Concept-ontwerp Rampenwet 1980

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Concept-ontwerp Rampenwet 1980"

Transcriptie

1 Concept-ontwerp Rampenwet 1980 Ministerie van Binnenlandse Zaken.Staatsuitgeverij, 's-gravenhage

2 ISBN

3 Concept-ontwerp Rampenwet, februari 1980 Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is regelen te stellen inzake de rampenbestrijding met inbegrip van de voorbereiding daarop alsmede de advisering daaromtrent; Zo is het dat Wij, de Haad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Artikel I Vastgesteld worden de volgende bepalingen, aan te halen als "Eampenwet". Paragraaf 1 Begripsomschrijving Artikel 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder ramp: 1. waardoor een ernstige verstoring van de algemene veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen of grote materiële belangen in gevaar zijn, en 2. waarbij een gecoördineerde bestrijding door diensten en organisaties van verschillende discipline wordt vereist. Paragraaf 2 Voorbereiding van de rampenbestrijding Artikel 2 1. De gemeenteraad stelt voor het gebied van de gemeente een rampenplan vast. Het plan wordt aangepast zodra gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven. 2. Alvorens het rampenplan aan de gemeenteraad ter vaststelling voor te leggen, dragen burgemeester en wethouders er zorg voor, dat over het ontwerp ervan overleg wordt gepleegd met een ieder, 11/9/mvl

4 - 2 - die uit hoofde van zijn mogelijke betrokkenheid bij de bestrijding van een ramp, daarvoor in aanmerking komt. 3. Bij het plan kan worden bepaald, dat burgemeester en wethouders volgens daarbij te geven regelen het plan moeten uitwerken of binnen daarbij te bepalen grenzen het plan kunnen wijzigen. Artikel 3 1. Het rampenplan voor de gemeente dient te bevatten : a. begripsomschrijvingen; b. een overzicht van de soorten rampen welke de gemeente kunnen bedreigen; c. een overzicht van de daarvoor in aanmerking komende diensten, functionarissen, organisaties en individuele personen, die bij de rampbestrijding kunnen worden betrokken uit hoofde van hun taak of de bij hen aanwezige deskundigheid; d. een schema waarin de leiding over, en de gecoördineerde inzet van de diensten bij rampbestrijding in hoofdlijnen is aangegeven ; e. een plan in hoofdlijnen voor waarschuwing van de bevolking; f. de hoofdlijnen van de maatregelen, te nemen bij een verplaatsing van bevolking; g. een schema waarin de hoofdlijnen betreffende de opvang en verzorging van slachtoffers zijn neergelegd; h. een opgave van de voorbereide of nog voor te bereiden voorzieningen ten behoeve van de bevoorrading van de met de rampbestrijding belaste diensten en organisaties; i. richtlijnen voor de vastlegging van gegevens ten behoeve van de voorlichting van de bevolking en de rapportering; j. richtlijnen voor de registratie van de teweeggebrachte schade; k. een distributielijst van het rampenplan. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen aan de in het eerste lid genoemde onderwerpen andere worden toegevoegd. 3» Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regelen worden gegeven met betrekking tot de in het eerste lid genoemde of daaraan krachtens het tweede lid toegevoegde onderwerpen. Artikel 4 1. Binnen twee maanden na de vaststelling zenden burgemeester en wethouders het rampenplan aan gedeputeerde staten. Hetzelfde geldt voor elke wijziging van dit plan alsmede voor de uitwerkingen en wijzigingen, door burgemeester en wethouders krachtens het derde lid van artikel 2 vastgesteld. 2. Het rampenplan wordt onmiddellijk na de vaststelling ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage gelegd. Hiervan wordt op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar kennisgegeven. Dit laatste geldt ook indien het rampenplan op een wezenlijk punt is gewijzigd. Artikel 5 1. Indien gedeputeerde staten van oordeel zijn dat het plan, de uitwerkingen en wijzigingen bedoeld in het derde lid van artikel 2 inbegrepen, hetzij niet voldoet aan de eisen bij of krachtens

5 - 3 - de wet gesteld, hetzij in samenhang met de rampenplannen van andere gemeenten in hun provincie een doeltreffende rampbestrijding niet voldoende waarborgt, hetzij herziening behoeft wegens gewijzigde omstandigheden, kunnen zij het gemeentebestuur uitnodigen het vastgestelde rampenplan binnen een door hen te bepalen termijn te wijzigen. 2. Indien het gemeentebestuur geen gevolg geeft aan een uitnodiging op grond van het eerste lid, gaan gedeputeerde staten, op kosten van de gemeente, tot de wijziging van het rampenplan over. Artikel 6 1. De burgemeester stelt voor elke ramp, waarvan de plaats, de aard en de gevolgen voorzienbaar zijn, een rampbestrijdingsplan vast, waarin het geheel van maatregelen is opgenomen, die voor het optreden bij die ramp van belang zijn. Het plan is niet openbaar. 2» De Commissaris der Koningin geeft zonodig en na overleg met hen de burgemeesters van aan elkaar grenzende gemeenten, die kunnen worden getroffen door een en dezelfde ramp, waarvan de plaats, de aard en de gevolgen voorzienbaar zijn, een aanwijzing om gezamenlijk een rampbestrijdingsplan op te stellen. 3«De Commissaris der Koningin is bevoegd de burgemeesters ter zake van de inhoud van een rampbestrijdingsplan aanwijzingen te geven. 4«Indien de in het tweede lid bedoelde gemeenten in meer dan een provincie zijn gelegen oefent Onze Minister van Binnenlandse Zaken zonodig, na overleg met de Commissarissen der Koningin, de in het tweede en derde lid bedoelde bevoegdheden uit. Artikel 7 1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een goede voorbereiding op de rampbestrijding in de gemeente, voor zover daarin niet anderszins wordt voorzien. Zij bevorderen hiertoe in het bijzonder de totstandkoming van afspraken die nodig zijn om uitvoering van de maatregelen waarin het rampenplan en de rampbestrijdingsplannen voorzien, mogelijk te maken. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gegeven ter zake van het bepaalde in het eerste lid. Artikel 8 1. Provinciale staten stellen een provinciaal coördinatieplan vast. Het plan wordt aangepast aan gewijzigde omstandigheden. 2. Het plan dient in elk geval te bevatten: a. een overzicht van de daarvoor in aanmerking komende diensten, functionarissen, organisaties en individuele personen die bij de rampbestrijding in provinciaal verband kunnen worden betrokken uit hoofde van hun taak of bij hen aanwezige deskundigheid, b. een schema betreffende de leiding over en de gecoördineerde inzet van diensten bij de rampbestrijding, c. gegevens met betrekking tot het verlenen van bijstand. 3«Het plan wordt, evenals de wijzigingen daarin, ter kennisneming

6 - 4 - toegezonden aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in de provincie. Paragraaf Bestrijding van rampen Artikel 9 1. De burgemeester heeft het opperbevel bij rampen en ingeval van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Hij draagt zorg voor de coördinatie van de bestrijding en kan hiertoe een ieder die aan die bestrijding deelneemt de nodige bevelen geven. Hij doet zich bij zijn taak bijstaan door een gemeentelijke rampenstaf. 2. Hij die de leiding over de brandweer heeft is tevens belast met de operationele leiding van de rampbestrijding tenzij de burgemeester, indien de aard van de ramp daartoe aanleiding geeft, een andere voorziening treft. Artikel 10 De Commissaris der Koningin kan, indien een of meer gemeenten getroffen zijn of dreigen te worden getroffen door een ramp van meer dan plaatselijke betekenis, in de operationele leiding van de rampbestrijding voorzien en de burgemeesters in de provincie, zoveel mogelijk na overleg met.hen, overigens aanwijzingen geven met betrekking tot hun beleid inzake de rampbestrijding. Hij doet zich bij zijn taak bijstaan door een provinciale rampenstaf. Artikel 11 Onze Minister van Binnenlandse Zaken kan, indien het algemeen belang dit dringend eist in geval van een ramp of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de Commissarissen der Koningin, zoveel mogelijk na overleg met hen, aanwijzingen geven met betrekking tot het beleid inzake de rampbestrijding. Artikel Ten behoeve van de toepassing van de artikelen 9-11 verstrekken de burgemeesters, de Commissarissen der Koningin en Onze Minister van Binnenlandse Zaken elkaar de nodige inlichtingen. 2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken kan regels geven over het bepaalde in het eerste lid. Paragraaf 4 Bijstand Artikel In geval van een ramp of van ernstige vrees voor het ontstaan

7 _ 5 - daarvan verzoekt de burgemeester indien nodig, onder vermelding van de aard van de verlangde bijstand, het provinciaal bestuur onderscheidenlijk Onze betrokken Minister te voorzien in de inzet van provinciale of rijksdiensten, wier taakgebied de betrokken gemeente omvat. 2. Een verzoek aan Onze betrokken Minister wordt, behoudens in zeer spoedeisende gevallen, gedaan door tussenkomst van Onze Minister van Binnenlandse Zaken. 3» Een verzoek op grond van het eerste lid wordt toegewezen voor zover zwaarwegende redenen zich daartegen niet verzetten. 4«Van een verzoek tot inzet van een rijksdienst en de beslissing daarop doet de burgemeester terstond mededeling aan de Commissaris der Koningin. Artikel 14 1 Indien anderszins onvoldoende personeel en materieel beschikbaar zijn voor de rampbestrijding richt de Commissaris der Koningin een aanvraag tot het verlenen van bijstand door militairen tot Onze Minister van Binnenlandse Zaken. Deze wendt zich ter zake tot Onze Minister van Defensie, die zo enigszins mogelijk de nodige voorzieningen treft. 2. In zeer spoedeisende gevallen kan de burgemeester een aanvraag tot het verlenen van bijstand rechtstreeks richten tot de Provinciaal Militair Commandant danwei de Regionaal Militair Commandant-Noord. Hij stelt de Commissaris der Koningin onverwijld daarvan in kennis. Paragraaf 5 De Eampenraad Artikel Er is een Rampenraad. 2. De Rampenraad is gevestigd te 's-gravenhage. Artikel"16 De Rampenraad heeft tot taak Onze Minister van Binnenlandse Zaken alsmede Onze andere Ministers die in belangrijke mate bij het bestrijden van rampen betrokken zijn desgevraagd of uit eigen beweging te adviseren omtrent vraagstukken van rampenbestrijding. Artikel De Rampenraad bestaat uit tenminste twintig en ten hoogste dertig leden, te weten: a. leden uit provinciale en gemeentelijke kring; b. vertegenwoordigers van andere openbare lichamen en van andere instellingen en organisaties die bij het bestrijden van rampen betrokken zijn; c. als adviserende leden, die aan de beraadslagingen kunnen deelnemen, vertegenwoordigers van Onze Ministers die in belangrijke mate bij het bestrijden van rampen betrokken zijn.

8 Tenminste twee leden van de Rampenraad hebben tevens zitting in de Brandweerraad. 3» De voorzitter, de overige leden en de secretaris worden door Ons benoemd en ontslagen. De benoeming van de leden geschiedt voor de tijd van vier jaren. De zittingsperiode van tussentijds benoemde leden eindigt tegelijk met die van de overige leden. Aftredende leden zijn eenmaal herbenoembaar. 4«Onze Minister van Binnenlandse Zaken treft de nodige voorzieningen ten behoeve van het secretariaat. Artikel 18 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gegeven omtrent de samenstelling en de werkwijze van de Rampenraad. Paragraaf 6 Overgang van provinciale taken en bevoegdheden naar territoriale openbare lichamen Artikel 19 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat bij deze wet aan het provinciaal bestuur opgedragen taken en bevoegdheden voor het gebied waarvoor bij of krachtens de wet een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam is ingesteld, worden uitgeoefend door het bestuur van dat openbaar lichaam. Artikel II 1. De Wet rampenplannen wordt ingetrokken 1) 2. Bepaling betreffende reeds vastgestelde ramp(en)(bestrijdings)plannen. P.m. 2) 3«Bepaling betreffende uitvoeringsvoorschriften van de Wet rampenplannen. P.m. 2) 1) Artikel III Deze wet treedt in werking met ingang van een door Ons te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende bepalingen verschillend kan zijn. 1) Uiteraard alleen op te nemen als deze tot stand is/zijn gekomen. 2) Hangt mede af van de stand van zaken (te zijner tijd) met betrekking tot (het ontwerp van) Wet rampenplannen en de uitvoeringsvoorschriften.

9 - 7 - Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Binnenlandse Zaken,

10

11 Rampenwet Memorie van Toelichting Algemeen Inleiding Nota Hulpverlening Preventie - preparatie repressie Het begrip "ramp" In 1975 werd aan de Tweede Kamer de Nota Hulpverlening bij ongevallen en rampen') aangeboden. In deze nota werd betoogd dat de organisatie van verschillende bij de rampenbestrijding betrokken diensten en mede hierdoor hun kwaliteit, alsmede de regeling inzake de bevelvoering bij de rampenbestrijding en de coördinatie daarbij, verbetering behoefden. Geconcludeerd werd dat voor deze laatste aspecten een afzonderlijke wet noodzakelijk zou zijn, terwijl voorts enige bestaande wetten, zoals de Brandweerwet, de Wet bescherming bevolking, de Wet op de noodwachten, de Politiewet en de Wet ambulancevervoer in beschouwing genomen moesten worden. Tijdens de behandeling van de nota in de Tweede Kamer bleken deze conclusies geen bezwaren te ontmoeten. De aangekondigde maatregelen lagen dus op het terrein van de repressie en de preparatie : de (rampen)bestrijding en de voorbereiding daarop. Dit betekent uiteraard evenwel niet dat de preventie, het voorkomen van rampen of althans het verkleinen van de kans daarop, niet evenzeer de aandacht zou moeten hebben. Op dit vlak worden reeds lang tal van (wettelijke) voorzieningen getroffen, variërend van brandveiligheidsvoorschriften tot het stellen van eisen aan de chemische industrie. Deze voorzieningen, die voortdurend op hun actuele waarde worden bezien, betreffen echter zodanig uiteenlopende gebieden dat zij zich voor opneming in een meer algemene wettelijke regeling niet goed lenen. Dit ligt grotendeels anders bij belangrijke elementen van de repressie en de voorbereiding. Zo zijn er tal van maatregelen, zoals bijvoorbeeld waarschuwing van de bevolking, die bij rampen met een heel verschillende oorzaak steeds noodzakelijk (kunnen) zijn; voorbereiding daarvan binnen een algemeen wettelijk kader is dus mogelijk. Bovendien, ook onderwerpen als de bestuurlijke verantwoordelijkheid bij de rampenbestrijding, de operationele leiding en de coördinatie tussen de betrokken diensten kunnen in beginsel in algemene zin geregeld worden. Het zijn juist deze laatstgenoemde elementen die in de thans bestaande wetgeving onvoldoende tot hun recht komen; ik zal later in deze toelichting uiteenzetten hoe deze elementen in deze Eampenwet regeling vinden» Omdat naar mijn mening niet meer geregeld moet worden dan noodzakelijk is, zullen bovengenoemde aspecten ook moeten doorwerken in de omschrijving van het begrip "ramp" in deze wet, dat daarin uiteraard een centrale plaats inneemt. Er is sprake van een ramp in de zin van deze wet indien zich een gebeurtenis voordoet waardoor - (1) een ernstige verstoring van de algemene veiligheid is ontstaan waarbij het leven en de gezondheid van vele personen ') Tweede Kamer, zitting ,

12 - 2 - of grote materiële belangen in gevaar zijn, en - (2) waarbij een gecoördineerde bestrijding door diensten en organisaties van verschillende discipline wordt vereist. Niet alle gebeurtenissen die in het spraakgebruik met "ramp" (meestal voorafgegaan door een voorvoegsel, "olie-", "verkeers-", "scheeps-" en dergelijke) worden aangeduid, zijn ook een ramp in de zin van deze wet. Er is geen ramp indien er geen sprake is van een ernstige verstoring van de algemene veiligheid, waarbij leven en gezondheid van vele personen of grote materiële belangen in gevaar zijn. Bij een weliswaar op zichzelf zeer ernstige -olieverontreiniging op het strand zal daarom zelden van een ramp in de zin van deze wet kunnen worden gesproken; slechts bij uitzondering zal hier van het element van de ernstige verstoring van de algemene veiligheid sprake zijn. Maar zelfs indien het hierbovengenoemde element (1) aanwezig is, volgt daaruit nog niet noodzakelijk dat er dan in alle gevallen een ramp is. Te denken valt aan een grote brand in de bebouwde kom. Dit is een zaak voor de brandweer, met assistentie van politie en eventueel ambulancevervoer, maar de daar geboden samenwerking tussen op elkaar ingespeelde diensten vereist, niet alleen door de aard van de gebeurtenis maar ook omdat die samenwerking routinematig van karakter is, uitsluitend een goede communicatie tussen de verschillende diensten, geen coördinatie op bestuurlijk dan wel organisatorisch niveau. Deze laatste noodzaak doet zich pas voor, indien de aard van de gebeurtenis en de daarbij vereiste bijzondere samenwerking tussen allerlei disciplines dit vereist. Hoewel dus het tweede hierbovengenoemde element meestal wel tegelijk met het eerste aanwezig zal zijn, is het element van de coördinatie een wezenlijk onderdeel van de omschrijving van het begrip ramp. Dit is in het bijzonder van belang in verband met paragraaf 3, waarin de coördinatie een kernbegrip is. Stand van zaken Een gedeelte van de maatregelen die ter verwezenlijking van de in de Nota Hulpverlening omschreven doeleinden noodzakelijk zijn is in de afgelopen jaren reeds gerealiseerd of in belangrijke mate voorbereid. In de eerste plaats is de regionalisatie van de brandweer - schaalvergroting is hier vereist in verband met de centrale plaats die deze dienst bij de hulpverlening bij rampen en ongevallen in vredestijd wordt toebedacht - middels medefinanciering op grond van de Interimregeling rijksbijdragen regionale brandweren 1) gestimuleerd: voor vrijwel het gehele land zijn thans intergemeentelijke brandweerregio's in het leven geroepen. Voorts is, op aandrang van het parlement in de jaren , door mijn ambtsvoorganger besloten om de verwezenlijking van een wettelijke verplichting (voor de gemeenten) om rampen- en rampbestrijdingsplannen op te stellen voorrang te geven boven de 1) Beschikking van de Minister van Binnenlandse Zaken van 4 oktober 1976

13 - 3 - totstandkoming van een algemene wet inzake rampenbestrijding. Dit heeft eind 1977 geleid tot indiening bij de Tweede Kamer van het ontwerp van Wet rampenplannen; het Voorlopig Verslag over dit ontwerp, de Memorie van Antwoord, het Eindverslag en de nota naar aanleiding van het Eindverslag zijn inmiddels verschenen. Op 1 november 1979 zijn vervolgens twee concept-ontwerpen van wet inzake het brandweerwezen aan verschillende instanties om advies gezonden. Het eerste concept-ontwerp (l) bevat een nieuwe Brandweerwet die onder meer een wettelijke regeling geeft inzake de regionalisatie van de brandweer; daarbij wordt de thans geheel vrijwillige intergemeentelijke samenwerking verplicht gesteld en worden eisen gesteld aan de inhoud van die samenwerking. Ook geeft het concept-ontwerp onder meer regels inzake bijstandverlening en voorziet het in maatregelen die nodig zijn in verband met de eigen verantwoordelijkheid van de brandweer bij de bestrijding van branden die het gevolg zijn van oorlogshandelingen. Het tweede concept-ontwerp (II) houdt, in de vorm van wijzigingen van concept-ontwerp I, regels in die nodig zullen zijn om te zijner tijd de reeds enige jaren geleden in het ontwerp van Wet reorganisatie binnenlands bestuur aangekondigde overgang van de organisatie en het beheer van de brandweer naar het provinciaal bestuur te doen plaatsvinden. Tenslotte is, hoewel nog geen concept-ontwerpen van wet in de openbaarheid zijn gebracht, ook de voorbereiding van andere aangekondigde wettelijke voorzieningen in een vergevorderd stadium. Dit betreft een nieuwe Politiewet en een vervanging van de Wet op de noodwachten; ik verwacht dat op betrekkelijk korte termijn concept-ontwerpen van deze wetten aan verschillende instanties om advies kunnen worden toegezonden. Ditzelfde geldt ten aanzien van een concept-ontwerp van wet dat voorziet in een ingrijpende herziening van de Wet bescherming bevolking. Systeem van de wetgeving Over het stelsel van wetten, dat mij in verband met het optreden ter zake van rampen voor ogen staat, kan het volgende worden opgemerkt. De organisatie en het beheer van elk van de belangrijkste (overheids)diensten die bij de rampenbestrijding vrijwel altijd een taak hebben - brandweer, politie en ambulancedienst - blijven in een afzonderlijke wet geregeld. Tevens bevatten die wetten regels inzake de zeggenschap over deze diensten bij de uitoefening van hun "normale" taak - deze is immers veel ruimer dan rampenbestrijding - en, waar nodig, voorzieningen inzake de verlening van bijstand. Naast deze "kurkenwetten", die dus, ook in meer algemene zin, een regeling inhouden inzake de diensten waarop de rampenbestrijding drijft, zal deze Rampenwet komen te staan. De Rampenwet zal in de eerste plaats de bestuurlijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij de rampenbestrijding en de coördinatie tussen de verschillende diensten die daarbij een taak hebben regelen. Dat aan een dergelijke wettelijke voorziening behoefte bestaat is, zo meen ik, reeds geruime tijd algemeen

14 - 4 - aanvaard. Daarnaast zal de wet voorschriften geven over de voorbereiding op de rampenbestrijding. Voor een deel stemmen die voorschriften overeen met de inhoud van het ontwerp van Wet rampenplannen, voor een ander deel geven zij een aanvulling daarop. Voorts worden enige regels gegeven over (aanvullende) bijstandverlening door provinciale- of rijksdiensten en militairen. Tenslotte voorziet de wet in de instelling van een permanent adviesorgaan, de Rampenraad. Samenvattend zal een wet, de Rampenwet, een aantal belangrijke algemene aspecten van de rampenbestrijding regelen; een aantal andere wetten, dat de organisatie e.d. van de belangrijkste bij die bestrijding betrokken diensten betreft, zal meer dan de geldende wetgeving ter zake, ook op de taak van die diensten bij de rampenbestrijding worden toegesneden. Heeft het bovenstaande betrekking op het algemene systeem van de wetgeving inzake rampenbestrijding, er zijn op dit gebied ook nog een aantal bijzondere wetten. Op de plaats die zij innemen in het, geheel van de wetgeving ter zake wordt in de toelichting op paragraaf 3 van deze wet nader ingegaan. Rampenwet en Wet Het voorliggende wetsontwerp vormt niet het eerste bescherming bevolking wetgevingsprodukt dat aan de bestrijding van rampen in vredestijd een wettelijke basis tracht te geven. Sedert 1952 hebben wij een Wet bescherming bevolking(wet B.B.), die het begrip bescherming bevolking omschrijft als het geheel van niet-militaire maatregelen tot bescherming van de bevolking en haar bezittingen, zomede van de bezittingen van openbare lichamen, tegen de onmiddellijke gevolgen van oorlogsgeweld. In 1955 werd naar aanleiding van de watersnood van 1 februari 1953 art. 37 ingevoegd: "In geval van watersnood of andere rampen, alsmede van dreigend gevaar voor het ontstaan daarvan, kunnen Wij deze wet op voordracht van Onze Minister-President voor zover nodig van overeenkomstige toepassing verklaren." Blijkens de destijds gegeven toelichting had zich tijdens de watersnood van 1953 in sterke mate het gemis doen gevoelen aan een duidelijke wettelijke grondslag voor de geboden maatregelen. Zo moesten de burgemeesters in de rampgebieden in wel heel ruime mate een beroep doen op de artikelen 219 en volgende van de gemeentewet. Het ingrijpen van de regering werd ten dele door geen enkele wettelijke voorziening geschraagd. Slechts de spontane medewerking van de bevolking kon deze bezwaren deels ondervangen. Aan het tekort schieten van wettelijke bepalingen betreffende bevoegdheden meende men destijds op eenvoudige wijze een einde te kunnen maken door het inlassen van bovenaangehaald artikel. Ondanks de goede bedoelingen is artikel 37 een niet al te duidelijk artikel. Gezaghebbende schrijvers hebben hierop gewezen. Het is bepaald niet zo dat de hele Wet B.B. eerst in oorlogstijd betekenis heeft; bijvoorbeeld de bepalingen betreffende voorbereidingen gelden permanent. Artikel 37, dat gelukkig nimmer behoefde te worden toegepast, had dan van belang kunnen zijn voor het

15 uitoefenen van enkele bevoegdheden, in de Wet B.B. genoemd, en voor het afkondigen van de zogenoemde "staat van paraatheid", leidend tot het mobiliseren van de Bescherming Bevolking. Wat de bevoegdheden betreft, daarover wordt thans iets genuanceerder gedacht dan destijds. Het is de vraag of de ramp in vredestijd wel dezelfde behoefte aan bevoegdheden doet ontstaan als de qua intensiteit, omvang en gelijktijdig optreden op verschillende plaatsen zoveel ernstiger rampen als gevolg van oorlogsgeweld. Wel acht ik het van uitermate groot belang dat de burgemeester zoveel mogelijk de spil van de rampenbestrijding is. Wat de staat van paraatheid betreft: regels betreffende het mobiliseren van een dienst horen thuis in de wet welke die dienst regelt. Een en ander leidt tot de conclusie dat artikel 37 Wet B.B. geen ideale grondslag vormt voor de rampenbestrijding in vredestijd: zie hier een van de motieven voor het tot stand brengen van een Rampenwet. Elke ramp die zich in vredestijd kan voordoen kan ook in oorlogstijd voorkomen. Daar voor de hierbedoelde rampen de Rampenwet haar gelding in oorlogstijd niet verliest rijst de vraag hoe de verhouding zal zijn met de te vernieuwen Wet bescherming bevolking. Deze laatste wet zal uitsluitend betrekking hebben op oorlogsdreiging en de bescherming tegen oorlogsgeweld; zij zal regels geven voor - eventueel langdurige - tijden van dreiging en voor het treffen van voorbereidende maatregelen, ook waar nodig eerst tijdens die dreiging. Evenals dat bij de Rampenwet het geval is, komen in de nieuwe Wet B.B. onderwerpen aan de orde zoals de coördinatie van de bestrijding van rampen (die het gevolg zijn van oorlogshandelingen) en de voorbereiding daarop, bevoegdheden van hogere overheden bij de bestrijding van de ramp en de operationele leiding. De Wet B.B. zal bovendien mogelijkheden blijven bieden om in het belang van de bescherming van de bevolking ook aan burgers, bedrijven en organisaties van particulieren verplichtingen op te leggen. Hoofdlijnen van het ontwerp Het ontwerp poogt een antwoord te geven op de volgende vragen: Ie. wat moet er aan voorbereiding van de rampenbestrijding worden gedaan (paragraaf 2) 2e. hoe moeten de coördinatie van de bestrijding van rampen, de leiding, de verantwoordelijkheden en bestuurlijke bevoegdheden daarbij worden geregeld (paragraaf 3) 3e. in welke (aanvullende) bijstand moet kunnen worden voorzien (paragraaf 4) 4e. op welke wijze geschiedt de advisering van de Minister van Binnenlandse Zaken en andere bij de rampbestrijding betrokken Ministers (paragraaf 5, de Rampenraad). In de volgende paragrafen zullen deze onderwerpen nader aan de orde komen. Voorbereiding van de rampenbestrijding (paragraaf 2 van de wet) Inleiding Ten aanzien van de voorbereiding schrijft de Rampenwet, nadat dit ontwerp in deze vorm wet geworden zal zijn, vier zaken voor:

16 gemeentelijke rampenplannen (gemeenteraad); - gemeentelijke of intergemeentelijke rampbestrijdingsplannen (burgemeester); - een goede voorbereiding op rampenbestrijding in de gemeente (B. en.); - provinciale coördinatieplannen (Provinciale Staten). De eerste twee zaken zijn niet nieuw, omdat zij reeds zo zijn geregeld in de Wet rampenplannen. On die reden wordt daarop hier niet te diep ingegaan. Rampenplan De naam rampenplan is, strikt genomen, niet juist. Het is geen plan voor rampen. Het begrip is echter zo ingeburgerd dat ik er de voorkeur aan geef het te handhaven. Het rampenplan is slechts in zoverre een plan dat het een gedeelte bevat waarin beschreven staat welke taken bepaalde functionarissen bij een ramp zullen gaan vervullen. Een rampenplan is echter in hoofdzaak een organisatie-overzicht en een waarschuwings- en afsprakenschema, betrekking hebbend op het optreden in rampsituaties. De afspraken betreffende meer of minder vergaande maatregelen welke bij rampzalige gebeurtenissen moeten worden genomen. Het rampenplan is een organisatorisch hulpmiddel ten dienste van de burgemeester en van de met de coördinatie van de bestrijdingsactiviteiten of de leiding van diensten en onderdelen van het gemeentelijk apparaat belaste personen. Elke gemeente dient over een rampenplan te beschikken. Uiteraard is er voor gemeenten geen beletsel om gezamenlijk een rampenplan op te stellen mits de vaststelling van het plan in ieder der betrokken gemeentenraden plaatsvindt. Rampbestrijdingsplan Andere plannen Naast rampenplannen kennen wij ook rampbestrijdingsplannen. Dit zijn draaiboeken van concrete bestrijdingsmaatregelen voor rampen die tevoren naar plaats, aard en gevolgen kunnen worden omschreven. De vergelijking met aanvalsplannen van brandweer en politie dringt zich op. Omdat bij een ramp in de zin van deze wet gezamenlijk en gecoördineerd wordt opgetreden, zou men een rampbestrijdingsplan ook een combinatie van aanvalsplannen van verschillende diensten kunnen noemen. Het zal duidelijk zijn dat het slechts voor een zeer beperkt aantal gebeurtenissen (meestal in relatie tot een bepaald object) zinvol is rampbestrijdingsplannen voor te bereiden. Zo zullen er dus gemeenten voorkomen waar geen rampbestrijdingsplannen nodig zijn. Ik wil er voor een goed begrip wel op wijzen dat beperking in deze wet van de soorten plannen tot drie, de twee bovengenoemde en het hierna te bespreken provinciaal coördinatieplan, bepaald niet wil zeggen dat er geen andere soorten plannen die met de rampenbestrijding te maken hebben, zouden zijn of mogen zijn. Zo zijn er in de praktijk dergelijke plannen opgesteld die onmisbaar zijn. Het is echter niet doenlijk en ook niet nuttig die onder de werking van deze wet te brengen. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de bestrijdingsplannen gevaarlijke stoffen. Deze voldoen niet aan de omschrijving van een rampbestrijdingsplan: de plaats is niet bekend, de gevolgen van het vrijkomen van een bepaalde gevaarlijke stof, bijvoorbeeld chloor, zijn kwantitatief niet bekend, een draaiboek van aan een geografische plaats gebonden bestrijdings-

17 - 7 - maatregel kan niet worden samengesteld. Toch is er wel een algemeen te houden omschrijving van de aard van een ramp met zo'n gevaarlijke stof te geven en ook tegenmaatregelen die in elk geval genomen moeten worden, kunnen worden ontworpen. Het is dus niet de bedoeling de soorten plannen die kunnen worden opgesteld tot drie te beperken. Provinciaal coördinatie- Nieuw is de bepaling dat ook de provincie een plan zal moeten plan opstellen. Dit plan heeft een wat ander karakter dan het gemeentelijk rampenplan. Het zwaartepunt van de bestrijdingsacties, zeker in het beginstadium, ligt bij de gemeente. Indien echter verschillende gemeenten getroffen zijn dan wel een gemeente een ramp te verwerken krijgt waarvan de effecten in ernstige mate kunnen uitstralen naar naburige gemeenten zal ook de provincie in actie komen, in hoofdzaak om coördinerend op te treden. Cta die activiteiten snel en effectief op gang te kunnen brengen dient ook de provincie een aantal gegevens in een "plan" vast te leggen. Zorgplicht tot voorbereiding Andere wetten Inleiding Overzicht huidige wetgeving De bepalingen betreffende de plannen zijn aangevuld met een algemene bepaling waarin het college van burgemeester en wethouders de plicht krijgt opgelegd zorg te dragen voor een goede voorbereiding op de bestrijding van rampen. Dat het college van burgemeester en wethouders hiervoor verantwoordelijk wordt gesteld, en niet de burgemeester, sluit aan bij het systeem van het gemeenterecht, waarbij ik in het bijzonder denk aan de taken die artikel 209 van de gemeentewet aan burgemeester en wethouders toebedeelt. In het kader van de voorbereiding is het belangrijk dat burgemeester en wethouders inventariseren welke krachten binnen en buiten de gemeente zij kunnen mobiliseren. Daarbij kan het echter niet blijven: met de instanties, organisaties, ondernemingen, instellingen en particuliere personen zullen zoveel mogelijk duidelijke afspraken moeten worden gemaakt omtrent de activiteiten die zij in geval van een ramp zullen ondernemen. Op het stuk van de voorbereiding van het bestrijden van rampen zullen overigens nog andere wetten van belang zijn. Ik denk hierbij met name aan de Kernenergiewet met de daarop gebaseerde maatregelen waaronder het "Besluit ongevallen kerninstallaties" en aan de ingevolge dit Besluit totstandgekomen alarmregelingen voor kernenergiecentrales, bij de opstelling waarvan de Commissaris der Koningin moet worden betrokken. De gemeenten moeten de rampenplannen en eventuele rampbestrijdingsplannen zodanig opzetten dat een bijzondere alarmregeling, zoals voor de betrokken kernenergiecentrales geldt, kan worden toegepast zonder in strijd te komen met die plannen. Hetzelfde geldt voor het in artikel 8 bedoelde provinciale coordinatieplan. Bestrijding van rampen (Paragraaf 3 van de wet) De kern van het voorliggende ontwerp is gelegen in paragraaf 3, die handelt over de gecoördineerde bestrijding van rampen. De achterliggende vraag bij de ontworpen bepalingen is: wat moet er gebeuren zodra zich een ramp heeft voltrokken of welke maatregelen moeten worden getroffen wanneer er ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een ramp? Voor een goede opzet van een regeling van de bestrijding van rampen is het van belang te bezien wat er momenteel aan wetgeving op dit terrein bestaat. 1. Bepalingen die de zeggenschap over een aantal bij rampbestrijding betrokken diensten regelen

18 - 8 - De burgemeester heeft: - het opperbevel bij brand (art. 222 gemeentewet) - het gezag over de in de gemeente dienstdoende politie; deze heeft onder andere tot taak de handhaving van de openbare orde (van groot belang voor een doeltreffende rampbestrijding) en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven (art. 35/28 Politiewet); - het gezag over de voor bijstand geleverde militairen bij de handhaving van de openbare orde (art. 49 Politiewet) en - het opperbevel over de bescherming bevolking, hetgeen onder meer de zeggenschap over de noodwacht ter plaatse (art. 10 Wet bescherming bevolking) met zich meebrengt. Het gaat bij de hiergenoemde bepalingen steeds om de zeggenschap over een met name genoemde dienst en om de bestuurlijke verantwoordelijkheid op het betreffende beleidsterrein. De inzet van ambulancevervoer is geregeld in de Wet ambulancevervoer. Ingevolge artikel 7 van deze wet beslist degene die belast is met de leiding van de centrale post over aanvragen om ambulancevervoer. Bij deze beslissing neemt hij de regels in acht die daaromtrent worden gesteld door de betrokken gemeenten dan wel door het bij gemeenschappelijke regeling of volgens artikel 5, lid 3» van de wet aangewezen orgaan. 2. Bepalingen die in het algemeen op rampsituaties zijn toegesneden Behalve in de op de bescherming bevolking betrekking hebbende wetgeving zijn wettelijke bepalingen die in het algemeen rampsituaties betreffen gering in getal. Tot deze bepalingen behoren de artikelen 219 en 220 gemeentewet, die de burgemeester de bevoegdheid verlenen alle bevelen te geven respectievelijk regels te stellen die hij ter beperking van gemeen gevaar noodzakelijk acht. Deze bepalingen zijn, ten einde een flexibel beleid mogelijk te maken ruim gesteld. Zo is bijvoorbeeld in art. 219 niet met zoveel woorden aangegeven tot wie de burgemeester zijn bevelen kan richten. Het zal duidelijk zijn dat bevelen van de burgemeester aan respectievelijk brandweer, politie en noodwacht niet ex art. 219 worden gegeven doch hun grond vinden in de onder 1. aangegeven wettelijke bepalingen. De artikelen 219 en 220 gemeentewet openen de mogelijkheid voor de burgemeester om verplichtingen op te leggen aan burgers, en in het voetspoor daarvan aan particuliere organisaties en bedrijven wier handelen of nalaten voor de bestrijding van een ramp van belang is. Artikel 219 geeft ook een basis voor het opleggen van verplichtingen aan in de gemeente aanwezige functionarissen en organen van andere openbare lichamen dan de gemeente, voor zover het daarbij gaat om het uitoefenen in die gemeente van taken en bevoegdheden die voor de rampbestrijding van belang (kunnen) zijn. Een andere bepaling met een algemeen karakter, namelijk een die een regeling geeft voor de coördinatie van de rampbestrijding, is artikel 2 van de Instructie voor de Commissarissen des Konings in de provinciën, Kb , Stb. 25; hierin wordt de Commissarissen opgedragen te bevorderen dat de bestrijding of de voorkoming van een ramp naar behoren geschiedt, zulks met inachtneming van de door de Minister van Binnenlandse Zaken gegeven aanwijzingen.

19 - 9 - Zijn daarbij voor het gebied van meer dan een gemeente bijzondere voorzieningen nodig, dan kan hij de vereiste maatregelen treffen en de bevelvoering regelen. Deze bepaling heeft echter een qua omvang en inhoud beperkt karakter. Immers, het treffen van de vereiste maatregelen en het regelen van de bevelvoering is alleen mogelijk wanneer zulks noodzakelijk is voor het gebied van meer dan een gemeente. Bovendien blijkt uit de tekst niet dat onder de vereiste maatregelen ook het geven van aanwij zingen met betrekking tot het inzake de rampbestrijding te voeren beleid valt te begrijpen. Bepalingen die voor een specifieke rampsituatie zijn geschreven. In deze categorie van bepalingen waarin wordt geregeld welke maatregelen moeten worden getroffen en wie daartoe bevoegd is, wanneer zich een met name aangeduide calamiteit voordoet of dreigt voor te doen, dient een onderscheid gemaakt te worden. Dit onderscheid betreft de vraag naar de doelstelling van de betreffende bepalingen en daarmee naar de inhoud van de daarin gegeven'bevoegdheden. a) Wettelijke bepalingen die bevoegdheden geven welke rechtstreeks gericht zijn op de bescherming van de algemene veiligheid van de bevolking tegen een specifiek gevaar. Hoofdstuk VI van de Kernenergiewet, dat de bescherming tegen stralingsgevaar regelt, bevat bepalingen krachtens welke de Ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, van Sociale Zaken, van Landbouw en Visserij en van Verkeer en Waterstaat belasten met het nemen van alle maatregelen ter bescherming tegen het in dit hoofdstuk bedoelde stralingsgevaar. Ook aan de burgemeester worden bevoegdheden toegekend. De wetgever wilde namelijk destijds niet volstaan met de bepalingen van de artikelen 219 en 220 gemeentewet die de burgemeester ook bij een (dreigend) nucleair ongeval ter beschikking staan; in verband met de bijzondere gevaren en de daarop af te stemmen maatregelen werd een afzonderlijke bepaling (artike!44) in de Kernenergiewet noodzakelijk geacht. Volgens dit artikel kan de burgemeester bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen maatregelen treffen wanneer hij deze met het oog op de openbare gezondheid onderscheidenlijk ter bescherming van de naaste omgeving onverwijld noodzakelijk acht. De burgemeester kan deze maatregelen slechts nemen, nadat hij de bij het Besluit ongevallen kerninstallaties (Staatsblad 1976, 138) aangewezen deskundigen (de directeur van de sector straling van het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en de kernfysisch adviseur bij de Arbeidsinspectie) heeft gehoord; van de door hem getroffen maatregelen geeft hij onverwijld kennis aan de Ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en van Sociale Zaken. Ook de Commissaris der Koningin heeft in het kader van de Kernenergiewet een taak bij de bestrijding. Bij de uitvoering van eerder genoemde alarmregelingen voor kernenergiecentrales is hij berokken als voorzitter van de (met het oog op elke alarmregeling ingestelde) maatregelencommissie waarin onder meer de eerder genoemde deskundigen en de belanghebbende burgemeester zitting hebben. Naast de Kernenergiewet is ook de Wet inzake de luchtverontreiniging (mede) gericht op de bescherming van de veiligheid van de bevolking.

20 waardoor aanmerkelijk gevaar voor de gezondheid, onduldbare hinder of ernstige schade gevreesd moet worden» De wet maakt een onderscheid tussen situaties waarbij ernstige luchtverontreiniging optreedt, die hetzij individueel bepaald zijn (bijvoorbeeld door een storing in een bedrijf), hetzij meer algemeen zijn (bijvoorbeeld in verband met bepaalde meteorologische omstandigheden). In beide gevallen geeft deze wet in de eerste plaats bevoegdheden aan de Commissaris der Koningin. In het eerste geval kan de Commissaris maatregelen tegen de bron treffen om de oorzaak van de luchtverontreiniging weg te nemen. Hij kan bijvoorbeeld bevelen dat een fabriek moet worden gesloten. Bij de meer algemene situaties van ernstige luchtverontreiniging kan de Commissaris voorschriften geven met betrekking tot inrichtingen, toestellen, brandstoffen en verontreinigende handelingen. Hij kan - bijvoorbeeld - bevel geven het verkeer stil te leggen of het gebruik van een bepaalde brandstof verbieden. Ook de burgemeester heeft bepaalde bevoegdheden op grond van deze bepalingen. Zo kan hij de Commissaris verzoeken toepassing te geven aan zowel de individuele als aan de algemene voorschriften. Hetzelfde geldt voor de inspecteur van de volksgezondheid belast met het toezicht op de hygiëne van milieu. De Rijksoverheid heeft alleen bij de algemene voorschriften een taak: bij algemene maatregel van bestuur kunnen omtrent de uitoefening van de in de artikelen 48 t/m 52 vervatte bevoegdheden nadere regelen worden gesteld. Tot nu toe is geen gebruik gemaakt van deze bevoegdheid. Het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk VI van de Kernenergiewet en hoofdstuk V van de Wet inzake de luchtverontreiniging moet worden gezien als een nadere invulling en beperking van een deel van bevoegdheden van de burgemeester op het terrein waarop de artikelen 219 en 220 gemeentewet in hun algemeenheid zien. Voor het overige - niet nader geregelde - deel van de bevoegdheden blijven de artikelen 219 en 220 gemeentewet onverlet. b) Wettelijke bepalingen die bevoegdheden geven welke niet rechtstreeks gericht zijn op de bescherming van de algemene veiligheid van de bevolking tegen een specifiek gevaar. Wettelijke bepalingen die gezien de betrokken bevoegdheden, in eerste instantie, de bescherming beogen van een met name genoemd belang in een bepaalde sector van het maatschappelijk leven tegen een gevaar dat in het bijzonder dat belang bedreigt, zijn - bijvoorbeeld - gelegen in de waterstaatswetgeving. Op dit terrein zijn zowel aan organen van het Rijk als aan die van provincie of waterschap of aan organen van andere openbare lichamen bevoegdheden toegekend bij (dreigende) rampsituaties.

21 ' Hierbij denk ik aan de Waterstaatswet 1900, de Bevoegdhedenwet Waterschappen en de Wrakkenwet. De in deze wetten toegekende bevoegdheden zijn naar hun aard niet rechtstreeks gericht op de (bescherming van de) algemene veiligheid van de bevolking maar primair op de beveiliging van waterstaatswerken en dergelijke. Nu kan zich in dit verband de vraag voordoen hoe de relatie is tussen de algemene bevoegdheden van de burgemeester ex artikel 219 gemeentewet en de bevoegdheden die aan de hierbedoelde sectorbestuurders krachtens bijzondere wetten zoals hierboven genoemd, zijn toegekend in geval het in die wetten geregelde voorwerp van zorg wordt bedreigd. Het kan immers gebeuren dat het betrokken sectorbestuur zijn bevoegdheden uitoefent op een wijze die naar het oordeel van de burgemeester niet goed past in het totaal van het beleid dat hem voor ogen staat in verband met de hem toevertrouwde zorg voor de algemene veiligheid van de bevolking. Dit kan vooral dan het geval zijn wanneer in het totale rampgebeuren nog andere veiligheidsaspecten en belangen aan de orde komen dan die welke het sectorbestuur primair voor zijn rekening dient te nemen. In eerste instantie moeten dan goed overleg en samenwerking tot een oplossing leiden. Wanneer echter geen overeenstemming wordt bereikt over het gezamenlijk te voeren beleid, kan de burgemeester op grond van zijn algemene bevoegdheid bewerkstelligen dat het sectorbestuur in zijn handelen of nalaten binnen het raam blijft van het beleid dat de burgemeester met het oog op de (dreigende) ramp heeft uitgestippeld. Het spreekt vanzelf dat de burgemeester alleen bij uiterste noodzaak tot een dergelijk handelen zal overgaan. Voor een opdracht aan het binnen zijn gemeente werkzame (bestuurs)orgaan is dan ook alleen plaats wanneer het feitelijk handelen of nalaten van dat orgaan volstrekt onverenigbaar is met het beleid dat de burgemeester ter beperking van gemeen gevaar en in het belang van de algemene veiligheid van de bevolking heeft gevormd. Conclusies uit het overzicht Uit het bovenstaande overzicht van de huidige wetgeving blijkt dat de zeggenschap over de afzonderlijke bij de rampbestrijding betrokken diensten duidelijk is geregeld. Ook komt de centrale positie van de burgemeester naar voren, zowel tegenover particulieren en particuliere organisaties die bij de bestrijding betrokken zijn of kunnen worden als tegenover functionarissen van andere openbare lichamen dan de gemeente, die werkzaam zijn binnen zijn gemeente en die een bevoegdheid hebben die voor de rampbestrijding van belang is. Tenslotte blijkt zijn centrale rol uit de, zij het beperkte mogelijkheid om aan organen die zelf een specifieke bevoegdheid hebben om op het hen toebedeelde terrein een bepaald belang te beschermen, een beleid voor te schrijven dat past in zijn totaal beleid bij de rampbestrijding. Uit het overzicht blijkt echter ook dat met name de coördinatie bij het bestrijden van een ramp niet of onvoldoende is geregeld. Immers, ook al komt de centrale plaats van de burgemeester bij de rampbestrijding uit de nu geldende wetgeving reeds duidelijk naar voren, toch ontbreekt een uitdrukkelijke bepaling waarin de verantwoordelijkheid voor de coördinatie van de bestrijding en het

22 opperbevel over het totale gebeuren is vastgesteld. Deze bestuurlijke coördinatie ziet vooral op het totstand brengen van onderling verband en samenwerking tussen allen die aan de bestrijding deelnemen. Ook voor het in onderling verband optreden op en rond het rampterrein ontbreekt een wettelijke bepaling, want de uitvoering van de coördinatie of anders gezegd de operationele leiding is niet geregeld. De mogelijkheden om te voorzien in bijstand van buiten de gemeente zijn beperkt tot hetgeen thans in enige wetten de diensten betreffende is bepaald en berusten voor het overige op onderlinge afspraken. In de toelichting op paragraaf 4 zal hierop nader worden ingegaan. Tenslotte - ik acht dit een groot bezwaar van de bestaande wetgeving - ontbreekt een goede algemene regeling van bevoegdheden van hogere overheden bij het bestrijden van rampen van meer dan plaatselijke betekenis. Hoofdlijnen van paragraaf 2 Het systeem dat mij voor ogen staat teneinde de gesignaleerde onvolkomenheden op te heffen dient naar mijn mening een eenvoudig karakter te hebben omdat flexibiliteit vereist is met het oog op het grote aantal dikwijls geheel verschillende mogelijkheden dat zich kan voordoen. Het bevoegd gezag moet hierop soepel kunnen inspelen. De regeling moet bovendien bruikbaar zijn voor elke ramp die behalve in vredestijd ook onder oorlogsomstandigheden kan plaatsvinden; de toepassing ervan dient te geschieden met inachtneming van de reeds genoemde bepalingen in andere wetten die rechtstreeks gericht zijn op de bescherming van de algemene veiligheid van de bevolking tegen een specifiek gevaar. De hoofdlijnen van dit door mij bedoelde systeem zijn de volgende: - De centrale rol van de burgemeester bij de (gecoördineerde) bestrijding of bij het treffen van maatregelen ter voorkoming van een ramp - welke rol reeds voortvloeit uit de huidige wetgeving - wordt uitdrukkelijk bevestigd en waar nodig uitgebouwd. Hij wordt dan ook belast met het opperbevel (waarover hieronder meer) en krijgt daarmee ook de bevoegdheid om met het oog op de coördinatie van de bestrijding bevelen te geven aan allen die aan de bestrijding deelnemen. Naast een hiertoe strekkende bepaling (artikel 9, lid 1, van de wet) blijven de artikelen 219 en 220 gemeentewet met de daarin vervatte en hierboven geschetste mogelijkheden tot het opleggen van verplichtingen onverkort gehandhaafd. De burgemeester doet zich in zijn taak bijstaan door een (gemeentelijke) rampenstaf. - In beginsel wordt de operationele leiding over de gecombineerde operatie in handen gelegd van een tevoren daartoe in de wet aangewezen functionaris; artikel 9, lid 2, noemt in dit verband degene die de leiding heeft over de brandweer. Op grond van hetzelfde artikellid en op grond van artikel 9, lid 2, zijn hierop uitzonderingen mogelijk. - Het hoger gezag krijgt volgens een getrapt systeem in bepaalde omstandigheden mogelijkheden tot het geven van aanwijzingen inzake het te voeren beleid bij het bestrijden of het voorkomen van een ramp; de Commissaris der Koningin kan - indien een of meer gemeenten getroffen zijn of dreigen te worden getroffen door een ramp van meer dan plaatselijke betekenis - in de operationele leiding voorzien door zelf een functionaris aan te wijzen die

23 wordt belast met de uitvoering van de coördinatie en de burgemeesters in de provincie zoveel mogelijk na overleg met hen overigens aanwijzingen geven. De Commissaris doet zich bijstaan door. een (provinciale) rampenstaf. Indien het algemeen belang dit dringend eist kan de Minister van Binnenlandse Zaken op zijn beurt de Commissarissen der Koningin aanwijzingen geven. Het opperbevel Relatie rampenplan tot het opperbevel De gemeentelijke rampenstaf De operationele leiding Met de term "opperbevel" wordt een tweetal noties aangeduid die in onderling verband van groot belang zijn voor de gecoördineerde bestrijding van rampen. De eerste betreft de bestuurlijke en politieke verantwoordelijkheid voor het optreden bij de rampbestrijding. De tweede geldt het gezag, de zeggenschap over ieder die aan die bestrijding deelneemt, zulks in het bijzonder met het oog op een goede coördinatie. Geen van beide aspecten zijn thans duidelijk en volledig in de wetgeving geregeld. Dit ontwerp beoogt onder meer deze lacune op te heffen door het opperbevel in handen van de burgemeester te leggen. Deze zal aldus enerzijds aan de raad verantwoording verschuldigd zijn voor de totale aanpak van de bestrijding, anderzijds aan iedere betrokkene (gemeentelijke diensten, diensten die, al dan niet op grond van een wettelijk voorschrift, deelnemen en particulieren met wie afspraken zijn gemaakt of die zich geheel vrijwillig hebben gemeld) de nodige aanwijzingen kunnen (doen) geven. Het opperbevel betreft in het algemeen de niet-technische bevelvoering en coördinatie; een belangrijk onderdeel ervan betreft het stellen van prioriteiten, van belang voor het beantwoorden van de vraag waarop de operatie gericht dient te zijn. Nog een enkel woord over de relatie tussen het rampenplan' en het opperbevel dat de burgemeester uitoefent bij een ramp. Het ligt in de rede dat bij de bestrijding van de ramp zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met hetgeen op basis van het rampenplan is voorbereid. Een absolute koppeling van het opperbevel aan het rampenplan acht ik echter ongewenst; hoewel bij het 'samenstellen van het rampenplan zonder twijfel aan zeer veel eventualiteiten is gedacht, is het toch niet uitgesloten dat de werkelijkheid nog weer andere maatregelen vereist dan aanvankelijk waren voorzien. Daarom dient naar mijn mening de burgemeester bij het bepalen van zijn beleid bij de bestrijding van de ramp ten opzichte van het rampenplan een zekere beslissingsvrijheid te behouden. Het spreekt vanzelf, dat hij voor het afwijken van het rampenplan - net als voor de uitoefening van het opperbevel in het algemeen - politieke verantwoordelijkheid draagt. Het hier gestelde geldt a fortiori voor de relatie tussen het opperbevel en het rampbestrijdingsplan. Teneinde zijn beslissingen zo goed mogelijk voor te bereiden doet de burgemeester zich bijstaan door een gemeentelijke rampenstaf waarin de leiding van bij de bestrijding betrokken gemeentelijke en andere diensten etc. is vertegenwoordigd. De samenstelling en de werkwijze van deze staf acht ik een zaak van de burgemeester; in het rampenplan dient echter een schema te worden opgenomen, waarin de leiding over, en de gecoördineerde inzet van de diensten bij het bestrijden van de ramp in hoofdlijnen is aangegeven. De uitvoering van de coördinatie of anders gezegd de operationele leiding van de totale rampbestrijding zal in het algemeen het beste

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1985 88 Wet van 30 januari 1985, houdende regels inzake de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop (Rampenwet) Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING

AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING Tekst zoals deze geldt op 24 januari 2011 BESLUIT van 10 juni 1994, houdende regels inzake de taken die de commissaris van de Koning op grond van artikel 126 Grondwet

Nadere informatie

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten Consultatieversie Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR54284_1 1 juni 2016 Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding De raad van de gemeente Leek; gelet op: - artikel 1, tweede lid, artikel 12

Nadere informatie

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN Tekst zoals deze geldt op 22 januari 2010 WET van 15 januari 1970, houdende regelen met betrekking tot medische hulpmiddelen WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 versie 9 mei 2007 Inleiding Het voorliggende Rampenplan Gemeente Assen 2007 beschrijft de organisatie en werkwijze van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Wijziging van de bepalingen inzake beroep in de Kieswet en de Wet Europese verkiezingen NADER GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET Wij eatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 140 Besluit van 24 februari 1998, houdende vaststelling van de Instructie voor het militair gezag (Instructie voor het militair gezag) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 312 Algemene bepalingen betreffende de toekenning, het beheer en het gebruik van het burgerservicenummer (Wet algemene bepalingen burgerservicenummer)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 279 26 287 Wijziging Wet Luchtverkeer (implementatie LVB-evaluatie) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 24 juni 1999 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 206 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 219 Wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming A GEWIJZIGD

Nadere informatie

A 2015 N 51 PUBLICATIEBLAD

A 2015 N 51 PUBLICATIEBLAD A 2015 N 51 PUBLICATIEBLAD LANDSBESLUIT van de 4 de augustus 2015, no. 15/2524, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Landsverordening rampenbestrijding D e G o u v e r n e u r v a

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015-2016 33 872 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) A herdruk 1 GEWIJZIGD

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 515 Wet van 26 september 2002 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de advies- en meldpunten kindermishandeling Wij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 980 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over samenhangende besluiten (Wet samenhangende besluiten Awb) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 01-12-2014) Wet van 22 januari 2014, houdende regels omtrent de uitvoering van Europese verordeningen inzake financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (Uitvoeringswet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 553 Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 in verband met de verbetering van de mogelijkheden van de inlichtingen-

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 29 863 Regeling van een onafhankelijke uitoefening van risicobeoordeling door de Voedsel en Waren Autoriteit (Wet onafhankelijke risicobeoordeling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 99 Wet van 13 maart 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het aanmerken van het kentekenregister als basisregistratie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet 2001. Jaargang 2001 Staatsblad 2001 636 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet 2001. Jaargang 2001 Staatsblad 2001 636 1 RMC-wet 2001 636 Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de invoering van de verplichting

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 48 Wet van 22 januari 2014, houdende regels omtrent de uitvoering van Europese verordeningen inzake financiële bijdragen uit het Europees Fonds

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1980-1981 16 695 Nieuwe regels met betrekking tot het brandweerwezen (Brandweerwet) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal Wij bieden

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep (Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 185 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 3 april 2003 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van 01-01-2013 t/m heden Wet van 29 mei 2006 tot vaststelling van regels met betrekking tot de bijzondere opsporingsdiensten en de instelling van het functioneel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 159 Wet van 30 maart 1995 tot wijziging van de Huisvestingswet (voorziening in de huisvesting van bepaalde categorieën verblijfsgerechtigden)

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 05-03-2012) Besluit van 22 december 1988, houdende vaststelling van een algemene maatregel van rijksbestuur tot regeling van de vrijwillige hulpverlening aan gewonden, zieken, krijgsgevangenen,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 254 Besluit van 24 juni 2010, houdende wijziging van de Ambtsinstructie commissaris van de Koning 0 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 339 Wijziging van de Waterleidingwet (eigendom waterleidingbedrijven) A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 9 december 2003 Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Wet van 24 juni 1939, houdende regelen teneinde in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden een doelmatige distributie van goederen in het belang van volkshuishouding, landsverdediging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 872 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep in verband met het versterken van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 197 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer en enkele andere wetten ten behoeve van de implementatie van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 77 Wet van 25 februari 2008 tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2006/21/EG van het Europees

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 122 Wet van 25 februari 1999 tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet rampen en zware ongevallen en de Arbeidsomstandighedenwet ter uitvoering

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 289 27 598 Gemeentelijke herindeling van Den Haag en omgeving GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 29 mei 2001 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 383 Wet van 28 augustus 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met doeltreffendere rechtsmiddelen tegen niet tijdig beslissen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 871 Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Zitting 1975-1976 Nr. 115 13 247 Nieuwe regeling van de winkelsluiting (Winkelsluitingswet 1976) GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET Wij, Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 33 129 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van inkomen) B GEWIJZIGD

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 274 Wet van 18 juni 2012 tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête 0 Wij Beatrix,

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 375 Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met de versterking van de betrokkenheid van de werkgevers en werknemers bij de arbodienstverlening,

Nadere informatie

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het herstel van enige wetstechnische gebreken en andere wijzigingen van ondergeschikte aard (voorheen wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 247 Regels ter bevordering van de totstandkoming en realisatie van maatschappelijke initiatieven gericht op duurzame ontwikkeling door na een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 193 Wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht en enige andere wetten in verband met de invoering van geïntegreerd toezicht en de gewijzigde

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 51 Wet van 10 februari 2017, houdende tijdelijke regels inzake het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 868 Wijziging van de Infectieziektenwet en de Quarantainewet ter bestrijding van de gevaren van pokken, SARS en andere ernstige infectieziekten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 422 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van de rechtstreekse

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 691 Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Waterschapswet (institutionele

Nadere informatie

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden. VERTROUWELIJK No. 51 BESLUIT van 8 augustus 1949, zoals sedert gewijzigd, houdende nadere regelen met betrekking tot de organisatie, de werkwijze, de taak en de samenwerking van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot de beperking en de bestrijding van calamiteiten

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot de beperking en de bestrijding van calamiteiten Intitulé : LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot de beperking en de bestrijding van calamiteiten Citeertitel: Calamiteitenverordening Vindplaats : AB 1989 no. 51 (Inwtr. AB 1992 no. 36) Wijzigingen:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 236 Voorstel van wet van de leden Duivesteijn en Santi tot wijziging van de Woningwet (landelijke ombudsman voor huurders) Nr. 2 VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 459 Wet van 6 oktober 1999, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten Wij Beatrix,

Nadere informatie

Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen

Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen (Tekst geldend op: 23-02-2007) Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2012-2013 33 691 Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Waterschapswet (institutionele

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 074 Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 16 034 (R 1138) Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het koningschap

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 380 Regels inzake het gebruik van het burgerservicenummer in de zorg (Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij

Nadere informatie

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen, Veere en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 313 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 448 Wet van 14 november 2016 tot wijziging van de Gezondheidswet en de Jeugdwet teneinde een mogelijkheid op te nemen tot openbaarmaking van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 070 Wijziging van de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 in verband met de invoering van een nieuw stelsel voor bewaking en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 798 Wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van het handhavingsinstrumentarium Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 30-10-2012) Wet van 29 februari 1996, houdende regels ter bevordering van de medezeggenschap van de cliënten van uit collectieve middelen gefinancierde zorgaanbieders op het terrein

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 523 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele aanverwante wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel 1

Voorstel van wet. Artikel 1 Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod) Voorstel van wet Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 29-05-2015) Wet van 12 april 2001, houdende toetsing van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en wijziging van het Wetboek van Strafrecht en van de Wet op de lijkbezorging

Nadere informatie

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WET van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's- Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken WIJ

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 19394 Opheffing van de organisatie bescherming bevolking en het treffen van enige daarmee verband houdende voorzieningen Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 249 Wet van 4 juni 2014 tot wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van het handhavingsinstrumentarium 0 Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 19859 Regelen betreffende de openbaarheid van bestuur (Wet openbaarheid van bestuur) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14167 Wijziging in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, strekkende tot invoering ten behoeve van minderjarige moeders

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 08-06-2005) Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (Wet toezicht collectieve beheersorganisaties

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 224 Wet van 11 mei 2007, houdende wijziging van de voorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 424 Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, de Wet privatisering ABP, de Werkloosheidswet en de Ziektewet in verband met

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 31 926 Uitvoering van verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 38 Wet van 23 januari 1997 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de herziening van de voorlopige maatregelen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 885 Voorstel van wet van de leden Karimi, Dubbelboer en Van der Ham betreffende het houden van een raadplegend referendum over het grondwettelijk

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wet van 25 mei 1998, houdende regels over tegemoetkoming in de schade en de kosten in geval van overstromingen door zoet water, aardbevingen of andere rampen en zware ongevallen (Wet tegemoetkoming schade

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 283 Wet van 22 juni 2000 tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de herziening van het preventief toezicht bij oprichting

Nadere informatie

BESLUIT BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2005

BESLUIT BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2005 RIS129203_04-JUL-2005 Gemeente Den Haag Ons kenmerk BRW/2005.34 RIS 129203 BESLUIT BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2005 Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op: artikel 1, tweede lid, artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 277 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de herziening van het preventief toezicht bij oprichting en wijzigingen van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1982-1983 17 813 Uniforme regelen inzake de vervoersvoorwaarden van het openbaar vervoer (Wet vervoersvoorwaarden openbaar vervoer) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 864 Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 378 Wet van 3 juli 1996, houdende algemene regels over de advisering in zaken van algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid van

Nadere informatie

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad* Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad* Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 527 Wijziging van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en de Wet op de waterhuishouding (aanwijzing en kwaliteit

Nadere informatie