Hoofdstuk 11B - Meetkundig redeneren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoofdstuk 11B - Meetkundig redeneren"

Transcriptie

1 Voorkennis V-1a = = 65 E = = 78 J = = 73 De tegenover elkaar liggende hoeken van deze vierhoek zijn gelijk, dus deze vierhoek is een parallellogram. V-a V-3a Figuur 1 is een gelijkzijdige driehoek. Figuur is een gelijkenige driehoek. Figuur 3 is een vierkant. Figuur 4 is een rehthoek. Figuur 5 is een ruit. Figuur 6 is een parallellogram. Figuur 7 is een vlieger. ls van een vierhoek de vier hoeken reht zijn, is de vierhoek een rehthoek. Dat geldt ook voor een vierkant. ls van een vierhoek ovendien de vier zijden even lang zijn, is de vierhoek een vierkant. Dat geldt niet voor een rehthoek. De hoeken vormen een F-figuur, omdat de lijnen m en n evenwijdig zijn. De hoeken vormen een Z-figuur. 1 = 3 want het zijn overstaande hoeken. V-4a Omdat K evenwijdig is aan N, vormen deze twee hoeken een Z-figuur. Omdat K evenwijdig is aan N, vormen deze twee hoeken een F-figuur. K = N 3 (zie opdraht ) 1 = (F-figuur) L zit in eide driehoeken Dus van de driehoeken KL en NL zijn de overeenkomstige hoeken even groot. De driehoeken zijn dan gelijkvormig. d De oppervlakte is (6 + 1) 1 : = 108 m. e KN = 18 m, NL = 1 m, dus de fator waarmee KL is vermenigvuldigd is 1 : 18 =. 3 De oppervlakte van NL is f tan K = N dus tan = = KN K 1 6 K = tan 1 ( ) 63 ( ) = m. g N 3 = K dus N 3 = 63 N 1 = 90 dus N = = 7 Omdat LN = N is L =. Verder is N 3 = 90, dus is = ( ) : = 45. Dus is 1 = =

2 148 V-5a Je moet met 9: 6= 15, vermenigvuldigen. Overeenkomstige zijden zijn Q en L, QR en N, KR en KN en tot slot K en KL. De fator is 1,5. QR = 1 : 1,5 = 8 m KR = 15 : 1,5 = 10 m K = 5 : 1,5 = 3 1 m. 3 d = L, Q =, R = N en K = K e De lijnen L en Q vormen samen met de lijn KL een F-figuur, omdat de hoeken en L even groot zijn. V-6a Doordat DE evenwijdig is met zijn de hoeken D en even groot (F-figuur), evenals de hoeken E en (F-figuur). Hoek zit in eide driehoeken. Omdat de overeenkomstige hoeken gelijk zijn, zijn de twee driehoeken gelijkvormig. Omdat E = 5 m en = = 15 m is de vergrotingsfator is 15 : 5 = 3. = 3 4 = 1 m, dus D = 1 4 = 8 m. = 3 4,5 = 13,5 m. In de figuur zie je twee Z-figuren, waardoor de hoeken DE en E even groot zijn, evenals de hoeken ED en D. Hoek S is in eide driehoeken ook even groot (overstaande hoeken). Omdat de overeenkomstige hoeken gelijk zijn, zijn de twee driehoeken gelijkvormig. d De fator is 4,5 : 13,5 = a d a d e 11-1 Eigenshappen en definities De eigenshappen 1,, 4 en 6 horen ij een rehthoek. Een vierhoek waarvan de tegenoverliggende zijden even lang zijn kan ook een parallellogram zijn (en een parallellogram is geen rehthoek). Nee, dat lukt niet. Eigenshap 1 geldt ook voor een vierkant. Eigenshap 6 geldt ook voor een ruit, een parallellogram en een vierkant. De eigenshappen 1,, 4 en 6 gelden ook voor een vierkant. De zijden van een vierkant zijn allemaal even lang. De diagonalen van een vierkant staan loodreht op elkaar. Een vierkant heeft alle eigenshappen van een rehthoek, maar een rehthoek heeft niet alle eigenshappen van een vierkant.

3 3a 4a d 5a 6a 7a De diagonalen moeten loodreht op elkaar staan en één diagonaal moet de andere diagonaal middendoor delen. Dat klopt niet. De ewering geldt ook voor een parallellogram en een parallellogram is geen vlieger. ls je in de ewering opneemt dat aangrenzende zijden twee aan twee even lang zijn, klopt de ewering wel. Je legt daarmee niet vast dat alle zijden even lang zijn. Het kan dus ook een rehthoek zijn. Eigenshap legt niet vast dat de vier hoeken 90 zijn. Het kan dus ook een ruit zijn. Een vierhoek waarvan de vier zijden even lang zijn en loodreht op elkaar staan is een vierkant. Dat is de definitie van een parallellogram. Elke vierhoek waarvan de vier hoeken 90 zijn is een rehthoek. Frits heeft gelijk. ls van een vierhoek de diagonalen elkaar middendoor delen is de vierhoek een parallellogram. Een ruit heeft ook deze eigenshap, dus is een ruit ook een parallellogram. ij een ruit staan de diagonalen ehter ook nog loodreht op elkaar. Dat is ij een parallellogram niet altijd zo. Een parallellogram hoeft dus geen ruit te zijn. Definitie 1 hoort ij een gelijkenige driehoek. Definitie hoort ij een gelijkzijdige driehoek. Definitie 3 hoort ij een ruit. Een vierhoek waarvan de diagonalen loodreht op elkaar staan, elkaar middendoor delen en even lang zijn, is een vierkant. 11- ewijzen v v De hoek tussen de deellijnen is d De hoek is weer 90. e De hoek zal telkens 90 zijn. 149

4 150 8a Je mag verwahten dat die hoek 90 is. Dat geldt omdat de lijnen l en m deellijnen zijn en deellijnen delen de hoek preies middendoor = = 180 dus ( + 3 ) = 180. d Uit opdraht volgt + 3 = 180 : = 90. Zonder de hoeken te meten he je eredeneerd dat 3 = 90. Dus geldt dat voor elke hoek in deze situatie. 9a ls een driehoek twee gelijke zijden heeft, zijn de hoeken tegenover die zijden gelijk. Door het spiegelen zijn ook de zijden KN en LN even lang als K en L. De vierhoek KLN heeft dus vier gelijke zijden en is daarmee een ruit. In een ruit zijn de tegenoverliggende zijden evenwijdig aan elkaar. Daardoor vormen de zijden K en LN samen met de lijn KL een Z-figuur. De hoeken in die Z-figuur zijn K 1 en L. Dus geldt K 1 = L. d Vanwege het spiegelen is L 1 = L. Omdat ook geldt K 1 = L (opdraht ) volgt hieruit K 1 = L 1. 10a Vanwege de evenwijdigheid van de tegenoverliggende zijden liggen de hoeken 1 en R 1 in een Z-figuur en zijn dus even groot. Hetzelfde geldt voor de hoeken en R. S // QR dus 1 = R 1 (Z-figuur) Q // SR dus = R (Z-figuur) 1 + = R 1 + R dus = R Q // RS dus Q 1 = S 1 (Z-figuur) QR // S dus Q = S (Z-figuur) Q 1 + Q = S 1 + S dus Q = S 11a d e 1a Het zijn de drie hoeken van. Omdat + + D = 180 (de drie hoeken van D) is D = = 360. Elke vierhoek kun je op deze manier verdelen in twee driehoeken. De vier hoeken van een vierhoek zijn dus altijd samen 180 = 360. E D De vijf hoeken van de vijfhoek DE zijn te verdelen in de hoeken van drie driehoeken. lle hoeken ij elkaar zijn dus = 540. De n-hoek wordt in n driehoeken verdeeld. De n hoeken van de n-hoek zijn te verdelen in de hoeken van n driehoeken. De som van de hoeken is dus (n ) 180.

5 11 Stellingen 13a Omdat lijn m evenwijdig is met vormen de hoeken Z-figuren. De drie hoeken vormen samen een gestrekte hoek, dus 180. Omdat 1 = en 3 = he je ij opdraht aangetoond dat + + = 180, dus dat de drie hoeken van een driehoek samen 180 zijn. 14a De hoeken D 1 en D vormen samen een gestrekte hoek, dus 180. Er geldt: D 1 + D = 180, dus D = 180 D 1 = 180 a. In D geldt + D = 180. Omdat D 1 = 180 a is a + 1 = 180. Dus is + 1 = a. Uit D = D volgt dat = 1, dus is = a : = 1 a. 15 In KL is K = 180 L. In LN is = 180 L N. Omdat = N (= 90 ) geldt dus dat K =. 16a 17a Omdat de lijnen DE en evenwijdig zijn, vormen E 1 en een F-figuur. Omdat ED een parallellogram is, is DE =. Omdat ook geldt D =, is dus D = DE, en daaruit volgt weer dat E =. Volgens opdraht a is = E 1 1 en dus is =. Teken in vierhoek D punt E op met D DE = D. Omdat driehoek ED gelijkenig is, is = DE. aar dan is ook = DE en dus DE evenwijdig met. Omdat E en D ook evenwijdig zijn is vierhoek ED een parallellogram. Dus is ED = en daarmee ook D =. E De hoeken vormen een Z-figuur. 1 = en omdat 1 = E 3 is ook E 3 =. Omdat D = D 3 is ook D = E 1. Dan is ook D = E. Omdat E 3 en eide gelijk zijn aan 1, geldt E 3 = en daarmee ook = E. D + = E + E, en dus D + = De stelling van Thales 18a ijvooreeld de plaatsen 1,, 3, 4 en 5 : lle punten waarvoor = 90 liggen op een irkel. 151

6 19a/d 15 N De middelloodlijn van snijdt in punt N en in punt. Lijn N is evenwijdig met. De driehoeken N en zijn gelijkvormig, want de overeenkomstige hoeken zijn gelijk. De vergrotingsfator is want = N. Dan geldt dus ook =. Hieruit volgt dat het midden is van. ligt op de middelloodlijn van, dus geldt =. In opdraht he je aangetoond dat =. heeft gelijke afstanden tot, en. Deze punten liggen dus op een irkel met middelpunt. d Zie opdraht a. e 4 N 3 De hoeken zijn telkens f Voor elk punt op de irkel met middellijn geldt = 90. 0a In driehoek geldt: = = r (de definitie van een irkel) dus = = a (in een gelijkenige driehoek zijn twee hoeken gelijk). In driehoek geldt: = = r (de definitie van een irkel) = = (driehoek is gelijkenig) = a + (volgt uit opdraht a en ) In is + + = 180. Dus is a + + a + = 180. Uit (a + ) = 180 volgt a + = 180 : = 90, dus is = 90.

7 1a S ligt op de irkel met middellijn dus S = 90 (is al ewezen in opdraht 0). QS = 90 want de hoeken ij S vormen samen een gestrekte hoek. Q < 90 Immers Q = QS en omdat de drie hoeken in SQ samen 180 zijn, en één hoek al 90 is, zijn eide andere hoeken in SQ kleiner dan 90. d Omdat T op de irkel ligt met middellijn is RT = T = 90. Dan is RT < 90 en dus R > 90, want R + RT = 180. e ls R uiten de irkel ligt is R < 90, als R innen de irkel ligt is R > 90. He je dus een punt R waarvoor R = 90, dan kan het punt niet uiten, maar ook niet innen de irkel liggen. R ligt dan dus op de irkel. a/ S Q R S ligt op de irkel met middellijn R dus is volgens de stelling van Thales SR = 90. Zo is ook QR = 90. ligt op de irkel met middellijn QS, dus is QS = 90. Zo is ook QRS = 90. Vierhoek QRS heeft vier rehte hoeken en is daarmee een rehthoek Hoeken in een irkel 3a Hij ziet zowel Roo en Sjoerd als Sjoerd en Theo onder een hoek van 360 : 6 = 60. Roo en Valentijn ziet hij onder een hoek van 60 = 10. Valentijn en Theo ziet hij ook onder een hoek van 10. unten die op een irkel liggen met gelijke onderlinge afstand zie je vanuit het middelpunt onder dezelfde hoek. d Uwe ziet Roo en Sjoerd onder een hoek van 30 (vind je door te meten). Valentijn ziet Roo en Sjoerd ook onder een hoek van 30. e De hoek waaronder de oah de twee sporters ziet is twee keer zo groot als de hoek waaronder Theo ze ziet. 4a KL = 90 ; KL = 45 ; KL = 45 en KL = 45. KL is de helft van KL. Ook KL en KL zijn de helft van KL. /d - e Ook nu geldt weer dat KL twee keer zo groot is als KL, KL en KL. f ls de punten, K en L op de irkel liggen met middelpunt, dan is KL twee keer zo groot als KL. 153

8 154 5a Driehoek K is gelijkenig, dus is K = K = 40. Dan is K = = 100. Omdat de hoeken ij samen een gestrekte hoek vormen, is KL = = 80. Driehoek K is gelijkenig dus is K = K = a. Dan is K = 180 a = 180 a. Omdat de hoeken ij samen een gestrekte hoek vormen, is KL = 180 (180 a) = a. 6a K α β N L snijdt de irkel in punt N. Dan is volgens opdraht 5: KN = KN dus is KN = a. Zo is ook LN =. Dan is KL = a + = (a +) = KL. 7 K L N? Te ewijzen is: KL = KL. ligt uiten KL. Teken de middellijn N. Noem KL = a en L =. Volgens opdraht 5 is LN = LN = en ook KN = K = (a + ) = a +. Verder is KN = KL + LN =? +. Hieruit volgt dat KL = a = KL.

9 8a = 65, = 100, = 115 en D = 80 - is de omtrekshoek en D is de middelpuntshoek die op de oog D staat, dus is D =. d ij de omtrekshoek hoort de middelpuntshoek D, maar dan uitenom gemeten, dus meer dan 180. e De twee middelpuntshoeken D zijn samen 360. en zijn elk de helft van één van de middelpuntshoeken dus samen de helft van 360. Dus is + = Gemengde opdrahten 9a Er kunnen snijpunten samenvallen. Of er kunnen lijnen evenwijdig zijn. Het aantal wordt dan minder. De vijfde lijn kan elk van de vier andere lijnen een keer snijden, er komen dus maximaal vier snijpunten ij. In totaal maximaal tien snijpunten. Elk van de 5 lijnen kan maximaal 4 andere lijnen snijden, dat zou 5 4 = 600 snijpunten opleveren. aar dan is elk snijpunt twee keer geteld, dus moet er nog gedeeld worden door. d De formule is aantal = n (n 1) :. e Elk van de n lijnen kan maximaal n 1 lijnen snijden. Omdat elk snijpunt dan twee keer geteld is, moet je nog delen door. 30 Vierhoek QRS verdeel je in de rehthoek TURS en de driehoeken TS en UQR. Omdat de hoeken T en U eide reht zijn, vormen de twee driehoeken samen een driehoek met asis T + UQ en hoogte h. De oppervlakte van deze twee driehoeken samen is (T + UQ) h : of 0,5 h (T + UQ). De oppervlakte van rehthoek TURS is h SR. De totale oppervlakte is 0,5 h (T + UQ) + h SR of 0,5 h (T + UQ) + 0,5 h SR + 0,5 h SR of 0,5 h (T + UQ + SR + SR) of 0,5 h (T + UQ + TU + SR) want TU = SR, of 0,5 h (Q + SR) 31a De hoeken 1 en D 3 vormen een Z-figuur, dus is = D. Verder geldt 1 3 D + D = 180 want ze zijn samen een gestrekte hoek. Dus + D = De hoeken D en vormen samen een F-figuur, dus is D =. Verder geldt + 3 = 180 want ze zijn samen een gestrekte hoek. Dus geldt D + 3 =

10 3a 33a 35a/ 156 De hoek met de stip is de helft van, de hoek met het open rondje de helft van D. Omdat + D= 180, zijn SD en SD samen de helft van 180, dus 90. Dan lijft er in driehoek SD voor S nog 90 over. Dus staan de deellijnen loodreht op elkaar. D k S T Q l Van vierhoek QST is S = 90, dat volgt uit opdraht a. Op dezelfde manier ewijs je dat = 90. Omdat + = 180, is Q + Q = 180 : = 90. Dus is Q = = 90. Zo is ook T = 90. Dus is vierhoek QST een rehthoek. De hoek die de deellijn van hoek met S maakt is + 1. Omdat de deellijn loodreht staat op S geldt: + 1 = 90. Daaruit volgt = S = 90 1 In S geldt: S = 180 ( S + S) S = 180 ( ) S = ( + ) S = 1 ( + ), dus is S het gemiddelde van en in. 34 Noem = α, dan is = (180 α) : oftewel = 90 1 α Dan is = 90 + = α dus = De loodlijn snijdt de koorde in het midden van. Zie opdraht a. De punten liggen op de irkel met middellijn. d Volgens de stelling van Thales geldt: ls = 90, dan ligt op de irkel met als middellijn. m n

11 T-1a Test jezelf Het is de definitie van een parallellogram. Een ruit is een figuur met vier even lange zijden. Een ruit is een figuur waarvan de diagonalen elkaar middendoor delen en loodreht op elkaar staan. T- Omdat de hoeken ij R en de hoeken ij S gelijk zijn, zijn de hoeken en Q ook gelijk. Daarmee is SR gelijkvormig met QSR met fator 1. Hieruit volgt dat R = RQ en is dus QR gelijkenig. T-3a T-4a/ d FG = DG dus DFG = GDF FG = GE dus GFE = GEF Omdat DFG = GFE is dus GDF = GEF. DG = GE dus GDH = GEH. Dan is ook FDH = FEH. DHF is gelijkvormig met EFH dus DHF = EHF DHF + EHF = 180, dus DHF = 180 : = 90. D zijde 3 m = 3 = 4 = D 4 m 4 m kwadraat m = 5 = 5 m. De straal is 5 : =,5 m. = 90, dus volgens de stelling van Thales ligt op een irkel met als middellijn. D = 90, is middellijn dus punt D ligt op de irkel. 157

12 158 T-5a HF = 90 HF is de helft van HF dus 0,5 90 = 45 HF = 45 want HF is de omtrekshoek die op dezelfde oog staat als de middelpuntshoek HF. d GE is de omtrekshoek die op dezelfde oog staat als E. E = 3 45 = 135 GE = 135 : = 67,5 T-6a De hoeken zijn 90 dus de hoeken zijn gelijk. De zijden zijn even lang dus met eenzelfde fator vermenigvuldigd. Nee, de zijden hoeven niet met dezelfde fator vermenigvuldigd te zijn. is gelijkvormig met QR en D is gelijkvormig met RS. De vliegers zijn dus gelijkvormig. T-7a KRL = 130 en KL = 50 Die hoeken zijn samen =180. Er geldt KRL + KQL = = 180. Het vermoeden is dat in een vierhoek met hoekpunten op een irkel de som van de overstaande hoeken 180 is. d/e Ja, het vermoeden gaat nu ook op. 1 Er geldt KL= en 1 = dus KL+ KRL = + = 1 L 1 1 ( + ) = 360 = Q R 1 K

Hoofdstuk 5 - Definities en stellingen

Hoofdstuk 5 - Definities en stellingen Hoofdstuk 5 - efinities en stellingen Voorkennis: ijzondere figuren ladzijde 30 V-a 50 60 = 80 50 60 = 70 d Ja, de zwaartelijnen gaan door één punt: het zwaartepunt Ja, de hoogtelijnen gaan door één punt:

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Vlakke meetkunde

Hoofdstuk 2 Vlakke meetkunde Opstap eellijn, hoogtelijn, samen 180 en samen 360 O-1a P 60º R d O-2a O-3a d P x x Q e drie deellijnen van de driehoek gaan inderdaad door één punt. M O Zie opdraht O-2a. U S V T UV is de hoogtelijn op

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv V-a Voorkennis: ijzondere figuren ladzijde 30 50 60 = 80 50 60 = 70 d V-a Hoofdstuk 5 - efinities en stellingen Ja, de zwaartelijnen gaan door één punt: het zwaartepunt Ja, de hoogtelijnen gaan door één

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Vlakke meetkunde

Hoofdstuk 2 Vlakke meetkunde Opstap Hoeken, driehoeken en vierhoeken O-1a P = 65 R O-2a O-3a O-4a P A De driehoek is een gelijkzijdige driehoek. M Q P + + N Q De lengte van OP is 3,5 m. De oppervlakte van ^MNO is MN OP : 2 5,4 3,5

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 - Meetkundige plaatsen

Hoofdstuk 5 - Meetkundige plaatsen oderne wiskunde 9e editie vwo deel Voorkennis: Eigenschappen en ewijzen ladzijde 138 V-1a Gegeven: Driehoek met hoeken :, en Te ewijzen: 180 ewijs: 1 3 Teken lijn door die evenwijdig loopt met : lijn door

Nadere informatie

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande hoeken,

Nadere informatie

Diagnostische toets. AMB stelling van de omtrekshoek AMB ˆ ANB. AQB ARB ˆ 180 koordenvierhoekstelling =

Diagnostische toets. AMB stelling van de omtrekshoek AMB ˆ ANB. AQB ARB ˆ 180 koordenvierhoekstelling = P Q M N R l M ˆ N M ˆ N 4M ˆ 4N ZZZ dus M ˆ N ˆ QP ˆ P ˆ M stelling van de omtrekshoek M ˆ N Q R ˆ 80 koordenvierhoekstelling R ˆ N stelling van de omtrekshoek Q PQ ˆ 80 gestrekte hoek Hieruit volgt dat

Nadere informatie

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw) Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw) Meetkunde, Moderne Wiskunde, pagina 1/10 Rechthoekige driehoek In een rechthoekige driehoek is een van de hoeken in 90.

Nadere informatie

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden

Nadere informatie

12 Bewijzen in de vlakke meetkunde

12 Bewijzen in de vlakke meetkunde ewijzen in de vlakke meetkunde bladzijde 54 a ' b Gegeven: e gelijkzijdige driehoek met zijn omgeschreven cirkel. unt ligt op de kortste boog en ligt op het verlengde van zo, dat =. riehoek is gelijkzijdig.

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 - Cirkeleigenschappen

Hoofdstuk 6 - Cirkeleigenschappen Hoofdstuk 6 - irkeleigenshappen oderne wiskunde 9e editie vwo deel Voorkennis: hoeken en irkels ladzijde 56 V-a 68 ; dus S 80 SE. us SE S 56 ES 80 56 0. us SE 78. V- 60. Ook geldt 60. us. V-a 80 Er geldt:

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 - Conflictlijnen

Hoofdstuk 3 - Conflictlijnen Hoofdstuk 3 - onflitlijnen Voorkennis: eetkundige plaatsen ladzijde 78 V-1a ligt op middelloodlijn van, dus =. Verder ligt op middelloodlijn van, dus is ook =. Hieruit volgt dat = en ligt dus ook op de

Nadere informatie

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde Overzicht eigenschappen en formules meetkunde xioma s Rechten en hoeken 3 riehoeken 4 Vierhoeken 5 e cirkel 6 Veelhoeken 7 nalytische meetkunde Op de volgende bladzijden vind je de eigenschappen en formules

Nadere informatie

Verdieping - De Lijn van Wallace

Verdieping - De Lijn van Wallace Verdieping - e Lijn van Wallace ladzijde 4 ac - d Nee, want als ijvooreeld en samenvallen dan geldt = op en = op, dus = = maar dan moet ook S met samenvallen, dus ligt S niet uiten de driehoek en dat is

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Hoofdstuk 6 - irkeleigenshappen Voorkennis: hoeken en irkels ladzijde 56 V-a = = = 68 ; dus = S = 80 = = SE us SE = S = 56 ES = 80 56 = 0 us SE = 78 V- + α = 60 Ook geldt + + + = 60 us α= + + V-a = 80

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. De cirkel. 1.1 Middellijn, koorde en apothema. 1.2 Middelpuntshoek en omtrekshoek

Hoofdstuk 1. De cirkel. 1.1 Middellijn, koorde en apothema. 1.2 Middelpuntshoek en omtrekshoek e irkel. iddellijn, koorde en apothema. iddelpuntshoek en omtrekshoek.3 Raaklijn aan een irkel.3. Raaklijn in een punt van een irkel.3. Raaklijnen uit een punt aan een irkel.4 Onderlinge ligging van twee

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv V-1a d e 128 Voorkennis D C B N A K L Vierhoek ABCD is een vierkant. Vierhoek KLMN is een rehthoek en vierhoek PQRS is een parallellogram. De oppervlakte van vierhoek KLMN is 7 3 4 5 28 roostervierkantjes.

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv V-1a Voorkennis C A m B C = 10 = 9 ABC is geen rehthoekige driehoek. V-a K m L d M = 10 = 90 L 0 M De rehthoekszijden zijn de zijden LM en KM. De langste zijde is zijde KL. d zijde kwadraat LM = 0 KL =

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 Driehoeken en cirkels uitwerkingen

Hoofdstuk 6 Driehoeken en cirkels uitwerkingen Kern Meetkundige plaatsen a Zie afbeelding rechts. b In het niet-gearceerde deel. c Op de middenparallel. l m 2 a Teken lijn m en lijn n, beide evenwijdig aan l en op een afstand van 3 cm van l. b Punten

Nadere informatie

Blok 6B - Vaardigheden

Blok 6B - Vaardigheden B-a Etra oefening - Basis Eigenschap C is ook een definitie van een rechthoek. A: Als de diagonalen wel even lang zijn maar elkaar niet middendoor delen, is de vierhoek geen rechthoek. Denk ijvooreeld

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2016-I

wiskunde B vwo 2016-I wiskunde vwo 06-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv V-1a d V-2a 102 ladzijde 138 In werkelijkheid zijn er 3 rien evenwijdig aan rie. In figuur 1 zijn die rien ook evenwijdig getekend. In figuur 2 zijn deze rien zo getekend dat ze elkaar alle vier in hetzelfde

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 - Tekenen en zien

Hoofdstuk 5 - Tekenen en zien avo deel 1 Uitwerkingen Moderne wiskunde oofdstuk 5 - ekenen en zien ladzijde 138 V-1a d In werkelijkheid zijn er 3 rien evenwijdig aan rie. In figuur 1 zijn die rien ook evenwijdig getekend. In figuur

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv V-1a / V-2a e Voorkennis Zie e figuur hieroner. Zie e figuur hieroner. De lijn n en het punt P kunnen ook aan e anere kant van lijn l liggen. Zie e figuur hieroner. P Zie e figuur hieroven. In vierhoek

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 - Kegelsneden

Hoofdstuk 4 - Kegelsneden oorkennis: Conflitlijnen ladzijde 0 -a T l m = d(, ) + r en d(, m) = T = + T = d(, l) + r. ls d(, ) = d(, l) dan is = d(, ) + r = d(, l) + r = d(, m). De onflitlijn van en l (irkel en lijn) kan dus worden

Nadere informatie

Wiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde

Wiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde Wiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde Vierhoeken Vierkant Rechthoek Parallellogram Ruit Trapezium Vlieger Vierhoek 1. Vierkant D zijde zijde Een vierkant is een vierhoek met vier rechte hoeken én vier

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Voorkennis V-1a De punten op een afstan van 3 m van lijn l liggen op twee lijnen evenwijig aan l. De punten op een afstan van 5 m van punt liggen op een irkel met straal 5 en mielpunt. De vier snijpunten

Nadere informatie

UITWERKINGEN VOOR HET VWO

UITWERKINGEN VOOR HET VWO UITWKINGN VOO HT VWO HOOFTUK IHOKN & VIHOKN Kern N IKL O N IHOK a) chets van om a) 6 5 3 mll 0 (,5 3) mll 0 b) iddelpunt in 3 traal is 3 5 c) is het snijpunt van de middenloodlijnen van O en O Om de radius

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv I- I- 38 lok 3 IT - eetkundige pltsen met Geoger ldzijde 8 H Het spoor vn lijkt een irkel te zijn. De irkel is de meetkundige plts vn een onstnte hoek. Het ewijs komt voor ij de stelling vn Thles. Gegeven:

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren

Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren Voorkennis V-1a De oppervlakte van ABC is 12 5 : 2 = 0 m 2. zijde kwadraat AB = 12 144 AC = 5 BC = 25 169 d BC = 169 = 1 m De omtrek van ABC is 5 12 1 = 0 m. BD = 12 4 = 8 m De oppervlakte van BCD is 8

Nadere informatie

Wiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde

Wiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde Wiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde Vierhoeken Vierkant Rechthoek Parallellogram Ruit Trapezium Vlieger Vierhoek 1. Vierkant zijde zijde Een vierkant is een vierhoek met vier rechte hoeken én vier

Nadere informatie

wiskunde B bezem vwo 2018-I

wiskunde B bezem vwo 2018-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II Eindeamen vwo wiskunde 04-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B vwo 2010 - I

Eindexamen wiskunde B vwo 2010 - I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 04 tijdvak woensdag 8 juni.0-6.0 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

7.0 Voorkennis. Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden.

7.0 Voorkennis. Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden. 7.0 Voorkennis Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden. Voorbeeld definitie: Een gestrekte hoek is een hoek van 180 ; Een rechte hoek is een hoek van 90 ; Een parallellogram is een vierhoek

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 Goniometrie

Hoofdstuk 7 Goniometrie V-1a 4 Voorkennis 5 C A 5 m B C = 10 5 = 9 ABC is geen rehthoekige driehoek. V-2a 76 14 K m L d M = 10 14 76 = 90 L 0 De rehthoeksn zijn de n LM en KM. De langste is KL. d LM = 0 KM = 16 KL = 900 256 +

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv 86 Verdieping Regelmatige figuren 1a e figuur heeft 12 hoekpunten. lke hoek is 150. Ja, ze zijn allemaal 150. d e zijden zijn 2,5 m. e Ja, ze zijn allemaal even lang. 2a en regelmatige driehoek is een

Nadere informatie

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie Euclides van Alexandrië (ca. 265-200 v.chr.) Thales van Milete (ca. 624 v.chr. - 547 v.chr.) INHOUDSOPGAVE Algemene begrippen..blz. 1-3 - Stelling en bewijs

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv V-1a / 52 V-2a e Voorkennis Zie e figuur hieroner. Zie e figuur hieroner. De lijn n en het punt P kunnen ook aan e anere kant van lijn l liggen. Zie e figuur hieroner. P m l Zie e figuur hieroven. In vierhoek

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2017-II

wiskunde B vwo 2017-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

Samenvatting. Hoofdstuk 4. Machtsfunctie De functie f x x n heet een machtsfunctie. Het verloop van de grafiek hangt af van de waarde van n.

Samenvatting. Hoofdstuk 4. Machtsfunctie De functie f x x n heet een machtsfunctie. Het verloop van de grafiek hangt af van de waarde van n. Hoofdstuk Samenvatting Machtsfunctie De functie f n heet een machtsfunctie. Het verloop van de grafiek hangt af van de waarde van n. Gebroken functie Machtsfuncties waarbij n een negatief geheel getal

Nadere informatie

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: 14.0 Voorkennis Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: a b c sin sin sin Voorbeeld 1: Gegeven is ΔABC met c = 1, α = 54 en β = 6 Bereken a in twee decimalen nauwkeurig. a c sin sin a 1 sin54 sin64

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VWO 07 tijdvak woensdag juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 4 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 7 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

5 ab. 6 a. 22,9 25,95 cm

5 ab. 6 a. 22,9 25,95 cm Hoofdstuk 5 GELIJKVORMIGHEID VWO 5 Vergroten en verkleinen a d 5 a 9 driehoekjes, zie plaatje: a 0,5 :,9, en :, ij 9 inh 7 0,5,57 m ij 7 5 5,9 5,95 m d 6,9 0,7 m 9 e a Die van ij Die van 0 ij 0, die van

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv oofdstuk 0 - oeken en afstanden Voorkennis: Verhoudingen ladzijde 78 V-a e hoeken lijven gelijk want alleen de lengte van de zijden verandert en allemaal met dezelfde factor. Zijde met lengte wordt vergroot

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2010 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 18 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 84 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv V-1a c d e 1 Voorkennis D C B N A K L Vierhoek ABCD is een vierkant. Vierhoek KLMN is een rechthoek en vierhoek PQRS is een parallellogram. De oppervlakte van vierhoek KLMN is 7 3 4 = 8 roostervierkantjes.

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Blok - Vwo VWO Reht, sherp of stomp? a AB 7 AC BC 8 6 6 Nee, de optelling van de kwadraten klopt niet, want 6 6 en geen 6. Nee, nabc is geen rehthoekige driehoek, want de optelling van de kwadraten klopt

Nadere informatie

APPENDIX bij Met en/of zonder coördinaten DICK KLINGENS april 2017

APPENDIX bij Met en/of zonder coördinaten DICK KLINGENS april 2017 APPENDIX ij Met en/of zonder oördinaten DICK KLINGENS (dklingens@gmail.om) april 2017 1. Nóg drie ewijzen van stelling I Stelling I (issetriestelling). Is D het voetpunt van de issetrie van hoek A op de

Nadere informatie

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden 8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] 1 8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Twee evenwijdige lijnen worden gesneden door een derde lijn. De twee rode hoeken (F-hoeken) zijn gelijk.

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv a Gelijkvormigheid ladzijde QR is een vergroting van dus de driehoeken en QR zijn gelijkvormig Q Vergrotingsfator: 7 e twee driehoeken zijn een vergroting van elkaar; alle zijden zijn dus met 7 7 7 dezelfde

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Hoofdstuk - Gelijkvormigheid Voorkennis V-1a /A = 74, /B 1 = 18 en /D 1 = 88 /A + /B 1 + /D 1 = 74 + 18 + 88 = 180 c /B = 104, /C = 55 en /D = 1 d /B = /B 1 + /B = 18 + 104 = 1 en /D = /D 1 + /D = 88 +

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VWO 0 tijdvak woensdag 8 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 8 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Extra oefening - Basis B- Van ABC is de asis BC = en de hoogte AD =. De oppervlakte van ABC is : = 9. Van KLM is de asis KM = 5 + 9 = en de hoogte NL. B-a KN = 5 NL = KL = 5 + 69 NL = = De oppervlakte

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VWO 018 tijdvak 1ti maandag 14 mei 13.30-16.30 uur oud programma wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5 CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 16 januari 2015 Tijd: 13.30 16.30 uur Aantal opgaven: 5 Lees onderstaande aanwijzingen s.v.p. goed door voordat u met het tentamen begint.

Nadere informatie

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1] 12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1] Stelling van de constante hoek: Voor de punten C en D op dezelfde cirkelboog AB geldt: ACB = ADB. Omgekeerde stelling van de constante hoek: Als punt D aan dezelfde

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 0 tijdvak woensdag juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 8 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Spelen met passer en liniaal - werkboek

Spelen met passer en liniaal - werkboek Spelen met passer en liniaal - werkboek Basisconstructie 1: het midden van een lijnstuk (de middelloodlijn) Gegeven: lijnstuk AB. Gevraagd: het midden van lijnstuk AB. Instructie Teken (A, r) en (B, r)

Nadere informatie

INHOUDSTABEL. 1. TRANSFORMATIES (fiche 1) SYMMETRIE (fiche 2) MERKWAARDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6

INHOUDSTABEL. 1. TRANSFORMATIES (fiche 1) SYMMETRIE (fiche 2) MERKWAARDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6 INHOUDSTBEL 1. TRNSFORMTIES (fiche 1)...3 2. SYMMETRIE (fiche 2)...4 3. MERKWRDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6 4. VLKKE FIGUREN: DRIEHOEKEN (fiche 4)...7 5. VLKKE FIGUREN: BIJZONDERE VIERHOEKEN

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden 4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv 58 Voorkennis V-1a /A 5 74, /B 1 5 18 en /D 1 5 88 /A 1 /B 1 1 /D 1 5 74 1 18 1 88 5 180 c /B 2 5 104, /C 5 55 en /D 2 5 21 d /B 5 /B 1 1 /B 2 5 18 1 104 5 122 en /D 5 /D 1 1 /D 2 5 88 1 21 5 109, dus

Nadere informatie

Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden 4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In

Nadere informatie

wiskunde B bezem vwo 2018-II

wiskunde B bezem vwo 2018-II wiskunde bezem vwo 08-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte

Nadere informatie

Voorkennis meetkunde (tweede graad)

Voorkennis meetkunde (tweede graad) Voorkennis meetkunde (tweede graad) 1. Vlakke meetkunde Lengten van de zijden en grootte van de hoeken van driehoeken en vierhoeken - De som van de hoeken van een driehoek is 180 - Bij een rechthoekige

Nadere informatie

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² De boom en het stokje staan loodrecht op de grond in het park. De boom is 3 en het stokje 1. Hoe lang is de schaduw van het stokje

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B vwo II

Eindexamen wiskunde B vwo II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP

PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP OEFENINGEN 1 Kleur de figuren die congruent zijn met elkaar in dezelfde kleur. 2 Gegeven: PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP Gevraagd: Zijn de driehoeken congruent? Verklaar. 3 Gegeven: Gevraagd: Is

Nadere informatie

BRUGPAKKET 8: VLAKKE FIGUREN

BRUGPAKKET 8: VLAKKE FIGUREN BRUGPAKKET 8: VLAKKE FIGUREN Brugpakket 8: Vlakke figuren 1 Vlakke figuren 1.1 Vlakke figuren: Veelhoeken en niet-veelhoeken Een veelhoek is enkel begrensd door rechte lijnen. OEFENING Zet een kruisje

Nadere informatie

( ) wiskunde B pilot vwo 2016-I. Kettinglijn = 1. Hieruit volgt e = 4. Dus x = ln(4) (of een gelijkwaardige uitdrukking) 1. De y-coördinaat van T is 3

( ) wiskunde B pilot vwo 2016-I. Kettinglijn = 1. Hieruit volgt e = 4. Dus x = ln(4) (of een gelijkwaardige uitdrukking) 1. De y-coördinaat van T is 3 wiskunde B pilot vwo 06-I Vraag Antwoord Sores Kettinglijn maimumsore 4 f' ( ) e e = 4 f' ( ) = 0 geeft 4 e = e Hieruit volgt e = 4 Dus = ln(4) ( een gelijkwaardige uitdrukking) maimumsore 6 De y-oördinaat

Nadere informatie

Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting

Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting 1 Lijnen en rechten Hoe kunnen lijnen zijn? gebogen of krom gebroken recht We onthouden: Een rechte is een rechte lijn. c a b Een rechte heeft geen begin- en

Nadere informatie

Vl. M. Nadruk verboden 1

Vl. M. Nadruk verboden 1 Vl. M. Nadruk verboden 1 Opgaven 1. Hoeveel graden, minuten en seconden zijn gelijk aan rechte hoek? van een rechte hoek resp van een 2. Als = 25 13 36, = 37 40 56, = 80 12 8 en = 12 36 25, hoe groot is

Nadere informatie

Soorten lijnen. Soorten rechten

Soorten lijnen. Soorten rechten Soorten lijnen ik zeg ik teken ik noteer ik weet een punt A A een rechte a a Een rechte heeft geen begin- en eindpunt. een halfrechte [A een halfrechte heeft B] een beginpunt of een eindpunt een lijnstuk

Nadere informatie

Vlakke Meetkunde. Les 20 Nadruk verboden 39. Het construeren van figuren

Vlakke Meetkunde. Les 20 Nadruk verboden 39. Het construeren van figuren Vlakke Meetkunde. Les 20 Nadruk verboden 39 20,1. De cirkel Het construeren van figuren Een cirkel of cirkelomtrek is een gesloten kromme lijn, waarvan alle punten in hetzelfde vlak liggen en even ver

Nadere informatie

Hoofdstuk 10 - Hoeken en afstanden

Hoofdstuk 10 - Hoeken en afstanden oofdstuk 0 - oeken en afstanden Moderne wiskunde 9e editie vwo deel Voorkennis: Verhoudingen ladzijde 7 V-a e hoeken lijven gelijk want alleen de lengte van de zijden verandert en allemaal met dezelfde

Nadere informatie

HZH: c, α en β ZZR: a, b en β

HZH: c, α en β ZZR: a, b en β EETKUNE e hoekpunten van een driehoek of vierhoek geven we met HOOFLETTER aan. Lijnen krijgen een kleine letter en voor hoeken gebruiken we vaak Griekse letters. Het Griekse alfabet begint met de letters

Nadere informatie

Examen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 0 tijdvak woensdag 9 juni.0-6.0 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 8 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

8 a 250; 200; 150 b 100 cm c De hoek is kleiner dan 90. d De afstand is meer dan 100 cm. 9 a ½ 5 12 = 169 b 13, want = 169

8 a 250; 200; 150 b 100 cm c De hoek is kleiner dan 90. d De afstand is meer dan 100 cm. 9 a ½ 5 12 = 169 b 13, want = 169 H7 PYTHGORS 7.0 INTRO rehthoekszijden van 3 en 4 m is. us alle vier de zijden zijn even lang. a 7. REHTHOEKIGE RIEHOEKEN a 80 5 = 0000 m 5000 m 3 : ½ 6 4 = m : 8 m : 6 m : 9 m E: 5 m F: 7½ m 4 600 ½ 0

Nadere informatie

UITWERKINGEN VOOR HET VWO

UITWERKINGEN VOOR HET VWO UITWERKINGEN VOOR HET VWO EEL HOOFSTUK 5 GRENZEN Kern FSTNEN a) b) Nee. e zijden a en b zijn samen even lang. b a c ) a) Teken diagonaal In geldt ( ) In geldt 0 ( ) us is b) ijv. ) Te bewijzen: ewijs:

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 6 januari 04 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een

Nadere informatie

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VWO 04 tijdvak dinsdag 0 mei 3.30 uur - 6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 - Ruimtemeetkunde

Hoofdstuk 9 - Ruimtemeetkunde oderne wiskunde 9e editie vwo deel 2 Voorkennis: wee soorten tekeningen ladzijde 254 V-1a d wee lijnen zijn evenwijdig als ze elkaar nooit snijden, hoe ver je de lijnen ook doortrekt. In werkelijkheid

Nadere informatie

Extra oefening bij hoofdstuk 1

Extra oefening bij hoofdstuk 1 Etra oefening ij hoofdstuk Moderne wiskunde 9e editie vwo deel t a Van is de oplossing t log t Van 8 is de oplossing t log 8 t Van is de oplossing t log De vergelijking heeft als oplossing log De vergelijking

Nadere informatie

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] 2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] Hiernaast staat de cirkel met middelpunt M en straal 2½ cm In het kort: (M, 2½ cm) Op de zwarte cirkel liggen alle punten P met PM = 2½ cm In het rode binnengebied liggen

Nadere informatie

handleiding pagina s 434 tot Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 12: bladzijde Werkboek

handleiding pagina s 434 tot Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 12: bladzijde Werkboek week 13 les 5 toets en foutenanalyse handleiding pagina s 434 tot 443 nuttige informatie 1 Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina s 374 en 375: vierhoeken pagina 376: eigenschappen van diagonalen in vierhoeken

Nadere informatie

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek. Bij het uitrekenen van een lengte, een oppervlakte of een inhoud moet je altijd het volgende opschrijven: de formule - de tussenstap - het antwoord - de eenheid. 1. rechthoek. Kenmerken: alle hoeken zijn

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 3 juni 4 Tijd: 4. - 7. uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een redenering,

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2017-I

wiskunde B vwo 2017-I wiskunde vwo 017-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek,

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I Eindexamen vwo wiskunde B 04-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte

Nadere informatie

UITWERKINGEN VOOR HET VWO B2

UITWERKINGEN VOOR HET VWO B2 UITWERKINGEN VOOR HET VWO HOODTUK 7 : RKLIJNEN KERN CIRKEL EN RKLIJNEN ) Teken M en M. De raaklijnen in staat loodrecht op M. Voor de raaklijn in geldt hetzelfde. M ) Gebruik of de stelling van de omtrekshoek

Nadere informatie

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde. Syllabus voortentamen Wiskunde B

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde. Syllabus voortentamen Wiskunde B Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde Syllabus voortentamen Wiskunde B Deze syllabus bevat een beschrijving van het programma van het voortentamen Wiskunde B dat wordt afgenomen door de Centrale Commissie

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 017 tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 14 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4 Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4 4.4.1 Basis Lijnen en hoeken 1 Het assenstelsel met genoemde lijnen ziet er als volgt uit: 4 3 2 1 l k -4-3 -2-1 0 1 2 3 4-1 -2-3 n m -4 - Hieruit volgt: a Lijn k en

Nadere informatie

Bijkomende Oefeningen: Les 1

Bijkomende Oefeningen: Les 1 1 Inhoudstafel ijkomende Oefeningen: Les 1...2 ijkomende Oefeningen: Les 2...3 ijkomende Oefeningen: Les 3...4 ijkomende Oefeningen: Les 4...5 ijkomende Oefeningen: Les 5...6 ijkomende Oefeningen: Les

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2015-II

wiskunde B vwo 2015-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie