit kan voortgaan in twee richtingen. Ofwel gaat het individu voortdurend zoeken naar geruststelling en steun en heeft men moeilijkheden met separatie, ofwel gaat men continu anticiperen op afwijzing en kritiek en gaat men interpersoonlijke betrokkenheid vermijden (Blatt & Homan, 1992). Levenservaringen die daarop volgen, zoals bijvoorbeeld relaties, versterken op hun beurt initiële kwetsbaarheden. Dit gebeurt doordat individuen de neiging hebben om gebeurtenissen te interpreteren in het licht van hun vooraf geconstrueerde schema's en om ervaringen op te zoeken die congruent zijn met deze schema's. Hoe een persoon aangepast is heeft dus een invloed op hoe een persoon informatie selecteert, interpreteert, beleeft en hoe iemand zijn interpersoonlijke en sociale context creëert. Een biologische/genetische kwetsbaarheid in combinatie met vroege en latere ervaringen van conflict en trauma kunnen ervoor zorgen dat personen terugvallen in eerdere manieren van adaptatie die niet gepast of ineffectief zijn voor de huidige situatie. Zo raken de twee ontwikkelingslijnen uit balans (Blatt, 2008) en wordt er een grotere focus op een van de lijnen gelegd. Het concentreren op één bepaalde ontwikkelingslijn kan een milde vorm aannemen maar ook een extreme vorm (Blatt & Luyten, 2009). Milde afwijkingen, met enkel een relatief klein verschillende nadruk op een van de lijnen, zijn deel van normale variaties in persoonlijkheden. Overdreven afwijkingen, met 4

8 een veel grotere nadruk op afhankelijkheid of zelfkritiek, worden uitgedrukt in verschillende vormen van psychopathologie (Blatt, 2008). Psychopathologie wordt volgens de theorie van Blatt dus gezien als maladaptieve pogingen om verbondenheid en zelfdefinitie in balans te brengen (Luyten & Blatt, 2013). Afhankelijke en zelfkritische gemoedstoestanden zijn niet perse abnormaal en worden door Blatt zelfs gezien als bijna universele ervaringen in normale populaties. Kwetsbare individuen ervaren gewoon vaker en sterker een van deze gemoedstoestanden dan anderen (Zuroff & Mongrain, 1987). Blatt en collega's differentieerden verder ook tussen een anaclitische (of afhankelijke) depressie en een introjectieve (of zelfkritische) depressie (Blatt & Zuroff, 1992). Deze twee types van depressie kunnen gezien worden als gevolgen van activatie van verschillende cognitieve en affectieve structuren (Zuroff & Mongrain, 1987). Ontwikkelingspaden zijn niet noodzakelijk vast en kunnen veranderd worden door levenservaringen. Wanneer de normale ontwikkeling is verstoord en er zich geen betere omstandigheden en ervaringen voordoen, dan blijven de maladaptieve reacties op deze verstoringen zich steeds herhalen. Deze verstoring leidt dan uiteindelijk tot een defensieve overdrijving van een van de twee ontwikkelingslijnen/ dimensies (Blatt, 2008). In de theorie van Blatt worden afhankelijkheid en zelfkritiek dus gezien als belangrijke kwetsbaarheden voor psychopathologie. Afhankelijkheid. Afhankelijkheid is het continu zoeken naar liefde en goedkeuring van anderen (Blatt, D'Afflitti, & Quinlan, 1976). Het is een steeds aanwezige, overdreven en intense angst om verlaten te worden, zodat er niemand meer zou zijn die zorg en bescherming biedt (Blatt & Zuroff, 1992). Vaak zijn er ambivalente gevoelens ten opzichte van zichzelf en anderen (Blatt, D'Afflitti, & Quinlan, 1976). Blatt gebruikt deze term bij mensen die voornamelijk gefocust zijn op de dimensie van interpersoonlijke verbondenheid. Afhankelijkheid refereert naar een persoonlijkheidsstijl waarbij men steeds geneigd is steun en hulp te zoeken bij de anderen en dit nog meer wanneer men het hoofd moet bieden aan stress (Blatt & Luyten, 2009). Er is sprake van een wanhopige nood om fysisch dichtbij te blijven en om graag gezien te worden. Afhankelijke personen hebben de neiging om dichte en beschermende relaties met anderen te zoeken en dit ten koste van het ontwikkelen van een eigen identiteit (Blatt, Quinlan, Chevron, McDonald, & Zuroff, 1982). Anderen worden hoofdzakelijk gewaardeerd omwille van de zorg, comfort en bevrediging die ze kunnen bieden. Afhankelijke personen rekenen dan ook sterk op 5

9 anderen voor hun gevoel van welzijn. Hierdoor hebben ze moeite met het uidrukken van woede, want ze willen de ander niet kwijt raken. Separatie en verlies van anderen zijn bronnen van intense angst en spanning. Hierop antwoordt men dan vaak met simpele strategieën zoals ontkennen en/of wanhopig zoeken naar vervanging (Blatt & Zuroff, 1992). Afhankelijke personen zijn vooral gefocust op visuele beelden met een simultaan verloop. Ze hebben de neiging om op zoek te gaan naar harmonie en integratie. Er wordt eerder gekeken naar dingen in hun geheel in plaats van naar details of afzonderlijke elementen. Afhankelijke personen zijn eerder gefocust op eigen gevoelens en emoties en worden zeer erg beïnvloed door omgevingsfactoren (Blatt & Luyten, 2009). Bij een afhankelijke depressie draait het om gevoelens van hopeloosheid, zwakheid (Blatt, D'Afflitti, & Quinlan, 1976), eenzaamheid, verlatenheid en verwaarlozing (Blatt & Luyten, 2009). Klinische personen die een hoog niveau van afhankelijkheid bezitten zijn gepreoccupeerd met vroegere, huidige en toekomstige onderbrekingen van relaties. Vaak lijkt hun depressie voorafgegaan door object verlies (Blatt, Quinlan, Chevron, McDonald, & Zuroff, 1982). Zelfkritiek. Zelfkritiek is een continue en intense angst voor afkeuring, verlies van controle en verlies aan autonomie (Luyten, Sabbe, Blatt, Meganck, Jansen, De Grave, Maes, & Corveleyn, 2007). Verder is er ook sprake van een chronische angst om kritiek te krijgen, om afgewezen te worden en om de goedkeuring en aanvaarding van anderen te verliezen (Blatt & Zuroff, 1992). Het is een continue preoccupatie met prestatie en succes. Blatt gebruikt deze term voor mensen die hoofdzakelijk gefocust zijn op de ontwikkelingslijn van zelfdefinitie (Blatt & Luyten, 2009). Zelfkritische personen zijn voorbestemd om persoonlijke relaties te verwaarlozen in hun navolging van succes en eigenwaarde. Deze personen worden, in tegenstelling tot afhankelijke personen, gezien als onafhankelijk. Ze engageren zich steeds in een kritisch zelfonderzoek om zichzelf constant te kunnen evalueren. Het zijn harde werkers die veel eisen stellen. Deze personen bereiken dan ook veel in hun leven, maar nooit met een blijvende voldoening. Ze proberen goedkeuring en acceptatie van anderen te bereiken door middel van overcompensatie (Blatt & Zuroff, 1992). Dat wil zeggen dat ze extreem hard werken om van hun gevoelens van mislukking en minderwaardigheid af te geraken. Zelfkritische personen zijn meer sequentieel, letterlijk en taalkundig ingesteld. Ze zijn gericht op actie, openlijk gedrag, duidelijke vormen, logica, consistentie en oorzakelijkheid. Ze kijken eerder naar details en naar 6

10 elementen afzonderlijk in plaats van naar het geheel of het totale plaatje. Hun oordelen en ervaringen worden eerder gestuurd door interne factoren dan door omgevingsfactoren (Blatt & Luyten, 2009). De zelfkritische depressie is gekarakteriseerd door intense gevoelens van minderwaardigheid, schuld en waardeloosheid en door een gevoel dat men gefaald heeft in het voldoen aan verwachtingen en standaarden (Zuroff & Mongrain, 1987). Personen met een zelfkritische depressie streven naar buitensporig succes en perfectie en zijn vaak erg competitief. Door deze competitiviteit kunnen ze erg kritisch en aanvallend zijn ten opzichte van anderen, maar ook ten opzichte van zichzelf (Blatt & Zuroff, 1992). Zelfkritische patiënten zijn sociaal geïsoleerd en hun persoonlijke betrokkenheid is gelimiteerd tot gevoelens van woede en rancune (Blatt, Quinlan, Chevron, McDonald, & Zuroff, 1982). Geslachtsincongruentiehypothese. Volgens Blatt zouden vrouwen in Westerse samenlevingen hogere niveaus van afhankelijkheid vertonen, terwijl mannen hoger zouden scoren op zelfkritiek. Westerse samenlevingen zouden autonomie en zelfdefinitie waarderen in mannen en verbondenheid en hechting in vrouwen. Mannen zouden tijdens de ontwikkeling moeten verschuiven van de moeder naar de vader als voornaamste identificatie figuur, terwijl deze bij vrouwen de moeder blijft. Deze verschuiving bij de mannen zou leiden tot een nadruk op autonomie, zelfdefinitie en zelfkritiek. Dus zowel culturele als ontwikkelingsfactoren zouden leiden tot een verschillende nadruk van mannen en vrouwen op zaken van zelfdefinitie, zelfkritiek, hechting en afhankelijkheid. Blatt maakte de hypothese dat geslachtsincongruentie (mannen met hoge niveaus van afhankelijkheid en vrouwen met hoge niveaus van zelfkritiek) geassocieerd zou zijn met een verhoogd risico op depressie en andere stoornissen (Luyten, et al., 2007). Deze hypothese staat bekend als de geslachtsincongruentie hypothese. 7

11 Empirische bevindingen. De Depressive Experiences Questionnaire (DEQ). Voor de ontwikkeling van de Depressive Experiences Questionnaire (DEQ) was er relatief weinig onderzoek naar depressie als normaal affect die een continuüm zou vormen met verschillende manifestaties van pathologische depressies (Blatt, D'Afflitti, & Quinlan, 1976). De DEQ werd ontwikkeld om onderzoek te kunnen voeren naar dit continuüm (Zuroff, Quinlan, & Blatt, 1990). Het is een vragenlijst die bij studies rond Blatt's theorie gebruikt wordt. Ze meet een grote variatie aan ervaringen die vaak geassocieerd worden met depressie, al zijn het geen directe symptomen (Blatt, D'Afflitti, & Quinlan, 1976). Het gaat om alledaagse ervaringen die vaak kenmerkend zijn voor de persoonlijke belevingen van depressieve patiënten (Blatt, Quinlan, Chevron, McDonald, & Zuroff, 1982), zowel bij milde als bij ernstige depressies. Sinds zijn publicatie wordt de DEQ in toenemende mate gebruikt in een groot gebied van onderzoek naar depressie in zowel klinische, als niet-klinische steekproeven en als een meting van de twee grote persoonlijkheidsdimensies afhankelijkheid en zelfkritiek (Zuroff, Quinlan, & Blatt, 1990). De DEQ bestaat uit 66 items die geselecteerd werden omdat ze een grote reikwijdte van beschrijvende ervaringen omvatten die geassocieerd zijn met depressie zonder een verplichting tot een specifieke theorie (Blatt, D'Afflitti, & Quinlan, 1976). Tot deze items behoren onder andere: verstoord beeld van zichzelf en van anderen, afhankelijkheid, hulpeloosheid, egocentriciteit, angst voor verlies, ambivalentie, moeilijkheden met omgaan met woede, zelfberisping, schuld, verlies aan autonomie en verstoringen in familierelaties (Blatt, D'Afflitti, & Quinlan, 1976). In verschillende steekproeven van vrouwelijke en mannelijke studenten waarbij de DEQ is afgenomen hadden drie stabiele factoren significante en differentiële correlaties met metingen van depressie, namelijk: afhankelijkheid, zelfkritiek en 'self-efficacy' (Blatt, Quinlan, Chevron, McDonald, & Zuroff, 1982). Andere factoren bleken te weinig items te hebben en te weinig variantie te verklaren (Blatt, D'Afflitti, & Quinlan, 1976). Hoewel in sommige contexten aparte scores voor mannen en vrouwen vereist kunnen zijn, werden in verder onderzoek meestal de vrouwelijke scoringsparameters gebruikt. Dit omdat er een hoge mate van congruentie is tussen de mannelijke en vrouwelijke factoren en omdat men dan het voordeel heeft dat men scores van mannen en vrouwen op dezelfde schaal kan vergelijken (Zuroff, Quinlan, & Blatt, 1990). Factor 1 (afhankelijkheid) heeft betrekking op items die extern gericht zijn, refereren naar interpersoonlijke relaties en thema's bevatten omtrent achterlating, zich alleen en hulpeloos 8

12 voelen en zich verbonden, nabij en afhankelijk willen voelen aan anderen (Blatt & Zuroff, 1992). Items die hoog laden op factor 1 hebben betrekking op angst om afgewezen te worden, mensen pijn te doen of te beledigen en op problemen om woede en agressie te handhaven (Zuroff, Quinlan, & Blatt, 1990). Factor 2 (zelfkritiek) bestaat uit items die meer intern gericht zijn en die bezorgdheden omvatten omtrent zich schuldig, leeg, hopeloos, ontevreden en onzeker voelen. Verder gaat het om bezorgdheden omtrent het niet kunnen voldoen aan verwachtingen en standaarden, het onder druk gezet worden door verantwoordelijkheden, bedreigd zijn door verandering, zich ambivalent voelen ten opzichte van zichzelf en anderen, de neiging hebben de schuld op zich te nemen en kritisch te zijn ten opzichte van zichzelf (Blatt & Zuroff, 1992). Factor 3 (self-efficacy) gaat om items die een gevoel van vertrouwen omtrent middelen en capaciteiten aanduiden. Het gaat om thema's van hoge standaarden en persoonlijke doelen, verantwoordelijkheid, innerlijke kracht en gevoelens van onafhankelijkheid, voldoening en trotsheid over iemands realisaties (Blatt, D'Afflitti, & Quinlan, 1976). Items die hier hoog op laden zijn items die doelgerichte strevingen en gevoelens van persoonlijke prestaties omschrijven (Zuroff, Quinlan, & Blatt, 1990). De factor zelfkritiek van de DEQ correleerde sterk met metingen die vaak gebruikt worden voor depressie en met de dimensie zelfevaluatie. De factor afhankelijkheid was minder gecorreleerd met de traditionele metingen van depressie. Afhankelijkheid was wel in even grote mate gecorreleerd met de dimensies evaluatie en sterkte. De afhankelijkheidsfactor van de DEQ blijkt dus een dimensie van depressie te schatten die niet vaak benadrukt wordt in de traditionele metingen van depressie. Verder blijkt afhankelijkheid minder goed gedifferentieerd te zijn, wat consistent is met de theorie dat zaken van depressie die geassocieerd zijn met afhankelijkheid op een vroeger en minder gedifferentieerd ontwikkelingsniveau voorkomen (Blatt, D'Afflitti, & Quinlan, 1976). Een studie van Zuroff, Quinlan en Blatt uit 1990 onderzocht reacties op de DEQ bij een steekproef van studenten, met als doel de eigenschappen van de DEQ beter te kunnen definiëren. De participanten werden ingeschreven in het vak inleiding tot de psychologie en moesten deelnemen aan testen in groep waarbij een grote waaier aan zelfrapportage metingen werden toegediend. De factorstructuur bleek zeer gelijkend tussen mannen en vrouwen in de huidige steekproef en er was een hoge mate van gelijkaardigheid tussen de factors verkregen door de huidige steekproef en de factors van de originele steekproef. De DEQ schalen bleven zo goed als orthogonaal in de nieuwe en grotere steekproef. Vorig onderzoek heeft aangetoond dat de schalen zeer betrouwbaar zijn in termen van zowel 9

13 interne consistentie als test-hertest betrouwbaarheid. Kortom de psychometrische eigenschappen van de schalen zijn genoeg bevredigend. Evidentie voor hun construct validiteit is al reeds substantieel en blijft toenemen. Differentiatie tussen types van depressie. Betekenisvolle differentiatie tussen het complex fenomeen depressie is cruciaal voor klinisch onderzoek en de klinische praktijk. Vorige pogingen om te differentiëren tussen types van depressie op basis van symptomatische patronen zijn voor het grootste deel onsuccesvol gebleken. Blatt, Quinlan, Chevron, McDonald en Zuroff voerden een studie uit die probeerde te differentiëren tussen verschillende types van depressie op basis van subjectieve belevingen en dus niet op basis van de symptomen van depressie. Differentiatie tussen de verschillende types van subjectieve ervaringen kan leiden tot een beter begrip van de oorzaak en de meerdere expressievormen van een neerslachtig affect. De studie was ontworpen om te onderzoeken of differentiatie tussen afhankelijke en zelfkritische depressieve ervaringen een valide onderscheid kan voorzien voor de studie van depressie. Hierbij werd gebruik gemaakt van een groep psychiatrische patiënten die opgenomen waren, een groep psychiatrische patiënten die niet opgenomen waren, een steekproef van niet-klinische studenten en een steekproef van niet-klinische volwassenen. In dit onderzoek werd gevonden dat er consistente en statistisch significante verschillen waren onder patiënten op basis van of hun ervaringen al dan niet de focus legden op afhankelijkheid en/of zelfkritiek of de afwezigheid van beide zaken. De subjectieve ervaring waarrond een persoon zijn depressie draait blijkt dus een valide basis te voorzien voor te differentiëren tussen types van depressie. Het onderscheid tussen deze twee verschillende focussen van depressie kan waardevolle differentiaties hebben voor klinisch onderzoek en heeft belangrijke implicaties voor het therapeutisch proces met verschillende types van depressieve patiënten (Blatt, Quinlan, Chevron, McDonald, & Zuroff, 1982). Geslachtsincongruentiehypothese. Een studie die depressieve subjecten met niet-depressieve subjecten vergelijkt is deze van Luyten, Sabbe, Blatt, Meganck, Jansen, De Grave, Maes en Corveleyn uit Deze studie 10

14 bestond uit vier groepen: een groep patiënten met een grote depressieve stoornis, een groep gemengde psychiatrische patiënten, een groep universiteitsstudenten en een groep volwassenen. De resultaten toonden aan dat zowel mannen als vrouwen met een depressieve stoornis verhoogde niveaus van afhankelijkheid en zelfkritiek hadden in vergelijking met de normale groepen. Verder hadden deze patiënten ook hogere niveaus van afhankelijkheid dan de gemengde groep patiënten. Afhankelijkheid was dus meer specifiek geassocieerd met een grote depressieve stoornis, terwijl zelfkritiek niet verschilde tussen de depressieve en gemengde klinische groep. Zelfkritiek kan dus betrokken zijn bij een bredere variëteit aan psychopathologie. Verder vertoonde de gemengde psychiatrische groep ook verhoogde niveaus van afhankelijkheid en zelfkritiek vergeleken met de niet-klinische personen. In de twee niet klinische steekproeven vertoonden vrouwen hogere niveaus van afhankelijkheid dan mannen. Mannen vertoonden significant hogere niveaus van zelfkritiek in de normale volwassen steekproef, maar tegen de verwachtingen in, niet in de steekproef bij studenten. Dit suggereert dat geslachtsverschillen omtrent zelfkritiek minder uitgesproken kunnen zijn bij studenten, misschien door de hoge nadruk op prestatie voor zowel mannelijke als vrouwelijke studenten. Vrouwen uit de klinische groepen hadden hogere niveaus van zelfkritiek vergeleken met mannen, terwijl mannen met een grote depressieve stoornis hogere niveaus van afhankelijkheid vertoonden vergeleken met vrouwen. Deze bevindingen zijn in lijn met de geslachtsincongruentie hypothese, zoals hierboven omschreven. Tegen verwachtingen in, was er geen evidentie voor deze hypothese van afhankelijkheid in de gemengde psychiatrische groep. Deze studie suggereert dus dat het hebben van geslachtsincongruente persoonlijkheidskenmerken, en dan vooral een hoog niveau van zelfkritiek bij vrouwen, geassocieerd kan zijn met een verhoogd risico voor klinische depressie en misschien ook voor andere stoornissen. Ernst van depressie. In de studie van Luyten, Sabbe, Blatt, Meganck, Jansen, De Grave, Maes en Corveleyn uit 2007 werd verder ook gevonden dat in de niet-klinische steekproeven zowel afhankelijkheid als zelfkritiek de ernst van depressie voorspelden, maar zelfkritiek was hiermee consistent sterker gerelateerd. Bij patiënten met een grote depressieve stoornis was afhankelijkheid ongerelateerd aan de ernst van depressie, zoals gemeten door de Zung Depression Scale, terwijl in de gemengde psychiatrische groep afhankelijkheid enkel 11

15 gerelateerd was met depressie als gemeten door de SCL-90. Ernst van depressie was dus meer gelinkt aan zelfkritiek dan aan afhankelijkheid, in het bijzonder bij patiënten met een depressieve stoornis. Symptoom specifiteit. Zowel voor afhankelijkheid als zelfkritiek werd gevonden dat ze gerelateerd zijn aan theoretisch voorspelde clusters van depressieve symptomen. Afhankelijkheid was in alle groepen, behalve in de gemengde psychiatrische groep, uniek gerelateerd aan symptomen geassocieerd met verlies en deprivatie, zoals hulpeloosheid, eenzaamheid, wenen en bezorgdheden omtrent aantrekkelijkheid (Luyten, et al., 2007). Dit noemt men symptoom specifiteit. Volgens het specifiteitsprincipe bepaalt de mate van congruentie tussen een gebeurtenis en een cognitieve en affectieve structuur de kans op het activeren van deze structuur (Zuroff & Mongrain, 1987). Ook zelfkritiek vertoonde dus specifiteit. Zelfkritiek was in alle groepen uniek gerelateerd aan symptomen geassocieerd met nederlaag en mislukking, zoals gevoelens van falen, zelfhaat, schuld, onmogelijkheid nog vreugde te ervaren en verlies van interesse in anderen (Luyten, et al., 2007). Het specifiteitsprincipe suggereert een mate van kieskeurigheid voor situaties, doordat schema's enkel door een gelimiteerd aantal stimuli, die passend zijn bij het schema, geactiveerd kunnen worden. Bijvoorbeeld als een persoon schema's heeft in verband met schuld en zelfkritiek, dan zal een promotie op het werk dat een overplaatsing naar een andere stad vereist, waarschijnlijk geen negatief gemoed uitlokken. Deze overplaatsing kan wel depressie uitlokken bij een persoon die schema's bezit in verband met verlating, eenzaamheid en isolatie (Zuroff, Quinlan, & Blatt, 1990). Zo werd in een longitudinale studie uit 1985 aangetoond dat afhankelijke personen voornamelijk kwetsbaar waren voor negatieve interpersoonlijke gebeurtenissen. Deze personen vertoonden significant sterkere associaties tussen depressie en schemarelevante interpersoonlijke gebeurtenissen, dan tussen depressie en schema-irrelevante gebeurtenissen die te maken hadden met prestatie (Hammen, Marks, Mayol, & demayo, 1985). Dit ondersteunt het principe van specifiteit. Bij een studie van Zuroff en Mongrain (1987) werd een steekproef van vrouwelijke studentes verdeeld in een afhankelijke, zelfkritische en controle groep op basis van de DEQ. Tijdens deze studie luisterden de studenten naar een audio tape van afwijzing door hun vriend en van het mislukken om binnen te geraken in een school voor verdere studies. De studie toonde aan dat depressie bij afhankelijke participanten specifiek was voor afwijzing, wat wijst 12

16 op specifiteit. Deze studie toonde ook aan dat zelfkritische personen niet noodzakelijk kwetsbaarder waren voor negatieve gebeurtenissen in verband met prestatie dan voor negatieve interpersoonlijke gebeurtenissen. Ze rapporteerderden wel meer introjectieve depressies, maar dit als reactie op zowel mislukking als op afwijzing, wat in tegenspraak is met het principe van specifiteit. Dit komt overeen met de bevindingen uit een studie van Besser en Priel waarbij participanten moesten reageren op imaginaire scenario's van interpersoonlijke afwijzing en mislukking. De resultaten toonden aan dat enkel afhankelijkheid hogere niveaus van negatief affect voorspelde als gevolg van een interpersoonlijke afwijzing en dat zowel afhankelijkheid, als zelfkritiek hogere niveaus van negatief effect voorspelden als gevolg van de gebeurtenis waarbij er gefaald werd (Besser, & Priel, 2011). Een andere verrassende vaststelling uit de studie van Zuroff en Mongrain (1987) was dat afhankelijke participanten ook hoge niveaus van introjectieve of zelfkritische depressie rapporteerden, terwijl zelfkritische individuen meer introjectieve depressie rapporteerden dan de controle subjecten als reactie op zowel afwijzing als mislukking. De zelfkritische subjecten bleken de afwijzingsepisode geassimileerd te hebben met hun predominante structuren, reagerend met meer zelfschuld en zelfkriek dan de controles. Assimilatie is tegenovergesteld aan het principe van specifiteit. Het wil zeggen dat stimuli die onverenigbaar lijken toch worden opgenomen in hoog beschikbare schema's. Bijna elke externe stimulus is volgens dit principe capabel om depressieve gedachten uit te lokken en het is mogelijk dat er geen logische connectie is tussen de interpretatie en de actuele situatie. Bijvoorbeeld een promotie die samengaat met een overplaatsing op het werk kan geïnterpreteerd worden in een denigrerende manier als "opwaarts geschopt" worden voor onbevredigende prestaties. Dit non-specifiek reageren is consistent met Hammen et al. (1985) hun resultaten voor zelfkritische subjecten die aantoonden dat deze niet significant meer kwetsbaar waren voor prestatie als voor interpersoonlijke gebeurtenissen. Hammen et al. vonden dus consistente evidentie voor specifiteit bij afhankelijke subjecten, maar zwakke, niet-significante evidentie voor specifiteit bij zelfkritische subjecten. Het is mogelijk dat het makkelijker is om een gebeurtenis te construeren in zelfkritische dan in afhankelijke termen (Zuroff & Mongrain, 1987). Robins en Block (1988) presenteerden audio tapes aan de participanten met ofwel sociale afwijzing of met een mislukking. Bezorgdheden omtrent interpersoonlijke verbondenheid waren significant geassocieerd met depressie en dit was een functie van negatieve sociale gebeurtenissen gerapporteerd in de laatste drie maand. Zelfkritiek was echter niet gecorreleerd met depressie of met gerapporteerde levensgebeurtenissen van gelijk 13

17 welk type in de afgelopen drie maand. Deze studie toonde dus ook evidentie aan voor specifiteit bij afhankelijke individuen, maar niet bij zelfkritische (Blatt & Zuroff, 1992). Persoonlijke relaties. Afhankelijke en zelfkritische personen verschillen in hun interpersoonlijke relaties. Zo zouden afhankelijke, vrouwelijke studentes hun vrouwelijke medestudenten ervaren als vriendelijk. Ze rapporteerden meer frequent positieve non-verbale expressies gedurende interacties met vrouwelijke vrienden en sloten meer compromissen (Blatt & Zuroff, 1992 zoals geciteerd in Zuroff & Franko, 1986). Afhankelijkheid was ook gecorreleerd met hoge niveaus van ongemak omtrent gevoelens van vijandigheid (Zuroff, Moskowitz, Wielgus, Powers, & Franko, 1983). Zelfkritische studentes zagen hun vrouwelijke vrienden als minder ondersteunend en meewerkend (Blatt & Zuroff, 1992 zoals geciteerd in Zuroff & Franko, 1986). Zelfkritiek bij vrouwelijke studenten was gecorreleerd met het zich tegen anderen keren en de expressie van Machiavellistische attitudes, wat wil zeggen dat ze naar macht streven (Zuroff, Moskowitz, Wielgus, Powers, & Franko, 1983). De relaties van vrouwelijke, zelfkritische studenten waren relatief conflictueus en werden aangetast doordat deze studentes steeds maladaptieve oplossingen gebruikten voor conflict (Blatt, Quinlan, Chevron, McDonald, & Zuroff, 1982). Hokanson en Butler (1992) deden een belangrijke longitudinale studie over depressieve studenten en hun kamergenoten, waarbij er twee clusters gebruikt werden. De eerste cluster was een 'vriendelijke' cluster gekenmerkt door afhankelijkheid, medewerking, vrijgevigheid en lage niveaus van assertiviteit. De tweede cluster was een 'agressieve' cluster gekenmerkt door autocratie, agressie en wantrouwen. De kamergenoten van zowel de afhankelijke (vriendelijke) depressieve personen als van de zelfkritische (agressieve) depressieve personen rapporteerden veel vijandigheid en hadden een dalende tevredenheid met verloop van tijd. Afhankelijke personen en hun kamergenoten engageerden zich in het begin in gedeelde activiteiten, maar werden uiteindelijk geïsoleerd van elkaar. Dit kwam waarschijnlijk door het terugtrekken van de kamergenoot. De zelfkritische personen engageerden zich vanaf het begin al weinig in gedeelde activiteiten, waarschijnlijk door de zelfkritische personen hun isolatie en vermijding door de kamergenoot. Zelfkritische depressieve personen vertoonden meer symptomatische verbetering over 9 maanden, maar ze bleven wel geïsoleerd. De afhankelijke depressieve personen vertoonden geen symptomatische verbetering, mogelijks doordat de depressie in deze groep in stand gehouden 14

18 werd door de stress van hun slechter wordende relatie met hun kamergenoot. De resultaten van een andere studie suggereren dat vrouwen met een hoog niveau van zelfkritiek zelf omgevingen opzoeken die minder emotioneel ondersteunend en verzorgend zijn dan omgevingen bij vrouwen die hoog scoren op afhankelijkheid (Zuroff & de Lorimier, 1989). Er is ook enkele evidentie dat zelfkritische vrouwen negatievere reacties uitlokken. Zo worden zelfkritische vrouwen beoordeeld als minder aangenaam in interacties met leeftijdsgenoten (Zuroff, Moskowitz, Wielgus, Powers, & Franko, 1983). Een studie bestudeerde de stemmingen van 28 studentenkoppels voor en na een gesprek van twintig minuten waarbij ze oplossingen probeerden te zoeken voor een persoonlijk probleem van de vrouw. Afhankelijke en zelfkritische vrouwen rapporteerden meer negatief affect na de interactie dan de controle groep. Verder induceerden deze vrouwen ook negatief affect bij hun partners. Bij vrouwen die geen verhoogde scores hadden op een van de dimensies verbeterde de stemming in de loop van het gesprek van zowel de vrouw als van haar vriend. Partners van afhankelijke vrouwen rapporteerden ook meer sociale steun te bieden (Zuroff, Moskowitz, Wielgus, Powers, & Franko, 1983). Deze bevindingen zijn consistent met de bevindingen van Hokanson en Butler hun studie die vond dat zowel afhankelijke als zelfkritische personen met een depressie vijandigheid, ontevredenheid en vermijding van hun kamergenoten uitlokten (Hokanson, & Butler, 1992). Individuen die hoog scoren op afhankelijkheid of zelfkritiek manipuleren ook hun omgeving op verschillende manieren. Zowel afhankelijke vrouwelijke studentes als afhankelijke depressieve patiënten beschreven zichzelf als onassertief. Zelfkritische vrouwen onderschreven dan weer meer Machiavellistische attitudes en zouden meer manipulatieve manieren gebruiken om hun doelen te bereiken in verschillende relaties. Ten slotte, was afhankelijkheid in mannen negatief gerelateerd aan het vertonen van leiderschapsgedrag in dyadische interacties (Blatt, & Zuroff, 1992). Copingstrategieën. Volgens een studie zijn zowel zelfkritiek als afhankelijkheid gerelateerd aan afreageren als strategie om de stemming te reguleren, wat de meest contraproductieve manier blijkt te zijn. Verder bleek dat zelfkritische personen minder gebruik maakten van tijd doorbrengen met anderen om hun stemming te reguleren en er dus eerder voor kozen om alleen te zijn. Tijd doorbrengen alleen zou een zeer ineffectieve strategie zijn voor stemmingsregulatie. Bij afhankelijke personen was het minder waarschijnlijk dat ze alleen zijn wanneer ze hun negatief 15

19 affect reguleren. Verder was afhankelijkheid geassocieerd met genotzucht gebaseerd op consumptie, wat suggereert dat afhankelijke individuen omgaan met een neerslachtig gemoed door zichzelf te verwennen. Zelfkritische personen zouden vatbaar zijn voor terugtrekking, rumineren en zelfstraffend gedrag, terwijl afhankelijke individuen meer zouden terugvallen op passieve afleiding als een manier om stresserend affect te hanteren (Fichman, Koestner, Zuroff, & Gordon, 1999). Mediërende modellen. Voor afhankelijkheid en zelfkritiek als kwetsbaarheden bestaan zowel modererende als mediërende modellen. Volgens modererende modellen modereren stressvolle gebeurtenissen en sociale ondersteuning de kwetsbaarheid van zelfkritische en afhankelijke personen. Dit wil zeggen dat ze de kwetsbaarheid sterker maken of matigen. Dit is een passieve visie, waarbij personen stressvol reageren op gebeurtenissen of op een gebrek aan steun, maar niet hun voorkomen beïnvloeden (Priel, & Shahar, 2000). Modererende modellen stellen dat de variabelen relatief onafhankelijk zijn, maar dat ze interageren om de depressie te voorspellen (Shahar, Joiner, Zuroff, & Blatt, 2004). Daarentegen nemen mediërende modellen aan dat personen stress en gebrek aan steun zelf genereren over verloop van tijd. Een mediërend model omschrijft de processen waardoor persoonlijkheid stress beïnvloedt. De belangrijkste bijdrage van dit model is dat het toelaat om de actieve invloed van individuen op hun omgeving te onderzoeken (Priel, & Shahar, 2000). Kwetsbaarheden van zowel afhankelijke als zelfkritische personen kunnen beschreven worden volgens het mediërende model. Zeer zelfkritische personen kunnen actief overbelast geraken in hun pogingen om hun doelen te bereiken. Dit heeft als oorzaak dat het de kans op falen verhoogt (Hewitt, & Flett, 1991). Verder leggen deze personen een nadruk op succes ten kosten van persoonlijke relaties, wat kan leiden tot interpersoonlijke stress en gebrek aan sociale steun (Priel & Shahar, 2000). Gelijkaardig kan de overbetrokkenheid van afhankelijke personen bij interpersoonlijke relaties anderen uitputten en kan het ook in de weg staan van belangrijke doelen. Dit zou stress in verband met prestatie en anderen vergroten en zou sociale steun verminderen (Mongrain, 1998). In theorie worden afhankelijkheid en zelfkritiek gelijkaardig beschouwd als kwetsbaarheidfactoren voor emotionele stress. Empirische bevindingen tonen echter aan dat zelfkritische mensen meer emotioneel gestrest zijn dan afhankelijke personen (Nietzel, & Harris, 1990; Blatt & Zuroff, 1992). In een studie van Priel en Shahar (2000) vond men dat de 16

20 zelfkritische dimensie sterk gecorreleerd was met hogere niveaus van stress. Zelfkritiek voorspelde zelfs verhoogde stress en verminderde steun over tijd, wat deels dan ook de toegenomen stress verklaarde. Men kan dus concluderen dat zelfkritische personen bijdragen tot het creëren van een negatieve omgeving, wat reeds ook gevonden werd in de studie van Zuroff en de Lorimier uit Zelfkritische personen genereren risicofactoren (stressvolle gebeurtenissen), terwijl ze protectieve factoren (sociale steun) in toom houden. Afhankelijke personen lijken te streven naar het behouden van een positieve sociale context. Ze schijnen sociale steun te genereren en ze reageren enkel met verhoogde stress wanneer hun interpersoonlijke relaties bedreigd worden (Priel & Shahar, 2000). Deze bevindingen zijn consistent met deze van Mongrain (1998) die een negatieve associatie vond tussen zelfkritiek en sociale steun en een positieve associatie tussen afhankelijkheid en sociale steun. De evidentie voor de mogelijkheid van afhankelijke personen om protectieve sociale factoren te genereren is steeds toegenomen (Shahar & Priel, 2003). Afhankelijkheid blijkt dus een complexe persoonlijkheidsdimensie te zijn die bestaande uit zowel risico-elementen als uit veerkrachtige elementen (Blatt, Shahar, & Zuroff, 2001; Bornstein, 1998). In lijn hiermee vond een studie van Fichman, Koestner en Zuroff uit 1994 dat afhankelijke adolescenten minder interpersoonlijke problemen rapporteerden dan zelfkritische adolescenten. Bij nog een andere studie kwam men tot de bevinding dat afhankelijkheid interageerde met familie- en vriendengerelateerde stress om verhoogde depressie te voorspellen, terwijl zelfkritiek een breed gebied van stress bleek te voorspellen (Shahar, Joiner, Zuroff, & Blatt, 2004). 17

21 Conclusie. Als conclusie kunnen we stellen dat er reeds veel gekend is over de twee persoonlijkheidsdimensies van Blatt, afhankelijkheid en zelfkritiek en hun associatie met depressieve symptomen. Het is een gebied dat al vaak is onderzocht in de klinische literatuur. De DEQ, die zeer valide en betrouwbaar is (Zuroff, Quinlan, & Blatt, 1990) werd ontwikkeld om deze concepten te onderzoeken en om het continuüm van depressie als normaal affect tot pathologie te bestuderen (Zuroff, Quinlan, & Blatt, 1990). Afhankelijkheid en zelfkritiek blijken geassocieerd te zijn met verschillende facetten van depressie (cfr. Mongrain & Zuroff, 1994) en blijken een valide basis te zijn om een onderscheid te maken tussen types van depressie (Blatt, Quinlan, Chevron, McDonald, & Zuroff, 1982). Er is evidentie gevonden voor en tegen het principe van specifiteit. Verder is er gevonden dat een afhankelijke kwetsbaarheid specifiek is voor interpersoonlijke gebeurtenissen, terwijl de zelfkritische kwetsbaarheid meer algemeen is. De mediërende processen die hierbij een rol spelen, zoals stress en sociale steun, zijn echter veel minder besproken. In recentere studies werd echter wel gevonden dat zelfkritiek meer geassocieerd zou zijn met stress dan afhankelijkheid (cfr. Priel & Shahar, 2000). 18

22 Noodbevrediging en -frustratie bij de zelfdeterminatietheorie (ZDT) Theorie. De zelfdeterminatietheorie (ZDT) is ontwikkeld door Deci en Ryan en bestaat uit vijf minitheorieën (Vansteenkiste, Niemiec, & Soenens, 2010). Het is een visie op menselijke motivatie en persoonlijkheid dat zich focust op de sociale condities die zelfmotivatie en psychologische aanpassing verbeteren of slechter maken (Bartholomew, Ntoumanis, Ryan, Bosch, & Thogersen-Ntoumani, 2011). De theorie die besproken wordt in deze masterproef is de vierde minitheorie van de ZDT die handelt over psychologische basisnoden. De ZDT stelt dat elk individu behoefte heeft aan drie psychologische basisnoden / voedingsstoffen, namelijk: competentie, autonomie en verbondenheid (Vansteenkiste, Niemiec, & Soenens, 2010). In de ZDT worden deze noden gedefinieerd als aangeboren behoeftes in plaats van verworven motieven. Ze worden gedefinieerd op psychologisch niveau en niet op fysiologisch. Noden zijn dus aangeboren psychologische behoeftes die niet enkel noodzakelijk zijn voor continue psychologische groei, integriteit en welzijn (Deci & Ryan, 2000), maar ook voor lichamelijke gezondheid en sociaal welzijn (Vansteenkiste, Niemiec, & Soenens, 2010). Deze definitie veronderstelt een fundamenteel menselijk traject naar vitaliteit, integratie en gezondheid, maar gaat er ook van uit dat minder optimale psychologische gevolgen zullen ontstaan wanneer de noden bedreigd worden of wanneer er sprake is van deprivatie (Deci & Ryan,2000). De drie basisnoden worden gezien als cruciaal voor het begrijpen van de processen van het nastreven van doelen (Deci & Ryan, 2000). De psychologische basisnoden theorie stelt dat mensen het effectiefst ontwikkelen en functioneren als ze vertoeven in een omgeving die ondersteuning biedt voor hun nood aan autonomie, competentie en sociale verbondenheid (Bartholomew, Ntoumanis, Ryan, Bosch, & Thogersen-Ntoumani, 2011). Men functioneert dus het meest effectief als de drie noden bevredigd worden. Ze spelen alle drie een noodzakelijke rol voor een optimale ontwikkeling, dus geen een van de drie kan verwaarloosd of bemoeilijkt worden zonder significante negatieve gevolgen. Op basis van deze theorie kan men dus verwachten dat men een optimale ontwikkeling en welzijn zal observeren onder condities die noodbevrediging in de hand werken en dat men een verzwakking of pathologie zal vaststellen bij condities die noodbevrediging bemoeilijken (Deci & Ryan, 2000). 19

23 Ondanks dat noodbevrediging een veel onderzocht concept is binnen studies rondom de ZDT, herkent de psychologische noodtheorie dus ook dat mensen patronen van cognities, emoties en gedragingen kunnen vertonen die wijzen op een minder optimaal of donkerder functioneren (Deci & Ryan, 2000). Psychologische bevrediging van de basisnoden en frustratie hiervan kunnen zowel de 'donkere' als de 'heldere' kant van personen hun functioneren verklaren (Ryan & Deci, 2000). De bevrediging van de drie psychologische basisnoden draagt bij tot proactiviteit, integratie en welzijn, terwijl de frustratie ervan iemand vooral vatbaar maakt voor passiviteit en fragmentatie (Vansteenkiste, Ryan, 2012). Er moet wel een onderscheid gemaakt worden tussen een gebrek aan noodbevrediging en noodfrustratie. Een lage noodbevrediging impliceert niet altijd noodfrustratie. Noodfrustratie wordt ervaren wanneer de psychologische basisnoden actief worden tegengewerkt binnen bepaalde sociale contexten (Vansteenkiste, Niemiec, & Soenens, 2010). Een lage noodbevrediging wordt ervaren wanneer er een lage score is op metingen van psychologische noodbevrediging (Bartholomew, Ntoumanis, Ryan, Bosch, & Thogersen-Ntoumani, 2011), zonder dat deze actief wordt tegengewerkt. Toch wordt in onderzoek dit onderscheid niet vaak gebruikt (Vansteenkiste & Ryan, 2012). Als psychologische basisnoden belemmerd worden betalen mensen een onmiddellijke kost, wat geuit wordt door meer maladaptief functioneren. Verder kunnen mensen, wanneer hun noden chronisch worden tegengewerkt, verschillende aanpassingsstrategieën aanwenden om de noodfrustratie te hanteren. Voorbeelden van deze strategieën zijn substituten voor de basisnoden zoeken en engageren in compenserend gedrag (Ryan, Deci, Grolnick, & La Guardia, 2006). Deze reacties onderhouden in veel situaties de noodfrustratie en ontketenen vaak een negatieve cirkel van toenemende kwetsbaarheid voor maladaptief functioneren (Vansteenkiste, Ryan, 2012). Een lage noodbevrediging levert dus kosten op over tijd, terwijl noodfrustratie dit proces actief versneld (Vansteenkiste, Niemiec, & Soenens, 2010). Veel theorieën stellen dat het de omgeving is die een impact heeft op het individu, maar de ZDT specificeert zowel de mechanismen die betrokken zijn bij psychologische groei als de elementen van de omgeving die dit proces bevorderen of ondermijnen (Deci & Vansteenkiste, 2004). Mensen worden binnen de ZDT beschouwd als proactieve organismes die de neiging hebben om hun eigen levenscondities te vormen en te optimaliseren en dus niet als passieve of reactieve wezens wiens functioneren gedetermineerd is door de omgeving. De proactiviteit van mensen stuurt naar toenemende niveaus van synthese en zelforganisatie. Mensen hebben namelijk de tendens om te ontwikkelen naar een meer coherent en 20

24 eensgezind functioneren, dit zowel op intrapersoonlijk als op interpersoonlijk niveau. Op intrapersoonlijk niveau verfijnen mensen steeds hun interesses, voorkeuren en persoonlijke waarden, terwijl ze hen in harmonie brengen met elkaar. Hierbij ervaren mensen een gevoel van autonomie en vrije wil. Op interpersoonlijk niveau streven mensen naar integratie in de maatschappij, deels door processen van internalisatie (Ryan, 1995). Verder maakt de ZDT een onderscheid tussen verschillende omgevingen. Zo kan een omgeving noodondersteunend, noodberovend of noodtegenwerkend zijn. Personen kunnen actief stimulerend / aanmoedigend zijn, maar kunnen ook onverschillig of vijandig zijn ten opzichte van een individu zijn noodbevrediging (Vansteenkiste & Ryan, 2012). Autonomie. Autonomie refereert naar het ervaren van een eigen wil en psychologische vrijheid. Als men autonomie bezit, ervaart men het hebben van een keuze en eigendomsrecht bij gedrag dat voortkomt uit zichzelf en in overeenstemming is met aangewende waarden en interesses (Vansteenkiste, Niemiec, & Soenens, 2010). Autonomie gaat om het ervaren dat een persoon's gedragingen ondersteund worden door en congruent zijn met het zelf (Reis, Sheldon, Gable, Roscoe, & Ryan, 2000). Een autonomieondersteunende omgeving ondersteunt de vrije wil, terwijl een controlerende omgeving dit ondermijnt. Autonomieondersteunende personen bieden een gewenste hoeveelheid aan keuze, bieden ze een betekenisvolle en realistische motivering / uitleg wanneer keuze beperkt is en proberen de ander zijn perspectief te begrijpen. In contrast leiden controlerende personen de gedachten, gevoelens en gedragingen van degene op wie ze invloed hebben. Hierbij kunnen ze gebruik maken van tactieken die duidelijk druk uitoefenen, maar ook van meer subtiele technieken, zoals bijvoorbeeld het induceren van schuld en de persoon in schaamte brengen. Verschillende studies rondom autonomie hebben aangetoond dat het percipiëren van autonomieondersteuning geassocieerd is met een beter welzijn, betere prestaties en meer doorzettingsvermogen. Autonomieondersteuning wordt wel niet gezien als het ontbreken van begeleiding en als een omgeving waarbij alles is toegelaten (Vansteenkiste, Niemiec, & Soenens, 2010). 21

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen 133 SAMENVATTING Sociale vergelijking is een automatisch en dagelijks proces waarmee individuen informatie over zichzelf verkrijgen. Sinds Festinger (1954) zijn assumpties over sociale vergelijking bekendmaakte,

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Depressie bij ouders en adolescenten: Een studie naar de onderliggende rol van persoonlijkheidskwetsbaarheid

Depressie bij ouders en adolescenten: Een studie naar de onderliggende rol van persoonlijkheidskwetsbaarheid Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2013-2014 Eerste Examenperiode Depressie bij ouders en adolescenten: Een studie naar de onderliggende rol van persoonlijkheidskwetsbaarheid

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant

Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant Inleiding - Stellingen. - Ontstaan psychiatrische aandoeningen. - Wat zien naastbetrokkenen. - Invloed van borderline op

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Uit crosscultureel onderzoek is bekend dat de cultuur waarin men opgroeit van jongs af aan invloed heeft op emotie-ervaringen en emotie-uitingen. Veel minder bekend is in welke

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

EQ - emotionele intelligentie in kaart

EQ - emotionele intelligentie in kaart EQ - emotionele intelligentie in kaart 24-3-2014 BASISPROFIEL Laan van Vlaanderen 323 1066 WB Amsterdam INTRODUCTIE Het EQ rapport brengt iemands emotionele intelligentie in kaart. Dit is het vermogen

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Noodondersteunend opvoeden van kinderen en jongeren met CP: Inzichten vanuit zelfdeterminatietheorie

Noodondersteunend opvoeden van kinderen en jongeren met CP: Inzichten vanuit zelfdeterminatietheorie VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEIDS- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE Noodondersteunend opvoeden van kinderen en jongeren met CP: Inzichten vanuit zelfdeterminatietheorie Dra. Lisa

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

De lat, de bril en de ander

De lat, de bril en de ander De lat, de bril en de ander Over laat-adolescentie en jongvolwassenheid Summer University Psychoanalyse 2018 Jaap van der Staal Kenmerken van laat-adolescentie (18-21) en jong volwassenheid (21-25) Ontwikkelingstaken:

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een Samenvatting Werkstress bij verpleegkundigen is al jaren wereldwijd een probleem. Werkstress kan negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid en kan het plezier in het werk

Nadere informatie

ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN

ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN Prof. Dr. Inge Antrop Dr. Katrijn Brenning MSc. Lana De Clercq Prof. Dr. Sarah De Pauw Ph.D. Lisa Dieleman Prof. Dr. Patrick Luyten Ph.D. Elien Mabbe Dr.

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Behoeftefrustratie en therapeutische relatie als verklarend proces in de relatie tussen perfectionisme en eetpathologie

Behoeftefrustratie en therapeutische relatie als verklarend proces in de relatie tussen perfectionisme en eetpathologie Behoeftefrustratie en therapeutische relatie als verklarend proces in de relatie tussen perfectionisme en eetpathologie Liesbet Boone Bart Soenens (Universiteit Gent) Walter Vandereycken (Universiteit

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift bestaat uit een aantal studies waarin onderzocht is waar individuele verschillen vandaan komen in welbevinden (WB) en gerelateerde menselijke eigenschappen, zoals

Nadere informatie

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

STABLE LOVE, STABLE LIFE? STABLE LOVE, STABLE LIFE? De rol van sociale steun en acceptatie in de relatie van paren die leven met de ziekte van Ménière Oktober 2011 Auteur: Drs. Marise Kaper Master Sociale Psychologie, Rijksuniversiteit

Nadere informatie

SAMENVATTING Hoofdstuk 1

SAMENVATTING Hoofdstuk 1 SAMENVATTING Dit proefschrift gaat over een onderwerp waaraan veel mensen een groot gedeelte van hun leven besteden, namelijk het werken in teams. De omstandigheden in deze teams kunnen een grote invloed

Nadere informatie

Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5

Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5 Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5 DE THEORIE DE PRAKTIJK OVEREENKOMSTEN Cognitieve therapie Naast een paar grote verschillen heeft de moderne hypnotherapie veel overeenkomsten

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding en theoretische achtergrond van de studie

Samenvatting. Inleiding en theoretische achtergrond van de studie Samenvatting Jaarlijks wordt in Nederland bij meer dan 57.000 personen kanker vastgesteld en sterven 37.000 personen aan deze ziekte. Dit maakt kanker, na hart- en vaatziekten, de belangrijkste doodsoorzaak

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

WORK EXPERIENCE PROFILE

WORK EXPERIENCE PROFILE WORK EXPERIENCE PROFILE VANDERHEK METHODOLOGISCH ADVIESBUREAU Werkstress is een verschijnsel dat al jaren sterk de aandacht trekt. Statistieken van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid geven aan dat

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

MIDDELENMISBRUIK + angststoornissen depressie

MIDDELENMISBRUIK + angststoornissen depressie MIDDELENMISBRUIK + angststoornissen depressie Enkele cijfers 17,9 % van de patiënten met een angststoornis lijdt aan een alcoholverslaving 19,4% van de alcoholverslaafden heeft een angststoornis (Addiction

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Dit proefschrift richt zich op het individuele, dyadische, en groepsniveau van complexiteit binnen gezinnen met adolescente kinderen. De gezinnen die werden bestudeerd bestonden

Nadere informatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Dr. Annemiek Karreman Departement Medische en Klinische Psychologie, Tilburg University Deze presentatie Twee experimentele studies naar de rol van

Nadere informatie

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage FEEL-E Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen HTS Report ID 4589-2 Datum 11.11.2015 Zelfrapportage FEEL-E Inleiding 2 / 14 INLEIDING De FEEL-E brengt de strategieën in kaart die volwassenen gebruiken

Nadere informatie

Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns

Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns Impact afhankelijk van aantal factoren: Eigenschappen van trauma zelf Eigenschappen van het kind Eigenschappen van omgeving Eigenschappen

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt genetische aanleg voor sportgedrag een rol? Hoe hangt sportgedrag samen met geestelijke

Nadere informatie

Academiejaar Eerste examenperiode Masterproef II: Waarom zijn afhankelijkheid en zelfkritiek geassocieerd met risico op depressieve klachten

Academiejaar Eerste examenperiode Masterproef II: Waarom zijn afhankelijkheid en zelfkritiek geassocieerd met risico op depressieve klachten Academiejaar 2016-2017 Eerste examenperiode Masterproef II: Waarom zijn afhankelijkheid en zelfkritiek geassocieerd met risico op depressieve klachten bij jongeren? Een longitudinale studie naar de tussenliggende

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

EEN NETWERKBENADERING

EEN NETWERKBENADERING EEN NETWERKBENADERING VOOR PSYCHOSE DE ROL VAN SYMPTOMEN EN TRAUMA dr. Hanneke Wigman Januari 2017 De Amsterdamse School DISCLOSURES (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind Samenvatting Coparenting en Angst van het Kind In dit proefschrift worden verschillende associaties tussen coparenting en angst binnen het gezin getoetst, zoals voorgesteld in het model van Majdandžić,

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Lastige samenwerking 9 Inleiding 11 Leeswijzer 15

Lastige samenwerking 9 Inleiding 11 Leeswijzer 15 Inhoud Lastige samenwerking 9 Inleiding 11 Leeswijzer 15 Deel 1 Theorie 1 Psychiatrische stoornissen, beknopt 19 2 Algemene theoretische achtergronden 27 3 De relatie patiënt-professional 39 4 De gezondheidszorg

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20683 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Griffith-Lendering, Merel Frederique Heleen Title: Cannabis use, cognitive functioning

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Nederlandse samenvatting 144 NEDERLANDSE SAMENVATTING De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat psychische gezondheid een staat van welzijn is waarin een individu zich

Nadere informatie

PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN

PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN amenvatting Dit proefschrift gaat over het diagnosticeren van persoonlijkheidsstoornissen (P) in adolescenten, de ziektelast die adolescenten en volwassenen met een (borderline) persoonlijkheidsstoornis

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie