Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage

Transcriptie

1 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage Den Haag/Hilversum, juli 2003

2 Colofon In deze rapportage treft u nadere analyses aan van de resultaten van de zesde meting van het landelijk onderzoek Politiemonitor Bevolking dat in opdracht van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en het merendeel van de regionale politiekorpsen in 2003 is verricht. Het onderzoek is net als in 1993, 1995, 1997, 1999 en 2001 uitgevoerd door het Uitvoeringsconsortium Projectbureau Politiemonitor, dat wordt gevormd door de onderzoeksbureaus B&A Groep Beleidsonderzoek & -Advies BV uit Den Haag en Intomart BV uit Hilversum. Het telefonisch veldwerk is, naast Intomart, uitgevoerd door het in Heerlen gevestigde veldwerkbureau Pro-Info. Het onderzoek werd van de zijde van de departementen begeleid door: W.M. de Jongste, Ministerie van Justitie M.P.P.M. Merx, Ministerie van Justitie G.J. Terlouw, Ministerie van Justitie E.E. de Kleuver, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties C.A. Damaisjah, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Tot 1 januari 2004 kunt u bestellingen schriftelijk of per fax met vermelding van aantal en titel plaatsen bij: Intomart BV T.a.v. mevrouw Elisabeth van der Waals Postbus DA Hilversum Fax: Elisabeth.van.der.Waals@intomart.nl Verkoopprijs 7,50 per exemplaar, exclusief verzendkosten. De contactpersonen van het uitvoeringsconsortium zijn: Annet Nienhuis en Hans Bekkers, B&A Groep Beleidsonderzoek & -Advies BV, telefoon en Daphne Ahrendt en Tom van Dijk, Intomart BV, telefoon Nadere informatie over de Politiemonitor kunt u verkrijgen bij: mevrouw C.A. Damaisjah en mevrouw W.M. de Jongste. Zij zijn telefonisch te bereiken respectievelijk onder telefoonnummer: en Het overnemen van delen van deze tekst is toegestaan onder voorwaarde van duidelijke bronvermelding.

3 Inhoud 0. Inleiding Achtergrond en aanleiding Leeswijzer 6 Deel 1 Prestatie-indicatoren 7 1. Beschikbaarheid van de politie Inleiding Algemene resultaten Welke respondenten beoordelen de beschikbaarheid van de politie negatief Relatie met de woonbuurt Relatie met slachtofferschap Relatie met de contacten met de politie Relatie met de zichtbaarheid van de politie Relatie met het functioneren en optreden van de politie Conclusies Tevredenheid over het contact met de politie Inleiding Algemene resultaten Welke burgers zijn tevreden over het contact met de politie Relatie met slachtofferschap Relatie met de woonbuurt Relatie met het oordeel over de politie in de woonbuurt Verschillende vormen van contact Conclusies 29 Deel 2 Aandachtspunten Veiligheidsprogramma Onveiligheidsgevoelens Inleiding Algemene resultaten Welke respondenten voelen zich onveilig Relatie met de woonbuurt Relatie met slachtofferschap Relatie met de contacten met de politie Relatie met de zichtbaarheid van de politie Relatie met het oordeel over de politie in de woonbuurt Conclusies 43

4 4 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage 4. Overlast Inleiding Algemene resultaten Welke respondenten ondervinden veel overlast van ernstige overlast of (fysieke) verloedering Relatie met slachtofferschap Relatie met het oordeel over de politie in de woonbuurt Conclusies 50 Deel 3 Aangifte Aangifte Inleiding Algemene resultaten Wie doen aangifte? Redenen om geen aangifte te doen Tevredenheid over het politie optreden bij aangifte Conclusies 64 Deel 4 Geweldsdelicten Geweldsdelicten Inleiding Algemene resultaten Slachtofferschap van geweldsdelicten: Bekendheid met dader Herhaald slachtofferschap van geweld Wie worden slachtoffer van geweldsdelicten? Slachtofferschap van geweld met een bekende dader Gevoelens van onveiligheid, vermijdings- en aangiftegedrag Conclusies 80

5 0. Inleiding 0.1 Achtergrond en aanleiding De Politiemonitor Bevolking is een tweejaarlijks, landelijk bevolkingsonderzoek naar criminaliteit, onveiligheid, preventiegedrag van burgers en de kwaliteit van het optreden van de politie. Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie en een groot aantal politiekorpsen. In elk van de 25 politieregio's worden tenminste personen telefonisch ondervraagd. De resultaten van de Politiemonitor Bevolking 2003 worden gepresenteerd in 28 rapporten: 1 landelijk rapport, 25 regiorapporten, 1 landelijk tabellenrapport en 1 beleidsrapport met nadere analyses. Voor u ligt dit beleidsrapport. De uitkomsten van de Politiemonitor Bevolking worden in de praktijk op allerlei manieren gebruikt, zowel op landelijk, regionaal als lokaal niveau en zowel door de politie als door bestuur en openbaar ministerie. De idee bestond dat dit gebruik kon worden geoptimaliseerd. Daarom is naar aanleiding van deze meting voor het eerst een beleidsrapport gemaakt waarin verdiepende analyses worden gepresenteerd. Hierdoor worden op onderdelen verklarende inzichten geboden. In deze beleidsrapportage wordt nader ingegaan op de beschikbaarheid van de politie, de tevredenheid over het contact met de politie, het onveiligheidsgevoel van burgers, ernstige vormen van overlast, het aangiftegedrag en de geweldsdelicten. De gekozen onderwerpen vinden hun aanleiding in de bestuurlijke aandachtsgebieden van dit moment. De beschikbaarheid van de politie en de tevredenheid over het contact met de politie zijn belangrijke indicatoren die gelden voor de gemaakte resultaatafspraken tussen de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie en de regionale politiekorpsen in het Landelijk Kader Nederlandse Politie De politiekorpsen wordt gevraagd hun prestatie op deze indicatoren in de aankomende jaren te verbeteren. Door de indicatoren in deze rapportage nader te belichten kunnen wellicht handvatten hiervoor worden geboden. Het onveiligheidsgevoel van de burgers in Nederland en ernstige vormen van overlast en (fysieke) verloedering vormen speerpunten in het Veiligheidsprogramma Naar een veiliger samenleving zoals aangeboden aan de Tweede Kamer in oktober In de voor u liggende rapportage wordt gezocht naar factoren die invloed hebben op onveiligheidsgevoelens en onderwerpen we verschillende vormen van overlast aan een nadere analyse, met wederom als doel meer grip op deze materie te krijgen.

6 6 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage Binnen de Tweede Kamer en de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is sinds enige tijd bijzondere aandacht voor het aangiftegedrag van slachtoffers, mede naar aanleiding van de vorige meting van de Politiemonitor Bevolking waarin naar voren kwam dat de aangiftebereidheid afneemt. Er is intussen vooral gezocht naar oplossingen ter bevordering van de aangiftebereidheid gericht op het vergemakkelijken van de aangifte (bijvoorbeeld via internet). Het hoofdstuk over aangifte in deze rapportage vindt zijn aanleiding in deze politieke discussie. Slachtofferschap van geweldsdelicten vormt een belangrijk aandachtspunt binnen het ministerie van Justitie. In deze rapportage wordt hierop nader ingegaan. Met name staat de vraag centraal in welke mate slachtoffers van geweldsdelicten de dader kennen, en of dit het gevolg is van specifieke kenmerken van het slachtoffer. Overigens zijn met deze beleidsrapportage de mogelijkheden tot verdieping geenszins uitgeput. De onderzoeksgegevens bieden bijvoorbeeld tal van mogelijkheden voor diepgravender studie, waarbij ook kwalitatieve informatie en gegevens uit de politieregistraties en ander onderzoek kunnen worden benut. Bedacht moet worden dat de Politiemonitor Bevolking geen wondermiddel is voor alle behoeften aan omgevingsinformatie. Het instrument kent ook beperkingen, die inherent verbonden zijn aan grootschalig kwantitatief onderzoek. De Politiemonitor Bevolking is slechts één van de vele relevante bronnen van informatie, die ingebed kan en gecomplementeerd moet worden met andere gegevens. 0.2 Leeswijzer Het rapport is opgebouwd uit vier delen. Het eerste deel gaat in op de prestatieindicatoren uit het Landelijk Kader Nederlandse Politie. Hoofdstuk 1 behandelt de beschikbaarheid van de politie, hoofdstuk 2 onderzoekt de tevredenheid over het contact met de politie. Deel 2 bevat twee hoofdstukken over de onderwerpen uit het Veiligheidsprogramma 2002 die in de Politiemonitor Bevolking worden gemeten: hoofdstuk 3 behandelt onveiligheidsgevoelens van de burgers, hoofdstuk 4 gaat in op ernstige overlast en (fysieke) verloedering. Deel 3 bevat het hoofdstuk over aangiftegedrag, waarin wordt aangesloten bij de discussie hoe de aangiftebereidheid kan worden gestimuleerd. Deel 4 behandelt slachtofferschap van geweldsdelicten.

7 Deel 1 Prestatie-indicatoren Dit deel belicht de beschikbaarheid van de politie en de tevredenheid over het contact met de politie. Beide variabelen gelden als indicatoren voor de gemaakte resultaatafspraken tussen de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie en de regionale politiekorpsen in het Landelijk Kader Nederlandse Politie Van de politiekorpsen wordt verwacht dat zij in 2006 hun eigen hoogste waarden uit de periode evenaren. In de hoofdstukken in dit deel wordt nader ingegaan op factoren die samenhangen met de betreffende indicatoren. Hierdoor worden inzichten geboden die wellicht behulpzaam kunnen zijn bij het beïnvloeden van de prestaties op de indicatoren.

8 8 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage

9 1. Beschikbaarheid van de politie 1.1 Inleiding In de Politiemonitor Bevolking speelt het oordeel over de beschikbaarheid van de politie een belangrijke rol. In dit hoofdstuk geven we enerzijds aan welke groepen positief en negatief oordelen over de beschikbaarheid van de politie en anderzijds kijken we welke factoren het oordeel over de beschikbaarheid van de politie beïnvloeden. 1.2 Algemene resultaten De beschikbaarheid van de politie wordt in de Politiemonitor Bevolking gebaseerd op de antwoorden op een vijftal stellingen: Je ziet de politie in de buurt te weinig; Ze komen hier te weinig uit de auto; Ze zijn hier te weinig aanspreekbaar; Ze hebben hier te weinig tijd voor allerlei zaken; Ze komen niet snel als je ze roept. Op basis van de antwoorden op deze vragen is een schaalscore berekend. Hoe hoger deze schaalscore, hoe tevredener men is over de beschikbaarheid van de politie in de buurt. Figuur 1.1 Beschikbaarheid van de politie, schaalscore. Landelijke ontwikkeling sinds Schaalscore (0-10) De tevredenheid over de beschikbaarheid van de politie in de buurt in 2003 is niet significant lager of hoger dan in Ten opzichte van de jaren daarvoor is het oordeel over de beschikbaarheid van de politie echter wel significant negatiever geworden. Met name de aspecten ze komen te weinig uit de auto, ze zijn te weinig aanspreekbaar en ze komen niet snel als je ze roept worden minder positief beoordeeld dan in vroeger jaren.

10 10 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage Figuur 1.2 Beschikbaarheid van de politie (schaalscore), naar regio. Schaalscore ,7 tot 4,0 (1) 4,0 tot 4,3 (5) 4,3 tot 4,6 (12) 4,6 tot 4,9 (5) 4,9 tot 5,2 (2) De beschikbaarheid van de politie wordt in 2003 het hoogst gewaardeerd in de regio s Amsterdam-Amstelland en Twente. De minste waardering voor de beschikbaarheid van de politie wordt uitgesproken in de regio Rotterdam-Rijnmond, direct gevolgd door Zuid-Holland-Zuid, Zeeland, Midden- en West-Brabant, Gooi en Vechtstreek en Limburg-Noord. Als we het plaatje nader beschouwen, kan ruwweg een tweedeling worden gemaakt. De regio s in het Noorden en Noordoosten, aangevuld met Amsterdam-Amstelland, zijn het meest positief over de beschikbaarheid. Met name in de Zuidwestelijke regio s van Nederland wordt nogal eens kritiek geuit op de beschikbaarheid van de politie. In tabel 1.1 wordt de tevredenheid over de beschikbaarheid van de politie in de 25 grootste gemeenten van ons land bekeken. Tabel 1.1 De beschikbaarheid van de politie in de G-25 gemeenten (schaalscore). 1 Leiden 5,2 11 Maastricht 4,6 21 Dordrecht 4,2 2 Groningen 5,2 12 Utrecht 4,5 22 Amersfoort 4,1 3 Enschede 5,1 13 Zoetermeer 4,5 23 Tilburg 4,1 4 Amsterdam 5,0 14 Haarlem 4,5 24 Almere 3,8 5 Apeldoorn 5,0 15 Zaanstad 4,5 25 Rotterdam 3,7 6 Haarlemmermeer 4,8 16 Ede 4,4 7 Nijmegen 4,8 17 s-hertogenbosch 4,3 8 Zwolle 4,7 18 Arnhem 4,3 9 Den Haag 4,6 19 Breda 4,3 10 Eindhoven 4,6 20 Emmen 4,2 In de gemeenten Leiden, Groningen, Enschede, Amsterdam en Apeldoorn zijn de inwoners in 2003 het meest te spreken over de beschikbaarheid van de politie. De beschikbaarheid van de politie wordt in de gemeenten Rotterdam en Almere het minst positief beoordeeld.

11 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage 11 Er blijkt geen wezenlijk verband te bestaan tussen de mate van verstedelijking van de gemeenten en de beschikbaarheid van de politie. Inwoners van grote steden beoordelen de beschikbaarheid van de politie dus niet significant positiever of negatiever dan inwoners van plattelandsgemeenten. Door middel van een regressieanalyse 1 hebben we gekeken welke factoren die in de Politiemonitor onderscheiden kunnen worden, gerelateerd zijn aan het oordeel over de beschikbaarheid van de politie. Dit betreft deels variabelen die als resultaat uit de enquête naar voren zijn gekomen en deels achtergrondkenmerken van de respondenten. De regressieanalyse verklaart 40 procent van de variantie in de beschikbaarheidscore. Dat wil zeggen dat het oordeel over de beschikbaarheid van de politie zich vrij goed laat verklaren vanuit factoren die in de Politiemonitor Bevolking zijn opgenomen. Uit deze analyse bleek dat diverse aspecten samenhangen met het oordeel over de beschikbaarheid van de politie: het oordeel over het functioneren, het oordeel over het optreden, de zichtbaarheid van de politie, zaken als opleiding, geslacht en leeftijd, onveiligheidsgevoelens, het waarnemen van diverse buurtproblemen en het slachtofferschap van diverse delicten. In dit hoofdstuk beschrijven we achtereenvolgens de aspecten die in deze analyse als significant naar voren komen. In eerste instantie kijken we hiertoe naar de achtergrondkenmerken van de respondenten. Vervolgens komen de andere factoren uit het onderzoek aan de orde Welke respondenten beoordelen de beschikbaarheid van de politie negatief In de Politiemonitor Bevolking worden verschillende achtergrondkenmerken verzameld over de respondenten. In deze paragraaf bezien we in hoeverre deze achtergrondkenmerken ons in staat stellen een profiel te schetsen van de burgers die tevreden of juist ontevreden zijn over de beschikbaarheid van de politie. Vrouwelijke inwoners van Nederland zijn vaker tevreden over de beschikbaarheid van de politie dan mannelijke inwoners (schaalscores zijn respectievelijk 4,5 en 4,3). Met name over de aspecten ze komen hier te weinig uit de auto en ze komen niet snel als je ze roept oordelen vrouwen positiever dan mannen; vrouwen zijn het met deze stellingen dus minder vaak eens dan mannen. 1 2 Regressieanalyse is een statistische techniek om het verband tussen enerzijds een te verklaren variabele (in dit geval dus de beschikbaarheid van de politie) en anderzijds een of meerdere verklarende variabelen aan te geven. In theorie hadden we de paragrafen in dit hoofdstuk kunnen indelen afhankelijk van de uitgevoerde regressieanalyse, waarbij wordt gestart met het aspect dat de meeste variantie verklaart. In de praktijk zou dit betekenen dat een onlogische opbouw zou ontstaan. Verschillende inhoudelijk gerelateerde onderwerpen (bijvoorbeeld de verschillende buurtproblemen) zouden hierdoor uit elkaar worden getrokken. Omwille van de leesbaarheid hebben wij gekozen voor de volgorde van paragrafen die de opbouw van het landelijk rapport van de Politiemonitor Bevolking weerspiegelt. Deze paragrafen worden voorafgegaan door een paragraaf over de achtergrondkenmerken van de burgers.

12 12 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage Figuur 1.3 Oordeel over de beschikbaarheid van de politie (schaalscore), naar leeftijd jaar jaar jaar jaar Totaal Schaalscore (0-10) Jongeren zijn aanzienlijk vaker tevreden over de beschikbaarheid van de politie in de buurt dan ouderen. Ruwweg kan worden gesteld dat er sprake is van een afname in de tevredenheid over de beschikbaarheid van de politie naarmate men ouder wordt. Vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is er vervolgens weer sprake van een (lichte) toename in de tevredenheid over de beschikbaarheid van de politie. Figuur 1.4 Oordeel over de beschikbaarheid van de politie (schaalscore), naar opleidingsniveau. Hoger wetenschappelijk onderwijs Hoger beroepsonderwijs HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderwijs Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs Lager beroepsonderwijs Lager onderwijs Totaal Schaalscore (0-10) Er is sprake van een verband tussen de opleiding van de burger en het oordeel over de beschikbaarheid van de politie. Burgers met een lagere opleiding (lager onderwijs, lager beroepsonderwijs, middelbaar algemeen beroepsonderwijs) zijn minder tevreden over de beschikbaarheid van de politie dan gemiddeld. Hoger opgeleiden en dan met name burgers met een wetenschappelijke opleiding zijn meer tevreden over de beschikbaarheid van de politie dan gemiddeld. Ook de arbeidsmarktpositie van de respondenten blijkt invloed te hebben op het oordeel over de beschikbaarheid van de politie. Deze wordt door studenten en scholieren aanzienlijk positiever beoordeeld dan door andere burgers (schaalscore 5,3). Met name werklozen (4,1), gepensioneerden (4,2), mensen die vrijwilligerswerk doen (4,3) en huisvrouwen/huismannen (4,3) zijn in mindere mate tevreden over de beschikbaarheid van de politie.

13 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage 13 Resumerend: - hoger opgeleiden zijn positiever over de beschikbaarheid van de politie dan lager opgeleiden; - vrouwen zijn positiever over de beschikbaarheid van de politie dan mannen; - jongeren zijn positiever over de beschikbaarheid van de politie dan ouderen; - met name werklozen, gepensioneerden, mensen die aan vrijwilligerswerk doen en huisvrouwen/huismannen zijn kritisch over de beschikbaarheid van de politie. Uit de analyses blijkt dat van alle in de analyse betrokken achtergrondkenmerken het opleidingsniveau de grootste verklarende kracht heeft wat betreft het oordeel over de beschikbaarheid van de politie, gevolgd door achtereenvolgens het geslacht van de burger en de leeftijd van de burger. De arbeidsmarktpositie van een burger hangt sterk samen met andere kenmerken, zoals opleidingsniveau en leeftijd (studenten zijn vrijwel altijd jong, gepensioneerden zijn per definitie ouder, enzovoorts). Het effect van de arbeidsmarktpositie op de beschikbaarheid wordt voor een deel dan ook verklaard vanuit deze andere variabelen. 1.4 Relatie met de woonbuurt In de vorige paragraaf gaven we enkele achtergrondkenmerken van de respondenten en de relatie van deze kenmerken met het oordeel over de beschikbaarheid. In de verdere paragrafen van dit hoofdstuk relateren we de beschikbaarheid van de politie aan andere resultaten uit het onderzoek. Hierdoor kunnen we het oordeel over de beschikbaarheid mogelijk beter duiden. In deze paragraaf kijken we naar de relatie tussen de beschikbaarheid van de politie en het oordeel van de burgers over hun eigen woonbuurt. In de Politiemonitor Bevolking hebben we de respondenten een groot aantal problemen voorgelegd en gevraagd in hoeverre deze problemen bij hen in de buurt voorkomen. Met name in buurten waar door de burgers vaak verloedering en dreiging wordt waargenomen, wordt de beschikbaarheid van de politie negatief beoordeeld. Het gaat dan met name om zaken als bedreiging, mensen die op straat worden lastig gevallen, overlast door groepen jongeren, overlast door omwonenden en geweldsdelicten die aanleiding geven tot een negatief oordeel over de politiële beschikbaarheid (schaalscores variëren van 3,1 tot 3,6). De buurtproblemen die relatief het minst samenhangen met de waardering van de beschikbaarheid van de politie zijn hondenpoep op straat, te hard rijden, fietsdiefstal, aanrijdingen en dronken mensen op straat (schaalscores variëren van 4,0 tot 4,1). 1.5 Relatie met slachtofferschap Het zou kunnen dat slachtoffers van een delict anders (negatiever) kijken naar de beschikbaarheid van de politie dan andere burgers. Immers, zij kunnen snel het idee hebben dat de politie ter plaatse had moeten zijn teneinde het voorval te voorkomen. Analyses wijzen uit dat dit inderdaad het geval is.

14 14 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage Inwoners die het slachtoffer zijn geworden van een delict (schaalscore 4,2) oordelen beduidend negatiever over de beschikbaarheid van de politie dan inwoners die geen slachtoffer zijn geworden (schaalscore 4,6). Zij beoordelen vooral de aspecten aanspreekbaarheid van de politie, de snelheid van handelen van de politie en de tijd die de politie beschikbaar heeft minder positief. Figuur 1.5 geeft inzicht in de relatie tussen de aard van het delict en het oordeel over de beschikbaarheid. Figuur 1.5 Oordeel over de beschikbaarheid van de politie (schaalscore), naar slachtofferschap. Beroving met geweld Bedreiging Overige delicten Overige vernieling Aanrijding met doorrijden Vernieling van auto Diefstal van auto Diefstal uit auto Poging tot inbraak Overige diefstal Mishandeling Beroving zonder geweld Inbraak Aanrijding zonder doorrijden Fietsdiefstal Geen slachtoffer Totaal Schaalscore (0-10) Slachtoffers van een beroving met geweld zijn naar verhouding erg negatief over de beschikbaarheid van de politie. Dit delict komt in Nederland naar verhouding echter niet vaak voor; ongeveer 0,3 procent van de inwoners van Nederland wordt hiermee jaarlijks geconfronteerd. Het aantal respondenten in deze categorie is dan ook klein. Verder zijn slachtoffers van bedreiging, overige delicten, overige vernieling, aanrijding met doorrijden en de drie autodelicten minder te spreken over de beschikbaarheid van de politie dan gemiddeld. Slachtoffers van fietsdiefstal beoordelen de beschikbaarheid van de politie nauwelijks negatiever dan burgers die met geen enkel delict zijn geconfronteerd. Aan de slachtoffers die aangifte hebben gedaan van het delict waarvan zij slachtoffer werden is gevraagd hoe zij het politieoptreden tijdens de aangifte beoordelen. Er blijkt een duidelijk verband te zijn tussen het oordeel over het politieoptreden bij de aangifte en de beoordeling van de beschikbaarheid van de politie. Burgers die ontevreden zijn over het optreden van de politie bij de aangifte hebben ook kritiek op de beschikbaarheid van de politie. Nadere analyse leert dat het oordeel over de beschikbaarheid van de politie niet alleen wordt gekleurd door redenen die samenhangen met de komst of bereikbaarheid van de politie maar ook met de bejegening door de politie van het slachtoffer.

15 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage 15 Aan de slachtoffers die aangifte hebben gedaan van een delict kunnen verschillende vormen van politiële nazorg worden verleend. In dit onderzoek hebben we gekeken naar een drietal van deze vormen: - Het geven van een preventieadvies; - Het geven van informatie over slachtofferhulp; - Het geven van informatie over het verloop van de zaak. De analyses wijzen uit dat met name het geven van preventieadviezen en het naderhand geven van informatie over het verloop van de zaak bijdraagt tot een positiever oordeel over de beschikbaarheid van de politie. Het geven van informatie over slachtofferhulp hangt in veel mindere mate samen met het oordeel over de beschikbaarheid. 1.6 Relatie met de contacten met de politie Op zich is er geen significant verschil in het oordeel over de beschikbaarheid van de politie tussen burgers die om wat voor reden ook contact hebben gehad met de politie (schaalscore 4,5) en burgers die geen contact hebben gehad met de politie (schaalscore 4,4). Uit onderstaande figuur blijkt echter dat er wel verschillen zijn binnen de groep burgers die contact hebben gehad met de politie als we de aard van het contact in de vergelijking betrekken. Figuur 1.6 Oordeel over de beschikbaarheid van de politie (schaalscore), naar de reden voor het contact met de politie. Hulp Aangifte of melding Melding van verdachte situatie Informatie Getuige Overig Bekeuring Vergunning Controle Open dag Waarschuwing Totaal Schaalscore (0-10) Burgers die contact hebben gehad met de politie vanwege een vraag om hulp, de aangifte van een misdrijf en het melden van een verdachte situatie zijn minder tevreden over de beschikbaarheid van de politie dan gemiddeld. Contacten vanwege een waarschuwing, een open dag en een controle geven aanleiding tot een bovengemiddeld positief oordeel over de beschikbaarheid. Ruw gezegd is er dus een verband tussen de persoon of instantie van wie het contact uitgaat en het oordeel over de beschikbaarheid. Burgers die contact hebben gehad met de politie, waarbij het initiatief uitging van de burger zelf, oordelen negatiever over de beschikbaarheid dan andere burgers.

16 16 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage We hebben de burgers die contact hebben gehad met de politie tevens gevraagd aan te geven of zij tevreden of niet tevreden waren over het politieoptreden bij het contact. Er is een positief verband tussen het oordeel over het laatste contact en het oordeel over de beschikbaarheid van de politie. Hoe tevredener men is over het laatste contact, hoe tevredener men is over de beschikbaarheid van de politie. Hierbij blijken er nog wel verschillen te zijn tussen de verschillende contactvormen: met name burgers die ontevreden zijn over het politieoptreden tijdens een vraag om hulp, het melden van een verdachte situatie en een open dag beoordelen de beschikbaarheid aanzienlijk negatiever dan burgers die dezelfde contacten wel positief beoordelen. 1.7 Relatie met de zichtbaarheid van de politie De zichtbaarheid van de politie wordt gemeten door inwoners te vragen hoe vaak zij de politie door de eigen straat zien komen. Figuur 1.7 Oordeel over de beschikbaarheid van de politie (schaalscore), naar de zichtbaarheid van de politie. Dagelijks (3 of meer keer per week) Zo eens per week (1 of 2 keer per week) Minder dan eens per week Wisselt sterk Totaal Schaalscore (0-10) Er is een duidelijk verband tussen de zichtbaarheid van de politie en het oordeel over de beschikbaarheid. Burgers die de politie dagelijks in de straat zien zijn vaker tevreden over de beschikbaarheid dan burgers die de politie eens of tweemaal per week zien. Deze laatstgenoemde burgers zijn vervolgens weer tevredener over de beschikbaarheid van de politie dan burgers die de politie minder dan eens per week zien of die geen regelmaat kunnen ontdekken in het bezoek van de politie. Vervolgens wordt gevraagd of burgers veranderingen wensen in het aantal maal dat men de politie in de eigen straat ziet.

17 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage 17 Figuur 1.8 Oordeel over de beschikbaarheid van de politie (schaalscore), naar gewenste zichtbaarheid van de politie. Vaker Niet vaker maar ook niet minder vaak Minder vaak Maakt niet uit Totaal Schaalscore (0-10) Burgers die de politie vaker in de eigen straat zouden willen zien, zijn naar verhouding het minst te spreken over de beschikbaarheid van de politie. Verder is er nauwelijks verschil in het oordeel over de beschikbaarheid van de politie van de burgers die de politie minder vaak zouden willen zien en de burgers die het niet veel uitmaakt of zij de politie vaker of minder vaak zien. 1.8 Relatie met het functioneren en optreden van de politie In de Politiemonitor Bevolking wordt ingegaan op een aantal buurtgebonden aspecten van het politieoptreden. Naast de beschikbaarheid betreft dit het functioneren en het optreden van de politie. Het oordeel over het functioneren van de politie wordt gemeten aan de hand van de volgende stellingen: De politie biedt burgers hier bescherming; De politie heeft hier contact met bewoners; De politie reageert hier op problemen; De politie doet hier haar best; De politie pakt de zaken hier efficiënt aan. Er blijkt een duidelijke relatie te zijn tussen de beschikbaarheid van de politie en de stellingen die betrekking hebben op het functioneren van de politie: inwoners die positiever oordelen over het functioneren van de politie zijn ook meer tevreden over de beschikbaarheid van de politie. Er zijn enkele verschillen zichtbaar tussen de verschillende stellingen. Naar verhouding heeft het antwoord op de stelling over het contact dat de politie heeft met de bewoners de minste invloed op het oordeel over de beschikbaarheid van de politie. Het oordeel over het optreden van de politie wordt gemeten aan de hand van de volgende stellingen: Ze grijpen niet in; Ze treden niet hard genoeg op; Ze bekeuren hier te weinig.

18 18 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage Burgers die het met elk van de genoemde stellingen eens zijn, zijn negatiever in hun oordeel over de beschikbaarheid van de politie dan burgers die het met de genoemde stellingen oneens zijn. Met name burgers die vinden dat de politie niet ingrijpt en niet hard genoeg optreedt, zijn ook slecht te spreken over de beschikbaarheid van de politie. Overigens moet worden opgemerkt dat zich naar alle waarschijnlijkheid onder de respondenten een groep bevindt die over alle denkbare aspecten met betrekking tot de politie ontevreden is, ongeacht de precieze vraagstelling. Hiermee moet rekening worden gehouden bij de interpretatie van bovengenoemde, maar ook in de rest van dit rapport gepresenteerde, resultaten. 1.9 Conclusies Met name burgers die van mening zijn dat er vaak verloedering en dreiging in hun woonbuurt voorkomen, oordelen negatief over de beschikbaarheid van de politie. Het gaat dan specifiek om zaken als bedreigingen, mensen die op straat worden lastiggevallen, overlast door groepen jongeren, overlast door omwonenden en geweldsdelicten. Gerichte acties tegen deze problemen zullen mogelijk leiden tot een verbetering van de gepercipieerde beschikbaarheid. Inwoners die slachtoffer zijn geworden van een delict oordelen beduidend negatiever over de beschikbaarheid van de politie dan inwoners die geen slachtoffer zijn geworden van een delict. Met name de aspecten aanspreekbaarheid van de politie, snelheid van handelen en de tijd die de politie beschikbaar heeft, zijn aanleiding voor kritiek. Het oordeel over de beschikbaarheid van de politie hangt nadrukkelijk samen met het oordeel over het politieoptreden bij zowel de aangifte als bij andersoortig contact. Hierbij spelen niet alleen redenen die betrekking hebben op de bereikbaarheid of de komst van de politie, maar zeker ook de bejegening door de politie een rol. Slachtoffers die een preventieadvies krijgen of informatie krijgen over het verloop van de zaak zijn positiever over de beschikbaarheid van de politie dan slachtoffers die deze vormen van nazorg niet krijgen. Met name burgers die contact hebben met de politie vanwege een vraag om hulp, de aangifte of melding van een misdrijf of het melden van een verdachte situatie hebben kritiek op de beschikbaarheid van de politie. Het verdient dan ook aanbeveling om juist aan deze contacten in de toekomst meer zorg te besteden. Zowel het oordeel over het functioneren van de politie als over het optreden van de politie hangt samen met het oordeel over de beschikbaarheid van de politie. Voor wat betreft het functioneren speelt het directe contact tussen politie en burgers een minder grote rol, zolang burgers maar het idee hebben dat de politie bescherming biedt, reageert op problemen in de buurt, haar best doet en de zaken efficiënt aanpakt.

19 2. Tevredenheid over het contact met de politie 2.1 Inleiding Inwoners van Nederland kunnen om verschillende redenen contact hebben met de politie, bijvoorbeeld vanwege het melden of aangeven van misdrijven, verkeerszaken, hulpvragen of openbare orde- en veiligheidsproblemen. In de Politiemonitor Bevolking wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de aard van het oordeel over deze contacten tussen politie en burgers. In dit hoofdstuk kijken we welke burgers tevreden zijn over de contacten die zij met de politie hebben. Verder geven we aan of er andere factoren te onderkennen zijn die samenhangen met het oordeel over het contact met de politie. 2.2 Algemene resultaten Ruim eenderde (35%) van de burgers heeft in de afgelopen 12 maanden contact gehad met de politie. Dit is vergelijkbaar met het percentage burgers dat in 2001 contact had met de politie. Aan degenen die contact hebben gehad met de politie is gevraagd wat de reden was van het laatste contact. De soorten contacten worden ingedeeld in drie groepen: handhaving door politie, aangifte of melding door burgers en andere contacten. Figuur 2.1 Contact tussen bevolking en politie. In procenten van alle contacten, percentage laatste contact. Landelijk Handhaving door politie 10% Andere contacten 32% Aangifte/melding door burgers 58% Bijna drievijfde (58%) van alle contacten heeft betrekking op aangifte of melding door burgers. Bijna eenderde van de contacten valt in de categorie andere contacten, dat wil zeggen contacten anders dan handhaving of aangifte. De categorie handhaving door de politie maakt in procent van alle contacten uit. Op de onderscheiden vormen van contact gaan we aan het eind van dit hoofdstuk nader in.

20 20 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage Aan de burgers die contact hebben gehad met de politie is gevraagd hoe zij het politieoptreden bij dit contact beoordeelden. Figuur 2.2 Tevredenheid over politieoptreden bij laatste contact. In procenten van de bevolking, percentage (zeer) tevreden. Landelijke ontwikkeling sinds % (zeer) tevreden Iets meer dan drievijfde (63%) van de personen die contact hebben gehad met de politie is tevreden of zeer tevreden over dit contact. Dit is een significante afname sinds 2001 toen nog 65 procent van de burgers die contact hadden met de politie tevreden was. Figuur 2.3 Tevredenheid over politieoptreden bij laatste contact. In procenten van de bevolking, percentage (zeer) tevreden. Regionale percentages Percentage ,0 tot 58,2 (1) 58,2 tot 61,3 (5) 61,3 tot 64,4 (14) 64,4 tot 67,5 (1) 67,5 tot 70,6 (4) In de regio s Twente, Noord- en Oost-Gelderland, Zaanstreek-Waterland en Limburg- Noord is een groter deel van de personen die contact hebben gehad met de politie tevreden over het politieoptreden bij het laatste contact dan in andere regio s. De inwoners van de regio Rotterdam-Rijnmond die in 2003 contact hebben gehad met de politie zijn naar verhouding het minst te spreken over dit contact.

21 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage 21 Aan de burgers die ontevreden zijn over het contact met de politie is gevraagd om welke reden zij ontevreden zijn. De meest genoemde redenen zijn: de politie deed niets (15,7%); de politie liet mij te lang wachten (15,2%); de politie trad niet efficiënt op (13,9%); de politie kwam niet/te laat (11,0%); de problemen zijn niet opgelost (10,1%). Met name redenen die samenhangen met de bereikbaarheid of de komst van de politie zijn aanleiding voor ontevredenheid. In Tabel 2.1 wordt de tevredenheid over het contact met de politie van de burgers in de 25 grootste gemeenten van Nederland gepresenteerd. Tabel 2.1 Tevredenheid over optreden politie bij laatste contact in de G-25 gemeenten. In procenten van de bevolking, percentage (zeer) tevreden. 1 Amersfoort 70,6 11 Eindhoven 62,0 21 Zoetermeer 57,1 2 Zaanstad 67,9 12 Apeldoorn 61,6 22 Emmen 56,3 3 Haarlemmermeer 67,6 13 Ede 61,2 23 Almere 55,9 4 Utrecht 66,1 14 Tilburg 60,6 24 Rotterdam 54,1 5 Leiden 66,1 15 Zwolle 60,5 25 Nijmegen 50,7 6 Arnhem 65,6 16 Den Haag 60,3 7 Haarlem 65,1 17 Amsterdam 60,2 8 Maastricht 64,2 18 s-hertogenbosch 59,4 9 Groningen 63,8 19 Breda 59,0 10 Enschede 63,5 20 Dordrecht 58,4 In de gemeente Amersfoort is bijna driekwart van de inwoners tevreden of zeer tevreden over het optreden van de politie bij het laatste contact. Verder zijn de inwoners van de gemeenten Zaanstad en Haarlemmermeer verhoudingsgewijs vaak te spreken over het contact dat zij met hun politie hebben gehad. Van de inwoners van de gemeente Nijmegen is naar verhouding het kleinste deel tevreden of zeer tevreden over het politieoptreden bij het laatste contact. Ook in de gemeente Rotterdam blijft het oordeel over het laatste contact met de politie achter bij het gemiddelde. Door middel van regressieanalyse 3 hebben we gekeken welke factoren die in de Politiemonitor onderscheiden kunnen worden, gerelateerd zijn aan het oordeel over het laatste contact met de politie. Dit betreft deels variabelen die als resultaat uit de enquête naar voren zijn gekomen en deels achtergrondkenmerken van de respondenten. Bij het beschouwen van de resultaten moet echter worden bedacht dat de in de regressieanalyse gebruikte variabelen slechts ongeveer vijf procent (5,2%) van de variantie verklaren. Dit is weinig, hetgeen erop wijst dat er andere kenmerken zijn (die niet in de Politiemonitor worden gemeten) die van invloed zijn op het oordeel over het politieoptreden bij het laatste contact. 3 Zie voetnoot 1.

22 22 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage Toch zijn er verschillende kenmerken die een relatie laten zien met het oordeel over het laatste contact met de politie: het oordeel over het functioneren, slachtofferschap van verschillende delicten, het waarnemen van verschillende buurtproblemen, het oordeel over de beschikbaarheid van de politie, zaken als opleiding en geslacht en het oordeel over het optreden van de politie. In dit hoofdstuk gaan we op deze aspecten nader in, te beginnen met de achtergrondkenmerken van de burgers Welke burgers zijn tevreden over het contact met de politie Wat betreft de achtergrondkenmerken van de inwoners van Nederland spelen met name het opleidingsniveau en geslacht een rol bij het oordeel over het politieoptreden bij het laatste contact. Hoog opgeleiden zijn vaker tevreden over het optreden van de politie dan lager opgeleiden. Van de hoog opgeleiden is 70 procent tevreden, terwijl van de burgers met uitsluitend lager onderwijs 59 procent tevreden is. Mannen zijn in sterkere mate tevreden over het politieoptreden dan vrouwen (64% tegenover 60%). De leeftijd van de burgers en de mate van verstedelijking van de woongemeente hebben geen relatie met het oordeel over het contact met de politie. 2.4 Relatie met slachtofferschap Het is denkbaar dat personen die zelf slachtoffer zijn geworden van een delict negatiever oordelen over het optreden van de politie dan personen die geen slachtoffer zijn geworden van een delict. Een nadere analyse maakt duidelijk dat dit ook daadwerkelijk het geval is. Van de burgers die slachtoffer zijn geworden van een delict is 58 procent tevreden over het politieoptreden bij het laatste contact. Van de burgers die geen slachtoffer zijn geworden van een delict is 70 procent tevreden over het politieoptreden. In onderstaande figuur geven we aan hoe slachtoffers van specifieke delicten het contact met de politie beoordelen. 4 Zie voetnoot 2.

23 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage 23 Figuur 2.4 Tevredenheid over politieoptreden bij het laatste contact gerelateerd aan slachtofferschap, in procenten van de bevolking, percentage (zeer) tevreden. Overige delicten Mishandeling Diefstal uit auto Bedreiging Beroving met geweld Overige vernieling Overige diefstal Diefstal van auto Fietsdiefstal Vernieling van auto Poging tot inbraak Aanrijding met doorrijden Inbraak Beroving zonder geweld Aanrijding zonder doorrijden Geen slachtoffer Totaal % (zeer) tevreden Met name slachtoffers van overige delicten (dat wil zeggen bijvoorbeeld zaken als fraude en oplichting) en van mishandeling zijn in mindere mate tevreden over het politieoptreden bij het laatste contact. Ook slachtoffers van bedreiging en diefstal uit de auto zijn minder tevreden over het contact met de politie. Slachtoffers van aanrijdingen, inbraak of een poging hiertoe en beroving waarbij geen geweld werd gebruikt zijn van alle slachtoffers het meest positief over het contact met de politie; zij scoren ongeveer gemiddeld. Voor de slachtoffers van een delict zal het contact met de politie vaak betrekking hebben op de aangifte of melding van het voorval. Verderop in dit hoofdstuk gaan we nader in op de aard van het contact met de politie. 2.5 Relatie met de woonbuurt In de Politiemonitor Bevolking hebben we de respondenten een groot aantal problemen voorgelegd en gevraagd in hoeverre deze problemen bij hen in de buurt voorkomen. Enkele van deze buurtproblemen hebben een relatie met het oordeel over het contact met de politie. Met name in buurten waar door de burgers vaak verloedering wordt waargenomen, wordt het politieoptreden bij het laatste contact negatief beoordeeld. Het gaat dan met name om zaken als overlast door omwonenden en overlast door groepen jongeren.

24 24 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage 2.6 Relatie met het oordeel over de politie in de woonbuurt Beschikbaarheid In de Politiemonitor Bevolking zijn verschillende vragen opgenomen die betrekking hebben op hetgeen de burgers in de directe leefomgeving aan politieoptreden waarnemen. Eén van deze zaken is de beschikbaarheid van de politie. De beschikbaarheid van de politie wordt in het onderzoek gemeten aan de hand van een vijftal stellingen, te weten: Je ziet de politie in de buurt te weinig; Ze komen te weinig uit de auto; Ze zijn hier te weinig aanspreekbaar; Ze hebben hier te weinig tijd voor allerlei zaken; Ze komen niet snel als je ze roept. Uit de regressieanalyse komt naar voren dat het oordeel over de beschikbaarheid van de politie een positieve relatie heeft met het oordeel over het politieoptreden bij het laatste contact. Voor alle onderscheiden stellingen geldt dat de burgers die het met een stelling eens zijn aanzienlijk minder vaak tevreden zijn over het politieoptreden bij het laatste contact dan burgers die het met de stelling niet eens zijn. Met name bij de stelling ze komen niet snel als je ze roept is het verschil aanzienlijk. Van de inwoners die het met deze stelling eens zijn, is 47 procent tevreden over het laatste contact; van de inwoners die het er niet mee eens zijn, is 75 procent tevreden over het laatste contact. Functioneren Het functioneren van de politie heeft blijkens de regressieanalyse naar verhouding de meeste invloed op het oordeel over het politieoptreden bij het laatste contact. Het functioneren van de politie wordt in het onderzoek gemeten door middel van de stellingen: De politie biedt bescherming; De politie heeft contact met de bewoners; De politie reageert op problemen; De politie doet haar best; De politie pakt de zaken efficiënt aan. Bij alle stellingen geldt dat burgers die het met de stelling eens zijn vaker tevreden zijn over het optreden van de politie bij het laatste contact dan burgers die het met de stelling oneens zijn. Met name op de stelling de politie pakt de zaken efficiënt aan is het verschil aanzienlijk. Van de burgers die het met deze stelling eens zijn is 77 procent tevreden over het laatste contact met de politie, terwijl van de burgers die het hiermee oneens zijn 45 procent tevreden is. Optreden Het optreden van de politie wordt in de Politiemonitor Bevolking gemeten aan de hand van een drietal stellingen. Ze bekeuren hier te weinig; Ze treden niet hard genoeg op; Ze grijpen niet in.

25 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage 25 Met name de antwoorden op de twee laatstgenoemde stellingen laten een relatie zien met het oordeel over het politieoptreden bij het laatste contact. Burgers die het met de betreffende (negatief geformuleerde) stellingen oneens zijn, zijn vaker tevreden over het politieoptreden bij het laatste contact dan burgers die het met de betreffende stellingen eens zijn. 2.7 Verschillende vormen van contact In de Politiemonitor Bevolking onderscheiden we drie vormen van contact (handhaving, aangifte/melding en andere redenen ) tussen burgers en politie. Tot nu toe hebben we steeds het contact met de politie in zijn totaliteit bezien. In deze paragraaf maken we onderscheid tussen de drie verschillende vormen. Eerst kijken we naar de tevredenheid en ontevredenheid over de verschillende vormen van contact. Vervolgens kijken we welke factoren samenhangen met het oordeel over de verschillende vormen van contact. Tevredenheid Bijna tweederde (63%) van de inwoners van Nederland die in 2003 contact hadden met de politie vanwege handhaving, is tevreden of zeer tevreden over dit contact. Dit percentage wijkt niet significant af van het percentage in voorgaande jaren. In het onderzoek is over verschillende vormen van handhaving informatie verzameld: controle, een waarschuwing en een bekeuring. In onderstaande figuur bezien we hoe het oordeel over het laatste contact voor ieder van deze onderscheiden vormen van handhaving is. Figuur 2.5. Tevredenheid over politieoptreden bij laatste contact, uitgesplitst naar reden van contact handhaving. In procenten van de bevolking, percentage (zeer) tevreden. Landelijk Controle Waarschuwing Bekeuring Totaal % (zeer) tevreden Burgers die contact hebben gehad met de politie vanwege een controle of een waarschuwing zijn in sterkere mate tevreden over het politieoptreden dan burgers die contact hebben gehad met de politie vanwege een bekeuring. Minder dan drievijfde (58%) van de inwoners die contact hebben gehad met de politie vanwege de aangifte of melding van een misdrijf is tevreden of zeer tevreden over dit contact. Dit is een significant lager percentage dan in 2001 toen het percentage op 62 lag. In feite is reeds sinds 1997 sprake van een afname van de tevredenheid over het politieoptreden bij de aangifte of melding van een misdrijf.

26 26 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage Onder het cluster aangifte/melding vatten we drie vormen van contact samen: de daadwerkelijke aangifte of melding van een misdrijf door burgers, het melden van een verdachte situatie en het optreden als getuige. Figuur 2.6 Tevredenheid over politieoptreden bij laatste contact, uitgesplitst naar reden van contact aangifte / melding, in procenten van de bevolking, percentage (zeer) tevreden. Landelijk Getuige van misdrijf Melding van verdachte situatie Aangifte of melding misdrijf Totaal % (zeer) tevreden Burgers die een getuigenis afleggen zijn naar verhouding vaker tevreden dan burgers die vanwege een andere contactvorm uit dit cluster contact hebben met de politie. Met name burgers die contact hebben met de politie vanwege de daadwerkelijke aangifte of melding van een misdrijf (in 2003 goed voor 47 procent van alle contacten) zijn minder vaak tevreden over het politieoptreden. Bijna driekwart (71%) van de inwoners die contact hebben gehad met de politie om een reden anders dan handhaving of aangifte is tevreden of zeer tevreden over dit contact. Dit is vergelijkbaar met het percentage in 2001, maar significant lager dan in de hieraan voorafgaande jaren. Figuur 2.7. Tevredenheid over politieoptreden bij laatste contact, uitgesplitst naar reden van contact andere contacten. In procenten van de bevolking, percentage (zeer) tevreden. Landelijk Open dag Informatie en advies Vergunningaanvraag Hulpvraag Overige contacten Totaal % (zeer) tevreden Bezoekers van een open dag, burgers die een vergunning aanvragen en burgers die bij de politie aankloppen voor informatie zijn in veel gevallen tevreden over het optreden van de politie tijdens dit contact. Met name burgers die de politie vragen om hulp zijn in mindere mate te spreken over de manier waarop de politie tijdens dit contact is opgetreden.

27 Politiemonitor Bevolking 2003 Beleidsrapportage 27 Redenen voor ontevredenheid Aan de burgers die ontevreden zijn over het contact met de politie is gevraagd om welke reden zij ontevreden zijn. De belangrijkste redenen voor ontevredenheid worden, per contactvorm, in onderstaande tabel gepresenteerd. Tabel 2.2 Redenen voor ontevredenheid over het optreden van de politie bij het laatste contact, naar vorm van contact Handhaving Aangifte/melding Overige contacten de politie liet mij te lang de politie liet mij te lang de politie deed niets wachten (11%); wachten (18%); (18%); ik ben ten onrechte politie deed niets (17%); politie liet mij te lang bekeurd (9%); wachten (16%); de politie gedroeg zich politie trad niet efficiënt politie trad niet efficiënt onhebbelijk (8%); op (16%); op (14%); de houding van de politie kwam niet/te laat problemen niet opgelost politie deugde niet (8%); (13%); (12%); de politie was geen bericht over de politie kwam niet/te laat onverschillig (8%). afloop (12%); (11%) men had onvoldoende tijd/aandacht (12%); de problemen zijn niet opgelost (11%). Bij alle vormen van contact zien we dat men ontevreden is over de snelheid waarmee de politie handelde. Voorts worden bij contacten in het kader van handhaving met name bejegeningsaspecten genoemd, terwijl bij de andere vormen van contact het in sterkere mate gaat om de manier waarop de politie de situatie aanpakte. In onderstaand schema geven we aan welke factoren die in de Politiemonitor zijn opgenomen samenhangen met het oordeel over het politieoptreden bij één van de vormen van contact. Tabel 2.3 Factoren die samenhangen met het oordeel over het optreden van de politie bij het laatste contact, naar vorm van contact Handhaving Aangifte/melding Overige contacten Achtergrondkenmerken geslacht leeftijd leeftijd opleidingsniveau geslacht opleidingsniveau verstedelijking Buurtproblemen dreiging verloedering Onveiligheidsgevoelens percentage vaak Slachtofferschap (poging tot) inbraak overige delicten verkeersdelicten geweldsdelicten overige delicten Optreden politie in de functioneren functioneren functioneren buurt beschikbaarheid beschikbaarheid optreden