De Grenzen van Art. 7:226 BW Koop Breekt Geen Huur

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Grenzen van Art. 7:226 BW Koop Breekt Geen Huur"

Transcriptie

1 De Grenzen van Art. 7:226 BW Koop Breekt Geen Huur Een scriptie over art. 7:226 BW in het algemeen en over zijn grenzen in de praktijk. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Mischa Marchi Mastertrack: Privaatrechtelijke Rechtspraktijk Telefoonnummer: **********, ********** Studentnummer: ******** Scriptiebegeleider: dhr. dr. drs. G.J.P. de Vries; Tweede lezer: mw. mr. Y.A. Bos

2 Abstract Art. 7:226 BW, ook wel bekend onder het juridisch niet al te juiste adagium koop breekt geen huur zorgt ervoor dat huur mee overgaat bij de overdracht van de zaak waar de huur betrekking op heeft. Met dit artikel is het BW weer een verbintenisrechtelijke figuur met goederenrechtelijke trekken rijker. Bij dit artikel zijn grote belangen gemoeid: zo zal een koper er in het algemeen belang bij hebben om de zaak vrij van huur geleverd te krijgen, maar er als belegger juist bij gebaat zijn dat de huur in stand blijft; verkopers zullen het risico lopen om wanprestatie jegens de koper of de huurder te plegen; huurders ten slotte lopen het risico hun woon- of bedrijfsgenot te verliezen wanneer art. 7:226 BW geen bescherming blijkt te bieden. Om deze redenen wordt in deze scriptie art. 7:226 BW in het algemeen onderzocht en worden de grenzen ervan in de praktijk aan het licht gebracht. Hierbij komt allereerst de reikwijdte van art. 7:226 BW aan bod inclusief de uitzonderingen hierop uit art. 3:264 BW, art. 505 lid 2 Rv en art. 7:3 BW. Voorts heeft art. 7:226 BW voor veel commotie gezorgd ten aanzien van een huurder die het gehuurde bij overdracht niet in gebruik heeft. Een koper zou in een dergelijk geval namelijk niet achter het bestaan van een huurverhouding kunnen komen indien de verhuurder hieromtrent te kwader trouw is. De vraag of het gehuurde bij overdracht in gebruik dient te zijn voor toepassing van art. 7:226 BW zal daarom ook uitgebreid de revue passeren. Ten slotte wordt de omvang van de overgang wordt besproken. Hierbij is er in de literatuur en rechtspraak veel te doen geweest om de eventuele overgang van een koopoptie of een voorkeursrecht van koop, zodat in detail wordt besproken hoe deze materie zich heeft ontwikkeld. Aan de hand van deze onderwerpen zal worden laten zien dat de grenzen van art. 7:226 BW nog niet volledig zijn beklonken, terwijl de bepaling al geruime tijd een plek inneemt in ons BW. Amsterdam, 1 juli

3 Inhoudsopgave 1. INLEIDING STREKKING VAN ART. 7:226 BW EN UITZONDERINGEN OP HAAR TOEPASSINGSBEREIK STREKKING VAN ART. 7:226 BW ART. 7:226 BW EN HET HUURBEDING EX ART. 3:264 BW ART. 7:226 BW EN DE HUURBLOKKERENDE WERKING VAN BESLAG EX ART. 505 LID 2 RV ART. 7:226 BW EN DE VORMERKUNG (ART. 7:3 BW) ART. 7:226 BW INGEVAL DAT HET GEHUURDE BIJ OVERDRACHT NOG NIET IN GEBRUIK IS GENOMEN SCHETS VAN HET PROBLEEM PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS EN OUDE JURISPRUDENTIE VERDEELDE LITERATUUR RECENTE JURISPRUDENTIE CONCLUSIE OMVANG VAN DE OVERGANG VAN RECHTEN EN PLICHTEN OMVANG VAN DE OVERGANG VAN RECHTEN EN PLICHTEN RECHTEN EN PLICHTEN DIE NA DE OVERDRACHT OPEISBAAR WORDEN HET ONMIDDELLIJK VERBAND MET HET DOEN HEBBEN VAN DE ZAAK TEGEN EEN DOOR DE HUURDER TE BETALEN TEGENPRESTATIE DE KOOPOPTIE EN HET VOORKEURSRECHT VAN KOOP ART. 7:226 BW IN VERGELIJKING MET ART. 6:159 BW CONCLUSIE LITERATUURLIJST BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS EN HET STAATSBLAD JURISPRUDENTIE

4 1. Inleiding. Emptio tollit locatum, oftewel koop ondermijnt huur. 1 In de Romeinse tijd werd hiermee in verband met de strikte scheiding in het vermogensrecht tussen persoonlijke en zakelijke rechten al aangeduid dat de goederenrechtelijke positie van de koper sterker is dan de obligatoire aanspraak van de huurder op de zaak. Om de huurder toch te beschermen bij overdracht van de zaak kende ons oud Burgerlijk Wetboek reeds sinds 1838 de op art Code Napoleon gebaseerde bepaling: art BW, die voorschreef dat de huur overging op de verkrijger bij vervreemding van de zaak waar de huur betrekking op had, thans art. 7:226 BW. 2 In de volksmond staat dit artikel ook wel bekend onder het adagium: Koop breekt geen huur. Een zinspreuk die -zoals wij in het vervolg zullen zien- juridisch incorrect is. Zo gaat de huur niet alleen mee over bij koop, maar ook onder andere bijzondere titels. Hiernaast is het niet zozeer de koop die de huur niet breekt, maar veeleer de overdracht op het moment van levering. Bovendien wordt de huur wel degelijk gebroken in de zin dat de huurder een nieuwe verhuurder krijgt en in de zin dat een beding dat in onvoldoende onmiddellijk verband staat in de zin van art. 7:226 lid 3 BW niet mee overgaat. De beschermende functie uit art. 7:226 BW is tweeledig: waarbij de huurder wordt beschermd tegen vervreemding van het gehuurde; en de verkrijger als belegger wordt beschermd doordat hij inkomsten uit de huurverhouding kan gaan innen. 3 Er zijn dus grote belangen gemoeid met de toepassing van art. 7:226 BW en op basis hiervan worden in deze scriptie de grenzen van art. 7:226 BW onderzocht. De scriptie wordt in dit verband in drie delen ingedeeld. In hoofdstuk twee zal de strekking en het toepassingsbereik van art. 7:226 BW in het algemeen worden onderzocht. Hier wordt bijvoorbeeld bezien hoe art. 7:226 BW zich verhoudt tot de beperkte rechten en in welke gevallen art. 7:226 BW toepassing heeft. Zo worden onder andere de wijze van verkrijging, economische eigendomsoverdracht, overdracht door een schuldeiser van de verkoper en de gevolgen van ontbinding en vernietiging van de verkrijgingstitel besproken. Voorts zijn er ook uitzonderingen op het toepassingsbereik van art. 7:226 BW. Nu de grenzen van art. 7:226 BW eindigen waar de uitzonderingen beginnen zullen de uitzonderingen uit art. 3:264 BW, art. 505 lid 2 Rv en art. 7:3 BW in detail aan bod komen. 1 J.H.A. Lokin, Prota, 8 ste druk, 2008, p A.S. Rueb, Groene Serie Huurrecht, art. 7:226 BW, aant. 3 sub a. 3 P.L. Visser, Werkt artikel 7:226 BW in de situatie dat het gehuurde niet in gebruik is genomen?, TvHB, nr. 3 mei/juni 2010, p

5 In het derde hoofdstuk zal ter aanvulling op het toepassingsbereik uit hoofdstuk twee de vraag worden besproken of het gehuurde ten tijde van de overdracht in gebruik dient te zijn door de huurder voor overgang. In de literatuur en rechtspraak is namelijk veel gestreden over deze eventuele eis en deze strijd heeft tot uiteenlopende stellingnames geleid, nu een koper zonder ingebruikname door de huurder bijvoorbeeld niet op de hoogte kan zijn van de huur. Bij de overgang van de huur gaan niet alle bedingen uit de huurovereenkomst mee over op de verkrijger. In hoofdstuk vier zal daarom de omvang van de overgang van rechten en plichten nader worden belicht. Hierbij worden de beperkingen aan de overgang besproken, waarna deze beperkingen worden geïllustreerd aan de hand van de eventuele overgang van een in de huurovereenkomst bedongen koopoptie of voorkeursrecht van koop. Over deze bedingen is namelijk veel tumult geweest in de praktijk, de literatuur en de rechtspraak. Ten slotte zal de omvang van de overgang bij art. 7:226 BW worden vergeleken met de contractovername ex art. 6:159 BW. Zodoende zal een licht worden geworpen op art. 7:226 in het algemeen en op zijn grenzen in de dagelijkse praktijk. 2. Strekking van Art. 7:226 BW en Uitzonderingen op haar Toepassingsbereik 2.1 Strekking van art. 7:226 BW. Om de huurder het genot van de verhuurde zaak niet te ontzeggen bij overdracht van deze zaak is in art. 7:226 lid 1 BW de regeling opgenomen dat de huurovereenkomst bij overdracht van de verhuurde zaak overgaat op de verkrijger. In dit hoofdstuk zal besproken worden in welke gevallen de huurovereenkomst overgaat op de verkrijger, waarna de uitzonderingen op art. 7:226 BW besproken zullen worden. Dit aspect wordt onderscheiden van de omvang van de overgang, waarbij bijvoorbeeld alleen die bedingen overgaan die onmiddellijk verband houden met het doen hebben van het gebruik van de zaak tegen een door de huurder te betalen tegenprestatie, art. 7:226 lid 3 BW, welk onderwerp in hoofdstuk vier besproken zal worden. Het meest in het oog springende kenmerk van de regeling is dat zij een uitzondering vormt op de algemene regel dat overeenkomsten enkel van kracht zijn tussen de handelende 5

6 partijen. 4 De huurovereenkomst krijgt met deze droit de suite uit art. 7:226 BW derhalve een zeker zakelijk karakter nu zij bij overdracht meegaat met de eigendom van de verhuurde zaak. Met de komst van art. 7:226 BW is het oude art. 7A:1612 BW vervangen. Hiermee is een deel van de jurisprudentie van de Hoge Raad gecodificeerd en zijn verder geen inhoudelijke wijzigingen van het artikel beoogd. 5 De overdracht ziet niet alleen op een overdracht krachtens een koopovereenkomst, maar op iedere overdracht krachtens bijzondere titel. Het artikel is dus ook van toepassing in geval van bijvoorbeeld ruil, schenking of legaat. 6 Het artikel is aldus niet van toepassing in geval van overdracht onder algemene titel, zoals bij erfopvolging, boedelmenging of fusie. In deze gevallen volgt de verkrijger de rechthebbende op in al diens rechten en verplichtingen en gaat de huurovereenkomst op die grond (ook) mee. Ook bij een verdeling onder deelgenoten die krachtens algemene titel hebben verkregen, gaat de eigendom bij de verkrijgende deelgenoot over onder dezelfde algemene- titel, aldus art. 3:186 lid 2 BW. Hiernaast ziet art. 7:226 BW niet alleen op de overdracht van de volle eigendom, maar ook op de vestiging of overdracht van een recht van vruchtgebruik, erfpacht of opstal op de zaak. Dit laatste is echter alleen het geval bij een zelfstandig recht van opstal. Bij een afhankelijk recht van opstal kan de huur- of pachtovereenkomst waarvan het opstalrecht afhankelijk is niet tegen de huurder worden ingeroepen, waardoor ook het afhankelijke opstalrecht niet tegen de huurder ingeroepen kan worden. 7 Art. 7:226 BW is echter niet van toepassing wanneer een recht van vruchtgebruik, erfpacht of zelfstandig recht van opstal eindigt. In deze gevallen zijn er namelijk specifieke regelingen opgenomen voor de huurgevolgen. 8 Bij de volgende casus was er sprake van een overdracht onder voorbehoud van een recht van vruchtgebruik. De huurder wenste na overdracht een koopoptie uit te oefenen. De Hoge Raad volgde het Hof in zijn oordeel dat de huurder haar koopoptie, mits deze zou zijn overgegaan, kan inroepen met dien verstande dat de huurder zowel de vruchtgebruiker als de bloot eigenaar hiervoor zou kunnen aanspreken doordat beiden aan de koopoptie dienen mee te werken bij aanvaarding hiervan. 9 Bij de overdracht of vestiging van andere beperkte rechten dan de in art. 7:226 BW genoemde dient de beperkt gerechtigde zich in de uitoefening van zijn recht te onthouden van 4 Hoge Raad 15 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA Kamerstukken II 1999/2000, 26089, nr 6, p Hof s-hertogenbosch 26 september 2006, ECLI:NL:GHSHE:2006:AY A.S. Rueb, Groene Serie Huurrecht, art. 7:226 BW, aant Voor het recht van vruchtgebruik, erfpacht en een zelfstandig recht van opstal zijn in respectievelijk art. 3:217 BW, art. 5:94 BW en art. 5:94 jo 5:104 lid 2 BW regelingen opgenomen. 9 Hoge Raad 26 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK

7 belemmering van het gebruik door de huurder. 10 Een hypotheekhouder met huurbeding die gebruik wil maken van het zogenaamde beheersbeding uit art. 3:267 BW, zal dat derhalve alleen kunnen doen voor zover de huurder, wiens recht van oudere datum is dan het hypotheekrecht, niet in zijn genot wordt belemmerd. 11 Ook degene die een recht van erfdienstbaarheid verkrijgt op het verhuurde erf als dienend erf zal dit recht in dezelfde beperkte mate kunnen uitoefenen. In de volgende zaak was een koopovereenkomst na de overdracht ontbonden. 12 De vraag was of art. 7:226 BW in een dergelijk geval analoge toepassing heeft. De Rechtbank s- Gravenhage lijkt deze vraag bevestigend te beantwoorden door te oordelen dat ontbinding in feite hetzelfde effect heeft als terugverkoop. Echter valt wel op te merken dat er in deze casus sprake was van ontbinding van een economische eigendomsoverdracht tussen de eigenaar en de verhuurder. Hierna zullen we zien dat art. 7:226 BW niet van toepassing is bij een dergelijke economische eigendomsoverdracht. Een verklaring dat de ontbinding van de economische eigendomsoverdracht in deze casus wél analoge toepassing had is waarschijnlijk te vinden in het feit dat de juridisch eigenaar had ingestemd met de huur tussen de economisch eigenaar en de huurder. In de literatuur wordt ook analoge toepassing betoogd ten aanzien van een overdracht onder ontbindende voorwaarde, waarbij de koper na overdracht een huurovereenkomst is aangegaan en vervolgens de voorwaarde wordt vervuld. 13 In het geval van vernietiging van de koopovereenkomst heeft de terugwerkende kracht van de vernietiging tot gevolg dat de overdracht nimmer heeft plaatsgevonden. Hierdoor treedt de verkoper van rechtswege weer op als verhuurder na vernietiging bij een huur die door hemzelf of zijn voorganger is aangegaan. De vraag is echter of dit ook het geval is bij vernietiging van een koopovereenkomst, waarbij de koper na de overdracht een huurovereenkomst is aangegaan. A contrario zou de huur in deze situatie niet overgaan op de verkoper, aangezien de koper vanuit dogmatisch oogpunt nimmer eigenaar is geweest van de gehuurde zaak en de huur daardoor onbevoegdelijk is aangegaan. 14 Art. 7:226 BW ziet zowel op de huur van roerende als onroerende zaken. Bij de huur van gebouwde onroerende zaken, woonwagens en standplaatsen is de regeling ingevolge lid 4 van dwingend recht. De bepaling is dus zowel dwingend voor huur woonruimte, art. 7:232 BW, als voor huur bedrijfsruimte, art. 7:290 BW en art. 7:230a BW, maar is van regelend 10 Art. 7:227 BW. 11 Kamerstukken II 1997/1998, 26089, nr. 3, p Rechtbank s-gravenhage 11 augustus 1995, ECLI:NL:RBSGR:1995:AH A.S. Rueb, Groene Serie Huurrecht, art. 7:226 BW, aant A.S. Rueb, Groene Serie Huurrecht, art. 7:226 BW, aant

8 recht bij roerende zaken en onbebouwde grond. 15 De huurovereenkomst gaat over op het moment van overdracht, wat impliceert dat de huurovereenkomst in beginsel overgaat op het moment van levering. Bij onroerende zaken zal dit het moment zijn van inschrijving in de openbare registers. 16 Het geval kan zich ook voordoen dat er sprake is van economische eigendom van de verhuurde zaak. Dit economisch eigendom impliceert een samenstelling van obligatoire gebruiksrechten op de zaak tussen de economisch eigenaar en de juridisch eigenaar. De overdracht van dit economisch eigendom valt niet onder het toepassingsbereik van art. 7:226 BW. 17 Dit laat echter onverlet dat er een contractovername plaats kan vinden krachtens art. 6:159 BW. Hiervoor is echter wel medewerking van de huurder vereist. Ook in het geval dat de economisch eigenaar verhuurder is en de juridisch eigenaar de zaak overdraagt is art. 7:226 BW volgens de Hoge Raad niet van toepassing. 18 In deze casus had de gemeente aan een projectontwikkelaar de economisch eigendom overgedragen, waarna de projectontwikkelaar een huurovereenkomst had afgesloten met betrekking tot een pand. Dit pand was overgedragen door de gemeente waarna de verkrijger zich beriep op art. 7:226 BW ten betoge dat de huur door de overdracht op hem was overgegaan. De Hoge Raad oordeelde echter dat de huur niet was overgegaan nu de verkrijger niet van de projectontwikkelaar had verkregen, doch van de gemeente. De overdracht door een schuldeiser van de verhuurder wordt gelijkgesteld met overdracht door de verhuurder zelf in art. 7:226 lid 2 BW. Bij een executieverkoop door een beslaglegger, hypotheek- of pandhouder zal de huur derhalve ook overgaan op de verkrijger. In paragraaf 2.2 zal het huurbeding als uitzondering hierop worden besproken. Voor de pandhouder is er geen mogelijkheid om zich op de wijze van een hypotheekhouder met een huurbeding te beschermen tegen een latere verhuring. Ook de pandhouder van een lidmaatschap in een flatcoöperatie bijt, ondanks de financieringsgelijkenis in de praktijk tussen dergelijke lidmaatschappen en registergoederen, volgens de Hoge Raad dus in het stof en wordt niet beschermd tegen verhuring van het verpande. 19 Om de huur over te doen gaan op de verkrijger dient er sprake te zijn van een huurovereenkomst die beantwoordt aan de kenmerken van art. 7:201 BW. Enerzijds dient de verhuurder zich hierbij te verbinden tot het verstrekken van het gebruik van de zaak aan de 15 A.M. Kloosterman/H.J. Rossel/M.H. Rozeboom, Hoofdlijnen in het Huurrecht, 8 ste druk, p Art. 3:89 lid 1 BW. 17 Rechtbank Haarlem 27 oktober 2011, ECLI:NL:RBHAA:2011:BU Hoge Raad 5 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN Hoge Raad 26 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ

9 huurder. Anderzijds dient de huurder zich te verbinden tot een tegenprestatie. Deze tegenprestatie kan ook anders worden voldaan dan in geld. 20 In de literatuur bestaat veel discussie over het feit of art. 7:226 BW ook vereist dat er uitvoering is gegeven aan de huurovereenkomst, oftewel of het gehuurde door de huurder in gebruik dient te zijn genomen bij overdracht. Dit onderwerp zal in hoofdstuk drie besproken worden. Hiernaast is het van belang om het moment van totstandkoming van de huur te bespreken. Vereist is dat de huurovereenkomst is gesloten vóór het tijdstip van overdracht van de onroerende zaak, te weten, het tijdstip van inschrijving in de openbare registers, art. 3:89 lid 1 jo 3:98 BW. 21 Dit onderwerp zal tevens in hoofdstuk drie aan bod komen. Op art. 7:226 BW is een drietal algemene uitzonderingen van toepassing. In de volgende paragrafen zullen onderscheidenlijk het huurbeding van art. 3:264 BW, de huurblokkerende werking van beslag ex art. 505 lid 2 Rv en de Vormerkung, art. 7:3 BW, besproken worden. 2.2 Art. 7:226 BW en het huurbeding ex art. 3:264 BW. Art. 7:226 lid 2 BW stelt overdracht door een schuldeiser van de verhuurder gelijk met overdracht door de verhuurder. Bij executie zal de huurovereenkomst derhalve mee overgaan. Hoewel sommige auteurs betogen dat art. 7:226 BW vanwege strijd met beginselen van het goederenrecht niet van toepassing zou moeten zijn bij hypothecaire uitwinning in geval van huur na vestiging van de hypotheek, is een dergelijke uitleg van art. 7:226 BW thans geen geldend recht. 22 In art. 3:264 BW is voor de hypotheekhouder, in tegenstelling tot de pandhouder, echter wel de mogelijkheid opgenomen om een zogenaamd huurbeding op te stellen. Op basis van dit beding heeft de eigenaar van het registergoed toestemming van de hypotheekhouder nodig om te verhuren, bij gebreke waarvan de hypotheekhouder het huurbeding kan inroepen tegen de huurder en eventueel tegen latere verkrijgers. Hierdoor vormt het huurbeding een uitzondering op de hoofdregel van koop breekt geen huur. Een dergelijk beding is voor de hypotheekhouder van groot belang om de vordering waarvoor de hypotheek is gevestigd te kunnen dekken. Een pand dat bezwaard is met een huurovereenkomst levert namelijk gemiddeld 35% minder op. 23 Een huurbeding wordt hierdoor vrijwel altijd bedongen bij het aangaan van een hypotheek. Het huurbeding dient wel in de hypotheekakte te worden opgenomen, waardoor dit raadpleegbaar is in de openbare 20 Hoge Raad 2 juni 1916, NJ 1916, p. 658, W H.J. Rossel, Huurrecht Algemeen, 2de druk, hfst. 6, p R. Westrik, Boekbespreking, koop breekt geen huur en het huurbeding, WPNR 01/6460, p G.M. Kerpestein, Huurrecht Bedrijfsruimte, 4 de druk, hfst. 7, p

10 registers, om haar werking te verkrijgen. Een niet-gepubliceerd beding tussen de eigenaar en de hypotheekhouder heeft enkel werking tussen partijen en zal dus niet tegen de huurder ingeroepen kunnen worden. Het huurbeding kan uiteraard door de hypotheekhouder zelf worden ingeroepen, waardoor ook de veilingkoper niet gebonden is aan de huur, maar kan ook worden ingeroepen door de veilingkoper, mits de hypotheekhouder deze bevoegdheid overlaat middels de veilingvoorwaarden. Latere kopers kunnen zich volgens de Hoge Raad niet meer op het huurbeding beroepen. 24 De situatie kan zich voordoen dat een hypotheekhouder het huurbeding niet inroept, terwijl er wel een huurovereenkomst op het pand drukt. Om het risico te verkleinen dat de veilingkoper op grond van art. 7:226 BW het pand niet mag ontruimen is de hypotheekhouder, zoals thans blijkt uit art. 3:264 lid 1 BW, sinds 1 januari 2015 verplicht om het huurbeding voorafgaand aan de executie in te roepen, tenzij de instandhouding van de huurovereenkomst in het belang is van de opbrengst, het pand inclusief huurovereenkomst voldoende opbrengt om de hypotheek te voldoen of het aannemelijk is dat er geen aanspraak op de woning is krachtens een huurovereenkomst. 25 De enkele verklaring van de eigenaar dat er geen sprake is van huur is onvoldoende om de laatstgenoemde uitzondering te staven. 26 Het huurbeding is in zijn uitwerking in zoverre op de actio pauliana geënt dat zij afhankelijk kan zijn van de vraag of de hypotheekhouder wel in zijn verhaalsmogelijkheden wordt benadeeld (vgl. art. 3:45 lid 1 BW). 27 Als de woning met huurovereenkomst voldoende opbrengt om de hypotheek te voldoen is de hypotheekhouder niet alleen niet verplicht om het huurbeding in te roepen, maar is het hem in bepaalde gevallen ook niet geoorloofd het huurbeding in te roepen. Ingevolge art. 3:264 lid 5 BW is bij huur woonruimte voorafgaand aan de inroeping van het huurbeding namelijk verlof van de voorzieningenrechter vereist, welke wordt geweigerd als het pand in verhuurde staat voldoende oplevert. 28 Het inroepen van het huurbeding is volgens art. 3:264 lid 2 BW pas mogelijk na het exploit van de aanzegging van de executie of overneming ex art. 544 Rv. Het huurbeding is voorts enkel inroepbaar voor zover de huurovereenkomst van latere datum is dan de vestiging van de hypotheek. Uit lid 4 volgt echter dat indien er bij vestiging van de hypotheek al reeds sprake was van verhuur van woon- of bedrijfsruimte, het huurbeding niet kan worden 24 Hoge Raad 3 februari 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB Kamerstukken II 2013/2014, 33484, nr. 6, p Rechtbank Oost-Brabant 4 juni 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015: De Jonge/De Wijkerslooth, Parl. Gesch. Huurrecht, p Rechtbank Amsterdam, 14 juni 1996, NJ kort 1996,

11 ingeroepen tegen een nieuwe huurovereenkomst, tenzij deze onder meer bezwarende voorwaarden voor de hypotheekhouder is aangegaan. In de volgende twee uitspraken was er vóór overdracht en vestiging van het hypotheekrecht met huurbeding sprake van een verhuring door de koper. In de eerste zaak had de koper de zaak al vóór overdracht verhuurd aan een derde. 29 De Hoge Raad oordeelde dat het huurbeding alsnog kon worden ingeroepen doordat art. 3:264 BW hier analoge toepassing heeft nu de huurder ten tijde van de verhuring door raadpleging van de openbare registers had kunnen zien dat de koper geen eigenaar was van de zaak. In de tweede zaak had een verkoper bij de verkoop met de koper bedongen dat hij na overdracht als huurder de woning mocht blijven gebruiken. 30 Nu deze verhuring in tegenstelling tot in de vorige casus was opgenomen in de transportakte en de Hoge Raad op basis hiervan oordeelde dat de hypotheekhouder op de hoogte diende te zijn van de huur, werd een beroep op het huurbeding in deze casus afgewezen. Tot slot is in lid 7 bepaald dat een huurder wiens huur conform art. 3:264 lid 2 BW is vernietigd zijn schade met voorrang onmiddellijk na de hypotheekhouder op de opbrengst van het pand kan verhalen. 2.3 Art. 7:226 BW en de huurblokkerende werking van beslag ex art. 505 lid 2 Rv. Voorts bespreken we de huurblokkerende werking van executoriaal beslag ex art. 505 lid 2 Rv als uitzondering op art. 7:226 BW. Net zoals een hypotheekhouder zijn executie kan beschermen tegen een latere verhuring door een huurbeding op te stellen, kunnen ook andere schuldeisers een latere verhuring tegengaan en wel door voordien executoriaal beslag op de zaak te leggen. Ingevolge art. 505 lid 2 Rv kan een verhuring die tot stand komt na de inschrijving van het proces-verbaal van inbeslagneming niet aan de beslaglegger worden tegengeworpen. Hierbij is niet de dag van inschrijving bepalend, maar het tijdstip van inschrijving. Dit is op grond van art. 3:19 lid 2 BW het tijdstip van aanbieding aan de bewaarder van de openbare registers. 31 De huurovereenkomst gaat dan dus niet mee over bij executie van de zaak door de beslaglegger, maar blijft nog wel in stand tussen de huurder en de verhuurder, waardoor de huurder bijvoorbeeld nog een beroep op wanprestatie toekomt. De bescherming van de beslaglegger is niet van toepassing in geval van huur woonruimte (art. 7:232 BW e.v.), tenzij de verhuring plaatsvond na de bekendmaking van de 29 Hoge Raad 7 juni 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC Hoge Raad 15 november 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC Kamerstukken II 1980/1981, 16593, nr. 3, p

12 executie volgens art. 516 Rv of de huurder wist dat de beslaglegger door de verhuring in zijn verhaalsmogelijkheden zou worden benadeeld. Volgens de wetgever is zulks gerechtvaardigd in verband met de bijzondere aard van het belang van de huurder van woonruimte, dat zwaarder behoort te wegen dan dat van de beslaglegger Art. 7:226 BW en de Vormerkung (art. 7:3 BW). We hebben in dit hoofdstuk reeds gezien dat een verhuring tussen het aangaan van de koop en de levering ook mee over gaat op de koper. Bij de koop van een woning heeft de koper er groot belang bij dat hij het goed onbelast verkrijgt. In art. 7:3 BW is daarom sinds 1 september 2003 de zogenaamde Vormerkung opgenomen, waardoor de koper bescherming kan genieten tegen perikelen die zich voor kunnen doen tussen het aangaan van de koop en de levering van het registergoed. 33 De koper is in staat gesteld om de koopovereenkomst van een registergoed in te schrijven in de openbare registers. Op grond van art 7:3 lid 3 sub d BW kan een na de inschrijving tot stand gekomen huur niet aan de koper worden tegengeworpen. Een huurovereenkomst die tot stand komt na de inschrijving van de koopovereenkomst gaat dan vervolgens niet mee over op de koper. De huurovereenkomst wordt echter niet vernietigd, waardoor de huurder zich nog wel op wanprestatie kan beroepen in relatie tot de verkoper. Niet alleen kan de koop van een woning ingeschreven worden, maar ook de koop van andere registergoederen. Op grond van art. 7:3 jo 7:50 BW kan bovendien een ruilovereenkomst worden ingeschreven met betrekking tot een registergoed. 34 Uit art. 7:3 lid 6 BW volgt dat inschrijving slechts plaats kan vinden als de koopovereenkomst mede ondertekend is door een notaris die onder andere verklaart dat aan de leden 1, 2 en 5 is voldaan. De verkoper dient namelijk beschikkingsbevoegd te zijn ten aanzien van het registergoed, de bedenktijd uit art. 7:2 BW dient te zijn verlopen of nooit bestaan te hebben en er dient in de voorgaande zes maanden niet eerder tussen partijen een koopovereenkomst met betrekking tot het registergoed te zijn ingeschreven. 35 De koopakte dient op grond van art. 26 jo 36 jo 37 Kadasterwet aan de verklaring te worden gehecht. Omstreden is de vraag of hierbij slechts een uittreksel van de koopovereenkomst kan worden ingeschreven of dat de gehele overeenkomst ingeschreven dient te worden. 36 Hoewel minister Opstelten aangaf dat de gehele overeenkomst aangehecht dient te worden, gaan Heyman en 32 Kamerstukken II 1981/1982, 16593, nr. 5, p Stb. 2003, H.W. Heyman en S.E. Bartels, Vastgoedtransacties, 2012, p Kamerstukken I 2001/2002, 23095, nr. 178b, p M.M. van Rossum, GS Bijzondere overeenkomsten, art. 7:3 BW, aant

13 Bartels er vanuit dat een uittreksel voldoende is en de prijs van het gekochte bijvoorbeeld niet hoeft te worden vermeld. 37 Dit zou bijvoorbeeld voordelig zijn voor een koper of verkoper die de prijs liever niet ter inzage in de openbare registers legt. Gedurende de bedenktijd ex art. 7:2 BW kan de Vormerkung in beginsel niet worden ingeschreven. Op grond van art. 7:3 lid 2 BW is dit echter wel mogelijk wanneer de koopovereenkomst is opgesteld en medeondertekend door een notaris. De particuliere koper van een tot woning bestemde onroerende zaak kan dan gedurende de bedenktijd nog wel ontbinden, maar heeft dan ingevolge art. 3:28 BW de verplichting om de inschrijving door te halen. 38 Op grond van art. 7:3 lid 4 BW vervalt de inschrijving met terugwerkende kracht als er niet binnen zes maanden geleverd wordt. Indien er na de inschrijving een verhuring plaatsvindt en er vervolgens na deze termijn wordt geleverd, dan geniet de koper geen bescherming. Voor de particuliere koop van een tot woning bestemde onroerende zaak is de inschrijfbevoegdheid voorts van dwingend recht. Uit het voorgaande volgt aldus dat de koper van een registergoed zich vanaf het aangaan van de koopovereenkomst kan beschermen tegen een latere verhuring. Hoewel aan art. 7:226 BW ten grondslag ligt dat kwade trouw van de verkoper voor rekening van de koper in plaats van de huurder dient te komen -zoals we in hoofdstuk vier zullen zien-, trekt de huurder bij een Vormerkung toch aan het langste eind. 39 Schijnbaar wordt dit uitgangspunt gederogeerd door de onderzoeksplicht van de huurder naar de openbare registers. Het blijft echter de vraag in hoeverre van een huurder verwacht kan worden dat hij in de praktijk de openbare registers nagaat in verband met een eventuele Vormerkung, terwijl hij er juist vanuit kan gaan dat hij op grond van art. 7:226 BW een ruime bescherming geniet bij vervreemding. 3. Art. 7:226 BW Ingeval dat het Gehuurde bij Overdracht Nog Niet in Gebruik is Genomen 3.1 Schets van het probleem. In dit hoofdstuk zal besproken worden aan welke vereisten de totstandkoming van de huur dient te voldoen om voor overgang vatbaar te zijn en in het bijzonder de eventuele eis of 37 H.W. Heyman en S.E. Bartels, Vastgoedtransacties, 2012, p. 228; Kamerstukken II 2011/2012, 32320, nr H.W. Heyman en S.E. Bartels, Vastgoedtransacties, 2012, p De Jonge/De Wijkerslooth, Parl. Gesch. Huurrecht, p

14 het gehuurde vóór overdracht in gebruik dient te zijn genomen door de huurder voor overgang. Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat de omstandigheid dat de huurovereenkomst is gesloten ná de koopovereenkomst niet aan toepassing van art. 7:226 BW in de weg staat. 40 Sommige auteurs bepleiten dat dit anders zou zijn wanneer de huurder bij het aangaan van de huurovereenkomst weet dat er tevoren een koopovereenkomst is gesloten. 41 De parlementaire geschiedenis en de recentere literatuur volgen deze laatste eis echter niet. 42 Voorts kan er uit de bewoordingen van art. 7:201 jo 7:226 BW niet eensluidend worden opgemaakt of er een vereiste voor overgang aanwezig is dat ofwel voorschrijft dat het gebruik vóór overdracht moet zijn verstrekt, ofwel dat de huurder vóór overdracht het feitelijk gebruik van het gehuurde dient te hebben. Van huur is namelijk ook al sprake wanneer het gebruik wel door de verhuurder is verstrekt, maar de huurder door aan hem toe te rekenen omstandigheden nog geen feitelijk gebruik heeft van de zaak. 43 De vraag is aldus of art. 7:226 BW ook toepassing heeft in de gevallen waar de huur pas ingaat ná overdracht en waar de huur vóór overdracht is ingegaan, maar de huurder nog niet met het gebruik is aangevangen. Wanneer een projectontwikkelaar bijvoorbeeld huurovereenkomsten is aangegaan en de gehuurde ruimtes vóór ingang van de huur aan een belegger overdraagt, is het voor beide van groot belang of art. 7:226 BW in een dergelijk geval van rechtswege overgang meebrengt. Zonder overgang zou de projectontwikkelaar namelijk wanpresteren en zou de belegger geen huur ontvangen. Visser verwijst in dit verband dan ook naar een beschermende functie voor de koper die volgt uit art. 7:226 BW Parlementaire geschiedenis en oude jurisprudentie. Bij de totstandkoming van titel 7.4 en art. 7:226 BW is deze eventuele gebruikseis niet expliciet aan de orde geweest. Wel is hier verwezen naar de Toelichting Meijers (hierna te noemen: toelichting ) bij het ontwerp van art. 7A:1612 (oud) BW. 45 Hierin zijn door de 40 De Jonge/De Wijkerslooth, Parl. Gesch. Huurrecht, p P. Abas, Asser-Abas Bijzondere Overeenkomsten 5-IIA (Huur), nr. 93. Zie ook: J.A. de Mol, Huurecht, 2 de druk, 1980, p Zie bijvoorbeeld: F.C. Borst, Koop breekt geen huur, TvHB, nr , p. 77; I.C.K. Mol, jurisprudentiebespreking 23, TvHB, nr. 6 november/december 2012, p. 383; A.S. Rueb, Groene Serie Huurrecht, art. 7:226 BW, aant. 16; H.J. Rossel, Huurrecht Algemeen, 2de druk, hfst. 6, p. 430; HR 4 juni 1880, W A.M. Kloosterman/H.J. Rossel/M.H. Rozeboom, Hoofdlijnen in het Huurrecht, 8 ste druk, p P.L. Visser, Werkt artikel 7:226 BW in de situatie dat het gehuurde niet in gebruik is genomen?, TvHB, nr. 3 mei/juni 2010, p Kamerstukken II 1997/1998, 26089, nr. 3, p

15 wetgever technische verduidelijkingen neergelegd. 46 In deze toelichting wordt door de wetgever gezegd dat de werking van art. 7A:1612 (oud) BW tweeledig is, waarbij het persoonlijke recht van de huurder boven het zakelijke recht van de koper gaat en het risico van kwade trouw van de verhuurder voor rekening van de koper dient te komen. 47 Een soortgelijke maatstaf was, zoals we in hoofdstuk vier zullen zien, door de Hoge Raad al van toepassing verklaard ten aanzien van de inhoud van de huurverhouding. 48 Deze redenering wordt in de toelichting vervolgens doorgetrokken en wordt ook van toepassing verklaard op de situatie waar op het tijdstip van de koopovereenkomst wel reeds de huurovereenkomst tot stand was gekomen, maar de terbeschikkingstelling aan de huurder nog niet had plaatsgevonden. Ten slotte wordt deze risicoverdeling bij kwade trouw van de verhuurder ook uitdrukkelijk van toepassing verklaard op de situatie waar de huurder het gehuurde ten tijde van de overdracht nog niet in gebruik heeft. In dit verband wordt verwezen naar een arrest van de Hoge Raad uit 1929, waarbij was geoordeeld dat de koper de huur gestand diende te doen, terwijl de huurder het gehuurde ten tijde van de overdracht niet in gebruik had. 49 Hierbij was er echter geen sprake van een huurder die de zaak nog niet in gebruik had genomen, maar van een huurder die het gebruik tevoren wel had gehad, maar niet meer had bij de overdracht. Het ontwerp zwijgt over dit onderscheid, maar verwijst wel naar de noot van Meijers bij het arrest. 50 Meijers wijst er namelijk op dat de Hoge Raad wel degelijk het standpunt had ingenomen dat gebruik van het gehuurde in het algemeen niet vereist is voor overgang. 51 De wetgever stelt in de toelichting dus aardig helder dat het gehuurde niet in gebruik hoeft te zijn bij overdracht. Bij de parlementaire behandeling van art. 7:226 BW is ten aanzien van dit onderwerp vervolgens wel aandacht besteed aan art. 3:36 BW. 52 Hierbij werd door de regering gezegd dat het mogelijk is dat de huurder zich, op grond van een verklaring of gedraging van hem aan de koper, niet jegens de koper op de huurovereenkomst kan beroepen. De enkele omstandigheid dat er nog geen aflevering aan de huurder heeft plaatsgevonden werd niet als een dergelijke verklaring of gedraging gezien en werd onvoldoende geacht voor een beroep op art. 3:36 BW. Nu art. 3:36 BW hier als uitzondering op art. 7:226 BW aan bod komt en niet van toepassing wordt geacht als de huurder het gehuurde niet in gebruik heeft genomen, gaat de minister er hier dus impliciet vanuit dat art. 7:226 BW van toepassing is 46 I.C.K. Mol, jurisprudentiebespreking 23, TvHB, nr. 6 november/december 2012, p De Jonge/De Wijkerslooth, Parl. Gesch. Huurrecht, p Hoge Raad 11 december 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG Hoge Raad 22 januari 1929, ECLI:NL:HR:1929:AH Hoge Raad 22 januari 1929, ECLI:NL:HR:1929:AH8695, m.n. E.M. Meijers. 51 Zie ook: I.C.K. Mol, jurisprudentiebespreking 23, TvHB, nr. 6 november/december 2012, p Kamerstukken II 1999/2000, 26089, nr. 6, p

16 zonder ingebruikname door de huurder. De verklaring of gedraging uit art. 3:36 BW dient wel door de huurder zelf te zijn gedaan. Een koper kan zich niet op art. 3:36 BW beroepen wanneer de verkoper heeft verklaard dat er geen huurovereenkomst op het pand drukt. 53 In een vonnis uit 1917 oordeelde de Rechtbank Amsterdam dat art (oud) BW als eis stelt dat de huurder het gehuurde onder zich dient te hebben. 54 Dit werd beargumenteerd door te verwijzen naar art Code Napoleon, waar de bepaling uit het Nederlands BW op was gebaseerd. 55 In deze casus was er sprake van een huurder die het genot van de zaak nog niet had gehad bij overdracht. In de noot bij bovengenoemd arrest uit 1929 werd het verschil in oordeel tussen beide casus dan ook verklaard aan de hand van het verschil tussen het nog niet zijn aangevangen van het gebruik en het gebruik dat er tevoren is geweest, maar er ten tijde van de overdracht niet meer was. 56 In andere vonnissen uit de jaren twintig van de Rechtbank Amsterdam voorafgaand aan het arrest van de Hoge Raad uit 1929 was het oordeel dat de huur zonder ingebruikname vóór overdracht niet mee overging meermaals herhaald Verdeelde literatuur. In de literatuur lopen de standpunten zeer uiteen met betrekking tot de eis van gebruik bij overdracht en de auteurs scharen zich hierbij lijnrecht tegenover elkaar. Verwijzend naar de lagere rechtspraak uit de jaren twintig, zoals in paragraaf 3.2 genoemd, acht Abas een koper die niet op de hoogte is van de huur en die -zonder ingebruikname door de huurder- niet op de hoogte had kunnen zijn niet gebonden aan de huurovereenkomst. 58 Zulks zou zorgen voor een strijd met beginselen die fundamenteler zijn dan de beginselen die aan art. 7:226 BW ten grondslag liggen, zoals de beginselen van publiciteit bij onroerende zaken, de billijkheid en de zorgvuldigheid, alsook het systeem van het vermogensrecht met scheiding tussen persoonlijke en zakelijke rechten. Ook Borst betoogt dat de koper bescherming krijgt doordat hij de huur in een dergelijk geval niet had kunnen kennen. 59 Huydecoper meent dat een 53 Rechtbank Rotterdam 18 februari 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:BZ Rechtbank Amsterdam 18 juli 1917, NJ 1918, A.S. Rueb, Groene Serie Huurrecht, art. 7:226 BW, aant. 3, onder a. 56 Hoge Raad 22 januari 1929, ECLI:NL:HR:1929:AH8695, m.n. E.M. Meijers. 57 Rechtbank Amsterdam 10 mei 1921, NJ 1922, 730; Rechtbank Amsterdam 3 januari 1928, NJ 1928, 1309; Rechtbank Amsterdam 11 mei 1928, NJ 1928, 725; Zie in dit verband ook: P.L. Visser, Werkt artikel 7:226 BW in de situatie dat het gehuurde niet in gebruik is genomen?, TvHB, nr. 3 mei/juni 2010, p. 101; I.C.K. Mol, jurisprudentiebespreking 23, TvHB, nr. 6 november/december 2012, p. 383; P. Abas, Asser-Abas Bijzondere Overeenkomsten 5-IIA (Huur), nr P. Abas, Asser-Abas Bijzondere Overeenkomsten 5-IIA (Huur), nr F.C. Borst, Koop breekt geen huur, TvHB, nr , p. 77. Zie in dezelfde zin: G.M. Kerpestein, Huurrecht Bedrijfsruimte, 4 de druk, hfst. 7, p. 419; J.M. Winter-Bossink, Koop breekt geen huur, Vastgoedrecht, , p

17 huurovereenkomst die pas ingaat ná overdracht niet mee overgaat, omdat er dan nog geen sprake zou zijn van huur op het moment van overdracht. 60 Rossel en Rueb betogen dat niet vereist is dat de huur ingaat vóór overdracht en dat de huurder aldus ook wordt beschermd in gevallen waar het gehuurde ná overdracht ter beschikking wordt gesteld en in gevallen waar de huurder de zaak nog niet in gebruik heeft bij overdracht. 61 Hierbij wordt verwezen naar de bovengenoemde parlementaire geschiedenis. Ook Visser, die het onderwerp in 2010 en 2015 uitdrukkelijk onder de aandacht heeft weten te brengen, betoogt zulks met bovendien het argument dat noch de parlementaire geschiedenis, noch de bewoording van art. 7:226 BW ingebruikname vóór overdracht voorschrijft. 62 Mol leest zulks, ondanks het feit dat de huurder het genot van de zaak in deze casus niet méér had, ook in het arrest van de Hoge Raad uit 1929 uit paragraaf Recente jurisprudentie. Twee uitspraken uit relatief recentere lagere rechtspraak verdienen bij dit onderwerp een bespreking. In een kort geding bij de Rechtbank Rotterdam was een pand overgedragen waarbij in de akte van levering door de verkoper was verklaard dat het pand niet was verhuurd. 64 Een derde persoon beweerde vervolgens dat hij twee jaar eerder een huurovereenkomst voor een periode van vijf jaar had gesloten. Hiertoe was een schriftelijke huurovereenkomst overgelegd en de verkoper had hier aldus over gezwegen in relatie tot de koper. De voorzieningenrechter oordeelde dat uit het feit dat er een huurovereenkomst is geenszins kan worden afgeleid dat er ook daadwerkelijk sprake is van huur. Verwijzend naar art. 7:201 BW werd als eis vastgesteld dat bewezen diende te worden dat de huurder het gehuurde in gebruik had en dat er een tegenprestatie was betaald vóór overdracht. Dit werd onvoldoende bewezen geacht waardoor de huurovereenkomst volgens de voorzieningenrechter niet mee over was gegaan. Hier werd aldus een eis van gebruik door de huurder voorgeschreven voor toepassing van art. 7:226 BW. 60 Huydecoper, T&C Huurrecht, art. 7:226 BW, 2012, aant H.J. Rossel, Huurrecht Algemeen, 2de druk, hfst. 6, p. 430; A.S. Rueb, Groene Serie Huurrecht, art. 7:226 BW, aant. 16; zie ook: J.A. de Mol, Huurecht, 2 de druk, 1980, p P.L. Visser, Werkt artikel 7:226 BW in de situatie dat het gehuurde niet in gebruik is genomen?, TvHB, nr. 3 mei/juni 2010, p. 103; P.L. Visser, Werkt art. 7:226 in de situatie dat het gehuurde nog niet in gebruik is genomen door de huurder?, De Grenzen van het Huurrecht, Liber Amicorum voor mr. A.D. Flesseman, 2015, p I.C.K. Mol, jurisprudentiebespreking 23, TvHB, nr. 6 november/december 2012, p Rechtbank Rotterdam 18 februari 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:BZ

18 In een andere zaak bij de Rechtbank Utrecht had Symphony Groep aan Vestia een gezondheidscentrum overgedragen. 65 Vóór de overdracht had Symphony Groep een drietal huurovereenkomsten gesloten onder de opschortende voorwaarde dat zij de eigendom zou verwerven. Nadat zij de eigendom had verworven droeg zij de eigendom over aan Vestia. Bij de overdracht waren de gehuurde ruimtes echter nog niet in gebruik genomen door de huurders. De Rechtbank oordeelde vervolgens dat er bij art. 7:226 BW geen principieel onderscheid gemaakt kan worden tussen de huurder aan wie op het moment van overdracht van het gehuurde reeds het genot is verschaft en de huurder aan wie dat genot nog niet is verschaft. Vervolgens wordt middels een teleologische interpretatie gesteld dat bij art. 7:226 BW het persoonlijke recht van de huurder boven het zakelijke recht van de koper wordt gesteld. Hierbij wordt ook verwezen naar de bovengenoemde toelichting en hieruit wordt de gevolgtrekking gesteld dat de enkele omstandigheid dat het gehuurde nog niet in gebruik is genomen niet tot een andere weging van belangen kan leiden. Wellicht interessant is het feit dat de Rechtbank nog ingaat op het verweer van Vestia dat voorschreef dat Vestia beschermd diende te worden op basis van de bovengenoemde literatuur van Abas en Kerpestein. De Rechtbank oordeelt hieromtrent dat deze bescherming enkel ziet op de situatie van een koper die geen weet heeft van het bestaan van een huurverhouding. Nu Vestia in deze casus wel kennis had van de huurverhoudingen werd het verweer afgewezen. Wellicht had de Rechtbank anders geoordeeld -of althans een andere maatstaf gehanteerd- indien de koper wel onwetend was ten opzichte van de huur. Deze twee uitspraken illustreren de twee stromingen die zich in de literatuur hebben gevormd. Het verdient ook opmerking dat de Rechtbank Rotterdam, in tegenstelling tot de Rechtbank Utrecht, niet is ingegaan op de toelichting, waaruit wellicht kan worden afgeleid dat het oordeel niet ook mede is gebaseerd op deze passage. 3.5 Conclusie. Het moge duidelijk zijn dat er zowel in de literatuur als in de rechtspraak onduidelijkheid bestaat over de vraag of gebruik van het gehuurde bij overdracht vereist is voor toepassing van art. 7:226 BW. Met betrekking tot dit onderwerp zijn de volgende situaties denkbaar: de situatie waar de huurovereenkomst, verstrekking van het gebruik en het feitelijk gebruik vóór overdracht plaatsvinden (hierna: situatie A); de situatie waar een huurovereenkomst is gesloten vóór overdracht, maar gebruik van het gehuurde pas nadien 65 Rechtbank Utrecht 11 juli 2012, ECLI:NL:RBUTR:2012:BX

19 wordt verstrekt (hierna: situatie B); de situatie waar de huurovereenkomst en het verstrekken van het gebruik vóór overdracht plaatsvinden en de feitelijke ingebruikname hierna (hierna: situatie C). Mol identificeert in de literatuur twee stromingen: de eerste stroming stelt als eis voor de werking van art. 7:226 BW dat de huurder bij overdracht het feitelijk gebruik van het gehuurde dient te hebben; de tweede stroming stelt dat het toepassingsbereik van art. 7:226 BW groter is en dat deze toepassing vindt zolang de huurovereenkomst is gesloten vóór overdracht. 66 Beide stromingen zijn het er echter wel over eens dat de huurovereenkomst ook na het opstellen van de koopovereenkomst kan worden aangegaan. De eerste stroming zou de huur aldus slechts laten overgaan in situatie A. De tweede stroming zou de huur in zowel situatie A, als situatie B en C over laten gaan. Een mogelijke verklaring voor deze polarisatie in de literatuur is mogelijk zowel te vinden in een frictie tussen art. 7:201 BW en art. 7:226 BW, als in de plaats die art. 7:226 BW inneemt in het goederenrecht. De bewoording van art. 7:201 BW zou namelijk zo geïnterpreteerd kunnen worden dat er geen sprake is van huur zolang het gebruik van het gehuurde niet is verstrekt en dat art. 7:226 BW daarom geen toepassing vindt zonder gebruik. 67 Van huur is echter ook al sprake wanneer een verhuurder zich slechts verbindt tot het verstrekken van het gebruik. Huur is dus geen reële overeenkomst en hier valt wellicht een argument in te vinden dat art. 7:226 BW van toepassing is zonder ingebruikname door de huurder, nu daadwerkelijke ingebruikname door de huurder niet vereist is om van huur te kunnen spreken. Hiernaast is huur van oudsher een obligatoire overeenkomst die door art. 7:226 BW als vreemde eend door het goederenrecht zwemt. Een koper gebonden achten aan een huurovereenkomst die hij niet had kunnen kennen kan voor frictie zorgen met het systeem van het goederenrecht, nu vele andere lasten die op de zaak drukken enkel overgaan op een koper wanneer de koper deze had kunnen kennen. 68 Huur is echter geen inschrijfbaar feit en noch de parlementaire geschiedenis van art. 7:226 BW, noch de Hoge Raad heeft als eis gesteld dat het gehuurde in gebruik verstrekt dient te zijn om voor overgang vatbaar te zijn. In de toelichting wordt deze eis nota bene expliciet niet gesteld. Bovendien wordt daar gesteld dat aan art. 7:226 BW het beginsel ten grondslag ligt dat kwade trouw tussen de verkoper en de koper voor rekening van de koper dient te komen. Een éénduidige stelling kan echter niet worden ingenomen. De wetgever of de Hoge Raad zal eraan te pas moeten komen om definitief uitsluitsel te bieden over dit onderwerp. 66 I.C.K. Mol, jurisprudentiebespreking 23, TvHB, nr. 6 november/december 2012, p Rechtbank Rotterdam 18 februari 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:BZ Men denke bijvoorbeeld aan de inschrijving van beperkte rechten in de openbare registers conform art. 3:89 jo 3:98 en aan de belangenafwegingen die ten grondslag liggen aan art. 3:24 jo 3:25 jo 3:26 jo 7:15 BW. 19

20 Een koper dient zich aldus wellicht te behoeden voor huurovereenkomsten waar hij het bestaan nog niet van kent doordat het gehuurde niet in gebruik is genomen. In de literatuur wordt er namelijk op gewezen dat een koper die achter het bestaan van een huurovereenkomst komt, terwijl hij hier niet over was ingelicht, met een beroep op dwaling kan weigeren om de transportakte te ondertekenen bij overdracht. 69 Bovendien kan hij zich beschermen door inschrijving van de koopakte in de openbare registers, zoals behandeld in paragraaf Omvang van de Overgang van Rechten en Plichten 4.1 Omvang van de overgang van rechten en plichten. Zoals reeds eerder gezegd, gaan niet alle rechten en plichten over op de verkrijger bij art. 7:226 BW. De beperking die hieraan wordt gelegd is tweeledig. Zo gaan allereerst slechts die bedingen over die na de overdracht opeisbaar worden, aldus de slotzin van art. 7:226 lid 1 BW. 70 Ten tweede gaan ingevolge art. 7:226 lid 3 BW slechts die bedingen over die een onmiddellijk verband houden met het doen hebben van de zaak tegen een door de huurder te betalen tegenprestatie. Abas beschouwt deze benadering van de wetgever en de Hoge Raad als onjuist en ondoenlijk doordat de huurverhouding volgens hem als één geheel gezien dient te worden. 71 Volgens hem dienen alleen de hoogstpersoonlijke bedingen niet over te gaan bij overdracht. In het vervolg van dit hoofdstuk zullen we echter zien dat deze benadering nimmer door de wetgever of de Hoge Raad is gevolgd. Alvorens in te gaan op de vraag welke bedingen overgaan, is het van belang om in te gaan op de inhoud van de huurverhouding. Uit de parlementaire geschiedenis volgt in overeenstemming met voorgaande uitspraken van de Hoge Raad dat de verkrijger de huurverhouding heeft te aanvaarden zoals zij haar aantreft, met inachtneming van de beschikkingen die zijn voorganger heeft getroffen. 72 Hierbij is de koper bijvoorbeeld ook gebonden aan mondelinge beschikkingen van zijn voorganger, waardoor een mondelinge toezegging van de verkoper aan de huurder dat hij gedurende een bepaalde periode geen huur hoeft te betalen ook is tegen te werpen aan de koper. 73 Ook een door de verkoper gedane 69 J.A. de Mol, Huurecht, 2 de druk, 1980, p De Jonge/De Wijkerslooth, Parl. Gesch. Huurrecht, p P. Abas, Asser-Abas Bijzondere Overeenkomsten (Huur) 5-IIA, nr De Jonge/De Wijkerslooth, Parl. Gesch. Huurrecht, p Hoge Raad 2 januari 1987, ECLI:NL:HR:1987:AG

8. Vormerkung definitie

8. Vormerkung definitie 8. Vormerkung 8.1. definitie Vormerkung houdt in dat de koper van een woning (althans zijn notaris) zijn uit de koopovereenkomst voortvloeiende recht om de woning te kopen, kan laten inschrijven in de

Nadere informatie

Volgens het overgangrecht blijven de huidige regels gelden als voor de datum van inwerkingtreding de executie is aangezegd

Volgens het overgangrecht blijven de huidige regels gelden als voor de datum van inwerkingtreding de executie is aangezegd Wetsvoorstel 33484 inzake executieveilingen goedgekeurd De Eerste Kamer heeft recentelijk ingestemd met het wetsvoorstel 33484 tot verbetering van de executieveilingen van onroerende zaken. Hierdoor zullen

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE KOOPOVEREENKOMST GROND VOOR EENGEZINSHUIZEN, VERSIE

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE KOOPOVEREENKOMST GROND VOOR EENGEZINSHUIZEN, VERSIE ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE KOOPOVEREENKOMST GROND VOOR EENGEZINSHUIZEN, VERSIE 1-1-2010 Bij deze algemene voorwaarden horen: - Koopovereenkomst Grond voor eengezinshuizen, versie 1-1-2010 Definities

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ANTWOORDEN PROEFTENTAMEN GOEDERENRECHT 2

ANTWOORDEN PROEFTENTAMEN GOEDERENRECHT 2 ANTWOORDEN PROEFTENTAMEN GOEDERENRECHT 2 Onderstaande puntenverdeling per vraag is een indicatie. Bij concrete toekenning van punten is mede bepalend in hoeverre een juiste, logisch weergegeven formulering

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

De formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed.

De formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed. Korte handleiding bijeenkomst 5. Overdracht van goederen. 3:83 en volgende BW Definitie overdracht: rechtsovergang van het ene rechtssubject naar het andere op basis van een een levering. Overdracht is

Nadere informatie

Algemene Bepalingen voor de verkoop en levering van bloot eigendom van gronden der gemeente s-gravenhage 2008

Algemene Bepalingen voor de verkoop en levering van bloot eigendom van gronden der gemeente s-gravenhage 2008 Algemene Bepalingen voor de verkoop en levering van bloot eigendom van gronden der gemeente s-gravenhage 2008 Verkoopvoorwaarden bloot eigendom: Vastgesteld door burgemeester en wethouders van s-gravenhage

Nadere informatie

ALGEMENE VERKOOPVOORWAARDEN bloot eigendom van gronden GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE

ALGEMENE VERKOOPVOORWAARDEN bloot eigendom van gronden GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE ALGEMENE VERKOOPVOORWAARDEN bloot eigendom van gronden GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE Blad 1 INHOUD Art. 1. Art. 2. Art. 3. Art. 4. Art. 5. Art. 6. Art. 7. Art. 8. Art. 9. Art. 10. Art. 11. Art. 12. Art. 13. Art.

Nadere informatie

Boek 7 Burgerlijk Wetboek: 201-231 BW (algemene bepalingen)

Boek 7 Burgerlijk Wetboek: 201-231 BW (algemene bepalingen) Boek 7 Burgerlijk Wetboek: 201-231 BW (algemene bepalingen) Boek 7 BW, titel 4: Algemeen e.v. Afdeling 1. Algemene bepalingen Artikel 201 1. Huur is de overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder,

Nadere informatie

1. Inleiding Hieronder volgen de belangrijkste wijzigingen van de wet 33484. Wijziging artikel 516 lid 1 Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)

1. Inleiding Hieronder volgen de belangrijkste wijzigingen van de wet 33484. Wijziging artikel 516 lid 1 Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) - 1 - NOTITIE Van : mr P.T.A. Benedek Aan : afdeling veiling Onderwerp : wetsvoorstel 33484 Datum : oktober 2014 1. Inleiding Hieronder volgen de belangrijkste wijzigingen van de wet 33484 Wijziging artikel

Nadere informatie

Landsverordening regeling gebruik in deeltijd van onroerende zaken enaanpassing appartementsrecht

Landsverordening regeling gebruik in deeltijd van onroerende zaken enaanpassing appartementsrecht Zoek regelingen op overheid.nl Nederlandse Antillen Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27ste april 2005 tot wijziging van de Boeken 5 en

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

niet verschenen. De huurovereenkomst is aangegaan onder

niet verschenen. De huurovereenkomst is aangegaan onder Jurisprudentiebespreking 23. Rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Utrecht 11 juli 2012 WR 2012, 136, PRG 2012, 245, LJN BX3528 Stichting Vestia Groep / Symphony Groep B.V. (geen hoger beroep ingesteld)

Nadere informatie

Artikel I Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek in verband met het transparanter en voor een breder publiek toegankelijk maken van de executoriale verkoop van onroerende

Nadere informatie

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen Artikel 24 Lid 1 Lid 2 Pandrecht Pandrecht Verkoop van verpande goederen Artikel 24 lid 1 Pandrecht Algemeen Het verschil tussen pand en retentie Het pandrecht in de AVC 2002 is nieuw ten opzichte van

Nadere informatie

Bijlage * Modelakte derde recht van hypotheek 2014 HYPOTHEEK

Bijlage * Modelakte derde recht van hypotheek 2014 HYPOTHEEK HYPOTHEEK Heden, *, verschenen voor mij, *, notaris te *: 1. * hierna te noemen: hypotheekgever; 2. * hierna te noemen: hypotheekhouder. De verschenen personen, handelend als gemeld, verklaarden als volgt:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 484 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek in verband met het transparanter en voor een breder

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Juridischee Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301

Nadere informatie

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer

Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer 11 februari 2016 Mr. L.A. (Leonie) Dutmer Overzicht retentierecht van de aannemer Elementen retentierecht Feitelijke macht en kenbaarheid Retentierecht

Nadere informatie

Vormerkung en beslag. Anouska Rood. Augustus 2011

Vormerkung en beslag. Anouska Rood. Augustus 2011 Vormerkung en beslag Anouska Rood Augustus 2011 Masterscriptie Notarieel Recht Vormerkung en beslag Anouska Rood Studentnummer: 0523208 Studie: Notarieel Recht Scriptiebegeleider: mr. J.J.A. de Groot Augustus

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

gewijzigd j/n Koop is de overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen.

gewijzigd j/n Koop is de overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen. W oek 7 estaande Tekst na wijziging 28746 jo 31065 t/m NvW 5 Tekst na wijziging 28746 jo 31065 t/m amendementen Tekst na wijziging 32426 (nr. 2) urgerlijk Wetboek oek 7, ijzondere overeenkomsten urgerlijk

Nadere informatie

(MODEL-AKTE Woningvennootschap) HYPOTHEEK

(MODEL-AKTE Woningvennootschap) HYPOTHEEK F518/F649/31004917 Versie 13 november 2017 (MODEL-AKTE Woningvennootschap) HYPOTHEEK Heden, [passeerdatum], is voor mij, mr. [***], notaris te [***], verschenen: [***], te dezen handelend als schriftelijk

Nadere informatie

Gemeente/Verkoper en Panopticon/Koper hierna gezamenlijk te noemen: "Partijen".

Gemeente/Verkoper en Panopticon/Koper hierna gezamenlijk te noemen: Partijen. F518/F999/31006123 Versie 5 juni 2018 ALLONGE BEHORENDE BIJ DE KOOPOVEREENKOMST D.D. 14 MAART 2017 Koepelgevangeniscomplex Haarlem De ondergetekenden: 1. de publiekrechtelijke rechtspersoon: Gemeente Haarlem,

Nadere informatie

Korte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten.

Korte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten. Korte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten. Situaties: 1. Overdracht onder voorwaarde 2. Overdracht onder eigendomsvoorbehoud 3. Overdracht toekomstige goederen 4. Overdracht onder tijdsbepaling

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Tijdelijke verhuur. Problemen bij oplevering vrij van huur.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Tijdelijke verhuur. Problemen bij oplevering vrij van huur. Belangenbehartiging opdrachtgever. Tijdelijke verhuur. Problemen bij oplevering vrij van huur. Klager heeft zijn makelaar (beklaagde) een opdracht tot dienstverlening bij verkoop van zijn woonboerderij

Nadere informatie

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht In deze bijdrage wordt ingegaan op de problematiek van een levering van juridische eigendom van een woning

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Enige aspecten van de kwalitatieve verbintenis

Enige aspecten van de kwalitatieve verbintenis Enige aspecten van de kwalitatieve verbintenis Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Radboud Universiteit Nijmegen op gezag van de rector magnificus prof. mr. S.C.J.J. Kortmann, volgens

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994±1995 24 212 Vaststelling en invoering van afdeling 7.1.12 (huurkoop onroerende zaken) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Onroerend Goed, Bouw- en Bestuursrecht

Onroerend Goed, Bouw- en Bestuursrecht Onroerend Goed, Bouw- en Bestuursrecht Nr. 2 juni 2010 In de deze nieuwsbrief worden de volgende rechtsgebieden behandeld: Bestuursrecht Bouwrecht Koop/verkoop Huurrecht 1. Gronduitgifte door Gemeente;

Nadere informatie

Conclusie. 1. Inleiding. 2. Begripsomschrijving van het aandeel

Conclusie. 1. Inleiding. 2. Begripsomschrijving van het aandeel Conclusie 1. Inleiding De samenvatting en conclusies in deze paragraaf beperken zich hoofdzakelijk tot het laatste hoofdstuk waarin het huidige Nederlandse recht is besproken in vergelijking met de andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Invoeringswet Boeken 3-6 Nieuw B.W. eerste gedeelte, bevattende wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en de

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE VERKOOP VAN ONROERENDE ZAKEN DOOR DE GEMEENTE BEDUM

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE VERKOOP VAN ONROERENDE ZAKEN DOOR DE GEMEENTE BEDUM ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE VERKOOP VAN ONROERENDE ZAKEN DOOR DE GEMEENTE BEDUM Bedingen die van toepassing zijn op de verkoop van alle onroerende zaken. HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 :

Nadere informatie

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Mr. P.H.A.M. Peters Hoff van Hollantlaan 5 Postbus 230 5240 AE Rosmalen Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Geachte heer Peters, Bij brief van 12 november

Nadere informatie

Commissie cassatie in het belang der wet

Commissie cassatie in het belang der wet Advies aan de procureur-generaal d.d. 15 september 2016 verslag over de zesde periode Commissie cassatie in het belang der wet Edelhoogachtbare heer Silvis, De commissie cassatie in het belang der wet

Nadere informatie

Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O. NS Stations Legal

Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O. NS Stations Legal Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O NS Stations Legal GEHEIMHOUDINGSVERKLARING/DISCLAIMER Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O Inzake object voormalig

Nadere informatie

Derdenbescherming na een vernietiging op grond van de actio pauliana: vreemde eend in de bijt?

Derdenbescherming na een vernietiging op grond van de actio pauliana: vreemde eend in de bijt? Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Derdenbescherming na een vernietiging op grond van de actio pauliana: vreemde eend in de bijt? Mw. mr. F. Damsteegt-Molier Published in WPNR 2008

Nadere informatie

De frictie tussen de Vormerkung en art. 7:226 BW, fictie of realiteit?

De frictie tussen de Vormerkung en art. 7:226 BW, fictie of realiteit? De frictie tussen de Vormerkung en art. 7:226 BW, fictie of realiteit? Auteur: A.J.L. Boonman Studentnr.: 9605371 Scriptiebegeleiding: Mr. J.J. Dammingh Afstudeerdatum: 22 maart 2004 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...I

Nadere informatie

BIJZONDERE VEILINGVOORWAARDEN Kadedijk 85 te 4793 RP Fijnaart

BIJZONDERE VEILINGVOORWAARDEN Kadedijk 85 te 4793 RP Fijnaart BIJZONDERE VEILINGVOORWAARDEN Kadedijk 85 te 4793 RP Fijnaart ARTIKEL 6. ALGEMENE EN BIJZONDERE VEILINGVOORWAARDEN 6.1 Algemene veilingvoorwaarden Deze openbare verkoop zal worden gehouden voor zover daarvan

Nadere informatie

Opdracht tot dienstverlening en de Algemene Consumentenvoorwaarden

Opdracht tot dienstverlening en de Algemene Consumentenvoorwaarden 1. Kan de makelaar de opdracht teruggeven? Op basis van artikel 6 lid 4 van de Algemene NVM 2010 is het voor een NVM-makelaar mogelijk om op basis van gewichtige redenen de opdracht terug te geven. Als

Nadere informatie

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Vastgoed-nieuws 21 november 2013 Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Essentie Verhuurders proberen vaak op creatieve manier onder dwingendrechtelijke huur(prijs)beschermingsbepalingen uit te

Nadere informatie

De wettelijke bepalingen in zake het appartementsrecht, zijn als volgt in de wet neergelegd:

De wettelijke bepalingen in zake het appartementsrecht, zijn als volgt in de wet neergelegd: BURGERLIJK WETBOEK BW 5 De wettelijke bepalingen in zake het appartementsrecht, zijn als volgt in de wet neergelegd: Inzicht BV Afdeling 1: Artikel 106: Artikel 107: Artikel 108: Artikel 109: Artikel 110:

Nadere informatie

BURGERLIJK WETBOEK BW 5 De wettelijke bepalingen in zake het appartementsrecht, zijn als volgt in de wet neergelegd: Afdeling 1: Algemene bepalingen Artikel 106: splitsing in appartementsrechten Artikel

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken

INHOUDSOPGAVE. Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken nr. INHOUDSOPGAVE Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken Hoofdstuk 1 Inleiding /1 1. Introductie / 1 2. Hoofdregels verhaal; gehele vermogen van de schuldenaar en gelijkheid van schuldeisers

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs

Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs ARTIKEL 1 DEFINITIES 1. In deze algemene voorwaarden worden de hierna volgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.

Nadere informatie

BIJZONDERE VEILINGVOORWAARDEN De Kring 14 te 7891 TE Klazienaveen

BIJZONDERE VEILINGVOORWAARDEN De Kring 14 te 7891 TE Klazienaveen BIJZONDERE VEILINGVOORWAARDEN De Kring 14 te 7891 TE Klazienaveen ARTIKEL 6. ALGEMENE EN BIJZONDERE VEILINGVOORWAARDEN 6.1 Algemene veilingvoorwaarden Deze openbare verkoop zal worden gehouden voor zover

Nadere informatie

- 1 - KOPIE / ch

- 1 - KOPIE / ch - 1 - ALGEMENE VEILINGVOORWAARDEN ------------------------------------------ Deze openbare verkoop zal worden gehouden - voor zover daarvan bij -- de bijzondere veilingvoorwaarden niet is afgeweken - onder

Nadere informatie

WOORD VOORAF. S.C.J.J. Kortmann februari 2017 N.E.D. Faber

WOORD VOORAF. S.C.J.J. Kortmann februari 2017 N.E.D. Faber WOORD VOORAF Beperkte rechten vormen een belangrijk onderdeel van het goederenrecht. De wet regelt het ontstaan van beperkte rechten alsmede het tenietgaan van beperkte rechten. In art. 3:81 lid 2 BW wordt

Nadere informatie

A D M I N I S T R A T I E V O O R W A A R D E N

A D M I N I S T R A T I E V O O R W A A R D E N A D M I N I S T R A T I E V O O R W A A R D E N van: Stichting Jubileumfonds 1948 en 2013 voor het Concertgebouw statutair gevestigd te Amsterdam d.d. 1 september 2011 Definities. Artikel 1. In deze administratievoorwaarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598 ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 27-06-2007 Datum publicatie 13-08-2007 Zaaknummer 153406 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 03-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3947956 MC EXPL 15-2480

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024

ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024 ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024 Instantie Datum uitspraak 04-07-2007 Datum publicatie 06-07-2007 Zaaknummer KG 07/518 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

NOTULEN VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN: Vennootschap :. B.V. (hierna te noemen: de vennootschap ) gevestigd te :.

NOTULEN VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN: Vennootschap :. B.V. (hierna te noemen: de vennootschap ) gevestigd te :. NOTULEN VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN: Vennootschap :. B.V. (hierna te noemen: de vennootschap ) gevestigd te :. gehouden op : 201 te : PRESENTIELIJST AANDEELHOUDERS/ OVERIGE VERGADERGERECHTIGDEN / BESTUURDERS

Nadere informatie

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen aan LOVCK&T van Expertgroep Burgerlijk procesrecht datum 29 mei 2019 onderwerp Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen / reële

Nadere informatie

AKTE VAN VESTIGING HYPOTHEEK EN PANDRECHTEN

AKTE VAN VESTIGING HYPOTHEEK EN PANDRECHTEN 1 AKTE VAN VESTIGING HYPOTHEEK EN PANDRECHTEN Heden, +, verschenen voor mij, mr. Jan Wim Weggemans, notaris in de gemeente Bellingwedde: HYPOTHEEKGEVER 1. de heer KOENO NOMDEN, wonende te 9566 PK Veelerveen,

Nadere informatie

Titel 9. Appartementsrechten. Afdeling 1. Algemene bepalingen

Titel 9. Appartementsrechten. Afdeling 1. Algemene bepalingen Boek 5. Burgerlijk Zakelijke Wetboek rechten Titel 9. Appartementsrechten Afdeling 1. Algemene bepalingen Artikel 106 1 Een eigenaar, erfpachter of opstaller is bevoegd zijn recht op een gebouw met toebehoren

Nadere informatie

KOOPOVEREENKOMST OP GROND VAN ARTIKEL 3:268 LID 2 BURGERLIJK WETBOEK

KOOPOVEREENKOMST OP GROND VAN ARTIKEL 3:268 LID 2 BURGERLIJK WETBOEK CONCEPT Dossiernummer: Mk/kp 16069 KOOPOVEREENKOMST OP GROND VAN ARTIKEL 3:268 LID 2 BURGERLIJK WETBOEK Lloydtoren te Rotterdam De ondergetekenden: 1. FGH Bank N.V., een naamloze vennootschap, gevestigd

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

KOOPOVEREENKOMST. De ondergetekenden:

KOOPOVEREENKOMST. De ondergetekenden: 1 KOOPOVEREENKOMST De ondergetekenden: 1. de heer MR. C.F.W.A. HAMM, kantoorhoudende te (3012 CN) Rotterdam aan het Weena nr. 614, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Imtech Building

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 13. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. Inleiding 13. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud Inleiding 13 1 Enige grondbeginselen 15 1.1 Rechtsregels 16 1.1.1 Publiekrecht en privaatrecht 16 1.1.2 Dwingend en aanvullend (regelend) recht 17 1.1.3 Materieel en formeel recht 18 1.1.4 Objectief

Nadere informatie

3.1 Goederenrecht. Kay Horsch 18 januari 2011

3.1 Goederenrecht. Kay Horsch 18 januari 2011 3.1 Kay Horsch 18 januari 2011 Taak 1 Verbintenissenrecht 1. Absoluut (!!!) 2. Exclusief 3. Zaaksgevolg (Droit de Suite) 4. Prioriteit 5. Separatisme Boek 3, Titel 1, Afdeling 1 Bijvoorbeeld Goederen :

Nadere informatie

Nadere bestudering van de juridische merites en jurisprudentie leert, dat aan dit vraagstuk nogal wat haken en ogen zitten.

Nadere bestudering van de juridische merites en jurisprudentie leert, dat aan dit vraagstuk nogal wat haken en ogen zitten. FINANCIERING VAN GROOT ONDERHOUD In de praktijk komt het regelmatig voor, dat een ouder appartementengebouw dringend aan renovatie en/of groot onderhoud toe is. In die gevallen doet de Vergadering van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-06-2006 Datum publicatie 26-06-2006 Zaaknummer 709062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

14.1 Verhaal en voorrang algemeen Niet voor uitwinning vatbare goederen. Voorrang. Onderlinge rangorde voorrechten.

14.1 Verhaal en voorrang algemeen Niet voor uitwinning vatbare goederen. Voorrang. Onderlinge rangorde voorrechten. 14.1 Verhaal en voorrang algemeen Een schuldeiser wiens vordering niet betaald wordt kan zijn vordering verhalen op de goederen van zijn schuldenaar (artikel 3:276 e.v. BW). Voor verhaal is een geldvordering

Nadere informatie

Executie van het retentierecht

Executie van het retentierecht Executie van het retentierecht mr. Jacob Henriquez mr. Teije van Dijk AKD Aangeboden door WEKAbouw Kennisbank Contracteren in de bouw www.weka-bouw.nl @2011 Weka Uitgeverij B.V. - 1 - Inleiding Het retentierecht

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-355 d.d. 20 december 2011 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mevrouw mr. J.W.M. Lenting en mevrouw mr. A.M.T. Wigger, leden, en mr. K. Schouten,

Nadere informatie

Beperkte rechten en het stapelen ervan

Beperkte rechten en het stapelen ervan Pagina 16 HOOFDARTIKEL VASTGOED Mr. M.E. (Mervyn) Odink en mevrouw mr. R.H. (Romy) Brandriet' Beperkte rechten en het stapelen ervan 2019-0056 Nederland verduurzaamt! Er wordt geïnvesteerd in steeds groenere

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:6088

ECLI:NL:RBROT:2016:6088 ECLI:NL:RBROT:2016:6088 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 08072016 Datum publicatie 05082016 Zaaknummer 4988424 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg enkelvoudig Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek Boek 5. Zakelijke rechten Titel 9. Appartementsrechten

Burgerlijk Wetboek Boek 5. Zakelijke rechten Titel 9. Appartementsrechten (Tekst geldend op: 08-06-2012) Burgerlijk Wetboek Boek 5. Zakelijke rechten Titel 9. Appartementsrechten Afdeling 1. Algemene bepalingen Artikel 106 1. Een eigenaar, erfpachter of opstaller is bevoegd

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

nieuwsbrief onroerend goed jaargang 2008, nr. 1

nieuwsbrief onroerend goed jaargang 2008, nr. 1 energie certificaat inhoudsopgave 1 Energie certificaat 3 Koop breekt geen huur 5 Klachtplicht koper bij non-conformiteit 7 Wees voorzichtig met sleutelverklaring 1 januari 2008 energielabel verplicht

Nadere informatie

KOOPOVEREENKOMST ONROERENDE ZAAK. 1. De heer mr. K.T.W.H. van den Dungen en de heer mr. P.R. Dekker te dezen

KOOPOVEREENKOMST ONROERENDE ZAAK. 1. De heer mr. K.T.W.H. van den Dungen en de heer mr. P.R. Dekker te dezen KOOPOVEREENKOMST ONROERENDE ZAAK De ondergetekenden: 1. De heer mr. K.T.W.H. van den Dungen en de heer mr. P.R. Dekker te dezen handelend in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van de vennootschap

Nadere informatie

College 1: Algemene inleiding:

College 1: Algemene inleiding: College 1: Algemene inleiding: Het vak goederenrecht omvat veel stof; deze kan vanwege de beschikbare tijd niet uitvoerig in de lessen behandeld worden. Ook de jurisprudentie zal niet uitvoerig aan de

Nadere informatie

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83 Doorlopende tekst van de gewijzigde artikelen van de titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW (nieuw), alsmede van artikel V (overgangsbepaling), zoals deze luidt volgens Kamerstukken I 2008/09, 28 867, A (gewijzigd

Nadere informatie

BURGERLIJK WETBOEK boek 5 titel 9 - Appartementsrechten artikelen 106 t/m 147. Afdeling 1. Algemene bepalingen, artt. 106 t/m 123

BURGERLIJK WETBOEK boek 5 titel 9 - Appartementsrechten artikelen 106 t/m 147. Afdeling 1. Algemene bepalingen, artt. 106 t/m 123 BURGERLIJK WETBOEK boek 5 titel 9 - Appartementsrechten artikelen 106 t/m 147 Afdeling 1. Algemene bepalingen, artt. 106 t/m 123 Artikel 106 1. Een eigenaar, erfpachter of opstaller is bevoegd zijn recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek Boek 5, Titel 9

Burgerlijk Wetboek Boek 5, Titel 9 Burgerlijk Wetboek Boek 5, Titel 9 (Tekst geldend op: 16-12-2010) Titel 9. Appartementsrechten Afdeling Algemene bepalingen Artikel 106 6. 7. Een eigenaar, erfpachter of opstaller is bevoegd zijn recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10112016 Datum publicatie 22112016 Zaaknummer 5138842/1616752 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

FORMULIER OVERDRACHT AANDE(E)L(EN) Burgerlijke staat : gehuwd / ongehuwd / geregistreerd partner *

FORMULIER OVERDRACHT AANDE(E)L(EN) Burgerlijke staat : gehuwd / ongehuwd / geregistreerd partner * blad 1 FORMULIER OVERDRACHT AANDE(E)L(EN) De ondergetekende(n): 1. Achternaam Voorna(a)m(en) voluit Adres Postcode/woonplaats E-mail adres Geboortedatum en -plaats Houder van : paspoort / rijbewijs / identiteitskaart

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam 28/07 ECLI:NL:TNOKROT:2008:YC0459 KAMER VAN TOEZICHT Beslissing in de zaak onder nummer van: 28/07 Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam Reg.nr. 28/07 Beslissing op

Nadere informatie

REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI)

REACTIE OP HET FISCALE BODEMRECHT VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) mr. R.M. Bottse* I n AJV-Nieuwsbrief no.1, 2016 (januari) verscheen een bijdrage van de hand van mr. R. Rosaria

Nadere informatie

Tijdelijke verhuur woonruimte

Tijdelijke verhuur woonruimte Momenteel staan er veel woningen te koop. Veel mensen hebben zelfs in deze tijd al een nieuwe woning gekocht, terwijl de oude woning nog niet verkocht is. Eigenaren zijn veelal op zoek naar middelen om

Nadere informatie

het door Consument digitaal ingediende klachtformulier; het verweerschrift van de Bank; de repliek van Consument; de dupliek van de Bank.

het door Consument digitaal ingediende klachtformulier; het verweerschrift van de Bank; de repliek van Consument; de dupliek van de Bank. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-534 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. A.M.T. Wigger, prof. mr. M.L. Hendrikse, leden en mr. D.W.Y. Sie, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

FORMULIER AANDELENOVERDRACHT. 2. Achternaam : Burgerlijke staat : gehuwd / ongehuwd / geregistreerd partner *

FORMULIER AANDELENOVERDRACHT. 2. Achternaam : Burgerlijke staat : gehuwd / ongehuwd / geregistreerd partner * FORMULIER AANDELENOVERDRACHT blad 1 De ondergetekenden: 1. Achternaam Voorna(a)m(en) voluit Adres Postcode/woonplaats E-mail adres Geboortedatum en -plaats Houder van : paspoort / rijbewijs / identiteitskaart

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 633 Wet van 15 december 1995, houdende wijziging van de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting (belastingheffing in geval van tijdelijke

Nadere informatie

BIJZONDERE VEILINGVOORWAARDEN CAPITTENWEG ONGENUMMERD TE BLARICUM

BIJZONDERE VEILINGVOORWAARDEN CAPITTENWEG ONGENUMMERD TE BLARICUM BIJZONDERE VEILINGVOORWAARDEN CAPITTENWEG ONGENUMMERD TE BLARICUM Omschrijving Registergoed een perceel landbouwgrond, gelegen aan de Capittenweg te Blaricum, kadastraal bekend gemeente Blaricum sectie

Nadere informatie

II. DE TOTSTANDKOMING VAN OBLIGATOIRE OVEREENKOMSTEN / 11

II. DE TOTSTANDKOMING VAN OBLIGATOIRE OVEREENKOMSTEN / 11 INHOUD I. VERMOGENSRECHTEN / 1 1.1. Inleiding / 1 1.1.1 Goed, zaak, registergoed / 1 1.2. Eigendom en vorderingsrecht / 2 1.2.1 Absolute en relatieve rechten / 2 1.2.2 Zakelijke en persoonlijke rechten

Nadere informatie

Het beginpunt van elke huurovereenkomst is de wet. In artikel 7:201 BW staat de definitie van een huurovereenkomst. Die luidt als volgt:

Het beginpunt van elke huurovereenkomst is de wet. In artikel 7:201 BW staat de definitie van een huurovereenkomst. Die luidt als volgt: 1.1 Wat is huur? Alles is te koop is een veelgehoorde uitdrukking. Je zou ook kunnen zeggen alles is te huur. Dit boek gaat over huurrecht. Huur is een bijzondere overeenkomst. Dat wil zeggen dat er een

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 70 Wet van 25 februari 2008, houdende regeling van het conflictenrecht betreffende het goederenrechtelijke regime met betrekking tot zaken, vorderingsrechten,

Nadere informatie

Wanneer iemand door verjaring eigenaar wordt van een stuk grond, spreken we van verkrijgende verjaring.

Wanneer iemand door verjaring eigenaar wordt van een stuk grond, spreken we van verkrijgende verjaring. Bijlage 3 JURIDISCHE ASPECTEN VAN VERJARING Wanneer iemand door verjaring eigenaar wordt van een stuk grond, spreken we van verkrijgende verjaring. Het Burgerlijk Wetboek kent twee vormen van verkrijgende

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Drie stellingen. Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series. M.L. Tuil. Published in WPNR 2010 (6831), p. 143-145

Drie stellingen. Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series. M.L. Tuil. Published in WPNR 2010 (6831), p. 143-145 Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Drie stellingen M.L. Tuil Published in WPNR 2010 (6831), p. 143-145 Postdoc Erasmus Universiteit Rotterdam (tuil@law.eur.nl). 1 Abstract In dit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:14105

ECLI:NL:RBDHA:2016:14105 ECLI:NL:RBDHA:2016:14105 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-11-2016 Datum publicatie 22-11-2016 Zaaknummer 5139036 RL EXPL 16-16773 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Informatie niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Perceelsoppervlakte.

Informatie niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Perceelsoppervlakte. Informatie niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Perceelsoppervlakte. De koper van een woning (klager) verwijt de makelaar van de verkoper (beklaagde) dat hij bij de berekening van de woonoppervlakte

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2011:BU7412

ECLI:NL:HR:2011:BU7412 ECLI:NL:HR:2011:BU7412 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-12-2011 Datum publicatie 09-12-2011 Zaaknummer 11/03863 (CW 2629) Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie:

Nadere informatie