Hamerstuk. Gelet op artikel 77 Waterschapswet, artikel 5.2 Waterwet, artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening (2009) van het waterschap;

Transcriptie

1 Hamerstuk VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 5 Onderwerp: Vaststelling Partiële herziening peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel Nummer: In D&H: Steller: C. Wijnen - De Groot In Cie: BMZ Telefoonnummer: 5780 SKK Afdeling: Planvorming en Advies In AB: Portefeuillehouder: Beugelink Geheim: ja nee Eerdere besluiten: nee ja, namelijk 1. Peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel d.d. 18 juni 2008, besluitnr. 8 SPR/ Watergebeidsplan Groenraven Oost en Maartensdijk d.d. 18 juni 2008, besluitnr. 8 SPR/ Plan van aanpak partiële herziening Groenraven Oost en Partiële herziening Langbroekerwetering (DM PoHo van 28 mei 2013) 4. Inspraakrijp verklaren Partiële herziening peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel (DM D&H van 17 september 2013) 5. Inspraakrijp verklaren projectplan aanpassen watersysteem Rijsbruggerwetering (DM , D&H van 17 september 2013) Voorstel Gelet op artikel 77 Waterschapswet, artikel 5.2 Waterwet, artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening (2009) van het waterschap; wordt u voorgesteld: De partiële herziening van het peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel, onder gedeeltelijke intrekking van het Peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel d.d. 18 juni 2008 voor betreffend gebied, vast te stellen. Advies commissie BMZ SKK De commissie vraagt zich af uit welk budget dit peilbesluit wordt bekostigd en of er bij de planvorming rekening is gehouden met de nieuwe weg ter ontsluiting van Houten op de A12. Voorts oordeelt de commissie positief over het voorstel en adviseert het voorstel als hamerstuk door te geleiden naar het algemeen bestuur. Reactie college op advies commissie In het voorstel is e.e.a. aangevuld

2 INLEIDING De Rijsbruggerwetering is een primaire watergang nabij Bunnik langs de zuidzijde van de rijksweg A12. De watergang is van belang voor de waterafvoer van zowel een groot stedelijk gebied van Bunnik aan de noordzijde van de A12, als een groot landelijk gebied ten zuiden van de A12. De watergang zorgt voor de afvoer van water voor totaal circa 400 hectare verhard en onverhard oppervlak. Door een te krappe dimensionering van de duikers onder de rijksweg A12 en de spoorbaan, voldoet het watersysteem niet aan de afvoernorm. Het gevolg is dat de waterstanden dermate hoog oplopen dat op bepaalde plaatsen wateroverlast optreedt. Zo is het meerdere malen voorgekomen dat het Vrumonaterrein is ondergelopen. Uit veldonderzoek, tijdens het uitvoeren van het watergebiedsplan Groenraven-Oost en Maartensdijk en vervolgens tijdens het opstellen van deze partiële herziening, is gebleken dat de peilgebiedsgrenzen rondom het Raaphofsebos niet juist zijn. Tevens is er een knelpunt geconstateerd aan de westzijde van het Raaphofsebos. De perceeleigenaar heeft aangegeven dat het water in zijn sloot te laag staat. Uit analyse van de droogleggingskaarten is gebleken dat dit gebied een grote drooglegging heeft met een zomer en winterpeil van 1,19/1,34 meter. In de Beleidsnota peilbeheer 2011 wordt aangegeven dat voor de functie landbouw met bodemtype klei, een droogleggingsnorm geldt van 0,70 1,00 meter. Deze droogleggingsnorm en het knelpunt dat er onvoldoende water in de sloot staat, vraagt een aanpassing van het peil. ARGUMENTEN Verbetering watersysteem noodzakelijk Door aanpassing van het watersysteem, is het noodzakelijk om het peil en de peilgrenzen aan te passen. Het is daarom wenselijk om het peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel op onderdelen te herzien. Om de wateroverlast te beperken dient het peil in een deel van de Rijsbruggerwetering tussen De Raaphof en camping De Boomgaard verlaagd te worden. De verlaging is noodzakelijk om de stuw ter plaatse van camping De Boomgaard te kunnen verwijderen. Hierdoor wordt het mogelijk om bij wateroverlast, via een te realiseren stuw of schuif bij gemaal De Raaphof, water te kunnen afvoeren naar de Kromme Rijn. Herziening conform beleid Partiële herziening Groenraven Oost, zuidelijk deel, is opgesteld op basis van het nieuwe beleid (o.a. Beleidsnota peilbeheer 2011). Als werkwijze is de GGOR systematiek toegepast in combinatie met de methode Kosten Baten Waterbeheer (in de vorm van een Multi Criteria Analyse). Door twee peilgebieden (GRZ002a en GRZ015a) samen te voegen tot één groot peilgebied (GRZ002a) met een zomer en winterpeil van 0,92 1,02 meter, wordt (bijna) voldaan aan het droogleggingsbeleid van het waterschap. Daarnaast wordt voldaan aan het uitgangspunt van het creëren van een robuust watersysteem en heeft deze aanpassing mogelijk positieve gevolgen voor het natuurgebied Raaphofsebos. Draagvlak Er is met belanghebbenden gesproken over de mogelijkheden voor het oplossen van wateroverlast en de droge sloot. Daarnaast heeft er een gesprek met Staatsbosbeheer plaatsgevonden over het aanpassen van het peil rondom het Raaphofsebos. Genoemde partijen hebben geen bezwaren aangegeven op bovengenoemde aanpassingen. Voorgestelde aanpassingen (ook degene die na de inspraakperiode zijn voorgesteld) zijn in goed overleg en in afstemming met betrokkenen tot stand gekomen. RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN Partiële herziening peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel is opgesteld volgens de Beleidsnota peilbeheer (2011). Hiermee voldoet het waterschap voor het plangebied aan de eisen volgens de Waterwet (artikel 5.2) en de waterverordening HDSR 2009 (artikel 4.4 t/m 4.8) die verplichten peilbesluiten vast te stellen voor de gebieden onder het beheer van het waterschap

3 FINANCIËLE CONSEQUENTIES De financiën worden in het kader van het collegevoorstel voor het projectplan Rijsbruggerwetering meegenomen. Uitvoering van het peilbesluit valt onder de reguliere budgetten. KANTTEKENINGEN 1. Geen zienswijzen binnengekomen Tijdens de inspraakperiode zijn er geen zienswijzen binnengekomen. Als gevolg daarvan is er geen inspraakrapport voor de partiële herziening opgesteld. 2. Wijziging naar aanleiding van nieuwe inzichten Tijdens de ter inzage leggen van het peilbesluit, is gebleken dat de geplande stuw op de rand van peilgebied GRZ001 en GRZ015 daar niet gerealiseerd kan worden. Het perceel loopt daar zo sterk af, dat het plaatsen van een stuw op dat punt niet mogelijk is. Daarom is besloten, in overleg met betrokken perceeleigenaren, deze stuw op het hoger gelegen deel van het perceel te plaatsen. Nadeel hiervan is dat er een nieuw peilvlak ontstaat. Voordeel is dat er voor het laag gelegen deel een drooglegging ontstaat die beter bij de landbouwkundige functie aansluit. Over de nieuw ontstane situatie is gesproken met alle betrokken perceeleigenaren. Deze hebben tijdens het proces geen bezwaren aangegeven. Wij zullen betrokkenen informeren wanneer het algemeen bestuur het peilbesluit heeft vastgesteld. Indien zij alsnog bezwaar hebben, kunnen zij bezwaar aantekenen bij de bestuursrechter. 3. Nieuwe verbindingsweg tussen Houten en de A12 De nieuwe verbindingsweg tussen Houten en de A12, beter bekend als het Rijsbruggerwegtracé, heeft geen invloed op deze partiële herziening. UITVOERING De uitvoering van het geringe aantal werkzaamheden in het kader van de partiële herziening peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel, zal in de loop van 2014 starten. COMMUNICATIE De projectgroep heeft voornamelijk bilateraal gecommuniceerd over de actiepunten met de direct betrokkenen. Over het algemeen waren dit betrokken perceeleigenaren en Staatsbosbeheer. De persoonlijke benadering in de vorm van maatwerk, in plaats van een gebiedsavond en/of nieuwsbrief, genoot bij deze herziening de voorkeur, omdat het een zeer beperkt plangebied betrof. Daar waar de knelpuntenanalyse geen aanleiding gaf tot aanpassing van het peilbesluit, richtte de communicatie zich met name op het informeren van belanghebbenden tijdens de periode van het ter inzage leggen van het ontwerp. BIJLAGE(N) nee ja, namelijk: 1. Toelichting Partiële herziening peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel (DM ) inclusief kaarten. Bovengenoemde bijlage, alsmede de waterhuishoudkundige inrichtingskaart (DM ) is te raadplegen op de website en in te zien bij de afdeling Bestuurszaken (kamer B 2.09) TER INZAGE nee ja, namelijk Dijkgraaf en hoogheemraden, dijkgraaf, P.J.M. Poelmann secretaris-directeur, J. Goedhart

4 4

5 Partiële herziening Peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel 2008 (2014) Vast te stellen door het algemeen bestuur op 12 februari 2014 Verantwoording Titel Partiële herziening peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel 2008 (2014) Kenmerk v10 Contactpersoon Corina Wijnen Colofon Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Afdeling Planvorming & Advies Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: Website:

6

7 Partiële herziening Peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel (2008) Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden; Op het voorstel van het college van <datum> met nummer <nummer>; Overwegende dat: Het waterschap volgens artikel 5.2 van de Waterwet en artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 verplicht is de peilen in het beheergebied vast te leggen in peilbesluiten; op 18 juni 2008 het watergebiedsplan Groenraven Oost en Maartensdijk met daarin Peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel, door het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is vastgesteld; er een knelpunt is geconstateerd met betrekking tot wateroverlast Rijsbruggerwetering; voor het oplossen van dit knelpunt is gekozen voor aanpassing van peilen en peilgebiedsgrenzen; dit leidt tot een aanpassing van peilgebied GRZ001 en GRZ 002 uit Peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel 2008 en hierdoor tot een partiële herziening van peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel 2008 daarnaast is geconstateerd dat peilgebiedsgrenzen in de praktijk afwijken van het vigerend peilbesluit; dit heeft geleidt tot een aanpassing van peilgebieden GRZ002, GRZ002a, GRZ015 en GRZ015a. Peilgebied GRZ015a vervalt en wordt in drie delen opgesplitst. Daarvan wordt één deel samengevoegd met peilgebied GRZ002a. Een ander deel wordt samengevoegd met peilgebied GRZ001 en het overige deel wordt peilgebied GRZ001a; de gekozen oplossingen zijn getoetst aan het meest recente beleid en zijn gebaseerd op de meest actuele gegevens; het concept-partiële herziening peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel van 26 september tot en met 6 november 2013 ter inzage heeft gelegen en hierop geen zienswijzen zijn ontvangen; Besluit: Onder gedeeltelijke intrekking van het peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel d.d. 18 juni 2008, de partiële herziening Groenraven Oost, zuidelijk deel, vast te stellen zoals hierna is aangegeven. 3

8 Partiële herziening peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel (2008) Artikel 1 Gebied Het gebied waarop deze wijziging van toepassing is, is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart. Voor de overige peilgebieden van het Peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel blijft het besluit van 18 juni 2008 van kracht. Artikel 2 Referentiepeil Voor de toepassing van dit besluit geldt dat peilen zijn aangegeven ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil 2005 (NAP 2005). Artikel 3 Peilen 1. De na te streven waterstanden in de afzonderlijke peilgebieden binnen de werkingssfeer van dit peilbesluit, worden weergegeven in tabel 1; Tabel 1 Overzicht vast te stellen peilen en te voeren peilbeheer in landbouw- en natuurgebieden. Code Polderpeil in meters t.o.v. NAP peilgebied zomerpeil winterpeil GRZ001 1,55 1,35 GRZ001a 1,30 1,20 GRZ002 1,85 1,70 GRZ002a 1,60 1,50 GRZ006* 1,90 1,90 GRZ015 1,10 0,95 * = in dit gebied wordt een flexibel peilbeheer gevoerd. 2. Voor de bepaling van de maaiveldhoogte is uitgegaan van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN2), waarin maaiveldhoogtegegevens beschikbaar zijn die met laseraltimetrie zijn verkregen. Artikel 4 Peilbeheer 1. In peilgebieden uit tabel 1 met een zomer- en winterpeil zal de overgang van zomerpeil naar winterpeil, al naar gelang de weersomstandigheden en het geschatte grondwaterstandverloop, in het algemeen en naar oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, plaatsvinden in de loop van de maanden september tot en met november. De overgang van winterpeil naar zomerpeil zal, al naar gelang de weersomstandigheden en het geschatte grondwaterstandverloop, in het algemeen en naar oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, plaatsvinden in de loop van de maanden april tot en met juni. 2. Dijkgraaf en hoogheemraden zijn bevoegd, indien de weersomstandigheden dit naar hun oordeel noodzakelijk maken, bovengenoemde peilen tijdelijk: In droge en zeer droge perioden met 0,10 meter te verhogen. In natte en zeer natte perioden met 0,10 meter te verlagen. 3. Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden is bevoegd om, onder afweging van de betrokken belangen, van het in artikel 3 vermelde peil af te wijken, indien daarvoor op grond van te verwachten of reeds optredende extreme - natte of droge - weersomstandigheden, dan wel in verband met dreigende of reeds optredende calamiteiten, aanleiding bestaat. 4

9 Artikel 5 Inwerkingtreding De wijzigingen van het peilbesluit treedt in werking met ingang van de achtste dag, nadat de bekendmaking van dit peilbesluit heeft plaatsgevonden. Artikel 6 Titel Deze partiële herziening kan worden aangehaald als Partiële herziening peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel 2008 (2014). Vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van.. J. Goedhart P.J.M. Poelmann secretaris-algemeen directeur dijkgraaf 5

10 6

11 Toelichting op de partiële herziening peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel 2008 (2014) Vast te stellen door het Algemeen Bestuur op 12 februari 2014 Verantwoording Titel Partiële herziening peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel 2008 (2014) Kenmerk v10 Contactpersoon Corina Wijnen Colofon Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Afdeling Planvorming & Advies Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: Website: 7

12 8

13 Inhoudsopgave 1 Inleiding Achtergrond peilbesluiten Aanleiding partiële herziening Afbakening Peilbesluiten: opgesteld via de GGOR-systematiek Proces en communicatie: een belangrijk onderdeel Terinzagelegging en inspraak: hoe werkt dat? Leeswijzer Beleid Europese wet- en regelgeving Nationale wet- en regelgeving Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Beleid en regelgeving Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Beschrijving van het gebied Werkwijze Ruimtelijke kenmerken Ligging Bodem en landgebruik Cultuurhistorie en archeologie Natuurwaarden Waterhuishoudkundige kenmerken Inrichting Peilen en drooglegging Grondwater Wateraan- en afvoer Wateropgave en wateroverlast Waterkwaliteit en ecologie Optimale situatie Grondwater Wateropgave en wateroverlast Waterkwaliteit en ecologie Actiepunten Beperken wateroverlast Verbeteren waterpeilen Nieuwe Waterhuishoudkundige situatie Werkwijze Toekomstig waterhuishoudkundige systeem Beleid: toets droogleggingsnorm Multi criteria analyse: effecten van het peilvoorstel Literatuur Kaarten

14 10

15 1 Inleiding 1.1 Achtergrond peilbesluiten Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is verantwoordelijk voor het waterbeheer in een groot deel van de provincie Utrecht en een klein deel van de provincie Zuid-Holland. Het waterschap draagt hiermee zorg voor de kwaliteit en kwantiteit van het watersysteem en voor de waterkeringen in het beheergebied. Als waterbeheerder van het oppervlaktewater is Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden verplicht peilbesluiten vast te stellen voor de gebieden onder haar beheer. Deze plicht is vastgelegd in de Waterwet en de provinciale Waterverordening HDSR Een goedgekeurd peilbesluit biedt aan belanghebbenden duidelijkheid en rechtszekerheid over de oppervlaktewaterpeilen die gehandhaafd worden in het betreffende gebied. Het peilbesluit is een instructienorm die het waterschap een inspanningsverplichting oplegt. De geldigheidsduur van een peilbesluit bedraagt tien jaar, waarna een verlenging van maximaal vijf jaar mogelijk is. 1.2 Aanleiding partiële herziening De Rijsbruggerwetering is een primaire watergang nabij Bunnik langs de zuidzijde van de rijksweg A12. De watergang is van belang voor de waterafvoer van zowel een groot stedelijk gebied van Bunnik aan de noordzijde van de A12, als een groot landelijk gebied ten zuiden van de A12. Tezamen circa 400 hectare verhard en onverhard oppervlak. Door een te krappe dimensionering van de duikers onder de rijksweg A12 en de spoorbaan, voldoet het watersysteem niet aan de afvoernorm. Het gevolg is dat de waterstanden dermate hoog oplopen dat op bepaalde plaatsen wateroverlast optreedt. Zo is het meerdere malen voorgekomen dat het Vrumonaterrein is ondergelopen. Om de wateroverlast te beperken wil het waterschap ondermeer het peil in het deel van de Rijsbruggerwetering tussen de Raaphof en camping De Boomgaard verlagen. De verlaging is noodzakelijk om de stuw ter plaatse van camping De Boomgaard te kunnen verwijderen. Hierdoor wordt het mogelijk om bij wateroverlast, via gemaal De Raaphof, water te kunnen afvoeren naar de Kromme Rijn. 1.3 Afbakening Ontwerp-projectplan Rijsbruggerwetering Voorliggend document bevat de toelichting inzake wijziging van peilen en peilgebiedsgrenzen. De verschillende aspecten van het project Rijsbruggerwetering worden in deze rapportage niet nader toegelicht. Deze informatie kunt u lezen in het ontwerp-projectplan waterwet Project Rijsbruggerwetering. Relatie met peilbesluit Groenraven-Oost, zuidelijk deel (2008) Peilbesluit Groenraven-Oost, zuidelijk deel, maakt deel uit van het watergebiedsplan Groenraven-Oost en Maartensdijk en is op 18 juni 2008 door het algemeen bestuur van het waterschap vastgesteld. Door een te krappe dimensionering van de duikers onder de rijksweg A12 en de spoorbaan, voldoet het watersysteem niet aan de afvoernorm. Om wateroverlast te beperken is het noodzakelijk om ondermeer peilen en peilgebiedsgrenzen aan te passen. Daarom wordt er een partiële herziening voor dit specifieke gedeelte opgesteld. Bij de eerstvolgende herziening van peilbesluit Groenraven-Oost, zuidelijk deel wordt ook deze partiële herziening meegenomen. 11

16 1.4 Peilbesluiten: opgesteld via de GGOR-systematiek Een peilbesluit wordt opgesteld volgens de GGOR-systematiek. GGOR is de afkorting voor Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime. Door de GGOR-systematiek te gebruiken wordt gekeken naar effecten van maatregelen op het grond- én het oppervlaktewater. Een peilbesluit legt oppervlaktepeilen vast, maar deze hebben ook effect op het grondwaterpeil en daarmee op het landgebruik. Figuur 1 geeft het stappenplan van de GGOR-systematiek weer. Figuur 1: De GGOR-systematiek. Een vergelijking van de actuele en optimale situatie brengt de actiepunten in beeld. Vervolgens worden verschillende varianten opgesteld (binnen de uitgangspunten van het beleid). Deze worden afgewogen en leiden tot het GGOR (gewenst grond- en oppervlaktewaterregime) en het daadwerkelijke peilbesluit. Startpunt van de GGOR-systematiek is de analyse van het watersysteem. Dit gebeurt op basis van data over het watersysteem en de ruimtelijke ordening, zoals de maaiveldhoogte en het landgebruik. Uit de analyse volgt de actuele situatie. Tegelijkertijd wordt voor alle landgebruikfuncties de optimale situatie van het watersysteem in beeld gebracht. Door de actuele en de optimale situatie te vergelijken ontstaat inzicht in het landgebruik en het watersysteem. Voor de locaties waar landgebruik en watersysteem niet optimaal op elkaar aansluiten, wordt met belanghebbenden besproken in hoeverre actie nodig is om de situatie te verbeteren. Vervolgens vindt een afweging plaats van oplossingsvarianten. Het beleid bepaalt de randvoorwaarden voor deze oplossingsvarianten. Het GGOR is de variant die als meest wenselijk wordt ervaren en haalbaar en betaalbaar is. De oppervlaktewaterpeilen die bij dit GGOR horen, worden vastgelegd in het peilbesluit. Mocht blijken dat het watersysteem en het landgebruik moeilijk verenigbaar zijn, dan volgt op basis van het GGOR een advies aan het bevoegd gezag voor ruimtelijke ordening om watersysteem en landgebruik beter in overeenstemming te brengen. Dit traject valt echter buiten het bestek van het peilbesluit. 1.5 Proces en communicatie: een belangrijk onderdeel Naast de uitkomsten uit de GGOR-systematiek en de eigen ervaringen met het waterbeheer is het betrekken van de verschillende belangenorganisaties, overheden en burgers vanaf het begin een speerpunt geweest. Het waterschap vindt het belangrijk om deze herziening samen met hen op te stellen. 12

17 De projectgroep heeft voornamelijk bilateraal gecommuniceerd over de actiepunten met de direct betrokken perceeleigenaren en Staatsbosbeheer. De persoonlijke benadering in de vorm van maatwerk, in plaats van een gebiedsavond en/of nieuwsbrief, genoot bij deze herziening de voorkeur, omdat het een zeer beperkt plangebied betrof. Daar waar de knelpuntenanalyse geen aanleiding gaf tot aanpassing van het peilbesluit, richt de communicatie zich met name op het informeren van belanghebbenden tijdens de periode van het ter inzage leggen van het ontwerp. Contact betrokken eigenaren Omdat de wijzigingen betrekking hebben op een beperkt aantal percelen en hun eigenaren, hebben er enkele één-op-één gesprekken plaatsgevonden. Doel van deze overleggen was om met alle eigenaren van percelen in het gebied te komen tot een oplossing voor de wateroverlast en voor het peilbeheer in dat specifieke gebied. Deze gesprekken hebben voornamelijk plaatsgevonden in het kader van het opstellen van projectplan Rijsbruggerwetering. Staatsbosbeheer In het plangebied ligt het Raaphofsebos, welke valt onder de Natuurbeschermingswet. Het peil in het omringend peilgebied van het Raaphofsebos wordt aangepast. Deze peilwijziging is met Staatsbosbeheer besproken. 1.6 Terinzagelegging en inspraak: hoe werkt dat? De juridische procedure voor de partiële herziening start met de inspraakperiode, nadat het college van dijkgraaf en hoogheemraden de ontwerp partiële herziening heeft vastgesteld. Het ontwerp ligt dan zes weken ter inzage; dit wordt bekendgemaakt via huis-aan-huisbladen en het internet. Tijdens deze periode hebben belanghebbenden de gelegenheid om een formele zienswijze in te dienen. Het waterschap reageert op deze zienswijze via een inspraakrapport en geeft daarin aan of de zienswijze leidt tot een aanpassing van het ontwerp. Tenslotte stelt het algemeen bestuur van het waterschap het inspraakrapport en het definitieve peilbesluit vast. Na de vaststelling kunnen diegene die een zienswijze hebben ingediend, binnen 6 weken beroep aantekenen tegen het peilbesluit bij de Rechtbank Midden-Nederland. Tegen de uitspraak van de rechtbank staat hoger beroep open bij de Raad van State. 1.7 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het beleid beschreven waaraan dit peilbesluit moet voldoen. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het gebied waar deze partiële herziening van toepassing is. Ook de huidige waterhuishoudkundige situatie in dit gebied wordt weergegeven in dit hoofdstuk. Hoofdstuk 4 behandelt de nieuwe waterhuishoudkundige situatie. 13

18 14

19 2 Beleid Het peilbesluit wordt opgesteld volgens de geldende wet- en regelgeving en het vigerende beleid. In dit hoofdstuk wordt het relevante beleid op Europees, nationaal, provinciaal, gemeentelijk en waterschapsniveau kort toegelicht. 2.1 Europese wet- en regelgeving Europese Kaderrichtlijn Water Vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water is het doel gesteld om een goede chemische en ecologische toestand van het oppervlakte- en grondwater te krijgen in 2015, met mogelijkheden tot uitloop naar Het waterschap geeft in het Waterbeheerplan aan hoe de kwaliteit van het regionale oppervlaktewater de komende jaren beschermd en verbeterd wordt. Verdrag van Malta De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling is het onderwerp van het Europese Verdrag van Valletta (Malta). Hierbij is met name van belang dat de archeologische waarden beschermd worden door het peil niet te verlagen. Door verlagingen van peilen bestaat de kans dat archeologische waarden worden aangetast doordat deze boven de grondwaterspiegel komen te liggen. Het is daarom van belang om archeologische waarden te inventariseren en het effect van eventuele peilverlagingen in dit verband te bepalen. 2.2 Nationale wet- en regelgeving Waterwet In de Waterwet is het beheer van grond- en oppervlaktewater geregeld. De Waterwet vervangt acht wetten voor het waterbeheer en trad eind 2009 in werking. Het aantal regels is flink verminderd. Nieuw is dat de provinciale goedkeuring van peilbesluiten is komen te vervallen, zo ook voor dit peilbesluit. De Waterwet stelt de verplichting aan het waterschap om één of meer peilbesluiten vast te stellen voor oppervlaktewater- of grondwaterlichamen die volgens de provinciale waterverordening onder het beheer van het waterschap vallen. In een peilbesluit worden waterstanden of bandbreedten waarbinnen waterstanden kunnen variëren vastgesteld, die gedurende de daarbij aangegeven perioden zoveel mogelijk worden gehandhaafd (Waterwet, artikel 5.2). Een peilbesluit moet eens in de tien jaar worden herzien. Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel (NBW-actueel) Het NBW [lid 11] heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden zodat problemen met wateroverlast, watertekort en waterkwaliteit zoveel mogelijk worden voorkomen. In 2008 zijn de afspraken hieruit overgenomen in het NBW-Actueel. De beleidslijnen zijn overgenomen in het waterbeheerplan van het waterschap. Natuurwetgeving De natuurwetgeving is vastgelegd in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet In beide wetten zijn naast het nationaal natuurbeschermingsbeleid ook tal van internationale verdragen en richtlijnen verankerd, zoals de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De Natuurbeschermingswet 1998 richt zich alleen op gebiedsbescherming en legt de bescherming van natuurgebieden in de nationale wetgeving vast. De verplichtingen voor soortbescherming zijn opgenomen in de Flora- en faunawet. De soortenbescherming kent naast de passieve wettelijke bescherming (het tegenhouden van verslechtering) met de Flora- en faunawet een actieve soortenbescherming via onder andere de soortenbeschermingsplannen (het Meerjarenprogramma Uitvoering Soortenbeleid ) en de rode lijsten. 15

20 Cultuurhistorie en archeologie In de Nota Ruimte (PKB deel 3a van 12 april 2005) zijn de Nationale Landschappen opgenomen. Nationale Landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame, unieke en nationaal kenmerkende landschappelijke kwaliteiten. De bijzondere natuurlijke, cultuurhistorische en recreatieve kwaliteiten van het landschap moeten behouden blijven en waar mogelijk worden versterkt. Sociaaleconomische ontwikkeling blijft mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het gebied worden versterkt (het zogenaamde ja, mits -principe). De provincies staan voor de taak om deze Nationale Landschappen concreet te begrenzen in de streekplannen en om hiervoor integrale uitvoeringsprogramma's te ontwikkelen. Wet op de Archeologische Monumentenzorg De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is de Nederlandse uitwerking van het Verdrag van Malta (la Valetta). De wet is een raamwet, die regelt hoe rijk, provincie en gemeente bij hun ruimtelijke plannen rekening moeten houden met het erfgoed in de bodem. Deze wet beoogt het culturele erfgoed (en vooral het archeologische erfgoed) te beschermen. Onder archeologisch erfgoed wordt verstaan: alle fysieke overblijfselen, zowel in als boven de grond, die bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in menselijke samenlevingen uit het verleden. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is op 1 september 2007 in werking getreden. 2.3 Provinciaal beleid Provinciaal Waterplan Utrecht De provincie stelt in haar waterbeleid doelen, kaders en normen en houdt toezicht op de uitvoering door de waterschappen. De functies in het provinciaal waterplan zijn maatgevend voor peilbesluiten en watergebiedsplannen. Daarnaast heeft de provincie ook eisen gesteld aan het waterbeheer voor de verschillende gebiedsfuncties. Voor peilbesluiten en watergebiedsplannen geldt dat de provincie vroegtijdig randvoorwaarden inbrengt in het GGOR-proces (Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime). In het waterplan zijn onder andere de volgende doelen gesteld: Naar duurzame, robuuste watersystemen, Borgen bestaande kwaliteiten en Samenwerking. De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) De PRS geeft de ruimtelijke ambities weer van de provincie Utrecht. Hierin staat welke doelstellingen de provincie van provinciaal belang acht, welk beleid bij deze doelstellingen hoort én hoe dit beleid wordt uitgevoerd. Deels loopt deze uitvoering via de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 (PRV) die tegelijk met de PRS is opgesteld. De Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 (PRV) bevat algemene regels die in acht moeten worden genomen bij het opstellen van hun ruimtelijke plannen. In de PRV zijn alleen de algemene regels opgenomen, die noodzakelijk zijn voor het waarborgen van de provinciale belangen. De PRV geeft soms harde ruimtelijke grenzen aan. Soms wordt volstaan met de verplichting om een ruimtelijke keuze voor een bepaald beleidsaspect goed te onderbouwen. Daarnaast bevat de PRV ook regels die voortvloeien uit de Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) Ruimte, zoals voor de bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur en de Top gebieden. Waterverordening HDSR 2009 De waterverordening die de provincies Zuid-Holland en Utrecht hebben opgesteld voor het waterschap (december 2009) stelt onder andere eisen aan de vorm van het peilbesluit. Deze moet een kaart bevatten met de begrenzing van het gebied waarbinnen de oppervlaktewaterlichamen liggen waarop het peilbesluit betrekking heeft. Het peilbesluit heeft een toelichting met daarin de afwegingen en uitkomsten van onderzoeken, de verandering van de waterstanden ten opzichte van de bestaande situatie en de gevolgen van de waterstanden voor diverse belangen. De waterverordening definieert tevens gebiedsnormen voor wateroverlast. Momenteel vindt een hertoetsing van de wateropgave/wateroverlast plaats waarin getoetst wordt of het watersysteem van 16

21 De Stichtse Rijnlanden op orde is. Hierbij wordt berekend of er binnen het gebied van De Stichtse Rijnlanden wateroverlast plaatsvindt die vaker optreedt dan de gebiedsnormen uit de provinciale waterverordening HDSR Het resultaat geeft weer welk areaal vaker inundeert dan volgens de normen is toegestaan (in ha). Provinciale Verordening Waterkeringen West-Nederland In de Provinciale Verordening Waterkeringen West-Nederland (2009) zijn veiligheidsnormen toegekend aan regionale keringen. Deze zijn vastgelegd in de waterverordeningen van de waterschappen in West-Nederland. Op grond van deze verordeningen zijn de waterschappen belast met de periodieke toetsing van hun regionale keringen. Cultuurhistorie en archeologie De provincies hebben een Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) opgesteld. De CHS geeft een overzicht van het cultureel erfgoed in betreffende provincie. Het doel van de CHS is om het cultuurhistorisch erfgoed veilig te stellen en te versterken. 2.4 Gemeentelijk beleid Het plangebied ligt binnen de grenzen van de gemeente Bunnik waar het bestemmingsplan Buitengebied Bunnik 2010 van toepassing is. Een bestemmingsplan vormt in principe een nadere uitwerking van het betreffende streekplan en is ook hieraan getoetst. De hoofdfuncties van de bestemmingsplannen komen overeen met die van de betreffende streekplannen. 2.5 Beleid en regelgeving Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden In deze paragraaf wordt het beleid behandeld dat is opgesteld door het waterschap en van belang is bij dit peilbesluit. Waterbeheerplan Het waterbeheerplan Water voorop! uit 2009 geeft het beleidskader van het waterschap [7]. Hierin staat voor 6 jaar hoe het waterschap zorgt voor een duurzaam, schoon en veilig watersysteem. De nadere uitwerking voor peilbesluiten heeft in de Beleidsnota peilbeheer [8] plaatsgevonden. Beleidsnota peilbeheer In de Beleidsnota peilbeheer wordt aangegeven: hoe een peilbesluit/watergebiedsplan wordt opgesteld en waar deze aan moet voldoen; op welke wijze afwegingen in het peilbeheer plaatsvinden; hoe wordt omgegaan met bodemdaling; hoe wordt omgegaan met peilafwijkingen; aan welke eisen het peilbeheer in de praktijk moet voldoen. Keur De Keur (2009) is een verordening van het waterschap die regelt wat wel en niet mag in of nabij oppervlaktewater en dijken en kent strafbepalingen. Er is een aantal zaken geregeld in de Keur die raken aan peilbeheer en peilbesluiten, waaronder de juridische bescherming van de waterkeringen. Zo kan het waterschap een watervergunning verlenen voor het uitvoeren van werkzaamheden aan keringen of in de nabijheid daarvan. 17

22 18

23 3 Beschrijving van het gebied 3.1 Werkwijze Figuur 2 toont de stappen uit het GGOR proces die in dit hoofdstuk aan de orde komen. Centraal staat de beschrijving van de actuele situatie. Het hoofdstuk begint met een beschrijving van het gebied. Vervolgens volgt een reeks waterhuishoudkundige kenmerken. Daarna worden door middel van een evaluatie van de huidige situatie de peilen uit het vigerende peilbesluit vergeleken met de werkelijk gemeten peilen (praktijkpeilen). Hieruit komt naar voren of de begrenzing van de gebieden nog klopt en of de kunstwerken nog goed functioneren. Ook wordt gekeken middels de GGOR systematiek of het grond- en oppervlaktewaterpeil zo optimaal mogelijk is afgestemd op het landgebruik. De uitkomst hiervan is opgenomen in dit hoofdstuk en vormt de basis voor een adviespeil vanuit de praktijk, zoals beschreven in hoofdstuk 4. Figuur 2: Stappen uit het GGOR proces die in hoofdstuk 3 aan de orde komen In de toelichting op het watergebiedsplan Groenraven Oost en Maartensdijk (2008) is in hoofdstuk 3 een uitgebreide beschrijving van het gebied gegeven. Onderstaand vindt u een samenvatting van de aspecten die van belang zijn voor het gebied waarop het ontwerp-herziening peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel betrekking heeft. Ook nieuwe gegevens uit aanvullend onderzoek worden in navolgend hoofdstuk beschreven. 3.2 Ruimtelijke kenmerken Ligging Kaart 1: Topografie plangebied geeft de ligging en begrenzing van het projectgebied weer op een topografische ondergrond. Het gebied ligt binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Bunnik en hoofdzakelijk ten zuiden van de snelweg A12. Aanpassingen in het watersysteem vinden alle plaats ten zuiden van de A Bodem en landgebruik Het plangebied Groenraven-Oost, zuidelijk deel ligt op de overgang van de Utrechtse Heuvelrug en het rivierengebied. Het rivierengebied is door de loop en de kleiafzettingen van de Kromme Rijn gevormd. De Kromme Rijn werd 3000 jaar geleden actief en heeft stroomruggen, oeverwallen en komgronden gevormd. Op kaart 2: Hoogtekaart, is dit kenmerkend patroon goed te zien. De grond bestaat voornamelijk uit zware klei, lichte en zware zavel (zie kaart 3: Bodemkaart). 19

24 Het huidige landgebruik (kaart 4: Landelijk Grondgebruik Nederland) bestaat hoofdzakelijk uit grasland voor de melkveehouderij, maïs, bieten en granen teelt en daarnaast ook fruitteelt. Het plangebied heeft voornamelijk een agrarische functie Cultuurhistorie en archeologie In het Kromme Rijngebied hebben de rivierlopen stroomruggen en restgeulen achtergelaten. Op deze stevige grond kwam al vroeg bewoning voor. De Archeologische Monumenten Kaart (versie 2007) geeft aan dat er binnen het plangebied terreinen liggen van hoge en zeer hoge archeologische waarde. Deze gebieden behoren niet tot beschermd gebied. (kaart 5: Archeologische waarden en monumenten). Daarnaast liggen in het projectgebied een vijftal rijksmonumenten. Het peil van het peilgebied waarbinnen deze rijksmonumenten liggen wordt niet aangepast Natuurwaarden Natuurgebied Raaphofsebos Het natuurgebied Raaphofsebos, valt onder de Natuurbeschermingswet en heeft daarmee een speciale status. Dit houdt in dat de natuurwaarden in dit gebied niet mogen verslechteren en dat voor eventuele maatregelen, die de natuurwaarden van het gebied zouden kunnen schaden, een vergunning moet worden aangevraagd. De aanwijzing als natuurmonument vloeit voort uit de aanwezigheid van een bijzondere mossenvegetatie. De situatie zal voor dit gebied in ieder geval niet verslechteren, zodat geen problemen worden voorzien. Voor het hele gebied geldt de algemene zorgplicht op grond van de Flora- en Faunawet. Deze wet biedt, uit het oogpunt van het natuurbehoud, bescherming van inheemse planten- en diersoorten die in het wild leven. De bescherming van planten- en diersoorten, tijdens uitvoering van het projectplan, krijgt in het projectplan op verschillende manieren gestalte. 3.3 Waterhuishoudkundige kenmerken Inrichting Op kaart 6a: Watersysteem vigerend peilbesluit, is de huidig vastgelegde waterhuishoudkundige situatie weergegeven. De zwarte lijnen zijn de peilgebiedsgrenzen, de blauwe pijlen geven de stromingsrichting van het water aan. Gemalen, inlaten en stuwen zijn op deze kaart in het rood aangegeven. Het gearceerde gedeelte van de kaart is onlangs opgenomen in peilbesluit Utrecht en Kromme Rijn (oost), omdat dit gebied onder invloed staat van de Kromme Rijn. Kaart 6b: Watersysteem, praktijk peilgebieden, geeft aan hoe in de praktijk de peilgebiedsgrenzen daadwerkelijk liggen. Verschil tussen kaart 6a en 6b is dat in kaart 6b de twee peilgebieden GRZ015a en GRZ002a zijn opgenomen Peilen en drooglegging Voor het plangebied en de omliggende gebieden zijn de peilen vastgelegd in peilbesluit Groenraven- Oost, zuidelijk deel en peilbesluit Tussen Kromme Rijn en Amsterdams Rijnkanaal. Op kaart 6a: Watersysteem, vigerend peilbesluit, is het huidige watersysteem weergegeven en de peilen die in de vigerende peilbesluiten zijn opgenomen. Tevens is de plangrens weergegeven, buiten de plangrens zullen de peilen niet worden gewijzigd. In het plangebied is de functie overwegend landbouw. Voor deze gebieden wordt een traditioneel winter- en zomerpeil gehanteerd. Voor natuurgebied Raaphofsebos wordt een flexibel peil met een bovengrens van +1,90 meter aangehouden. De huidige drooglegging (het verschil tussen het slootpeil en de maaiveldhoogte) in het plangebied is weergegeven op kaart 7a: Drooglegging, vigerend peilbesluit. De gemiddelde droogleggingen voor de peilgebieden uit het peilbesluit van 2008 (zie tabel 1), zijn herberekend volgens de maaiveldhoogten uit het Actueel Hoogtebestand Nederland 2 (AHN2), dat eind 2008 ter beschikking is gekomen. Door deze herberekening kunnen verschillen zijn ontstaan met de in de toelichting op het vigerende peilbesluit genoemde waarden. Voor een eerlijke vergelijking is deze herberekening echter noodzakelijk. 20

25 Tabel 1: Gemiddelde drooglegging volgens vigerend peilbesluit en de praktijksituatie (stedelijk gebied en infrastructuur niet meegenomen) Code peilgebied Vigerend peilbesluit Praktijksituatie drooglegging bij zomerpeil [m] drooglegging bij winterpeil [m] drooglegging bij zomerpeil [m] drooglegging bij winterpeil [m] GRZ001 0,87 1,07 0,87 1,07 GRZ002 0,78 0,93 0,81 0,96 GRZ002a ,90 1,00 GRZ006* 0,57 0,57 0,57 0,57 GRZ015 1,20 1,35 1,19 1,34 GRZ015a ,14 1,24 * = in dit gebied wordt een flexibel peilbeheer gevoerd Grondwater Het gebied gelegen tussen de Kromme Rijn en het Amsterdam-Rijnkanaal is hoofdzakelijk een wegzijgingsgebied. De hoeveelheden kwel en wegzijging zijn weergegeven op kaart 8: Kwel en wegzijging, vigerend peilbesluit. Op kaart 9 is de gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG), vigerend peilbesluit, weergegeven. De gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG), vigerend peilbesluit, is weergegeven op kaart 10. De GHG is in het grootste deel van het bebouwde gebied meer dan 100 cm beneden maaiveld. Daarnaast zijn op de kaart duidelijk de contouren te zien van de A12, welke fors is opgehoogd (zie kaart 2: Hoogtekaart) en dus een diepe grondwaterstand, ten opzichte van het maaiveld, heeft. Het projectgebied heeft verder een zeer wisselend grondwaterstandverloop. Belangrijkste oorzaak is de wisselende maaiveldhoogte (zie kaart 2: Hoogtekaart). Opvallend is ook dat de hoogste grondwaterstanden voorkomen in het Raaphofse bos. Dit is niet verwonderlijk, omdat dit gebied ook de hoogste oppervlaktewaterpeilen heeft Wateraan- en afvoer De Kromme Rijn is de belangrijkste wateraan- en afvoerroute voor het plangebied (Kaart 6a: Watersysteem, vigerend peilbesluit). De Rijsbruggerwetering is eveneens van belang voor de regulering van de waterhuishouding. Door het verbeteren van de afvoer, zorgt het waterschap voor het tegengaan van wateroverlast Wateropgave en wateroverlast De waterhuishoudkundige situatie is in het watergebiedsplan Groenraven - Oost en Maartensdijk (2008) beschreven. Gebleken is dat door een te krappe dimensionering van de duikers onder de rijksweg A12 en de spoorbaan, het watersysteem niet voldoet aan de afvoernorm. Het gevolg is dat de waterstanden dermate hoog oplopen dat op bepaalde plaatsen wateroverlast optreedt Waterkwaliteit en ecologie Er zijn geen metingen in het gebied zelf. Een indicatie van de waterkwaliteit valt echter af te leiden uit een vergelijking van de kwaliteit in het inlaatwater (de Kromme Rijn) en de stuw in de Rijsbruggerwetering, waar het water het gebied verlaat. De stikstofconcentratie is in de zomer redelijk goed, tussen de 1 en 2 mg/l. In de winter bedragen de waarden 2 en 5 mg/l. De waarden in het gebied zijn iets lager dan in de Kromme Rijn. De fosforconcentratie is eveneens iets lager dan in de Kromme Rijn. Doorgaans blijven de waarden onder de 0,15 mg/l, wat redelijk goed is. Regelmatig komen echter uitschieters voor tussen de 0,4 en 0,6 mg/l. Mogelijke oorzaken zijn nalevering uit de waterboden en oppervlakkige afspoeling. 21

26 3.4 Optimale situatie Grondwater De optimale grondwaterstanden hangen af van de bodemopbouw van de deklaag en het landgebruik. Het landgebruik betreft hoofdzakelijk grasland, afgewisseld met een aantal akkerbouwpercelen en een aantal boomgaarden. Ook komt stedelijk gebied voor. De bodemopbouw bestaat hoofdzakelijk uit lichte en zware klei. Voor landbouwgronden wordt gekeken naar zowel de GHG als de GLG. De optimale GHG voor deze gronden en gewassen varieert tussen de 50 en 60 cm onder maaiveld en de optimale GLG varieert tussen de 110 en 145 cm onder maaiveld. Boven en onder deze waarden neemt de geschiktheid van de gronden af voor de gebruiksfunctie. Voor het stedelijk gebied wordt alleen gekeken naar de GHG. De GHG is een maat voor kans op grondwateroverlast. De optimale stand varieert van 0,25 meter voor een park tot meer dan 1,50 meter voor een begraafplaats. Voor bebouwde percelen wordt uitgegaan van 0,70 meter. Boven deze waarde neemt de kans op grondwateroverlast toe. Lagere waarden zijn qua grondwateroverlast geen probleem. De laatste categorie is natuur. Droogte is over het algemeen het knelpunt bij de ontwikkeling van natuur. De optimale grondwaterstanden zijn daarom afhankelijk van de Gemiddelde Voorjaars Grondwaterstand (GVG) en de GLG. De GVG bepaalt in grote mate ook welke type natuur zich ontwikkelt. Een optimale GVG boven maaiveld (gebieden die zijn geïnundeerd) is daarbij geen uitzondering Wateropgave en wateroverlast De optimale situatie voor wateroverlast is uiteraard dat er nooit wateroverlast voorkomt. Het beleidskader uit de waterverordening HDSR geeft echter een iets realistischere definitie, die ook voor het peilbesluit als optimale situatie geldt. De waterverordening definieert gebiedsnormen 1, zoals getoond in figuur 3. Binnen stedelijke gebieden (rode kleur) geldt een norm van 1:100 jaar voor hoogwaardige stedelijke functies zoals bebouwing en 1:10 jaar voor het overige stedelijke gebied. Voor de hoger gelegen gebieden (oranje kleur) geldt een norm van 1:50 jaar (met uitzondering van de laagst gelegen 1%, waarvoor geen norm geldt), wat aansluit bij de hoogwaardige landbouwfuncties zoals fruitteelt die vaak in deze gebieden voorkomen. Voor de overige gebieden (blauwe kleur) geldt een norm van 1:10 jaar (met uitzondering van de laagst gelegen 5%, waarvoor geen norm geldt). Natuur tenslotte (groene kleur) heeft geen norm. 1/100 jaar of 1/10 jaar 1/50 jaar (ex. laagste 1%) 1/10 jaar (ex. laagste 5%) geen norm Figuur 3: gebiedsnormen voor wateroverlast conform waterverordening HDSR 1 De normen zijn uitgedrukt in de kans dat het peil van het oppervlaktewater het niveau van het maaiveld overschrijdt. 22

27 3.4.3 Waterkwaliteit en ecologie De kaderrichtlijn water (KRW) streeft naar een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlaktewater en het grondwater en waar mogelijk verbetering. Bij planvorming houdt het waterschap rekening met de afspraken vanuit de KRW en neemt, waar mogelijk, concrete maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. Het natuurgebied Raaphofsebos, valt onder de Natuurbeschermingswet en heeft daarmee een speciale status. Dit houdt in dat de natuurwaarden in dit gebied niet mogen verslechteren en dat voor eventuele maatregelen, die de natuurwaarden van het gebied zouden kunnen schaden, een vergunning moet worden aangevraagd. De situatie zal voor dit gebied in ieder geval niet verslechteren, zodat geen problemen worden voorzien. 3.5 Actiepunten Een vergelijking van de actuele situatie ( 3.3) en de optimale situatie ( 3.4) leert dat het gebied redelijk op orde is. De grondwaterstanden zijn passend en de waterkwaliteit is redelijk goed. Ten aanzien van wateroverlast en de waterpeilen zijn echter wel twee actiepunten geconstateerd, die in de navolgende subparagrafen worden toegelicht Beperken wateroverlast In het watergebiedsplan Groenraven Oost en Maartensdijk 2008 is als maatregel M022 bestrijden wateroverlast Rijsbruggerwetering opgenomen. Deze maatregel is in het plan opgenomen omdat er regelmatig sprake is van ernstig wateroverlast van zowel een groot stedelijk gebied van Bunnik aan de noordzijde van de A12 en een groot landelijk gebied ten zuiden van de A12.en de zuidelijke bermsloot A12. Om de wateroverlast te beperken wil het waterschap het peil in het deel van de Rijsbruggerwetering tussen de Raaphof en camping De Boomgaard verlagen. De verlaging is noodzakelijk om de stuw ter plaatse van camping De Boomgaard te kunnen verwijderen. Hierdoor wordt het mogelijk om bij wateroverlast, via gemaal De Raaphof, water te kunnen afvoeren naar de Kromme Rijn Verbeteren waterpeilen Uit veldonderzoek, tijdens het opstellen van deze partiële herziening, is gebleken dat de peilgebiedsgrenzen rondom het Raaphofsebos niet juist zijn. Aan de oostzijde zijn de peilen in werkelijkheid lager (vergelijk kaart 6a en 6b). Dit is ook logisch, want deze locatie ligt ook lager dan het omringende peilvak GRZ002 (zie kaart 5). Aan de westzijde is de situatie omgekeerd. Hier zijn de peilen in de praktijk hoger, omdat het maaiveld ook hoger ligt. De peilen zijn echter nog steeds niet hoog genoeg. Perceel eigenaar heeft aangegeven dat het water in zijn sloot te laag staat. 23

28 24

29 4 Nieuwe Waterhuishoudkundige situatie 4.1 Werkwijze In dit hoofdstuk wordt beschreven welke oplossingsrichtingen voor de actiepunten worden gekozen. Hierbij komen de beleidsdoelen en de uitgangspunten van het waterschap aan de orde. Ook wordt een inschatting gemaakt van het draagvlak voor de oplossing. De oplossing vormt de basis voor het ontwerp van het peilbesluit (GGOR). De processtappen zijn weergegeven in figuur 4. Figuur 4: Stappen uit het GGOR proces die in hoofdstuk 4 aan de orde komen 4.2 Toekomstig waterhuishoudkundige systeem Op Kaart 6c: watersysteem ontwerp peilgebieden, is de toekomstige waterhuishoudkundige situatie weergegeven. In het peilbesluit van 2008 bestaat het plangebied uit 4 peilgebieden. In het ontwerp- GGOR uit 2013 zijn dit er 6. Ook zijn enkele peilen gewijzigd. De aanpassingen zijn het gevolg van de benoemde actiepunten. Om de wateroverlast te beperken wordt het peil tussen de Raaphof en camping De Boomgaard (Leggercode BR3813 en BR2400) over een lengte van m met 0,30 m verlaagd naar een zomer/winterpeil van NAP +1,55/+1,35 m. Door deze verlaging kan de stuw ter plaatse van camping De Boomgaard worden verwijderd. Hierdoor wordt het mogelijk om bij wateroverlast, via gemaal De Raaphof, water af te voeren naar de Kromme Rijn. Uitvoering van dit project betekent dat de peilgebiedsgrenzen in peilgebied GRZ001 en GRZ002 worden aangepast. Voor het gedeelte van peilgebied GRZ002 dat wordt samengevoegd met GRZ001, volgt ook een aanpassing van het peil. Het nieuwe peil voor dit gebied is gelijk aan het huidige peil van GRZ001 zomer/winter: NAP +1,55/+1,35 m. Om de peilgebiedsgrenzen rondom het Raaphofsebos te actualiseren en de waterpeilen te verbeteren, worden de peilgebiedsgrenzen rond het Raaphofse bos gewijzigd. Het peil aan de westelijke kant van het bos (GRZ015a) heeft een zomer/winterpeil van NAP +1,30/+1,20 m en aan de oostelijke kant (GRZ002a) NAP +1,60/+1,50 m. (zie kaart 6b: watersysteem, praktijk peilgebieden. Perceeleigenaar heeft aangegeven dat het water in zijn sloot in peilgebied GRZ015a te laag staat. Door peilgebied GRZ002a en een gedeelte van GRZ015a samen te voegen tot één groot peilgebied GRZ002a, wordt dit knelpunt opgelost. Het andere gedeelte van peilgebied GRZ015 wordt samengevoegd met peilgebied GRZ001. Daarnaast wordt een nieuw peilgebied gevormd (GRZ001a) 25

30 waar het oorspronkelijke peil van peilgebied GRZ015a (zomer/winter peil van NAP +1,30/+1,20) gehandhaafd blijft. In tabel 2 worden de peilen in het plangebied weergegeven. Het betreft de peilen uit het vigerend peilbesluit (2008), de peilen die op dit moment worden gehandhaafd totdat de werkzaamheden ter voorkoming van wateroverlast zijn uitgevoerd (praktijkpeilen) en de ontwerp-peilen Tabel 2: peilen volgens vigerend peilbesluit, de praktijksituatie en het ontwerp Code Vigerend peilbesluit Praktijksituatie Ontwerp peilbesluit peilgebied zomerpeil [m NAP] winterpeil [m NAP] zomerpeil [m NAP] winterpeil [m NAP] zomerpeil [m NAP] winterpeil [m NAP] GRZ001 1,55 1,35 1,55 1,35 1,55 1,35 GRZ001a ,30 1,20 GRZ002 1,85 1,70 1,85 1,70 1,85 1,70 GRZ002a - - 1,60 1,50 1,60 1,50 GRZ006* 1,90 1,90 1,90 1,90 1,90 1,90 GRZ015 1,10 0,95 1,10 0,95 1,10 0,95 GRZ015a - - 1,30 1, * = in dit gebied wordt een flexibel peilbeheer gevoerd. De voorgestelde wijzigingen zijn: GRZ001: peilgebiedsgrens aan de rand van de bebouwde kom in Bunnik wordt aangepast. Dit gedeelte wordt toegevoegd aan peilbesluit Utrecht. Om water via gemaal De Raaphof af te voeren wordt de stuw in de Zuidelijke bermsloot A12 nabij camping De Boomgaard (ST0006) verwijderd. Aan de zuidkant van de A12 wordt een deel van het peilgebied toegevoegd aan GRZ002. GRZ002: Er wordt een peilscheiding (inlaat) aangebracht op de duiker onder het parkeerterrein van Uitgaanscentrum en feestlocatie Brothers. Daarnaast wordt een tijdelijke stuw vervangen door een inlaat in een tertiaire sloot in het verlengde van de watergang Prinsenhof. Tevens wordt in de directe nabijheid een stuw aangebracht waardoor de watergang aan de westkant van het Raaphofsebos op een hoger peil komt. GRZ015a: Dit peilgebied vervalt. Daarvan wordt één deel samengevoegd met peilgebied GRZ002a, een ander deel wordt samengevoegd met peilgebied GRZ001 en het overige deel wordt peilgebied GRZ001a; 4.3 Beleid: toets droogleggingsnorm Drooglegging is het verschil tussen de gemiddelde hoogte van een peilgebied en het slootpeil (zie Figuur 5.). Niet te verwarren met ontwateringsdiepte, dit is het verschil tussen de maaiveldhoogte en de grondwaterstand op een bepaald punt in een gebied. Figuur 5: verschil tussen drooglegging en ontwateringsdiepte. Er zijn per bodemtype normen opgesteld voor hoe groot de drooglegging mag zijn. Sommige bodemtypes zijn kwetsbaarder voor maaivelddaling dan andere. Hier wordt rekening mee gehouden in de droogleggingsnorm. Bovendien wordt bij de bepaling van het bodemtype voor het gehele peilgebied, rekening gehouden met het kritische bodemtype. Dit houdt in dat wanneer er verschillende bodemtypen binnen een peilgebied liggen, er gekeken wordt welk bodemtype het meest gevoelig is 26

31 voor maaivelddaling. Dit bodemtype wordt vervolgens bij de toetsing aan de droogleggingsnorm toegewezen aan het gehele peilgebied. Bij het bepalen van het kritische bodemtype wordt ook gekeken naar het oppervlakteaandeel per bodemtype binnen één peilgebied. Wanneer dit oppervlakteaandeel boven de drempelwaarde van 15% uitkomt wordt het kritische bodemtype van een peilgebied toegewezen volgens de rangorde 1 - veen, 2 - klei-op-veen, 3 - overige bodemtypes. De drooglegging van het hele peilgebied wordt vervolgens getoetst aan de droogleggingsnorm vanuit de Beleidsnota peilbeheer (2011). Het bodemtype voor dit projectgebied behoort tot het overige type, lichte en zware klei. Uit de droogleggingsberekening is gebleken dat het peilgebied GRZ015a een drooglegging heeft van meer dan 1 meter. In de Beleidsnota peilbeheer 2011 wordt aangegeven dat voor de functie landbouw met bodemtype klei (zie kaart 3 Bodemkaart), een droogleggingsnorm geldt van 0, meter. In overleg met de perceeleigenaar en met de beheerder van het Raaphofsebos, wordt het peil van peilgebied GRZ015a aangepast. Peilgebied GRZ015a vervalt. Daarvan wordt een deel samengevoegd met peilgebied GRZ002a met een gemiddelde drooglegging van 0,92 1,02. Een ander deel wordt samengevoegd met peilgebied GRZ001 met een gemiddelde drooglegging van 0,90 1,05. Het laatste deel wordt peilgebied GRZ001a met een gemiddelde drooglegging van 0,99 1,09. De droogleggingskaarten 7a, 7b en 7c: zijn een weergave van de drooglegging. De kaarten geven een weergave ten opzichte van het winterpeil. Opgemerkt dient te worden dat het gaat om de gemiddelde drooglegging van een peilgebied, dus plaatselijk kan de drooglegging groter of kleiner zijn. Tabel 3 geeft een weergave van de drooglegging uit het vigerende peilbesluit, de drooglegging van de praktijksituatie en de drooglegging van het ontwerp partiële herziening. Infrastructuur en stedelijke gebieden zijn niet meegenomen in bepaling van de gemiddelde maaiveldhoogte, gebaseerd op de classificatie in het actuele LGN (Landelijk Grondgebruik Nederland). Tabel 3: drooglegging volgens vigerend peilbesluit, de praktijksituatie en het ontwerp (stedelijk gebied en infrastructuur niet meegenomen) Code peilgebied Vigerend peilbesluit Praktijksituatie Ontwerp peilbesluit drooglegging bij zomerpeil [m] drooglegging bij winterpeil [m] drooglegging bij zomerpeil [m] drooglegging bij winterpeil [m] drooglegging bij zomerpeil [m] drooglegging bij winterpeil [m] GRZ001 0,87 1,07 0,87 1,07 0,90 1,10 GRZ001a* ,99 1,09 GRZ002 0,78 0,93 0,81 0,96 0,81 0,96 GRZ002a ,90 1,00 0,92 1,02 GRZ006** 0,57 0,57 0,57 0,57 0,57 0,57 GRZ015 1,20 1,35 1,19 1,34 1,18 1,33 GRZ015a ,14 1, * = was voorheen een deel van peilgebied GRZ015a ** = in dit gebied wordt een flexibel peilbeheer gevoerd. Uit de tabel blijkt dat de drooglegging voor de peilgebieden met de functie landbouw en met een bodemtype, lichte en zware klei, nauwelijks wijzigt met het peilbesluit uit 2008 en in bijna alle gevallen voldoet aan het beleid van het waterschap. De drooglegging van peilgebied GRZ015a wijzigt echter wel. Dit peilgebied voldoet niet aan het beleid. Aanpassing van dit peil, door toevoeging aan peilgebied GRZ002a zorgt dat wel wordt voldaan aan de droogleggingsnorm en dat het knelpunt van te weinig water in de sloot wordt opgelost. 4.4 Multi criteria analyse: effecten van het peilvoorstel In deze paragraaf vindt een analyse plaats van de effecten van het voorgestelde GGOR ten opzichte van het huidige peilbesluit (uit 2008). Hierbij wordt het peilbesluit uit 2008 als nulalternatief gezien en wordt daarvoor de score voor alle aspecten als 0 weergegeven. De effecten weergegeven bij het voorgestelde GGOR 2013 geven het effect/de score weer ten opzichte van het peilbesluit

32 Tabel 4: Effecten van het GGOR. Specifieke aspecten 0-alternatief Ontwerp Praktijksituatie Herziening 2014 Landbouw 0 + Natuur + + (+) Bebouwing + + Onderbemalingen n.v.t. n.v.t. Voldoen aan beleid 0 + Draagvlak + + Kosten 0 - Doelen HDSR Veilige dijken + + Voldoende water - + Schoon water 0 + Klimaat (bodemdaling) n.v.t. n.v.t. Waterketen n.v.t. n.v.t. Leefomgeving n.v.t. n.v.t. Energie n.v.t. n.v.t. Effecten op functie landbouw In de huidige situatie voldoet het peil grotendeels aan de aanwezige landbouwfuncties. Het huidige praktijkpeil verandert nauwelijks. Het gedeelte waar het peil wel wordt aangepast, zal in de nieuwe situatie beter geschikt zijn voor landbouw en het knelpunt van te weinig water in de sloot wordt aangepakt. Om deze reden wordt bij het punt functie landbouw een + weergegeven Effecten op functie natuur De waterhuishoudkundige situatie voor de natuur blijft hetzelfde. De drooglegging blijft gelijk aan de situatie uit het vigerende peilbesluit. Hierdoor zijn de effecten voor de natuurgebieden en de overige natuurwaarden neutraal. Mogelijk vindt er verbetering plaats van de waterhuishoudkundige situatie aan de westelijke kant van het Raaphofsebos als daar het peil in de sloot hoger komt te staan. Bovenstaande aanpassing heeft mogelijk een positief effect op de functie natuur, om deze reden wordt dit punt aangegeven met een extra (+). Effecten op functie bebouwing In de huidige situatie voldoet de ontwateringsdiepte aan de gestelde normen. Omdat er geen peilwijzigingen plaatsvinden in bebouwd gebied, zal er geen gebouwschade, als gevolg van gewijzigde peilen, plaatsvinden. Effecten op Onderbemalingen In het gebied zijn geen onderbemalingen bekend. Effecten op Beleid De drooglegging voor dit plangebied, voldeed niet aan het beleid van HDSR. Dit geldt ook voor de wateropgave. Door de partiële herziening 2014 wordt in de toekomst wel aan het beleid voldaan. Om deze reden wordt bij beleid een + weergegeven. Door samenvoeging van GRZ002a en een deel van GRZ015a wordt voldaan aan het droogleggingsbeleid van het waterschap daarnaast wordt voldaan aan het uitgangspunt van het creëren van een robuust watersysteem. Effecten op Draagvlak De belangrijkste reden dat deze herziening wordt opgesteld, is het oplossen van wateroverlast. Qua draagvlak zal deze herziening positief uitvallen. Daarnaast is het voor het grootste deel een handhaving van het huidige peil. Over het algemeen is men tevreden over de huidige peilbeheer. 28

33 Kosten Er zijn investeringen nodig voor het GGOR, daarom wordt in de tabel een aangegeven. De benodigde werkzaamheden worden weergegeven in het projectplan Rijsbruggerwetering. De kosten voor uitvoering van dit plan zijn niet opgenomen in de uitvoeringskosten van het watergebiedsplan Groenraven-Oost en Maartensdijk. Daarom is voor de uitvoering van dit project een aanvullend krediet opgenomen in de Y-lijst in de begroting van Effecten op beleidsdoelstelling Veilige dijken De peilwijzigingen in de partiële herziening zijn niet van invloed op de stabiliteit van de waterkeringen. Effecten op beleidsdoelstelling Voldoende water Onder deze beleidsdoelstelling valt zowel het watertekort als wateroverlast. De kans op wateroverlast ten opzichte van het huidige peilbesluit wordt kleiner, omdat de afwatering wordt verbeterd. Het oplossen van de wateroverlast heeft geen invloed op eventueel watertekort. Om deze reden wordt bij het punt voldoende water een + weergegeven Effecten op beleidsdoelstelling Schoon water Wijziging van waterkwaliteit en ecologie zullen door uitvoering van het ontwerp mogelijk verbeteren. Stuw St0013 in de Rijsbruggerwetering naar de Kromme Rijn wordt vispasseerbaar gemaakt, zodat in de toekomst vissen verder kunnen migreren. Door het verwijderen van twee stuwen, waarvoor twee inlaten terug komen, ontstaat ook meer leefruimte en migratieroutes voor de doelsoorten uit de Kaderrichtlijn Water. Vandaar dat dit onderdeel wordt aangegeven met een +. 29

34 30

35 5 Literatuur 1. Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel, 18 juni Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Watergebiedsplan Groenraven Oost en Maartensdijk, 18 juni Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Beleidsnota peilbeheer Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Waterbeheerplan Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Kosten baten Waterbeheer, Nationaal bestuursakkoord water actueel, Provincies Utrecht, Waterverordening Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Provincie Utrecht, Provinciaal waterplan , Provincie Utrecht, Provinciale Ruimtelijke structuurvisie , Provincie Utrecht, Provinciale Ruimtelijke verordening Waterwet,

36 32

37 6 Kaarten In de kaartenbijlage met de kaarten op A4-formaat vindt u onderstaande kaarten: 1. Topografie plangebied 2. Hoogtekaart 3. Bodemkaart 4. Landelijk Grondgebruik Nederland 5. Archeologische waarden en monumenten 6a. Watersysteem, vigerend peilbesluit 6b. Watersysteem, praktijk peilgebieden 6c. Watersysteem, ontwerp peilgebieden 7a. Drooglegging, vigerend peilbesluit 7b. Drooglegging, praktijk peilgebieden 7c. Drooglegging, herzien peilbesluit Kwel en wegzijging, vigerend peilbesluit 9. Gemiddeld laagste grondwaterstand, vigerend peilbesluit 10. Gemiddeld hoogste grondwaterstand, vigerend peilbesluit Onderstaande kaarten hebben betrekking op het plangebied, maar zijn niet gewijzigd t.o.v. vigerend watergebiedsplan. Voor deze kaarten wordt verwezen naar het watergebiedsplan. Nummering conform nummering kaartenbijlage watergebiedsplan Groenraven Oost, zuidelijk deel (2008). 3. Functiekaart 9. Onderbemalingen 11. Invloeden Kromme Rijn en Amsterdam Rijnkanaal 12. Wateropgave huidige situatie 13. Meetpunten waterkwaliteit en ecologie 15. Waterlichamen Europese Kaderrichtlijn water (EKRW) 16. Utrechtse natuurdoeltypen (UNAT s) 17. Herinrichtingsplannen Groenraven Oost en Noorderpark 18. Ligging maatregelen 20. Groot onderhoud kunstwerken 33

38 34

39 Kaart 1: Topografie plangebied Zeist A12 Bunnik Houten Legenda Grenzen Grens partiele herziening Gemeentegrens Topografie bebouwing water lokale wegen hoofdwegen akkerland grasland bos fruit- of boomkwekerij overig bebouwd gebied dodenakker heide zand De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000

40 Kaart 2: Hoogtekaart GRN021 zp/wp: 1,05 / 0,95 GRN011 zp/wp: 1,25 / 1,10 GRN015 flexibel peil: 1,30 / - UKR001 flexibel peil: 1,32 / 0,51 GRN012 zp/wp: 1,50 / 1,25 GRN020 vast peil: 1,25 GRN004 zp/wp: 2,10 / 1,90 GRZ001 zp/wp: 1,55 / 1,35 GRZ019 zp/wp: 0,55 / 0,45 GRZ014 flexibel peil: 0,65 / 0,55 GRN028 zp/wp: 1,70 / 1,50 GRN026 vast peil: 1,70 GRZ005 zp/wp: 1,10 / 0,90 GRZ015 zp/wp: 1,10 / 0,95 GRZ006 flexibel peil: 1,90 / - GRZ002 zp/wp: 1,85 / 1,70 GRZ021 zp/wp: 0,80 / 0,70 GRZ013 zp/wp: 1,10 / 0,95 GRZ010 flexibel peil: 0,55 / 0,40 HTN034 vast peil: 0,60 HTN032 vast peil: 0,70 HTN029 zp/wp: 0,70 / 1,20 KRA044 zp/wp: 1,70 / 1,50 KRA042 zp/wp: 1,40 / 1,30 KRA043 zp/wp: 1,90 / 1,80 KRA038 zp/wp: 1,65 / 1,45 Legenda Grenzen Grens partiele herziening Hoogte [m NAP] < 1,00 1,00-1,50 1,50-1,75 1,75-2,00 2,00-2,25 2,25-2,50 2,50-2,75 2,75-3,00 3,00-3,50 > 3,50 De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000

41 Kaart 3: Bodemkaart Legenda Grenzen Grens partiele herziening Peilgebieden Bodemtype deklaag Lichte zavel Zware zavel Klei op veen Lichte klei Zware klei Water Bebouwing De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000

42 Kaart 4: Landelijk Grondgebruik Nederland Legenda Grens partiele herziening Peilgebieden Agrarisch gras Akkerbouw Boomgaarden en kwekerijen Natuur Water Bebouwd gebied Stedelijk groen Hoofdwegen en spoorwegen De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000

43 Kaart 5: Archeologische waarden en monumenten Legenda Grens partiele herziening Peilgebieden Rijksmonument Hoge archeologische waarde Zeer hoge archeologische waarde Zeer hoge archeologische waarde, beschermd De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000

44 Kaart 6a: Watersysteem, vigerend peilbesluit GRN021 zp/wp: 1,05 / 0,95 GRN011 zp/wp: 1,25 / 1,10 GRN015 flexibel peil: 1,30 / - UKR001 flexibel peil: 1,32 / 0,51 GRN012 zp/wp: 1,50 / 1,25 GRN020 vast peil: 1,25 GRN004 zp/wp: 2,10 / 1,90 GRZ001 zp/wp: 1,55 / 1,35 GRZ019 zp/wp: 0,55 / 0,45 GRZ014 flexibel peil: 0,65 / 0,55 GRN028 zp/wp: 1,70 / 1,50 GRN026 vast peil: 1,70 GRZ005 zp/wp: 1,10 / 0,90 GRZ015 zp/wp: 1,10 / 0,95 GRZ006 flexibel peil: 1,90 / - GRZ002 zp/wp: 1,85 / 1,70 GRZ021 zp/wp: 0,80 / 0,70 GRZ013 zp/wp: 1,10 / 0,95 GRZ010 flexibel peil: 0,55 / 0,40 HTN034 vast peil: 0,60 HTN032 vast peil: 0,70 HTN029 zp/wp: 0,70 / 1,20 KRA044 zp/wp: 1,70 / 1,50 KRA042 zp/wp: 1,40 / 1,30 KRA043 zp/wp: 1,90 / 1,80 KRA038 zp/wp: 1,65 / 1,45 Legenda Grenzen Grens partiele herziening Peilgebieden Gebied in peilbesluit Utrecht 2013 Watergangen (status) Primaire watergang Tertiaire watergang Peilschaal A Gemaal J Stuw f > Inlaat f Duiker Ondergrond Water Bebouwing Wegen De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000

45 Kaart 6b: Watersysteem, praktijk peilgebieden UKR006 natuurlijk peil: 0,65 / 0,65 GRN021 zp / wp: 1,05 / 0,95 GRN011 zp / wp: 1,25 / 1,10 GRN015 flex peil: 1,30 / - UKR001 flex peil: 1,32 / 0,51 GRN012 zp / wp: 1,50 / 1,25 GRN020 vast peil: 1,25 GRN004 zp / wp: 2,10 / 1,90 GRZ019 zp / wpl: 0,55 / 0,45 GRZ014 flex peil: 0,65 / 0,55 GRZ001 zp / wp: 1,55 / 1,35 GRN028 zp / wp: 1,70 / 1,50 GRN026 vast peil: 1,70 GRZ005 zp / wp: 1,10 / 0,90 GRZ015 zp / wp: 1,10 / 0,95 GRZ015a GRZ002 GRZ006 zp / wp: 1,30 / 1,20 zp / wp: 1,85 / 1,70 flex peil: 1,90 / - GRZ021 zp / wp: 0,80 / 0,70 GRZ013 zp / wp: 1,10 / 0,95 GRZ002a zp / wp: 1,60 / 1,50 GRZ010 flex peil: 0,55 / 0,40 HTN034 vast peil: 0,60 HTN032 vast peil: 0,70 HTN029 natuurlijk peil: 0,70 / 1,20 KRA044 zp / wp: 1,70 / 1,50 KRA042 zp / wp: 1,40 / 1,30 KRA043 zp / wp: 1,90 / 1,80 KRA038 zp / wp: 1,65 / 1,45 Legenda Grenzen Grens partiele herziening Peilgebieden Gebied in peilbesluit Utrecht 2013 Watergangen (status) Primaire watergang Tertiaire watergang Peilschaal A Gemaal J Stuw f > Inlaat f Duiker Ondergrond Water Bebouwing Wegen De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000

46 Kaart 6c: Watersysteem, herziend peilbesluit 2014 UKR006 natuurlijk peil: - / - GRN021 zp / wp: 1.05 / 0.95 GRN011 zp / wp: 1.25 / 1.10 GRN015 flex peil: 1.30 / - UKR001 flex peil: 1.32 / 0.51 GRN012 zp / wp: 1.50 / 1.25 GRN020 vast peil: 1.25 GRN004 zp / wp: 2.10 / 1.90 GRZ019 zp / wp: 0.55 / 0.45 GRZ014 zp / wp: 0.65 / 0.55 GRZ001 zp / wp: 1.55 / 1.35 GRN028 zp / wp: 1.70 / 1.50 GRN026 vast peil: 1.70 GRZ005 zp / wp: 1.10 / 0.90 GRZ015 zp / wp: 1.10 / 0.95 GRZ001a GRZ006 zp / wp: 1.30 / 1.20flex peil: 1.90 / - GRZ002a GRZ002 zp / wp: 1.60 / 1.50 zp / wp: 1.85 / 1.70 GRZ021 zp / wp: 0.80 / 0.70 GRZ013 zp / wp: 1.10 / 0.95 GRZ010 zp / wp: 0.55 / 0.40 HTN034 vast peil: 0.60 HTN032 vast peil: 0.70 HTN029 natuurlijk peil: 0.70 / 1.20 KRA044 zp / wp: 1.70 / 1.50 KRA042 zp / wp: 1.40 / 1.30 KRA043 zp / wp: 1.90 / 1.80 KRA038 zp / wp: 1.65 / 1.45 Legenda Grenzen Grens partiele herziening Peilgebieden Gebied in peilbesluit Utrecht 2013 Watergangen (status) Primaire watergang Tertiaire watergang Peilschaal A Gemaal J Stuw f > Inlaat f Duiker Ondergrond Water Bebouwing Wegen De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000

47 Kaart 7a: Drooglegging, vigerend peilbesluit GRN021 zp/wp: 1,05 / 0,95 GRN011 zp/wp: 1,25 / 1,10 GRN015 flexibel peil: 1,30 / - UKR001 flexibel peil: 1,32 / 0,51 GRN012 zp/wp: 1,50 / 1,25 GRN020 vast peil: 1,25 GRN004 zp/wp: 2,10 / 1,90 GRZ001 zp/wp: 1,55 / 1,35 GRZ019 zp/wp: 0,55 / 0,45 GRZ014 flexibel peil: 0,65 / 0,55 GRN028 zp/wp: 1,70 / 1,50 GRN026 vast peil: 1,70 GRZ005 zp/wp: 1,10 / 0,90 GRZ015 zp/wp: 1,10 / 0,95 GRZ006 flexibel peil: 1,90 / - GRZ002 zp/wp: 1,85 / 1,70 GRZ021 zp/wp: 0,80 / 0,70 GRZ013 zp/wp: 1,10 / 0,95 GRZ010 flexibel peil: 0,55 / 0,40 HTN034 vast peil: 0,60 HTN032 vast peil: 0,70 HTN029 zp/wp: 0,70 / 1,20 KRA044 zp/wp: 1,70 / 1,50 KRA042 zp/wp: 1,40 / 1,30 KRA043 zp/wp: 1,90 / 1,80 KRA038 zp/wp: 1,65 / 1,45 Legenda Grenzen Grens partiele herziening Peilgebieden drooglegging (m) < 0,00 0,00-0,25 0,25-0,50 0,50-0,75 0,75-1,00 1,00-1,25 1,25-1,50 > 1,50 De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000

48 Kaart 7b: Drooglegging, praktijk peilgebieden UKR006 natuurlijk peil: 0,65 / 0,65 GRN021 zp / wp: 1,05 / 0,95 GRN011 zp / wp: 1,25 / 1,10 GRN015 flex peil: 1,30 / - UKR001 flex peil: 1,32 / 0,51 GRN012 zp / wp: 1,50 / 1,25 GRN020 vast peil: 1,25 GRN004 zp / wp: 2,10 / 1,90 GRZ019 zp / wpl: 0,55 / 0,45 GRZ014 flex peil: 0,65 / 0,55 GRZ001 zp / wp: 1,55 / 1,35 GRN028 zp / wp: 1,70 / 1,50 GRN026 vast peil: 1,70 GRZ005 zp / wp: 1,10 / 0,90 GRZ015 zp / wp: 1,10 / 0,95 GRZ015a GRZ002 GRZ006 zp / wp: 1,30 / 1,20 zp / wp: 1,85 / 1,70 flex peil: 1,90 / - GRZ021 zp / wp: 0,80 / 0,70 GRZ013 zp / wp: 1,10 / 0,95 GRZ002a zp / wp: 1,60 / 1,50 GRZ010 flex peil: 0,55 / 0,40 HTN034 vast peil: 0,60 HTN032 vast peil: 0,70 HTN029 natuurlijk peil: 0,70 / 1,20 KRA044 zp / wp: 1,70 / 1,50 KRA042 zp / wp: 1,40 / 1,30 KRA043 zp / wp: 1,90 / 1,80 KRA038 zp / wp: 1,65 / 1,45 Legenda Grenzen Grens partiele herziening Peilgebieden drooglegging (m) < 0,00 0,00-0,25 0,25-0,50 0,50-0,75 0,75-1,00 1,00-1,25 1,25-1,50 > 1,50 De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000

49 Kaart 7c: Drooglegging, herzien peilbesluit 2014 UKR006 natuurlijk peil: - / - GRN021 zp / wp: 1.05 / 0.95 GRN011 zp / wp: 1.25 / 1.10 GRN015 flex peil: 1.30 / - UKR001 flex peil: 1.32 / 0.51 GRN012 zp / wp: 1.50 / 1.25 GRN020 vast peil: 1.25 GRN004 zp / wp: 2.10 / 1.90 GRZ019 zp / wp: 0.55 / 0.45 GRZ014 zp / wp: 0.65 / 0.55 GRZ001 zp / wp: 1.55 / 1.35 GRN028 zp / wp: 1.70 / 1.50 GRN026 vast peil: 1.70 GRZ005 zp / wp: 1.10 / 0.90 GRZ015 zp / wp: 1.10 / 0.95 GRZ001a GRZ006 zp / wp: 1.30 / 1.20flex peil: 1.90 / - GRZ002a GRZ002 zp / wp: 1.60 / 1.50 zp / wp: 1.85 / 1.70 GRZ021 zp / wp: 0.80 / 0.70 GRZ013 zp / wp: 1.10 / 0.95 GRZ010 zp / wp: 0.55 / 0.40 HTN034 vast peil: 0.60 HTN032 vast peil: 0.70 HTN029 natuurlijk peil: 0.70 / 1.20 KRA044 zp / wp: 1.70 / 1.50 KRA042 zp / wp: 1.40 / 1.30 KRA043 zp / wp: 1.90 / 1.80 KRA038 zp / wp: 1.65 / 1.45 Legenda Grenzen Grens partiele herziening Peilgebieden drooglegging (m) < 0,00 0,00-0,25 0,25-0,50 0,50-0,75 0,75-1,00 1,00-1,25 1,25-1,50 > 1,50 De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000

50 Kaart 8: Kwel en wegzijging, vigerend peilbesluit GRN021 zp/wp: 1,05 / 0,95 GRN011 zp/wp: 1,25 / 1,10 GRN015 flexibel peil: 1,30 / - UKR001 flexibel peil: 1,32 / 0,51 GRN012 zp/wp: 1,50 / 1,25 GRN020 vast peil: 1,25 GRN004 zp/wp: 2,10 / 1,90 GRZ001 zp/wp: 1,55 / 1,35 GRZ019 zp/wp: 0,55 / 0,45 GRZ014 flexibel peil: 0,65 / 0,55 GRN028 zp/wp: 1,70 / 1,50 GRN026 vast peil: 1,70 GRZ005 zp/wp: 1,10 / 0,90 GRZ015 zp/wp: 1,10 / 0,95 GRZ006 flexibel peil: 1,90 / - GRZ002 zp/wp: 1,85 / 1,70 GRZ021 zp/wp: 0,80 / 0,70 GRZ013 zp/wp: 1,10 / 0,95 GRZ010 flexibel peil: 0,55 / 0,40 HTN034 vast peil: 0,60 HTN032 vast peil: 0,70 HTN029 zp/wp: 0,70 / 1,20 KRA044 zp/wp: 1,70 / 1,50 KRA042 zp/wp: 1,40 / 1,30 KRA043 zp/wp: 1,90 / 1,80 KRA038 zp/wp: 1,65 / 1,45 Legenda Grenzen Grens partiele herziening Peilgebieden Kwel en wegzijging > 1 mm/dag infiltratie 0,5 tot 1 mm/dag infiltratie 0 tot 0,5 mm/dag infiltratie 0 tot 0,5 mm/dag kwel 0,5 tot 1 mm/dag kwel 1 tot 2 mm/dag kwel > 2mm/dag kwel De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000

51 Kaart 9: Gemiddelde laagste grondwaterstand, vigerend peilbesluit GRN021 zp/wp: 1,05 / 0,95 GRN011 zp/wp: 1,25 / 1,10 GRN015 flexibel peil: 1,30 / - UKR001 flexibel peil: 1,32 / 0,51 GRN012 zp/wp: 1,50 / 1,25 GRN020 vast peil: 1,25 GRN004 zp/wp: 2,10 / 1,90 GRZ001 zp/wp: 1,55 / 1,35 GRZ019 zp/wp: 0,55 / 0,45 GRZ014 flexibel peil: 0,65 / 0,55 GRN028 zp/wp: 1,70 / 1,50 GRN026 vast peil: 1,70 GRZ005 zp/wp: 1,10 / 0,90 GRZ015 zp/wp: 1,10 / 0,95 GRZ006 flexibel peil: 1,90 / - GRZ002 zp/wp: 1,85 / 1,70 GRZ021 zp/wp: 0,80 / 0,70 GRZ013 zp/wp: 1,10 / 0,95 GRZ010 flexibel peil: 0,55 / 0,40 HTN034 vast peil: 0,60 HTN032 vast peil: 0,70 HTN029 zp/wp: 0,70 / 1,20 KRA044 zp/wp: 1,70 / 1,50 KRA042 zp/wp: 1,40 / 1,30 KRA043 zp/wp: 1,90 / 1,80 KRA038 zp/wp: 1,65 / 1,45 Legenda Grenzen Grens partiele herziening Peilgebieden Grondwaterstand [m -mv] < 0,1 0,1-0,2 0,2-0,5 0,5-1,0 1,0-2,0 2,0-5,0 5,0-10,0 10,0-20,0 > 20,0 De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000

52 Kaart 10: Gemiddelde hoogste grondwaterstand, vigerend peilbesluit GRN021 zp/wp: 1,05 / 0,95 GRN011 zp/wp: 1,25 / 1,10 GRN015 flexibel peil: 1,30 / - UKR001 flexibel peil: 1,32 / 0,51 GRN012 zp/wp: 1,50 / 1,25 GRN020 vast peil: 1,25 GRN004 zp/wp: 2,10 / 1,90 GRZ001 zp/wp: 1,55 / 1,35 GRZ019 zp/wp: 0,55 / 0,45 GRZ014 flexibel peil: 0,65 / 0,55 GRN028 zp/wp: 1,70 / 1,50 GRN026 vast peil: 1,70 GRZ005 zp/wp: 1,10 / 0,90 GRZ015 zp/wp: 1,10 / 0,95 GRZ006 flexibel peil: 1,90 / - GRZ002 zp/wp: 1,85 / 1,70 GRZ021 zp/wp: 0,80 / 0,70 GRZ013 zp/wp: 1,10 / 0,95 GRZ010 flexibel peil: 0,55 / 0,40 HTN034 vast peil: 0,60 HTN032 vast peil: 0,70 HTN029 zp/wp: 0,70 / 1,20 KRA044 zp/wp: 1,70 / 1,50 KRA042 zp/wp: 1,40 / 1,30 KRA043 zp/wp: 1,90 / 1,80 KRA038 zp/wp: 1,65 / 1,45 Legenda Grenzen Grens partiele herziening Peilgebieden Grondwaterstand [m -mv] < 0,1 0,1-0,2 0,2-0,5 0,5-1,0 1,0-2,0 2,0-5,0 5,0-10,0 10,0-20,0 > 20,0 De auteursrechten en databankrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2012± Poldermolen 2 Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: (030) (030) post@hdsr.nl KaartID: JWB_ Afdeling: Planvorming en advies Datum: Project: Partiele Herziening Groenraven-Oost 2014 Omschrijving: Kaart behorende bij de toelichting op het peilbesluit Paraaf: LN Schaal: 1:20.000