Basiscursus chemie L. Standaert

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Basiscursus chemie L. Standaert 2006-2007"

Transcriptie

1 Basiscursus chemie L. Standaert

2 Deze cursus werd samengesteld door L. Standaert, Schooljaar , Heilig Graf Een digitale kopie van deze cursus vind je op Voor ernstige- problemen of vragen over de leerstof kan je me contacteren op Reken op 24 uur voor een antwoord, dus best niet wachten tot de avond voor het examen! Bronvermelding: Bij het samenstellen van deze cursus werd in meer of mindere mate gebruik gemaakt van Chemie plus 3, Pelckmans uitgeverij Cursusmateriaal V. Verhaegen Chemie eenheid 3b, standaard uitgeverij Andere bronnen worden bij de gebruikte illustratie geplaatst. 2

3 1-de chemische elementen...5 1a atomen...5 1b chemische stoffen...6 1c Symbolen en formules Chemische reacties...9 2a het verschil tussen een mengsel en een chemische verbinding...9 2b mengsels en zuivere stoffen...10 Vragen...10 Oefeningen c chemische reacties d reactievergelijkingen...12 Oefeningen Atoommodel a Wat is een model? b Het atoommodel van Thomson c Het atoommodel van Rutherford...18 Atoommassa...20 Vragen d Atoommodel van Bohr Het periodiek systeem der elementen a Groepen...25 Bijlage : eigenschappen en toepassingen van metalen en niet-metalen b Periodes...29 Vragen Chemische verbindingen Edelgasconfiguratie: basisregel van chemische bindingen Ionen Ionbinding Covalente binding Metaalbinding...31 Oefeningen b De metaalbinding Elektriciteit Mol- en molmassa Molmassa Mol Oefeningen...39 Wet van massabehoud...41 Wat kan je nu?...42 Extra oef Onderzoeken en herkennen van stoffen Eigenschappen van stoffen Mengsels scheiden Soorten mengsels Soorten stoffen: anorganische verbindingsklassen Zuren Definitie Indeling...47 Oefeningen...47 Enkele zuren en hun eigenschappen Basen...49 Definitie...49 Bijlage: enkele basen en hun toepassingen Zuren + Basen =? ph-waarde

4 Indicatoren Zouten...53 Definitie...53 Hydraten...53 Polaire molecules & kristallen...53 Enkele voorbeelden van zouten Oxiden Metaaloxiden Niet-metaaloxiden...55 Vragen bij de tekst...56 Vragen bij de tekst:...57 Oefeningen...58 Wat moet je kennen/kunnen?

5 1-de chemische elementen 1a atomen Er bestaan miljoenen en miljoen kleuren. Die zijn allemaal gemaakt uit combinaties van 3 basiskleuren. Op dezelfde manier zijn er miljoenen en miljoenen stoffen. Deze zijn allemaal gemaakt uit een beperkt aantal soorten atomen. In de natuur komen 92 verschillende atomen voor. Deze verschillende atomen noemen we de verschillende chemische elementen. Met deze 92 kan je (bijna) alle stoffen die we kennen aanmaken. Eén (1) deeltje van een chemisch element noemen we een atoom. Dit woord komt van het Griekse atomos wat ondeelbaar betekent. terzijde: Plutonium is het chemisch element waarmee je atoombommen kan bouwen. Dit element komt op aarde in de natuur niet voor, het is door de mens gemaakt om de 2 e atoombom mee te vervaardigen. Het is het 94 e element. De diameter van een atoom is gemiddeld ongeveer 0.3 nm. 1nm = 1 nanometer= 1 miljoenste van een millimeter. In 1 gram keukenzout zitten ongeveer 2.10²² atomen. 5

6 1b chemische stoffen De miljoenen en miljoenen stoffen worden gevormd door verschillende combinaties van chemische elementen. Eén deeltje van een chemische stof noemen we een molecule. Wanneer je een brok keukenzout hebt, kan je dat in 2 breken, en nog eens in 2 en nog eens En eens het kleiner is dan je kan zien, kleiner dan je met een microscoop kan zien, dan kan je het in theorie nog steeds breken. Chemici gebruiken modellen om te bestuderen hoe een molecule eruit ziet, met verschillend gekleurde bollen voor verschillende atoomsoorten Je kan dat evenwel niet tot in het oneindige doen. Op een gegeven moment heb je één deeltje zout. Je kan dat nog breken in aparte atomen, maar dan is het geen keukenzout meer. Dat kleinste deel noemen we een molecule. Deze molecule kan bestaan uit één of meerdere soorten atomen. Moleculen kunnen heel eenvoudig zijn, of heel groot en complex Model van een watermolecule Model van een DNA-molecule 6

7 1c Symbolen en formules De 92 elementen hebben allemaal een naam. Maar om atomen en moleculen korter te kunnen noteren, worden symbolen gebruikt. Opdracht:: Zoek de naam en het bijhorende symbool van de eerste 20 elementen Naam Symbool Maak een lijst van de symbolen en nemen van de elementen met de volgende atoomnummers en studeer deze eveneens in: Z=24,26,28,29,30,35,36,47,50,53,54,56,78,79,80,82,86,92,94 7

8 8

9 2 Chemische reacties 2a het verschil tussen een mengsel en een chemische verbinding Proef 1: Los 20 gram zout op in een maatbeker met 100 cl water. Roer tot alles opgelost is. Blijf daarna zout toevoegen. Op een bepaald moment kan je geen zout meer oplossen. Wanneer je meer zout oplost, dan zinkt het naar de bodem. Wel kan je het water verwarmen. In warm water kan je meer zout oplossen dan in koud water. Je kan ook al het water laten verdampen. Wat je dan krijgt is een beker met zout. De aard van de stoffen is niet verandert; de zoutmolecules zijn nog steeds zoutmolecules en water is nog steeds water (het is gasvormig, waterdamp, geworden) Het proces waarbij een vaste stof gezuiverd wordt uit een mengsel, door de vloeistof te verdampen heet kristallisatie. Dit is ook hoe zout gewonnen wordt uit zeewater. In de natuur gebeurt dit in warme streken, vb Guatemala, waar laaggelegen vlaktes regelmatig onderlopen. Het resultaat zijn enorme spiegelgladde zoutvlaktes. Omdat die zo effen als een biljartlaken zijn, worden die vlaktes dikwijls gebruikt om snelheidsrecords te vestigen. Water met zout is een mengsel. Een mengsel waarin we een stof (vast, vloeibaar of gasvormig) oplossen in een vloeistof, noemen we een oplossing. (foto s DieselMAX, snelste dieselvoertuig ter wereld) Proef 2: Voeg 20 cl HCl toe aan een maatbeker met 100 cl water. Dit is een simulatie van zure regen. (een zuur is categorie van stoffen, zoals metalen. Er zijn verschillende zuren en HCl is er een voorbeeld van) Laat enkele spijkers voorzichtig in de oplossing vallen. Warm de oplossing op met een bunsenbrander, dan gaat de reactie wat sneller. Na een tijdje merk je dat de spijkers roesten. Er vindt een chemische reactie plaats. Hierbij is een nieuwe stof, en dus een nieuwe molecule, ontstaan: roest. We zeggen dat het ijzer reageert met de zuurstof die in het water zit. Het resultaat van 9

10 een reactie noemen we het reactieproduct. In de zoutoplossing is er niks veranderd aan de bestanddelen. De molecules NaCl en H2O blijven bij een mengsel naast elkaar bestaan. Bij de spijkers is de aard van de stof wel veranderd. Fe reageert met O2, zuurstofgas, dat opgelost is in water en vormt Fe2O3, roest. Dit wordt uitgeschreven in een reactievergelijking: Hier gaan we straks verder op in. 4 Fe + 6 O2 --> 2 Fe2O3 2b mengsels en zuivere stoffen Elk apart noemen we NaCl en H2O zuivere stoffen. Omdat ze bestaan uit verschillende soorten atomen noemen we dit samengestelde zuivere stoffen vb: H 2 O, HNO 3 Een stof die bestaat uit één soort atomen noemen we een enkelvoudige zuivere stof. vb 0 2, O 3, H 2, Fe In een zuivere stof komen maar één soort moleculen voor. Vragen -Zeg van volgende stoffen of het gaat om een samengestelde of een enkelvoudige zuivere stof: Na 2 S Na 2 CO 3 N 2 Fe 2 O 3 He -Hoeveel soorten moleculen komen er voor in zuiver water? -In het zout water uit de vorige proef komen 2 soorten moleculen voor en 4 soorten atomen. Welke? Is er een verschil tussen O 3 en O 2? Zo ja, welk? 10

11 Oefeningen 11

12 2c chemische reacties De vorming van een nieuwe stof uit 2 stoffen noemen we een chemische reactie. In sommige gevallen gebeurt zo n reactie vanzelf als je 2 stoffen samenvoegt. In andere gevallen moet je die 2 een beetje aanmoedigen. (een kaars ontbrandt niet vanzelf, maar eens je ze aansteekt gaat de reactie wel vanzelf verder) In nog andere gevallen moet je er energie instoppen voor er een reactie plaatsvindt (vb een ei koken) Waarom sommige stoffen wel en andere niet met elkaar reageren, bespreken we hier niet. Een stof die makkelijk reageert noemen we reactief. Een stof die niet wil reageren noemen we inert. De atmosfeer bevat ongeveer 21 % zuurstofgas (O 2 ). Zuurstofgas is zo reactief dat het enkel in de atmosfeer kan voorkomen omdat het constant aangemaakt wordt door planten. In een atmosfeer van 100% zuurstof brandt ijzer. Zuivere zuurstof is dan ook erg gevaarlijk. Een filmpje van brandend ijzer vind je op: proefje: Magnesium is een metaal dat makkelijk ontbrandt. Het geeft een felle vlam. Het reactieproduct is een bleke as, magnesiumoxide: MgO Verbranden van een stof is steeds een chemische reactie met zuurstofgas. drea/demos/burning_iron/burning_ir on.htm 2d reactievergelijkingen Een chemische reactie wordt uitgeschreven in symbolen, dit noemen we een reactievergelijking. Voor de verbranding van magnesium kunnen we schrijven: 2Mg + O 2 2MgO 12

13 Waarom het reactieproduct MgO is, en niet bv Mg of MgO 2, zien we verder in de cursus. Een reactievergelijking volgt evenwel steeds een paar basisregels: 1-er verdwijnen geen atomen, er komen er ook geen bij. 2-atomen kunnen niet veranderen in andere soorten atomen Voor Na 2Mg + O 2 2MgO Je moet na de reactie dus evenveel van elke soort atomen hebben dan ervoor. Het enige wat je mag doen is nieuwe combinaties maken. 2x Mg 2x O 2x Mg 2x O De 2 bij O 2 noemen we de index. Deze geeft weer hoeveel atomen er in één molecule zuurstofgas zitten. De 2 bij 2MgO noemen we de coëfficiënt. Deze geeft weer hoeveel moleculen MgO er gevormd worden in verhouding tot de andere moleculen in de reactievergelijking Een chemische reactie volgt steeds in vaste verhoudingen. Bij verbranding van magnesium worden steeds 2 deeltjes Mg per deeltje O 2 verbruikt. Hierbij worden steeds 2 deeltjes MgO gevormd. De coëffienten in een reactievergelijking geven deze verhoudingen weer. Het zijn steeds de eenvoudigst mogelijke verhoudingen. Je mag dus niet schrijven: 4Mg + 2O 2 4MgO Met volgende reactievergelijking is iets mis, kan je ze verbeteren? Ag + HCl AgCl + H 2 13

14 Oefeningen 2.1 Hoeveel atomen van elke atoomsoort in deze moleculen? 2 O 2 8 Cr 2 O 7 3 N 2 O 5 7 NaHCO 3 6 Na 2 CO Oefeningen: breng de coëfficiënten in orde (blijf van de indices af!): HCl + Zn ZnCl 2 + H 2 SO 2 + H 2 O H 2 SO 3 N 2 O 5 + H 2 O HNO 3 CO 2 + Na OH Na 2 CO 3 + H 2 O Sn + H Cl Sn Cl 4 + H 2 Na 3 PO 4 + H 2 SO 4 Na 2 SO 4 + H 3 PO 4 14

15 3 Atoommodel 3a Wat is een model? Voorbeelden van modellen: maquette van een gebouw voorstelling van het zonnestelsel het deeltjesmodel schaalmodel van een motor Computermodel van een gebouw Atoommodel van Rutherford Is een model een volledige, perfecte voorstelling van de werkelijkheid? Wat is het dan wel? 15

16 Waar is een model goed voor? Waarvoor kan je het gebruiken? 3b Het atoommodel van Thomson Tot het eind van de 19 e eeuw ging men ervan uit dat het atoom een ondeelbaar bolletje was. Men had het periodiek systeem van de elementen opgesteld, en met de verschillende soorten atomen kon men het ontstaan van nieuwe stoffen verklaren. Tot men elektrische lading ontdekte. Men wist in 1895 nog niet veel over elektriciteit, maar men had ontdekt dat er 2 soorten ladingen waren: positieve en negatieve, zoals de + en van een batterij. Dit kon men niet verklaren met hun huidige model van atomen. In een zuivere stof zit immers maar één soort moleculen, maar blijkbaar dus 2 verschillende soorten elektrische lading. Wanneer je een plastic staaf opwrijft met een doek dan wordt die statisch geladen. Proef: Wrijf een plastic staaf op met een nylonkous. Deze wordt elektrostatisch geladen. Plaats deze op een ronddraaiende sokkel. Wrijf een glazen staaf op met een kattevel en houd deze naast de eerste staaf. Beide staven trekken elkaar aan. Wrijf een 2 e plastic staaf op en houd deze naast de eerste staaf. Wat merk,je? 16

17 Thomson stelde zich in 1895 een atoommodel voor waarbij hij het atoom voorstelde als een bolvormige pudding met krenten over die bol gestrooid. Hij veronderstelde dat de pudding zelf positief geladen was en de krenten negatief geladen. Deze krenten werden later elektronen genoemd. Over het geheel was het atoom dan normaalgezien neutraal geladen, maar door wrijven kon een atoom enkele elektronen verliezen, of er konden er enkele meer aan de positief geladen bol blijven kleven. Puddingmodel van Thomson, met negatieve elektronen in een positieve massa (1895) FUNDAMENTELE KRACHTEN In de natuur kende men al één fundamentele kracht: zwaartekracht. Voorwerpen met massa (jij en de aarde) trekken elkaar aan. Elektrische aantrekking en afstoting werd veroorzaakt door elektrische lading en was een andere kracht, onafhankelijk van de massa van een voorwerp. We noemen het de elektromagnetische kracht. Gelijke ladingen stoten elkaar af, ongelijke trekken elkaar aan. Deze kracht is de grondslag van: - elektriciteit - magnetische aantrekkingskracht -statische elektriciteit -alle chemische reacties en de vorming van moleculen -het feit dat je niet door muren kan lopen (zie verder) 17

18 3c Het atoommodel van Rutherford Dit model werd in 1911 verbeterd door Rutherford, die stelde dat bijna alle massa, en de positieve lading van een atoom zich in een massieve kern bevond met de elektronen eromheen zoals planeten rond de zon. In die kern bevinden zich 2 verschillende soorten deeltjes: protonen die positief geladen waren en neutronen, die neutraal geladen zijn. Figuur 1: atoommodel Protonen: hebben een bepaalde massa en een positieve lading, Symbool: p+ Neutronen: hebben bijna net dezelfde massa als een proton, maar geen elektrische lading Symbool: n Elektronen: hebben een heel kleine massa, ongeveer 1/2000 van die van een proton, en een negatieve lading symbool: e- 18

19 De vorige tekeningen zijn niet op schaal getekend. Dat zou ook niet goed lukken, de kern van een atoom is keer kleiner dan het volledige atoom. Als je de kern van een atoom op schaal zou voorstellen ter grootte van een erwt, dan vlogen de elektronen er omheen in banen met een diameter van 300 meter. Stel je een voetbalstadium voor als één atoom, dan is de kern een bolletje van 1mm diameter op de middenstip. Maar 99,99% van de massa van het stadium zit geconcentreerd in die middenstip. Wij, en alle materie op aarde zijn even leeg als de ruimte! De enige reden waarom we niet los door elkaar of door muren kunnen lopen is omdat jouw elektronen die van mij afstoten. Neutronensterren Bij een grote ster (met een diameter van km of meer) kan de zwaartekracht zo groot worden dat de atomen in de ster kapotgedrukt worden. Alle materie op aarde bestaat uit atomen en is dus hol. In de ruimte bestaan er echter neutronensterren. De ster stort dan in en enkel de neutronen blijven over, die dicht opeengepakt zitten. Het resultaat is een neutronenster, met een diameter van ongeveer 10 km. Eén koffielepel materie van een neutronenster heeft een massa van ton! 19

20 . Dit is waarom radioactieve straling los door ons heen kan gaan; voor een klein stralingsdeeltje is normale materie zoiets als ons zonnestelsel. Of op zijn best zoiets als een asteroïdenveld; sommige stralingdeeltjes botsen op een atoomkern en kaatsen terug, maar de meeste vliegen er gewoon doorheen. Experiment van Rutherford met alfastraling Indien atomen op puddingbollen leken, dan zouden stralingsdeeltjes los door elke materie moeten schieten zoals een kogel door een blok gelatine. Dat is hoe Rutherford in 1911 ontdekte dat een atoom niet zoals een volle bol pudding kon zijn. Hij merkte dat stralingsdeeltjes door goudfolie passeerden, maar enkelen net heel hard terugkaatsten. Atoommassa Dit atoommodel klopte met wat men wist over de massa en de aard van de verschillende atomen. -het aantal protonen bepaalt de aard van het atoom. Een atoom met één proton is H, een atoom met 2 protonen is He, -het aantal neutronen in een kern is ongeveer gelijk aan het aantal protonen. Maar die regel klopt niet voor elk element. Zwaardere elementen hebben er in verhouding meer. Zo heeft lood 82 protonen en 125 neutronen. Waterstof heeft één proton en geen neutron. -de relatieve atoommassa van een atoom wordt bepaald door de som van de protonen en neutronen van het element. De relatieve massa van een proton of een neutron is ongeveer 1. 20

21 (De reden waarom dit niet precies één is, heeft te maken met kernfysica en Einstein en zien we niet in deze cursus.) Vragen Zoek op in de tabel. (het aantal neutronen kan je er soms niet precies weten. Dan moet je afronden) Helium Aluminium Aantal p+ Aantal n? Aantal e Koper Platina 82 Uranium -De aarde heeft een straal van ongeveer 6350 km. Als je een atoom zou uitvergroten tot de grootte van de aarde, hoe groot zou de kern dan zijn? Maak hiervan een tekening: 21

22 3d Atoommodel van Bohr Bohr was één van de wetenschappers die (later in zijn leven) aan de atoombom werkte. Hij ontdekte in 1914 dat elektronen toch niet helemaal zoals planeten rond de zon waren. Een planeet kan een klein beetje dichter of verder bij de zon komen, bv door een botsing met een asteroïde. Elektronen konden dit blijkbaar niet, merkte Bohr. Ze kunnen enkel in welbepaalde banen voorkomen, en nergens tussenin. Deze banen werden schillen genoemd en kregen opeenvolgende letters: K voor de eerste, binnenste schil, L voor de tweede Op elke schil pasten bovendien maar een bepaald aantal elektronen, namelijk 2n² elektronen waarbij n het nummer van de schil is Max. aantal elektronen op elke schil is dan: K L M N O Max aantal e - 22

23 Dit is niet het laatste of het meest nauwkeurige model. Dit model is echter voor ons nauwkeurig genoeg om te onderzoeken hoe chemische reacties gebeuren. De elektronen op de buitenste schil worden valentie-elektronen genoemd en bepalen hoe dit element zal reageren met andere elementen. De verdeling van elektronen bij elk element vind je terug in het periodiek systeem van de elementen (de tabel): Valentie-elektronen Enkel deze buitenste- elektronen kunnen loskomen van het atoom. Het zijn dan ook enkele van deze elektronen die losgewreven worden bij proefjes met elektrostatica. Hoeveel valentie-elektronen heeft: Lithium Beryllium Boor Koolstof Stikstof Zuurstof Fluor aantal aantal Natrium Magnesium Silicium Zwavel Chloor Argon, 23

24 4 Het periodiek systeem der elementen Mendeljev, een russisch scheikundige, kon in 1866 als eerste een systeem ontdekken in de volgorde van de verschillende elementen. De tabel met de elementen wordt dan ook de tabel van Mendeljev genoemd. Mendeljev (8 februari februari 1907) Men kende nog niet alle elementen, dus zijn tabel had lege plekken. Andere wetenschappers werden overtuigd van de waarde van zijn tabel toen bleek dat nieuw ontdekte elementen netjes pasten in zijn tabel, op plaatsen waar hij voorspelde dat er nog een element ontbrak. De tabel geeft een 3-voudige ordening: 1- de elementen staan geordend volgens atoomnummer Z 2- Elke horizontale rij wordt een periode genoemd. Alle elementen op één rij hebben eenzelfde aantal schillen 3-Elke verticale kolom wordt een groep genoemd. Alle elementen in één groep hebben éénzelfde aantal valentie-elektronen. Hierdoor vertonen ze een gelijkaardig gedrag bij chemische reacties. 24

25 4a Groepen De namen van de groepen heb je niet nodig om chemische verbindingen te begrijpen. Daarom moet je ze niet allemaal- kennen. Het is wel belangrijk om te weten waar edelgassen op de tabel staan en welke elementen metalen zijn en welke nietmetalen. Het onderscheid tussen de verschillende soorten metalen begrijpen, is ook belangrijk. De verschillende hoofdgroepen hebben elk een naam: Ia: alkalimetalen IIa: aardalkalimetalen IIIa aardmetalen IVa: koolstofgroep Va: stikstofgroep VIa: zuurstofgroep VIIa: halogenen 0: edelgassen. De groepen met een b na het romeinse cijfer noemen we nevengroepen. Metalen zijn niet inert. Bijna alle metalen roesten, ze reageren met het zuurstofgas in de lucht. In de natuur komen ze meestal voor in de vorm van erts. Ijzererts moet gezuiverd worden voor je bruikbaar ijzer krijgt. Uitzonderingen zijn edelmetalen zoals platina en gouod, die weinig reactief zijn en in de natuur in zuivere vorm voorkomen. De Ia- en IIa- metalen zijn erg reactieve metalen. Hoe hoger op de tabel hoe heviger ze reageren. De metalen in de b-groepen noemen we overgangsmetalen. De meeste stoffen die we in het dagelijks leven metalen noemen en gebruiken om dingen te bouwen, horen hierin thuis. Vb Ijzer, Koper Zoals de naam aangeeft zijn de eerste 3 groepen metalen De uitzondering is boor, wat een niet-metaal is, en waterstof wat helemaal nergens bij hoort. De onderverdeling tussen metalen en niet-metalen is een schuine lijn op de tabel, zoals hierboven aangegeven. Al, Ge, Sb, Po zijn nog metalen. Elementen links ervan zijn niet-metalen, behalve de rechtse kolom: edelgassen. Niet-metalen zijn als enkelvoudige stof minder reactief dan de metalen. Zo kan N2 (stikstofgas) beschouwd worden als een inert gas Edelgassen zijn inert. 25

26 26

27 Bijlage : eigenschappen en toepassingen van metalen en nietmetalen Edelgassen 27

28 Niet-metalen 28

29 4b Periodes De periodes hebben geen namen, enkel nummers die je links op de tabel terug vindt. Niet alle periodes bevatten evenveel elementen; vanaf periode 4 zitten er een aantal elementen geschoven tussen groep IIa en IIIa. In periode 6 verspringt de tabel plots van 57 naar tot 71 moeten daar eigenlijk tussen, maar staan onderaan de tabel omdat die anders onoverzichtelijk wordt. 58 tot 71 behoren dus ook tot periode 6, ze hebben immers 6 elektronenschillen. Vragen Welk onderscheid kan je maken tussen de verschillende metalen? Rangschik volgende stoffen bij de metalen, niet-metalen of edelgassen: N Mn Fe Ra Ar Rn Ca F Ne Zijn de elementen op de onderste 2 rijen van de tabel metalen of niet-metalen? Waar op de tabel vind je edelgassen? 29

30 5 Chemische verbindingen 5.1 Edelgasconfiguratie: basisregel van chemische bindingen Edelgassen zijn inert. Ze bestaan op zichzelf en gaan geen reacties aan met andere elementen. 8 elektronen vormen een stabiel geheel. 8 elektronen op de buitenste schil noemen we de edelgasconfiguratie. Wanneer er een 9 e bijkomt, begint het element liever een volgende schil te vullen. (zie de elektronenconfiguratie van K ) Andere atomen zijn niet stabiel en willen die edelgasconfiguratie proberen bereiken. En ook: Op de buitenste schil van een atoom bevinden zich nooit meer dan 8 elektronen. Er zijn bij de metalen een aantal rare gevallen. Zo kan Ijzer bv zowel een 2- waardig als een 3- waardig ion vormen. Wat je moet kunnen is de logica met de eenvoudige regels kunnen toepassen. De rare gevallen zien we later, onthoud alleen dat er je nog verbindingen zult tegenkomen waarvoor de basisregels niet lijken te kloppen. 5.2 Ionen Metalen zullen hun valentie-elektronen proberen kwijt te spelen. Om dit te doen moeten ze energie kunnen opnemen uit hun omgeving. Wanneer ze hun valentie-elektronen verliezen, vormen metalen positieve ionen Vb Mg-atoom wordt een Mg 2+ -ion. Dit ion heeft een tweewaardig positieve lading. Het heeft 2p+ meer dan het e- heeft. Niet-metalen doen het omgekeerde, en zullen elektronen proberen opnemen om de edelgasconfiguratie te bereiken. Ze vormen negatief geladen ionen. Vb F-atoom wordt F ion N-atoom wordt N 3- -ion 30

31 5.2 Ionbinding Opgelet! Verbindingen met waterstof zijn covalente bindingen (herinner je dat waterstof een geval apart is) Een binding tussen een metaal en een niet-metaal noemen we een ionbinding. Het metaal staat zijn valentie-elektronen af aan het niet-metaal zodanig dat beide 8 elektronen op de buitenste schil verkrijgen. De ionen worden hierbij aan elkaar gebonden door hun onderlinge elektrische aantrekkingskracht 5.3 Covalente binding Een binding tussen een niet-metaal en een niet-metaal noemen we een covalente binding. De 2 niet-metalen delen elektronen om paren te vormen. De gemeenschappelijke elektronen tellen bij elk van beide atomen Mee om 8 elektronen te bereiken op hun buitenste schil. 5.4 Metaalbinding is een binding tussen metalen. Dit zien we verder. Naamgeving Regel: Naam metaal + (Latijnse naam niet-metaal) + ide N: nitride O: oxide S: sulfide F: fluoride Cl: choride Br: bromide I: Jodide Vb NaCl is natriumchloride Vòòr elke naam van een element hoort dan een voorvoegsel dat de index weergeeft 1: mono 2: di 3:tri 4:tetra 5:penta 6 hexa 7:septa 8: octo vb N 2 O 3 is distikstoftrioxide Noot: -het voorvoegsel mono wordt bijna altijd weggelaten -Bij ionbindingen worden deze voorvoegsels in chemiehandboeken niet gebruikt. Je zal dus kaliumoxide terugvinden als benaming voor K 2 O 31

32 Oefeningen 1-Welk soort binding treffen we aan tussen : Aluminium en chloor Stikstof en zuurstof Ijzer en zuurstof Calcium en fluor Koolstof en waterstof 2-Welke ionen vormen volgende elementen? Noteer deze correct. Al F K Mg O I 3-Welk element zal de edelgasconfiguratie van neon bereiken bij het vormen van ionen met lading -2? 4-Een deeltje met 10 e-, 13 n en 12 p+ is een Positief ion Negatief ion Edelgas Motiveer kort je antwoord. 32

33 5- Teken hoe de binding verloopt tussen volgende elementen. Noteer de lewisformule van de resulterende stof, de chemische formule en geef de naam. Zeg ook welk soort binding dit is - calcium en zuurstof Zuurstof bindt niet op zichzelf, dus je moet het koolstofatoom in het midden plaatsen -koolstof en zuurstof - natrium en zuurstof -Broom (en broom) - aluminium en jodium -aluminium en zuurstof -waterstof en fluor -waterstof en zuurstof -barium en broom 33

34 6- Volgende stoffen reageren met elkaar. Vul het ontbrekende reactieproduct aan en breng de coëfficiënten in orde. HCl + Zn + H 2 Ca (OH) 2 + HCl + H 2 O Ag + H Cl + H 2 Mg + HCl + H 2 Sn + H Cl + H 2 7 Bij volgende ionbindingen is de naamgeving zonder voorvoegsels gebruikt. Geef de formule van deze stof. Magnesiumbromide lithiumoxide kaliumjodide 7-Moeilijk: zoek de Lewisformule voor N2O3 CH 4 34

35 5.4b De metaalbinding Metalen vormen positieve ionen; ze willen hun valentie-elektronen kwijt. Toch zijn de belangrijkste bouwmaterialen metalen: ijzer, koper, titanium... Metalen kunnen ook onderling een binding aangaan. Hierbij stoten de metaalatomen hun valentie-elektronen af en vormen een kristalrooster. Een kristalrooster betekent dat alle metaalionen netjes geordend in de stof zitten. De ionen stoten elkaar af. Hierdoor liggen die in bv een stuk ijzer allemaal netjes even ver uit elkaar. Omdat ze zo netjes even ver van elkaar liggen, vormen ze een patroon,,zoals soldaten die in het gelid staan. Dit patroon noemen we een kristalrooster. De valentie-elektronen worden vrije elektronen. Geen enkel ion wil die elektronen opnemen. Ze kunnen niet uit het stuk ijzer ontsnappen, maar kunnen wel vrij tussen de verschillende ionen bewegen. Opgelet: In een stuk metaal kunnen enkel de elektronen zich verplaatsen. De positieve ionen zitten vast op hun plaats. Ionen en moleculen kunnen enkel vrij bewegen in een gas of een vloeistof In een vaste stof trillendie ter plaatse. De vrije elektronen zijn zoals een smeervloeistof die de metaalionen samenhouden. Het Atomium Het atomium stelt een stukje van een kristalrooster van ijzer voor. Elke bol beeldt hierbij een Fe-ion uit. Het atomium moet dus eigenlijk het Ionium heten. (Weetje: het oorspronkelijke ontwerp steunde enkel op de onderste bol en had de 3 zijsteunen niet, maar dit ontwerp was te radicaal om te kunnen bouwen.) 35

36 5.5 Elektriciteit Daarom spreken we ook van elektrische stroom, zoals water in een rivier stroomt. Elektriciteit is het verplaatsen van elektrische lading. Proefje: We testen bij enkele materialen of ze elektriciteit geleiden door een stukje van het materiaal tussen 2 stroomdraden van een elektrische schakeling te plaatsen. Indien de2 draden contact maken, gaat een lamp branden. Indien het materiaal geleidt, zal de lamp ook gaan branden. Bij vaste stoffen geleiden metalen elektriciteit. Dit komt doordat de vrije elektronen zich van de (metalen) stroomdraad doorheen het metaal als een vloeistof naar de tweede (ook metalen) stroomdraad kunnen verplaatsen. Zuiver natrium en lithium zullen ook elektrische stroom geleiden, maar zijn te reactief om in de natuur in zuivere vorm voor te komen. Niet alle metalen geleiden elektriciteit even goed. In elektriciteitskabels wordt meestal koper of aluminium gebruikt. Keukenzout (ionbinding) en lucht (CO2, O2, N2: covalente bindingen) geleiden elektriciteit niet. In vaste stoffen is elektriciteit de verplaatsing van een negatieve elektrische lading, namelijk elektronen Proefje: We plaatsen de 2 stroomkabels in een beker zuiver water. Wat merk je? We voegen keukenzout toe aan het water en herhalen het proefje. Wat merk je? Verklaring: NaCl lost op in water. Hierbij valt het uiteen in ionen; Na + en C l- Deze ionen kunnen zich verplaatsen door de vloeistof. Er kan zich hierdoor een elektrische lading verplaatsen. De oplossing elektriciteit geleidt Opmerking: Niet alle stoffen zullen oplossen in water. Vb grof zand in water slaat neer op de bodem. Niet alle opgeloste stoffen zullen de stroom geleiden, omdat niet alle stoffen in ionen uit elkaar vallen. bv alcohol of suiker in oplossing geleiden de stroom niet. 36

37 6 Mol- en molmassa We hebben geleerd om reactievergelijkingen aan te vullen. Deze reactievergelijkingen geven ons de verhoudingen tussen de verschillende stoffen betrokken bij de reactie. Bv 2HCl + Zn ZnCl 2 + H 2 Voor elke molecule zink heb je 2 molecules waterstofchloride nodig, om één molecule zinkchloride te vormen en één molecule waterstofgas. Wanneer je echter reagentia mengt, dan tellen we geen atomen. We wegen die stoffen af. Om te kunnen bereken hoeveel gram van elke stof we nodig hebben, Voeren we het begrip mol in 6.1 Molmassa De molmassa van een molecule is de som van de atoommassa s van de samenstellende atomen van de molecule. Vb De molmassa van HCl is (1,01 +35,45)=36,45 37

38 6.2 Mol Eén mol van om het even welke stof is zoveel gram van die stof als gegeven door molmassa van die stof Een atoom zink weegt 65,38 keer meer dan een atoom waterstof. Wanneer ik nu één gram waterstofatomen zou nemen, dan zitten hierin een bepaalde hoeveelheid atomen. Wil ik nu evenveel zinkatomen, dan zal ik 65,38 gram zinkatomen nodig hebben. Elk zinkatoom weegt immers 65,38 keer meer dan een H-atoom! In 1,01 gram H-atomen zitten 6, atomen. Dit getal is de constante van Avogadro (deze waarde moet je niet van kennen, je moet wel de redenering kunnen uitleggen achter het begrip mol.) De definitie van 1 mol van een stof is zo gekozen dat er steeds evenveel moleculen van een stof in 1 mol zitten. 1 mol H 2 is (1,01 +1,01)=2,02g 1 mol HCl is (1,01 +35,45)=36,45g 1 mol Zn is 65,38g Let op, je hebt 2x zoveel HCl nodig als Zn Hoeveel gram HCl moet ik in de vergelijking op de vorige pagina bij 1 mol zink voegen opdat beide stoffen volledig wegreageren? 38

39 6.3 Oefeningen Vul aan: 1 mol van is. Gram NaCl H 2 O CaO Fe AgF 2 N 2 O 3 He CO 2 Bereken voor onderstaande reacties de benodigde verhoudingen in gram voor de reagentia: SO 2 + H 2 O H 2 SO 3 CO 2 + Na OH Na 2 CO 3 + H 2 O 39

40 Sn + H Cl Sn Cl 4 + H 2 HCl + NaOH --> H 2 O + NaCl Indien ik magnesium verbrand, zal de as meer of minder wegen dan het magnesiumlint zelf? Indien ik bij volgende reactie 12 gram Mg gebruik, hoeveel MgO zal ik dan bekomen? 2Mg MgO 40

41 Wet van massabehoud We weten al dat je bij een chemische reactie evenveel atomen van elk element bij de reactieproducten krijgt, als je er bij de reagentia instop. Er verdwijnen geen atomen, er komen er ook geen bij en er veranderen er geen van atoomsoort. (tenminste niet bij chemische reacties. Als je een atoombom bouwt, is het een gans ander verhaal. Maar dat is kernfysica, geen basiscursus chemie) Zo weten we dat bij onderstaande reactie een coëfficiënt ontbreekt bij de reagentia: HCl + Zn ZnCl 2 + H2 Nu weten we ook dat elk atoom een bepaald gewicht heeft. En aangezien er evenveel van elke soort vòòr als na de reactie teruggevonden worden, betekent dit dat de reactieproducten samen evenveel wegen als de reagentia. De som van de massa s van de opgebruikte reagentia is steeds gelijk aan de som van de massa s van de verkregen reactieproducten. Wanneer je hout verbrandt, en je zou alle rook in een grote ballon opvangen, dan zou het gewicht van de rook en de assen precies gelijk zijn aan het gewicht van het hout waarmee je het vuur aanmaakte! 41

42 Wat kan je nu? Je kan voor eenvoudige chemische reacties: -een ontbrekend reactieproduct bepalen -uitzoeken om welk soort binding het hier gaat (ionbinding of covalente binding) -de juiste chemische formule van het reactieproduct bepalen -de coëfficiënten van de reactieproducten en reagentia bepalen -de verhoudingen bepalen in gram van de benodigde reagentia - berekenen hoeveel gram reactieproducten je verkrijgt -de naam van eenvoudige chemische stoffen geven Extra oef Je kan bovenstaande vaardigheden toepassen in volgende oef: Mg + HCl + H 2 Cl 2 + KI (kaliumjodide) --> KCl + Ca + H 2 O --> Ca(OH)

43 7 Onderzoeken en herkennen van stoffen Proefje: in 2 petrischaaltjes bevinden zich 2 witte kristalvormige vaste stoffen. Hoe kunnen we deze stoffen van elkaar onderscheiden? 7.1 Eigenschappen van stoffen Alle stoffen hebben bepaalde eigenschappen. Je herkent een stof aan zijn eigenschappen. Zo heeft alcohol een andere geur dan benzine en weegt kwik meer dan aluminium. Een aantal stofeigenschappen zijn: Aggregatietoestand Uitzicht Een stof kan gasvormig, vast of vloeibaar zijn bij een bepaalde temperatuur en druk. De meeste stoffen hebben 3 aggregatietoestanden (vb ijs water w aterdamp) Stoffen hebben een bepaalde kleur/gladheid/structuur Smaak Hardheid Massadichtheid Diamant kan je niet krassen met een spijker, glas wel Sommige stoffen drijven, andere zinken. Kook- en smelttemperatuur Water kookt bij 100 C Ethanol kookt al bij 78 C Oplosbaarheid Geleidingsvermogen voor warmte Zout lost op in water, zand niet. Sommige verven lossen op in white spirit, andere in water, nog andere in geen van beide. Piepschuim geleidt warmte erg slecht. He t wordt gebruikt om huizen te isoleren. Gietijzer geleidt warmte goed, we gebruiken het voor kookpotten Geleidingsvermogen voor elektrische stroom Brandbaarheid Suiker verkoolt bij verhitting, het verbrandt. Keukenzout niet. 43

44 Deze laatste eigenschap kunnen we veralgemenen: Sommige stoffen reageren met een bepaalde stof, andere niet. Zie ook howstuffworks.com /luminol.htm Zo kan CSI bloedsporen op een tapijt zichtbaar maken door een stof genaamd luminol op het tapijt te verstuiven. Door een chemische reactie tussen het bloed en deze stof worden de bloedsporen lichtgevend. Als je weet dat rode wijn deze reactie niet vertoont, maar enkel bloed, dan weet je dat de stof op het tapijt wel bloed moet zijn. Een stof die je gebruikt om te bepalen welke stof een andere stof is, noemen we een indicator. 7.2 Mengsels scheiden De oude naam van chemie is dan ook scheikunde; de kunde om mengsels te scheiden in zuivere stoffen Stoffen komen in de natuur zelden alleen voor. Ze zijn meestal gemengd met andere. Je kan mengsels scheiden op basis van hun verschillende eigenschappen. Zo kan je zout winnen uit zeewater door het zeewater te verdampen. De verschillende technieken om mengsels te scheiden noemen we scheidingstechnieken. Deze scheidingstechnieken zien we in een aantal (leerlingen)proeven. 44

45 7.3 Soorten mengsels A- Heterogene mengsels zijn mengsels waarbij je minstens één van de componenten kan onderscheiden. Soms moet je daarvoor een microscoop of vergrootglas gebruiken. De deeltjes zijn groter dan 10-9 m Grove mengsels: aparte korrels vb Noteer bij elke soort mengsel enkele voorbeelden. Suspensies: fijne vaste deeltjes in een vloeistof vb Emulsies: fijne vloeistofdeeltjes in een vloeistof vb Nevel: fijne vloeistofdeeltjes in een gas vb Rook: fijne stofdeeltjes in een gas vb B- Homogene mengsels zijn mengsels waarbij je de afzonderlijke componenten niet kan onderscheiden. De deeltjes zijn dus erg klein, normaalgezien aparte moleculen. De eigenschappen van mengsels kunnen sterk verschillen van de eigenschappen van de zuivere stoffen die dit mengsel bevat. Vb het kookpunt van zout water is hoger dan 100 C Bij legeringen in het bijzonder kunnen de eigenschappen van legeringen sterk afwijken van die van de aparte metalen. Zo bevat roestvrij staal in de tabel hiernaast 78 % ijzer, maar zal niks van de legering roesten. Aluminium in constructies is een legering, want zuiver aluminium is helemaal niet sterk Een legering is een mengsel van verschilende metalen die door elkaar gesmeed worden. Oplossingen zijn homogene mengsels Legeringen van metalen zijn homogene mengsels. 45

46 , 8 Soorten stoffen: anorganische verbindingsklassen We maken in chemie een onderscheid tussen organische en anorganische chemie. Organische chemie is de studie van organische stoffen (alles waar wij en andere levende wezens uit gemaakt zijn) Voorbeelden van organische stoffen zijn suiker, vitamines, vetten of DNA. In deze cursus worden de verschillende soorten anorganische stoffen besproken: zuren, basen, oxiden en zouten.1 Zuren Definitie Zuren zijn stoffen die opgelost in water H + -ionen afsplitsen. Het negatieve ion dat hierbij ontstaat noemen we de zuurrest. In een zuur is de waterstof covalent gebonden. Bij het oplossen in water worden ionen gevormd. Een covalente binding vormt normaalgezien geen ionen, maar waterstof is een raar geval. Breek er je hoofd niet over. Indien je later meer chemie ziet, leer je waarom water zo n vreemde stof is. Voorbeeld: De gevormde ionen zullen nieuwe bindingen willen aangaan, ze zijn erg reactief. Dit is waarom zuren veel materialen aantasten. Een sterk zuur zal op je hand brandwonden veroorzaken, doordat de gevormde ionen reageren met de stoffen van je huid. Zure regen zal kalksteen en metalen in gebouwen en kunstwerken aantasten. Nu zullen in oplossing slechts een deel van de zuur-moleculen uiteen vallen in ionen. De rest blijft heel. Je kan aantonen dat er ionen gevormd worden doordat zuur, opgelost in water, elektrische stroom geleidt. Zuren die weinig H + -deeltjes vormen, noemen we zwakke zuren. Zuren die veel H + -deeltjes vormen, noemen we sterke zuren. 46

47 8.1.2 Indeling Binaire zuren kennen we al. Ze zijn opgebouwd uit 2 elementen vb HCl, waterstofchloride Ternaire zuren zijn opgebouwd uit 3 elementen: waterstof, een niet-metaal en zuurstof Vb H 2 SO 4, diwaterstofsulfaat Bij covalente bindingen met 3 elementen,kan je de puzzel op meer dan één manier doen kloppen. Wij hebben hier geen oefeningen op gemaakt. Je moet dan ook geen lewisformules kunnen opstellen van ternaire zuren. De naamgeving is hier enigszins anders: Voorvoegsel waterstof stam nietmetaal - aat Er bestaan ook nog andere soorten ternaire zuren. Zo is er ook H 2 SO 3, diwaterstofsulfiet. Met chloor bestaan er zelfs 4: HClO 4, waterstofperchloraat ; HClO 3 waterstofchloraat, HClO 2 waterstofchloriet en HClO waterstofhypochloriet. De naamgeving van deze stoffen hoef je niet te kennen, onthoud enkel dat ook deze andere vormen bestaan. Het doel van dit hoofdstuk is om een vereenvoudigd overzicht te geven van de verschillende soorten stoffen die jullie later zullen gebruiken Oefeningen Geef de naam van volgende ternaire zuren: HClO 3 HNO 3 HF HBrO 3 47

48 Enkele zuren en hun eigenschappen Onthoud van deze stoffen de gebruiksnaam. De rest van deze tabel is bijlage. 48

49 8.2 Basen Definitie Basen zijn stoffen die, opgelost in water, OH -ionen zullen afsplitsen. Basen bestaan uit één of meerdere OH-groepen, gebonden op een metaal. De binding tussen het metaal en de OH-groep is een ionbinding. Dat hier ionen in oplossing gevormd worden, is dus logisch volgens de theorie die we gezien hebben. Net als bij zuren spreken we van een sterke en een zwakke base, wanneer een groot of een klein deel van de moleculen uiteen zullen vallen in oplossing. Naamgeving Naam metaal voorvoegsel- hydroxide vb NaOH natriumhydroxide Ca(OH) 2 calciumdihydroxide De chemische formule is anders dan we gewoon zijn: De OH-groep wordt achteraan geschreven, zoals in het voorbeeld. Indien er meerdere OH-groepen zijn, staan die tussen haakjes: vb Ca(OH) 2 Een andere naam voor basen is hydroxiden. Bijlage: enkele basen en hun toepassingen Onthoud van NaOH dat het eiwitten aantast. Eiwitten zijn de bouwstenen van ons lichaam (vlees = eiwitten) De gebruiksnaam voor NaOH is loog of natriumloog 49

50 8.3 Zuren + Basen =? Een zuur vormt H+-ionen. Een base vormt OH -ionen. Wat gebeurt er wanneer beide met elkaar reageren? H + + OH H 2 O! proef: we voegen gelijke hoeveelheden waterstofchloride en natriumhydroxide samen. HCl + NaOH H 2 O + NaCl Een zuur en een base in oplossing vormen allebei ionen. Deze ionen zullen met elkaar reageren en vormen water en een zout. Hierbij komt warmte vrij. Een zuur en een base reageren met elkaar en vormen water en een zout. Dit is een neutralisatiereactie. Een zuur en een base in een oplossing heffen elkaar op. Zuren en basen zijn dus blijkbaar elkaars tegengestelde. 50

51 8.4 ph-waarde Zuren en basen kunnen erg reactief zijn. Daarom tast zure regen metalen aan. Schuurzeep daarentegen is basisch, droogt ze je huid uit. Gips en cement zijn ook sterk basisch; zonder handschoenen met deze producten werkt, krijg je kloven is je daaro indien hande Indien rivierwater te zuur is, kan er niks in Indien het te basisch is ook niet. Biologen zullen daarom de zuurtegraad oppervlaktewater gaan meten. Ze doen dit met een ph-meter. NaOH is een ingredient om zeep te maken. Indien bij het maken van zeep teveel base gebruikt wordt, dan blijft de zeep basisch. leven. van Een zeep met een ph van 9 of De ph-waarde is een schaal van 1 tot meer zal je huid uitdrogen is heel sterk zuur,.. 6 is licht zuur 7 is neutraal 8 is licht basisch 14 is heel sterk basisch. Daarom maken fabrikanten reclame voor zeep die ph-neutraal is. Dit is zeep met een ph van 7. ph-meter Zeep met vermelding van ph-waarde Indicatoren 51

52 Namen indicatoren zijn ter illustratie Een goedkope manier om ph-waarde te meten is het gebruik van indicatoren. Dit zijn stoffen die van kleur veranderen naargelang ze in een zure of een basische omgevin gebracht worden. De gebruiksnaam voor NaOH is loog of natriumloog De meest gebruikte indicator is het phzijn papiertjes gedrenkt in een indicator. Bij ph-strookjes hoort een kleurenschaal. Je kan de verkleuring van een ph-strookje met de kleurenschaal om de ph-waarde te uit Fight Club Tyler Durden: Now, ancient people found their clothes got cleaner if they washed them at a certain spot in the river. You know why? Narrator: No. Tyler Durden: Human sacrifices were once made on the hills above this river. Bodies burnt, water speeded through the wood ashes to create lye. [holds up a bottle] Tyler Durden: This is lye - the crucial ingredient. The lye combined with the melted fat of the bodies, till a thick white soapy discharge crept into the river. strookje. vergelijk bepalen. Zelf zeep maken: en.nl/science/zeep/zeep.htm 52

53 8.2 Zouten Zout is geen naam voor één specifieke stof, maar voor een hele groep stoffen. Wat we in de keuken zout noemen, NaCl, is slechts één van vele zouten. Wanneer een zuur reageert met een base, wordt water gevormd en een 2 e stof. Deze 2 e stof is een zout. Definitie Een zout is een stof die bestaat uit een metaal en een zuurrestgroep. Zouten zijn altijd ionbindingen. De naamgeving is als volgt: (voorvoegsel) +naam metaal + (voorvoegsel) + naam zuurrestgroep Hydraten Noot: je mag normaalgezien geen breuken gebruiken in chemische formules. Bij hydraten wordt daar soms tegen gezondigd. Hydraten zijn zouten die water in hun kristalrooster bevatten. Gips is een voorbeeld van een hydraat. Je noteert onverhard gips als CaSO 4.1/2 H 2 O Wanneer je hierbij water toevoegt, krijg je een stof die door het kristalwater aan elkaar kleeft: CaSO 4.2H 2 O Polaire molecules & kristallen Wanneer je keukenzout in een open schaaltje laten staan, dan zal je na een tijdje merken dat het zout geklonterd is. Keukenzout trekt water aan. Het heeft watermoleculen opgenomen uit de lucht. Deze watermoleculen werken als een soort lijm tussen de zoutkristallen. Dit water zal op kamertemperatuur niet gewoon verdampen uit het zout, het kleeft aan de NaCl-moleculen. Je kan dit kristalwater wel verwijderen door het zout te verhitten. Bij een ionbinding geeft het metaal zijn valentie-elektronen af aan het niet-metaal. De valentie-elektronen zijn bijgevolg niet eerlijk verdeeld over de molecule. Daarom heeft een ionbinding, zoals NaCl een positieve en een negatieve kant. Hiermee kan je het ontstaan van kristallen verklaren (alle moleculen netjes geordend) 53

54 Enkele voorbeelden van zouten te kennen: CaCO 3, CaSO 4 : eigenschappen, naam en toepassingen Overige stoffen in bijlage 54

55 8.3 Oxiden Een oxide is een verbinding met zuurstof. Alle elementen vormen oxiden. Oxiden worden opgedeeld in metaaloxiden en niet-metaal oxiden Metaaloxiden Een metaaloxide is een verbinding tussen een metaal en zuurstof. Het bekendste metaaloxide is roest: Fe 2 O 3 Alle onedele metalen reageren met zuurstof en vormen oxiden Niet-metaaloxiden Een niet-metaaloxide is een verbinding tussen een niet-metaal en zuurstof. Niet-metaaloxiden komen meestal voor in de vorm van gassen. Ze kunnen van nature voorkomen in de atmosfeer zoals CO 2 Of als uitlaatgassen: CO, NO 2 55

56 Vragen bij de tekst 1- Welke drie methodes worden gebruikt om metalen te beschermen tegen roesten? 2- Geef een synoniem voor roest 3-Waarom is roest in constructies een probleem? 4- Waarom zal onbeschermd zink niet wegroesten zoals ijzer dit doet? Welk ander metaal vertoont dezelfde eigenschap? 56

57 Vragen bij de tekst: 1- Waarom veroorzaakt koolstofmonoxide verstikking, zelfs al is er nog zuurstof in de kamer en slechts een klein percentage koolstofmonoxide? 2- In welke omstandigheden kan koolstofmonoxide zich vormen? 3-Waar kom je, naast slecht geventileerde kachels, nog in contact met koolstofmonoxide? 57

58 Oefeningen 1-Zeg van volgende stoffen of het gaat om een zuur, een base, een zout, een metaaloxide of een niet-metaaloxide of geen van bovenstaande. Na 2 O Kaliumsulfaat Diwaterstofsulfaat Melkzuur WC-ontstopper Calciumdihydroxide Zoutzuur Calciumcarbonaat Waterstofchloride Waterstofnitriet Zink Natriumhydroxide Dilithiumoxide Kaliumchloride 58

59 Wat moet je kennen/kunnen? Hoofdstuk 5--> 8 Kunststoffen -het verschil tussen thermoplasten en thermoharders kunnen uitleggen -voor- en nadelen van beide kunnen geven -van elke categorie 2 voorbeelden kunnen geven Hoofdstuk 5 -het principe van de covalente en ionbinding kunnen uitleggen -bij 2 gegeven elementen de aard van de binding en de samenstelling van de gevormde molecule kunnen geven + lewisformule +tekening (zie oefeningen) -kunnen uitleggen wat ionen zijn -de naamgeving voor eenvoudige stoffen kunnen toepassen -het principe van de metaalbinding kunnen uitleggen -elektrische geleiding in metalen kunnen verklaren -elektrische geleiding in vloeistoffen kunnen verklaren -kunnen verklaren welke stoffen in oplossing elektriciteit geleiden en welke niet Hoofdstuk 6 -niet kennen Hoofdstuk 7: -kunnen uitleggen hoe je algemeen verschillende stoffen kan onderscheiden en hiervan enkele voorbeelden kunnen geven. -van eenvoudige mengsels kunnen aangeven hoe je ze zou kunnen scheiden. -Volgende scheidingstechnieken kunnen uitleggen: chromatografie, distillatie, zeven, bezinken en afgieten, centrifugeren, kristalliseren -een toepassing kunnen geven van bovenstaande scheidingstechnieken -van bovenstaande scheidingstechnieken kunnen zeggen op welk verschil in eigenschappen deze gebaseerd zijn -bij de namen voor verschillende soorten mengsels kunnen zeggen om welk soort mengsel het gaat -van verschillende soorten mengsels een correct voorbeeld kunnen geven -van de verschillende legeringen kunnen zeggen welke metalen in deze legering vervat zitten (niet constantaan en dural, percentages ook niet) Hoofdstuk 8: -Bij een gegeven chemische formule kunnen zeggen om welk soort stof het gaat -de definitie van een base, een zuur, een zout en een oxide kunnen geven -de ph-schaal kunnen uitleggen en gebruiken -kunnen verklaren waarom zuren en basen elkaars tegengestelde zijn -het verschil tussen binaire en ternaire zuren kunnen duiden -aan de hand van de naam van het zuur kunnen herkennen of het gaat om een ternair of een binair zuur 59

60 -de chemische formule van zwavelzuur en salpeterzuur kennen -de gevaren van het gebruik van salpeterzuur kunnen duiden bij het etsen -kunnen uitleggen waarom je bij het etsen handschoenen en een afzuigkast gebruikt (en niet gewoon een ventilator) -de naamgeving bij hydroxiden kennen -een toepassing van ph-waardes kunnen geven en duiden -van krijt en gips de eigenschappen, toepassingen en chemische formule kennen -kunnen verklaren waarom sommige stoffen kristallen vormen -bij de gegeven reactievergelijking van gips de verschillende delen van die vergelijking kunnen verklaren. -kunnen uitleggen wat hydraatwater is aan de hand van een concreet voorbeeld -kunnen zeggen hoe je van uitgehard gips opnieuw gipspoeder kan maken -kunnen verklaren waarom zink en aluminium niet wegroesten, en ijzer bv wel -3 methodes kunnen geven hoe ijzer beschermd kan worden tegen roesten -de gevaren van koolstofmonoxide duiden -kunnen zeggen waar er gevaar in voor koolstofmonoxidevergiftiging 60

5 Formules en reactievergelijkingen

5 Formules en reactievergelijkingen 5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje

Nadere informatie

1) Stoffen, moleculen en atomen

1) Stoffen, moleculen en atomen Herhaling leerstof klas 3 1) Stoffen, moleculen en atomen Scheikundigen houden zich bezig met stoffen. Betekenissen van stof zijn onder andere: - Het materiaal waar kleding van gemaakt is; - Fijne vuildeeltjes;

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,

Nadere informatie

Scheikunde Samenvatting H4+H5

Scheikunde Samenvatting H4+H5 Scheikunde Samenvatting H4+H5 Hoofdstuk 4 4.2 Stoffen worden ingedeeld op grond van hun eigenschappen. Er zijn niet-ontleedbare stoffen en ontleedbare stoffen. De niet-ontleedbare stoffen zijn verdeeld

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting door een scholier 1193 woorden 30 oktober 2012 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Scheikunde

Nadere informatie

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting door F. 1622 woorden 22 mei 2015 6,1 40 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Paragraaf 1 Gloeien, smelten en verdampen Als je

Nadere informatie

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Niet-metalen + metalen. Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water. H2O. Wat is de structuur van een metaalbinding? Metaalrooster. Geef een

Nadere informatie

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden Scheikunde Chemie overal Week 1 Kelly van Helden 1.1 Chemie om je heen Scheikunde is overal Scheiden of zuiveren van stoffen Veranderen van grondstoffen in bruikbare stoffen Drinkwater uit zeewater Poetsen

Nadere informatie

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild

Nadere informatie

Chemie 4: Atoommodellen

Chemie 4: Atoommodellen Chemie 4: Atoommodellen Van de oude Grieken tot het kwantummodel Het woord atoom komt va, het Griekse woord atomos dat ondeelbaar betekent. Voor de Griekse geleerde Democritos die leefde in het jaar 400

Nadere informatie

Atoommodel van Rutherford

Atoommodel van Rutherford Samenvatting scheikunde havo 4 hoofdstuk 2 bouwstenen van stoffen 2.2 de bouw van een atoom Atoommodel val Een atoom is een massief bolletje. Elk atoomsoort heeft zijn eigen Dalton afmetingen Ook gaf hij

Nadere informatie

I. Basiskennis. ijs. Een chemisch verschijnsel is het verschijnsel waarbij wel nieuwe stoffen ontstaan.

I. Basiskennis. ijs. Een chemisch verschijnsel is het verschijnsel waarbij wel nieuwe stoffen ontstaan. Basiskennis 4 chemie 2 de graad, 2 de jaar = 4avv & 4bav 1 1. Natuurwetenschappen I. Basiskennis De studie van de natuurverschijnselen kan je ruwweg onderverdelen in: Biologie: Studie van de levende materie.

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en sch Samenvatting door een scholier 2120 woorden 23 november 2010 4,5 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Natuurkunde hoofdstuk 6: Chemie en sch 6.1 Elementen Indelen

Nadere informatie

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 1: INLEIDING MOLECULEN EN ATOMEN

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 1: INLEIDING MOLECULEN EN ATOMEN INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 1: INLEIDING MOLECULEN EN ATOMEN 1 OVERZICHT 1. Zuivere stof, moleculen en atomen 1. Moleculeformules 2. Elementen 3. Atoomtheorie 4. Atoommassa 5. Moleculemassa

Nadere informatie

Stoffen, structuur en bindingen

Stoffen, structuur en bindingen Hoofdstuk 1: Stoffen, structuur en bindingen Scheikunde vwo 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken

Nadere informatie

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen.

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen. 2 ELEKTRICITEITSLEER 2.1. Inleiding Je hebt al geleerd dat elektriciteit kan worden opgewekt door allerlei energievormen om te zetten in elektrische energie. Maar hoe kan elektriciteit ontstaan? En waarom

Nadere informatie

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild

Nadere informatie

I. Basiskennis. Zuivere stof*: Is materie die uit 1 stof bestaat en niet meer gescheiden kan worden door fysische scheidingstechnieken.

I. Basiskennis. Zuivere stof*: Is materie die uit 1 stof bestaat en niet meer gescheiden kan worden door fysische scheidingstechnieken. Basiskennis 5 chemie 3 de graad, 1 ste jaar = 5avv, 5av, 5bv 1 1.1 Opbouw van de materie I. Basiskennis Zuivere stof*: Is materie die uit 1 stof bestaat en niet meer gescheiden kan worden door fysische

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan Inhoudsopgave 1 Atoommodel... 1 Moleculen... 1 De ontwikkeling van het atoommodel... 1 Atoommodel van Bohr... 2 Indicatoren van atomen... 3 2 Periodiek

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties Samenvatting Scheikunde H3 Reacties Samenvatting door L. 710 woorden 7 december 2016 6,8 24 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 3: Reacties 3.2 Kenmerken van een chemische

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Woensdag 8 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

Stoffen en Reacties 2

Stoffen en Reacties 2 Stoffen en Reacties 2 Practicum Metalen Naam student 1. Naam student2..... Pagina 2 van 13 Inleiding Reageert metaal met zuurstof? Sinds de mensheid metalen kent worden ze voor allerlei toepassingen gebruikt

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

Elementen; atomen en moleculen

Elementen; atomen en moleculen Elementen; atomen en moleculen In de natuur komen veel stoffen voor die we niet meer kunnen splitsen in andere stoffen. Ze zijn dus te beschouwen als de grondstoffen. Deze stoffen worden elementen genoemd.

Nadere informatie

14 DE ATOOMTHEORIE VAN DALTON PROCESTECHNIEK

14 DE ATOOMTHEORIE VAN DALTON PROCESTECHNIEK PROCESTECHNIEK Wat leer je? uitleggen wat een reactieschema is; reactieschema's in woorden en symbolen opstellen; de kenmerken van de atoomtheorie van Dalton noemen; moleculen en atomen tekenen; scheikundige

Nadere informatie

Helium atoom = kern met 2 protonen en 2 neutronen met eromheen draaiend 2 elektronen

Helium atoom = kern met 2 protonen en 2 neutronen met eromheen draaiend 2 elektronen Cursus Chemie 1-1 Hoofdstuk 1 : De atoombouw en het Periodiek Systeem 1. SAMENSTELLING VAN HET ATOOM Een atoom bestaat uit: een positief geladen kern, opgebouwd uit protonen en neutronen en (een of meer)

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 4 Samenvatting door Syb 1176 woorden 4 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Scheikunde Methode Chemie overal Scheikunde H1/H2/H3 Samenvatting PARAGRAAF 1.1 Een stof

Nadere informatie

3 Atoommodellen Waaruit bestaat een atoom? Rangschikking van de elementen Atoommassa, molecuulmassa en molaire massa...

3 Atoommodellen Waaruit bestaat een atoom? Rangschikking van de elementen Atoommassa, molecuulmassa en molaire massa... Inhoudsopgave 3 modellen... 27 3.1 Het atoommodel van Dalton, John (1766-1844)...27 3.2 Het atoommodel van Thomson, Joseph John (1856-1940).27 3.3 Het atoommodel van Rutherford, Ernest (1871-1937)..27

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door K. 1467 woorden 5 maart 2016 5,5 2 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Samenvatting H3 3V 3.1 Energie Fossiele brandstoffen -> nu nog er afhankelijk

Nadere informatie

Klas 4 GT. Atomen en ionen 3(4) VMBO-TG

Klas 4 GT. Atomen en ionen 3(4) VMBO-TG Klas 4 GT Atomen en ionen 3(4) VMBO-TG De kracht van het atoom Een atoom bevat enorme krachten proefwerkstof Proefwerk 14-10-05 Nask2 3(4) VMBO TG deel B hoofdstuk3 Hoofdstuk 4 atomen en ionen blz2 tot

Nadere informatie

Voorkennis chemie voor 1 Ba Geografie

Voorkennis chemie voor 1 Ba Geografie Onderstaand overzicht geeft in grote lijnen weer welke kennis er van je verwacht wordt bij aanvang van een studie bachelor Geografie. Klik op een onderdeel om een meer gedetailleerde inhoud te krijgen

Nadere informatie

Het smelten van tin is géén reactie.

Het smelten van tin is géén reactie. 3 Reacties Reacties herkennen (3.1 en 3.2 ) Een chemische reactie is een gebeurtenis waarbij stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan. Bij een reactie verdwijnen de beginstoffen. Er ontstaan nieuwe

Nadere informatie

5-1 Moleculen en atomen

5-1 Moleculen en atomen 5-1 Moleculen en atomen Vraag 1. Uit hoeveel soorten moleculen bestaat een zuivere stof? Vraag 2. Wat is een molecuul? Vraag 3. Wat is een atoom? Vraag 4. Van welke heb je er het meeste: moleculen of atomen?

Nadere informatie

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties Paragrafen 4.1 Kenmerken van een reactie 4.2 Reactievergelijkingen 4.3 Rekenen aan reacties Practica Exp. 1 Waarnemen Exp.

Nadere informatie

Het spel: Rad van Fortuin

Het spel: Rad van Fortuin Het spel: Rad van Fortuin Spelregels: - iedereen draait om beurt aan het rad. - als het rad stopt, moeten ze een vraag beantwoorden. Goed antwoord: krijgen ze de punten waar het rad is gestopt en mogen

Nadere informatie

PROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3

PROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3 HOCUS POCUS... BOEM VERSIE PR O EF DE CHEMISCHE REACTIE WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3 14/04/16 20:53 HOOFDSTUK 1 CHEMISCHE REACTIES EN FYSISCHE VERSCHIJNSELEN 1.1 Chemische reactie en fysisch verschijnsel

Nadere informatie

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4)

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4) Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4) 1. Atoommodel van Bohr Uitgaande van het atoommodel van Rutherford (kern bestaande uit protonen en neutronen met daaromheen een elektronenwolk)

Nadere informatie

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Samenvatting Chemie Overal 3 havo Samenvatting Chemie Overal 3 havo Hoofdstuk 3: Reacties 3.1 Energie Energievoorziening Fossiele brandstoffen zijn nog steeds belangrijk voor onze energievoorziening. We zijn druk op zoek naar duurzame

Nadere informatie

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde Opgave 1 Op het etiket van een pot pindakaas staat als een van de ingrediënten magnesium genoemd. Scheikundig is dit niet juist. Pindakaas bevat geen magnesium

Nadere informatie

Basiskennis 4 chemie 1. I. Basiskennis

Basiskennis 4 chemie 1. I. Basiskennis Basiskennis 4 chemie 1 1. Natuurwetenschappen I. Basiskennis De studie van de natuurverschijnselen kan je ruwweg onderverdelen in: Biologie: Studie van de levende materie. Fysica: Studie van de materie

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1 Chemie Overal Sk Havo deel 1 Website van de methode www.h1.chemieoveral.epn.nl Probeer thuis of het werkt. Aanbevolen browser: internet explorer Neem onderstaande tabel over en rond af Atoomsoort Zuurstof

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen MAVO -C I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1985 MAVO -C Vrijdag 10 mei, 9.00-11.00 uur SCHEIKUNDE- meerkeuzevragen Dit examen bestaat uit twintig vragen Bij het examen scheikunde wordt

Nadere informatie

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen Oefenvragen oofdstuk 7 Een indeling van stoffen Vraag 1 Kruis bij de onderstaande stoffen de juiste groep aan. NaCl C612O6 CO2 Pb Fe Cl2 KNO3 CaBr2 moleculaire stoffen zouten metalen Vraag 2 Maak de volgende

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 MAVO-4 Woensdag 9 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Nadere informatie

Wat zijn anorganische of minerale stoffen? In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen?

Wat zijn anorganische of minerale stoffen? In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen? Wat zijn anorganische of minerale stoffen? A. Deze stoffen komen hoofdzakelijk voor in de niet-levende natuur. In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen? B. 4 Welk van deze stofklassen

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

Rekenen aan reacties (de mol)

Rekenen aan reacties (de mol) Rekenen aan reacties (de mol) 1. Reactievergelijkingen oefenen: Scheikunde Deze opgaven zijn bedoeld voor diegenen die moeite hebben met rekenen aan reacties 1. Reactievergelijkingen http://www.nassau-sg.nl/scheikunde/tutorials/deeltjes/deeltjes.html

Nadere informatie

Cursus Chemie 2-1. Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING

Cursus Chemie 2-1. Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING Cursus Chemie 2-1 Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING In hoofdstuk 1 hebben we geleerd over de atoombouw. De atoomstructuur bepaalt de chemische en fysische eigenschappen van de stoffen. In chemische

Nadere informatie

7.1 Het deeltjesmodel

7.1 Het deeltjesmodel Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een

Nadere informatie

Metalen & opfris molberekeningen. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Metalen & opfris molberekeningen. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week 1842016 Metalen & opfris molberekeningen Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 2 Zelfstudieopdrachten Deze les Metalen Opfrissen molberekeningen Zelfstudieopdrachten Samenvatting Vragen Huiswerk Zelfstudieopdrachten

Nadere informatie

7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen

7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen 7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen 7.1 Oxiden Vrijwel alle elementen kunnen, min of meer heftig reageren met zuurstof. De gevormde verbindingen worden oxiden genoemd. In een van de voorafgaande

Nadere informatie

CHEMIELEERKRACHT VAN HET JAAR. Onderwerp: het periodiek systeem. Liesbeth Van Goethem

CHEMIELEERKRACHT VAN HET JAAR. Onderwerp: het periodiek systeem. Liesbeth Van Goethem CHEMIELEERKRACHT VAN HET JAAR Onderwerp: het periodiek systeem Liesbeth Van Goethem liesbeth.vangoethem@gmail.com Inhoud 1. Algemene gegevens... 2 2. Leerplandoelstellingen... 3 3. Beginsituatie... 3 4.

Nadere informatie

7. Chemische reacties

7. Chemische reacties 7. Chemische reacties 1. Definitie Bij een chemische reactie verdwijnen één of meer stoffen en ontstaan één of meer nieuwe stoffen. De stoffen die verdwijnen noemen we de uitgangsstoffen of reagentia.

Nadere informatie

Basiskennis 5 chemie 1. I. Basiskennis

Basiskennis 5 chemie 1. I. Basiskennis Basiskennis 5 chemie 1 1.1 Opbouw van de materie I. Basiskennis Zuivere stof*: Is materie die uit 1 stof bestaat en niet meer gescheiden kan worden door fysische scheidingstechnieken. Mengsel*: Is materie

Nadere informatie

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven. MAVO Herexamen 1976 1. Beantwoord de volgende vragen over het element calcium. a. Hoeveel protonen bevat een atoom van dit element? Licht het antwoord toe. b. Hoe zijn de elektronen over de schillen verdeeld?

Nadere informatie

gelijk aan het aantal protonen in de kern. hebben allemaal hetzelfde aantal protonen in de kern.

gelijk aan het aantal protonen in de kern. hebben allemaal hetzelfde aantal protonen in de kern. 1 Atoombouw 1.1 Atoomnummer en massagetal Er bestaan vele miljoenen verschillende stoffen, die allemaal zijn opgebouwd uit ongeveer 100 verschillende atomen. Deze atomen zijn zelf ook weer opgebouwd uit

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph

Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph 6.1 Herhaling: zure en basische oplossingen Arrhenius definieerde zuren als volgt: zuren zijn polaire covalente verbindingen die bij het oplossen in water H +

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

5 Water, het begrip ph

5 Water, het begrip ph 5 Water, het begrip ph 5.1 Water Waterstofchloride is een sterk zuur, het reageert als volgt met water: HCI(g) + H 2 0(I) Cl (aq) + H 3 O + (aq) z b Hierbij reageert water als base. Ammoniak is een zwakke

Nadere informatie

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007 LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007 docent: drs. Ruben E. A. Musson Het gebruik van uitsluitend BINAS is toegestaan. 1. Welk van de volgende processen

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 2010 woorden 31 maart 2010 5,5 57 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 1: De bouw van stoffen

Nadere informatie

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,

Nadere informatie

Samenvatting hoofdstuk 2

Samenvatting hoofdstuk 2 temperatuur in o Scheikunde hemie op school Samenvatting hoofdstuk 2 De bouw van stoffen Samenvatting hoofdstuk 2 Er zijn verschillende eigenschappen waaraan je een stof kunt herkennen. We noemen deze

Nadere informatie

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK PROCESTECHNIEK Wat leer je? het verschil uitleggen tussen symbolenformules en molecuulformules; molecuulformules opstellen aan de hand van tekeningen van moleculen; het aantal en de soort atomen van een

Nadere informatie

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof. 1 Een oplossing van zwavelzuur en een oplossing van bariumhydroxide geladen beide elektriciteit. Wordt bij de zwavelzuuroplossing een oplossing van bariumhydroxide gedruppeld, dan neemt het elektrisch

Nadere informatie

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3 Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVEN Toetsdatum: n.v.t. Vak: Scheikunde voorbeeldexamen 2015 Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het

Nadere informatie

Bepaal het atoomskelet van de verbinding

Bepaal het atoomskelet van de verbinding MODULE 2 Bijlage 1 Stappenplan voor het schrijven van een goede Lewisformule Het vinden van een goede lewisformule voor een gegeven brutoformule is niet altijd eenvoudig. Bijna altijd kan je aan de hand

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten 4.1 Deeltjesmassa 4.1.1 Atoommassa De SI-eenheid van massa is het kilogram (kg). De massa van een H-atoom is gelijk aan 1,66 10 27 kg. m(h) = 0,000 000 000 000 000 000

Nadere informatie

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN 3(4) VMBO-TGK,

Nadere informatie

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN. 1.1. Relatieve Atoommassa (A r)

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN. 1.1. Relatieve Atoommassa (A r) Cursus Chemie 5-1 Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN 1.1. Relatieve Atoommassa (A r) A r = een onbenoemd getal dat de verhouding weergeeft van de atoommassa

Nadere informatie

Cursus Chemie 3-1. Hoofdstuk 3: Zuren, basen en zouten 1. INLEIDING

Cursus Chemie 3-1. Hoofdstuk 3: Zuren, basen en zouten 1. INLEIDING Cursus Chemie 3-1 Hoofdstuk 3: Zuren, basen en zouten 1. INLEIDING Gedurende de geschiedenis van de scheikunde is er gepoogd om op allerlei manieren een classificatie van de verbindingen op te stellen.

Nadere informatie

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft Werkstuk door een scholier 996 woorden 14 mei 2003 5 152 keer beoordeeld Vak Scheikunde Inhoudsopgave Wat is waterstof? Wat is water? Wat is filtreren? Wat is destilleren? Drie fasen van water. Wat is

Nadere informatie

Elektriciteit. Elektriciteit

Elektriciteit. Elektriciteit Elektriciteit Alles wat we kunnen zien en alles wat we niet kunnen zien bestaat uit kleine deeltjes. Zo is een blok staal gemaakt van staaldeeltjes, bestaat water uit waterdeeltjes en hout uit houtdeeltjes.

Nadere informatie

ßCalciumChloride oplossing

ßCalciumChloride oplossing Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul

Nadere informatie

6.9. Boekverslag door G woorden 13 december keer beoordeeld. Scheikunde

6.9. Boekverslag door G woorden 13 december keer beoordeeld. Scheikunde Boekverslag door G. 1415 woorden 13 december 2016 6.9 13 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde H2: Chemische Reacties 1. Ontledings- en scheidingsreacties (begrippen komen op het einde) Wat zijn de

Nadere informatie

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 2: ATOOMBOUW EN CHEMISCHE BINDING

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 2: ATOOMBOUW EN CHEMISCHE BINDING INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 2: ATOOMBOUW EN CHEMISCHE BINDING OVERZICHT 1. Elementaire deeltjes 2. Elektronen in schillen 3. Ionbinding ionverbindingen 4. De covalente binding 5. Polaire covalente

Nadere informatie

Module 8 Chemisch Rekenen aan reacties

Module 8 Chemisch Rekenen aan reacties 1 Inleiding In deze module ga je leren hoe je allerlei rekenwerk kunt uitvoeren aan chemische reacties. Dat is van belang omdat in veel bedrijven wordt gerekend aan reacties onder andere om te bepalen

Nadere informatie

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018 H78 kort les.notebook June 05, 2018 Hoofdstuk 7 en Materie We gaan eens goed naar die stoffen kijken. We gaan steeds een niveau dieper. Stoffen bijv. limonade (mengsel) Hoofdstuk 8 Straling Moleculen water

Nadere informatie

1 De bouw van stoffen

1 De bouw van stoffen Inhoud 1 De bouw van stoffen 1 eigenschappen van stoffen 13 Mengsels en zuivere stoffen 13 D Oplossingen 15 Zuivere stoffen herkennen 15 Scheiding van mengsels 17 2 de opbouw van de materie 19 Moleculen

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Atoommodellen

Hoofdstuk 5 Atoommodellen Hoofdstuk 5 Atoommodellen 5.1 Natuurwetenschappelijk denken en modeldenken Het is niet altijd eenvoudig om je een voorstelling te maken van dingen die je niet kan zien. Een wetenschapper werkt dan met

Nadere informatie

QUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1

QUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1 QUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1 THEMA 1: elektrische kracht Elektriciteit Elektrische lading Lading van een voorwerp Fenomeen: Sommige voorwerpen krijgen een lading door wrijving. Je kan aan

Nadere informatie

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Mol Samenvatting door een scholier 1296 woorden 9 november 2017 7,6 34 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Natuur/scheikunde overal Paragraaf 6.1: stoffen herkennen

Nadere informatie

SCHEIKUNDE VOOR BEGINNERS

SCHEIKUNDE VOOR BEGINNERS SCHEIKUNDE VOOR BEGINNERS Ing. Sc. Frank Lakiere Cursus Chemie Inleiding - 2 INHOUDSTAFEL INLEIDING 1. Enkele begrippen inzake materie en aggregatietoestand inl - 6 1.1. Heterogene systemen 1.2. Homogene

Nadere informatie

Extra oefenopgaven. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008

Extra oefenopgaven. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008 Extra oefenopgaven Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008 1. Geef van de volgende stoffen de chemische formule; geef ook aan tot welke categorie

Nadere informatie

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden Vraag 1 Geef het symbool van: Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden I. IJzer Fe Aluminium Al Koolstof C IV. Lood Pb V. Chloor Cl VI. Silicium Si Vraag 2 Geef de naam van de atoomsoort.

Nadere informatie

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten WATER Krachten tussen deeltjes Intramoleculaire en intermoleculaire krachten Intramoleculaire en intermoleculaire krachten De atomen in een molecuul blijven samen door intramoleculaire krachten (atoombinding)

Nadere informatie

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week 18-4-2016

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week 18-4-2016 Rekenen aan reacties 2 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 4 Deze les Rekenen aan reactievergelijkingen Samenvatting Vragen Huiswerk voor volgende week Bestuderen Lezen voor deze week Bestuderen

Nadere informatie

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE 1 OVERZICHT 1. Basisgrootheden en eenheden 2. Berekening van het aantal mol 3. Berekening in niet-normale omstandigheden 4. Oplossingen 5. Berekeningen

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door A. 4666 woorden 27 oktober 2014 6,3 6 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 1-2 Zuivere stof -Een soort moleculen -Element: een

Nadere informatie

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M?

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M? Chemie juli 2009 Laatste wijziging: 31/07/09 Gebaseerd op vragen uit het examen. Vraag 1 Geef de structuurformule van nitriet. A. B. C. D. Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing

Nadere informatie

Voorstelling van moleculen en atomen in chemische symbolentaal

Voorstelling van moleculen en atomen in chemische symbolentaal Voorstelling van moleculen en atomen in chemische symbolentaal 1 Atoomsoorten of chemische elementen De verschillende soorten atomen worden elementen genoemd. Momenteel zijn er 116 chemische elementen

Nadere informatie

Later heeft men ook nog een ongeladen deeltje met praktisch dezelfde massa als een proton ontdekt (1932). Dit deeltje heeft de naam neutron gekregen.

Later heeft men ook nog een ongeladen deeltje met praktisch dezelfde massa als een proton ontdekt (1932). Dit deeltje heeft de naam neutron gekregen. Atoombouw 1.1 onderwerpen: Elektrische structuur van de materie Atoommodel van Rutherford Elementaire deeltjes Massagetal en atoomnummer Ionen Lading Twee (met een metalen laagje bedekte) balletjes,, die

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen

Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen NaSk II Vmbo 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen NaSk II 1. Bouw van materie 2. Verbranding 3. Water, zuren en basen 4. Basis chemie voor beroep

Nadere informatie

Aardolie is een zwart, stroperig mengsel van heel veel stoffen, wat door middel van een bepaalde scheidingsmethode in zeven fracties gescheiden wordt.

Aardolie is een zwart, stroperig mengsel van heel veel stoffen, wat door middel van een bepaalde scheidingsmethode in zeven fracties gescheiden wordt. Meerkeuzevragen Naast koolstofdioxide en waterdamp komen bij verbranding van steenkool nog flinke hoeveelheden schadelijke stoffen vrij. Dit komt doordat steenkool ook zwavel- en stikstofatomen bevat,

Nadere informatie

Reacties met koper 4.1 (1)

Reacties met koper 4.1 (1) Hoofdstuk 4: ELEMENTEN Onderwerpen: Kringloopschema van koper ( ( 4.1) Kleinste deeltjes van de materie (moleculen en atomen) ( ( 4.2) Reactieschema in symbolen ( ( 4.3) Massaverhouding bij reacties (

Nadere informatie

Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten

Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten Teken de structuurformule van salpeterigzuur HNO 2 en van salpeterzuur HNO 3 : Doevoor jezelf telkens ook de controles! Controles HNO 2 : - 2x6 e - (2 O)

Nadere informatie