Risico s beperken, leefbaarheid vergroten.

Transcriptie

1 Besluit omgevingsvergunning Zaaknummer B.V. De Zwaanhoeve Durgerdammergouw BT Amsterdam Locatie: Durgerdammergouw 24 en 45 te Amsterdam Onderwerp: Intrekking Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) Datum: 7 juni 2016 Dit document betreft een beschikking ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO). Deze beschikking zal, in ieder geval, ook gepubliceerd worden. Risico s beperken, leefbaarheid vergroten. 1 5

2 INHOUDSOPGAVE OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT... 3 BESLUIT... 3 BEZWAAR... 3 INWERKINGTREDING... 4 PROCEDURELE OVERWEGINGEN... 4 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN INTREKKING

3 OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT Besluit Gezien het verzoek van Rudi Herder agrarisch ontwerp en advies namens T. van Zaanen van B.V. De Zwaanhoeve, ingekomen op 31 mei 2016 om intrekking van de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets voor het houden van landbouwhuisdieren als bedoeld in art. 2.1, lid 1, onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) en artikel 2.2a lid 1, onder f, i en lid 4, onder a, sub 4 van het Besluit omgevingsrecht besluiten wij: op grond van artikel 2.33, tweede lid onder b van de Wabo en de hierna genoemde overwegingen, de voor B.V. Zwaanhoeve geldende omgevingsvergunning d.d. 23 november 1994, met het nummer N01/4017 MD 1994, voor zover deze omgevingsvergunning gelijkgesteld is met een Omgevingsvergunning beperkte milieutoets in de zin van artikel 2.1 lid 1, onder i, en betrekking heeft op : - het houden van 300 vleesstieren in de zin van artikel 2.2a lid 1, onder i, Bor; - het houden van 750 mestvarkens in de zin van artikel 2.2a lid 1, onder f, Bor; - het oprichten of wijzigingen van een dierenverblijf voor het houden van 1090 landbouwhuisdieren in de zin van artikel 2.2a lid 4 onder a sub 4 Bor in te trekken. De overwegingen bij dit besluit zijn hierna opgenomen. Hoogachtend, Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, namens deze, de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, voor deze, mevrouw A.M. Hopman Teammanager Vergunningverlening Portefeuille Branches B Dit document is digitaal vastgesteld. Een fysieke of ingescande handtekening is daarom niet nodig. Meer informatie: Bezwaar Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u als u belanghebbende bent bij het besluit binnen zes weken na de dag van bekendmaking daarvan een bezwaarschrift indienen bij burgemeester en wethouders van Amsterdam, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam. Vermeld in uw bezwaarschrift altijd de datum, uw naam, adres, handtekening, het referentienummer/kenmerk van dit besluit (of stuur een kopie van het besluit mee) en de reden(en) waarom u bezwaar maakt. Dient iemand anders namens u een bezwaarschrift in, stuur dan een machtiging mee. Verder verzoeken wij u om uw telefoonnummer in het bezwaarschrift te vermelden. Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van dit besluit niet op. In spoedgevallen kan tijdens de bezwaarschriftprocedure een voorlopige voorziening worden gevraagd aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. U kunt ook digitaal het verzoekschrift indienen bij de genoemde rechtbank via 3 5

4 Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Voor het behandelen van het verzoek worden griffiekosten in rekening gebracht. Inwerkingtreding Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na zijn bekendmaking. PROCEDURELE OVERWEGINGEN Aanvraag Op 31 mei 2016 hebben wij een verzoek tot intrekking van de omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor het houden van alle vergunde landbouwhuisdieren ontvangen. Het betreft een verzoek van Rudi Herder agrarisch ontwerp en advies dat is ingediend namens T. van Zaanen van B.V. De Zwaanhoeve. Op 3 juni 2016 is dit verzoek met de heer Herder besproken en is de procedurebevestiging naar de aanvrager verstuurd. In de procedurebevestiging is aangegeven dat wordt verzocht om intrekking van de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (verder: OBM) voor het houden van meststieren en mestvarkens. Het verzoek heeft betrekking op de voor B.V. Zwaanhoeve geldende omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1 lid 1 onder e Wabo d.d. 23 november 1994, met het nummer N01/4017 MD 1994, voor zover deze vergunning per 1 januari 2013 voor het houden van landbouwhuisdieren gelijk is gesteld met een Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (zie hieronder). Huidige vergunningsituatie Voor deze inrichting is de volgende beschikking afgegeven: Bij beschikking van 23 november 1994, met het nummer N01/4017 MD 1994 is door het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam Noord een revisievergunning ingevolge art. 8.4, Wet milieubeheer (Wm) afgegeven voor een veehouderij met een veevoederbedrijf en een onderhoudswerkplaats op de Durgerdammergouw 24 en 45 te Amsterdam. In deze vergunning zijn de volgende aantallen dieren per diercategorie in de inrichting genoemd : 300 vleesstieren (A6), 750 vleesvarkens (D3.1.1), 30 paarden (K1) en 10 paarden jonger dan 3 jaar (K2). Vanaf de inwerkingtreding van de Wabo op 1 oktober 2010 is deze revisievergunning gelijkgesteld met een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e van de Wabo. Sinds 1 januari 2013 is de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten in het Bor gewijzigd. Hierdoor geldt voor de activiteiten met landbouwhuisdieren in de inrichting alleen nog een vergunningplicht op grond van artikel 2.1 lid 1 onder i Wabo in samenhang met artikel 2.2a Bor (een Omgevingsvergunning beperkte milieutoets). Op grond van het overgangsrecht wordt de op 23 november 1994 verleende omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e Wabo, per 1 januari 2013 gelijkgesteld met een Omgevingsvergunning beperkte milieutoets op grond van artikel 2.1 lid 1, onder i Wabo, voor zover deze betrekking heeft op: - het houden van 300 vleesstieren (in de zin van artikel 2.2a lid 1, onder i, Bor); - het houden van 750 mestvarkens (in de zin van artikel 2.2a lid 1, onder f, Bor); - het oprichten of wijzigen van een dierenverblijf voor het houden van 1090 landbouwhuisdieren (in de zin van artikel 2.2a lid 4 onder a sub 4 Bor). De vergunningvoorschriften die specifiek betrekking hadden op het houden van landbouwhuisdieren en die grond van het overgangsrecht na 1 januari 2013 tijdelijk zijn blijven gelden als maatwerkvoorschriften, zijn op 1 januari 2016 vervallen. 4 5

5 Bevoegd gezag De voor de inrichting geldende vergunning d.d. 23 maart 1994 heeft onder meer betrekking op activiteiten met veevoeder. De inrichting valt daarom onder categorie 9.4 onder a van het Bor. In genoemde categorie zijn inrichtingen voor het vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen voor landbouwhuisdieren aangewezen als vergunningplichtige inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e van de Wabo. Gelet hierop zijn burgemeester en wethouders het bevoegde gezag om te beslissen op het verzoek om intrekking van de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. Procedure Op de behandeling van het verzoek om intrekking is de reguliere voorbereidingsprocedure van paragraaf 3.2 van de Wabo van toepassing. De op 31 mei 2016 ontvangen verzoek bestaat uit: - Brief Verzoek intrekking omgevingsvergunning milieu van 30 mei 2016; - Machtiging inzake het intrekken van de vergunning van 26 mei Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij conform artikel 3.8 Wabo van de aanvraag kennis gegeven op de website van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied: INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN INTREKKING De OBM waar het intrekkingsverzoek over gaat heeft betrekking op het houden van 300 vleesstieren (A6) en 750 vleesvarkens (D3.1.1). De voorschriften die deze activiteit specifiek reguleren staan in het Activiteitenbesluit. Op 29 mei 2016 heeft de heer T. van Zaanen van B.V. De Zwaanhoeve een melding op grond van het Activiteitenbesluit gedaan. Gelet op de beschrijving van de activiteiten genoemd in deze melding zullen de activiteiten binnen de inrichting geen betrekking meer hebben op het houden van landbouwhuisdieren. Wij zien geen (milieu)redenen die een beletsel vormen voor intrekking van de omgevingsvergunning d.d. 23 november 1994 voor zover deze vergunning is gelijkgesteld met een Omgevingsvergunning beperkte milieutoets voor de activiteit landbouwhuisdieren. Om die reden kan het verzoek tot intrekking worden ingewilligd. Conclusie Wij zien geen redenen om het verzoek om intrekking te weigeren en willigen het verzoek tot intrekking in. 5 5