Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting Rijksbegroting voor het jaar Hoofdstuk VIII Departement van Onderwijs en Wetenschappen Nr. 134 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 30 juni 1983 De vaste Commissie voor Onderwijs en Wetenschappen 1 heeft op 15 juni 1983 met de Minister van Onderwijs en Wetenschappen en diens Staatssecretaris, mevrouw drs. N. J. Ginjaar-Maas, mondeling overleg gevoerd over de wijze van uitvoering van de ombuigingsmaatregelen die als gevolg van het aannemen van de onderwijsbegroting 1983 zijn getroffen. Tijdens het overleg waren de circulaires aan de orde die ter zake van de ombuigingsmaatregelen aan de schoolbesturen zijn gezonden. Voorts vond er een gedachtenwisseling plaats over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de Wet interiminhouding salarissen onderwijs. Het overleg werd schriftelijk voorbereid; vragen en antwoorden zijn als bijlage bij dit verslag afgedrukt. Van het gevoerde overleg brengt de commissie als volgt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samensteling: Leden: Van Ooijen (PvdA), voorzitter, Dees (WD), Konings (PvdA), Evenhuis (WD), Worrell (PvdA), Hermes (CDA), Beinema (CDA), Kraaijeveld-Wouters (CDA), Lansink (CDA), Van Kemenade (PvdA), Andela-Baur (CDA), ondervoorzitter, Niessen (PvdA), Van Baars (CDA), Mik (D'66), Wagenaar (RPF), Van der Vlies (SGP), Wallage (PvdA), Willems (PSP), Schreuders (CPN), Den Ouden-Dekkers (VVD), Dijkstal (WD), Franssen (WD). Plv.leden: Ter Veld (PvdA), Braams (VVD), Van der Doef (PvdA), Kamp (WD), B. de Vries (CDA), De Boer (CDA), Eversdijk (CDA), Couprie (CDA), Toussaint (PvdA), Poppe (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Groenman (D'66), Schutte (GPV), Lankhorst (PPR), Van Rey (WD), Korthals (VVD), Lucassen-Stauttener (WD). De heer Konings (P.v.d.A.) zei dat met recht gesproken kan worden van een chaotische situatie die op de scholen is ontstaan, zowel door het late tijdstip van verschijnen van de circulaire als door de complexiteit van de inhoud daarvan. Spreker betwijfelde overigens of het door de bewindslieden genoemde aantal circulaires wel met de werkelijkheid overeenkomt. Kan ter zake opheldering worden verschaft? Voorts betreurde hij het dat het klimaat binnen de scholen, dat toch al niet te florissant was, door de vaak slordige opstelling en verzending van de circulaires nog meer verslechterd is dan het al was, en dat foutenrisico's steeds op personen worden afgewenteld. In algemene zin meende hij dat er een einde moet komen aan een circulairebeleid dat een wettelijke basis ontbeert. Welke situatie zal gaan ontstaan als een dergelijke basis op korte termijn niet zal worden verschaft, en daartegen door betrokkenen juridische stappen ondernomen gaan worden? Vervolgens ging dit lid in op een aantal specifieke circulaires. Sprekende over de circulaire over de gemiddelde groepsgrootte constateerde heer Konings dat voor bepaalde typen scholen niet de gemiddelde groepsgrootte sec wordt gehanteerd, doch die op een bepaald moment, nl. die per 1 augustus of 1 september Bij het debat over de onderwijsbegroting 1983 is dat in geen enkel stadium aan de orde geweest. Kan hierover duidelijkheid worden verschaft? Als gevolg van een dergelijk circulairebeleid Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIII, nr

2 dreigen scholen, bij voorbeeld een l.h.n.o.-school te Zaltbommel, ernstig gedupeerd te worden, omdat eerdere toezeggingen" van het departement worden teruggenomen. De zogenaamde 10%-regeling voor gezakte eindexamenkandidaten zal naar de opvatting van dit lid grote invloed hebben in combinatie met de zoeven genoemde circulaire. Is het CBS-gegeven dat bij voorbeeld in het m.a.v.o. sprake is van een zakpercentage van 20 bij het eindexamen in de beschouwingen betrokken? Bij terugkeer van deze gezakten zal de groepsgrootte nog sterker in ongunstige zin worden beïnvloed. Waarom is deze categorie jongeren buiten spel gezet in het overleg over de invulling van deze regeling tussen ouders en schoolbestuur, en is voorbij gegaan aan de competentie die aan zestienjarige leerlingen op grond van de Wet medezeggenschap onderwijs is gegeven? Het had dit lid ten hoogste verbaasd dat betrokken leerlingen bij herprofilering desondanks schoolgeld moeten betalen. Opheldering wenste de heer Konings ook te vernemen over de nadelige gevolgen van een ontkoppeling van het schoolonderzoek en het centraal schriftelijk eindexamen voor de kinderen uit culturele minderheden die met het multiple choice systeem nog niet goed uit de voeten kunnen, alsmede over het zeer onlangs bekend geworden verbod voor blinde leerlingen om herexamen in brailleschrift af te leggen. De motie-kraaijeveld-wouters/franssen over de onderhavige 10%-regeling achtte spreker niet uitgevoerd, lezende de ter zake uitgebrachte circulaires. Met betrekking tot de circulaire inzake afbouw van de schoorsteenuren merkte spreker op dat door de uur-voor-uur-opzet met inkomensdalingen van 5% en meer als gevolg van een pensioenknip geen rekening is gehouden. Is het niet zo dat de schoolbesturen de autonome bevoegdheid hebben de bij hen in dienst zijnde docenten op 26 uur te stellen? Terugkerend naar de 10%-regeling vroeg de heer Konings welke actie ondernomen zal worden indien blijkt dat scholen leerlingen dwingend voorschrijven van het mondeling examen af te zien op straffe van uitsluiting voor het volgende schooljaar. Ook al is dat naar de opvatting van de Staatssecretaris onbehoorlijk en ongehoord, het neemt niet weg dat een dergelijke maatregel niet ongeoorloofd is. Is het openbaar onderwijs reeds geïnstrueerd dat dergelijke leerlingen, afkomstig uit het bijzonder onderwijs, overgenomen moeten worden? Zo ja, welke effecten heeft dit op de gemiddelde groepsgrootte aldaar? Waarom is geen circulaire uitgegaan inzake overuren in het avondonderwijs? Sprekende over de uitvoering van de Wet interiminhouding salarissen onderwijs zei de heer Konings dat thans van een volstrekt willekeurig beleid sprake is. Zo wordt in het kader van deze wet geen inhouding gepleegd bij het TNO-personeel en bij schippersinternaten. Ook hierover wenste hij opheldering te ontvangen. De heer Willems (P.S.P.) was met vorige spreker van mening dat van een slordig en onzorgvuldig circulairebeleid gesproken kan worden. De opeenstapeling van maatregelen en het op een zeer laat tijdstip in kennis stellen daarvan aan de schoolbesturen heeft tot grote problemen in de scholen aanleiding gegeven. De aankondiging van de Staatssecretaris om het verschijnsel gastlessen in het voortgezet onderwijs te introduceren noemde spreker een voorbeeld van paniekzaaierij dat dwars door het in gang gezette circulairebeleid heen loopt. Dat dit beleid een wettelijke grondslag mist maakt het geheel des te meer verwerpelijk. Zijn de bewindslieden bereid een onderzoek toe te zeggen naar de effecten van de diverse ombuigingsmaatregelen, en de resultaten daarvan nog voor de behandeling van de onderwijsbegroting 1984 aan de Kamer toe te zenden? Sprekende over de circulaires inzake de korting op de leraarlessen en de zogenaamde 10%-regeling merkte dit lid op dat nog steeds de grootst mogelijke onduidelijkheid over de inhoud daarvan bestaat. Is nu wel of niet sprake van een partieel deelnemen van leerlingen aan het onderwijs met Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIM, nr

3 een daarop gebaseerde partiële bekostiging? De antwoorden op de schriftelijke vragen over de inhoud van de zoeven genoemde circulaires hebben de onduidelijkheid eerder vergroot dan verkleind. Er is sprake van tegenstrijdigheid tussen de schriftelijke antwoorden en de formulering in de betreffende circulaire. Heeft de inspectie thans voldoende informatie verzameld over de effecten van genoemde maatregelen voor de situatie binnen de scholen? Zal de mededeling van de bewindslieden dat de niet-examenvakken vaker van de lesroosters zullen verdwijnen nieuw beleid gaan vormen? Als gezakte leerlingen alle lessen zullen overdoen, dan zal dat leiden tot overvolle groepen met als gevolg gedemotiveerde leerlingen en leerkrachten. Als slechts enkele vakken worden overgedaan dan schaadt dat de herkansingsmogelijkheden en levert dat een organisatorische chaos op. Ook de schoolgeldregeling zal tot extra uitval van niet meer leerplichtige leerlingen leiden. Welke effecten verwacht de bewindsvrouwe op basis van het zoeven geschetste, en welke maatregelen denkt zij te nemen om deze effecten te voorkomen? Op welke wijze kan voorkomen worden dat er een verscherpte selectie plaatsvindt voor de overgang van de voorlaatste klas naar de eindexamenklas opdat de zwaktste leerlingen daarvan niet de dupe worden? Aangaande de natuurlijk-verloopcirculaire merkte de heer Willems op dat zeer grote onduidelijkheid bestaat omtrent de aard van de taken van betrokken docenten. Van lesgevende taken zal in de praktijk niet veel terecht komen omdat geen lokalen worden vergoed, omdat betrokkenen permanent inzetbaar moeten zijn, men moet kunnen vervangen en waarnemen in willekeurige vakken en men ontbeert een eindverantwoordelijkheid voor die situatie waarin onderwijs wordt gegeven. Een ver gaande uitholling van de onderwijstaken dreigt hierdoor te ontstaan met daarmee gepaard gaande demotivatieverschijnselen voor betrokken leraren. Wat gebeurt er wanneer er binnen een school betrekkelijk veel overgangseenheden aanwezig zijn? Hoe worden betrokkenen dan binnen en buiten het onderwijs ingeschakeld? Zijn dat bedoelde effecten van de natuurlijk-verloopregeling? Naar de mening van de P.S.P.-fractie moeten voor betrokken natuurlijkverloop-leerkrachten duidelijke richtlijnen worden opgesteld over de invulling van de overgangseenheden met onderwijstaken. Welke garantie kunnen de bewindslieden geven dat de ervaring en vakbekwaamheid van betrokkenen, veelal jonge docenten en relatief veel vrouwen, op een zinvolle wijze ten behoeve van het onderwijs kan worden ingezet? Mevrouw Kraaijeveld-Wouters (C.D.A.) constateerde dat getroffen ombuigingsmaatregelen uiterst moeilijk voor de scholen zijn uitgepakt, niet op de laatste plaats vanwege de complexiteit en onduidelijkheid van bepaalde circulaires. Zij zei het op prijs te stellen wanneer de Kamer in het aanstaande najaar een voortgangsrapportage tegemoet kon zien waarin meer concreet inzicht wordt verschaft in de gevolgen van de ombuigingsmaatregelen voor de afzonderlijke schooltypen, vakken en docenten. In het voorjaar van 1984 zou dan een evaluatienotitie de Kamer moeten bereiken waarin wordt aangegeven hoe de maatregelen feitelijk in de scholen hebben gefunctioneerd, opdat op grond daarvan conclusies voor de begroting 1984 kunnen worden getrokken. Spreekster zei meer inzicht te willen ontvangen in de gevolgen van de zogenaamde gezaktenmaatregel, zowel voor de categoriale scholen als voor scholen die zich in een scholengemeenschap bevinden. Ten spoedigste dient naar haar opvatting helderheid te worden verschaft over de positie van de betrokken leerling, omdat enerzijds door de bewindslieden wordt gesteld dat er in beginsel een volledig lesprogramma moet worden aangeboden en gevolgd, terwijl er anderzijds een mogelijkheid tot vrijstelling geboden kan worden. Kan het avond- en het dagavondonderwijs nu wel of niet leerlingen aan een certificaat helpen die onder deze 10%-gezaktenmaatregel vallen? Deze maatregel dient in ieder geval te worden geëvalueerd. Welke criteria zullen daarbij worden gehanteerd? Zullen ook de zittenblijvers van Tweede Kamerzitting , hoofdstuk VIII, nr

4 de klas voor de eindexamenklas van dit jaar en vorige jaren daarbij worden betrokken? Welk effect heeft de maatregel voor examinering op verschillende niveaus? Welke neveneffecten zijn aan de maatregel voor de betrokken scholen verbonden? Sprekende over de natuurlijk-verloopregeling vroeg spreekster of in het kader van de komende voortgangsrapportage kan worden aangegeven waar en op welke wijze betrokken docenten zijn ingezet. Hoe worden betrokkenen in het voortgezet onderwijs ingezet bij zinvolle hulp? Feit is dat in de scholen thans grote onzekerheid over deze regeling bestaat. Zo wordt bij de toekenning van overgangseenheden de omgekeerde afvloeiingsregeling toegepast. In hoeverre is een flexibele toepassing mogelijk, en hoe is de verhouding ten opzichte van verschillende vakken? Kan meegedeeld worden hoe tot op dit moment de scholen op een veelal creatieve wijze invulling van deze maatregel hebben gegeven? Zij drong er bij de bewindslieden op aan een flexibele oplossing die binnen de school wordt gevonden, bij voorbeeld een schuiven tussen secties, toe te staan. Kan voorts worden uitgelegd waarom voor scholen met minder dan 300 leerlingen de nieuwe taakurenformule een gunstig effect heeft? Kan op dit moment, dan wel in het kader van de gevraagde voortgangsrapportage, informatie worden verstrekt over het verwezenlijken van de minimumtabel, gelet op signalen uit scholen dat deze tabel onder grote druk staat? Welke verwachtingen koesteren de bewindslieden ten aanzien van de begeleiding van aanstaande docenten binnen de school, gelet op de ombuigingscirculaire ter zake? In hoeverre kan nog gesproken worden van animo bij de scholen om deel te nemen aan projecten participatieonderwijs in het licht van de getroffen ombuigingsmaatregelen? Wat de positie van de 56-jarigen betreft vroeg mevrouw Kraaijeveld-Wouters om een waarborging van de getroffen specifieke regeling. Een identieke garantie dient te worden gegeven voor de categorie docenten die van 29 naar 26 uur gaan. Aan het einde gekomen van haar inbreng vroeg spreekster om een reactie van de bewindslieden op krantenberichten als zou in het kader van nieuwe ombuigingsplannen de relatie tussen verplichte en keuzevakken drastisch worden gewijzigd. Voor de betrokken docenten is duidelijkheid terstond gewenst. Ten slotte vroeg zij of met de onderwijsorganisaties het overleg over de ombuigingsmaatregelen inmiddels is afgerond. De heer Lankhorst (P.P.R.) was met vorige sprekers van mening dat de voorliggende circulaires de scholen voor grote problemen hebben geplaatst, en grote onrust onder het betrokken personeel hebben gewekt. Hij was benieuwd te vernemen of met de thans bekende circulaires het beoogde ombuigingsbedrag zal worden binnen gehaald. Wat gebeurt er met de gelden die als gevolg van stakingen in het onderwijs niet zijn uitgegeven? In welke orde van grootte moet worden gedacht? Hoe ver is het overleg gevorderd met de onderwijsorganisaties over de werkgelegenheidsmaatregelen? Kan de Kamer over het resultaat daarvan in kennis worden gesteld? Is de maatregel, gericht op het creëren van vrijwillige arbeidstijdverkorting voor 56-jarigen en ouderen in het onderwijs, structureel van aard? De aangekondigde maatregel zal naar de opvatting van dit lid in de school moeilijk uitvoerbaar zijn, met name waar het gaat om de inzetbaarheid van boventalligen. Zal deze maatregel voor het bijzonder onderwijs niet gunstiger uitpakken? De heer Franssen (V.V.D.) begon met te stellen dat het zijns inziens niet de bedoeling van dit mondeling overleg kan zijn de behandeling van de onderwijsbegroting 1983 nog eens dunnetjes over te doen. Dit lid meende voorts, dat de antwoorden op de schriftelijke vragen reeds een aanzienlijke verduidelijking verschaffen van de in de voorliggende circulaires neergelegde ombuigingsmaatregelen voor de concrete schoolsituatie. Desalniettemin bleven er bij hem nog enkele vragen van informatieve aard bestaan. Tweede Kamerzitting , hoofdstuk VIII, nr

5 Kan terwille van de bestaande onrust binnen de scholen worden aangegeven waarom op dit moment nog geen uitsluitsel kan worden gegeven over de effecten van getroffen maatregelen, zoals door het NGL gepresenteerd? Welke exceptionele gevallen staan de bewindslieden voor ogen waarvoor in zeer bijzondere omstandigheden soelaas kan worden geboden, zoals in antwoord op vraag 38 wordt meegedeeld? Welke normen zullen in dat geval worden gehanteerd? Sprekende over de circulaire inzake de gemiddelde groepsgrootte vroeg dit lid waarom de reductieformules, die door de scholen werden voorgestaan, niet worden toegepast waardoor voor deze betrokken scholen een ongunstige situatie ging ontstaan? Wat moet precies worden verstaan onder het antwoord op vraag 19? Het opheffen van de betrokken school kan toch niet de bedoeling van de bewindslieden zijn? Of vallen dergelijke scholen onder de categorie «exceptionele gevallen»? Is het antwoord op vraag 20 inzake de begeleiding van aanstaande docenten niet te vrijblijvend van aard? Hoe moet de in antwoord op vraag 30 geschilderde situatie, waarin als gevolg van een cumulatie van bezuinigingsmaatregelen een bepaald vak binnen de school niet meer gedoceerd kan worden, worden geïnterpreteerd? Hoe zal een correctie van een dergelijke situatie plaatsvinden? Zullen de stimuleringsscholen nu wel of niet worden ontzien in het ombuigingsbeleid? De beantwoording van ter zake gestelde vragen doet anders blijken dan bij de behandeling van de onderwijsbegroting door de bewindslieden is verklaard, aldus dit lid. Wanneer kunnen nadere mededelingen worden verwacht over de door de Staatssecretaris naar voren gebrachte voorstellen om te komen tot het introduceren van het verschijnsel van de gastleerling? De aangekondigde maatregel tot afschaffing van de herkansing in braille voor de blinde leerling achtte de heer Franssen een niet te verteren zaak. Met betrekking tot de 10%-regeling voor gezakte eindexamenkandidaten zei dit lid dat de bewindslieden daarover geen enkele onduidelijkheid hebben laten bestaan. Wel vroeg hij speciale aandacht voor de effecten van deze maatregel voor het cursorisch onderwijs, met name voor de cursus opleiding apothekersassistente. Een identieke problematiek is van toepassing op de opleiding MBO-CD. Ook de heer Franssen drong aan op een rapportage van de gevolgen van de ombuigingsvoorstellen voor de scholen. Hij zei het op prijs te stellen wanneer de scholen door middel van een circulaire op de hoogte zouden worden gesteld van de verduidelijking van de maatregelen, zoals naar voren gebracht in de schriftelijke beantwoording en tijdens het lopende mondeling overleg. Hij gaf in overweging de inspectie op voorhand een aantal criteria mee te geven aan de hand waarvan een toetsing van de effecten kan plaatsvinden en waarmee bij de rapportage en met het oog op de komende onderwijsbegroting kan worden rekening gehouden. Hoe zal met name worden gehandeld wanneer de effecten van de ombuigingen op basis van de begroting 1983 nog niet bekend zijn in het licht van nieuw te treffen ombuigingsmaatregelen in het kader van de begroting 1984? De heer Wagenaar (R.P.F.) stelde allereerst de vb-garantie aan de orde. Indien er arbeidstijd, vrijwillig dan wel verplicht, wordt ingeleverd, welke garanties zullen dan geboden worden voor vb'ers? De zogenaamde 10%-circulaire blijkt in de praktijk voor meerdere uitleg vatbaar. Is de uitwerking daarvan in de praktijk wel voldoende onderkend? Blijft de cijferlijst van het vorige examen geheel intact als men het examen geheel overdoet? Met betrekking tot de stageplaatsenregeling vroeg dit lid naar de criteria die bij de toewijzing gehanteerd zullen gaan worden. Welke waarborgen zullen er worden verschaft voor de handhaving van de identiteit? Meer duidelijkheid dient er te komen over de uitleg van de natuurlijk-verloopregeling, waarbij wellicht aan de hand van voorbeelden de toepassing daarvan kan worden verlevendigd. Aangaande de circulaire vroeg spreker hoe in de praktijk kan worden voorkomen dat de positie van de boventallige verwordt tot onderwijs-assistent. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIII, nr

6 Naar zijn informatie stagneert thans de zogenaamde artikel 56, lid 2-regeling in het kader van de circulaire inzake de opheffing van scholen vanwege te gering leerlingental. Is de Minister bereid verzoeken om toewijzing van dergelijke leerkrachten bij voorrang in behandeling te nemen? Antwoord van de Minister Hoewel de Minister erkende dat de circulaires de scholen niet altijd op het meest geschikte moment hebben bereikt, merkte hij op dat in vergelijking met voorgaande jaren thans van een verbetering kan worden gesproken. Het grote aantal maatregelen dat in het kader van de onderwijsbegroting 1983 getroffen diende te worden heeft uiteindelijk geresulteerd in een navenant aantal circulaires. Het gros van deze maatregelen laat zich als zodanig vrij eenvoudig vertalen. In een reeks gevallen zijn echter aanvullende maatregelen getroffen om de pijn van de ombuigingsmaatregelen te verzachten. Geduid kan worden op de natuurlijk-verloopregelingen die vanwege hun specifieke karakter veelal ingewikkeld van aard zijn. De bewindsman zei verbaasd te zijn over de kritiek vanuit de commissie als zouden sommige circulaires multi-interpretabel zijn. Van de eerste tot de laatste letter heeft overleg plaatsgevonden met de personeelsorganisaties, en hebben er voorlichtingsbijeenkomsten ten behoeve van de besturen en de onderwijsinspecties plaatsgevonden. De Minister zei het een te overwegen gedachte te vinden om de scholen een aanvullende verduidelijking te geven van de circulaires, tegen de achtergrond van de schriftelijke antwoorden en gehoord de discussie van heden. Ook de suggestie van mevrouw Kraaijeveld-Wouters om de schoolbesturen te zijner tijd in kennis te stellen van de opgedane ervaringen met de natuurlijk-verloopregelingen achtte de bewindsman waardevol. Ingaande op een desbetreffende vraag welk beleid zal worden gevoerd wanneer vanuit het onderwijsveld geageerd gaat worden wanneer circulaires, gebaseerd op de onderwijsbegroting 1983, per 1 augustus a.s. een wettelijke basis ontberen merkte de bewindsman het volgende op. De circulaire ten aanzien van de 32-schaal betreft een wijziging van een algemene bestuur van maatregel waarbij termijnoverschrijding niet plaatsvindt. Ten gevolge van deze natuurlijk-verloopregeling zal per 1 augustus a.s in de sfeer van het kleuter- en lager onderwijs ontslag niet noodzakelijk zijn. Hoewel in formeel opzicht tot ontslag kan worden overgegaan zo per genoemde datum een wettelijke regeling niet van kracht zal zijn, zei de bewindsman ervan uit te gaan dat materieel daarvan geen sprake zal zijn. Een wetsontwerp ter zake heeft de Kamer inmiddels bereikt. Sprekende over de circulaire inzake artikel 28, lid 5, van de Lager-onderwijswet 1920 zei de Minister dat vermindering van de formatie ingaat per 1 januari 1984 hetgeen een uiterste termijn waarbinnen een wettelijke regeling getroffen dient te worden eind september a.s. is. Aangaande het overgangsrecht schoorsteenuren zei de bewindsman dat betrokkene de vrijheid heeft om te verklaren 26 uur te blijven doceren, onder gelijktijdige vermindering van salaris. Daar waar betrokkene hiervoor kiest, zal de problematiek van de pensioenknip zich niet voordoet. Het overurenbeleid inzake het avondonderwijs zal volgens de uitgezette lijn worden voortgezet. Een circulaire ter zake zal de scholen binnenkort bereiken, nadat afrondend overleg met de onderwijsorganisatie heeft plaatsgevonden. De Minister ontkende dat de motie-kraaijeveld-wouters inzake de natuurlijk-verloopregeling geen uitvoering zou hebben ondergaan. Inmiddels is onderzoent of het mogelijk is de onderhavige regeling uit te breiden. De financiële mogelijkheden daartoe ontbreken op dit moment ten enenmale. Concrete nadere berekeningen zullen aan de Kamer worden overgelegd. Invalshoek van de natuurlijk-verloopregeling is het vermijden van gedwongen ontslag, hetgeen betekent dat wanneer er een vacature ontstaat de boventallige in de reguliere formatie wordt opgenomen. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIII, nr

7 Boventalligen kunnen door het schoolbestuur opgedragen activiteiten gaan verrichten, bij voorbeeld het geven van steunlessen of door middel van een soort wisselvoorster. Met de besturenorganisaties is de afspraak gemaakt dat er een voorziening zal worden getroffen met betrekking tot de lokaalvergoeding in het kleuteronderwijs. In het kader van de onderwijsbegroting 1984 zullen daarvoor gelden worden gefourneerd. Ten behoeve van het parlement zal ten spoedigste een voortgangsrapportage en een evaluatie van de ombuigingsmaatregelen worden ontwikkeld. De conclusies van de NGL-enquête worden door de bewindsman niet gedeeld. Hij zegde de Kamer toe zijn reactie schriftelijk te zullen doen toekomen. De vraag in hoeverre tussen secties binnen een school voor voortgezet onderwijs kan worden geschoven is afhankelijk van de spreiding van het aantal boventalligen over de secties. De belangstelling voor de zogenaamde 56-plus-regeling zal na een aarzelend begin naar verwachting op 1 augustus 1983 toenemen. Om onder andere deze reden is onlangs het overleg met de onderwijsbonden geopend om voor resterende middelen een zinvolle bestemming te vinden in de sfeer van de werkgelegenheid in het onderwijs. De bewindsman zei het voorstel te hebben gedaan om eenmalig te komen tot een VUT-regeling voor 59-jarigen. Daarnaast zullen voor een periode van 2 jaar middelen ter beschikking worden gesteld om jonge mensen - onderwijsgevend en niet-onderwijsgevend personeel - in het onderwijs aan werk te helpen. Met deze laatste voorstellen is een bedrag van f 15 min. gemoeid. Heden is met de bonden ter zake overeenstemming bereikt, zo deelde de bewindsman mee. Sprekende over de positie van de stimuleringsscholen zei de Minister in het kader van de onderwijsbegroting 1983 te hebben gesteld dat er aanvullende maatregelen zouden worden getroffen om de doorwerking van bezuinigingen ten aanzien van deze categorie scholen af te remmen. Vergroting van de groepsgrootte behoeft ook voor het stimuleringsbeleid op voorhand niet nadelig te zijn, gelet op de grote schakering tussen stimuleringsscholen. Besluitvorming in het kabinet over de begroting 1984 is nog niet afgerond, alle berichten in de pers over nieuwe bezuinigingsmaatregelen ten spijt. Ten aanzien van de uitvoering van de Wet interim-inhouding salarissen onderwijs zei de Minister dat de algemene maatregel van bestuur ter zake ter kennisneming aan de Kamer is toegezonden, conform de bij de behandeling van het wetsontwerp gemaakte afspraak. Instellingen die geheel of gedeeltelijk ten laste van de begroting van het departement van onderwijs en wetenschappen komen, vallen - een en ander blijkens de wettekst - onder de wet. De korting dient bij TNO plaats te vinden, maar is door het bestuur van deze instelling tot op dit moment niet toegepast. Deze aangelegenheid maakt deel uit van het overleg dat gaande is met het bestuur over de reorganisatie van TNO en het in dat kader vast te slsl'en nieuwe rechtspositiereglement en bezoldigingssysteem. Inzake de begeleiding van jonge docenten zei de bewindsman niet pessimistisch te zijn over de bereidheid van docenten om jonge collega's te begeleiden. Overigens merkte hij op dat binnenkort een wetsontwerp inzake de begeleiding - in navolging van het basisonderwijs - bij de Kamer zal worden ingediend. In de toegezegde rapportage zal ook aandacht aan het begeleidingsaspect binnen de scholen worden geschonken. De gelden die in het kader van stakingen niet zijn uitgegeven zullen terugvloeien naar de onderwijsbegroting. Ten slotte zei de Minister binnenkort afspraken te zullen maken met de onderwijsvakorganisaties over te voeren overleg inzake te treffen rechtspositionele voorzieningen teneinde werkgelegenheid in de onderwijssector te creëren. Het onlangs door deze organisaties gepubliceerde plan ter zake kan daarbij mede aan de orde komen. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIII, nr

8 Antwoord van de Staatssecretaris De Staatssecretaris zei op dit moment geen uitspraken te kunnen doen over de gemiddelde groepsgroottemaatregel in het beroepsonderwijs vanwege het feit dat deze aangelegenheid thans onder de rechter is. Voor de specifieke problematiek bij de l.h.n.o.-school te Zaltbommel zal soelaas worden geboden. De 10%-regeling is ten departemente doorgerekend. De extra belasting voor de scholen komt overeen met een extra verkrapping van de leraarlessenformule met gemiddeld 2%. Zij zei ervan uit te gaan dat ouders met hun kinderen zullen bespreken welke keuze zij zouden moeten maken in het kader van deze maatregel. Op dit moment wordt onderzocht of de in de Nederlandse taal gestelde examens voor kinderen uit culturele minderheden voldoende toegankelijk zijn. Een reactie op desbetreffende vragen over het herexamen voor blinde leerlingen stelde zij in het vooruitzicht in het kader van de beantwoording van inmiddels mondeling te stellen vragen van het lid Lankhorst. De gedachte om het begrip gastleerling te introduceren is voortvloeisel van een weloverwogen beleid. Met name voor kleine scholen die continu kampen met levensvatbaarheidsvraagstuk kan de gastleerling soelaas bieden. Aan een voorstel tot wetswijziging wordt ten departemente thans gewerkt Ook zal ter zake uitvoerig rechtspositioneel overleg dienen plaats te vinden. De gevolgen van de 10%-regeling, die tot uitdrukking komt in een vermindering van het aantal leraarlessen, kunnen naar de opvatting van de bewindsvrouwe eventueel versleuteld worden over alle klassen. Zij sprak de verwachting uit dat de scholen bewust zullen zoeken naar oplossingen in de bovenbouw. Zij stelde voorts ten aanzien van de problematiek van de kleine scholen, dat tot op dit moment nog geen school zich heeft gemeld met de mededeling dat er onoverkomenlijke problemen zijn ontstaan als gevolg van genoemde maatregel. Zo dergelijke signalen zich desondanks zullen aandienen, dan zal worden bezien of er wellicht passende oplossingen verschaft kunnen worden. De (te) kleine school zal zich in dat geval moeten gaan beraden over de toekomst omdat de grens van de levensvatbaarheid dan in zicht is. De positie van de meisjes zal als aandachtspunt in de evaluatie betrokken worden. Ook zal daarbij de vraag aan de orde komen in hoeverre de minimum-tabel ten gevolge van de ombuigingsmaatregelen onder druk komt te staan. Over de gevolgen van de 10%-regeling voor de apothekersassistente-opleiding zal met het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur overleg worden gepleegd. Over het resultaat daarvan zal de Kamer te zijner tijd worden geïnformeerd. Ten aanzien van de MBO-CD-scholen die in de problemen komen als gevolg van de toepassing van deze regeling zal getracht worden de helpende hand te bieden. Het uitreiken van een certificaat aan cursisten bij het avond- en dagavondonderwijs moet onder de 10%-regeling in principe mogelijk zijn, zo meende de bewindsvrouwe ten slotte. Nadere discussie De heer Konings meende dat meer duidelijkheid moet worden verschaft over o.a. de positie van het i.h.n.o. en i.t.o. waar het gaat om de beperking van het aantal leraarlessen. Waarom vallen de schippersinternaten niet onder de Wet interiminhouding salarissen onderwijs? Spreker zei met belangstelling uit te zien naar de uitspraak in kort geding tegen de groepsgroottemaatregel. Spreker zei het niet uit te sluiten deze maatregel ten principale aan de orde te zullen stellen in een plenair debat indien de rechter de Minister in het gelijk zou stellen. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIII, nr

9 Mevrouw Kraaijeveld-Wouters vroeg of de door de Minister toegezegde evaluatie-gegevens naast de door hem ontworpen berekeningen inzake de NGL-enquête gelegd kunnen worden. Wanneer zal de Minister uitsluitsel geven, bij voorbeeld in de vorm van een circulaire, over het inzetten van wachtgelders met behoud van hun uitkering? Kan de bewindsman meedelen welke middelen zullen worden ingezet ten behoeve van het creëren van extra arbeidsplaatsen voor jonge onderwijsgevenden en niet-onderwijsgevenden en de te treffen maatregel voor 59-jarigen? De heer Franssen vroeg naar het aantal arbeidsplaatsen dat zal worden geschapen door de zoeven genoemde maatregelen. Voorts wenste hij te vernemen welke reductiefactor zal worden toegepast ten aanzien van de groepsgroottemaatregel in het beroepsonderwijs. Kan een uiteenzetting worden gegeven dat het geven van een vak aan een school gewaarborgd zal worden in het licht van mogelijke repercussies voor boventallige leerkrachten die in het kader van de natuurlijk-verloopregeling voor activiteiten zullen zijn ingezet? De Minister zei in tweede termijn dat de internaten voor schipperskinderen niet onder de WISO vallen, omdat het niet gaat om instellingen voor onderwijs en/of onderzoek. Uitsluitend die internaten die tot de categorie van B-3-lichamen in de zin van de ABP-wet behoren vallen onder het regime van de inhoudingswet. In antwoord op een vraag van mevrouw Kraaijeveld-Wouters zei de bewindsman bereid te zijn de resultaten van de NGL-enquête in de komende beschouwingen te zullen betrekken. De voordelen die in het kader van de eenmalige VUT-regeling worden genoten zullen op een later tijdstip niet worden wegbezuinigd. Over het inzetten van wachtgelders met behoud van uitkering is thans nog, zij het moeizaam, overleg gaande met de onderwijsvakorganisaties. Een circulaire ter zake zal te zijner tijd ter kennisneming aan de Kamer worden toegezonden. Over de concrete invulling van de f 15 min. die voor de komende twee schooljaren beschikbaar zullen zijn voor het creëren van werkgelegenheid voor jonge onderwijsgevenden en aankomend niet-onderwijzend personeel zijn thans geen mededelingen te doen. Het totale werkgelegenheidseffect van de VUT-maatregel voor 59-jarige onderwijsgevenden omvat 1100 tot 1200 arbeidsplaatsen. Deze maatregel wordt gefinancierd met gelden die niet volledig zijn opgegaan aan de reeds eerder ingegane taakverminderingsmaatregel voor 56-jarigen en oudere onderwijsgevenden, die werd getroffen als gedeeltelijke compensatie van de algemene trendinhouding die voor overheidspersoneel is toegepast. De bewindsman zei dat op 1 augustus a.s. nieuwe formatiesleutels aan de scholen zullen gelden, waarin de ombuigingsmaatregelen zijn verwerkt, inclusief de natuurlijk-verloopregeling. De leerkrachten die als gevolg van de ombuigingsmaatregelen hun baan binnen de school kwijt raken kunnen voor een groot deel als boventalligen werkzaam blijven en bij gelegenheid in de reguliere formatie worden gebracht. De Staatssecretaris beaamde dat op voorhand niet moet worden uitgesloten dat de m.a.v.o.-sector wellicht sterker met de gevolgen van de 10%-regeling geconfronteerd zal worden dan overige sectoren. Echter, niet over het hoofd moet worden gezien dat de introductie van het m.a.v.o.- examen op C- en D-niveau enige verlichting kan geven. Voorts duidde zij op de bestaande royale herkansingsmogelijkheid voor het examen. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIII, nr

10 Ten slotte zei de bewindsvrouwe dat de correctiefactor ten aanzien van de groepsgrootte bij het l.b.o. samenhangt met de tweede teldatum. Ter zake zal de commissie een brief ontvangen. De voorzitter van de commissie, Van Ooijen De griffier van de commissie, Teunissen Tweede Kamerzitting , hoofdstuk VIII, nr

11 VRAGEN EN ANTWOORDEN TER VOORBEREIDING VAN HET MONDELING OVERLEG VAN 15 JUN11983 OVER BEZUINIGINGSCIRCULAIRES Hoeveel circulaires zijn als gevolg van de begrotingsbehandeling inmiddels al weer vervangen door een nieuwe «verbeterde» versie, of aangevuld omdat ze onvolledig of onduidelijk bleken te zijn? Er is bij de verzending van de bezuinigingscirculaires naar gestreefd de scholen zo ruim mogelijk vóór 1 mei van de inhoud van de regelingen op de hoogte te stellen. Als gevolg van de betrachte haast zijn helaas in een enkele circulaire onvolkomenheden geslopen die in verbeterde versies zijn hersteld. Van de 26 circulaires met betrekking tot rechtspositionele bezuinigingsmaatregelen die de afgelopen maanden naar de verschillende scholen zijn verzonden a. is er ten aanzien van één circulaire een herziene versie verschenen (DI/AB 83-24A); b. zal er ten aanzien van één circulaire een aanvullende circulaire verschijnen (HW/HB ); c. zal er naar het zich thans laat aanzien ten aanzien van één circulaire alsnog een herziene versie verschijnen (DI/AB 83-39), en d. zal er ten aanzien van één circulaire wellicht nog een aanvullende circulaire verschijnen (VO/WJ/PZ 83-37). De onder a en b genoemde circulaires hebben betrekking op correcties als gevolg van misstellingen. De onder c en d genoemde circulaires zijn een voortvloeisel uit nadere afspraken die in het georganiseerd overleg zijn gemaakt. 2 Is het waar dat u regionale bijeenkomsten organiseert waarin de circulaires mondeling nader zullen worden toegelicht en verduidelijkt? Er is door mijn departement één voorlichtingsochtend gehouden over de natuurlijk-verloopregeling, die bestemd was voor vertegenwoordigers van de personeelsorganisaties en de besturenorganisaties. Er zijn door mij geen regionale voorlichtingsbijeenkomsten over de bezuinigingscirculaires georganiseerd. 3 Vreest u niet dat de interpretatie van de door u zelf «ingewikkeld» genoemde circulaire betreffende natuurlijk verloop op grote schaal aan ambtenarenrechter c.q. Commissies van Beroep zal worden voorgelegd door middel van beroep tegen aantasting van rechtsposities? De natuurlijk-verloopregeling voor het voortgezet onderwijs is - dat is door mij inderdaad erkend - een ingewikkelde regeling. Ik wil er in dat verband op wijzen dat het lange tijd zelfs onmogelijk leek een dergelijke regeling tot stand te brengen, als gevolg van de zeer gecompliceerde relaties die een dergelijke regeling zou moeten hebben met de bestaande regelingen met betrekking tot de uren- en volledige-betrekkinggarantie en de eigen wachtgeldersbepalingen. Nu het toch is gelukt een dergelijke regeling te ontwerpen, zal het geen verbazing behoeven te wekken dat de regeling niet eenvoudig is geworden. Overigens is de natuurlijk-verloopregeling naar mijn mening - ondanks de ingewikkeldheid - niet voor verschillende uitleg vatbaar. Bovendien geeft de natuurlijk-verloopregeling geen aanleiding tot aantasting van de rechtsposities; integendeel, waar zonder de natuurlijk-verloopregeling voor een deel van de leraren tot ontslag zou moeten worden overgegaan, geeft Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIII, nr

12 de natuurlijk-verloopregeling door middel van de toekenning van overgangseenheden de mogelijkheid deze leraren voor een groot deel nog een jaar in dienst te houden. De door de leden van de P.v.d.A.-fractie geuite vrees, dat de uitwerking van de natuurlijk-verloopregeling op grote schaal zal leiden tot procedures bij de ambtenarenrechter c.q. Commissies van Beroep deel ik, gelet op het bovenstaande, niet. 4 Moet uit het feit dat de «verbeterde» circulaires natuurlijk verloop gedateerd zijn 18 mei 1983 geconcludeerd worden dat eventuele ontslagen of wijziging pas per 1 september kunnen ingaan (3 maanden termijn)? De natuurlijk-verloopregeling leidt niet tot ontslag maar tot voorkoming van ontslag. De verschijningsdatum van de verbeterde versie van de natuurlijk-verloopcirculaire zal daarom niet leiden tot een strijdigheid met geldende opzegtermijnen. Overigens is het naar mijn mening voor de scholen mogelijk geweest aan de hand van de eerste versie van de natuurlijk-verloopcirculaire de inhoud en de uitwerking van de natuurlijk-verloopregeling vóór 1 mei jl. vastte stellen. 5 Kan aangegeven worden in hoeverre de berichten over een belangrijk grotere omvang van de bezuinigingen dan bij de begrotingsbehandeling is overeengekomen, zoals uit onderzoek door het NGL zou blijken, juist zijn, en kan een kwantificering worden overgelegd? Voor zover ik thans kan overzien berusten de berichten over een belangrijk grotere omvang van de bezuinigingen dan bij de begrotingsbehandeling is overeengekomen, niet op juiste informatie. 6 Zijn de schoolbesturen op dit moment in het bezit van een herziene en foutloze circulaire betreffende de natuurlijk-verloopregeling? Zo niet, wanneer gaat deze circulaire dan wel uit? De schoolbesturen zijn omstreeks 25 mei jl. in het bezit gekomen van een verbeterd exemplaar van de circulaire betreffende de natuurlijk-verloopregeling voor de v.o.-scholen. (Circulaire DI/AB 83-24A). Dit verbeterd exemplaar bevat naast een aantal redactionele verbeteringen een bij de eerste versie van de circulaire weggevallen passage. Deze passage handelt over de verplichtingen tot waarneming bij ziekte gedurende het schooljaar 1983/1984 en is derhalve niet van belang voor de bepaling van het aantal overgangseenheden waarover de scholen op 1 augustus 1983 zullen kunnen beschikken. In het algemeen is mij gebleken dat schoolbesturen aan de hand van de eerste versie van de circulaire de inhoud van de natuurlijk-verloopregeling hebben kunnen vaststellen. 7 Hoe werkt de z.g. «10%-gezakten-maatregel» concreet uit in de diverse onderwijssectoren, zoals bedoeld in de toelichting op het desbetreffende aanvaarde amendement-franssen/kraaijeveld-wouters? Zijn er bijzondere problemen geconstateerd in een speciale sector, bij voorbeeld het m.a.v.o. al dan niet in combinatie met bij voorbeeld de grootte van de school, het categoriale karakter ervan etc.? Zo ja, op welke wijze wordt aan deze problemen tegemoet gekomen? Het slechts voor 10% meetellen van afgewezen, niet meer volledig leerplichtige eindexamenkandidaten is louter een maatregel in het kader van de berekening van het aantal leraarlessen. Niet voorgeschreven is voor welk leerjaar, en voor welke leerlingen hoeveel leraarlessen van het totaal beschikbare aantal leraarlessen gebruikt dienen te worden. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIII, nr

13 8 Is het juist te constateren dat de uitwerking van de 10%-gezaktenmaatregel zodanig is dat de scholen verplicht worden de gezakte leerlingen een volledig lesprogramma aan te bieden, waarop slechts onder bepaalde voorwaarden een uitzondering kan worden gemaakt? Zo ja, kan de Regering dan aangeven in welk stuk of onderdeel van de behandeling van de onderwijsbegroting 1983 van een dergelijke verplichting sprake is geweest? Hoe moet in dit verband de uitspraak van Staatssecretaris Ginjaar-Maas worden geïntterpreteerd betreffende onbehoorlijk en onoorbaar gedrag van schoolbesturen, een uitspraak waaraan een persbericht van het departement verspreiding heeft gegeven? Ten aanzien van de uitwerking van de «10%-gezakten-maatregel» staat in de desbetreffende circulaires het volgende: «Deze gezakte kandidaten moeten als volledig ingeschreven leerlingen worden aangemerkt en in beginsel moet ook het volledige lesprogramma worden aangeboden en gevolgd.» «De school kan echter op verzoek van de ouders van de leerling deze vrijstellen van het volgen van een aantal lessen, met name in die vakken waarvoor reeds een voldoende is behaald. De beslissing daarover ligt echter bij het bevoegd gezag.» Van een verplichting voor de school tot het aanbieden van een volledig lesprogramma wordt derhalve niet gesproken. Wel heeft Staatssecretaris Ginjaar-Maas met deze tekst de scholen duidelijk willen maken dat gezakte kandidaten - of zij een volledig dan wel een onvolledig programma volgen - als volledig ingeschreven leerlingen moeten worden aangemerkt. Dit is onder andere van belang voor de uitvoering van de Schoolgeldwet. Het aanbieden van een onvolledig programma is nadelig voor de slaagkansen van de betrokken leerlingen en roept bovendien organisatorische problemen binnen de school op. De beslissing over de keuze van een onvolledig programma kan daarom volgens de Staatssecretaris het meest verantwoord worden genomen in een samenspraak tussen ouders/leerling en de school, terwijl de organisatorische mogelijkheden van de school door het bevoegd gezag nader moeten worden bezien. Staatssecretaris Ginjaar-Maas zou het namelijk, zoals zij reeds in de Eerste Kamer heeft gesteld, een onjuist beleid van een schoolbestuur vinden, indien het zijn gezakte kandidaten zonder meer geen optimale kansen of geen volledig programma zou willen bieden. De voorlichtingsdienst van dit ministerie heeft aan deze uitspraak aandacht besteed. 9 Kan informatie worden gegeven betreffende de aantallen examenkandidaten die zich in de loop van het examenjaar hebben teruggetrokken? Hoe verhouden zich de aantallen van dit jaar ( ) tot die van vorig jaar? De gevraagde aantallen teruggetrokken examenkandidaten en de vergelijking met de aantallen van het cursusjaar zijn voorshands niet beschikbaar. Inmiddels is het CBS verzocht deze gegevens te willen verzamelen. Het ziet er echter naar uit dat deze niet voor eind 1984 geleverd zullen kunnen worden. 10 Waarop is de beslissing gebaseerd dat geslaagde kandidaten, bij voorbeeld in de m.a.v.o. op C-niveau, niet mogen terugkomen om een hoogwaardiger diploma met zoveel mogelijk vakken op D-niveau te verwerven? Is dit ook niet voor een enkel vak mogelijk? Als wel het volgen van een enkel vak mogelijk is, wordt de financiering van deze leerling dan geregeld op dezelfde wijze als de regeling voor de gezakten? Sedert het moment dat het m.a.v.o. C-, D- en gemengde diploma's kent, wordt het onderwijs aan reeds geslaagde leerlingen ten behoeve van Tweede Kamerzitting , hoofdstuk VIII, nr

14 profielverbetering niet bekostigd. Daar profielverbetering voor de toelating tot de meeste scholen voor m.b.o. (met uitzondering van de opleiding tot apothekers-, dokters- en tandartsassistenten, het part-time m.s.p.o. en vormingsklas) niet nodig is en een wijziging van dit beleid onvermijdelijk zou leiden tot een ongewenste cursusduurverlenging van het m.a.v.o., kunnen hiervoor geen extra middelen ter beschikking worden gesteld. 11 Welke voorbereidingen zijn er nu reeds getroffen om te komen tot een goede evaluatie van de 10%-maatregel, zoals in de aanvaarde motie-franssen-kraaijeveld is verzocht? Ten aanzien van een goede evaluatie van de 10%-maatregel, als bedoeld in de motie-franssen/kraaijeveld-wouters, vindt er intern een eerste gedachtenwisseling plaats. Over deze gedachtenwisseling kunnen nog geen concrete mededelingen worden gedaan. 12 Welke problemen zijn er in de scholen van voortgezet onderwijs bij de toepassing van de natuurlijk-verloopregeling in relatie tot de hantering van garantie-uren? Op welke wijze worden deze problemen opgelost? Graag uitwerking in voorbeelden. Het is mij niet bekend dat er problemen zijn met de toepassing van de natuurlijk-verloopregeling in relatie met de bestaande uren- en v.b.-garantieregeling. In de natuurlijk-verloopregeling wordt exact aangegeven wanneer er sprake is van het toepassen van de normale garantieregelingen en de natuurlijkverloopregeling. De natuurlijk-verloopregeling treedt in het algemeen eerst in werking (binnen het voor de school beschikbare aantal overgangseenheden) wanneer ondanks de garantieregeling er toch een vermindering van de taakomvang of ontslag voor de leraar het gevolg is van de onder de natuurlijk-verloopregeling vallende bezuinigingsmaatregelen. Dit kan in twee situaties het geval zijn: Voorbeeld a Een leraar is nog bezig zijn urengarantie op te bouwen; hij geeft dan meer wekelijkse lessen (bij voorbeeld 25) dan aan hem zijn gegarandeerd (bij voorbeeld 20). In het komend schooljaar zijn voor de leraar nog bij voorbeeld 17 «normale» leseenheden beschikbaar. De verhouding tussen de natuurlijk-verloopregeling en de garantieregeling is dan als volgt: op grond van de garantieregeling gaat de leraar voor = 3 uren «in zijn garantie» lopen. De bezoldigde taakomvang wordt dus gelijk aan de voor de leraar geldende garantie. Indien en voor zover voor deze leraar nog overgangseenheden beschikbaar zijn kunnen deze aan hem worden opgedragen tot een maximum van 5. Het totaal aantal aan de leraar opgedragen eenheden is dan weer 25, dat wil zeggen gelijk aan de feitelijke taakomvang van de leraar in het schooljaar 1982/1983. Voorbeeld b Een leraar heeft in het schooljaar 1982/1983 een garantie van bij voorbeeld 23 leseenheden. In het komende schooljaar zijn er voor deze leraar geen leseei heden meer beschikbaar. Deze leraar zou, zonder natuurlijk-verloopregeling, derhalve moeten worden ontslagen. Indien voor deze leraar nog voldoende (dat wil zeggen 23) overgangseenheden beschikbaar zijn worden deze aan hem opgedragen. Indien voor deze leraar wel enkele, echter minder van 23, (bij voorbeeld 10) overgangseenheden beschikbaar zijn, worden deze eveneens aan hem opgedragen; met instandhouding - althans voor nog één schooljaar - van de totale omvang van de voor de leraar geldende garantie (in dit voorbeeld 23 leseenheden). N.B. Bij het toekennen van overgangseenheden hebben de leraren bedoeld in voorbeeld b voorrang boven de leraar bedoeld in voorbeeld a. Tweede Kamerzitting , hoofdstuk VIII, nr

15 13 Welke combinatie van problemen doet zich voor bij de toepassing van de 10%-gezakten-maatregel, de korting op leraarlessen en taakuren, de afvloeiing vanwege teruglopend kindertal en het toepassen van garantieuren? Welke oplossingen worden gevonden? Kan een uitwerking in een voorbeeld worden gegeven? De combinatie van de bezuinigingen, opgenomen in de voor het jaar 1983 vastgestelde onderwijsbegroting, kan voor scholen een aanzienlijke daling van het aantal leraarlessen e.d. betekenen. Dit kan nog eens worden versterkt ingeval voor de desbetreffende school het leerlingenaantal daalt. Het zal duidelijk zijn dat het niet mogelijk is, aan de ene kant de bezuinigingendoelstelling te verwezenlijken, en aan de andere kant het effect van de bezuinigingen voor de scholen weer ongedaan te maken. De personele problematiek wordt, althans voor zover deze door de bezuinigingen uit de tweede nota van wijziging op de onderwijsbegroting is veroorzaakt, zoveel mogelijk verzacht door middel van de natuurlijk-verloopregeling. De uitwerking van deze natuurlijk-verloopregeling in een voorbeeld. Een school heeft in 1982/1983 de beschikking over 1000 leraarlessen. Het leerlingenaantal daalt per 1 augustus 1983 met 2%. Bij ongewijzigd beleid zou de school dus in het schooljaar 1983/1984 hebben kunnen beschikken over 980 leraarlessen. Stel dat voor deze school het totaal effect van de onder de natuurlijk-verloopregeling vallende bezuinigingsmaatregelen neerkomt op een daling van 80 leraarlessen. Zonder natuurlijk-verloopregeling kan de school dan nog maar beschikken over 900 leraarlessen. Stel dat als gevolg van natuurlijk verloop onder de leraren door het zittend leraren bestand nog 950 leraarlessen worden «bezet». De school kan dan maximaal beschikken over = 50 overgangseenheden. Op dit aantal overgangseenheden moet nog in mindering worden gebracht het aantal leseenheden dat voor de leraren behouden blijft als gevolg van de werking van de garantieregeling. Dit geschiedt als volgt: Stel dat het aantal uren waarvoor leraren in 1983/1984 in hun garantie gaan lopen, 20 eenheden meer bedraagt dan het aantal waarvoor leraren in 1982/1983 in hun garantie liepen. Van deze 20 eenheden wordt een evenredig deel toegeschreven aan het effect van de bezuinigingen als volgt: x 20 = Het aantal overgangseenheden voor de school bedraagt dan = 34. Wanneer het effect van de bezuinigingen, gelijkmatig over de verschillende vakgebieden is gespreid, kan de school met de ter beschikking staande eenheden, nl. 900 leraarlessen + 16 garantie-uren + 34 overgangseenheden = 950 eenheden het zittend lerarenbestand in gelijke taakomvang in dienst houden. N.B. Het bovenstaande is tamelijk globaal; voor meer gedetailleerde voorbeelden zie bijlage I. 14 Mag uit de punten b (ontbreken lokaalvergoeding) en c (vervangingsregeling) van de circulaire C bo-kl (blz. 4) de conclusie worden getrokken dat de boventallige leerkracht voortdurend beschikbaar dient te zijn voor vervanging en derhalve geen eigen klas kan hebben, maar slecht niet direct onderwijskundige taken kan verrichten? Ja. De boventallige leerkracht dient beschikbaar te zijn voor vervanging en benoeming in vacatures. Slechts met inachtneming hiervan kan de boventallige leerkracht een eigen klas hebben resp. direct onderwijskundige taken verrichten. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIM, nr

16 15 Is in de scholen reeds bekend welke leerkrachten voor de natuurlijk-verloopregeling in aanmerking komen, of stelt men dat pas vast, nadat bekend is hoeveel gezakten terugkomen in het volgende cursusjaar? Is het waar dat in een aantal scholen men voornemens is pas na de zomervakantie de leerkrachten uitsluitsel te geven over hun positie in het nieuwe seizoen, omdat men niet in staat is eerder de als zeer ingewikkeld ervaren maatregelen uit te werken, vanwege vele complicaties ten aanzien van individuele leraren en hun rechtspositie en ten aanzien van het functioneren van de diverse secties binnen de school? In hoeverre ontstaan er problemen voor wat betreft de uitwerking van de maatregelen binnen een sector (of er ontstaat een gat in een sector of men zou twee leraren in een klas moeten laten functioneren e.d.j en tussen diverse sectoren (de ene sector wordt ontzien ten koste van de andere)? De schoolbesturen kunnen reeds nu op basis van prognoses van het leerlingenaantal (inclusief het aantal terugkerende gezakten), bepalen over hoeveel leraarlessen, taakeenheden en diensteenheden het komende cursusjaar kan worden beschikt. Daaruit kan worden afgeleid hoeveel en welke leraren er in hun garantie zullen gaan lopen, en hoeveel en welke leraren ontslag zouden moeten krijgen. Bovendien zal, gelet op de geldende opzegtermijnen, thans ook bekend zijn wat de omvang van het natuurlijk verloop aan de school zal zijn. Uit bovenstaande gegevens kan worden berekend over hoeveel overgangseenheden de school zal kunnen beschikken. Er van uitgaande dat de leerlingenprognoses een redelijke mate van betrouwbaarheid hebben, kan worden gesteld dat reeds nu voor de situatie per 1 augustus a.s. voldoende duidelijkheid bestaat. Uiteraard kan blijken dat de prognoses niet geheel met de werkelijkheid overeenkomen. In dat geval zullen in het begin van het schooljaar 1983/1984 nog geringe wijzigingen in de leraarlessen e.d. moeten kunnen worden aangebracht. Dat verschijnsel is overigens niet nieuw; ook in tijden zonder bezuinigingen zijn lesroosters e.d. in eerste instantie gebaseerd geweest op prognoses, waarin dan later weer geringe verschuivingen moesten worden aangebracht. Mij is niet bekend dat er schoolbesturen zijn die hun personeel in een grotere dan hiervoor als onvermijdelijk beschreven mate in onzekerheid laten verkeren tot na de zomervakantie. In hoeverre er problemen kunnen ontstaan als in het slot van de vraag is vermeld, is mij niet duidelijk. Opgemerkt zij hier echter wel dat de natuurlijk-verloopregeling een rechtspositionele maatregel is, en bedoeld is om het ontslag van docenten zoveel mogelijk te voorkomen. De regeling is niet primair ontworpen om via het inzetten van deze docenten (met overgangseenheden) een onderwijskundig optimale situatie aan de school te bereiken. 16 Welke problemen doen zich voor ten aanzien van het terugbrengen van taakuren in relatie tot de rechtspositionele aspecten per leraar en de lesuren, welke oplossingen worden gevonden? Het effect van het terugbrengen van het aantal taakeenheden op de rechtspositie van leraren is in principe niet anders dan het effect van andere bezuinigingsmaatregelen waardoor arbeidsplaatsen verloren gaan. Overigens is het procentueel effect op de totale formatie van de school gering in vergelijking met de korting op de leraarlessen. Een school van 1450 leerlingen kan op grond van de huidige formule beschikken over 100 taakeenheden. Bij de nieuwe formule wordt dat: 93 taakeenheden. Voor scholen met minder dan 300 leerlingen heeft de nieuwe formule zelfs een - zij het zeer gering - positief effect. Voor het overige zij verwezen naar het antwoord op vraag 13. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIII, nr

17 17 Is reeds duidelijk hoe groot het aantal overgangseenheden per school is? Is voorzien dat het behoud van overgangseenheden voor de school van zodanig belang zal zijn dat de desbetreffende personen daardoor geen enkele mobiliteit meer bezitten, bij voorbeeld het benutten van de kans om elders een baan te verkrijgen? Uit mijn antwoord op vraag 15 blijkt dat ik verwacht dat binnen de scholen reeds thans bekend is over hoeveel overgangseenheden kan worden beschikt. Inderdaad is voorzien dat de natuurlijk-verloopregeling een - tijdelijk - remmend effect heeft op de mobiliteit van de leraren. Dat effect is nl. onlosmakelijk verbonden aan een regeling volgens welke een arbeidsplaatsen-vermindering via het natuurlijk verloop onder het personeelsbestand tot stand wordt gebracht. In de natuurlijk-verloopregeling voor het voortgezet onderwijs is echter ook een tegengestelde impuls ingebouwd, waar het de mobiliteit van de boventallige leerkrachten betreft. Indien boventalligen een vacature gaan vervullen bij een andere school (wel of niet onder hetzelfde bevoegd gezag) worden de overgangseenheden van deze leraar naar de ontvangende school overgeheveld. Aldus is het voor schoolbesturen aantrekkelijk om vacatures zoveel mogelijk met boventalligen van elders te vervullen. 18 Is het waar dat bij de uitwerking van de maatregelen in de scholen de docenten in vaste dienst met de langste diensttijd voornamelijk, ja zelfs geheel, worden ontzien? Bij de bepaling van de volgorde: - waarin aan leraren ontslag moet worden verleend, - waarin aan leraren gegarandeerde leseenheden moeten worden opgedragen, en - waarin aan leraren overgangseenheden moeten worden opgedragen, speelt de voor de school geldende afvloeiingsregeling een doorslaggevende rol. In het algemeen is in afvloeiingsregelingen (die - behalve voor rijksscholen - niet door mij worden vastgesteld) de diensttijd (bij het onderwijs en of bij de betreffende school) de bepalende factor. Dit betekent dat inderdaad leraren met een langere diensttijd dan hun collega's een betrekkelijk «veilige» positie hebben waar het gaat om het effect van de bezuinigingsmaatregelen. 19 Is het waar, dat in vele scholen de combinatie van het teruglopen van het leerlingental en het effect van de bezuinigingsmaatregelen grote problemen oplevert ten aanzien van de minimumtabel? Op welke wijze worden oplossingen gezocht? Ik heb niet de indruk dat de minimumtabel de scholen echt voor problemen plaatst, met dien verstande dat een enkele school, die voor wat het aantal leerlingen betreft, reeds dicht bij of onder de opheffingsnorm is gekomen, moeilijkheden ondervindt. De onderhavige maatregelen zullen deze situatie niet vereenvoudigen. Deze scholen zullen zich moeten beraden over hun toekomst. Tweede Kamerzitting , hoofdstuk VIII, nr

18 20 Is er reeds zicht op hoe de begeleiding van aanstaande onderwijzers en leraren in het komend jaar in het onderwijs tot stand zal worden gebracht? Wordt de opgebouwde deskundigheid van degenen die zich op dit punt bijzonder hebben bekwaamd nog voluit benut? De begeleiding van aanstaande onderwijzers zal formeel tot de taak van de leraar en de school gaan behoren. Ik vertrouw er op dat, ondanks het feit dat vergoeding in geld en de facilitaire verlofeenheden voor de begeleiding zijn afgeschaft, de deskundigheid en de bereidheid om aanstaande collega's te begeleiden nog in voldoende mate in de scholen aanwezig zullen zijn. 21 Valt er ook een relatie te bespeuren met de bezuinigingsmaatregelen voor wat betreft de animo van scholen om deel te nemen aan de projecten die nog van start moeten gaan, bij voorbeeld op het terrein van het participatie-onderwijs? De proefprojecten kort-m.b.o. en de experimenten participatie-onderwijs zijn van de maatregelen uitgezonderd. Wat de deeltijd-proefprojecten betreft, die per 1 augustus 1983 beginnen, zijn er nog geen berichten binnengekomen dat de bezuinigingsmaatregelen de animo om aan de projecten te beginnen negatief hebben beïnvloed. De deelnemende instellingen zouden, indien zij niet met deze proefprojecten zouden beginnen, door dezelfde bezuinigingsmaatregelen worden getroffen. 22 Hoe is de stand van zaken voor wat betreft de uitvoering van de aanvaarde motie-kraaijeveld-wouters/franssen betreffende het natuurlijk verloop? De financiële ruimte die nodig is om ook de getroffenen uit de eerste reeks van bezuinigingsmaatregelen onder de natuurlijk-verloopregeling te brengen bleek niet aanwezig. Om die reden moest hiervan worden afgezien. 23 Kan reeds enige duidelijkheid worden verschaft over de mate van deelname aan de regeling inzake taakvermindering voor oudere onderwijsgevenden? De regeling «taakvermindering voor ouderen» is, zoals bekend, nog maar kort geleden van kracht geworden. Het is een ervaringsfeit (opgedaan bij eerdere VUT-maatregelen) dat de deelname aan dergelijke maatregelen eerst na een aarzelend begin behoorlijk op gang komt. Op dit moment ontbreken mij nog feitelijke gegevens, maar ik ga er van uit dat voor het eerst op 1 augustus a.s. op ruimere schaal van de door de regeling geboden mogelijkheden gebruik gaat worden gemaakt. Binnen mijn departement wordt een systeem opgezet waardoor het binnenkort mogelijk zal zijn maandelijks de stand van zaken bij te houden. Voor de vaststelling van de budgettaire mogelijkheden ga ik er voorshands van uit dat het deelnamepercentage zich als volgt zal ontwikkelen. Jaar Tijdvak Deelnamepercentage 1983 april augustus 15 augustus januari januari augustus 40 augustus januari januari-augustus 65 augustus januari 75 U86e.v. 75 NB. In deze deelnamepercentages is nog niet het effect verwerkt van een eventuele eenmalige verlaging van de VUT-leeftijd voor het onderwijzend personeel. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIII, nr

19 24 Zijn er reeds gegevens bekend of kan anders een indruk worden gegeven betreffende het percentage leraren dat geconfronteerd wordt met de gefaseerde afschaffing van het overgangsrecht betreffende de z.g. «schoorsteenuren», dat opteert voor de geboden mogelijkheid met minder dan 29 uur genoegen te nemen? Als het aantal gering blijkt te zijn, zou dat dan een gevolg kunnen zijn van onzekerheid over nog te verwachten maatregelen in de salaris- en rechtspositionele sfeer in de komende jaren? Zou deze onzekerheid dan geheel of gedeeltelijk kunnen worden weggenomen? Voor welke extra complicaties zorgt deze afschaffing in de h.a.v.o.-v.w.o.scholen en welke oplossingen vindt men voor deze problemen? Er staan mij geen gegevens beschikbaar over het aantal leraren, dat in het kader van de gefaseerde afschaffing van het overgangsrecht met betrekking tot de z.g. schoorsteenuren, opteert voor een betrekking van minder dan 29 leseenheden. Als dat aantal gering zou zijn, dan zijn daarvoor tal van redenen aan te voeren, waaronder een gevoel van onzekerheid met betrekking tot mogelijke verdere verslechteringen van de rechtspositie van betrokkenen. Er staan mij geen middelen ter beschikking deze onzekerheid weg te nemen, anders dan de constatering, dat ik - ook ten aanzien van deze categorie van leraren - een rechtspositiebeleid voer en zal voeren dat zo goed mogelijk aansluit bij datgene dat voor het overig overheidspersoneel zal worden gevoerd. Er kan niet worden gesproken van een extra complicatie voor de v.w.o.- h.a.v.o.-scholen, bij voorbeeld ten opzichte van het h.b.o. De maatregel heeft tot gevolg dat een gedeelte van de leraarlessenformule gebruikt zal moeten worden om het aantal lessen van de eerste graads vb-leraren van 26 te verhogen tot 27. Oplossingen hiervoor zijn niet aanwezig. Zoals bij het antwoord op vraag 22 is vermeld, kan de natuurlijk-verloopregeling hier helaas geen uitkomst bieden. 25 Is overleg gevoerd met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur over het niet meer bekostigen van de bijscholingscursus voor maatschappelijk werk aan sociale academies en de bezuiniging op de bijscholingscursus gezondheidszorg? Wordt door voornoemde Staatssecretaris geheel of gedeeltelijk de taak van Onderwijs en Wetenschappen overgenomen? Ten aanzien van de bijscholingscursussen voor maatschappelijk werk aan sociale academies merk ik op, dat hier sprake is van cursussen met een post-h.b.o. karakter, waarop het profijtbeginsel kan worden toegepast. Om die reden, mede met het oog op de beperkt beschikbare middelen, heb ik tot beëindiging van de bekostiging van deze cursussen besloten. Gelet op het vorenstaande acht ik overleg met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur niet nodig, en kan er van overdracht van taken van Onderwijs en Wetenschappen geen sprake zijn. De bezuiniging op de bijscholingscursus gezondheidszorg is achteraf met het Departement van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur besproken en van die zijde onder de druk van het beperkte budget noodgedwongen geaccepteerd. Overdracht van taken is daarbij niet ter sprake gekomen. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIII, nr

20 26 Waarom worden in diverse circulaires, die de uitwerking van de bezuinigingsmaatregelen vastleggen, zinsneden opgenomen als «kritische bezinning op de huidige verdeling van de werkzaamheden», «de vraag of alle thans ter hand genomen zaken ook echt noodzakelijk zijn», «door doelmatigheidsbevorderende maatregelen een dergelijke taakverzwaring zoveel mogelijk voorkomen»? Suggereren deze opmerkingen niet dat men tot nu toe in scholen onkritisch te werk gaat, ondoelmatig bezig is en niet noodzakelijke zaken ter hand heeft genomen? Wekken deze woorden geheel onnodige irritatie op? De desbetreffende passage is in overleg met de personeelsorganisaties in de respectievelijke circulaires opgenomen. Mocht deze irritatie oproepen dan is dit als een onbedoeld neveneffect aan te merken. 27 Waarom worden bij de berekening van de omvang van de huidige lerarenformatie, uitgaande van de gedachte dat een reductie daarop wordt toegepast met als uitgangspunt de reguliere formatie, de taakeenheden die zijn toegekend in het kader van het extra faciliteitenbeleid en de leraarlessen die in het kader van de zogenaamde spaarregeling in extra zijn ingezet, wel meegeteld? Kan de Regering zich indenken dat het meetellen van deze uren als een extra «straf» wordt gezien? (circulaire C DI/AB A). Bij de berekening van de omvang van de huidige lerarenformatie voor zover van belang voor de toepassing van de natuurlijk-verloopregeling worden facilitaire taakeenheden en gespaarde leraarlessen normaal meegeteld, omdat voor de vaststelling van het aantal overgangseenheden waarover de school kan beschikken, bepalend is de omvang van het zittend lerarenbestand verminderd met het natuurlijk verloop. Ook facilitaire taakeenheden en gespaarde leraarlessen worden door zittende leraren bezet, en moeten bij de toepassing van de natuurlijk-verloopregeling dus als normale eenheden worden meegenomen. Overigens bespeur ik bij de vragenstellers een ernstig misverstand. Het meetellen voor 1982/1983 van de facilitaire taakeenheden en de gespaarde eenheden heeft tot gevolg dat het aantal overgangseenheden voor de school groter is, dan wanneer deze eenheden niet zouden zijn meegeteld. Er is dus in geen enkel opzicht sprake van «een extra straf». 28 Kan de Regering uitleggen waarom ontslag per 1 augustus 1983 voor leraren die per die datum van de VUT-regeling gebruik maken wèl een taakvermindering op grond van de regeling «taakvermindering voor oudere onderwijsgevenden» niet onder het natuurlijk verloop vallen? (circulaire C DI/AB 83-24A). Leraren die op grond van de regeling «taakvermindering voor ouderen» (TVO) per 1 augustus 1983 een aantal lessen afstaan worden voor de natuurlijk-verloopregeling niet aangemerkt als leraren die bijdragen aan de omvang van het natuurlijk verloop van de school. Daardoor zal voor de school het aantal overgangseenheden niet dalen als gevolg van het feit dat één of meer leraren van de TVO-regeling gebruik maken. Met andere woorden: de TVO-regeling is in relatie tot de natuurlijk-verloopregeling in een gunstige uitzonderingspositie geplaatst. De reden daarvoor is, dat met de personeelsorganisaties, tijdens het overleg over de TVO-regeling is afgesproken dat de voor die regeling beschikbare middelen (afkomstig uit de f315 min. bestemd voor de maatregel «3 roostervrije dagen» en vertalingen daarvan) zouden worden aangewend voor arbeidsplaatsenscheppende of vrijmakende maatregelen. Wanneer nu het TVO-effect voor Tweede Kamerzitting , hoofdstuk VIII, nr

21 een school zou leiden tot een dienovereenkomstige verlaging van het aantal beschikbare overgangseenheden dan zou per saldo het arbeidsplaatseneffect van de TVO-maatregel teniet zijn gedaan, hetgeen in strijd zou zijn geweest met de gemaakte afspraken. Een dergelijke overweging gold niet ten aanzien van de reguliere VUT-regeling. Daarom wordt het effect van vervroegd uittredende leraren (evenals bijvoorbeeld van leraren die met pensioen gaan) wel tot het natuurlijk verloop gerekend. 29 Op grond waarvan kan het aantal bezoldigde eenheden van leraren die in hun garantie lopen dalen? (circulaire C DI/AB 83-24A, blz. 5). Wat is dan nog de waarde van «garantie»? Het aantal bezoldigde eenheden van een leraar die in zijn garantie loopt kan niet dalen beneden het hem gegarandeerd aantal. Wel kan het voorkomen dat een leraar in 1982/1983 meer lessen geeft dan hem zijn gegarandeerd, terwijl hij in 1983/1984 in zijn garantie gaat lopen. In dat geval daalt (zonder natuurlijk-verloopregeling) het aantal bezoldigde leseenheden van het feitelijk in '82/'83 gegeven aantal, tot het hem in 1983/1984 gegarandeerde aantal eenheden. Het aantal bezoldigde eenheden kan derhalve wel dalen, maar kan niet lager worden dan het aantal aan de leraar gegarandeerde leseenheden. De natuurlijk-verloopregeling voorziet in de mogelijkheid om ook de niet gegarandeerde leseenheden voor de leraar in 1983/1984 «veilig te stellen». 30 Op grond waarvan kan op blz. 6 van circulaire C DI/AB 83-24A worden gesteld dat voor ten hoogste één leraar nog enkele overgangseenheden beschikbaar zijn, maar niet voldoende om taakvermindering per 1 augustus 1983 te kunnen voorkomen? Ingeval in een school het natuurlijk verloop zich in onevenredig grote mate voordoet in één bepaald vakgebied, kan het voorkomen dat de school over onvoldoende overgangseenheden beschikt om al het zittend personeel in dienst te houden. Enerzijds zullen er vacatures zijn in het vakgebied waar dat grote natuurlijk verloop zich heeft voorgedaan, en anderzijds zullen er leraren moeten afvloeien omdat deze niet over de voor die vacatures vereiste bevoegdheden beschikken. Door het grote natuurlijk verloop zal het aantal overgangseenheden voor de school te klein zijn om voor deze categorie van leraren nog soelaas te kunnen bieden. De regeling die in de circulaire DI/AB 83-24A op blz. 6 onder punt b) is beschreven, geeft aan hoe te handelen ten aanzien van de leraar (en dat kan hoogstens één leraar per school betreffen) die zich bevindt op het grensgebied tussen de leraren voor wie nog wel voldoende overgangseenheden beschikbaar zijn en de leraren voor wie in het geheel geen overgangseenheden meer beschikbaar zijn. Uitgewerkt in een voorbeeld: Er zouden aan een school 4 leraren (A, B, C en D) elk met 20 gegarandeerde leseenheden moeten worden ontslagen. De school kan beschikken over 50 overgangseenheden. De leraren A en B krijgen elk 20 overgangseenheden. De leraar D moet worden ontslagen. Voor leraar C zijn nog 10 overgangseenheden beschikbaar. Deze worden aan hem opgedragen. Daarnaast gaat hij voor 10 leseenheden in zijn garantie lopen. 31 Kan in paragraaf 4 onder b (circulaire C DI/AB 83-24A, blz. 6) geen sprake zijn van vacatures voor vakken of vakgebieden waarvoor de onder a bedoelde leraren niet bevoegd zijn? In paragraaf 4 onder b van de circulaire DI/AB 83-24A (blz. 6) is per definitie sprake van vacatures waarvoor in het zittend lerarencorps van de school geen leraren aanwezig zijn die in het bezit zijn van de vereiste bewijzen van bekwaamheid. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk VIII, nr

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A. 107540 - De berisping wegens het niet naleven van het programma van toetsing en afsluiting is terecht; het beroep tegen schorsing is niet-ontvankelijk. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal i Zitting 1979-1980 Nr. 44e 15 800 VIM Hoofdstuk VIII (Departement van Onderwijs en Wetenschappen) van de begroting van uitgaven van het Rijk voor het jaar 1980; begroting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 892 Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met samenwerking tussen onbekostigd

Nadere informatie

Klacht over stelselmatig onthouden van faciliteiten aan leerling met dyslexie tijdens schoolexamens is gegrond. ADVIES

Klacht over stelselmatig onthouden van faciliteiten aan leerling met dyslexie tijdens schoolexamens is gegrond. ADVIES 108113 - Klacht over stelselmatig onthouden van faciliteiten aan leerling met dyslexie tijdens schoolexamens is gegrond. ADVIES inzake de klacht van: [klager] te [woonplaats], vader van [leerling], klager

Nadere informatie

2011D56821 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2011D56821 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 20D5682 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over het

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17 EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

het College van Bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van Bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever 106484 - Door werkneemster niet te belasten met lesuren in de bovenbouw is haar ten onrechte promotie in het kader van het entreerecht onthouden. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende te B,

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 18039 Sportbeleid Nr.7 De vroegere stukken zijn gedrukt in de zitting 1982-1983 en in het vergaderjaar 1983-1984 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG

Nadere informatie

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Quint" te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool De Quint te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR) Uitspraaknr. G416 Datum: 17 november 1993 Soort geschil: Interpretatiegeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Quint" te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A. 107773 - Beroep tegen onthouding van promotie. Terugplaatsing van docent LD naar docent LC mocht, omdat de werknemer niet voldeed aan de functievereisten docent LD UITSPRAAK in het geding tussen: de heer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 34 010 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet medezeggenschap op scholen en de Wet voortgezet onderwijs

Nadere informatie

de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verder te noemen de GMR gemachtigde: de heer mr. A. Joosten

de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verder te noemen de GMR gemachtigde: de heer mr. A. Joosten 107337 - Het bevoegd gezag heeft niet in redelijkheid in afwijking van het advies van de GMR tot zijn besluit over de directiestructuur kunnen komen omdat onvoldoende gewicht is toegekend aan het belang

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG a 1 De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Onze referentie 463105 Bijlagen 1 Datum 26 november 2012 Betreft Wijziging Formatiebesluit in verband met het budgetteren

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Aan: De samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel vertegenwoordigd in de Sectorcommissie Onderwijs en Wetenschappen De voorzitter van de Sectorcommissie Onderwijs

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1984-1985 Nr. 145b 16833 Wijziging van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1977,494) NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 14 mei 1985

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/422

Rapport. Datum: 4 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/422 Rapport Datum: 4 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/422 2 Klacht Op 17 mei 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Zaandijk, met een klacht over een gedraging van de Minister

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 775 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2018 34 880

Nadere informatie

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE telefoon 070-3905578 fax 070-3905171 BESCHIKKING A. - B. 1. Bij brief van 13 augustus 1999 heeft de heer A. bij de Raad van Toezicht

Nadere informatie

Besluit van tot wijziging van onder meer het Besluit samenwerking VO-BVE inzake verruiming van uitbestedingsmogelijkheden naar het vavo

Besluit van tot wijziging van onder meer het Besluit samenwerking VO-BVE inzake verruiming van uitbestedingsmogelijkheden naar het vavo Besluit van tot wijziging van onder meer het Besluit samenwerking VO-BVE inzake verruiming van uitbestedingsmogelijkheden naar het vavo Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 740 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

Advies niet-ambtelijke adviescommissie ONDERWIJSRAAD WOB.,. eravenhage, t 2 Sfp. 19fl6

Advies niet-ambtelijke adviescommissie ONDERWIJSRAAD WOB.,. eravenhage, t 2 Sfp. 19fl6 Advies niet-ambtelijke adviescommissie ONDERWIJSRAAD WOB.,. eravenhage, t 2 Sfp. 19fl6 Nassaulaan 6 2514 JS 0 -R */877 S-II ' S - Gravenha 9e, L.. Tel. 070-63 79 55 Bericht op het schrijven van 7 juli

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2005/30013 (3764) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 30 079 VMBO Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 oktober

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Voortgezet Onderwijs IPC 2650 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Klacht over keuzevrijheid tweede moderne taal. De school mocht de keuze beperken tot Frans en Duits. ADVIES

Klacht over keuzevrijheid tweede moderne taal. De school mocht de keuze beperken tot Frans en Duits. ADVIES 108053 - Klacht over keuzevrijheid tweede moderne taal. De school mocht de keuze beperken tot Frans en Duits. inzake de klacht van: ADVIES [klager] te [woonplaats], vader van [leerling], klager tegen de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200 Rapport Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Raad voor Rechtsbijstand te Den Haag, tot het moment dat zij zich tot de Nationale ombudsman wendde, de intrekking

Nadere informatie

Door werknemer niet te belasten met lesuren in de bovenbouw is hem ten onrechte promotie in het kader van het entreerecht onthouden.

Door werknemer niet te belasten met lesuren in de bovenbouw is hem ten onrechte promotie in het kader van het entreerecht onthouden. 106478 - Door werknemer niet te belasten met lesuren in de bovenbouw is hem ten onrechte promotie in het kader van het entreerecht onthouden. in het geding tussen: UITSPRAAK de heer A, wonende te B, appellant,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 Rapport Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van de rechtbank te Rotterdam zijn brief van 12 januari 2001, die hij op 15 januari 2001 bij de centrale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 184 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren

Nadere informatie

Lijst van vragen - totaal

Lijst van vragen - totaal Lijst van vragen - totaal Kamerstuknummer : 33149-30 Vragen aan Commissie : Regering : Volksgezondheid, Welzijn en Sport 33 149 Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld------------------

Nadere informatie

Commissie van Beroep PO

Commissie van Beroep PO 106226 - Beroepen tegen vermindering betrekkingsomvang; SAMENVATTING Werknemers zijn bij de werkgever in vaste dienst met een betrekkingsomvang boven de normbetrekking van 1 wtf. Omdat de werkgever vele

Nadere informatie

29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005

29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005 vra2005vws-10 29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld... 2005

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19108 10 juli 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 juli 2015, nr. PO/SenO/747922,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 870 Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche

Nadere informatie

!1! Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

!1! Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum 9 juli 2014 Onderwer Beantwoording inbreng schriftelijk overleg

Nadere informatie

2017D04668 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2017D04668 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2017D04668 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de

Nadere informatie

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87)

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) ---------------------------------------------------------------- LANDSVERORDENING

Nadere informatie

ADVIES. basisschool F te B, vertegenwoordigd door mevrouw C, directeur, verweerster

ADVIES. basisschool F te B, vertegenwoordigd door mevrouw C, directeur, verweerster 107813 - Klacht over melding schoolverzuim bij leerplichtambtenaar en overdacht dossier aan andere school. School mag een melding doen bij zorgen over verzuim. ADVIES inzake de klacht van: mevrouw A te

Nadere informatie

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van F, verweerder

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van F, verweerder 107011 ADVIES in het geding tussen: mevrouw en de heer A, wonende te B, verzoekers, en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van F, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op

Nadere informatie

Commissie van Beroep VO SAMENVATTING

Commissie van Beroep VO SAMENVATTING SAMENVATTING 106377 - Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht); Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever met betrekking tot de urenverdeling voor het schooljaar 2014-2015 waaruit

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Zitting 1982-1983 Nr. 51 16106 Wijziging van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs, de Wet universitaire bestuurshervorming 1970 en de Wet van 12 november 1975, Stb.

Nadere informatie

Datum 5 december 2018 Beantwoording aanvullende vragen voorhang Besluit bekostiging gvo en hvo op openbare scholen

Datum 5 december 2018 Beantwoording aanvullende vragen voorhang Besluit bekostiging gvo en hvo op openbare scholen >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17134 26 juni 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 juni 2013, nr. JOZ/499515,

Nadere informatie

Dit advies, gedateerd 3 april 2015, nr. W /l, bied ik U hierbij aan.

Dit advies, gedateerd 3 april 2015, nr. W /l, bied ik U hierbij aan. Nr. WJZ/877024(6633) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast. 108461 - Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast. UITSPRAAK in het geding tussen: de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad

Nadere informatie

Rapport. Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 29 maart Rapportnummer: 2011/103

Rapport. Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 29 maart Rapportnummer: 2011/103 Rapport Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 29 maart 2011 Rapportnummer: 2011/103 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Huurcommissie hem onvoldoende

Nadere informatie

Advies. Gemeenteraad. Westland. Prof. mr. D.J. Elzinga. Mr. dr. F. de Vries

Advies. Gemeenteraad. Westland. Prof. mr. D.J. Elzinga. Mr. dr. F. de Vries Advies Gemeenteraad Westland Prof. mr. D.J. Elzinga Mr. dr. F. de Vries Inhoud Casus... 2 Vragen... 2 Benoeming van publieke bestuurders... 3 Onduidelijkheid in wet- en regelgeving... 4 Dubbele geheimhouding?...

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Uitspraaknr. G644-G645-G646. Datum: 8 november Soort geschil: Interpretatiegeschil

Uitspraaknr. G644-G645-G646. Datum: 8 november Soort geschil: Interpretatiegeschil Uitspraaknr. G644-G645-G646 Datum: 8 november 2000 Soort geschil: Interpretatiegeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van de Zuukerschool voor openbaar basisonderwijs te Epe, de medezeggenschapsraad

Nadere informatie

De beoordeling van een werkstuk van een leerling is niet onjuist gebleken. ADVIES

De beoordeling van een werkstuk van een leerling is niet onjuist gebleken. ADVIES 107494 - De beoordeling van een werkstuk van een leerling is niet onjuist gebleken. inzake de klacht van: mevrouw A te B, ouder van C, klaagster tegen ADVIES mevrouw D, docent Beeldende Kunst aan E te

Nadere informatie

Krammer HE Brielle / WERVING & SELECTIE LEERKRACHTEN

Krammer HE Brielle / WERVING & SELECTIE LEERKRACHTEN Krammer 8 3232 HE Brielle 0181-470467/68 0181-470469 WERVING & SELECTIE LEERKRACHTEN 1.0 Vacatures 1.1. Vacaturemelding. 1.1.1 Bij vacatures ontstaan door ziekte, verlof e.d. wordt door de directeur in

Nadere informatie

Citeertitel: Landsbesluit dagscholen v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. ==================================================================== HOOFDSTUK I

Citeertitel: Landsbesluit dagscholen v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. ==================================================================== HOOFDSTUK I Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van de artikelen 11, eerste lid, 21, eerste en tweede lid, en 29 van de Landsverordening voortgezet onderwijs (AB 1989 no. GT 103)

Nadere informatie

SAMENVATTING U I T S P R A AK

SAMENVATTING U I T S P R A AK SAMENVATTING 104265 - Geschil over de toepassing van artikel I-12b lid 2 De werkgever kent de werkneemster geen bindingstoelage toe omdat zij niet op alle beoordelingscriteria van de functie positief beoordeeld

Nadere informatie

Het Bestuur van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg Postbus ZH VOORHOUT. t.a.v. de heer drs. H. Kelderman. Datum

Het Bestuur van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg Postbus ZH VOORHOUT. t.a.v. de heer drs. H. Kelderman. Datum a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Het Bestuur van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg Postbus 98 2215 ZH VOORHOUT t.a.v. de heer drs. H. Kelderman Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 096 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen Nr.

Nadere informatie

Commissie voor geschillen CAO-BVE Jaarverslag 2013

Commissie voor geschillen CAO-BVE Jaarverslag 2013 Commissie voor geschillen CAO-BVE Voorwoord Hierbij treft u aan het jaarverslag 2013 aan van de Commissie voor geschillen CAO-BVE. In het kader van de efficiency en in navolging van vele andere instanties

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 19123 Invoering van lesgeld voor boven 17-jarigen in het voortgezet onderwijs Nr. 4 VOORLOPIG VERSLAG Vastgesteld 7 november 1985 De vaste Commissie

Nadere informatie

Dit advies, gedateerd 29 september 2016, No.W /I, bied ik U hierbij aan.

Dit advies, gedateerd 29 september 2016, No.W /I, bied ik U hierbij aan. Nr. WJZ/1079461(6593) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet inzake wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet

Nadere informatie

Regeling modellen diploma s v.w.o.-h.a.v.o.-v.m.b.o.

Regeling modellen diploma s v.w.o.-h.a.v.o.-v.m.b.o. Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Regeling modellen diploma s v.w.o.- h.a.v.o.-v.m.b.o. Bestemd voor scholen voor voortgezet

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1372

ECLI:NL:CRVB:2014:1372 ECLI:NL:CRVB:2014:1372 Instantie Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 28-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-1014 WTOS Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

constaterende dat de Wet passend onderwijs scholen per 1 augustus 2014 een zorgplicht voor elke leerling oplegt;

constaterende dat de Wet passend onderwijs scholen per 1 augustus 2014 een zorgplicht voor elke leerling oplegt; Passend onderwijs Aan de orde is het VAO Passend onderwijs (AO d.d. 18/12). Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. Voorzitter. Wij hebben een interessante gedachtewisseling gehad in het algemeen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita 107818 - Beroep tegen schriftelijke berisping. De werkgever heeft een te groot verschil gemaakt in sanctionering van de werknemer en diens collega, terwijl sprake was van gelijke omstandigheden. in het

Nadere informatie

Ontslag uit vast dienstverband wegens onbevoegdheid. Beroep gegrond

Ontslag uit vast dienstverband wegens onbevoegdheid. Beroep gegrond COMMISSIE VAN BEROEP VOOR HET CHRISTELIJK VOORTGEZET ONDERWIJS EN HOGER BEROEPSONDERWIJS UITSPRAAK CvB.VO/HBO.2013.124-167 U. 2013.13 13 oktober 2013 Ontslag uit vast dienstverband wegens onbevoegdheid.

Nadere informatie

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van de A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van de A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR 08.017 Samenvatting uitspraak Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder b en f en (hoofdlijnen meerjarig financieel beleid, beleid organisatie) en artikel 12 lid 1 onder b en h WMS (samenstelling van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 096 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het invoeren van een locatiecode Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, - 1 - Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 augustus 2012, nr. JOZ/378065, houdende regels voor het verstrekken van aanvullende bekostiging ten behoeve van het stimuleren

Nadere informatie

Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging

Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging 35 002 Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging Nr. 2 Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld 17 september 2018 De

Nadere informatie

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer Dossiernummer 32-2009 OORDEEL Verzoeker de heer E. namens mevrouw O. te Almelo. Datum verzoek Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Advies Klachtnummer 2015 N-22 19 juni 2015 Bij het wijzigen van de schooltijden zijn procedurele fouten gemaakt. Een vruchtbare gedachtewisseling

Nadere informatie

Bezwarenprocedure Winkler Prins 2017

Bezwarenprocedure Winkler Prins 2017 Bezwarenprocedure Winkler Prins 2017 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1. Soorten klachten... 3 1.2. Verschil klacht, bezwaar en beroep... 3 2. Begripsbepalingen... 4 3. Bezwarenprocedure voor personele

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De Centrales van Overheidspersoneel, toegelaten tot het Sectoroverleg Rijkspersoneel De Voorzitter van het Sectoroverleg Rijkspersoneel Bijlagen 1 AAC/92.064

Nadere informatie

Samenvatting uitspraak. Interpretatiegeschil VO artikel 10 onder b WMS (wijziging onderwijs- en examenregeling)

Samenvatting uitspraak. Interpretatiegeschil VO artikel 10 onder b WMS (wijziging onderwijs- en examenregeling) Samenvatting uitspraak 08.019 Interpretatiegeschil VO artikel 10 onder b WMS (wijziging onderwijs- en examenregeling) Het bevoegd gezag heeft besloten het schoolexamenvak Maatschappijleer te verplaatsen

Nadere informatie

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met het vervangen van de verplichte maatschappelijke stage door een facultatief programmaonderdeel VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013 Nr. 130 VERSLAG

Nadere informatie

hebben klagers op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen verweerster ingediend met de volgende inhoud:

hebben klagers op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen verweerster ingediend met de volgende inhoud: 106580/106587/106588/106602/106604 - Een bestuurder moet met ouders transparant communiceren over het vertrek van de directeur en de wijziging van hoogbegaafdenonderwijs als gevolg van Passend ; PO inzake

Nadere informatie

Een onderzoek naar afhandeling van schoolverzuim door de gemeente Hoorn

Een onderzoek naar afhandeling van schoolverzuim door de gemeente Hoorn Rapport Een waarschuwing van de leerplichtambtenaar Een onderzoek naar afhandeling van schoolverzuim door de gemeente Hoorn Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over Gemeente Hoorn gegrond.

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies nummer 2014 N juni 2014

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies nummer 2014 N juni 2014 LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Advies nummer 2014 N-17 11 juni 2014 Klacht betreffende het in een laat stadium een leerlinge uit te sluiten van een buitenlandse reis Leerlinge

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 066 Belastingdienst Nr. 423 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 24 augustus 2018 De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 Rijksbegroting voor het jaar 1988 20 200 Hoofdstuk VIII Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Nr. 127 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat uren die hij in november 2005 als pooler heeft gewerkt in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, locatie Scheveningen, tot op heden niet zijn uitbetaald.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20400 Lasopleidingen Nr. 5 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 1 september 1988 De vaste commissie voor Onderwijs en Wetenschappen 1

Nadere informatie

Reglement voor de commissie toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs clusters 3 en 4 en toekenning extra ondersteuning

Reglement voor de commissie toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs clusters 3 en 4 en toekenning extra ondersteuning Versie 1 september 2017 Reglement voor de commissie toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs clusters 3 en 4 en toekenning extra ondersteuning Samenwerkingsverband passend

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Geldigheidsduur van het sociaal statuut. 3. Medezeggenschap

1. Inleiding. 2. Geldigheidsduur van het sociaal statuut. 3. Medezeggenschap Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Geldigheidsduur van het sociaal statuut 3. Medezeggenschap 4. Vakorganisaties en sociaal statuut 4.1 in welke gevallen moet er overleg met de vakorganisaties worden gevoerd?

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Primair Onderwijs IPC 2400 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ

Nadere informatie

OORDEEL. Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo, hierna (ook) te noemen: de gemeente.

OORDEEL. Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo, hierna (ook) te noemen: de gemeente. Dossiernummers 10-2009 en 18-2009 OORDEEL Verzoeker De heer B. te Hengelo. Datum verzoek Het klachtenformulier is gedateerd 27 januari 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 27 januari 2009 onder nummer

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN MELDING EN REGISTRATIE VERZUIM EN VERLOF. Eerste onderzoek

RAPPORT VAN BEVINDINGEN MELDING EN REGISTRATIE VERZUIM EN VERLOF. Eerste onderzoek RAPPORT VAN BEVINDINGEN MELDING EN REGISTRATIE VERZUIM EN VERLOF Eerste onderzoek Basisschool De Wingerd Plaats : Lelystad Gemeente : Lelystad BRIN-nummer : 15FM-C1 Onderzoeksnummer : 292716 Datum onderzoek

Nadere informatie

3.1. WERVING EN SELECTIE. REGELGEVING Wet medezeggenschap onderwijs, artikel 7i. KERN Wet medezeggenschap onderwijs, artikel 7i:

3.1. WERVING EN SELECTIE. REGELGEVING Wet medezeggenschap onderwijs, artikel 7i. KERN Wet medezeggenschap onderwijs, artikel 7i: 3.1. WERVING EN SELECTIE REGELGEVING Wet medezeggenschap onderwijs, artikel 7i KERN Wet medezeggenschap onderwijs, artikel 7i: I. VASTSTELLING OF WIJZIGING VAN HET BELEID MET BETREKKING TOT DE AANSTELLING

Nadere informatie