Hartfalen. 3 Casus 1 Hartfalen bij 70 jarige vrouw 21 Casus 2 Acuut hartfalen bij vrouw met comedicatie 31 Casus 3 Comorbiditeit bij man met hartfalen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hartfalen. 3 Casus 1 Hartfalen bij 70 jarige vrouw 21 Casus 2 Acuut hartfalen bij vrouw met comedicatie 31 Casus 3 Comorbiditeit bij man met hartfalen"

Transcriptie

1 3 Casus 1 Hartfalen bij 70 jarige vrouw 21 Casus 2 Acuut hartfalen bij vrouw met comedicatie 31 Casus 3 Comorbiditeit bij man met hartfalen Wij hopen dat deze casuïstiek aan uw wensen voldoet. Wij horen het echter graag als u suggesties heeft voor verbetering. Zo kunnen wij onze materialen verbeteren en u de hoogste kwaliteit leveren. Mail uw reactie naar helpdeskfto@medicijngebruik.nl. Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik info@medicijngebruik.nl

2 2

3 Casus 1 Hartfalen bij 70 jarige vrouw Doel w Medicamenteuze behandeling chronisch hartfalen w Niet-medicamenteuze adviezen w Beleid in de behandeling: controles, laboratoriumonderzoeken Gebruikte bronnen w Hoes AW, Voors AA, Rutten FH, Van Lieshout J, Janssen PGH, Walma EP. NHG-Standaard Hartfalen - Tweede herziening. Huisarts Wet 2010;53(7): Zie w Multidisciplinaire richtlijn Chronisch hartfalen. Utrecht: CBO, Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg, Zie w NHG-standaard Cardiovasculair risicomanagement., versie 2007 Utrecht: NHG, Zie w Van Loenen AC (eindred). Farmacotherapeutisch Kompas Diemen: CVZ, Instructie voor het invullen a. Vul de casus individueel in. b. Lees niet de gehele casus door voor u begint. Beantwoord eerst de vragen van pag. 1, daarna van pag. 2 enz. Blader dus niet vooruit. c. Beantwoord de vragen alsof zij zich werkelijk zo in uw praktijk, in uw apotheek, hebben voorgedaan. Noteer dus wat u werkelijk zou doen, niet wat u denkt dat u zou moeten doen. d. Bij deze casus zijn er aparte werkbladen voor de huisartsen en voor de apothekers. Bekijk steeds of u het juiste werkblad voor u heeft. e. Aanwijzingen voor bespreking van de casus in het FTO vindt u in de handleiding achter de laatste casus. Wij hebben de grootst mogelijke zorg besteed aan deze uitgave. Aan de inhoud hiervan kunnen echter geen rechten worden ontleend. Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade die het gevolg is van het gebruik van de informatie die door middel van deze uitgave is verkregen. Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder vooraf verkregen toestemming. 3

4 4

5 Werkblad 1A: Beleid van de huisarts 1A1 Bij u op het spreekuur komt mevrouw van de Linden. Zij is 68 jaar. U ziet haar niet zo vaak. Zij komt nu bij u met klachten van vermoeidheid en kortademigheid. Vroeger wandelde ze graag een eindje. Nu is ze aan het einde van de straat al moe. Ook boodschappen doen is moeilijker door de kortademigheid. Bij lichamelijk onderzoek vindt u een bloeddruk van 130/70 mmhg bij een regulaire pols van 72 slagen per minuut. Over het hart worden geen souffles gehoord. Haar gewicht is 62 kg bij een lengte van 1.60 m. Verder lichamelijk onderzoek levert geen afwijkingen op. U vermoedt dat er sprake is van beginnend hartfalen en besluit aanvullend onderzoek te verrichten. In de tussentijd start u alvast met de behandeling. Welk aanvullend onderzoek verricht u ter bevestiging van de diagnose? Welke bevindingen dragen bij aan het stellen van de diagnose hartfalen? Welke medicatie schrijft u voor? En in welke dosering? Welke informatie geeft u de patiënte over deze medicatie? 5

6 Werkblad 1A: Beleid van de huisarts 1A2 Enkele weken later komt mevrouw Van de Linden weer op uw spreekuur. U heeft inmiddels de uitslagen van het aanvullend onderzoek. De bevindingen bevestigen het vermoeden van hartfalen. Bovendien geeft mevrouw Van de Linden aan dat zij minder last van moeheid en kortademigheid heeft sinds zij de door u voorgeschreven medicijnen gebruikt. Haar klachten zijn echter nog niet helemaal verdwenen. Welke niet-medicamenteuze adviezen geeft u mevrouw Van de Linden? Komt mevrouw Van de Linden in aanmerking voor aanvullende medicamenteuze therapie. Zo ja, welke? Hoe vaak laat u de patiënte terugkomen voor controle? Welke controles zijn hierbij noodzakelijk? 6

7 Werkblad 1A: Beleid van de huisarts 1A3 Mevrouw Van de Linden is ingesteld op furosemide, enalapril en metoprolol. Tijdens de controles meldt mevrouw Van de Linden dat het goed met haar gaat. Ze kan weer een stukje wandelen en ook boodschappen doen gaat weer prima. U besluit de huidige medicatie te handhaven. U controleert haar vervolgens om de drie maanden. Na een jaar gaat het minder goed. De patiënte neemt haar medicatie trouw in en houdt zich goed aan uw instructies, maar is toch heel snel vermoeid. Ze krijgt het nu ook af en toe benauwd als ze rustig in bed ligt. U besluit tot aanvullende medicamenteuze therapie. Welk middel kiest u? 7

8 Werkblad 1A: Beleid van de huisarts 1A4 U heeft spironolacton toegevoegd aan de bestaande medicatie. Desondanks willen haar klachten niet verminderen. Zij vraagt of u nog iets voor haar kan doen. U ziet geen mogelijkheden tot dosisverhoging van de middelen die mevrouw Van de Linden al gebruikt. Welke mogelijkheden heeft u nog? Wanneer kiest u voor een calciumantagonist bij hartfalen? 8

9 Werkblad 1B: Beleid van de apotheker 1B1 Mevrouw Van de Linden komt met een recept bij u in de apotheek. Zij vertelt u dat zij met klachten van vermoeidheid en kortademigheid bij de huisarts is geweest en dat de huisarts vermoedt dat er sprake is van beginnend hartfalen. Er wordt nog aanvullend onderzoek verricht, maar in de tussentijd heeft de huisarts toch al medicatie voorgeschreven. Welke medicatie verwacht u dat de huisarts heeft voorgeschreven? En in welke dosering? Welke informatie geeft u de patiënte over deze medicatie? 9

10 Werkblad 1B: Beleid van de apotheker 1B2 Enkele weken later komt mevrouw Van de Linden bij u in de apotheek. De huisarts heeft de diagnose hartfalen gesteld. Mevrouw Van de Linden geeft aan dat ze minder last van vermoeidheid en kortademigheid heeft, sinds zij de medicijnen gebruikt die de huisarts enkele weken geleden heeft voorgeschreven. Haar klachten zijn echter nog niet helemaal verdwenen. Welke niet-medicamenteuze adviezen verwacht u dat de huisarts heeft gegeven? Voor welke aanvullende medicamenteuze therapie komt mevrouw Van de Linden in aanmerking? 10

11 Werkblad 1B: Beleid van de apotheker 1B3 U ziet mevrouw Van de Linden regelmatig terug in de apotheek met recepten voor furosemide, enalapril en metoprolol. Zij vertelt dan dat het goed met haar gaat. Zij is blij met haar herwonnen energie en boodschappen doen gaat weer prima. Na een jaar gaat het minder goed met haar. Ze neemt haar medicatie trouw in en houdt zich aan de instructies met betrekking tot de leefregels, maar ze is toch heel snel moe. Ze krijgt het nu ook af en toe benauwd als ze rustig in bed ligt. De huisarts heeft gekozen voor aanvullende medicamenteuze therapie. Welk middel verwacht u dat de huisarts heeft voorgeschreven? 11

12 Werkblad 1B: Beleid van de apotheker 1B4 De huisarts heeft spironolacton toegevoegd aan de bestaande medicatie. Desondanks willen de klachten niet verminderen. De huisarts ziet geen mogelijkheden tot dosisverhoging van de middelen die mevrouw Van de Linden al gebruikt. Welke mogelijkheden ziet u nog? Wanneer kan de huisarts kiezen voor een calciumantagonist bij hartfalen? 12

13 Toelichting 1: Beleid van de huisarts/apotheker 1A1/1B1 Welk aanvullend onderzoek verricht u ter bevestiging van de diagnose? Welke bevindingen dragen bij aan het stellen van de diagnose hartfalen? huisarts Bij klachten van kortademigheid, vermoeidheid en perifeer oedeem dient u altijd te denken aan hartfalen. Dit geldt ook als iemand al bekend is met een aandoening die ook zulke klachten kan geven, zoals COPD, adipositas, een zeer slechte conditie of uitgebreide comorbiditeit. Dit moet leiden tot uitdiepen van de anamnese, verrichten van adequaat lichamelijk onderzoek en in ieder geval bepaling van natriuretisch peptide (NT-pro)BNP en/of een electrocardiogram (ECG). Belangrijke risicofactoren die de kans op hartfalen vergroten zijn een belaste familieanamnese voor cardiovasculaire aandoeningen, roken, overmatig alcoholgebruik, hyperlipidemie, hypertensie, diabetes en recente chemotherapie. Ook coronaire hartziekte (myocardinfarct, angina pectoris, CABG (coronaire bypass operatie), PCI (percutane coronaire interventie), congenitale hartaandoening, hartkleplijden, CVA, perifeer arterieel vaatlijden in de voorgeschiedenis vergroten de kans op hartfalen. De NHG-standaard Hartfalen (2010) adviseert om bij de anamnese te informeren naar: w verminderd inspanningsvermogen w kortademigheid: orthopnoe, paroxismale nachtelijke dyspnoe, dyspnoe bij inspanning of ook in rust w vermoeidheid w angineuze klachten, palpitaties, syncope w gebruik van medicatie die aanleiding kan geven tot hartfalen: met name negatief inotrope middelen (de calciumantagonisten verapamil en diltiazem en klasse-i-antiarrhythmica als propafenon en flecaïnide), middelen die kunnen leiden tot natrium- en vochtretentie (NSAID s, corticosteroïden) en thiazolidinediones Het lichamelijk onderzoek bestaat bij verdenking op hartfalen volgens de NHG-standaard in ieder geval uit: w algemeen: voedingstoestand, lichaamsgewicht w pols: frequentie, ritme, kwaliteiten w bloeddruk: systolisch, diastolisch, polsdruk w overvulling: centraal veneuze druk, perifeer oedeem (enkels en sacrum), vergrote lever, ascites w longen: ademfrequentie, crepitaties en rhonchi, pleuravocht w hart: apex-lateralisatie en heffende/verbrede ictus, gallopritme, derde harttoon, geruisen wijzend op klepafwijkingen Aanvullend onderzoek bestaat uit: w Een ECG. Bij een normaal ECG is de diagnose hartfalen onwaarschijnlijk. Hartfalen geeft geen typische afwijkingen op het ECG. Het ECG kan ook bijdragen aan het vaststellen van de oorzaak van hartfalen (het kan bijvoorbeeld tekenen van een oud myocardinfarct vertonen). w Het bepalen van (NT-pro)BNP. Myocyten in de ventrikels produceren in reactie op toegenomen wandspanning het B-type natriuretisch peptide (BNP of NT-proBNP). Plasmaconcentraties van dit peptide kunnen helpen bij het uitsluiten van hartfalen bij mensen met klachten of verschijnselen van hartfalen. Acuut nieuw hartfalen geeft veel hogere bloedspiegels dan geleidelijk ontstaan nieuw hartfalen. Daarom hanteert de richtlijn verschillende afkapwaarden voor 'acuut' en 'geleidelijk ontstaan' hartfalen (zie tabel 1.1). w Eventueel een X thorax. Echter hierop kan overvulling niet betrouwbaar vastgesteld worden. 13

14 Toelichting 1: Beleid van de huisarts/apotheker Bij een normaal (NTpro)BNP én een normaal ECG is hartfalen vrijwel uitgesloten en is een echocardiografie niet nodig. Bij een abnormaal ECG of verhoogd (NTpro)BNP kan echocardiografie informatie geven over het bestaan van hartfalen. Echocardiografie is ook geschikt voor het vaststellen van de eventuele oorzaak van hartfalen en eventuele bijkomende cardiale problemen. Verder kan aanvullend bloedonderzoek (CRP, leukocyten met differentiatie, Hb, Ht, glucose, Na, K, creatinine en berekende klaring, ALAT, ASAT en gamma-gt, TSH, FT4, lipidenprofiel) waarde hebben bij het vaststellen van oorzaak of opsporen van comorbiditeit. Tabel 1.1 Afkappunten voor B-type natriuretische peptiden amino-terminaal natriuretisch peptide (NT-proBNP) natriuretisch peptide (BNP) Bij verdenking 'geleidelijk' nieuw hartfalen 125 pg/ml ( 15 pmol/l) 35 pg/ml Bij verdenking op 'acuut' nieuw hartfalen 400 pg/ml 100 pg/ml Naast hartfalen zijn er ook andere aandoeningen die leiden tot verhoogde bloedspiegels van het B-type natriuretisch peptide. Voorbeelden zijn acuut coronair syndroom, pulmonale hypertensie, langdurige en/of snelle tachycardie, ernstige nierfunctiestoornis, atriumfibrilleren (of andere ritmestoornissen) en ernstige infecties. Ook een hoge leeftijd (> 75 jaar) kan verhoogde spiegels van natriuretisch peptide geven. De meest gebruikte classificatie voor hartfalen is die van de New York Heart Association (NYHA), waarbij de ernst is gebaseerd op symptomen bij inspanning (zie tabel 1.2). Tabel 1.2 NYHA functionele classificatie Klasse I Klasse II Klasse III Klasse IV Geen beperking van het inspanningsvermogen. Normale lichamelijke activiteit veroorzaakt geen overmatige vermoeidheid, palpitaties of dyspnoe. Enige beperking van het inspanningsvermogen. In rust geen klachten maar normale lichamelijke inspanning veroorzaakt overmatige vermoeidheid, palpitaties of dyspnoe. Ernstige beperking van het inspanningsvermogen. In rust geen of weinig klachten maar lichte lichamelijke inspanning veroorzaakt overmatige vermoeidheid, palpitaties of dyspnoe. Geen enkele lichamelijke inspanning mogelijk zonder klachten. Ook klachten in rust. Welke medicatie schrijft u voor? En in welke dosering? huisarts Welke medicatie verwacht u dat de huisarts heeft voorgeschreven? En in welke dosering? apotheker In afwachting van de resultaten van aanvullend onderzoek start de huisarts bij mevrouw Van de Linden de behandeling. Bij patiënten met geleidelijk ontstaan nieuw hartfalen met tekenen van vochtretentie start de huisarts met een combinatie van een ACE-remmer en een diureticum. Ontwatering met diuretica geeft verlichting van de symptomen bij pulmonaire en systemische veneuze stuwing. Een bijeffect van diuretica is dat zij het renine-angiotensine-aldosteron systeem (RAAS) activeren. Dit kan negatieve effecten hebben op hartfalen. De combinatie van diuretica met ACE-remmers of angiotensine-ii receptorantagonist (AII-antagonist) is daarom aan te raden. Bij licht hartfalen (NYHA-klasse II) kunt u soms volstaan met een thiazidediureticum, mits de nierfunctie normaal is. 14

15 Toelichting 1: Beleid van de huisarts/apotheker Bij matig tot ernstig hartfalen (NYHA-klasse III en IV) zal meestal een lisdiureticum nodig zijn. Voor (start)doseringen zie tabel 1.3 en 1.4. Tabel 1.3 Dosering van ACE-remmer bij hartfalen Startdosering Streefdosis captopril 6,25 mg 3 maal daags mg 3 maal daags enalapril 2,5 mg 2 maal daags mg 2 maal daags lisinopril 2,5-5 mg 1 maal daags mg 1 maal daags ramipril 2,5 mg 1 maal daags 5 mg 2 maal daags trandolapril 0,5 mg 1 maal daags 4 mg 1 maal daags Om de streefdosering van de ACE-remmer te bereiken is het gebruikelijk de doseringen te verdubbelen per 2 tot 4 weken tot de streefdosis bereikt is. Bij de start van de behandeling en 2 tot 4 weken na iedere dosisverdubbeling is controle van de nierfunctie en serumelektrolyten (natrium en kalium) noodzakelijk. Wanneer de nierfunctie terugloopt of wanneer het serumkalium hoger is dan 5mmol/l stelt u verdere dosisverdubbelingen uit. Wanneer de onderhoudsdosering is bereikt, is het van belang de nierfunctie en serumelektrolyten na 1, 3 en 6 maanden te controleren en daarna 6-maandelijks. Tabel 1.4 Dosering van diuretica bij hartfalen Startdosering (mg) Streefdosis (mg) Start met een lage dosis en verhoog deze totdat klinische verbetering van de vochtretentie optreedt. Als de patiënt voldoende ontwaterd is, kunt u de dosering verlagen. Lisdiuretica w furosemide w bumetanide 0,5-1,0 1-5 Thiazidediuretica w hydrochloorthiazide 25 12,5-100 w chloortalidon 25 12,5-50 w indapamide 2,5 2,5-5 Aldosteronantagonisten +ACEremmer/ -ACEremmer/ +ACEremmer/ -ACEremmer/ AII-antagonist AII-antagonist AII-antagonist AII-antagonist w spironolacton 12,5/ w eplerenone 12,5/ bron: Multidisciplinaire richtlijn Hartfalen (2010) Welke informatie geeft u de patiënte over deze medicatie? huisarts en apotheker De huisarts vertelt dat medicijnen een belangrijke plaats innemen bij de behandeling van hartfalen. Ze zullen niet alleen de klachten op korte termijn verminderen, maar ook de kans op verslechtering van de aandoening op langere termijn. In afwachting van de resultaten van het aanvullende onderzoek schrijft u (de huisarts) een ACE-remmer en een plastablet voor. Deze middelen zullen een vermindering geven van de klachten. Wanneer de diagnose hartfalen bevestigd wordt, zult u nog andere medicijnen voorschrijven. Deze medicijnen moet de patiënte waarschijnlijk levenslang gebruiken. 15

16 Toelichting 1: Beleid van de huisarts/apotheker Mevrouw van de Linden heeft een ACE-remmer en een plastablet gekregen. Een ACE-remmer heeft verschillende effecten op het hart en de bloeddruk. Het zorgt voor: w verwijding van de bloedvaten en daarmee bloeddrukverlaging w vermindering van de afgifte van aldosteron en vasopressine; remming van deze beide hormonen zorgt ervoor dat de nieren meer water uitscheiden, waardoor de bloeddruk daalt w minder dorstgevoel w minder afgifte van vaatvernauwende stoffen zoals noradrenaline, wat ook een daling van de bloeddruk geeft w minder groei van spiercellen van de vaatwanden en van de wand van het hart, waardoor de pompfunctie van het hart verbetert w toename van bradykinine, waardoor vaatverwijdende stoffen zoals stikstof-monoxide en prostaglandinen gevormd kunnen worden wat een bloeddrukverlagend effect heeft. Al met al geeft een verlaging van de bloeddruk, een afname van het bloedvolume, een verbetering van de hartwerking en vaatverwijding door verhoging van het bradykininegehalte een verminderde belasting van het hart. Voor de therapietrouw is het ook van belang mevrouw van de Linden te wijzen op mogelijke bijwerkingen van ACE-remmers. De meest voorkomende bijwerkingen zijn: w Duizeligheid bij (te snel) opstaan als gevolg van een plotselinge daling van de bloeddruk (orthostatische hypotensie). De bijwerking kan men voorkomen door te beginnen met een lagere dosering en deze daarna stapsgewijs te verhogen. w Prikkelhoest. De hoest ontstaat meestal binnen een maand na begin van het gebruik en verdwijnt zelden spontaan. De prikkelhoest is ongevoelig voor prikkelhoest-dempende middelen. Na stoppen met het gebruik is de hoest meestal binnen één maand weer verdwenen. w Smaakstoornis, met name bij captopril. w Nier-insufficiëntie, om die reden is regelmatige controle van de nieren nodig. w Hyperkaliëmie. Een zeldzame, maar gevaarlijke bijwerking is angio-oedeem. Hierbij treedt plotselinge zwelling van het gezicht, lippen en tong op (meestal snel na het begin van de behandeling). Patiënten die eerder angio-oedeem hebben gehad, mag u niet opnieuw met ACE-remmers behandelen. Naast de ACE-remmer heeft zij ook een plastablet gekregen. Vooral bij het gebruik van lisdiuretica zal mevrouw gedurende een half uur tot zes uur na inname vaak moeten plassen. De hoeveelheid urine is sterk afhankelijk van de vochtretentie. Bij licht hartfalen valt het vaak nog wel mee. De huisarts of apotheker overlegt met de patiënte wat voor haar een handig tijdstip van inname is. Hou daarbij rekening met de dagelijkse bezigheden van de patiënt en wijs de patiënt op het belang van therapietrouw. In het algemeen kan men de tablet beter niet na uur 's avonds in nemen omdat men dan mogelijk 's nachts nog het bed uit zal moeten om te plassen. Het is belangrijk dat de apotheker en de huisarts duidelijke afspraken maken over wie de patiënt welke informatie verstrekt. 16

17 Toelichting 1: Beleid van de huisarts/apotheker Naast vocht onttrekt het middel ook zouten aan het lichaam. Daarom zal de huisarts het bloed regelmatig moeten controleren. Wanneer de balans tussen vocht en zouten verstoord raakt, kan mevrouw Van de Linden last van bijwerkingen als duizeligheid, verwardheid of een lage bloeddruk krijgen. In verband met deze bijwerkingen is het verstandig om rustig op te staan. Huisarts en apotheker ontraden de patiënte het gebruik van NSAID s als zelfmedicatie. Huisarts en apotheker vragen actief naar het gebruik van zelfzorgmedicatie. De apotheker registreert alle medicatie (ook indien afkomstig van de drogist) van patiënten met hartfalen in de apotheek. Uiteraard is het belangrijk dat mevrouw van de Linden altijd aan de huisarts en apotheker doorgeeft welke geneesmiddelen zij als zelfmedicatie gebruikt, met name het gebruik van NSAID's. NSAID s kunnen de werking van het diureticum verminderen en de combinatie van sterk werkende diuretica en NSAID s kan ernstige nierinsufficiëntie opwekken met longoedeem en acuut hartfalen tot gevolg. Daarnaast kunnen NSAID's de werking van ACE-remmers verminderen en kunnen zowel ACE-remmers als NSAID's nierinsufficiëntie veroorzaken. ACE-remmers verlagen de intraglomerulaire druk via postglomerulaire vasodilatatie en NSAID's veroorzaken indirect preglomerulaire vasoconstrictie door blokkade van de prostaglandinesynthese. De combinatie van een ACE-remmer en een NSAID kan nierfalen tot gevolg hebben met als mogelijk gevolg longoedeem en acuut hartfalen. NSAID-gebruik komt zeer frequent voor bij patiënten met hartfalen en het gebruik ervan leidt tot een sterk toegenomen risico op mortaliteit en cardiovasculaire morbiditeit. Behandeling met NSAID s, in het bijzonder COX 2-remmers, moet men daarom zoveel mogelijk vermijden bij patiënten met hartfalen (Daman en Voors, 2009). 1A2/1B2 Welke niet-medicamenteuze adviezen geeft u mevrouw Van de Linden? huisarts Welke niet-medicamenteuze adviezen verwacht u dat de huisarts heeft gegeven? apotheker Het actief bezig zijn met de eigen gezondheid, ofwel zelfzorg is een belangrijk onderdeel van succesvolle behandeling van hartfalen en kan bij mensen met hartfalen een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven en de prognose verbeteren. Heel belangrijk daarbij is dat patiënten, familie en hulpverleners de tekenen van verslechterend hartfalen kunnen herkennen en er de juiste consequenties aan verbinden. Verschijnselen waarbij de patiënt contact moet opnemen met de behandelaar: w toenemende (onverwachte) kortademigheid w onverwachte toename in gewicht (meer dan 2 kg in 3 dagen) of vasthouden van vocht; broekriem gaatje verder, schoenen zijn te klein (eventueel diureticadosis aanpassen door patiënt zelf) w toenemende vermoeidheid w aanhoudende of terugkerende duizeligheid w agitatie of cognitieve veranderingen, verwardheid w hartkloppingen w slaapproblemen als gevolg van nachtelijke benauwdheid w plotselinge onverklaarbare problemen met mobiliteit w buikpijn, vol gevoel hebben, verlies van eetlust w vaker 's nachts moeten plassen. 17

18 Toelichting 1: Beleid van de huisarts/apotheker Uitgangspunten bij de niet medicamenteuze adviezen zijn het behoud van een optimale lichamelijke conditie binnen de gegeven mogelijkheden. De belangrijkste aspecten die daarbij aan de orde moeten komen zijn: w Therapietrouw, niet alleen over de medicamenteuze, maar ook over de niet-medicamenteuze adviezen. w Bewaking van het lichaamsgewicht om vochtretentie te herkennen. w Natriumbeperking. Geen zout toevoegen en terughoudend zijn met kant-en-klaar voedsel (ook soepen). Het nadeel van zoutvervangende producten is dat zij vaak kalium bevatten. In combinatie met ACEremmers (en ook bij kaliumsparende diuretica, AII-antagonisten en aldosteronantagonisten) kan dat leiden tot een hyperkaliëmie. w Vochtbeperking. Bij ernstig hartfalen kan vochtbeperking overwogen worden, in het bijzonder bij hyponatriëmie. Het aanbevelen van extra vochtinname bij diureticagebruik is onjuist, extra vochtbeperking bij hoge doses diuretica is niet zinvol. w Beperking alcoholgebruik, maximaal een tot twee eenheden per dag. w Gewichtsvermindering bij mensen met obesitas (BMI >30kg/m2). Er is geen bewijs dat gewichtsreductie leidt tot een betere prognose, wel is bekend dat afvallen leidt tot een betere kwaliteit van leven en vermindering van slaap-apneu. w Onbedoeld gewichtsverlies. Bij matig en ernstig hartfalen komt ongewild gewichtsverlies en anorexie veel voor. w Stoppen met roken en drugsgebruik. w Vaccinatie. Patiënten met hartfalen komen in aanmerking voor de jaarlijkse griepvaccinatie. w Voldoende lichaamsbeweging bij alle patiënten met stabiel, chronisch hartfalen. w Seksuele activiteiten. Seksuele disfunctie komt veel voor bij mensen met cardiovasculaire ziekten. Deze seksuele disfunctie is vaak een gevolg van bijwerkingen van geneesmiddelen, psychologische factoren, vermoeidheid en depressie. Er is weinig onderzoek bekend naar de risico's of mogelijk gunstige effecten van seksuele activiteit bij mensen met hartfalen. w Reizen. Verblijf op grote hoogte (>1500m) en reizen naar zeer warme en vochtige gebieden zou voor niet geheel klachtenvrije patiënten met hartfalen is af te raden. De cabinedruk van een vliegtuig komt overeen met de luchtdruk op een hoogte van m. Voor patiënten met hartfalen is een kortdurend verblijf op 2000 m waarschijnlijk geen probleem. w Slaapstoornissen. Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen komen bij mensen met hartfalen regelmatig voor. Sommige van deze stoornissen zijn geassocieerd met een verhoogde mortaliteit en morbiditeit. w Autorijden. Mensen met hartfalen NYHA-klasse IV met klachten in rust zijn in principe ongeschikt voor het besturen van een auto. Bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd is het ook van belang de risico's van hormonale anticonceptie en een eventuele zwangerschap te bespreken. Voor welke aanvullende medicamenteuze therapie komt mevrouw Van de Linden in aanmerking? huisarts en apotheker De keuze van het geneesmiddel bij hartfalen is afhankelijk van de ernst van het hartfalen (zie tabel 1.5). De meest gebruikte classificatie hiervoor is die van de New York Heart Association (NYHA, zie tabel 1.2), waarbij de ernst is gebaseerd op symptomen bij inspanning. 18

19 Toelichting 1: Beleid van de huisarts/apotheker Tabel 1.5 Overzicht van geneesmiddelen bij hartfalen klasse I klasse II klasse III klasse IV ACE-remmers Diuretica Bètablokkers Aldosteronantagonisten AII-antagonisten Hydralazine met isosorbidedinitraat Digoxine Bij alle mensen met systolisch hartfalen (NYHA klasse I-IV) en met asymtomatische systolische linker ventrikel disfunctie is een ACE-remmer geïndiceerd. Mensen met hartfalen die klinische tekenen van vochtretentie vertonen krijgen naast een ACE-remmer ook een diureticum. Bij licht hartfalen (klasse II) kan een thiazidediureticum voldoende zijn, bij matig tot ernstig hartfalen (klasse III en IV) zal meestal een lisdiureticum nodig zijn. Alle mensen met systolisch hartfalen (klasse II-IV) krijgen een bètablokker, nadat zij zijn ingesteld op een optimale dosis ACE-remmer en/of AIIantagonist. Mensen met matig tot ernstig systolisch hartfalen (klasse III-IV) krijgen naast een optimale dosis van ACE-remmer of AII-antagonist, en bètablokker ook een aldosteron-antagonist. Mensen met systolisch hartfalen die met optimale behandeling met ACEremmers, diureticum en bètablokkers niet klachtenvrij zijn (klasse II-IV) komen in aanmerking voor een AII-antagonist. Ook is een AII-antagonist een alternatief voor de behandeling met een aldosteron-antagonist of voor een ACE-remmer wanneer hinderlijke bijwerkingen optreden. De combinatie hydralazine met isosorbidedinitraat is een alternatief ACE-remmers of AII-antagonisten als beide niet verdragen worden, of voor negroïde patiënten die ondanks optimale instelling op bovenstaande geneesmiddelen symptomatisch blijven. Bij patiënten met systolisch hartfalen en atriumfibrilleren kan digoxine worden gebruikt indien een ventrikelfrequentie in rust >80/min. of bij inspanning > /min. Bij deze patiënten heeft een bètablokker echter de voorkeur. Bij patiënten met sinusritme en systolisch hartfalen kan behandeling met digoxine worden overwogen bij patiënten die symptomatisch blijven ondanks behandeling met een ACEremmer, diureticum, bètablokker en een AII-antagonist of aldosteron-antagonist. Mevrouw Van de Linden komt, nadat zij is ingesteld op een optimale dosering van de ACE-remmer en diureticum, in aanmerking voor een bètablokker. Bij een optimale instelling op ACE-remmers en bètablokkers kan vaak worden volstaan met een lage dosis diuretica of zelfs met intermitterend gebruik bij de eerste tekenen van vochtretentie. Hoe vaak laat u de patiënte terugkomen voor controle? Welke controles zijn hierbij noodzakelijk? huisarts Bij alle patiënten met hartfalen zijn frequente controles noodzakelijk. Daarbij vindt plaats: w controle van het inspanningsvermogen w navraag naar eventuele bijwerkingen van de medicatie w lichamelijk onderzoek (meten bloeddruk, wegen, voelen pols) w bepaling van de creatininespiegel een tot twee weken na het starten van een ACE-remmer, bepaling van de kaliumspiegel een tot twee weken na het starten van een diureticum en na het ophogen van de dosering van spironolacton w bepaling van de creatinine-, kalium- en natriumspiegel bij alle patiënten met hartfalen minimaal eenmaal per zes maanden 19

20 Toelichting 1: Beleid van de huisarts/apotheker w w extra controle van de creatinine-, kalium- en natriumspiegels bij patiënten met hartfalen met: - een combinatie van een thiazide- en een lisdiureticum - een combinatie van een kaliumsparend diureticum (bijvoorbeeld spironolacton) en een ACE-remmer. Let op: onvoldoende controle van de kalium- en creatininespiegels bij deze patiënten kan leiden tot een stijging in het aantal ziekenhuisopnamen (en sterfte) door hyperkaliëmie (Kerst, 2004; De Vries, 2004) - een verhoogd creatininegehalte aanvullend onderzoek bij een afwijkend verloop van de klachten De frequentie van de controles is afhankelijk van de individuele situatie van de patiënt. In ieder geval is het wenselijk de patiënt op korte termijn terug te zien na elke verandering van de medicatie. Bij patiënten die gedurende een maand stabiel zijn, kunt u de frequentie verminderen tot eenmaal per drie maanden. Daarnaast is ruime aandacht voor therapietrouw op zijn plaats. Therapieontrouw kan leiden tot een toename van de klachten of symptomen en een (versnelde) verslechtering van het ziektebeeld. De huisarts dient alert te zijn op een depressie als comorbiditeit. Patiënten met hartfalen én een depressie hebben meer problemen met de therapietrouw. Bij 24 tot 42 procent van de patiënten met hartfalen komt tevens een depressie voor. Echter bij slechts een kwart van de patiënten ziet en behandelt de huisarts de depressie (Huyse et al, 2004). 1A3/1B3 Welk middel kiest u? huisarts Welk middel verwacht u dat de huisarts heeft voorgeschreven? apotheker Mevrouw Van de Linde heeft ondanks de behandeling met ACE-remmer, diureticum en bètablokker zelfs klachten in rust (NYHA-klasse IV, zie tabel 1.2). Natuurlijk is het in eerste instantie van belang om te controleren of de doseringen van de ACE-remmer, het diureticum en de bètablokker optimaal zijn. Als zij ondanks optimale dosis van deze middelen klachten houdt, komt mevrouw Van de Linden in aanmerking voor een aldosteronantagonist of een AII-antagonist. Toevoeging van spironolacton verlengt de verwachte overlevingsduur en vermindert de kans op ziekenhuisopnames wegens acute verslechtering van hartfalen. 1A4/1B4 Welke mogelijkheden heeft/ziet u nog? huisarts en apotheker Mensen met systolisch hartfalen die met optimale behandeling met ACE-remmers, diureticum, bètablokkers en aldosteronantagonisten niet klachtenvrij zijn (klasse II-IV) komen in aanmerking voor een AII-antagonist. De volgende stap is digoxine. Wanneer kiest u/kan de huisarts kiezen voor een calciumantagonist bij hartfalen? huisarts en apotheker In de eerste lijn is geen plaats voor calciumantagonisten in de therapie van hartfalen. Ze werken negatief inotroop en kunnen het ontstaan van hartfalen bevorderen. De huisarts kan deze middelen vervangen door bijvoorbeeld een ACE-remmer, AII-antagonist of bètablokker. 20

21 Casus 2 Acuut hartfalen bij vrouw met comedicatie Doel w Beleid bij acuut hartfalen w Acuut hartfalen als bijwerking w Medicamenteuze behandeling van hartfalen en bijwerkingen Gebruikte bronnen w Hoes AW, Voors AA, Rutten FH, Van Lieshout J, Janssen PGH, Walma EP. NHG-Standaard Hartfalen - Tweede herziening. Huisarts Wet 2010;53(7): Zie w Multidisciplinaire richtlijn Chronisch hartfalen. Utrecht: CBO, Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg, Zie w Van Loenen AC (eindred). Farmacotherapeutisch Kompas Diemen: CVZ, Instructie voor het invullen a. Vul de casus individueel in. b. Lees niet de gehele casus door voor u begint. Beantwoord eerst de vragen van pag. 1, daarna van pag. 2 enz. Blader dus niet vooruit. c. Beantwoord de vragen alsof zij zich werkelijk zo in uw praktijk, in uw apotheek, hebben voorgedaan. Noteer dus wat u werkelijk zou doen, niet wat u denkt dat u zou moeten doen. d. Bij deze casus zijn er aparte werkbladen voor de huisartsen en voor de apothekers. Bekijk steeds of u het juiste werkblad voor u heeft. e. Aanwijzingen voor bespreking van de casus in het FTO vindt u in de handleiding achter de laatste casus. Wij hebben de grootst mogelijke zorg besteed aan deze uitgave. Aan de inhoud hiervan kunnen echter geen rechten worden ontleend. Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade die het gevolg is van het gebruik van de informatie die door middel van deze uitgave is verkregen. Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder vooraf verkregen toestemming. 21

22 22

23 Werkblad 2A: Beleid van de huisarts 2A1 In uw weekenddienst wordt u gebeld door de heer Lut, uw eigen patiënt. Hij belt in paniek omdat zijn vrouw geen lucht meer krijgt. Hij vraagt u of u langs zou willen komen. Mevrouw Lut (68 jaar) is u bekend met hartfalen. Ze gebruikt hiervoor hydrochloorthiazide (eenmaal daags 25 mg), enalapril (tweemaal daags 10 mg) en metoprolol (eenmaal daags 200 mg). U legt een spoedvisite af en stelt de diagnose acuut hartfalen. Welk advies heeft u telefonisch al gegeven? Welke medicatie geeft u? Welke medicamenteuze mogelijkheden staan u nog ter beschikking als de klachten blijven aanhouden? 23

24 Werkblad 1A: Beleid van de huisarts 2A2 Gelukkig reageert mevrouw Lut uitstekend op uw therapie. Na een half uur voelt ze zich redelijk opgeknapt. U besluit haar thuis te houden. In het gesprek wat volgt blijkt dat mevrouw Lut zich de laatste tijd niet zo lekker voelde. Ze was kortademiger en sneller moe dan voorheen. Ze had net een afspraak gemaakt om op uw spreekuur te komen. Ze had zelf al een extra plaspil genomen. Daarnaast had ze in verband met haar gewrichtspijnen ibuprofen genomen en om toch wat te kunnen slapen een slaappil. Kan de medicatie die ze ingenomen heeft een rol gespeeld hebben bij het ontstaan van het acute hartfalen? Hoe staat u ten opzichte van het innemen van een extra tablet hydrochloorthiazide? 24

25 Werkblad 1A: Beleid van de huisarts 2A3 U bespreekt met mevrouw Lut de bestaande medicatie en herhaalt hierbij het belang van het juiste gebruik van de medicatie en de niet-medicamenteuze adviezen. U overweegt de medicatie bij te stellen. Voordat u dit doet beoordeelt u opnieuw de mogelijke oorzaken van het hartfalen en besluit u laboratorium onderzoek te verrichten. Welke medicamenteuze mogelijkheden staan u nog ter beschikking? De uitkomst van het laboratorium onderzoek verbaast u, de creatinineklaring is gedaald van 80 ml/min naar 50 ml/min. Welke gevolgen heeft dit voor uw beleid? 25

26 Werkblad 2B: Beleid van de apotheker 2B1 In een weekenddienst wordt de huisarts gebeld door de heer Lut. Hij belt in paniek omdat zijn vrouw geen lucht meer krijgt. Mevrouw Lut (68 jaar) is bekend met hartfalen. Ze gebruikt hiervoor hydrochloorthiazide (eenmaal daags 25 mg), enalapril (tweemaal daags 10 mg) en metoprolol (eenmaal daags 200 mg). De huisarts legt een spoedvisite af en stelt de diagnose acuut hartfalen. Welk advies kan de huisarts telefonisch al geven? Welke medicatie verwacht u dat de huisarts geeft? Welke medicamenteuze mogelijkheden staan de huisarts nog ter beschikking als de klachten blijven aanhouden? 26

27 Werkblad 2B: Beleid van de apotheker 2B2 Gelukkig reageert mevrouw Lut uitstekend op de therapie. Na een half uur voelt ze zich eigenlijk weer goed. De huisarts besluit haar thuis te houden. In het gesprek wat volgt blijkt dat mevrouw Lut zich de laatste tijd niet zo lekker voelde. Ze was kortademiger en sneller moe dan voorheen. Ze had toevallig net een afspraak gemaakt om op het spreekuur van de huisarts te komen. Ze had zelf al een extra plaspil genomen. Daarnaast had ze in verband met haar gewrichtspijnen ibuprofen genomen en om toch wat te kunnen slapen een slaappil. Kan de medicatie die ze ingenomen heeft een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van het acute hartfalen? Hoe staat u ten opzichte van het innemen van een extra tablet hydrochloorthiazide? 27

28 Werkblad 2B: Beleid van de apotheker 2B3 De huisarts overweegt de medicatie bij te stellen. Voordat hij dit doet beoordeelt hij opnieuw de mogelijke oorzaken van het hartfalen en besluit laboratorium onderzoek te verrichten. Welke medicamenteuze mogelijkheden staan de huisarts nog ter beschikking? Het laboratorium onderzoek geeft aan dat het creatinine is gestegen tot 220 micromol/l. Welke gevolgen heeft dit voor het beleid? 28

29 Toelichting 2: Beleid van de huisarts/apotheker 2A1/2B1 Welk advies heeft u telefonisch al gegeven? huisarts Welk advies kan de huisarts telefonisch al geven? apotheker De huisarts geeft het advies de patiënte rechtop te laten zitten, zo mogelijk met de benen uit bed. Bij een patiënt die nitroglycerine of isosorbidedinitraat onder de tong gebruikt voor angineuze klachten, geeft de huisarts het advies ook een tabletje of pufje te nemen, ongeacht of er pijn op de borst is. Zo nodig mag zij dat iedere vijf minuten herhalen. Welke medicatie geeft u? huisarts Welke medicatie verwacht u dat de huisarts geeft? apotheker De medicamenteuze behandeling bestaat bij acuut hartfalen uit: w Intraveneuze toediening van een lisdiureticum bij tekenen van vochtretentie (zo mogelijk na inbrengen van een waaknaald), bijvoorbeeld furosemide 40 mg. Bij patiënten die al een lisdiureticum gebruiken geeft u 80 mg en bij patiënten met een verminderde nierfunctie 120 mg furosemide. w Sublinguaal een snelwerkend nitraat, zo nodig telkens na twee tot vijf minuten herhalen. Bij symptomatische hypotensie, een systolische bloeddruk lager dan 90 mmhg of ernstige obstructieve hartklepaandoeningen kan geen nitraat gegeven worden. w Zuurstof bij hypoxemische patiënten. Bij patiënten met ernstig COPD is waakzaamheid geboden voor hypercapnie. Welke medicamenteuze mogelijkheden staan u/de huisarts nog ter beschikking als de klachten blijven aanhouden? huisarts en apotheker Bij onrust, dyspneu, angst of pijn op de borst kan de huisarts 2,5-5 mg morfine langzaam intraveneus toedienen. Dit mag hij herhalen zo vaak als nodig is. Wanneer ook dit onvoldoende resultaat geeft, kan de huisarts de patiënt verwijzen naar het ziekenhuis. Ook bij ontoereikende zorgmogelijkheden of bij een vermoeden van een myocardinfarct als oorzaak voor het acute hartfalen kan de huisarts verwijzen naar het ziekenhuis. 2A2/2B2 Kan de medicatie die ze ingenomen heeft een rol gespeeld hebben bij het ontstaan van het acute hartfalen? huisarts en apotheker Ja, NSAID s kunnen water en zoutretentie veroorzaken, waardoor hartfalen kan verslechteren. Bovendien kunnen NSAID s de werking van diuretica en ACE-remmers verminderen. Het gelijktijdig gebruik van diuretica en NSAID s verdubbelt de kans op een ziekenhuisopname wegens hartfalen in vergelijking met het gebruik van diuretica alleen. Toelichting: w NSAID's remmen de natriuretische werking van diuretica. NSAID s beïnvloeden ook de glomerulusfiltratie (in lichte mate) negatief. Er kan ernstige nierinsufficiëntie ontstaan als dehydratie door sterk werkende diuretica samengaat met toediening van een NSAID. Dit kan resulteren in longoedeem en acuut hartfalen. Indien bij de combinatie diureticum/nsaid ook een kaliumsparend diureticum wordt gebruikt, kan een levensbedreigende hyperkaliëmie ontstaan. w Ook kunnen NSAID s de werking van ACE-remmers doen afnemen. Zowel ACE-remmers als NSAID s kunnen nierinsufficiëntie veroorzaken. ACE-remmers verlagen de intraglomerulaire druk via postglomerulaire vasodilatatie en NSAID s veroorzaken indirect preglomerulaire vasoconstrictie door blokkade van de prostaglandinesynthese. Bij gebruik van deze combinatie dient u de nierfunctie te controleren. Van de benzodiazepinen is natrium- en vochtretentie als bijwerking niet beschreven. 29

30 Toelichting 2: Beleid van de huisarts/apotheker Hoe staat u ten opzichte van het innemen van een extra tablet hydrochloorthiazide? huisarts en apotheker Bij stabiele patiënten die optimaal zijn ingesteld op ACE-remmers en bètablokkers kunt u soms volstaan met een lage dosis diuretica of zelfs intermitterend gebruik bij de eerste tekenen van vochtretentie. Natuurlijk is het dan van groot belang dat mevrouw Lut deze tekenen kan herkennen. Waarschijnlijk heeft het niet veel zin om een extra tablet hydrochloorthiazide in te nemen. Patiënten met dreigend instabiel hartfalen moeten een lisdiureticum gebruiken. Het innemen van een extra tablet van een lisdiureticum bij toename van de klachten kan wel zinvol zijn. Het aanpassen van de dosering van diuretica - binnen een van tevoren afgesproken dosisgebied - op basis van klachten en van eventuele bekende of voorspelbare situaties (snelle toename van gewicht, koorts, warmte) kunt u als zelfzorg aanbevelen indien de patiënt voldoende kennis van de aandoening heeft. 2A3/2B3 Welke medicamenteuze mogelijkheden staan u/de huisarts nog ter beschikking? huisarts en apotheker Wanneer de patiënt klachten heeft bij minder dan normale fysieke activiteiten - ondanks de behandeling met een diureticum, een ACE-remmer en een bètablokker (NYHA klasse III of IV) - kunt u als huisarts spironolacton toevoegen aan de medicatie. Bij aanhouden of opnieuw optreden van de klachten - ondanks de eerder genoemde medicatie in een maximaal aanvaardbare dosering - kunt u nog digoxine toevoegen. Welke gevolgen heeft dit voor uw beleid? huisarts en apotheker Behandeling met een ACE-remmer of een angiotensineii (AII)-antagonist gaat in het algemeen gepaard met een lichte afname van de creatinineklaring. Daling van de creatinineklaring met 50 procent van de uitgangswaarde en daling tot een klaring van 30 ml/min is nog acceptabel. Bij creatinineklaring van 15 tot 30 ml/min adviseert de NHG standaard Hartfalen (2010) een halvering van de dosis. Indien de creatinineklaring daalt tot onder de 15 ml/min is het advies om te stoppen met de ACE-remmer of AII-antagonist. Bij aanhoudende lage waarde van de creatinineklaring (< 30 ml/min) is specialistische consultatie aan te bevelen. Bij patiënten met een berekende creatinine klaring van <15 ml/min. kan hemofiltratie of dialyse nodig zijn ter behandeling van vochtretentie en uremie. Strikte controle van de nierfunctie bij het gebruik van ACEremmers, AII-antagonisten en aldosteronantagonisten bij patiënten met een slechte nierfunctie is nodig, omdat deze combinatie een ernstige hyperkaliëmie kan veroorzaken. De effectieve dosering van diuretica is bij patiënten met een gestoorde nierfunctie hoger dan bij een normale nierfunctie. Bij een berekende creatinineklaring < 30 ml/min. zijn thiazidediuretica ineffectief. 30

31 Casus 3 Comorbiditeit bij man met hartfalen Doel w Medicamenteuze behandeling bij hartfalen met atriumfibrilleren als comorbiditeit w Beleid in de behandeling: controles, laboratoriumonderzoeken, verwijzing Gebruikte bronnen w Boode BSP, Heeringa J, Konings KTS et al. NHG-Standaard Atriumfibrilleren (Eerste herziening). Huisarts Wet 2009;52(13): Zie w Hoes AW, Voors AA, Rutten FH, Van Lieshout J, Janssen PGH, Walma EP. NHG-Standaard Hartfalen - Tweede herziening. Huisarts Wet 2010:53(7): Zie w Multidisciplinaire richtlijn Chronisch hartfalen. Utrecht: CBO, Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg, (zie w NHG-standaard Cardiovasculair risicomanagement, versie Utrecht: NHG, Zie w Van Loenen AC (eindred). Farmacotherapeutisch Kompas Diemen: CVZ, Instructie voor het invullen a. Vul de casus individueel in. b. Lees niet de gehele casus door voor u begint. Beantwoord eerst de vragen van pag. 1, daarna van pag. 2 enz. Blader dus niet vooruit. c. Beantwoord de vragen alsof zij zich werkelijk zo in uw praktijk, in uw apotheek, hebben voorgedaan. Noteer dus wat u werkelijk zou doen, niet wat u denkt dat u zou moeten doen. d. Bij deze casus zijn er aparte werkbladen voor de huisartsen en voor de apothekers. Bekijk steeds of u het juiste werkblad voor u heeft. e. Aanwijzingen voor bespreking van de casus in het FTO vindt u in de handleiding achter de laatste casus. Wij hebben de grootst mogelijke zorg besteed aan deze uitgave. Aan de inhoud hiervan kunnen echter geen rechten worden ontleend. Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade die het gevolg is van het gebruik van de informatie die door middel van deze uitgave is verkregen. Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder vooraf verkregen toestemming. 31

32 32

33 Werkblad 3A: Beleid van de huisarts 3A1 Mijnheer Spok is een 76-jarige weduwenaar. U ziet hem regelmatig in verband met zijn hoge bloeddruk en hartfalen, waarvoor hij hydrochloorthiazide (eenmaal daags 25 mg), lisinopril (eenmaal daags 30 mg) en metoprolol (eenmaal daags 200 mg) gebruikt. Het gaat momenteel niet goed met hem. Hij is vaker moe en kortademig. Hij heeft geen angineuze klachten. Zijn pols is 110 per minuut irregulair inequaal. Omdat u een vermoeden heeft van atriumfibrilleren, maakt u een ECG. Op grond hiervan stelt u de diagnose atriumfibrilleren. Na twee dagen maakt u opnieuw een ECG. Op basis hiervan stelt u de diagnose chronisch atriumfibrilleren met een snelle ventrikelfrequentie. Wat is uw beleid? Welke controles voert u uit? Hoe frequent laat u de patiënt terugkomen voor controle? Wanneer verwijst u de patiënt? 33

34 Werkblad 3B: Beleid van de apotheker 3B1 Mijnheer Spok is een 76-jarige weduwenaar. Hij komt regelmatig in de apotheek in verband met zijn hoge bloeddruk en hartfalen, waarvoor hij hydrochloorthiazide (eenmaal daags 25 mg), lisinopril (eenmaal daags 30 mg) en metoprolol (eenmaal daags 200 mg) gebruikt. Omdat hij last heeft van toenemende klachten van kortademigheid heeft de arts hem onderzocht en de diagnose chronisch atriumfibrilleren met een snelle ventrikelfrequentie gesteld. Welke medicatie verwacht u dat de huisarts heeft voorgeschreven? 34

35 Toelichting 3: Beleid van de huisarts/apotheker 3A1/3B1 Wat is uw beleid? huisarts Welke medicatie verwacht u dat de huisarts heeft voorgeschreven? apotheker Mensen met hypertensie, hartfalen, hartklepafwijkingen, diabetes mellitus en ischemische hartziekten ontwikkelen ook vaker atriumfibrilleren. De relatie tussen hartfalen en atriumfibrilleren is complex. Enerzijds kan atriumfibrilleren het gevolg zijn van hartfalen. Anderzijds kan atriumfibrilleren hartfalen veroorzaken of verergeren door het verlies van extra vulling van de ventrikels, door het ontbreken van boezemcontracties en door het snelle onregelmatige ritme. Bij atriumfibrilleren langer dan 48 uur of van onbekende duur, en bij paroxismaal atriumfibrilleren schrijft de huisarts antitrombotische medicatie voor. Afhankelijk van de afspraken met de plaatselijke trombosedienst kan de huisarts kiezen voor het kortwerkende acenocoumarol 1 mg of het langwerkende fenprocoumon 3 mg. Daarnaast schrijft de huisarts medicatie voor om de ventrikelfrequentie te verlagen. Bij patiënten met gedecompenseerd systolisch hartfalen en atriumfibrilleren kunt u digoxine initieel gebruiken om de ventrikelfrequentie te verlagen. Na stabilisatie heeft een bètablokker echter de voorkeur om de hartfrequentie te optimaliseren. Een oplaaddosis digoxine is niet zinvol bij stabiele patiënten met een sinusritme. De gebruikelijke onderhoudsdosering van digoxine is 0,25 mg eenmaal per dag. Bij ouderen en bij een verminderde nierfunctie beveelt de multidisciplinaire richtlijn Hartfalen (2010) een dosering van 0,125 mg of 0,0625 mg eenmaal per dag aan. De huisarts kan digoxine en het antithromboticum gelijktijdig starten. Daarnaast kan de huisarts - in verband met de dyspneuklachten - het thiazidediureticum vervangen door furosemide. Welke controles voert u uit? Hoe frequent laat u de patiënt terugkomen voor controle? huisarts Bij verdenking op digoxine-intoxicatie is het aan te bevelen om de digoxinespiegel te bepalen. Bij alle patiënten met hartfalen zijn frequente controles noodzakelijk. De huisarts blijft de heer Spok dan ook regelmatig controleren. Daarbij vindt plaats: w controle van het inspanningsvermogen w navraag naar eventuele bijwerkingen van de medicatie w lichamelijk onderzoek (meten bloeddruk, wegen, voelen pols) w bepaling van de creatininespiegel een tot twee weken na het starten van een ACE-remmer, bepaling van de kaliumspiegel een tot twee weken na het starten van een diureticum en na het ophogen van de dosering van spironolacton w bepaling van de creatinine-, kalium- en natriumspiegel bij alle patiënten met hartfalen minimaal eenmaal per zes maanden w extra controle van de creatinine-, kalium- en natriumspiegels bij patiënten met hartfalen met: - een combinatie van een thiazide- en een lisdiureticum - een combinatie van een kaliumsparend diureticum (bijvoorbeeld spironolacton) en een ACE-remmer. Let op: onvoldoende controle van de kalium- en creatininespiegels bij deze patiënten kan leiden tot een stijging in het aantal ziekenhuisopnamen (en sterfte) door hyperkaliëmie - een verhoogd creatininegehalte w aanvullend onderzoek bij een afwijkend verloop van de klachten De frequentie van de controles is afhankelijk van de individuele situatie van de patiënt. In ieder geval is het wenselijk de patiënt op korte termijn terug te zien na elke verandering van de medicatie. Bij patiënten die gedurende een maand stabiel zijn, kunt u de frequentie verminderen tot eenmaal per drie maanden. 35

36 Toelichting 2: Beleid van de huisarts/apotheker Daarnaast is ruime aandacht voor therapietrouw op zijn plaats. Therapieontrouw kan leiden tot een toename van de klachten of symptomen en een (versnelde) verslechtering van het ziektebeeld. Wanneer verwijst u de patiënt? huisarts Een patiënt met atriumfibrilleren en tekenen van hemodynamische instabiliteit (pijn op de borst, acuut hartfalen) verwijst u met spoed. Een patiënt met atriumfibrilleren en hartfalen bij wie de ventrikelfrequentie door digoxine onvoldoende daalt, verwijst u voor verdere behandeling. Ook verwijst u wanneer de therapie onvoldoende verbetering geeft met betrekking tot het hartfalen. Daarnaast verwijst u patiënten met atriumfibrilleren: w Bij een leeftijd < 65 jaar en een langer dan 48 uur bestaand atriumfibrilleren - omdat atriumfibrilleren op jongere leeftijd zeldzaam is - is het zinvol met specialistisch onderzoek te proberen een onderliggende aandoening (zoals een klepafwijking of congenitale afwijking) aan te tonen of uit te sluiten. w Bij een ventrikelfrequentie < 50/min zonder frequentieverlagende medicatie om te laten beoordelen of een pacemaker geïndiceerd is. w Bij persisterende klachten ondanks adequate ventrikelfrequentie. w Bij onvoldoende daling van ventrikelfrequentie ondanks gebruik van twee frequentieverlagende middelen (mogelijke indicatie voor cardioversie of chirurgische interventie). w Bij vermoeden van een hartklepafwijking (indicatie voor echodiagnostiek). w Bij aanwezigheid van het Wolff-Parkinson-White-syndroom of wanneer in de familie van de patiënt plotse hartdood voorkomt. w Bij paroxismaal atriumfibrilleren, wanneer de patiënt medicamenteuze therapie ter preventie van aanvallen of vermindering van het aantal aanvallen wenst. Omdat contra-indicaties voor het gebruik van antiarrhythmica moeten worden uitgesloten, stelt de huisarts deze behandeling niet zelf in. 36

Samenvattingskaart chronisch hartfalen Huisarts en praktijkondersteuner

Samenvattingskaart chronisch hartfalen Huisarts en praktijkondersteuner Samenvattingskaart chronisch hartfalen Huisarts en praktijkondersteuner Diagnostiek Verdenking hartfalen: Symptomen: moeheid of dyspnoe bij inspanning, orthopnoe, Tekenen: perifeer oedeem, pulmonale crepitaties

Nadere informatie

Instellen van hartfalenmedicatie op het verpleegkundig poliklinisch spreekuur

Instellen van hartfalenmedicatie op het verpleegkundig poliklinisch spreekuur Instellen van hartfalenmedicatie op het verpleegkundig poliklinisch spreekuur Marjan Aertsen Verpleegkundig specialist hartfalen Diakonessenhuis Utrecht/Zeist 22 januari 2019 Hartfalen Hartfalen is een

Nadere informatie

Hartfalen: medicatie in de 1 e lijn en interacties

Hartfalen: medicatie in de 1 e lijn en interacties Hartfalen: medicatie in de 1 e lijn en interacties Disclosure Bart Kremers Werkzaam bij Apotheek Ravenstein en GIC-helpdesk van de KNMP Geen contacten/belangen mbt farmaceutische industrie Hartfalen-medicatie

Nadere informatie

Connect Hartfalen Protocol 2: Diagnostiek en medicamenteuze behandeling in 1 e en 2 e lijn

Connect Hartfalen Protocol 2: Diagnostiek en medicamenteuze behandeling in 1 e en 2 e lijn Connect Hartfalen Protocol 2: Diagnostiek en medicamenteuze behandeling in 1 e en 2 e lijn Patiënten met bewezen hartfalen: Patiënten die geen baat hebben bij begeleiding/diagnostiek en/of behandeling

Nadere informatie

De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt. Loes Klieverik WES 11-03-2010

De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt. Loes Klieverik WES 11-03-2010 De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt Loes Klieverik WES 11-03-2010 Wat is oud?? Definitie Hartfalen Tekortschieten van de pompwerking van het hart en veranderingen in de neurohumorale activatie

Nadere informatie

RTA Hartfalen Chronisch hartfalen Regio Bernhoven-Synchroon

RTA Hartfalen Chronisch hartfalen Regio Bernhoven-Synchroon RTA Hartfalen Chronisch hartfalen Regio Bernhoven-Synchroon Versie Beheer 1.0 Bernhoven, Synchroon Layout aangepast op 28-03-2017 Distributielijst Huisartspraktijken Synchroon en medewerkers cardiologie

Nadere informatie

Hartfalen. Programma 1-11-2012. UFO 1 november 2012 Tom Schalekamp

Hartfalen. Programma 1-11-2012. UFO 1 november 2012 Tom Schalekamp Hartfalen UFO 1 november 2012 Tom Schalekamp Programma Verschijningsvormen, epidemiologie, diagnostiek Behandeling hoofdlijnen Behandeling in relatie tot pathofysiologie Afzonderlijke middelen bij hartfalen

Nadere informatie

Polyfarmacie in de cardiologie

Polyfarmacie in de cardiologie Polyfarmacie in de cardiologie CarVasZ congres 21 november 2014 Alina Constantinescu cardioloog Indeling Casus 1: - patient met hartfalen - belangrijkste medicatieklassen - introductie medicatie in de

Nadere informatie

Hartfalen: kunnen we het beter doen?

Hartfalen: kunnen we het beter doen? Hartfalen: kunnen we het beter doen? Dr. Irène Oudejans, klinisch geriater 17 Maart 2015 Inhoud Wat is hartfalen? Wanneer aan hartfalen denken? Hoe stel je de diagnose? Hartfalen Onderzoek GERiatrie Wat

Nadere informatie

Dieet bij hartfalen. Een kwestie van smaak. Marjon Achterberg- Budding, diëtist 4 e Nationale Voedingscongres 8 februari 2011

Dieet bij hartfalen. Een kwestie van smaak. Marjon Achterberg- Budding, diëtist 4 e Nationale Voedingscongres 8 februari 2011 Dieet bij hartfalen Een kwestie van smaak Marjon Achterberg- Budding, diëtist 4 e Nationale Voedingscongres 8 februari 2011 Wat komt aan de orde? Achtergronden bij de nieuwe Multidisciplinaire Richtlijn

Nadere informatie

Dagboek Hartfalen. Thoraxcentrum Dagboek hartfalen

Dagboek Hartfalen. Thoraxcentrum Dagboek hartfalen Dagboek Hartfalen Dit dagboek hartfalen heeft u gedownload op de website van het UMCG (www.umcg.nl). Het dagboek is zowel voor u als voor de betrokken hulpverleners een belangrijk hulpmiddel. Om ervoor

Nadere informatie

De oudere patiënt met comorbiditeit

De oudere patiënt met comorbiditeit De oudere patiënt met comorbiditeit Dr. Arend Mosterd cardioloog Meander Medisch Centrum, Amersfoort Dr. Irène Oudejans klinisch geriater Elkerliek ziekenhuis, Helmond Hartfalen Prevalentie 85 plussers

Nadere informatie

FTO-module. Optimaliseren medicamenteuze behandeling bij hartfalen. Werkmateriaal voor een FTO-bijeenkomst

FTO-module. Optimaliseren medicamenteuze behandeling bij hartfalen. Werkmateriaal voor een FTO-bijeenkomst FTO-module Optimaliseren medicamenteuze behandeling bij hartfalen Werkmateriaal voor een FTO-bijeenkomst Colofon Auteur dr. Marjorie Nelissen-Vrancken, apotheker Zamire Damen, arts Met medewerking van

Nadere informatie

CBO RICHTLIJN. Multidisciplinaire richtlijn Hartfalen 2010. Ad Bakx, cardioloog BovenIJ Ziekenhuis Amsterdam SAHO 28 juni 2011

CBO RICHTLIJN. Multidisciplinaire richtlijn Hartfalen 2010. Ad Bakx, cardioloog BovenIJ Ziekenhuis Amsterdam SAHO 28 juni 2011 CBO RICHTLIJN HARTFALEN Multidisciplinaire richtlijn Hartfalen 2010 Ad Bakx, cardioloog BovenIJ Ziekenhuis Amsterdam SAHO 28 juni 2011 ESC guidelines Richtlijn is gebaseerd op de ESC Guidelines for the

Nadere informatie

Hartfalen. Duo-avonden 20-4-2015. Jaco Houtgraaf, cardioloog

Hartfalen. Duo-avonden 20-4-2015. Jaco Houtgraaf, cardioloog Hartfalen Duo-avonden 20-4-2015 Jaco Houtgraaf, cardioloog Opbouw presentatie Inleiding Wat is het? Hoe ziet het eruit? Hoe ontstaat het? Behandeling Waar op te letten? Symptomen / klachten / dieet / vocht

Nadere informatie

Programma. Protocol Atriumfibrilleren. Ketenzorg. Pauze Ketenzorg AF. Transmuraal samenwerken. Vragen Afsluiting. protocol

Programma. Protocol Atriumfibrilleren. Ketenzorg. Pauze Ketenzorg AF. Transmuraal samenwerken. Vragen Afsluiting. protocol Protocol Atriumfibrilleren Ketenzorg Programma Pauze Ketenzorg AF protocol Transmuraal samenwerken consultatie, verwijzen, terugverwijzen visie op transmurale zorg vanuit de 2 e lijn Vragen Afsluiting

Nadere informatie

NHG-Standaard Hartfalen

NHG-Standaard Hartfalen NHG-Standaard Hartfalen Tweede herziening Hoes AW, Voors AA, Rutten FH, Van Lieshout J, Janssen PGH, Walma EP. Huisarts Wet 2010:53(7):368-89. De standaard en de wetenschappelijke verantwoording zijn herzien

Nadere informatie

Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Hartfalen Toelichting

Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Hartfalen Toelichting Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Hartfalen Toelichting Pagina 1 Achtergrondinformatie Chronisch hartfalen wordt gedefinieerd als: een complex van klachten en verschijnselen ten gevolge van

Nadere informatie

CARDIOLOGIE. Zelf kunt u dagelijks uw gewicht opschrijven. Ook als uw bloeddruk en pols zijn opgemeten, kunnen deze waarden worden genoteerd.

CARDIOLOGIE. Zelf kunt u dagelijks uw gewicht opschrijven. Ook als uw bloeddruk en pols zijn opgemeten, kunnen deze waarden worden genoteerd. CARDIOLOGIE Hartfalendagboek In dit hartfalendagboek worden gegevens genoteerd over uw gezondheid. Het dagboek helpt u en uw hulpverleners om inzicht te krijgen in uw lichamelijke conditie en het verloop

Nadere informatie

Nationale Hartfalendag 2018

Nationale Hartfalendag 2018 Richtlijn palliatieve zorg 2018 Concrete adviezen tav medicatie in NYHA III-IV hartfalen Louise Bellersen cardioloog, RadboudUMC, Nijmegen Nationale Hartfalendag 2018 Vrijdag 28 september 2018 Disclosure

Nadere informatie

1. Inleiding 3 2. Hartfalenpolikliniek 4 3. Folder Hartfalen, wat is dat? 5 4. Medicijnen 6 5. Dieet 7 6. Folder Dieet bij hartfalen 8 7.

1. Inleiding 3 2. Hartfalenpolikliniek 4 3. Folder Hartfalen, wat is dat? 5 4. Medicijnen 6 5. Dieet 7 6. Folder Dieet bij hartfalen 8 7. 1. Inleiding 3 2. Hartfalenpolikliniek 4 3. Folder Hartfalen, wat is dat? 5 4. Medicijnen 6 5. Dieet 7 6. Folder Dieet bij hartfalen 8 7. Bewegen 9 8. Wat te doen bij klachten 10 9. Dagboek 12 10. Informatie

Nadere informatie

Dagboek voor een patiënt met hartfalen

Dagboek voor een patiënt met hartfalen Dagboek voor een patiënt met hartfalen Cardiologie Locatie Hoorn/Enkhuizen Dagboek patient met hartfalen. Behandelend cardioloog.. Het gebruik van dit dagboek. In dit dagboek kunnen op overzichtelijke

Nadere informatie

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 INTERLINE NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 Inleiding Leden werkgroep: Mevrouw H.P.E. (Hilde) Peters, internist-nefroloog De heer J. (Joan) Doornebal, internist-nefroloog Mevrouw M.P.E. (Ria) Couwenberg,

Nadere informatie

Hartfalen. Lianne van der Leeuw & Joke van Driel

Hartfalen. Lianne van der Leeuw & Joke van Driel Hartfalen Lianne van der Leeuw & Joke van Driel Programma Hartfalen Wat is hartfalen, oorzaken, diagnostiek, symptomen en behandeling De patiënt centraal; de juiste zorg, op juiste plaats Wat is de rol

Nadere informatie

Leefregels bij hartfalen

Leefregels bij hartfalen Leefregels bij hartfalen Leefregels bij hartfalen Deze informatie gaat over de leefregels bij hartfalen. Dit is een belangrijk onderdeel bij de behandeling. U kunt het verloop van hartfalen beïnvloeden

Nadere informatie

Dagboek Hartfalen. Thoraxcentrum. Persoonlijke Richtlijnen voor:... Uw streefgewicht:... kg

Dagboek Hartfalen. Thoraxcentrum. Persoonlijke Richtlijnen voor:... Uw streefgewicht:... kg Thoraxcentrum Dagboek Hartfalen Persoonlijke Richtlijnen voor:... Uw streefgewicht:.... kg Bij de volgende klachten is het verstandig om uw verpleegkundig consulent / verpleegkundig specialist hartfalen

Nadere informatie

Programma. Atriumfibrilleren (AF) Ketenzorg. Welkom en inleiding NHG standaard AF. Hoofdbehandelaar 1 e en 2 e lijn 2014

Programma. Atriumfibrilleren (AF) Ketenzorg. Welkom en inleiding NHG standaard AF. Hoofdbehandelaar 1 e en 2 e lijn 2014 Atriumfibrilleren (AF) Ketenzorg Programma Welkom en inleiding NHG standaard AF de standaard en ontwikkelingen Hoofdbehandelaar 1 e en 2 e lijn 2014 resultaten van pilot studie Diagnostiek en behandeling

Nadere informatie

PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND. Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren

PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND. Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren INHOUD Presentatie (20-25 minuten) Inleiding Medicamenteuze behandeling atriumfibrilleren Geneesmiddelgroepen Bijwerkingen

Nadere informatie

Leerdoelen. Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling. Begeleid beschermende maatregelen.

Leerdoelen. Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling. Begeleid beschermende maatregelen. NIERFUNCTIE 2 Leerdoelen Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling Begeleid beschermende maatregelen Functies Volume- osmo- en zuurregulatie Excretie afvalproducten stofwisseling

Nadere informatie

Chronisch Hartfalen. Wat is chronisch hartfalen?

Chronisch Hartfalen. Wat is chronisch hartfalen? Chronisch Hartfalen Wat is chronisch hartfalen? Omschrijving Hartfalen Hartfalen is een aandoening van het hart waarbij het hart niet meer in staat is om voldoende bloed uit te pompen en rond te pompen.

Nadere informatie

NHG-Standaard Hartfalen

NHG-Standaard Hartfalen M51 NHG-Standaard Hartfalen Tweede herziening Hoes AW, Voors AA, Rutten FH, Van Lieshout J, Janssen PGH, Walma EP Huisarts Wet 2010:53(7):368-89. De standaard en de wetenschappelijke verantwoording zijn

Nadere informatie

Symptomen bij hartfalen 24 november M. Aertsen Verpleegkundig specialist hartfalen Diakonessenhuis Utrecht/Zeist

Symptomen bij hartfalen 24 november M. Aertsen Verpleegkundig specialist hartfalen Diakonessenhuis Utrecht/Zeist Symptomen bij hartfalen 24 november 2017 M. Aertsen Verpleegkundig specialist hartfalen Diakonessenhuis Utrecht/Zeist Hartfalen Hartfalen is een complex van klachten en verschijnselen bij een structurele

Nadere informatie

Samenvatting van de standaard Atriumfibrilleren (eerste herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap

Samenvatting van de standaard Atriumfibrilleren (eerste herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap richtlijnen Samenvatting van de standaard Atriumfibrilleren (eerste herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap Wim Opstelten, Bep S.P. Boode, Jan Heeringa, Frans H. Rutten en A.N. (Lex) Goudswaard

Nadere informatie

Disclosure. Wat steekt u op. Waar denkt u over na. Rode vlaggen en co-morbiditeit bij COPD INLEIDING HET IS ZWARTWIT EN HET LOOPT IN DE WEI

Disclosure. Wat steekt u op. Waar denkt u over na. Rode vlaggen en co-morbiditeit bij COPD INLEIDING HET IS ZWARTWIT EN HET LOOPT IN DE WEI Disclosure Rode vlaggen en co-morbiditeit bij COPD Geen belangenverstrengeling voor deze presentatie Hans Sportel, huisarts Ruurlo Waar denkt u over na Wat steekt u op Dyspnoe en haar DD COPD en co-morbiditeit

Nadere informatie

Goed leven met hartfalen?! 26 juni 2012 Mgm Kolff-Kamphuis

Goed leven met hartfalen?! 26 juni 2012 Mgm Kolff-Kamphuis Goed leven met hartfalen?! 26 juni 2012 Mgm Kolff-Kamphuis Komt iemand bij de dokter.. Heb ik hartfalen? Indeling + Definitie + Statistiek + Oorzaken + Onderzoek + Behandeling: medicatie leefregels CABG/klepoperatie

Nadere informatie

Polyfarmacie & claudicatio-patient: Problemen of Profijt?

Polyfarmacie & claudicatio-patient: Problemen of Profijt? Polyfarmacie & claudicatio-patient: Problemen of Profijt? ClaudicatioNet Jaarcongres 12-03-2015 Dr. Ben Janssen UHD, Farmacoloog b.janssen@maastrichtuniversity.nl We worden in allemaal ouder. In een betere

Nadere informatie

Bosentan (Tracleer ) bij reumatische aandoeningen

Bosentan (Tracleer ) bij reumatische aandoeningen Bosentan (Tracleer ) bij reumatische aandoeningen Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel bosentan te willen gaan behandelen. Deze folder geeft informatie over dit geneesmiddel. Heeft

Nadere informatie

BIJSLUITER. HYDROCHLOORTHIAZIDE 6,25 mg tablet

BIJSLUITER. HYDROCHLOORTHIAZIDE 6,25 mg tablet BIJSLUITER HYDROCHLOORTHIAZIDE 6,25 mg tablet Lees de hele bijsluiter goed vóórdat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien

Nadere informatie

Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis. 30 september 2010

Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis. 30 september 2010 Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis 30 september 2010 Onderwerpen 1. Definitie 2. Prevalentie 3. Richtlijnen 4. Diagnostiek 5. Preventie nierfunctieverlies 6. Behandeling metabole complicaties 7.

Nadere informatie

Transmurale afspraken interne <-> huisartsen

Transmurale afspraken interne <-> huisartsen Transmurale afspraken interne huisartsen dr. D.R. Faber, internist-vasculair geneeskundige A. van Essen-Rubingh, huisarts 18-03-2014 Casus Hypertensie Vrouw, 44 jaar, belaste familie anamnese, was

Nadere informatie

28-10-2010. Leefregels en voorlichting bij chronische nierschade. Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade

28-10-2010. Leefregels en voorlichting bij chronische nierschade. Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade Kathy Schoenmakers, nursepractitioner Hagaziekenhuis Anneke Boon, diabetesverpleegkundige SHG Annick Linders, huisarts SHG Leefregels

Nadere informatie

Ik ben zo benauwd. Titia Klemmeier/Josien Bleeker

Ik ben zo benauwd. Titia Klemmeier/Josien Bleeker Ik ben zo benauwd Titia Klemmeier/Josien Bleeker dyspneu ademnood kortademigheid benauwdheid Bemoeilijkte ademhaling Programma Inventarisatie leerdoelen Kennis over de praktijk? Alarmsymptomen Achtergrond

Nadere informatie

# $% &% ' ()))* +, - "./ -.. -, 0 -- % 1.! ', ', +. - % - 2 3, 4 5# 666! " %-

# $% &% ' ()))* +, - ./ -.. -, 0 -- % 1.! ', ', +. - % - 2 3, 4 5# 666!  %- !" # $%&%'()))* +,-"./-.. -,0--%1.!', ', +.-%-2 3, 4 5# 666!"%- 7 $- 1-7,8 " 7 7 %- - - 9 - -: ;())6)))

Nadere informatie

Hypertensie. Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist

Hypertensie. Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist Hypertensie Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist Hypertensie Primaire of essentiële (95%) Secundaire (5%) G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist, jan. 2012 2 Bloeddruk

Nadere informatie

H Dagboek hartfalen

H Dagboek hartfalen H.40064.0318 Dagboek hartfalen Inleiding U hebt van uw cardioloog te horen gekregen dat u hartfalen hebt. Uw hart pompt niet meer zo goed als het zou moeten doen. Dit kan leiden tot uiteenlopende klachten

Nadere informatie

HARTFALEN achtergronden casusschetsen

HARTFALEN achtergronden casusschetsen HARTFALEN achtergronden casusschetsen 1 Voorstel wijzigingen bij herziening werkafspraak kunnen op de laatste pagina worden genoteerd. Achtergronden casusschetsen Hartfalen INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN

Nadere informatie

Casuistiek Hartfalen en nierfunctiestoornissen

Casuistiek Hartfalen en nierfunctiestoornissen Casuistiek Hartfalen en nierfunctiestoornissen Prof. dr. H.P. Brunner-La Rocca Hoofd Divisie Structurele Hartziekte Directeur Hartfalenkliniek Maastricht UMC+ Geen interesse conflict voor deze presentatie

Nadere informatie

Bijlage III. Wijzigingen die zijn aangebracht aan relevante delen van de samenvatting van de productkenmerken en de bijsluiter

Bijlage III. Wijzigingen die zijn aangebracht aan relevante delen van de samenvatting van de productkenmerken en de bijsluiter Bijlage III Wijzigingen die zijn aangebracht aan relevante delen van de samenvatting van de productkenmerken en de bijsluiter Opmerking: Deze wijzigingen aan de relevante delen van de Samenvatting van

Nadere informatie

Dagboek Chronisch hartfalen

Dagboek Chronisch hartfalen Dagboek Chronisch hartfalen Van:. S.v.p. dit boekje meenemen bij bezoek arts of verpleegkundige Inhoudsopgave Namen, telefoonnummers en werktijden... 1 Dagboek Chronisch hartfalen... 2 Persoonlijke richtlijnen...

Nadere informatie

Zorgpad Atriumfibrilleren (AF)

Zorgpad Atriumfibrilleren (AF) Zorgpad Atriumfibrilleren (AF) Highlights Ziekenhuizen 2017 Hans Ros, ziekenhuisapotheker Inhoud Wat is AF? Hoe ontstaat een CVA (beroerte)? Behandeling AF: 4 peilers Orale antistolling 1 2016 ESC Guidelines

Nadere informatie

Dagboek hartfalenunit. Naam

Dagboek hartfalenunit. Naam Dagboek hartfalenunit Naam Adres Postcode Woonplaats Telefoon Registratienummer Behandelend cardioloog Huisarts Telefoon Bij spoedgevallen contact opnemen met: Naam Relatie Adres Postcode Woonplaats Telefoon

Nadere informatie

Cardiorenaal syndroom

Cardiorenaal syndroom Cardiorenaal syndroom Symposium Chronische Nierschade 29-10-2012 Irene van der Meer nefroloog, HAGA ziekenhuis Huisarts-voorzitter: Marjon Tombrock (HA te Rijswijk) 1 Cardiorenaal syndroom Betekenis: Een

Nadere informatie

Cardiologie. Informatie voor patiënten met hartfalen. Afdeling: Onderwerp:

Cardiologie. Informatie voor patiënten met hartfalen. Afdeling: Onderwerp: Afdeling: Onderwerp: Cardiologie Informatie voor patiënten met hartfalen 1 Inhoudsopgave Informatie voor patiënten met hartfalen 3 Klachten en verschijnselen 3 Het leven met hartfalen 3 Door wie wordt

Nadere informatie

Chronisch hartfalen. NMP middag 27 mei 2008 Praktijkondersteuners en doktersassitenten. Lisette Baltussen Nurse practitioner hartfalenpoli UMC

Chronisch hartfalen. NMP middag 27 mei 2008 Praktijkondersteuners en doktersassitenten. Lisette Baltussen Nurse practitioner hartfalenpoli UMC Chronisch hartfalen NMP middag 27 mei 2008 Praktijkondersteuners en doktersassitenten Lisette Baltussen Nurse practitioner hartfalenpoli UMC Sessie 1 Casus Wat is hartfalen Klachten en verschijnselen Oorzaken

Nadere informatie

INSTELLEN VAN EEN BEHANDELING MET BETABLOKKERS 5

INSTELLEN VAN EEN BEHANDELING MET BETABLOKKERS 5 WAT IS HARTFALEN? 3 WAT VOELT U ALS U AAN HARTFALEN LIJDT? 3 WAT DOET UW ARTS OM UW ZIEKTE TE BEHANDELEN? 4 Controle van de symptomen4 De verdere evolutie van de ziekte voorkomen 4 INSTELLEN VAN EEN BEHANDELING

Nadere informatie

Concept Zorgprogramma hartfalen zorggroep Synchroon versie 4

Concept Zorgprogramma hartfalen zorggroep Synchroon versie 4 Concept Zorgprogramma hartfalen zorggroep Synchroon versie 4 Inhoud: - 1.Inleiding, hartfalen, regio, zorggroep Synchroon, zkh Bernhoven - 2.Doelstelling, visie - 3. Achtergrond - 4.Ketenzorg hartfalen

Nadere informatie

Multidisciplinaire richtlijn. Chronisch hartfalen. Samenvattende adviezen voor diagnostiek, medicamenteuze behandeling en begeleiding

Multidisciplinaire richtlijn. Chronisch hartfalen. Samenvattende adviezen voor diagnostiek, medicamenteuze behandeling en begeleiding Multidisciplinaire richtlijn Chronisch hartfalen Samenvattende adviezen voor diagnostiek, medicamenteuze behandeling en begeleiding Multidisciplinaire richtlijn Chronisch hartfalen Samenvattende adviezen

Nadere informatie

Bij de behandeling en begeleiding van CVRM neemt de diëtist als zorgaanbieder binnen de zorgketen de dieetadvisering 1 op zich.

Bij de behandeling en begeleiding van CVRM neemt de diëtist als zorgaanbieder binnen de zorgketen de dieetadvisering 1 op zich. Bijlage 1: samenwerkingsafspraken diëtisten binnen DBC CVRM GHC Uitgangspunten Cardio Vasculair Risico Management (CVRM) staat voor de diagnostiek, behandeling en follow-up van risicofactoren voor hart-

Nadere informatie

Hartmedicijnen: werking en bijwerking Krijn Dekens apotheker, aandachtsgebied cardiologie

Hartmedicijnen: werking en bijwerking Krijn Dekens apotheker, aandachtsgebied cardiologie Van harte welkom! Hartmedicijnen: werking en bijwerking 20.00 Opening door Wendy de Valk 20.05 Harteraad 20.15 Krijn Dekens apotheker, aandachtsgebied cardiologie 20.40 Bert Schuurman, P.A. i.o. cardiologie

Nadere informatie

Prednison/Prednisolon

Prednison/Prednisolon Prednison/Prednisolon Ziekenhuis Gelderse Vallei Het doel van deze folder is u praktische informatie te geven over het nieuwe medicijn dat u gaat gebruiken: prednison. Hoe werkt prednison? Bij patiënten

Nadere informatie

Ambrisentan (Volibris ) bij reumatische aandoeningen

Ambrisentan (Volibris ) bij reumatische aandoeningen Ambrisentan (Volibris ) bij reumatische aandoeningen Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel ambrisentan te willen gaan behandelen. Deze folder geeft informatie over dit geneesmiddel.

Nadere informatie

(N)OAC s bij atriumfibrilleren. Samenwerking huisarts en specialist, het transmurale protocol

(N)OAC s bij atriumfibrilleren. Samenwerking huisarts en specialist, het transmurale protocol (N)OAC s bij atriumfibrilleren Samenwerking huisarts en specialist, het transmurale protocol Casus 1 mw Grote Bromhaar Mw GB 68 jr CVRM 3 maandelijkse controle VG: Hypertensie, Diabetes Mellitus II, stress-incontinentie,

Nadere informatie

Nummer: D04-6 Datum: Oktober 2013 Versie: 1.0

Nummer: D04-6 Datum: Oktober 2013 Versie: 1.0 Natriumchloride drank 1mL=90mg=1.5mmol Na Werking en toepassingen Wat doet dit medicijn en waarbij wordt het gebruikt? De werkzame stof in natriumchloridedrank is natriumchloride. Dit middel wordt gebruikt

Nadere informatie

Ascenderend flebogram Röntgenonderzoek van de beenaders

Ascenderend flebogram Röntgenonderzoek van de beenaders Ascenderend flebogram Röntgenonderzoek van de beenaders Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Wat is een flebogram... 1 3 Voorbereiding thuis... 2 4 Voor het onderzoek... 3 5 Tijdens het onderzoek... 3 6 Na

Nadere informatie

Inhoud. Hoe werkt bosentan? 3. Voor welke aandoeningen wordt bosentan gebruikt? 3. Hoe moet ik het gebruiken? 4. Hoe moet ik het bewaren 4

Inhoud. Hoe werkt bosentan? 3. Voor welke aandoeningen wordt bosentan gebruikt? 3. Hoe moet ik het gebruiken? 4. Hoe moet ik het bewaren 4 Bosentan Tracleer Inhoud Hoe werkt bosentan? 3 Voor welke aandoeningen wordt bosentan gebruikt? 3 Hoe moet ik het gebruiken? 4 Hoe moet ik het bewaren 4 Wat zijn mogelijke bijwerkingen? 4 Zijn er controles

Nadere informatie

Polyfarmacie bij ouderen

Polyfarmacie bij ouderen Polyfarmacie bij ouderen FTO maart 2016 WAGRO Polyfarmacie en Medicatiebeoordeling IGZ HARM NTVG Optimale zorg voor ouderen Ephor Start en Stopp criteria Strip methode 1 Opzet FTO Casussen (veel) Interactie

Nadere informatie

Klinische les Links Hartfalen. IC/CC specialisatie Marco van Meer

Klinische les Links Hartfalen. IC/CC specialisatie Marco van Meer Klinische les Links Hartfalen IC/CC specialisatie Marco van Meer Inhoud Definitie Gradaties Oorzaken (patho)fysiologie Gevolg Diagnostiek en monitoring Therapie Er komt een man bij de dokter: Definitie

Nadere informatie

Risico-minimalisatiemateriaal betreffende Tasigna (nilotinib) voor voorschrijvers en apothekers

Risico-minimalisatiemateriaal betreffende Tasigna (nilotinib) voor voorschrijvers en apothekers Risico-minimalisatiemateriaal betreffende Tasigna (nilotinib) voor voorschrijvers en apothekers Introductie De risico-minimalisatiematerialen voor Tasigna (nilotinib) zijn beoordeeld door het College ter

Nadere informatie

Hoe wordt het normale hartritme tot stand gebracht?

Hoe wordt het normale hartritme tot stand gebracht? Boezemfibrilleren De cardioloog heeft vastgesteld dat u een ritmestoornis heeft of heeft gehad, die boezemfibrilleren, ofwel atriumfibrilleren wordt genoemd. In deze folder kunt u hierover meer lezen.

Nadere informatie

Ambrisentan. Volibris

Ambrisentan. Volibris Ambrisentan Volibris Inhoud Hoe werkt ambrisentan? 3 Voor welke aandoeningen wordt ambrisentan gebruikt? 3 Hoe moet ik het gebruiken? 3 Hoe moet ik het bewaren 4 Wat zijn mogelijke bijwerkingen? 4 Zijn

Nadere informatie

Diovan Filmomhulde tabletten 80 mg, 160 mg

Diovan Filmomhulde tabletten 80 mg, 160 mg Novartis Pharma B.V. Arnhem Diovan Filmomhulde tabletten 80 mg, 160 mg Informatie voor de Patiënt Datum van uitgifte: Oktober 2001 Total aantal pagina s: 5 Novartis Pagina 2 Informatie voor de patiënt

Nadere informatie

Definitie Onder polyfarmacie wordt in dit document verstaan: het gelijktijdig gebruik van 5 of meer verschillende geneesmiddelen.

Definitie Onder polyfarmacie wordt in dit document verstaan: het gelijktijdig gebruik van 5 of meer verschillende geneesmiddelen. Toolkit polyfarmacie en medicatieveiligheid Doel 1. De medicamenteuze behandeling van de patiënt optimaliseren 2. Zoveel mogelijk voorkomen van (vermijdbare) bijwerkingen van medicatie 3. De continuïteit

Nadere informatie

INTERLINE CARDIOLOGIE 2014 februari 2014

INTERLINE CARDIOLOGIE 2014 februari 2014 INTERLINE CARDIOLOGIE 2014 februari 2014 Inleiding Er zijn al eerder cardiologische Interlineprogramma s gepresenteerd: 1999 2004 Angina pectoris 2003 2006 Hartfalen 2006 2008 Atriumfibrilleren Daarnaast

Nadere informatie

INTERLINE CARDIOLOGIE 2014 februari 2014 ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN

INTERLINE CARDIOLOGIE 2014 februari 2014 ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN INTERLINE CARDIOLOGIE 2014 februari 2014 ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN Inleiding Er zijn al eerder cardiologische Interlineprogramma s gepresenteerd: 1999 2004 Angina

Nadere informatie

Prednison bij huidziekten

Prednison bij huidziekten Prednison bij huidziekten In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten of overweegt u het geneesmiddel prednison te gaan gebruiken. Deze folder geeft informatie over dit geneesmiddel. Heeft u na

Nadere informatie

Hypertensie. Huug van Duijn Spiegelavond 15 april 2013

Hypertensie. Huug van Duijn Spiegelavond 15 april 2013 Hypertensie Huug van Duijn Spiegelavond 15 april 2013 Waarom bloeddruk? Bloeddruk: niet te laag Bloeddruk: niet te hoog Het verband tussen bloeddruk en cardiovasculaire complicaties heeft als drempel

Nadere informatie

April 2016 Alexandra Kleberger, M ANP. Palliatieve zorg omtrent Hartfalen

April 2016 Alexandra Kleberger, M ANP. Palliatieve zorg omtrent Hartfalen April 2016 Alexandra Kleberger, M ANP Palliatieve zorg omtrent Hartfalen Deel I Wat is hartfalen? Oorzaken van hartfalen Symptomen Compensatiemechanismen Diagnostiek Behandeling Hartfalenpoli Vragen Deel

Nadere informatie

Chronische Nierschade

Chronische Nierschade Chronische Nierschade Uitingen nieraandoeningen: Verlies van eiwit via de urine, albuminurie Specifieke sedimentsafwijkingen Afname van de glomerulaire filtratiesnelheid Micro-albuminurie: In een willekeurige

Nadere informatie

Voorbeeld consultatieaanvraag: expertteam COPD/Astma

Voorbeeld consultatieaanvraag: expertteam COPD/Astma Voorbeeld consultatieaanvraag: expertteam COPD/Astma Veel praktijken weten het expertteam te vinden wanneer zij specialistische vragen hebben met betrekking tot de behandeling van een patiënt met Diabetes

Nadere informatie

Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra

Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Workshop chronische nierschade Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Mevr. Muis 73 jaar Voorgeschiedenis: diabetes mellitus type 2 hartfalen regelmatig urineweginfecties, 2x pyelonefritis aspecifieke

Nadere informatie

CT-scan met intraveneus contrastmiddel B

CT-scan met intraveneus contrastmiddel B CT-scan met intraveneus contrastmiddel B Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Wat is een CT-onderzoek?... 1 3 Voorbereiding... 2 4 Voor het onderzoek... 2 5 Het onderzoek... 3 6 Na het onderzoek... 3 7 Uitslag...

Nadere informatie

Medicatie bij Hartfalen Synchroon/Bernhoven

Medicatie bij Hartfalen Synchroon/Bernhoven Medicatie bij Hartfalen 24-11-2016 Synchroon/Bernhoven NHG: Voorlichting en leefstijlinterventies Vermijd het gebruik van NSAID s zoveel mogelijk. Adviseer dagelijks te wegen. Instrueer patiënt met betrekking

Nadere informatie

Bijlage III. Amendementen in relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken

Bijlage III. Amendementen in relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken Bijlage III Amendementen in relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken Opmerking: Deze amendementen in de relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken zijn het resultaat

Nadere informatie

HARTFALEN casusschetsen

HARTFALEN casusschetsen HARTFALEN casusschetsen 1 Casusschetsen Hartfalen 4 maart 2003 Casusschets 1 Boer, 72 jaar Voorgeschiedenis: Bekend met COPD en recidiverende bronchitiden. Anamnese: Sinds 1 week last van hevige benauwdheid

Nadere informatie

Logboek Polikliniek hartfalen

Logboek Polikliniek hartfalen Logboek Polikliniek hartfalen Inleiding Uw cardioloog heeft u naar de hartfalenpolikliniek verwezen. De hartfalenverpleegkundige is er om u te begeleiden hoe u met uw hartklachten om kunt gaan. Hij/zij

Nadere informatie

Hartfalen. in een notendop. Dr. Riet Dierckx 22/05/2018

Hartfalen. in een notendop. Dr. Riet Dierckx 22/05/2018 Hartfalen in een notendop Dr. Riet Dierckx 22/05/2018 Hartfalen definitie en classificatie Hartfalen is een klinisch syndroom gekarakteriseerd door symptomen en/of tekenen van congestie objectieve vaststelling

Nadere informatie

Duo avond 20 april 2015. Hartfalen van ziekte tot zorg, we hebben elkaar nodig

Duo avond 20 april 2015. Hartfalen van ziekte tot zorg, we hebben elkaar nodig Duo avond 20 april 2015 Hartfalen van ziekte tot zorg, we hebben elkaar nodig Doel hartfalenpolikliniek Intensieve begeleiding Instructie en begripsvorming Optitreren van medicatie Coördinatie van zorg

Nadere informatie

Huisartsenmodule. Optimaliseren diagnostiek en niet-medicamenteuze zorg bij hartfalen. Werkmateriaal voor huisartsengroepen

Huisartsenmodule. Optimaliseren diagnostiek en niet-medicamenteuze zorg bij hartfalen. Werkmateriaal voor huisartsengroepen Huisartsenmodule Optimaliseren diagnostiek en niet-medicamenteuze zorg bij hartfalen Werkmateriaal voor huisartsengroepen Colofon Auteurs Zamire Damen, arts Daniëlla Theunissen, apotheker Met medewerking

Nadere informatie

Hart & Vaatcafé, 26 november 2015 Hartfalen, mijn hart pompt niet goed. Wat nu?

Hart & Vaatcafé, 26 november 2015 Hartfalen, mijn hart pompt niet goed. Wat nu? Hart & Vaatcafé, 26 november 2015 Hartfalen, mijn hart pompt niet goed. Wat nu? Vraag 1 Ik heb hartfalen en gebruik een b-blokker, hierbij ben ik duizelig. De dosering is gehalveerd en nu ben ik minder

Nadere informatie

BIJSLUITER. SPIRONOLACTON 12,5 mg tablet

BIJSLUITER. SPIRONOLACTON 12,5 mg tablet BIJSLUITER SPIRONOLACTON 12,5 mg tablet Lees de hele bijsluiter goed voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft

Nadere informatie

BIJSLUITER. CAPTOPRIL 1 mg/ml drank

BIJSLUITER. CAPTOPRIL 1 mg/ml drank BIJSLUITER CAPTOPRIL 1 mg/ml drank Dit geneesmiddel is specifiek voor kinderen jonger dan 12 jaar ontwikkeld en daar is de tekst van de bijsluiter op aangepast. Lees de hele bijsluiter goed vóórdat u dit

Nadere informatie

CT-scan van het hart BELANGRIJK

CT-scan van het hart BELANGRIJK CT-scan van het hart BELANGRIJK Op de dag van het onderzoek dient u zich niet zwaar in te spannen. Op de dag van het onderzoek mag u geen koffie, thee, cola of chocola innemen, ook mag u niet roken. U

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Irbesof 300 mg, filmomhulde tabletten. Irbesartan

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Irbesof 300 mg, filmomhulde tabletten. Irbesartan 1.3.1 Bijsluiter Pag. 1 van 6 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Irbesof 75 mg, filmomhulde tabletten Irbesof 150 mg, filmomhulde tabletten Irbesof 300 mg, filmomhulde tabletten Irbesartan Lees

Nadere informatie

Hartfalen. Manon van der Meer AIOS cardiologie

Hartfalen. Manon van der Meer AIOS cardiologie Hartfalen Manon van der Meer AIOS cardiologie Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium

Nadere informatie

Logboek. Polikliniek hartfalen

Logboek. Polikliniek hartfalen Logboek Polikliniek hartfalen Inleiding Uw cardioloog heeft u naar de hartfalenpolikliniek verwezen. De hartfalenverpleegkundige is er om u te begeleiden hoe u met uw hartklachten om kunt gaan. Hij/zij

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Triamtereen en Hydrochloorthiazide

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Triamtereen en Hydrochloorthiazide Sandoz B.V. Page 1/5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT Triamtereen/Hydrochloorthiazide Sandoz 50/25 mg, Triamtereen en Hydrochloorthiazide Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat

Nadere informatie

L.A.B. Lab door Apotheek Bepaald

L.A.B. Lab door Apotheek Bepaald L.A.B. Lab door Apotheek Bepaald Apotheek West Friesland, maart 2019 Inhoudsopgave: Beschrijving werkwijze p.2 Labcontrole bij EU RAAS-remmer/diureticum p.6 Labcontrole bij dosisverhoging RAAS-remmer/diureticum

Nadere informatie

Nierfunctie: perindopril 174

Nierfunctie: perindopril 174 Nierfunctie: perindopril 174 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum December 2013 Doel Het voorkomen van

Nadere informatie

Vermoeidheid & hartziekten

Vermoeidheid & hartziekten Vermoeidheid & hartziekten Menno Baars, cardioloog HartKliniek Nederland april 2014 Cardioloog van de nieuwe HartKliniek Nieuwe organisatie van eerstelijnscardiologiecentra Polikliniek & dagbehandeling

Nadere informatie

Informatie over jodiumhoudende contrastmiddelen

Informatie over jodiumhoudende contrastmiddelen Informatie over jodiumhoudende contrastmiddelen Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Jodiumhoudende contrastmiddelen... 1 3 Bijwerkingen... 1 4 Effect op de nieren... 2 Verslechtering van de nierfunctie...

Nadere informatie