PROVINCIE OOST-VLAANDEREN

Transcriptie

1 Gezien en definitief vastgesteld door de Provincieraad van Oost-Vlaanderen in de zitting van.. PROVINCIE OOST-VLAANDEREN RUP AFBAKENING STEDELIJK GEBIED TEMSE De provinciegriffier, De voorzitter, Grafische plannen en stedenbouwkundige voorschriften Albert De Smet Marc Lootens Ruimtelijk planner, Rik Houthaeve Provinciebestuur Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat Gent april 2007

2 Inhoudsopgave DEELRUP s Inhoudsopgave... 2 RUP 1 Grenslijn stedenbouwkundige voorschriften en plannen... 4 ART 1 Grenslijn kleinstedelijk gebied Temse... 5 RUP 2 Waesmeer stedenbouwkundige voorschriften en plannen... 6 ART 1 Zone voor wonen Zone voor wonen, type I Zone voor wonen, type II Zone voor woonwagens... 8 ART 2 Zone voor gemeenschapsvoorzieningen... 9 ART 3 Zone voor recreatie Zone voor recreatieve voorzieningen Zone voor water Zone voor groenaanleg ART 4 Zone voor infrastructuur Fiets-, wandel- en dienstweg RUP3 Cauwerburg stedenbouwkundige voorschriften en plannen ART 1 Stedelijk woongebied RUP 4 N16 - Doornstraat stedenbouwkundige voorschriften en plannen ART 1 Lokaal bedrijventerrein ART 2 Bouwvrij agrarisch of groengebied... 14

3 Overzicht plannen Plan 1.0: Overzicht RUP afbakening kleinstedelijk gebied Temse Plan 1.1: Grenslijn: bestaande feitelijke toestand: kadastrale percelen Plan 1.2: Grenslijn: bestaande feitelijke toestand: luchtfoto Plan 1.3: Grenslijn: bestaande juridische toestand: gewestplan Plan 1.4: Grenslijn: bestaande juridische toestand: verkavelingvergunningen en BPA-contouren Plan 1.5: Grenslijn: bestaande juridische toestand: andere plannen Plan 1.6: Grenslijn: grafisch plan Plan 2.1: Waesmeer: bestaande feitelijke toestand: kadastrale percelen Plan 2.2: Waesmeer: bestaande feitelijke toestand: luchtfoto Plan 2.3: Waesmeer: bestaande juridische toestand: gewestplan Plan 2.4: Waesmeer: bestaande juridische toestand: verkavelingvergunningen en BPA-contouren Plan 2.5: Waesmeer: bestaande juridische toestand: andere plannen Plan 2.6:Waesmeer: grafisch plan Plan 3.1: Cauwerburg: bestaande feitelijke toestand: kadastrale percelen Plan 3.2: Cauwerburg: bestaande feitelijke toestand: luchtfoto Plan 3.3: Cauwerburg: bestaande juridische toestand: gewestplan Plan 3.4: Cauwerburg: bestaande juridische toestand: verkavelingvergunningen en BPA-contouren Plan 3.5: Cauwerburg: bestaande juridische toestand: andere plannen Plan 3.6: Cauwerburg: grafisch plan Plan 4.1: N16-Doornstraat: bestaande feitelijke toestand: kadastrale percelen Plan 4.2: N16-Doornstraat: bestaande feitelijke toestand: luchtfoto Plan 4.3: N16-Doornstraat: bestaande juridische toestand: gewestplan Plan 4.4: N16-Doornstraat: bestaande juridische toestand: verkavelingvergunningen en BPA-contouren Plan 4.5: N16-Doornstraat: bestaande juridische toestand: andere plannen Plan 4.6: N16-Doornstraat: grafisch plan

4 RUP 1 GRENSLIJN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN EN PLANNEN

5 RUP 1 GRENSLIJN VERORDENEND STEDENBOUWKUNDIG VOORSCHRIFT ART 1 GRENSLIJN KLEINSTEDELIJK GEBIED TEMSE 1.1 De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het kleinstedelijk gebied Temse. Met uitzondering van de deelplannen waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgesteld blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen, bepalingen in verband met de verbindende waarde van deze ruimtelijke structuurplannen.

6 RUP 2 WAESMEER STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN EN PLANNEN

7 RUP 2 WAESMEER VERORDENEND STEDENBOUWKUNDIG VOORSCHRIFT ART 1 ZONE VOOR WONEN 1.1 Zone voor wonen, type I De zone is bestemd voor wonen in kleinschalige en niet-verplaatsbare bebouwingsvormen op middelgrote percelen, zoals onder meer chalets en kleinschalige woningen. Stacaravans, verplaatsbare constructies en tenten zijn in deze zone niet toegelaten. Deze bebouwing kan als vakantiewoning worden gebruikt of kan als permanente woonst worden aangewend. Binnen de zone kunnen aanhorigheden van het wonen zoals wegenis, verhardingen en openbare nutsvoorzieningen gerealiseerd worden. In de gearceerde zone zijn Stacaravans en woonwagens toegelaten. In deze zone dienen minstens tien plaatsen voor woonwagens worden voorzien. Per plaats kan maximaal 1 verplaatsbare constructie worden opgericht. Het oprichten van bijgebouwen is beperkt tot één sanitaire unit met berging van samen maximaal 15 m² per perceel. Deze sanitaire units annex berging kunnen naar keuze ofwel op elk perceel, ofwel alle gegroepeerd ofwel deels gegroepeerd en deels per perceel geplaatst worden, waarbij het totaal aantal units niet hoger mag liggen dan het totaal aantal percelen. Per terrein bij een woonwagen kan maximaal een kwart van de zone verhard worden in functie van gemeenschappelijke infrastructuur, tuinpaden en terrassen. Afsluitingen zijn enkel toegestaan in Acer campestre (Veldesdoorn) van maximaal 2,00 m hoog, maar zijn niet verplicht. Gebouwen en infrastructuur moeten op een kwalitatieve wijze ingepast worden in de omgeving. Dit houdt in dat de bouwhoogte, de gevelopbouw (hoogte, materiaal en geleding), de dakvorm (hoogte, dakhelling, materialen), de uitsprongen en het materiaalgebruik op een samenhangende en kwaliteitsvolle wijze opgebouwd moeten worden. Maximaal 80 m² per (gebruiks- of eigendoms) perceel kan bebouwd worden in functie van hoofdgebouw en bijgebouwen: Bouwvrije afstand tot de wegenis: minimum 3,00 m. Bouwvrije afstand tot de zijdelingse of achterste (gebruiks- of eigendoms) perceelsgrens: minimum 2,00 m. Bestaande en vergunde woningen die zich in de bouwvrije zones bevinden kunnen verbouwd, onderhouden en beperkt uitgebreid worden. Bij afbraak van meer dan 50 % van een bestaand vergund gebouw gelden de afstandsregels zoals hierboven bepaald voor het volledige gebouw. De bouwhoogte bedraagt maximaal 3,50 m tot bovenkant van de kroonlijst of onderkant van de dakoversteek. Bovendien bedraagt de nokhoogte maximum 7,00 m. De hoogte wordt gemeten vanop de gemiddelde hoogte van het maaiveld onder het gebouw, waarbij de gemiddelde hoogte gedefiniëerd wordt als de hoogte die bereikt zou worden in geval het terrein onder het gebouw genivelleerd zou worden tot een horizontaal vlak. De dakvorm is vrij voor zover de maximale kroonlijst- en nokhoogte worden gerespecteerd. Bij bestaande niet vrijstaande vergunde gebouwen dient de harmonie met het gabariet van het aanpalende gebouw gerespecteerd te worden waarbj afgeweken mag worden van de maximale kroonlijsthoogte maar niet van de maximale nokhoogte. Bij bestaande niet vergunde gebouwen gelden bij uitbreiding steeds de maximale kroonlijst- en nokhoogte. Ondergrondse ruimten zoals kelders zijn niet toegestaan. Maximaal de helft van de niet bebouwde ruimte per (gebruiks- of eigendoms) perceel kan verhard worden in functie van tuinpaden, terrassen en parkeerplaatsen. Overdekte terrassen zijn niet toegestaan, behalve wanneer het geheel van het gebouw en de terrassen de maximale vloeroppervlakte van 80m² niet overschrijdt. Keermuren zijn enkel toegestaan in functie van een vergunde reliëfwijziging. De niet bebouwde of verharde perceelsdelen moeten als tuin worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Op de (gebruiks- of eigendoms) perceelsgrenzen moet een haag gerealiseerd worden van minimum 0,80 meter en maximum 2,00 meter hoog: Minimum 50 % van de straatzijde moet met een haag ingevuld worden. Minimum 80 % van de zij en achterzijde moet met haag ingevuld worden. De niet ingevulde delen kunnen ingericht worden als toegang of doorgang. De haag moet voor 100 % bestaan uit Acer campestre (Veldesdoorn). Bij verkavelen, splitsen of samenvoegen van (gebruiks- of eigendoms) percelen is de oppervlakte van een (gebruiks- of eigendoms) perceel minimaal 200 m² en maximaal 500m². BEHEER Vanaf de inwerkingtreding van dit RUP moet bij elke splitsing of samenvoeging van percelen de hagen zoals bepaald in de inrichtingsvoorschriften onmiddellijk en volledig gerealiseerd worden op de betrokken percelen, en bij grenswijzigingen moeten de hagen minstens op de nieuwe grens aangelegd worden. Tien jaar na de inwerkingtreding van dit RUP geldt dat alvorens een stedenbouwkundige vergunning kan bekomen worden op een bepaald perceel, de hagen zoals bepaald in de inrichtingsvoorschriften op bedoeld perceel gerealiseerd moeten zijn, of moet kunnen worden aangetoond dat deze reeds zijn aangeplant. Het beheer van de haag moet op dergelijke wijze uitgevoerd worden dat de landschappelijke en afschermende functie te allen tijde behouden wordt.

8 1.2 Zone voor wonen, type II De zone is bestemd voor woningen in een kleinschalig bebouwingspatroon, dat vrijstaand, gekoppeld of aaneengesloten van aard kan zijn. De oprichting van maximaal één carport en één losstaand bijgebouw per woning in functie van autostalplaats, berging, tuinaccommodatie, private sportinfrastructuur of in functie van de nevenbestemming is toegestaan. De woonfunctie kan worden aangevuld met een nevenbestemming: kleinschalige aan het wonen verwante activiteiten (diensten, ateliers en vrije beroepen). De oppervlakte voor het uitoefenen van een nevenbestemming kan enkel worden voorzien op het gelijkvloers. Binnen de zone kunnen aanhorigheden van het wonen zoals wegenis, verhardingen en openbare nutsvoorzieningen gerealiseerd worden. Inplanting In het gearceerde gedeelte is de inplanting van de gebouwen t.o.v. de voorliggende weg is vrij te kiezen, evenwel rekening houdend met de afstandsregels tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens. In het niet gearceerde gedeelte is de inplanting van de gebouwen t.o.v. de voorliggende weg in lijn met de voorbouwlijnen van de omgevende bebouwing. De gebouwen en constructies in deze zone moeten op een kwalitatieve wijze ingepast kunnen worden in de omgeving. Bebouwing Maximaal 70% per (gebruiks- of eigendoms) perceel kan bebouwd worden in functie van hoofdgebouw en bijgebouwen: Bouwvrije afstand tot de zijdelingse(gebruiks- of eigendoms) perceelsgrens: minimum 3,00 m. Bouwvrije afstand tot de achterste (gebruiks- of eigendoms) perceelsgrens: minimum 4,00 m. De bouwhoogte bedraagt maximaal 7,00 m tot bovenkant van de kroonlijst of onderkant van de dakoversteek. Bovendien bedraagt de nokhoogte maximum 11,00 m. De dakvorm is vrij voor zover de maximale kroonlijst- en nokhoogte worden gerespecteerd. Ondergrondse ruimten zoals kelders zijn toegestaan Maximaal de helft van de niet bebouwde ruimte per perceel kan verhard worden in functie van tuinpaden en terrassen. Overdekte terrassen en garages zijn niet toegestaan. Afsluiting Op de perceelsgrenzen, en aan de straatzijde indien de woning niet paalt aan de straat- moet een haag gerealiseerd worden van minimum 0,80 meter en maximum 2,00 meter hoog, of een draadafsluiting in combinatie met groen. 1.3 Zone voor woonwagens De zone is bestemd voor verplaatsbare residentiële woonwagens. Een woonwagen is een woongelegenheid, gekenmerkt door en verplaatsbaarheid, bestemd voor permanente en nietrecreatieve bewoning. Vaste constructies en huizen kunnen niet worden opgericht in deze zone. Binnen de zone kunnen aanhorigheden van het wonen zoals wegenis gerealiseerd worden. Het terrein voor residentiële woonwagens wordt opgedeeld in minimaal 10 staplaatsen voor woonwagens. Op het terrein worden eveneens de nodige voorzieningen zoals parkeerplaatsen, sanitair blok en de nutsvoorzieningen gerealiseerd. Per staplaats kan maximaal 1 verplaatsbare constructie worden opgericht. Het oprichten van bijgebouwen is beperkt tot één sanitaire unit met berging van samen maximaal 15 m² per perceel. Deze sanitaire units annex berging kunnen naar keuze ofwel op elk perceel, ofwel alle gegroepeerd ofwel deels gegroepeerd en deels per perceel geplaatst worden, waarbij het totaal aantal units niet hoger mag liggen dan het totaal aantal percelen. Maximaal een kwart van de zone kan verhard worden in functie van gemeenschappelijke infrastructuur, tuinpaden en terrassen. Keermuren zijn enkel toegestaan in functie van een vergunde reliëfwijziging. Autostaanplaatsen worden gemeenschappelijk op het terrein ingericht. Per woonwagen wordt minimum één staanplaats ingericht. Sanitair wordt gemeenschappelijk op het terrein ingericht. De niet bebouwde of verharde perceelsdelen moeten als tuin of graspartij worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Afsluitingen zijn enkel toegelaten in Acer campestre (Veldesdoorn) van maximaal 2.00 m, maar zijn niet verplicht. BEHEER De constructies in deze zone moeten op een kwalitatieve wijze ingepast kunnen worden in de omgeving. Dit houdt onder andere in dat door de beheerder van het woonwagenpark in streekeigen beplanting en op uniforme wijze een groenbuffer aan de rand van de zone wordt aangelegd en onderhouden. Parkeervoorzieningen, sanitair, nutsvoorzieningen en groenaanleg worden gemeenschappelijk voorzien en centraal ingericht. Ondergrondse ruimten zoals kelders zijn niet toegestaan

9 ART 2 ZONE VOOR GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN De zone is bestemd voor het oprichten van gebouwen die complementair zijn aan de woonfunctie en recreatieve functie op het Waesmeer. Deze zone én de gebouwen dienen een overwegend publiek karakter te hebben. Voorbeelden van functies die in deze zone gerealiseerd kunnen worden: horeca, hotelaccommodatie, onthaal, sanitaire voorzieningen, administratie, gemeenschappelijke voorzieningen voor groepsactiviteiten, openbare nutsvoorzieningen, utilitaire gebouwen en technische gebouwen. Gebouwen en infrastructuur moeten op een kwalitatieve wijze ingepast worden in de omgeving. Dit houdt in dat de bouwhoogte, de gevelopbouw (hoogte, materiaal en geleding), de dakvorm (hoogte, dakhelling, materialen), de uitsprongen en het materiaalgebruik op een doordachte, samenhangende, kwaliteitsvolle en duurzame wijze opgebouwd moeten worden. Maximaal 50 % van de zone kan bebouwd worden in functie van hoofdgebouw en bijgebouwen: De totale bouwhoogte bedraagt 9,00 meter. Een uitzondering kan gemaakt worden voor: o Een beperkt deel van maximaal 1.500m². Hier bedraagt de totale bouwhoogte maximaal 13,50 meter. o Eventuele noodzakelijke verluchtingskanalen, schoorstenen en antennes. De dakvorm is vrij. Verharding is mogelijk in functie van tuinpaden, terrassen, speelruimte, parkeerplaatsen en opslag. Ruimten voor opslag moeten worden onttrokken uit het zicht. Overdekte terrassen zijn toegestaan. Minimum 250 parkeerplaatsen moeten voorzien worden in deze zone. Minimum 5 % van de zone moet ingericht worden als groene ruimte. Afsluitingen zijn enkel toegelaten in Acer campestre (Veldesdoorn) van maximaal 2,50 m, maar zijn niet verplicht. Ook houten afsluitingen van maximaal 2.50 m zijn toegestaan.

10 ART 3 ZONE VOOR RECREATIE 3.1 Zone voor recreatieve voorzieningen De zone is bestemd voor sport en recreatie in de open lucht. Gebouwen en infrastructuur moeten op een kwalitatieve wijze ingepast worden in de omgeving. Dit houdt in dat de bouwhoogte, de gevelopbouw (hoogte, materiaal en geleding), de dakvorm (hoogte, dakhelling, materialen), de uitsprongen en het materiaalgebruik op een doordachte, samenhangende en kwaliteitsvolle wijze opgebouwd moeten worden. Maximaal 10 % van de zone kan bebouwd worden. Maximaal 50 % van de zone kan verhard worden in functie van sportinfrastructuur, wandel- en fietspaden en publieke verblijfsruimte. Parkeren is in deze zone niet toegestaan. De niet bebouwde of niet verharde ruimte wordt kwalitatief ingericht als groene ruimte met een streekeigen beplanting die afgestemd is op de plaatselijke bodemcondities. Afsluitingen zijn niet toegestaan met uitzondering van de afsluitingen noodzakelijk voor sportbeoefening. BEHEER De eigenaar van het Waesmeer staat in voor de aanleg en het onderhoud van deze zone, de ontsluiting en verzekert de toegankelijkheid. 3.2 Zone voor water De zone is bestemd voor water en waterrecreatie. Binnen deze zone zijn alle vormen van gebouwen en verhardingen verboden met uitzondering van de realisatie van infrastructuur in functie van waterrecreatie (bijvoorbeeld steigers). 3.3 Zone voor groenaanleg Deze zone is bestemd als publieke of private groenzone, zoals onder meer grasvelden, tuinzones, openbare groenzones, speeltuinen. Elke vorm van verharding en bebouwing, zijnde constructies, bouwwerken en overkappingen is verboden. Afsluitingen zijn niet toegestaan. In deze zone kan geen bebouwing worden voorzien. In deze zone wordt het behoud en de verdere ontwikkeling van natuur nagestreefd in functie van het bewaren, bestendigen en optimaliseren van de aanwezige groene en landschappelijke waarden. Enkel werken in functie van de groenaanleg zijn toegelaten. ART 4 ZONE VOOR INFRASTRUCTUUR 4.1 Fiets-, wandel- en dienstweg De zone is bestemd voor dienst-, fiets- en wandelwegen, in functie van langzaam verkeer. De op plan aangeduide wandelweg is bedoeld als rondweg rond de waterplas. De weg wordt ingericht als dienst-, fiets en wandelweg. Bij de inrichting en/of herinrichting van de weg geldt als principe dat het langzaam vervoer primeert. Dit zal resulteren in een inrichting van de weg met waar nodig de nodige maatregelen om gemotoriseerd verkeer te verhinderen, groenvoorzieningen en een aangepaste verharding. Langsheen het pad kunnen bijzondere voorzieningen zoals signalisatie, beperkte nutsbebouwing en straatmeubilair zijn toegelaten. De breedte van de weg bedraagt maximaal 2,00 meter.

11 RUP3 CAUWERBURG STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN EN PLANNEN

12

13 RUP 4 N16 - DOORNSTRAAT STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN EN PLANNEN

14 RUP4 N16 DOORNSTRAAT ART 1 LOKAAL BEDRIJVENTERREIN 1.1 Deze zone is bestemd voor bedrijven van lokaal belang met de volgende hoofdactiviteiten : productie en verwerking van goederen. De bestaande activiteiten van betoncentrale kan worden verdergezet en uitgebreid. 1.2 Volgende activiteiten zijn eveneens toegelaten: Op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie behorende bij de toegelaten hoofdactiviteiten; Gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van lokaal bedrijventerrein; Inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw; Toonzalen met beperkte vloeroppervlakte, ondergeschikt en gekoppeld aan de hoofdactiviteit van individuele bedrijven zijn toegelaten voor zover deze activiteiten geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximum 10% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500m² zijn; Herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe leidingen. VERORDENEND STEDENBOUWKUNDIG VOORSCHRIFT 1.5 In overdruk: bufferzone Het gebied, aangeduid met deze overdruk, zorgt voor een buffer van 12 m tussen het lokaal bedrijventerrein en het aanpalende woongebied van de Doornstraat. De buffer is een massieve volumebuffer of bevat een geluidsscherm en de zone wordt beplant met dicht, streekeigen, hoogstammig groen en struiken. De beplanting van de massieve buffer en/of zone gebeurt ten laatste in het plantseizoen volgend op de start van het bebouwen (uitbreiden) van het bedrijventerrein. De massieve bufferzone of geluidsscherm dient gerealiseerd te zijn vooraleer de bestaande bedrijvigheid uitbreidt. 1.6 Gebouwen en infrastructuur moeten op een kwalitatieve wijze ingepast worden in de omgeving. Dit houdt in dat de bouwhoogte, de gevelopbouw (hoogte, materiaal en geleding), de dakvorm (hoogte, dakhelling, materialen), de uitsprongen en het materiaalgebruik op een doordachte, samenhangende, kwaliteitsvolle en duurzame wijze opgebouwd moeten worden. 1.3 Volgende activiteiten zijn niet toegelaten: Kleinhandel en groothandel Afvalverwerking en recyclage Autonome kleinhandel Autonome kantoren Agrarische productie Inrichtingen zoals bedoeld in artikel 3 van het Samenwerkingsakkoord van 21 juli 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. 1.4 Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming of ten behoeve van de waterhuishouding zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan: de relatie met de in de omgeving aanwezige functies; de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers; de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; de relatie met de in de omgeving van het woongebied vastgelegde bestemmingen; de beeldkwaliteit aan de zijde van de N16 ART 2 BOUWVRIJ AGRARISCH OF GROENGEBIED 2.1Deze zone is bestemd voor agrarisch gebruik of groene ruimte en is bouwvrij. EN BEHEER 2.2 Hoogstammige aanplantingen zijn niet toegelaten omwille van het zicht op de open ruimte