RAADSVERGADERING 29 SEPTEMBER NR. XI

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RAADSVERGADERING 29 SEPTEMBER NR. XI"

Transcriptie

1 RAADSVERGADERING 29 SEPTEMBER NR. XI 2016

2 Aan de leden van de Raad Aan de wethouders en de secretaris Hierbij nodig ik u uit voor een Openbare Raadsvergadering op donderdag 29 september 2016 om uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. A G E N D A Vragenhalfuur voor de burgers Vragenhalfuur voor de raad Aanvang/streeftijd uur Algemeen 1. Opening uur 2. Vaststelling agenda 3. Besluitenlijsten raad 23 en 30 juni 2016 en 14 juli Toezeggingenlijst totaal per september 2016 Besluitvormend/met stemverklaringen (15 minuten) 5. Vaststelling Beleidsnotitie alternatieve energiebronnen Besluitvormend/hamerstukken (5 minuten) 6. Vaststelling bestemmingsplan Willem Moesweg 4, Veeningen 7. Vaststelling bestemmingsplan Groene Weg 1, Ruinen 8. Actualisatie APV uur uur 9. Ingekomen stukken uur 10. Sluiting uur Zuidwolde, 15 september 2016 De voorzitter van de Raad, R.T. de Groot Het woord voeren door de burgers Voorafgaand aan de vergadering, tijdens het vragenhalfuur, kunnen burgers het woord voeren over onderwerpen die niet op de agenda staan. Ook kunnen zij ideeën over het gemeentelijk beleid kenbaar maken. Tijdens de vergadering kan er per agendapunt worden ingesproken. Dit kan niet als er een afzonderlijke hoorzitting over het onderwerp is/wordt gehouden. Een ieder heeft maximaal 5 minuten spreektijd. Voor het inspreken is maximaal 30 minuten beschikbaar. Om het woord te kunnen voeren, moet men zich voor de vergadering bij de griffier melden. 1

3 Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente De Wolden, gehouden op donderdag 23 juni 2016 om uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. Aanwezig, de leden: H.S. Benning (Gb), R.A.J. Brouwer (Gb), C.F.M. Brouwer-Dekker (CDA), H. Buld-Kist (Gb), P. Groot (Gb), G. Gol (Gb), A. Haar (D66), G. Hempen-Prent (Gb), M.S.J. Hulst (VVD), H.C.M. Langen (PvdA), G.C. Leffers-Heeling (Gb), H. Mulder (VVD), D. Oosterveen (Gb), H.G. Scheper-Beijering (VVD), M.P. Turksma (PvdA), E.M.M. Verheijen (GL), J.H. Wiechers (CU), T.J. de Wit (CDA) en D. Zantingh (CDA). Tevens aanwezig: J. ten Kate (Gb), M. Pauwels-Paauw (VVD) en J.R. van t Zand (Gb) wethouders; N. Kramer, secretaris-directeur Voorzitter: Griffier: Verslag: R.T. de Groot, burgemeester drs. I.J. Gehrke D.Y.S. Kloosterhof 1. Opening De voorzitter opent de vergadering. 2. Vaststelling agenda De voorzitter vraagt om vaststelling van de agenda. De raad stelt de agenda ongewijzigd vast. 3. Behandeling Kadernota 2017, tweede termijn De voorzitter neemt kort de procedure door aan de hand van het gemaakte tijdschema. De eerste termijn heeft schriftelijk plaatsgevonden. In de tweede termijn is het aan de fracties om te reageren op elkaars algemene beschouwingen, moties en amendementen. Ook kan worden gereageerd op de schriftelijke reactie van het college. Op donderdag 30 juni 2016 vindt de besluitvorming plaats en de behandeling van de moties en amendementen. De fractievoorzitters van Gb, VVD en CDA spreken in de tweede termijn. De voorzitter schorst de vergadering om uur. De voorzitter heropent de vergadering om uur. De fractievoorzitters van PvdA, D66, CU en GL spreken in de tweede termijn. De voorzitter schorst de vergadering om uur. De voorzitter heropent de vergadering om uur. De voorzitter geeft de wethouders het woord om te reageren in de tweede termijn. Wethouders Van t Zand, Ten Kate en Pauwels-Paauw geven een reactie. Wethouder Ten Kate zegt toe aan de raad om de gebiedscoöperatie uit te nodigen hem te informeren over hun activiteiten rondom publiek vervoer. 4. Sluiting De voorzitter sluit om uur de vergadering en wijst op de besluitvormende vergadering op 30 juni Pagina 1 van 6

4 Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente De Wolden in zijn openbare vergadering van 29 september 2016, de griffier, de voorzitter, Pagina 2 van 6

5 Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente De Wolden, gehouden op donderdag 30 juni 2016 om uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. Aanwezig, de leden: H.S. Benning (Gb), R.A.J. Brouwer (Gb), C.F.M. Brouwer-Dekker (CDA), H. Buld-Kist (Gb), P. Groot (Gb), G. Gol (Gb), A. Haar (D66), G. Hempen-Prent (Gb), M.S.J. Hulst (VVD) (aanwezig tot en met agendapunt 7), H.C.M. Langen (PvdA), G.C. Leffers-Heeling (Gb), H. Mulder (VVD), D. Oosterveen (Gb), H.G. Scheper-Beijering (VVD), M.P. Turksma (PvdA), E.M.M. Verheijen (GL), J.H. Wiechers (CU), T.J. de Wit (CDA) en D. Zantingh (CDA). Tevens aanwezig: J. ten Kate (Gb), M. Pauwels-Paauw (VVD) en J.R. van t Zand (Gb) wethouders; J. Dijkink, plv. secretaris-directeur Voorzitter: Griffier: Verslag: R.T. de Groot, burgemeester drs. I.J. Gehrke D.Y.S. Kloosterhof 1. Opening De voorzitter opent de vergadering. 2. Vaststelling agenda De voorzitter vraagt om vaststelling van de agenda. De heer De Wit (CDA) vraagt om een opmerking bij agendapunt 15; aanpassing beheersverordeningen Ruinen, Zuidwolde, de Wijk en Ruinerwold. De raad stelt de agenda ongewijzigd vast. 3. Vaststelling besluitenlijst en toezeggingenlijst raadsvergadering 26 mei 2016 De voorzitter vraagt om vaststelling van de lijst. De raad stelt de besluitenlijst en toezeggingenlijst raadsvergadering 26 mei 2016 vast. 4. Vaststelling toezeggingenlijst totaal per juni 2016 De voorzitter vraagt om vaststelling van de lijst. De raad stelt de toezeggingenlijst totaal per juni 2016 vast. 5. Besluitvorming Kadernota 2017 De voorzitter houdt aan de hand van het gemaakte ontwerp-raadsbesluit een inventarisatie welke amendementen en moties zijn ingetrokken en welke gewijzigde en nieuwe amendementen en moties zijn ingediend. De fractievoorzitters spreken per programma en aan de hand van het ontwerpraadsbesluit in de volgorde Gb, D66, CDA, CU, PvdA, GL en VVD. De heer Oosterveen (Gb) geeft aan dat 1.A.1 blijft ingediend, 3.M.10 wordt gewijzigd in 3.M.10a, 3.M.11 wordt ingetrokken na toezegging, 4.M.19 wordt gewijzigd in 4.M.19a, 4.M.20 wordt 4.M.20a, NRV.A.1 blijft ingediend. De heer Hulst (VVD) houdt motie 3.M.12 aan. De heer Zantingh (CDA) geeft aan dat 1.M.1, 1.M.2, 2.M.5, 3.M.14, 4.M.21 en 4.M.23 worden ingetrokken, motie 2.M.6 wordt aangepast in 2.M.6a. Pagina 1 van 6

6 Mevrouw Langen (PvdA) geeft aan dat amendement 1.A.2 gewijzigd wordt in 1.A.2a, motie 1.M.3 wordt gewijzigd in 1.M.3a, 3.M.15 blijft ingediend. De heer Haar (D66) geeft aan dat 1.M.24 blijft ingediend. De heer Wiechers (CU) geeft aan dat 2.M.7 wordt gewijzigd in 2.M.7a, 3.M.16 blijft ingediend, 3.M.17 wordt gewijzigd in 3.M.17a, 3.M.25 wordt aangepast in 3.M.25a. 3.M.25a wordt nadien ingetrokken na toezegging. De heer Verheijen (GL) geeft aan dat 1.A.3 wordt gewijzigd in 1.A.3a, motie 1.M.4 blijft ingediend, 2.M.8 wordt gewijzigd in 2.M.8a, 2.M.9 blijft ingediend, 3.M.18 wordt gewijzigd in 3.M.18a. Wethouder Pauwels-Paauw zegt toe een evaluatie van de regeling meerkosten 2015 te houden en de uitkomsten van deze evaluatie en een eventueel voorstel tot aanpassing van de regeling tijdig aan de raad aan te bieden, zodat een aangepaste regeling per 1 januari 2017 in werking kan treden. Wethouder Pauwels-Paauw zegt toe om eind 2016 met een herijking van het minimabeleid te komen. Hierin komt een uitwerking van de consequenties van verhoging van 110% naar 120%, zodat de raad een integrale afweging kan maken; De voorzitter vraagt de fracties om per programma te stemmen over amendementen, kaderstellende vragen en moties. Programma 01 Leefbaarheid Amendement Gb, Kantverharding - Grasbetonstenen: 1.A.1; Voor: Gb, D66, CDA, CU, PvdA en VVD (18 stemmen); Tegen: GL (1 stem); Besluit: aangenomen. Amendement PvdA en CU, Toegankelijkheid: lokale inclusie agenda: 1.A.2a; Voor: D66, CDA, CU, PvdA en GL (8 stemmen); Tegen: Gb en VVD (11 stemmen); Besluit: verworpen. Amendement GL en CDA, Zonnepanelen gemeentehuis: 1.A.3a; Voor: CDA, CU, PvdA en GL (7 stemmen); Tegen: Gb, D66 en VVD (12 stemmen); Besluit: verworpen. Kaderstellende vraag: Stemt de raad in met de speerpunten en de hieraan toegekende prioriteiten? Voor: Gb, D66, CDA, CU, PvdA, GL en VVD (19 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie PvdA, Mobiliteit: integraal mobiliteitsplan: 1.M.3a; Voor: D66, CDA, CU, PvdA en CL (8 stemmen); Tegen: Gb en VVD (11 stemmen) Besluit: verworpen. Motie D66, Onderzoek Kruising Hoofdstraat-Steenbergerweg: 1.M.24; Voor: D66, CDA, CU, PvdA en GL (8 stemmen); Tegen: Gb en VVD (11 stemmen) Besluit: verworpen. Pagina 2 van 6

7 Motie GL, Duurzaam De Wolden: 1.M.4; Voor: D66, CU, PvdA en GL (5 stemmen); Tegen: Gb, CDA en VVD (14 stemmen); Besluit: verworpen. Programma 02 Economie en werk Kaderstellende vraag: Stemt de raad in met de speerpunten en de hieraan toegekende prioriteiten? Voor: Gb, D66, CDA, CU, PvdA, GL en VVD (19 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie CDA, Mobiele bereikbaarheid: 2.M.6a; Voor: D66, CDA, CU, PvdA en GL (8 stemmen); Tegen: Gb en VVD (11 stemmen); Besluit: verworpen. Motie CU, Pilot garantstelling startende ondernemer: 2.M.7a; Voor: Gb, D66, CDA, CU, PvdA, GL en VVD (19 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie GL, Input Agro & Food Zwolle en gebiedscoöperatie: 2.M.8a; Voor: D66, CDA, CU, PvdA, GL en VVD (11 stemmen); Tegen: Gb (8 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie GL, Uitwerken opties experimenten in de participatiewet: 2.M.9; Voor: CU en GL (2 stemmen); Tegen: Gb, D66, CDA, PvdA en VVD (17 stemmen); Besluit: verworpen. Programma 03 - Sociaal beleid en onderwijs Kaderstellende vraag: Stemt de raad in met de speerpunten en de hieraan toegekende prioriteiten? Voor: Gb, D66, CDA, CU, PvdA, GL en VVD (19 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie Gb, Aanleg kunstgrasvelden via Initiatiefrijk De Wolden: 3.M.10a Voor: Gb en VVD (11 stemmen); Tegen: D66, CDA, CU, PvdA en GL (8 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie alle fracties, Uitstellen bezuiniging bibliotheek: 3.M.13; Voor: Gb, D66, CDA, CU, PvdA, GL en VVD (19 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie PvdA en CU, Ontwikkelen Peuterplan: 3.M.15; Voor: CDA, CU, PvdA en GL (7 stemmen); Tegen: Gb, D66 en VVD (12 stemmen); Besluit: verworpen. Pagina 3 van 6

8 Motie CU, GL en PvdA, Toevoeging euro aan reserve sociaal domein: 3.M.16; Voor: CU, PvdA en GL (4 stemmen); Tegen: Gb, D66, CDA en VVD (15 stemmen); Besluit: verworpen. Motie CU, GL en PvdA, Onderzoek effecten Eigen bijdrage WMO: 3.M.17a; Voor: Gb, D66, CDA, CU, PvdA en GL (16 stemmen); Tegen: VVD (3 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie GL, Verlenging aanstelling Sociaal Ombudsvrouw: 3.M.18a; Voor: CDA, CU, PvdA en GL (7 stemmen); Tegen: Gb, D66 en VVD (12 stemmen); Besluit: verworpen. Programma 04 Dienstverlening Kaderstellende vraag: Stemt de raad in met de speerpunten en de hieraan toegekende gekoppelde prioriteiten? Voor: Gb, D66, CDA, CU, PvdA, GL en VVD (19 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie Gb, Initiatiefrijk De Wolden / Overheidsparticipatie: 4.M.19a; Voor: Gb, D66, CDA, CU, PvdA en GL (16 stemmen); Tegen: VVD (3 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie Gb en CDA, Initiatiefrijk De Wolden: verdubbeling van budgetten: 4.M.20a; Voor: Gb, D66, CDA, CU, GL en VVD (17 stemmen); Tegen: PvdA (2 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie CDA, Push berichten via gemeente-app: 4.M.22; Voor: Gb, D66, CDA, CU, PvdA, GL en VVD (19 stemmen); Besluit: aangenomen. Programma 05 Financiën en bedrijfsvoering Amendement CDA, Betrekken burgers bij begrotingsproces: 5.A.4; Voor: Gb, D66, CDA, CU, PvdA, GL en VVD (19 stemmen); Besluit: aangenomen. Kaderstellende vraag: Stemt de raad in met de speerpunten en de hieraan toegekende prioriteiten? Voor: Gb, D66, CDA, CU, PvdA, GL en VVD (19 stemmen); Besluit: aangenomen. Amendement Gb, VVD en D66, Reserve sociaal domein maximeren op : NRV.A.1; Voor: Gb, D66, CDA en VVD (15 stemmen); Tegen: CU, PvdA en GL (4 stemmen); Besluit: aangenomen. Pagina 4 van 6

9 Voorts stemt de raad in met de volgende punten: Kennis te nemen van het Overzicht financiële gevolgen speerpunten en overige uitzettingen Kadernota 2017 ; Kennis te nemen van de benoemde en uitgewerkte heroverwegingsvoorstellen; Kennis te nemen van de voorlopig berekende exploitatiesaldi voor de jaren 2017 t/m 2020; Kennis te nemen van het overzicht Reserve investeringsprojecten ; In te stemmen met de Nota reserves & voorzieningen , met in acht name van het aangenomen amendement NRV.A.1, dat wil zeggen: - De reserve sociaal domein wordt gemaximeerd op Vaststelling Bestuursrapportage I De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 7. Keuze model Cliënt- en burgerparticipatie in het sociaal domein De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 8. Instemming begroting 2017 Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen De voorzitter vraagt om instemming van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 9. Instemming ontwerpbegroting 2017 en kennisname jaarverslag 2015 Veiligheidsregio Drenthe De voorzitter vraagt om instemming van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 10. Instemming ontwerpbegroting 2017 en kennisname jaarverslag 2015 GGD De voorzitter vraagt om instemming van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 11. Instemming ontwerpbegroting 2017 en kennisname jaarverslag 2015 Reestmond De voorzitter vraagt om instemming van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 12. Instemming ontwerpbegroting 2017 en kennisname jaarverslag 2015 Alescon De voorzitter vraagt om instemming van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 13. Instemming ontwerpbegroting 2017 en kennisname jaarverslag 2015 Recreatieschap Drenthe De voorzitter vraagt om instemming van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 14. Instemming ontwerpbegroting 2017 en kennisname jaarverslag 2015 Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD) De voorzitter vraagt om instemming van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 15. Aanpassing beheersverordeningen Ruinen, Zuidwolde, de Wijk en Ruinerwold De voorzitter vraagt om aanpassing van het voorstel. De heer De Wit (CDA) maakt een opmerking over het aangehouden amendement; die kan met het bijgevoegd memo worden ingetrokken. De raad besluit conform het voorstel. Pagina 5 van 6

10 16. Ingekomen stukken De voorzitter vraagt om vaststelling van de ingekomen stukken. De raad stelt de lijst met ingekomen stukken vast. 17. Sluiting De voorzitter sluit om 21:35 uur de vergadering. Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente De Wolden in zijn openbare vergadering van 29 september 2016, de griffier, de voorzitter, Pagina 6 van 6

11 Toezeggingenlijst vergadering raad 30 juni 2016 Data Onderwerp Afspraak/Toezegging Actie door Afdoening vóór 30 juni 2016 Wethouder Pauwels 30 juni 2016 Evaluatie WTCG Regeling meerkosten (n.a.v. motie 3.M.11) Minimaregelingen, uitgewerkt plan bij begroting (n.a.v. motie 3.M.25a) Griffie, augustus 2016 Toegezegd wordt een evaluatie van de regeling meerkosten 2015 te houden en de uitkomsten van deze evaluatie en een eventueel voorstel tot aanpassing van de regeling tijdig aan de raad aan te bieden, zodat een aangepaste regeling per 1 januari 2017 in werking kan treden. Toegezegd wordt om eind 2016 met een herijking van het minimabeleid te komen. Hierin komt een uitwerking van de consequenties van verhoging van 110% naar 120%, zodat de raad een integrale afweging kan maken. Wethouder Pauwels

12 Besluitenlijst van de extra vergadering van de raad van de gemeente De Wolden, gehouden op donderdag 14 juli 2016 om uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. Aanwezig, de leden: H.S. Benning (Gb), R.A.J. Brouwer (Gb), C.F.M. Brouwer-Dekker (CDA), G. Gol (Gb), A. Haar (D66), G. Hempen-Prent (Gb), H. Mulder (VVD), D. Oosterveen (Gb), H.G. Scheper- Beijering (VVD), M.P. Turksma (PvdA), T.J. de Wit (CDA) en Dik Zantingh (CDA). Tevens aanwezig: M. Pauwels-Paauw (VVD) en J.R. van t Zand (Gb), wethouders; J. Dijkink, plv. secretaris-directeur Afwezig m.k.: H. Buld-Kist (Gb), P. Groot (Gb), M.S.J. Hulst (VVD), H.C.M. Langen (PvdA), G.C. Leffers-Heeling (Gb), E.M.M. Verheijen (GL) en J.H. Wiechers (CU). Tevens afwezig m.k.: J. ten Kate (Gb), wethouder Voorzitter: Griffier: Verslag: R.T. de Groot, burgemeester drs. I.J. Gehrke D.Y.S. Kloosterhof 1. Opening De voorzitter opent de vergadering. 2. Vaststelling agenda De voorzitter vraagt om vaststelling van de agenda. De raad stelt de agenda vast. 3. Besluitenlijst raad 16 juni 2016 De voorzitter vraagt om vaststelling van de besluitenlijst. De raad stelt de besluitenlijst van 16 juni 2016 vast. 4. Burgerinitiatief besluitvormingsproces AZC Echten De voorzitter vraagt om afhandeling van het burgerinitiatief. De raad besluit conform het voorstel. 5. Vaststelling jaarstukken 2015 gemeente De Wolden De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 6. Instemming jaarverslag en jaarrekening 2015 Wolderwijs De voorzitter vraagt om instemming van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 7. Ingekomen stukken De voorzitter vraagt om vaststelling van de lijst ingekomen stukken. De raad stelt de lijst ingekomen stukken vast. Pagina 1 van 2

13 8. Sluiting De voorzitter sluit om uur de vergadering. Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente De Wolden in zijn openbare vergadering van 29 september 2016, de griffier, de voorzitter, Pagina 2 van 2

14 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 29 september 2016 Agendapuntnummer : XI, punt 4 Opdrachtgever de raad Aan de gemeenteraad Onderwerp: Toezeggingenlijst Totaal Raad. Samenvatting: Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: De toezeggingenlijst Totaal Raad, per september 2016, voor kennisgeving aannemen. Inleiding en aanleiding: Volgens de formele procedure voor afhandeling toezeggingen aan de raad, vindt er maandelijks terugkoppeling aan de raad plaats. Bijgevoegd is de Toezeggingenlijst Totaal Raad, met de laatste stand van zaken. Problemen of vraagstukken: n.v.t. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Volgens de procedure kunt u desgewenst procedurele vragen stellen. Een inhoudelijke reactie van het college is thans niet aan de orde. Alternatief beleid: n.v.t. Financiële effecten: n.v.t Personele effecten: n.v.t Bijlagen: - Toezeggingenlijst Totaal Raad per september 2016 Zuidwolde, 15 september 2016 griffier drs. Josee Gehrke burgemeester Roger de Groot Pagina 1 van 1

15 ONTWERP Nr. XI / 4 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en griffier van 15 september 2016; Besluit: De toezeggingenlijst Totaal Raad, per september 2016, voor kennisgeving aan te nemen. Zuidwolde, 29 september 2016 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

16 Toezeggingen en acties nav moties 26-mei-16 Toezeggingen: Volg nr. datum onderwerp toezegger toezegging programma/ cluster 3 19-feb-15 Vaststelling Kadernota handhaving nov-15 Vaststelling Gedragscodes integriteit raadsleden en van college nov-15 Kennisname Vaststelling beleidsplan Participatiewet feb-16 Vaststelling visie dienstverlening De Wolden feb-16 Vaststelling visie dienstverlening De Wolden Ten Kate De Groot Pauwels De Groot De Groot Wethouder Ten Kate zegt toe na afloop van dit traject een overzicht aan de raad aan te bieden met welke regels zijn afgeschaft. Portefeuillehouder De Groot zegt toe de uitwerking van het derde beslispunt, om uiterlijk in september 2017 het proces voor de benoeming van politieke ambtsdragers in te richten, te bespreken met de fractievoorzitters. Wethouder Pauwels zegt toe dat in 2017, in combinatie met de monitor sociaal domein en de tevredenheidsonderzoeken, een evaluatie voor de raad plaats zal vinden. Toegezegd wordt dat het uitvoeringsplan voor de zomer 2016 naar de raad wordt gestuurd. Er wordt toegezegd dat de uitslag van de enquête Waar staat je gemeente naar de raad wordt gestuurd, zodra de resultaten binnen zijn. afdoening afgedaan vóór Leefbaarheid 1 januari 2017 N Dienstverlening september 2017 N Sociaal beleid en onderwijs 2017 N Dienstverlening juni 2016 N Dienstverlening juni 2016 N stand van zaken/uitkomst Data Onderwerp Afspraak/toezegging Actie door Afdoening vóór 26-mei-16 Evaluatie Milieu Ambitieplan en Projectopdracht & Plan van Aanpak actieplan Klimaat en Energie Toegezegd wordt dat er een schriftelijke beantwoording volgt op de vragen m.b.t. houtchips in de Wijk. Wethouder ten Kate Acties nav moties: Volg nr. datum onderwerp actie nav motie programma/ cluster afdoening vóór afgedaan stand van zaken/uitkomst

17 6 25-jun-15 Kadernota 2016 Het college wordt gevraagd in samenwerking met de dorpshuisbesturen het contact te leggen met GS van Drenthe over het provinciaal beleid dorpshuizen++ en de mogelijkheden hiervoor in De Wolden; daarnaast te bespreken en indien nodig te onderzoeken hoe er dorpshuizen++ kunnen worden gerealiseerd in De Wolden Leefbaarheid N 7 25-jun-15 Kadernota 2016 Het college wordt gevraagd om per 1 januari 2018 de resultaten, knelpunten, financiële gevolgen etc. van de deelname aan de regio Zwolle te evalueren 1 januari 2018 N 8 25-jun-15 Kadernota 2016 Het college wordt graag te Leefbaarheid N bevorderen dat er meer aansluitende ruiterpaden in De Wolden komen. 9 5-nov-15 Begroting 2016 Het college te verzoeken de Leefbaarheid N mogelijkheid te onderzoeken of het beleid ten aanzien van het plaatselijk gebruik van bestrijdingsmiddelen, het aanstippen van stobben, op gemeentelijke grond aangepast kan worden 12 5-nov-15 Begroting 2016 Het college te verzoeken a. de bestrating in de Dorpsstraat te vernieuwen na de oplevering van het centrumplan de Wijk en b. hiervoor in de Kadernota 2017 te komen met een voorstel inclusief financiële dekking Leefbaarheid kadernota 2017 N mrt-16 Reestmond Onderzoek op welke wijze en onder welke voorwaarden De Wolden haar deelname kan beëindigen in GR Reestmond Sociaal beleid N

18 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 29 september 2016 Agendapuntnummer : XI, punt 5 Besluitnummer : 2188 Portefeuillehouder : Wethouder Jan ten Kate Aan de gemeenteraad Onderwerp: Beleidsnotitie Alternatieve energiebronnen. Samenvatting: De beleidsnotitie bevat beleidskaders met betrekking tot alternatieve energiebronnen (wind en zon). Achtergrond is dat de huidige bestemmingsplannen/ beheersverordeningen maar beperkte mogelijkheden bieden. Verruiming is wenselijk om de ontwikkeling van duurzame energie mogelijk te maken en te stimuleren. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: Beleidsnotitie vast te stellen. Inleiding en aanleiding: Na behandeling van de kadernotitie Alternatieve energiebronnen is er gewerkt aan bijgevoegde beleidsnotitie. Participatie hiervoor heeft plaatsgevonden in de vorm van een werkatelier. De concept-beleidsnotitie is opiniërend besproken in de raadsvergadering van 26 mei Problemen of vraagstukken: Er komen steeds meer initiatieven vanuit de samenleving m.b.t. het gebruik van alternatieve energiebronnen, zoals het realiseren van zonnevelden binnen de gemeente of plannen om complete dorpen energieneutraal te maken. Gezien de snelle ontwikkelingen op het gebied van alternatieve energieopwekking is het van belang dat De Wolden een beleid heeft dat hierop anticipeert zodat er een faciliterende rol kan worden ingenomen. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: De opiniërende behandeling van de conceptbeleidsnotitie Alternatieve energiebronnen op 26 mei 2016 heeft ertoe geleid dat de beleidsnotitie op een aantal punten is aangepast. In de beleidsnotitie is dit grijs gekleurd weergegeven. In zijn algemeenheid wordt gesteld dat er een open houding is met betrekking tot ontwikkelingen c.q. experimenten. Experimenteerruimte met betrekking tot zonnevelden en windmolens is echter moeilijk te definiëren. Wanneer bijzondere initiatieven worden voorgelegd, zullen deze met een open houding benaderd worden. Experimentele bouw hoort niet thuis in deze notitie maar wordt positief benaderd. Pagina 1 van 3

19 Bij windenergie is de beleidsnotitie aangevuld met de postcoderoos, de mogelijkheid tot plaatsing van een windmolen buiten het bouwblok en de mogelijkheid tot plaatsing van een windmolen in de bestemmingen groen en verkeer. Voor wat betreft de paragraaf gebieden met welstand is er voor gekozen om de paragraaf in stand te houden. Een beschermd stads- en dorpsgezicht is een landelijke erkenning van de bijzondere cultuurhistorische waarde van een gebied. Het doel van de aanwijzing als beschermd stads- en dorpsgezicht is om de bijzondere uitstraling van deze gebieden te behouden. De realisatie van één of meerdere windmolens zal deze bijzondere uitstraling aantasten. Ook de andere gebieden waarop de welstandsnota van toepassing is hebben een hoge cultuurhistorische waarde. Het doel is om deze waarde zoveel mogelijk te behouden. De plaatsing van een windmolen past niet binnen deze doelstelling. Maatwerk kan tot de mogelijkheden behoren door plaatsing van de windmolen buiten het bouwblok (bijvoorbeeld aan de Dr. Larijweg). Dit zal per geval beoordeeld moeten worden. De maximale ashoogte voor windmolens is in de beleidsnotitie gesteld op 15 m (was 12 m in bestemmingsplannen/beheersverordeningen). Deze hoogte wordt gelet op de landschappelijke kwaliteiten van De Wolden en de maximale hoogte van bebouwing in het buitengebied aanvaardbaar geacht. Een molen met een dergelijke hoogte is in de praktijk bekeken en beoordeeld (Overschild). Verhoging naar 20 m wordt vanwege de landschappelijke en ruimtelijke impact niet acceptabel geacht. Met betrekking tot mogelijke opeenstapeling van windmolens wordt niet op voorhand een kader vastgelegd. Wanneer in de praktijk blijkt dat dit alsnog nodig mocht zijn dan wel dat de evaluatie dit uitwijst, kan bijstelling plaatsvinden. Tot slot zal het Landschappelijk Ontwikkelingskader (LOK) aangevuld worden met een hoofdstuk over inpassing van alternatieve energiebronnen. Alternatief beleid: De beleidsnotitie niet vaststellen waardoor kaders ontbreken voor het realiseren van alternatieve energiebronnen in De Wolden. Financiële effecten: n.v.t. Personele effecten: n.v.t. Juridische effecten: n.v.t. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Participatie heeft plaatsgevonden in de vorm van een werkatelier welke op 16 december 2015 heeft plaatsgevonden. Hiervoor waren diverse belanghebbende partijen uitgenodigd. Aanwezig waren o.a. verschillende plaatselijke belangen, SEN (Samen Energie Neutraal), Reestdalenergie en de Natuur- en milieufederatie. Pagina 2 van 3

20 Fatale termijnen: n.v.t. Aanpak en uitvoering: Na vaststelling van de beleidsnotitie is helder wat de mogelijkheden in De Wolden zijn voor alternatieve energiebronnen. Bijlagen: Beleidsnotitie Alternatieve energiebronnen. Zuidwolde, 15 september 2016 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 3 van 3

21 Ontwerp Nr. XI / 5 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2016; overwegende; dat er steeds meer initiatieven komen vanuit de samenleving m.b.t. het gebruik van alternatieve energiebronnen, zoals het realiseren van zonnevelden binnen de gemeente of plannen om complete dorpen energieneutraal te maken; dat gezien de snelle ontwikkelingen op het gebied van alternatieve energieopwekking is het van belang dat De Wolden een beleid heeft dat hierop anticipeert zodat een faciliterende rol kan worden ingenomen; dat het wenselijk is dat De Wolden beschikt over een beleidsnotitie Alternatieve energiebronnen; overwegende voorts; dat participatie heeft plaatsgevonden door middel van een werkatelier gehouden op 16 december 2015; dat de gemeenteraad opiniërend heeft gesproken over de concept-beleidsnotitie op 26 mei 2016; dat naar aanleiding hiervan enkele aanpassingen zijn doorgevoerd in de beleidsnotitie; Besluit: De beleidsnotitie Alternatieve energiebronnen vast te stellen. Zuidwolde, 29 september De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 2

22 Pagina 2 van 2

23

24 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. De beleidsnotitie 1.2. Doel beleidsnotitie 2. Participatie 2.1 Werkatelier 16 december Uitkomsten in hoofdlijnen 3. Beleidskader 3.1 Provinciaal beleid 3.2 Landelijke regelgeving 4. Windturbines in De Wolden 5. Provinciaal beleid zonne energie 6. Zonnepanelen in De Wolden 7. Conclusie beleidsuitgangspunten

25 1. Inleiding 1.1 De beleidsnotitie Gemeente De Wolden wil graag aansluiten bij de initiatieven uit de samenleving om het gebruik van duurzame energiebronnen mogelijk te maken. Het is daarom van belang om uitvoeringsregels te stellen aan het gebruik van alternatieve energiebronnen, dit vooral met het oog op de landschappelijke kwaliteiten in De Wolden. In deze beleidsnotitie worden keuzes geformuleerd voor de toepassing van alternatieve energie-installaties. Uitsluitend worden de onderwerpen zonne-energie en windenergie behandeld. Voor biogasinstallaties is reeds beleid vastgesteld en zeer recent nog weer bevestigd in de beheersverordening Buitengebied De Wolden. Op 21 mei 2015 is de kadernotitie Alternatieve energiebronnen behandeld door de gemeenteraad. Met de opstelling van deze beleidsnotitie is rekening gehouden met de gemaakte opmerkingen. Daarnaast heeft participatie plaatsgevonden door middel van een gehouden werkatelier op 16 december Hiervoor zijn diverse organisaties/partijen uitgenodigd om mee te denken over de kaders van alternatieve energieopwekking. Tot slot zijn ook andere gemeenten gevraagd naar hun beleid over dit onderwerp. Naast concrete beleidsregels bevat de notitie voor verschillende onderwerpen keuzeopties voor beleidsregels. 1.2 Doel beleidsnotitie Het doel van deze beleidsnotitie is het scheppen van kaders m.b.t. alternatieve energie zoals dat kan worden opgenomen in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Hierdoor wordt voor iedereen duidelijk wat er in de gemeente kan worden toegelaten en wat niet. Aanvragen kunnen hierdoor makkelijker en op een eenduidige manier worden behandeld. 2. Participatie 2.1 Werkatelier 16 december 2015 Op 16 december 2015 heeft het werkatelier alternatieve energiebronnen plaatsgevonden. Het doel van deze avond was om visies en meningen op te doen vanuit verschillende (in de Wolden actieve) partijen die zich bezighouden met duurzaamheid. Zo waren er verschillende plaatselijke belangen aanwezig, maar daarnaast ook partijen als SEN (samen energie neutraal), Reestdalenergie en de Natuur & Milieufederatie. Hoewel zonneenergie, windenergie en lokale duurzame initiatieven de hoofdonderwerpen vormden, is tijdens verschillende sessies vanuit meerdere vakgebieden gesproken over het brede onderwerp duurzaamheid. Voor deze beleidsnotitie is de nodige input gehaald uit punten die tijdens het werkatelier naar voren kwamen. Afb. 1 & 2: Werkatelier alternatieve energiebronnen 16 dec. 2015

26 2.2 Uitkomsten in hoofdlijnen Wat betreft windenergie kwam over het algemeen naar voren dat er in De Wolden geen plek is voor grote windturbines. Windturbines tussen 15 en 20 meter zouden op agrarische percelen en bedrijventerreinen mogelijk moeten zijn zodat ondernemers zichzelf van stroom kunnen voorzien. Grotere windturbines werden vanuit landschappelijk oogpunt over het algemeen niet als positief gezien. Op woonbestemmingen liever geen windmolens van meter, maar wel ruimte voor kleinschalige experimenten met windenergie. Zonnepanelen zijn makkelijker in te passen dan windturbines, hier ligt volgens veel aanwezigen dus potentie. Naast zonnepanelen op het dak werd aangegeven dat deze ook in de tuin (grondgebonden) geplaatst mogen worden, binnen de ruimtelijke plannen moet dit mogelijk worden gemaakt. Ook buiten het bouwblok moet er ruimte zijn voor grondgebonden zonnepanelen, mits dit voor eigen gebruik is. Over grootschalige zonnevelden werd wisselend gedacht (wat is grootschalig?). De meeste aanwezigen gaven aan dat dit bij voorkeur mogelijk moet worden gemaakt voor lokale initiatieven (bijv. een dorp energieneutraal maken) in plaats van voor commerciële doeleinden. Hierbij moet tevens gekeken worden naar wat landschappelijk verantwoord is, een combinatie met het LOK (landschapsontwikkelingskader)werd een aantal keren genoemd. 3. Beleidskader windenergie 3.1 Provinciaal beleid windenergie Wat betreft de opwekking van windenergie, vindt de provincie Drenthe dat het landschap van een groot deel van de gemeenten Emmen en Coevorden, en van het oostelijke veenkoloniale gebied zich het beste leent voor deze vorm van energieopwekking. Deze gebieden vallen daarom ook binnen de zoekgebieden die zijn aangewezen om de doelstelling te bereiken van 285,5 MW in Deze zoekgebieden komen voort uit afspraken die zijn gemaakt tussen het rijk en de 12 provincies. Deze afspraken zijn gemaakt om de doelstelling van het rijk om landelijk 6000 MW aan duurzame energie op te wekken in 2020, te behalen. In de in 2014 door het kabinet vastgestelde Structuurvisie Wind Op Land (svwol) is het oostelijke veenkoloniale gebied van de gemeenten Aa en Hunze en Borger-Odoorn aangewezen als één van de 11 gebieden in Nederland die zich lenen voor grootschalige windenergie. Voor het realiseren van windparken streeft de provincie zoveel mogelijk naar logische locaties binnen deze zoekgebieden. De provincie sluit niet uit dat er na 2020 ook buiten deze zoekgebieden naar locaties worden gezocht voor windparken. Wat betreft kleine installaties in het bebouwde gebied, geeft de provincie aan dat dit van gemeentelijke belang worden geacht, gemeentes kunnen dus zelf bepalen hoe ze hiermee om willen gaan. Wel wordt aangegeven dat deze in ieder geval bij de bestaande bebouwing (niet zijnde buitengebied) en beplantingshoogte moeten passen. 3.2 Landelijke regelgeving Een groot deel van de voorwaarden die gelden voor kleinschalige windturbines vloeien voort uit landelijke regelgeving. Met name op het gebied van bouw en milieu zijn de nodige eisen van toepassing. Hier is geen ruimte voor eigen beleid; een kleinschalige windturbine moet voldoen aan de landelijke regelgeving.

27 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Een kleinschalige windturbine is een bouwwerk. Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is voor de realisering van een bouwwerk een omgevingsvergunning vereist. De omgevingsvergunning wordt getoetst aan het Bouwbesluit, de Bouwverordening en het Besluit omgevingsrecht. Wet milieubeheer Met ingang van 1 januari 2011 is nieuwe regelgeving voor windturbines in werking getreden. Met de wijziging van de algemene regels van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, nr. 749) is beoogd om voor zover mogelijk alle windturbines onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit te brengen. Het oprichten en in werking hebben van een windturbine valt normaal gesproken onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit en is op basis hiervan meldingsplichtig. Hieraan worden regels gesteld waarvan de belangrijkste hieronder zijn uitgewerkt. Geluid Voor de geluidsnormen wordt, om de hinder voor omwonenden zo veel als mogelijk te beperken, aansluiting gezocht bij de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit. Het totale geluidniveau wat een inrichting maximaal mag produceren op de gevel van omwonenden en andere geluidgevoelige objecten is opgenomen in het Activiteitenbesluit. Een windturbine of een combinatie van windturbines moet, ten behoeve van het voorkomen of beperken van geluidhinder, voldoen aan de norm zoals aangegeven in het Activiteitenbesluit. Slagschaduw, hinder In het Activiteitenbesluit zijn ook regels voor het voorkomen of beperken van slagschaduw en lichtschittering opgenomen. Daarnaast kan, indien nodig, het bevoegd gezag ook aanvullende maatwerkvoorschriften stellen, ten behoeve van het voorkomen of beperken van hinder door slagschaduw en lichtschittering. 4. Windturbines in De Wolden In De Wolden zijn grootschalige windturbines esthetisch oogpunt niet gewenst (vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied nu beheersverordening Buitengebied). Wel is gekeken naar de mogelijkheid van kleinschalige windturbines in de gemeente. Zo kan het gaan om windturbines tot een bepaalde hoogte, maar ook om meer experimentele vormen van windenergie (zoals horizontale windturbines, zie afb. 3 & 4). Ten behoeve van duurzame ontwikkeling is het wenselijk dat mogelijkheden voor wat betreft windturbines verruimd worden, zodat particulieren en bedrijven met het plaatsen van een eigen windturbine stroom kunnen opwekken voor eigen gebruik. Afb. 3 & 4: Voorbeelden horizontale windturbines

28 4.1 Huidige regelgeving De Wolden Op dit moment geldt voor windturbines dat deze conform de bouwregels zoals deze voor bouwwerken in de ruimtelijke plannen zijn opgenomen, kunnen worden geplaatst. Er zijn geen specifieke regels/ plannen voor windturbines. Per bestemming zijn de maximale bouwhoogtes verschillend, maar de hoogste windturbines kunnen worden geplaatst binnen agrarische bouwblokken (bouwhoogte tot 12 meter). 4.2 Beleidsregels windturbines Het is aan te raden om voor windturbines specifieke regels op te nemen in ruimtelijke plannen, zodat duidelijk onderscheid kan worden gemaakt tussen (bedrijfs)gebouwen en bouwwerken ten behoeve van duurzame energie. Buiten de bebouwde kom: Gezien de impact op het landschap (en het maatschappelijk draagvlak) worden geen windturbines toegestaan met een ashoogte (hoogte van de mast waaraan de rotor is bevestigd, zie afb. 5) hoger dan 15 meter. Over het algemeen wordt tot deze hoogte nog gesproken van miniwindturbines welke een relatief kleine impact hebben op het landschap. Deze steken slechts enkele meters boven de bebouwing uit. Deze windturbines moeten dan geplaatst worden binnen bouwblokken van agrarische percelen en bedrijfspercelen. Op agrarische percelen mogen deze ook geplaatst worden aansluitend aan het bouwblok. (volgens de nu geldende afwijkingsbevoegdheid om 1500 m² aansluitend aan het agrarisch bouwblok te mogen bouwen, mits de totale oppervlakte van het totale bouwblok niet groter wordt dan 1,5 ha) Windturbines worden tevens toegestaan op daken van agrarische bebouwing en overige bedrijfsgebouwen mits de totale ashoogte van het gebouw + windturbine niet boven de 15 meter uitkomt. Zie afb. 6: Afb. 5: Ashoogte windturbine Afb. 6: Windturbines op agrarische bedrijfsbebouwing, toestaan tot 15m

29 Er wordt daarbij als voorwaarde gesteld dat de geplaatste windturbine stroom oplevert voor de locatie waarop het wordt geplaatst (het realiseren van een energieneutraal bedrijf of een LDE) zodat geen turbines worden geplaatst puur voor levering aan het net. Uitzondering hierop is levering aan adressen gelegen binnen de postcoderoos van de te realiseren windmolen. Bovengenoemde regels zullen gelden voor de volgende bestemmingen (in het buitengebied): Agrarische bestemmingen Recreatieve bestemmingen Sportbestemmingen Bedrijfs bestemmingen inclusief VAB s Verkeersbestemingen Groenbestemmingen Vanwege de impact van windturbines op de directe omgeving (geluid/slagschaduw) worden geen windturbines tot 15 meter toegestaan op andere bestemmingen dan bovengenoemde. Binnen de bebouwde kom: Gezien de impact van windturbines op de directe omgeving, worden er binnen de bebouwde kom alleen op bedrijventerreinen en sportterreinen windmolens tot 15 meter toegestaan. Omdat ook dit voor de nodige verstoring voor de directe woonomgeving met zich mee kan brengen, kan als extra eis worden gesteld dat deze enkel kunnen worden geplaatst op een afstand van 4 maal de ashoogte t.o.v. van de bewoonde omgeving (bedrijfswoningen uitgezonderd). Hierdoor worden wel de randen van bedrijventerreinen binnen de bebouwde kom uitgesloten van dit soort windturbines. Op locaties waar windturbines tot 15 meter niet zijn toegestaan, worden turbines tot 2 meter boven de nok toegelaten. Om tegemoet te komen aan de wensen voor experimenteerruimte bij woningen, wordt een hoogte gesteld van maximaal 1 meter boven de nok van de woning (bij plaatsing op de woning). Hierdoor wordt het mogelijk om kleine innovatieve installaties op stellen op het dak van woningen (zie afb 7 & 8). Dezelfde regeling wordt gehanteerd voor alle overige bestemmingen, zoals horecadoeleinden en maatschappelijke doeleinden. De turbine mag zowel op het hoofdgebouw als op bijgebouwen worden geplaatst. Bij plaatsing van een windturbine op een bijgebouw wordt een max. van 2 m hoogte gehanteerd. De turbine mag in dat geval niet boven de nok van het hoofdgebouw uitkomen. Afb. 7 & 8: Voorbeelden kleinschalige windenergie bij huis

30 Gebieden met welstand: Vanwege de landschappelijke kwaliteit en cultuurhistorische waarde van gebieden met welstand worden windturbines tot 15 meter in deze gebieden niet toegelaten. Er kan worden gekozen voor eenzelfde soort regeling als hierboven genoemd (tot 1 meter boven de nok van het dak) om toch experimenteerruimte te bieden in deze gebieden. Er wordt een bufferzone opgenomen voor de omringende gebieden waarin dezelfde regeling geldt als binnen de gebieden met welstand (geen windturbine van 15 m; wel kleine turbine op het dak). De bufferzone bedraagt 500 m. Op deze manier hebben ontwikkelingen aangrenzend aan een welstandsgebied geen negatieve invloed op de beeldkwaliteit binnen deze gebieden. Algemene afwijkingsmogelijkheid : Indien er binnen het bouwblok geen mogelijkheden zijn tot plaatsing van een windmolen, bijvoorbeeld omdat het perceel is gelegen in een gebied waarop welstand van toepassing is, kan plaatsing buiten het bouwblok tot de mogelijkheden behoren. Toepassing vindt plaats op grond van maatwerk. Landschappelijke inpassing van één of meerdere windmolens zal, indien nodig, plaatsvinden op grond van het LOK (Landschappelijk Ontwikkelingskader). Het LOK zal worden aangepast met een hoofdstuk over inpassing van alternatieve energiebronnen. 5. Provinciaal beleid zonne-energie De zon is een energiebron die ook bij kan dragen aan de energietransitie van provincie Drenthe. Provincie Drenthe streeft naar een hogere productie van zowel zonnestroom als zonnewarmte. Doelstelling is om in Drenthe de zonnewarmte uit te breiden tot 125 TJ in Wat betreft zonnestroom wordt gestreefd naar een uitbreiding tot 151 TJ in 2020, dit betekent dat het aandeel zonnestroom door pv-panelen tussen 2010 en 2020 vijftig keer groter moet worden. Bij zonne-energie kan er onderscheid worden gemaakt tussen de kleine installaties (op het erf) en de meer grootschalige zonneakkers. Bij installaties op het erf gaat het meestal om zonnepanelen op daken, maar soms ook om het plaatsen van grondgebonden installaties, bijvoorbeeld rijen zonnepanelen achter de woning. Zonneakkers zijn vanwege de omvang vaak moeilijker in te passen in het landschap. Een drietal basisregels met betrekking tot het plaatsen van zonnepanelen geven aan hoe de provincie om wil gaan met zonne-energie. Samengevat gaat het om de volgende regels: 1. Zonnepanelen worden zoveel mogelijk gerealiseerd middels gebouw gebonden installaties. Het gaat hier hoofdzakelijk dus om het plaatsen van zonnepanelen op het dak van bestaande bebouwing. Bij het plaatsen van zonnepanelen wordt wel gestreefd naar een rustig en evenwichtig beeld. In gebieden met cultuurhistorische en archeologische kernkwaliteiten mag ook zonne-energie worden toegepast. 2. Het plaatsen van grondgebonden installaties (op maaiveldhoogte ) wordt toegestaan in bestaand stedelijk gebied. Voorkeur gaat uit naar locaties die op korte en middellange termijn geen invulling zullen krijgen (bijvoorbeeld woningbouwlocaties of bedrijventerreinen. 3. Buiten bestaand stedelijk gebied kunnen grondgebonden zonne-installaties op een positieve houding rekenen als de initiatieven voorzien zijn van een breed maatschappelijk draagvlak en wanneer ze kunnen rekenen op betrokkenheid vanuit de directe omgeving. Een voorbeeld hiervan is het oprichten van lokale energiecoöperaties.

31 In april 2014 heeft de provincie een ruimtelijke verkenning met betrekking tot zonne-akkers laten uitvoeren, het gaat hier om de ruimtelijke inpassing van grootschalige energieopwekking waarbij gebruik wordt gemaakt van zonnepanelen. Uit dit adviesrapport komen een aantal ruimtelijke kaders naar voren die centraal kunnen staan bij de ontwikkeling van zonne-akkers in de provincie Drenthe: In open landschappen geldt een nee tenzij benadering, dit geldt ook voor landbouwgebieden en natuurgebieden In besloten landschappen geldt een ja mits benadering Voorkeur gaat uit naar initiatiefnemers die hard aan kunnen tonen dat de omvang (productie) van de zonne-akker in balans is met de afname Voorkeur gaat uit naar het zoeken van combinaties met infrastructuur, stortplaatsen en afronding bedrijventerreinen Projecten die Drenthe op de kaart zetten moeten juist in het zicht en op beleefbare plekken worden gerealiseerd (provincie Drenthe, 2014) 6. Zonnepanelen in De Wolden Hoewel de provincie voorkeur heeft voor gebouwgebonden installaties, vindt De Wolden dat ook grondgebonden installaties kunnen bijdragen aan verduurzaming van de gemeente. Het zijn ook dit soort installaties waarvoor De Wolden kaders en richtlijnen nodig heeft. Dakinstallaties vallen onder de landelijke regeling vergunningvrij bouwen en kunnen daarom zonder omgevingsvergunning worden geplaatst. De gemeente wil ook grondgebonden installaties op voorwaarden mogelijk maken. Die voorwaarden zijn van belang om de landschappelijke kwaliteiten binnen de Wolden te waarborgen. 6.1 Huidige regelgeving Middels de landelijke regeling vergunningsvrij bouwen is het plaatsen van zonnepanelen op daken gereguleerd. Als het gaat om grootschalige energieopwekking middels zonnepanelen (bijv. zonnevelden) is er nog geen concreet beleid opgesteld, vandaar deze beleidsnotitie. Ook de minder grootschalige projecten die buiten het bouwblok vallen verdienen aandacht. 6.2 Beleidsregels zonnepanelen Grondgebonden zonnepanelen binnen het bouwblok: Zonnepanelen worden in de ruimtelijke plannen opgenomen als bouwwerk, geen gebouw zijnde. Dit geldt voor zowel het buitengebied als de kernen. De huidige regels die in de geldende ruimtelijke plannen gelden voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, zullen dan ook voor grondgebonden zonnepanelen gelden. Een omgevingsvergunning wordt dan verleend als er aan de geldende maatvoering wordt voldaan. Zonnepanelen worden bij voorkeur aan de achterzijde van de woning geplaatst. Afb. 9 & 10: Zonnepanelen in de tuin, binnen het bouwblok

32 Grondgebonden zonnepanelen buiten het bouwblok: Buiten het bouwblok worden grondgebonden zonnepanelen toegestaan wanneer er aangetoond is dat deze enkel worden geplaatst ten behoeve van het eigen bedrijf en/of de eigen woning. Wanneer grondgebonden zonnepanelen buiten het bouwblok worden geplaatst, dienen deze aansluitend aan het bouwblok gerealiseerd te worden. Landschappelijke inpassing speelt een belangrijke rol. Een goede motivering waarom de panelen niet binnen het bouwblok kunnen worden geplaatst, is een vereiste. Daarnaast is het van belang om regelgeving op te stellen over de maten van de grondgebonden installatie. Op agrarische percelen geldt op dit moment een afwijkingsmogelijkheid dat er aansluitend aan het bouwblok tot 1500 m² bijgebouwd mag worden, mits de totale oppervlakte van het bouwblok niet groter wordt dan 1,5 ha. In deze regeling worden ook grondgebonden zonnepanelen tot 1,5 meter hoogte opgenomen. Naast gebouwen mogen dan ook grondgebonden zonnepanelen worden geplaatst, als deze enkel het eigen bedrijf van stroom voorzien. Verder worden er voor verschillende bestemmingen in het buitengebied maxima aangehouden voor het plaatsen van grondgebonden zonnepanelen buiten (en aansluitend) aan het bouwblok. Het gaat hierbij om de volgende maximale oppervlaktes: Wonen: 50 m² Agrarische bestemmingen: 150 m² Bedrijfsbestemmingen inclusief VAB s: 150 m² Recreatieve bestemmingen: 150 m² Horecabestemmingen: 150 m² Maatschappelijke bestemmingen: 150 m² Recreatieve bestemmingen: 150 m² Sportbestemmingen: 150 m² Groenbestemmingen: 150 m² Verkeersbestemmingen: 150 m² Afwijken van deze maten mag enkel wanneer aangetoond kan worden dat de opgeleverde stroom nodig is voor het eigen energieverbruik. Grootschalige zonnevelden (Grondgebonden zonnepanelen buiten het bouwblok van meer dan 150 m²): Grootschalige zonnevelden worden enkel toegestaan op agrarische gronden en worden toegestaan als deze als doel hebben om meerdere huishoudens/bedrijven etc. binnen De Wolden van energie te voorzien (t.b.v. Lokale Duurzame Energie-initiatieven, coöperaties van inwoners/bedrijven binnen De Wolden). Hierdoor wordt tevens aangesloten op provinciaal beleid m.b.t. lokale duurzame initiatieven (het toestaan van grondgebonden installaties buiten stedelijk gebied wanneer deze kunnen rekenen op betrokkenheid van de directe omgeving). Commerciële productievelden worden uitgesloten.

33 Landschappelijke inpassing (gebiedsgerichte benadering): Per deelgebied uit het LOK worden verschillende voorwaarden gesteld aan landschappelijke inpassing van grootschalige zonnevelden. Het LOK moet hiervoor worden uitgebreid. Een aantal gebieden in de Wolden zijn geschikter voor zonnevelden vanwege de minder historische en landschappelijke waarde. Zo kunnen de jonge veldontginningen esthetisch gezien meer verdragen dan het esdorpenlandschap. In de jonge veldontginningen wordt een maximum gesteld van 2 ha, en in het esdorpenlandschap een maximum van 0,5 ha. Er geldt een maximumhoogte van 1,5m. In hoofdlijnen zullen dan de volgende regels gelden per landschapstype: Esdorpenlandschap Maximale oppervlakte: 5000 m² Maximum hoogte: 1,5m Inpassen binnen de bestaande contouren in het landschap, kleinschaligheid behouden, essen niet bebouwen (evt alleen de randen, waarbij de panelen aan de zuidkant van de es worden geplaatst, gericht op het zuiden). Essenlandschap in het Reestdal: (afhankelijk van de te voeren discussie) Maximale oppervlakte: 5000 m² Maximum hoogte: 1,5 m Inpassen binnen bestaande contouren in het landschap, Reestdal zoveel mogelijk open houden (evt. alleen bouwen aan de flanken van het dal), essen niet bebouwen. Hoogveenontginningen: Maximale oppervlakte: 1 ha Maximum hoogte: 1,5m Bij inpassing de bestaande structuur van het slagenlandschap volgen (binnen grenzen strokenverkaveling impassen), bij voorkeur in een strook recht achter een hoofdgebouw. Laagveenontginningen: Maximale oppervlakte: 1 ha Maximum hoogte: 1,5m Bij inpassing de bestaande structuur van het slagenlandschap volgen (binnen grenzen strokenverkaveling impassen), bij voorkeur in een strook recht achter een hoofdgebouw. Aanwezige randbeplanting van de percelen zoveel mogelijk behouden. Jonge veldontginningen Maximale oppervlakte: 2 ha Maximum hoogte: 1,5 m Inpassen binnen huidige structuur van de percelen, openheid zoveel mogelijk behouden.

34 7. Conclusie Beleidsuitgangspunten 7.1 Windenergie Buiten de bebouwde kom zijn windturbines tot een ashoogte van 15m toegestaan op de volgende bestemmingen: Agrarische bestemmingen Recreatieve bestemmingen Sportbestemmingen Bedrijfsbestemmingen inclusief VAB s Verkeersbestemmingen Groenbestemmingen Op daken van (agrarische) bedrijfsbebouwing buiten de bebouwde kom (bovengenoemde bestemmingen) zijn windturbines toegestaan, mits de ashoogte van de turbine niet meer dan 15m t.o.v. de grond bedraagt. Binnen de bebouwde kom worden windturbines tot 15m ashoogte enkel toegestaan op bedrijventerreinen en sportvelden (Onder voorwaarde dat de afstand tot de bewoonde omgeving minimaal 4x de ashoogte bedraagt). Bedrijven met beperkte mogelijkheden (vanwege het niet kunnen voldoen aan de afstandseisen) hebben de mogelijkheid een windturbine tot 2 meter boven de nok te plaatsen. Op alle overige bestemmingen (zowel in het buitengebied als in de kernen) zijn miniwindturbines toegestaan tot 1 meter boven de nok van het dak. In gebieden waar welstand geldt is het plaatsen van miniwindturbines met een ashoogte van 15 m niet toegestaan. Miniwindturbine toegestaan tot 1 meter boven de nok van het dak. Bufferzone instellen gebieden rondom de welstandsgebieden, waar eenzelfde soort regeling geldt als binnen de welstandsgebieden Algemene afwijkingsmogelijkheid : Indien er binnen het bouwblok geen mogelijkheden zijn tot plaatsing van een windmolen, bijvoorbeeld omdat het perceel is gelegen in een gebied waarop welstand van toepassing is, kan plaatsing buiten het bouwblok tot de mogelijkheden behoren. Toepassing vindt plaats op grond van maatwerk. Landschappelijke inpassing van één of meerdere windmolens zal, indien nodig, plaatsvinden op grond van het LOK (Landschappelijk Ontwikkelingskader). 7.2 Zonne-energie Binnen het bouwblok worden grondgebonden zonnepanelen opgenomen als bouwwerk, geen gebouw zijnde (zowel kernen als buitengebied). Grondgebonden zonnepanelen buiten het bouwblok worden toegestaan mits: 1. Aangetoond kan worden dat deze worden geplaatst enkel t.b.v. het eigen bedrijf en/of de eigen woning en/of een LDE c.q. coöperatie van inwoners.

35 2. Er duidelijk gemotiveerd wordt waarom deze niet binnen het bouwblok kunnen worden geplaatst. 3. De panelen dienen zo nodig landschappelijk te worden ingepast (LOK). Per bestemming gelden de verschillende maximum oppervlaktes: Wonen: 50 m² Agrarische bestemmingen: 150 m² Bedrijfsbestemmingen inclusief VAB s: 150 m² Recreatieve bestemmingen: 150 m² Horecabestemmingen: 150 m² Maatschappelijke bestemmingen: 150 m² Recreatieve bestemmingen: 150 m² Sportbestemmingen: 150 m² Groenbestemmingen: 150 m² Verkeersbestemmingen: 150 m² Op elke bestemming geldt een maximum hoogte van 1,5m. Op de bestemming agrarisch worden grondgebonden zonnepanelen tot 1,5 meter hoogte opgenomen binnen de afwijkingsmogelijkheid om buiten het bouwblok tot 1500 m²: bij te bouwen (als het totale bouwblok niet groter wordt dan 1,5 ha. Er moet wel aangetoond worden dat deze panelen dienen ten behoeve van het eigen bedrijf. Grootschalige zonnevelden worden toegestaan op agrarische gronden, er geldt een maximumhoogte van 1,5 meter. Deze worden alleen toegestaan t.b.v. LDE s/energiecoöperaties binnen De Wolden. Regels inpassing opnemen in het LOK. Max. oppervlaktes conform voorstel gebiedsindeling.

36 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 29 september 2016 Agendapuntnummer : XI, punt 6 Besluitnummer : 2197 Portefeuillehouder : Wethouder Jan ten Kate Aan de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Willem Moesweg 4, Veeningen. Samenvatting: Dit vast te stellen bestemmingsplan zorgt er voor dat middels de Ruimte-voor-Ruimteregeling een woning gebouwd kan worden op Willem Moesweg 4 in Veeningen. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: 1. Het bestemmingsplan Willem Moesweg 4, Veeningen vaststellen conform bijgevoegd raadsbesluit; 2. Geen exploitatieplan vaststellen; 3. Het vastgestelde bestemmingsplan voor een periode van 6 weken ter inzage leggen. Inleiding en aanleiding: Willem Moesweg 4 te Veeningen heeft in de beheersverordening Buitengebied De Wolden een woonbestemming. Op het perceel staat ongeveer 1011 m 2 aan voormalig agrarische bedrijfsbebouwing en komt daarmee in aanmerking voor de Ruimte-voor- Ruimteregeling. De minimale sloopnorm van 750 m 2 wordt gehaald. De locatie van de compensatiewoning ligt binnen het oorspronkelijk bouwblok voor woondoeleinden. Problemen of vraagstukken: Deze locatie heeft niet de juiste bestemming (namelijk wonen) om de ontwikkeling mogelijk te maken. Een bestemmingsplanaanpassing is hiervoor noodzakelijk. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Bestemmingsplan Het ontwerp bestemmingsplan Willem Moesweg 4, Veeningen heeft 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Er wordt voorgesteld het bestemmingsplan ongewijzigd vast te stellen overeenkomstig bijgevoegd raadsbesluit. Exploitatieplan De Wet ruimtelijke ordening verplicht de raad om gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan een besluit te nemen om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Doel van een exploitatieplan is om de gemeentelijke kosten te verhalen. Indien het kostenverhaal op een andere wijze is verzekerd kan de raad besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen. Dit is voor dit bestemmingsplan het geval omdat eventuele planschadekosten en alle andere aan dit plan verwante kosten voor rekening van de initiatiefnemer komen. Aan de raad wordt daarom voorgesteld geen exploitatieplan vast te stellen. Pagina 1 van 2

37 Alternatief beleid: Alternatief is het ontwerp bestemmingsplan niet vast te stellen. Dit betekent dat de kans op de realisatie van het project verloren gaat. Dit kan juridische en financiële consequenties hebben. Financiële effecten: N.v.t. Zie verder toelichting voorgesteld besluit, onder exploitatieplan. Personele effecten: N.v.t. Juridische effecten: Na publicatie is er mogelijkheid tot indienen van beroep. Gelet op het feit dat er geen zienswijzen zijn ingediend lijkt dit niet waarschijnlijk Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) De gebruikelijke zorgvuldige procedure m.b.t. bestemmingsplannen is gevolgd. Fatale termijnen: Artikel 3.8, lid 1 sub e Wro: de gemeenteraad dient in principe binnen 12 weken na afloop van de in artikel 3.8. Wro en afdeling 3:4 Awb genoemde termijn te beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. Deze termijn wordt gehaald. Aanpak en uitvoering: Na het (conforme) besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan wordt het vastgestelde bestemmingsplan gepubliceerd en ter visie gelegd (beroep). Bijlagen: -Bestemmingsplan Willem Moesweg 4, Veeningen, regels -Bestemmingsplan Willem Moesweg 4, Veeningen, toelichting -Bestemmingsplan Willem Moesweg 4, Veeningen, verbeelding Zuidwolde, 15 september 2016 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Raadsvoorstel vaststelling Willem Moesweg 4, Veeningen Pagina 2 van 2

38 Ontwerp Nr. XI / 6 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2016; overwegende: dat het ontwerpbestemmingsplan Willem Moesweg 4, Veeningen met ingang van 2 juni 2016 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage heeft gelegen; dat van deze tervisielegging op grond van artikel 3.8, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening voorgeschreven wijze openbare kennisgeving is gedaan; dat van de mogelijkheid om een zienswijze op het ontwerp te geven geen gebruik is gemaakt; gelet op de bepalingen van de Wet ruimtelijke ordening; Besluit: 1. Het bestemmingsplan Willem Moesweg 4, Veeningen inclusief bijbehorende stukken, planid NL.IMRO.1690.BP en bijbehorende ondergrond vast te stellen; 2. Het vastgestelde bestemmingsplan voor een periode van 6 weken ter inzage te leggen; 3. Geen exploitatieplan vast te stellen. Zuidwolde, 29 september 2016 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

39 Bestemmingsplan Willem Moesw eg naast 4, Veeningen (Ruimte-voor- ruimte) NL.IMRO.1690.BP Ontwerp Inhoud: Toelichting en bijlage Regels en bijlage Verbeelding Opdrachtgever: Bouwbedrijf Muller Dhr. H. Stapel Datum: 28 april 2016 Opsteller: R.G. Zuidema

40 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Inhoudsopgave 1. Inleiding Aanleiding Ligging plangebied Verantwoording Leeswijzer Beschrijving van het plangebied Huidige situatie Gewenste situatie Ruimtelijke kwaliteit Beleid Rijksbeleid Provinciaal beleid Waterschapsbeleid Gemeentelijk beleid Omgevingsaspecten Milieuzonering Bodem Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Cultuurhistorie Water Ecologie Planbeschrijving Juridische vormgeving Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid economische uitvoerbaarheid inspraak en overleg Bijlage: I Verkennend bodemonderzoek II Digitale watertoets III Quickscan Flora en Fauna Ontwerp, 28 april 2016 pagina 1 van 20

41 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Inleiding 1.1 Aanleiding Op het perceel naast Willem Moesweg 4 te Veeningen is de heer Stapel voornemens conform het Ruimte-voor- ruimte beleid van de gemeente De Wolden, ter compensatie van afbraak van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, een woning te bouwen. De Ruimte-voor- ruimte beleid maakt het mogelijk om bij sloop van ten minste 750 m² aan agrarische bedrijfsbebouwing een woning (ter compensatie) terug te bouwen. De voorkeur is de compensatiewoning binnen het voormalige agrarische bouwvlak te realiseren. Met dit bouwplan wordt daaraan voldaan. Bij schrijven van 10 april 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders aangegeven in principe medewerking te verlenen aan dit bouwplan op grond van artikel 35 onder j van de beheersverordening Buitengebied. In navolging op deze principe-uitspraak heeft ambtelijk nadere afstemming plaatsgevonden aangaande te slopen bebouwing en daarmee een aangepaste situering van de compensatiewoning. Vanwege financiële en organisatorische redenen heeft de initiatiefnemer er voor gekozen de woning mogelijk te maken met een bestemmingsplan. Dit plan voorziet in de bouw mogelijkheden van de compensatiewoning. 1.2 Ligging plangebied Het plangebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente De Wolden aan de doorgaande weg Willem Moesweg. In het omliggende gebied zijn verspreid (woon) boerderijen gelegen. Het perceel is plaatselijk bekend als Willem Moesweg 4 en is kadastraal bekend Zuidwolde sectie B nummer Afbeelding 1: Luchtfoto met plangebied(bron: Google Maps) Ontwerp, 28 april 2016 pagina 2 van 20

42 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Verantwoording Bij het opstellen van dit plan is gebruik gemaakt van websites, visiedocumenten, beleidsstukken en rapportages. Waar nodig zijn de teksten en/of afbeeldingen integraal overgenomen om de inhoud zoveel mogelijk te waarborgen. Voor het overige is de naam en/of vindplaats van de bronnen weergegeven. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie in het plangebied beschreven. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 het provinciale en gemeentelijk beleid aan de orde. In hoofdstuk 4 worden de omgevingsaspecten beschreven. Hoofdstuk 5 gaat in op de toekomstige situatie in het plangebied en het uiteindelijke planvoornemen. In hoofdstuk 6 is de juridische opzet van het bestemmingsplan toegelicht. In hoofdstuk 7 is de economische uitvoerbaarheid van het plan aangegeven en gaat in op de inspraak en het overleg over het bestemmingsplan. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 3 van 20

43 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Beschrijving van het plangebied 2.1 Huidige situatie Op het perceel Willem Moesweg 4 was voorheen een veehouderij (varkens) gevestigd. De voormalige agrarische bedrijfsbebouwing is nog aanwezig. De varkensstal is al jaren buiten gebruik. De voormalige bedrijfswoning en omliggend erf en de bijbehorende houten schuur zijn in eigendom van en/of gebruik door de familie R. van Goor ten behoeve van de huisvesting van hun gezin. Er worden ter plaatse geen bedrijfsmatige activiteiten (meer) uitgevoerd. Het perceel is gelegen binnen het plangebied van de beheersverordening buitengebied De Wolden en is daarin aangeduid met de bestemming wonen, agrarisch en Waarde-Archeologie. Op gronden met deze bestemming is de bouw van de voorgenomen aanvullende woning niet bij recht toegestaan. 2.2 Gewenste situatie De heer Stapel heeft een koopoptie op het perceel waarop de voormalige varkensstal is gesitueerd (zei afbeelding 1). In het kader van dit bouwplan zal de voormalige varkensstal en een deel van de houten schuur, in totaal ter grootte van 1066 m² gesloopt worden. Ter compensatie zal een aanvullende woning worden gebouwd. De voorgenomen compensatiewoning is gelegen binnen het voormalige agrarische bouwperceel welke in de geldende beheerverordening geheel bestemd is tot wonen. Het omliggende erf is deels binnen en deels buiten het (voormalige agrarische) bouwvlak gelegen. In dit plan is voorzien in twee bestemmingsvlakken Wonen. Een bestemmingsvlak ter hoogte van de bestaande woningen en een bestemmingsvlak ter hoogte van de nieuw te bouwen woning. Situatie tekening d.d. januari 2016 (bron: Bouwkundig Tekenbureau Ipe van der Deen) Ontwerp, 28 april 2016 pagina 4 van 20

44 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Ruimtelijke kwaliteit De te bouwen compensatiewoning is gesitueerd binnen het voormalige agrarische bouwvlak gelegen aan de Willem Moesweg. De Willemmoesweg is een doorgaande straat met aan weerszijden verspreide woningen en bedrijven. De bebouwing is hoofdzakelijk gesitueerd in een onregelmatig bebouwingslint langs de weg. Enkele woningen langs weerzijden van de Willem Moesweg zijn op een grotere afstand van de weg gelegen. Er is sprake een grote variatie in bouwstijlen en -jaren van de bebouwing langs de Willem Moesweg. Op het perceel waar de compensatiewoning is voorzien zullen de voormalige ontsierende varkensstal en het voorste deel van de houten schuur, op het naast gelegen perceel Willem Moesweg 4, worden gesloopt (zie afbeelding 1). Het resterende deel van de genoemde houten schuur zal door de bewoner respectievelijk eigenaar van de woning Willem Moesweg 4 worden gerenoveerd. De betreffende houten schuur zal gerenoveerd worden door de eigenaar respectievelijk gebruiker. De renovatie zal omvatten het vervangen van de dakbeplating, waar nodig het vernieuwen van de gevelbetimmering en het verven van de houten gevels en deuren. Het ontwerp van decompensatiewoning heeft een landelijke uitstraling en is passend ten opzichte de aangrenzende woningen. Het nieuw woonperceel zal worden ontsloten via de bestaande uitweg van de varkensstal. Door de afbraak van de ontsiereinde bebouwing en bouw van een woning met landschappelijke uitstraling zal het bebouwingsbeeld ter plaatse langs de Willemmoesweg fors verbeteren. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 5 van 20

45 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Beleid 3.1 Rijksbeleid Op 13 maart 2012 is de Rijkstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte (hierna SVIR) vastgesteld. Daarin is aangegeven dat het Rijk streeft naar Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): - het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk economische structuur van Nederland; - het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; - het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Het Rijk kiest daarbij voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Een aantal van deze nationale belangen wordt juridisch geborgd via het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Conclusie Voor dit plan zijn in de SVIR dan wel de Barro geen onderwerpen van nationaal belang opgenomen waarmee rekening dient te worden gehouden. 3.2 Provinciaal beleid Omgevingsvisie Drenthe Op 2 juni 2010 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. Provinciale Staten hebben op 2 juli 2014 ingestemd met de Actualisatie Omgevingsvisie Drenthe De actualiseerde visie zal inwerking treden op 20 augustus In de omgevingsvisie zijn de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijk domein geformuleerd. De omgevingsvisie vormt het strategisch kader voor de ruimtelijk economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2020, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. De Omgevingsvisie Drenthe is een integraal document en fungeert als provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening, als provinciaal milieubeleidsplan, als regionaal waterplan en als provinciaal verkeers- en vervoersplan.. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 6 van 20

46 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Op de visiekaart 2020 is het plangebied aangeduid als robuust watersysteem beekdalen. Tevens is het plangebied gelegen binnen de Ecologische / multifunctionele verbinding. In de gebieden aangewezen als robuust watersysteem beekdalen wil de provincie Drenthe dat deze zodanig zijn ingericht dat de risico s op wateroverlast en watertekort tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau beperkt blijven, daarbinnen een bijzondere aandacht voor de beekdalen. Het behouden en ontwikkelen van de kernkwaliteiten is belangrijk voor een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving in Drenthe, maar even belangrijk is een gezond economisch klimaat, met voldoende bedrijvigheid en werkgelegenheid, en een gezond sociaal klimaat, met voldoende variatie in het aanbod van woonmilieus en voorzieningen met een hoge leefbaarheid. De provincie Drenthe wil voorwaarden creëren voor het ontwikkelen van een robuuste sociaaleconomische structuur van Drenthe, met daarbij centraal het onderscheid tussen stad en land en het complementaire karakter van deze gebieden. Kernkwaliteiten In de omgevingsvisie zijn de provinciale belangen benoemd, waarmee gemeenten rekening dienen te houden bij het beoordelen van bestemmingsplannen. De provinciale belangen zijn verdeeld in Drentse kwaliteiten en ontwikkelingen. Binnen de Drentse kwaliteiten staat het behoud en de ontwikkeling van de kernkwaliteiten, de dynamiek van bedrijvigheid, de biodiversiteit en de milieuen leefomgevingskwaliteit centraal. De kernkwaliteiten zijn opgenomen op een kernkwaliteitenkaart. Op het gebied van ontwikkelingen zijn onder meer het regionale economische vestigingsklimaat, de landbouw, het toerisme, de demografische ontwikkeling, de mobiliteit en de ontwikkeling van natuur en landschap (ecologische hoofd structuur, diversiteit in landschapstypen) als provinciaal belang benoemt. De kernkwaliteiten vormen de belangrijkste basis voor het begrip 'ruimtelijke kwaliteit'. Daarnaast is zorgvuldig ruimtegebruik en milieu- en leefomgevingskwaliteit van belang. Het plangebied is met de kernkwaliteit Landschap aangeduid als Beekdal. De doelstelling voor deze gronden is het behouden en versterken van de karakteristieke kenmerken van de verschillende landschapstypen van de als beekdal aangewezen gronden. Het plangebied is tevens gelegen van het gebied aangewezen als beekdal op de kaart oppervlakte water. Het provinciale streven is naar robuuste beeksystemen in Robuuste beeksystemen zijn beken met een grotere dynamiek door een meer natuurlijk peilbeheer (hoog in de winter en laag in de zomer) en die voor vissen te passeren zijn. Bij veel neerslag is er kans op water op het maaiveld. De waterkwaliteit is zodanig dat de planten en dieren die hier van nature voorkomen, er goed kunnen leven. In de beekdalen met overwegend een natuurfunctie bepalen natuurlijke processen en de cultuurhistorie het landschap. De overige beekdalen zijn herkenbaar als onderdeel van het Drentse landschap. Bestaande functies moeten zich aanpassen aan deze toenemende dynamiek, maar kunnen wel blijven functioneren. Het plangebied is voor de kernkwaliteit Aardkundige waarden aangeduid met het beschermingsniveau Generiek beschermingsniveau: respecteren en voor de kernkwaliteit archeologie aangeduid met het beschermingsniveau Generiek: behoudenswaardige vindplaatsen kunnen niet ongezien verdwijnen. Verder is het plangebied voor de kernkwaliteit cultuurhistorie aangewezen met beschermingsniveau Respecteren. Het beschermingsniveau is het laagste sturingsniveau en is voorzien over het grootste deel van het grondgebied van de provincie Drenthe. Voor de gebieden aangewezen met beschermingsniveau Respecteren richt men zich op het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst. Daarbij hebben initiatiefnemers de verantwoordelijkheid om de cultuurhistorische hoofdstructuur als inspiratiebron te benutten. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 7 van 20

47 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Het plangebied is betreffende de kernkwaliteiten natuur, rust en niet voorzien van enige waarde aanduiding. Provinciale omgevingsverordening Drenthe De Provinciale omgevingsverordening Drenthe, met inbegrip van de navolgende wijzigingen, geeft de randvoorwaarden voor het opstellen van ruimtelijke plannen. De verordening heeft onder meer als doel om de kernkwaliteiten van Drenthe te behouden en te versterken. Als bij een ruimtelijk plan kernkwaliteiten betrokken zijn, moet in het ruimtelijk plan uiteengezet worden dat met het desbetreffende plan wordt bijgedragen aan behoud en ontwikkeling van de bij het plan betrokken kernkwaliteiten conform de provinciale ontwikkelingsvisie. Een ruimtelijk plan mag geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk maken die de kernkwaliteiten significant aantasten. Op grond van artikel 3.23 (Ruimte-voor-ruimte regeling) mag een ruimtelijk plan voor een gebied, niet gelegen binnen het Bestaand Stedelijk Gebied, voorzien in een ruimte-voor-ruimte regeling als in dat gebied voormalige agrarische bedrijfsbebouwing aanwezig is. Een van de randvoorwaarden is dat de bouw van de compensatiewoning niet plaatsvindt in gebieden die op de bij de Omgevingsvisie Drenthe behorende Visiekaart 2020 met de functie 'Natuur' of 'Beekdalen' in aangeduid. Daarop geldt een uitzonderling indien het ruimtelijke plan in nieuwe kapitaalintensieve functies voorziet waarbij de functie op die locatie geen feitelijke belemmering om in de toekomst de afvoer- en bergingscapaciteit van het regionale watersysteem te vergroten, vormt. Een andere uitzonderling betreft gronden gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (hierna EHS). Het plangebied is echter gelegen buiten de grenzen van de EHS en daarmee gaat deze bepaling in dezen niet op. De voorwaarden voor deze provinciale Ruimte-voor- ruimte regeling zijn overgenomen en nader uitgewerkt in het gemeentelijk Ruimte-voor- ruimte beleid. Het plan voorziet in herstructurering van een voormalige agrarisch erf. De voormalige ontsierende stallen worden gesloopt en daarvoor wordt een compensatiewoning gebouwd. De mate van oppervlakte verharding neemt met dit plan fors af. De woning is voorzien binnen het voormalige agrarische bouwvlak. Het omliggende (nieuwe) woonerf zal landschappelijk worden ingericht. Daarmee kan gesteld worden dat dit plan geen feitelijke belemmering vormt voor de huidige dan wel toekomstige vergroting van de afvoer- en bergingscapaciteit van het regionale watersysteem. Conclusie: Dit plan is in overeenstemming met het provinciaal beleid. 3.3 Waterschapsbeleid Vanaf 1 januari 2016 zijn de waterschappen Reest en Wieden en Groot Salland gefuseerd tot Waterschap Drents Overijsselse Delta (hierna WDODelta). Het plangebied is gelegen binnen het gebeid van het voormalige waterschap Reest en Wieden. Voor het gebied is het ontwerp waterbeheerplan Reest en Wieden van toepassing. Het waterplan is opgesteld in samenhang met de waterschappen binnen het beheersgebied Rijn-Oost. Bij het opstellen van dit beheersplan waren de omgevingsplannen (Drenthe en Overijssel) en een waterhuishoudingsplan (provincie Gelderland) kader stellend. Het waterschap laat in dit waterbeheerplan zien welke ontwikkelingen voor het waterbeheer van belang zijn en welke accenten we in de samenwerking met onze partners willen leggen. Vanuit die omgevingsverkenning wordt vervolgens het beleid voor de planperiode beschreven voor onze primaire taakgebieden: Bescherming tegen overstromingen en werken aan veiligheid: Veilig water. Zorgen voor de juiste hoeveelheid water en passende waterpeilen: Voldoende water. Zorgen voor een goede waterkwaliteit die nodig is voor mens, plant en dier: Schoon water. Verwerken van afvalwater en het benutten van energie en grondstoffen daaruit: Afvalwater. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 8 van 20

48 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Bij ruimtelijke plannen adviseert het waterschap om te komen tot een duurzame ruimtelijke inrichting. Ruimtelijke aanpassingen kunnen bijdragen aan het voorkomen van een overstroming of wateroverlast en het beperken van eventuele gevolgen. Daarnaast gaat het ook om de bijdrage die inwoners, gemeenten, provincies en belangenorganisaties zelf kunnen leveren aan waterveiligheid. De betrokkenheid vanuit de samenleving bij de gewenste veiligheid is een belangrijk aandachtspunt in de planperiode. Doelstellingen voor ruimtelijke plannen: - Het beperken van de gevolgen van wateroverlast en overstromingen (overlast, schade en slachtoffers). - Het vergroten van het bewustzijn van de (resterende) eigen verantwoordelijkheid van de inwoners, overheden en bedrijven. Het plan de sloop van ruim 1000 m² voormalige agrarische bebouwing en de bouw van een compensatiewoning met bijgebouw(en). De voorgenomen woning is gesitueerd binnen het bestaande voormalige agrarische bouwvlak. Door de sloop van de bebouwing en herinrichting tot een (nieuw) woonerf zal de oppervlakte verharding binnen het plangebied fors afnemen. Dit plan zal de geen de gevolgen van wateroverlast en overstromingen veroorzaken. Conclusie Het plan betreft een geringe ruimtelijke ingreep welke geen invloed van betekenis heeft op de eisen vanuit het waterplan en op grond daarvan vormt dit plan geen beletsel voor de uitvoering. 3.4 Gemeentelijk beleid Structuurvisie De Wolden (2011) In maart 2011 heeft de gemeenteraad de structuurvisie vastgesteld. Deze visie vormt het toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen met 2030 als zichtjaar. De structuurvisie heeft niet als doelstelling de ontwikkelingslocaties op perceelsniveau op de kaart weer te geven, maar geeft de ontwikkelingsmogelijkheden per landschapstype weer. De visie richt zich op het creëren van ontwikkelingsmogelijkheden, waarbij het versterken van de ruimtelijke kwaliteit de randvoorwaarde is. Ruimtelijke kwaliteit in De Wolden wordt bepaald en versterkt door de dynamiek van het landschap. < Afbeelding 5 Uitsnede visiekaart structuurvisie De Wolden Ontwerp, 28 april 2016 pagina 9 van 20

49 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Het plangebied is op de visiekaart aangeduid als minder gaaf esdorpenlandschap. Het esdorpenlandschap is het grootst in oppervlakte binnen de gemeente De Wolden. Dit is het landschap waar Drenthe bekend om is: essen, beken, velden en bossen in een samenhangend systeem. De structuur komt voort uit de natuurlijke eenheden en wordt gekenmerkt door kromme lijnen. In het esdorpenlandschap rond Zuidwolde is het systeem minder goed te zien, doordat hier de in de vorige eeuw grootschaliger ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Met dit plan wordt binnen een bestaande bestemmingsvlak ter compensatie van de sloop van ontsierende voormalige agrarische bebouwing een nieuwe woning mogelijke gemaakt. Deze ontwikkeling heeft geen nadelig effect op de karakteristieken van het bestaande landschap. De structuurvisie geeft een eerste aanzet voor inpassing voor nieuwe ontwikkelingen op basis van de aangegeven landschapstypes. Dit toetsingskader is nader uitgewerkt in het LOK. Landschappelijk OntwikkelingsKader (LOK) De gemeenteraad heeft op 29 november 2012 het LOK vastgesteld. Het LOK is een instrument waarbij de samenhang tussen de verschillende landschappen, stedenbouwkundige aspecten, uitbreidingsplannen en functieveranderingen op elkaar worden afgestemd. Daarnaast bevat het LOK randvoorwaarden waarbinnen ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Het plangebied is gelegen binnen het gebied aangewezen tot jonge veldontginningen. De jonge veldontginningen zijn de gronden die als laatste in cultuur zijn gebracht. De jonge veldontginningen kenmerken zich door hun rationele opzet, de duidelijke lijnen in het landschap en de grote regelmatige verkaveling. Doordat veel wegen zijn beplant, wordt de van oudsher aanwezige openheid gebroken. Op sommige plekken zijn bosjes en restanten van heidevelden nog aanwezig. De voorgenomen woning is gesitueerd binnen het voormalige agrarische bouwvlak welke nu bestemd is tot 'wonen'. Het omliggende erf is relatief kaal en open. Met dit plan worden de karakteristieken van het omliggende landschap niet aangetast. Welstandsnota 2013 In de gemeente De Wolden bestaat de bestuurlijke wens tot deregulering en meer verantwoordelijkheid bij de burger neer te leggen. Deze wens heeft er toe geleid dat in de raadsvergadering van 13 december 2012 de raad besloten heeft tot het welstandsvrij verklaren van grote gebieden van de gemeente. Daarmee heeft de gemeenteraad het vertrouwen in de burger uitgesproken dat hij/zij de verantwoordelijkheid aan kan om op een juiste wijze met de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente De Wolden om te gaan. Het plangebied is op de kaart behorende bij de welstandnota 2013 aangewezen als welstandvrij gebied. Conclusie Dit plan voldoet aan de doelstellingen en criteria van het voornoemde gemeentelijk beleid. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 10 van 20

50 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Omgevingsaspecten In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de relevante omgevingsaspecten. Op grond van artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient te worden bezien of het plan uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening verenigbaar is met de eisen die aan de omgeving worden gesteld. Het plan dient een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te waarborgen en de belangen van omwonenden niet te schaden. Het plan omvat de verschuiving van bestaande bouwrechten ten behoeve van de bestaande paardenhouderij binnen het bestaande, als zodanig aangeduid in de geldende beheersverordening, concoursterrein om de plaatsing van een permanent VIP gebouw mogelijk te maken. 4.1 Milieuzonering Een goed woon- en leefklimaat wordt bereikt als er balans is tussen de milieubelastende en milieugevoelige activiteiten, er is als het ware een goede mix van wonen en werken. In dat kader dient te worden beoordeeld of in de omgeving van het plangebied functies voorkomen die kunnen worden gehinderd door dit plan of waarvan het plan juist hinder ondervindt. Met dit plan wordt de plaatsing van een woning gerealiseerd op een voormalig agrarisch bouwperceel. Een woning is een geurgevoelig object. De toevoeging van deze woning kan gevolgen hebben voor nabij gelegen inrichtingen. Het plangebied is in de geldende beheerverordening al aangeduid tot Wonen. Daarmee mogen deze gronden bij recht gebruikt worden ten behoeve van wonen worden gebruikt. Daarbij zou de bestaande woning zou de bestaande woning Willem Moesweg 4 binnen het huidige bestemmingsvlak op een andere plaats herbouw kunnen worden. In beginsel blijft de bestaande woning Willem Moesweg ongewijzigd in tact. In de nabijheid van het plangebied is op het perceel Willem Moesweg 3a-5 het agrarisch aanverwante bedrijf Stal Broek (paardenhouderij) gesitueerd. Op grond van het besluit omgevingsrecht (hierna Bor) is voor een inrichting tot 50 paarden een melding in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer (artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer) vereist. In dat kader dient een afstand van 50 meter van het bestemmingsvlak van de inrichting en het bestemminsvlak van een verspreide burgerwoning, in acht te worden genomen. Volgens de VNG publicatie Bedrijven en Milieuzonering dient tot een paardenfokkerij (Sbi code ) een richtafstand van 50 m in acht te worden genomen. Deze afstand is gebaseerd op grootste afstand bepaald op het aspect geur. Het bestaande bestemmingsvlak wonen ter hoogte de bestaande woning Willem Moesweg 4 is gelegen op een kortere afstand. Met dit plan wordt deze afstand niet gewijzigd. Het bestemmingsvlak voor met tot plan mogelijk gemaakte nieuwe woning is gelegen op ruim 90 meter ten opzichte van het bestemmingsvlak van de bedoelde paardenhouderij Het bestemmingsvlak van deze inrichting is gelegen op een grotere afstand, van het bestemmingsvlak wonen van de nieuwe woning, dan de genoemde richtafstand. Daarmee is een aanvaardbaar woon- en leefklimaat binnen dit plan gegarandeerd. Tevens wordt de paardenhouderij Willem Moesweg 3a-5 door dit plan niet in zijn bedrijfsvoering belemmerd. Conclusie Vanuit het aspect milieuzonering zijn er geen onoverkomelijke belemmeringen betreffende dit plan. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 11 van 20

51 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Bodem In het kader van een bestemmingsplan dient gemotiveerd te worden dat de bestemming (functie) die in het bestemmingsplan wordt toegelaten, passend wordt geacht in relatie tot de bodemkwaliteit. De te bouwen woning is een gevoelige functie. Door Terra bodemonderzoek NEN 5740 uitgevoerd. Ter plaatse van het puinpad is verkennend asbestonderzoek uitgevoerd conform de NEN De resultaten van deze onderzoeken zijn weergegeven in de rapportage van 20 februari 2016 met nummer (zie bijlage). In de rapportage is de volgende conclusie aangegeven. Onderzoekshypothese De hypothese "onverdacht" dient te worden verworpen. Niet alle analyseresultaten voldoen aan de achtergrondwaarden en/of de streefwaarden. Zintuiglijke waarnemingen Op het maaiveld zijn geen bijzonderheden waargenomen die duiden op de aanwezigheid van bodemverontreiniging. De onderzochte grond bevat geen tot weinig puin. Het gemiddelde puingehalte ligt vermoedelijk ruimbeneden de 5% (W/W). Door de bemonsteringsmethode (edelmanboor) is deze schatting indicatief van aard. Tijdens het verkennend asbestonderzoek ter plaatse van het puinpad is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Beoordeling grondkwaliteit In de bovengrond zijn lichte verontreinigingen aan zink en lood aangetroffen. Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit (generiek beleid) voldoet de onderzochte bovengrond aan kwaliteitsklasse industrie en is eventueel vrijkomende grond, onder voorwaarden, geschikt voor hergebruik. Op basis van de indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit voldoet de onderzochte ondergrond aan de achtergrondwaarden en valt de grond in de categorie altijd toepasbaar. Beoordeling grondwaterkwaliteit In het grondwater zijn geen verontreinigingen aangetroffen. Aanbevelingen De zeer geringe hoeveelheid puin in de grond geeft, ons inziens, geen aanleiding tot verder asbestonderzoek. Omdat tijdens het verkennend asbestonderzoek van het puinpad geen asbestverdacht materiaal is aangetroffen, kan nader asbestonderzoek ons inziens achterwege blijven. De aangetroffen verhoogde concentraties vormen geen risico's voor de volksgezondheid, het milieu en/of het ecosysteem. Uit milieuhygiënisch oogpunt is er geen bezwaar tegen de voorgenomen nieuwbouwplannen. Gesteld kan worden dat de aangetroffen overschrijdingen geen aanleiding geven tot het instellen van een vervolgonderzoek. Conclusie: Vanuit het aspect bodem zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan verwacht. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 12 van 20

52 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Geluid Met dit plan is sprake van de toevoeging van een gevoelig geluidsgevoelig object. Op grond van de Wet geluidhinder dient er een akoestische afweging in het kader van dit op te stellen bestemmingsplan te worden gemaakt. Van gemeentewege zijn de meeste recente verkeerstelling gegevens verstrekt. Op basis van de verstrekte verkeerstelling gegevens is verkennend de geluidbelasting berekend. Uit deze berekening volgt een geluidbelasting op basis van 1500 MVT in 2020 van 42 db op de voorgevel van de voorgenomen woning. Het is daarmee zeer aannemelijk dat de voorkeursgrenswaarde op de gevel van de voorgenomen woning niet wordt overschreden. De verstrekte verkeersgegevens zijn waarschijnlijk nog gebaseerd op een weg met een maximale snelheid van 80 km/uur. Inmiddels is de maximale snelheid voor de Willem Moesweg verlaagd tot 60 km/uur. Dat zou een nog gunstigere geluidbelasting met zich mee brengen. In het kader van de omgevingsvergunning bouwen zullen de minimale geluid(isolatie) eisen van het Bouwbesluit in acht worden genomen. Conclusie: Vanuit het aspect geluid zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan. 4.4 Luchtkwaliteit De luchtkwaliteit dient te worden mee genomen in ruimtelijke besluitvorming. Uitgangspunt is dat een project niet leidt tot overschrijding van luchtkwaliteitsnormen. Als er wel sprake is van een overschrijding, dan mag een project de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechteren. Luchtkwaliteitsnormen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als aannemelijk is dat aan één of een combinatie van de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. Er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde. b. Een project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. c. Een project draagt slechts in niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging. d. Een project is opgenomen of past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een regionaal programma van maatregelen. Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet: - woningbouw: minimaal woningen netto bij 1 ontsluitende weg of minimaal woningen bij 2 ontsluitende wegen; - infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie); - kantoorlocaties: minimaal m² brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, minimaal m² brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen. Dit plan voorziet niet het mogelijk maken van woningbouw, een wijziging van de infrastructuur dan wel een kantoorlocatie. Er is in dezen sprake van een project dat niet in betekenende mate' (NIBM) bij draagt aan de luchtverontreiniging. Conclusie: Vanuit het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 13 van 20

53 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Externe veiligheid Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op bedrijven, buisleidingen of transportroutes. Op deze categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor buisleidingen geldt het Besluit buisleidingen externe veiligheid (Bevb). Het externe veiligheidsbeleid voor transport van gevaarlijke stoffen staat in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid, moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) en de eventuele toename hiervan, te worden bepaald. Dit plan voorziet in bouwmogelijkheden voor een eengezinswoning. Een woning is aan te merken als een kwetsbaar object. Volgens van het interprovinciaal Overleg komen in de directe omgeving van het plangebied (straal 500 meter) geen inrichtingen voor die met gevaarlijke stoffen werken en daardoor een calamiteitenrisico vormen voor hun omgeving. De planlocatie ligt wel binnen het invloedsgebied van drie hoge druk aardgasleidingen van de GAS unie. Plaatsgebonden risico Volgens de risicokaart is voor de twee leidingen geen PR10-6 is berekend. Er wordt dus voldaan aan zowel de richtwaarde als de grenswaarde van het plaatsgebonden risico 10 per jaar, zoals bedoeld in het Bevb. Meer oostelijk is een derde leiding gelegen, welke op grotere afstand dan 500 meter van het plangebied is gelegen. Deze derde leiding blijft in het kader van dit plan verder buiten beschouwing. Dit plan voldoet aan de grenswaarde van het plaatsgebonden risico 10 per jaar. Groepsrisico De dichtst bijgelegen leiding ten oosten van de locatie en tevens de maatgevende leiding ligt op circa 330meter en betreft een leiding van de GAS unie (A-502). Het invloedsgebied van deze leiding bedraagt circa 480 meter. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van deze leiding. Echter de planlocatie ligt tevens binnen het invloed gebied van de tweede leiding. Voor de verantwoording van het groepsrisico is het verder van belang te weten dat de ruimtelijke ontwikkeling niet binnen de 100% letaliteitszone van de buisleiding ligt. Omdat de planlocatie binnen het invloedsgebied ligt is het verplicht om op basis van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) het groepsrisico te verantwoorden. Op grond van het Bevb kan met een beperkte verantwoording worden volstaan indien de ontwikkeling buiten de 100% letaliteitszone ligt en de toename van het groepsrisico kleiner is dan 10% en het groepsrisico lager is dan 0,1 van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Met de toevoeging van de met dit plan voorgenomen eengezinswoning woning neemt de verwachte personendichtheid overdag met 3 personen en in de nacht met 5 personen toe. Deze geringe toename is de reële verwachting dat het groepsrisico beneden 0,1 van de oriëntatiewaarde ligt. Daarmee kan worden volstaan met een beperkte verantwoording. Dit betekent dat de hoogte van het groepsrisico in beeld moet zijn gebracht en de zelfredzaamheid en hulpverlening moet zijn verantwoord. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 14 van 20

54 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Zelfredzaamheid en hulpverlening Met het groepsrisico wordt een maat gegeven voor de maatschappelijke ontwrichting bij een ramp of zwaar ongeval. Daarnaast dient binnen het invloedsgebied van een risicobron beoordeelt te worden welke mogelijkheden er zijn ten aanzien van de zelfredzaamheid van aanwezige burgers en welke mogelijkheden er zijn tot voorbereiding op en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. Incidenten met buisleidingen worden in vrijwel alle gevallen veroorzaakt door graafwerkzaamheden, welke in weilanden en akkers niet snel plaats zullen vinden. Tevens dient in overweging worden genomen dat ter plaatse al bij recht een woonbestemming is toegekend aan het overgrote deel van het plangebied. De bereikbaarheid en aanrijtijden van hulpdiensten zijn op basis van de ligging aan een doorgaande weg, in de nabijheid van de A28, relatief goed. Daarbij is er in de omgeving van het plangebied voldoende primair en secundair bluswater aanwezig is. Het plan voorziet in de huisvesting van een gezin waarbij kan worden aangenomen dat de bewoners zelfredzaamheid zijn. Conclusie Vanwege externe veiligheid is er geen belemmering om dit bestemmingsplan vast te stellen. 4.6 Cultuurhistorie Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging dient plaats te vinden van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie ofwel de aanwezigheid van monumenten of archeologisch waardevolle gebieden. Monumenten De binnen de gemeente De Wolden aangewezen rijksmonumenten en provinciale monumenten zijn op ruime afstand van het plangebied gesitueerd, zodat de voorgenomen ontwikkeling niet van enige invloed is op deze beschermde gebouwen. In de gemeente De Wolden zijn geen gemeentelijke monumenten aangewezen. Archeologische beleidskaart Op 26 januari 2012 heeft de gemeenteraad de Archeologische beleidskaart voor de gemeente De Wolden vastgesteld. Het plangebied is op de kaart deels aangeduid met de waarde hoge tot middelhoge verwachting en deel aangeduid met de waarde lage verwachting. In deze gebieden aangeduid met de waarde hoge tot middelhoge verwachting is archeologisch onderzoek verplicht bij ingrepen van meer dan 1000 m² en dieper dan 30 cm Mv. In deze gebieden aangeduid met de waarde lage verwachting is archeologisch onderzoek verplicht bij ingrepen van meer dan 3 ha en dieper dan 30 cm Mv. Het plan omvat de bouw van een woning met bijgebouwen. De daarmee gepaarde bodemingreep is kleiner dan de gestelde eis van 1000 m² dan wel 3 ha. Indien bij de uitvoering onverhoopt toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, dienen deze direct te worden gemeld bij zowel de gemeente als de provinciaal archeoloog (artikel 53 van de Monumentenwet). Cultuurhistorische waardenkaart Op 13 maart 2014 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische waardenkaart voor de gemeente De Wolden vastgesteld. De cultuurhistorische waardenkaart biedt inspiratie voor recreatie, erfgoededucatie en PR-marketingstrategieën of ruimtelijk ontwerp (inrichting en beheer). Op de beleidskaart is het plangebied aangeduid als beleidsgebied 2. Daarbij is aangegeven dat dit gebied een hoge cultuurhistorische waarde heeft en dat bij nieuwe ontwikkelingen cultuurhistorische waarden een grote rol dienen te spelen. De cultuurhistorie kan daarbij inspirerend werken bij nieuwe ontwikkelingen. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 15 van 20

55 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Het plangebied is volgens de inventarisatie kaart gelegen in het cultuurlandschap: regelmatige kampontginning. Het karakter van deze gebieden zijn rechthoekige kavels, die primair in gebruik waren als akkerland, maar ook grasland en bos kenden. Deze karaktereigenschappen zijn nauwelijks nog als zodanig herkenbaar, zowel door gewijzigd grondgebruik als door ontginningen in de omgeving waarin deze is opgenomen. De plaatsing van een aanvullende woning binnen een bestaand voormalige agrarisch bouwperceel in combinatie met sloop van een groot deel van de ontsierende zal karakter van het cultuurlandschap: regelmatige kampontginning niet worden aangetast. Conclusie Vanuit het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan. 4.7 Water In het kader van dit plan is de digitale watertoets uitgevoerd. Op basis van deze toets volgt dat de korte procedure van toepassing is. Dat houdt in dat de planvorming doorgang kan vinden onder de voorwaarde dat de standaard waterparagraaf wordt toepast. STANDAARD WATERPARAGRAAF In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Deze standaard waterparagraaf heeft betrekking op het plan Willem Moesweg naast 4 te Veeningen (RVR). Waterhuishouding Het plan loopt geen verhoogd risico op wateroverlast als gevolg van overstromingen. Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie. In het verleden is er in of rondom het plangebied geen wateroverlast of grondwateroverlast geconstateerd. De toename van het verharde oppervlak is minder dan 1500m2. Voorkeursbeleid hemelwaterafvoer In het plan wordt gestreefd het voorkeursbeleid van het waterschap op te volgen. Als het hemelwater niet wordt aangekoppeld of wordt afgekoppeld van het bestaande rioolstelsel is oppervlakkige afvoer en infiltreren in de bodem uitgangspunt. Als infiltratie in de bodem niet mogelijk is, is lozing op het oppervlaktewater via een bodempassage gewenst. Speciale aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen. Aanleghoogte van de bebouwing Voor de aanleghoogte van de gebouwen (onderkant vloer begane grond) wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter ten opzichte van de gemiddelde hoogste grondwaterstand(ghg). Bij een afwijkende maatvoering is de kans op structurele grondwateroverlast groot. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast en schade in woningen en bedrijven te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 30 centimeter boven het straatpeil te hanteren. Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders, parkeergarages) moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast. Watertoetsproces De initiatiefnemer heeft het Waterschap Reest en Wieden geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de korte procedure van de watertoets is toegepast. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. "De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen conform de Handreiking Watertoets III. Waterschap Reest en Wieden geeft een positief wateradvies". Ontwerp, 28 april 2016 pagina 16 van 20

56 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Conclusie Vanuit het aspect water zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan. 4.8 Ecologie Bij ruimtelijke planvorming dient aandacht te worden besteed aan natuurwetgeving. Hierbij kan een tweedeling gemaakt worden in soortbescherming en gebiedsbescherming. Soortbescherming wordt geregeld in de Flora- en faunawet. De gebiedsbescherming vindt plaats via Vogel- en Habitatrichtlijn ( Natura 2000-gebieden ). In het kader van dit plan is een quickscan natuurwaarden uitgevoerd door Dolstra Natuur advies. Met deze quickscan is gekeken of er voor de realisering van de plannen nog een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet en/of een Natuurbeschermingswetvergunning noodzakelijk is. De conclusies van deze quickscan zijn weergegeven in de rapportage Quickscan natuurwaarden voor het perceel Willem Moesweg 4, Veeningen gedateerd 16 februari 2016, In deze rapportage zijn de volgende conclusies aangegeven: Soort bescherming Als de werkzaamheden buiten het broedseizoen aanvangen en de aanbevelingen uit tabel 3 worden uitgevoerd, dan kunnen effecten op vogels en vleermuizen voorkomen worden en is er voor vogels geen ontheffing art. 75 Flora- en faunawet noodzakelijk. Er is ook voor de overige natuurwaarden geen ontheffing art. 75 Flora- en faunawet noodzakelijk. Bij de voorbereiding en bouw van het voorgenomen bedrijfsgebouw zal de algemene zorgplicht zoals vermeld in de Flora- en Faunawet in acht genomen moeten worden. Gebiedbescherming Conclusie EHS Er zijn geen effecten op de EHS-gebieden te verwachten. Er zijn geen effecten op de EHSgebieden te verwachten. Conclusie Natura 2000 Er zijn geen effecten op de Natura 2000-gebieden te verwachten. Conclusie Vanuit het aspect ecologie zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 17 van 20

57 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Planbeschrijving Het plan voorziet in een bestemmingsplanherziening om te voorzien in de bouw van een woning met bijgebouwen en andere bouwwerken. De bestaande woning Willem Moesweg 4 is tevens gelegen binnen het plangebied en blijft in beginsel ongewijzigd intact. In de beheersverordening Buitengebied vastgesteld 31 oktober 2013, is het plangebied bestemd tot Wonen en Agrarisch. De opzet van de bestemmingsregels is zoals aangegeven in het handboek bestemmingsplannen De Wolden gebaseerd op de beheersverordening Buitengebied. Daarbij zijn de niet van toepassing zijnde begrippen en bepalingen zijn niet opgenomen in dit plan. Het bestaande woonperceel Willem Moesweg 4 blijft grotendeels intact. Aan de noordoostelijke zijde, achter de bestaande houtenschuur welke intact blijft, en naast van de bestaande woning wordt een beperkt deel bestemd tot agrarisch. De gronden met de bestemming agrarisch naast de bestaande woning zijn voorzien van de aanduiding tuin toegestaan. Ter hoogte van de voorgenomen woning is voorzien in een nieuw bestemmingsvlak Wonen. De zuidwestelijk gelegen gronden worden bestemd tot Agrarisch. De gronden met de bestemming agrarisch gelegen voor de te bouwen compensatiewoning zijn voorzien van de aanduiding tuin toegestaan. Het plan voorziet in twee afzonderlijke bestemmingsvlakken wonen waarbinnen in beide (de bouw van) één woning is toegestaan. Vanwege de omvang van het (bouw)perceel behorende bij de bestaande woning evenals ter hoogte van de nieuw te bouwen woning is een gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen van ten hoogte 150 m² opgenomen. Bij de bestaande woning Willem Moesweg 4 blijft maximaal 250 m² aan vrijstaande bijgebouwen bestaan, welke tevens bij recht zijn toegestaan met dit plan. De regels voor Agrarisch aangevuld met het gebruik als erf behorende bij een woning ter hoogte van de aanduiding tuin toegestaan. Tevens zijn de gebruiksregels aangevuld met het gebruik voor hobbymatig agrarisch gebruik van de gronden. Volledigheidshalve is de aanduiding en bijbehorende bepalingen, Waarde-Archeologie, zoals vastgelegd in de beheersverordening Buitengebied De Wolden, overgenomen in dit plan. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 18 van 20

58 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Juridische vormgeving Het beleid en de planuitgangspunten, zoals verwoord in de voorgaande hoofdstukken, hebben in de regels van dit plan hun juridische vertaling gekregen. Daarmee zijn de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied vastgelegd. Het plan is opgesteld conform het Handboek bestemmingsplannen van de gemeente De Wolden en de landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012). Ontwerp, 28 april 2016 pagina 19 van 20

59 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.1 economische uitvoerbaarheid Het gaat om een particulier initiatief waarbij de initiatiefnemers garant staat voor de economische uitvoerbaarheid van het plan. Eventuele planschadekosten en aan dit plan verwante kosten komen daarmee voor rekening van de initiatiefnemer. 7.2 inspraak en overleg Inspraak Het college heeft de bevoegdheid te besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Aangezien onderhavig plangebied gering van omvang is en de ruimtelijke consequenties beperkt zijn, is overeenkomstig het besluit van het college geen gelegenheid tot inspraak geboden. Door de initiatiefnemer zijn de eigenaren respectievelijk bewoners van de aangrenzende woningen geïnformeerd over het voornemen tot bouw van een compensatiewoning en sloop van een deel van de bestaande voormalig agrarische bebouwing. Daarbij zijn geen negatieve reacties ontvangen. Overleg In het kader van het overleg ex artikel Bro is het ontwerp-bestemmingsplan toegezonden aan de provincie en het waterschap. Van de provincie Drenthe heeft bij schrijven van 23 september 2015 te kennen gegeven in te stemmen met het voorgelegde (concept) bestemmingsplan (bijlage III). Zienswijzen Het voorliggend bestemmingsplan is als ontwerp ter visie worden gelegd gedurende de periode van,,, tot en met. Binnen deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het plan in te dienen. Van de mogelijkheid om gedurende deze termijn zienswijzen bij het college in te dienen is door. gebruik gemaakt. Vaststelling Het voorliggend bestemmingsplan is door de gemeenteraad bij besluit van. vastgesteld. Ontwerp, 28 april 2016 pagina 20 van 20

60 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende regels... 1 Artikel 1 Begrippen... 1 Artikel 2 Wijze van meten... 4 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels... 5 Artikel 3 Agrarisch... 5 Artikel 4 Wonen... 7 Artikel 5 Waarde - Archeologie Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling Artikel 7 Algemene gebruiksregels Artikel 8 Algemene afwijkingsregels Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 9 Overgangsrecht Artikel 10 Slotregel Bijlagen: bijlage 1 staat van bedrijven Bijlage 2 Lijst toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij wonen

61 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 plan: Het bestemmingsplan Buitengebied Willem Moesweg naast 4, Veeningen met identificatienummer NL.IMRO.1690.BP van de gemeente De Wolden; 1.2 aan- of uitbouw: een aan een (hoofd)gebouw aanwezig bouwwerk, dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw; 1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5 aangebouwd bijgebouw: een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw; 1.6 aan-huis-verbonden beroep: een in Bijlage 2 Lijst toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij wonen genoemd, dan wel een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen beroep, dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten; 1.7 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.8 bestaand: a. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning; b. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening of een andere planologische toestemming; 1.9 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.10 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.11 bijgebouw: een niet voor bewoning bestemd gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw; 1.12 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.13 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; Ontwerp, 29 april 2016 pagina 1 van 15

62 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP (bouw)perceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.15 (bouw)perceelgrens: een grens van een (bouw)perceel; 1.16 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; 1.17 bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; 1.18 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.19 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.20 hoofdgebouw: een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is; 1.21 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit: de in Bijlage 2 Lijst toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij wonen genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend; 1.22 landschappelijke waarden: de cultuurhistorische en de visuele waarden van het landschap; 1.23 mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt; 1.24 mantelzorgunit: een eenvoudig te plaatsen gebouw, zoals een stacaravan of een prefab cabine, ten behoeve van mantelzorg dat na afloop van de mantelzorg op eenvoudig wijze te verwijderen is; 1.25 natuurlijke waarden: de abiotische en biotische waarden van een gebied; 1.26 normaal onderhoud: het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming horen; 1.27 openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer; 1.28 overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat hooguit aan twee zijden tegen gevels is aangebouwd en aan minimaal twee zijden open is; Ontwerp, 29 april 2016 pagina 2 van 15

63 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP overig bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; 1.30 pand: de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is; 1.31 peil: a. indien op het land wordt gebouwd: 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; b. indien in het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil; 1.32 productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.33 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding; 1.34 prostitutiebedrijf: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht. Onder een prostitutiebedrijf worden in elk geval verstaan: een erotische massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.35 recreatief medegebruik: een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan; 1.36 voorgevelrooilijn: a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zo veel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zo veel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft; b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 m, de lijn gelegen op 15 m uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 m, de lijn gelegen op 10 m uit de as van de weg; 1.37 vrijstaand bijgebouw: een niet met het (hoofd)gebouw verbonden gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw; 1.38 woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden; 1.39 woonhuis: een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden; Ontwerp, 29 april 2016 pagina 3 van 15

64 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten 2.1 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.2 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.3 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Overstekken van daken, dieper dan 40 cm, worden meegerekend bij de oppervlakte van bouwwerken; 2.6 de afstand tot de (bouw)perceelgrens: vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (bouw)perceelgrens; Bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 1 m wordt overschreden. Ontwerp, 29 april 2016 pagina 4 van 15

65 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Agrarisch 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. grondgebonden agrarisch gebruik; b. het hobbymatig agrarisch gebruik behorende bij een woning; c. het gebruik als erf behorende bij een woning, ter plaatse van de aanduiding 'tuin toegestaan'; met daaraan ondergeschikt: d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden van de gronden; e. openbare nutsvoorzieningen; met de daarbij behorende: f. infrastructurele voorzieningen; g. waterhuishoudkundige voorzieningen; h. sloten, beken, en daarmee gelijk te stellen waterlopen; i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: 1. het bouwen van gebouwen en overkappingen is niet toegestaan. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels: 1. silo's en bassins zijn niet toegestaan; 2. de bouwhoogte van erf- terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m; 3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal buiten het bouwvlak ten hoogste 5 m bedragen. 3.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: het bebouwingsbeeld; de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; de milieusituatie; de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden; de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden; nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing. Ontwerp, 29 april 2016 pagina 5 van 15

66 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Specifieke gebruiksregels Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen: a. het opslaan van mest en/of overige landbouwproducten buiten een bouwperceel, met uitzondering van tijdelijke opslag van akkerbouwproducten; b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel. 3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: 1. het aanplanten van bomen en/of houtgewas, over een oppervlakte van meer dan 100 m², met uitzondering van houtteelt, sier- en fruitteelt en/of overige opgaande teeltvormen; 2. het kappen en/of rooien van houtwallen en/of -singels; 3. het aanleggen van fiets-, voet- en/of ruiterpaden; 4. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden, zodanig dat er een verschil in hoogte, c.q. diepte ten opzichte van het bestaande maaiveld ontstaat van meer dan 30 cm; 5. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik; 6. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van de aanleg van paardrijbakken; 7. het graven of dempen van sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen, uitsluitend indien dit een wijziging van het kavelpatroon tot gevolg heeft; 8. het aanleggen van wegen ten behoeve van gebiedsontsluiting; 9. het aanplanten van bomen en/of houtgewas ten behoeve van houtteelt, sier- en fruitteelt en/of overige opgaande teeltvormen. b. Het sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: 1. het normale onderhoud betreffen; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening. c. De sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, mits: 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de natuurlijke, de geomorfologische, cultuurhistorische en de archeologische waarden; 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishouding van het gebied en de omliggende percelen, c.q. de gebruiksmogelijkheden daarvan. Ontwerp, 29 april 2016 pagina 6 van 15

67 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Artikel 4 Wonen 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep, dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, die zijn genoemd in de Lijst toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij wonen (bijlage 2), met de daarbij behorende: a. wegen en paden; b. water; c. tuinen, erven en terreinen; d. woningen; e. aan- en uitbouwen; f. bijgebouwen; g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: 1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd; 2. per bestemmingsvlak zal één vrijstaand woonhuis worden gebouwd; 3. de oppervlakte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 200 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt dan 200 m², in welk geval de bestaande oppervlakte van het hoofdgebouw als maximum geldt; 4. de afstand van een hoofdgebouw tot de perceelgrens zal ten minste 5 m bedragen; 5. de goothoogte zal ten hoogste 4 m bedragen, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de goothoogte ten hoogste de bestaande goothoogte zal bedragen; 6. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30 bedragen; 7. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 bedragen. b. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: 1. de aan- en uitbouwen en bijgebouwen zullen ten minste 4 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; 2. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zullen binnen een afstand van 25 m vanuit het dichtstbijzijnde punt van het hoofdgebouw worden gebouwd; 3. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 150 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer dan 150 m², maar minder dan 250 m² bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen; 4. de oppervlakte van de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen naast de zijgevels van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 50 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt; 5. de afstand van een overkappingen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd; 6. een overkapping mag niet voor de voorgevel van een hoofdgebouw worden gebouwd; 7. de oppervlakte van een overkapping mag niet meer dan 30 m² bedragen. 8. de goothoogte van een aan-, uitbouw of bijgebouw zal ten hoogste 3 m bedragen; 9. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3,25 m bedragen; 10. de dakhelling van een aan-, uitbouw of bijgebouw zal ten minste 30 en ten hoogste 60 bedragen. Ontwerp, 29 april 2016 pagina 7 van 15

68 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van erf- terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbaar toegankelijk gebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt; 2. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,5 m bedragen. 4.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: het bebouwingsbeeld; de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; de milieusituatie; de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden; de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden; nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing. 4.4 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: het bebouwingsbeeld; de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; de milieusituatie; de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden; de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden; bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 4.2 sub a onder 4 en toestaan dat de afstand van een gebouw tot de perceelgrens wordt verkleind; b. lid 4.2 sub a onder 5 en toestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot 5,5 m; c. lid 4.2 sub b onder 10 en toestaan dat de dakhelling van aan- en uitbouwen wordt verlaagd tot 0º; d. lid 4.2 sub a onder 7 en sub b onder 10 en toestaan dat de dakhelling van hoofdgebouw en/of aan- en uitbouwen en bijgebouwen wordt verhoogd tot 80 ; e. lid 4.2 sub b onder 2 en toestaan dat de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot het hoofdgebouw wordt vergroot, mits: 1. de afstand van 25 m niet realiseerbaar is als gevolg van een specifieke erfsituatie in relatie tot bestaande (karakteristieke) bijgebouwen en/of aanwezige erfbeplanting, dan wel indien de vergroting leidt tot een landschappelijk aanvaardbaardere situatie; Ontwerp, 29 april 2016 pagina 8 van 15

69 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Specifieke gebruiksregels Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen: a. het gebruik van woonhuizen ten behoeve van in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep, dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, anders dan het gebruik van de gronden en bouwwerken in combinatie met een aan-huis-verbonden-beroep dan wel kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten voorzover voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: 1. de werkzaamheden dienen ondergeschikt te blijven aan de bestemming; 2. het woongedeelte dient ten minste 70% van de begane vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, inclusief de aan- en uitbouwen op het bouwperceel te beslaan; 3. er mag geen grootschalige opslag van goederen plaatsvinden, alsook geen opslag van goederen op het buitenterrein; 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden anders dan in de in Bijlage 2 Lijst toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij wonen opgenomen detailhandel; 5. er mag maximaal 0,5 m2 aan verwijsborden c.q. reclame-uitingen geplaatst worden; 6. parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden; 7. de benodigde ruimte mag uitsluitend gebruikt worden ten behoeve van de hoofdbewoner van het perceel; 8. er mag geen stapeling van ondergeschikte functies plaatsvinden. b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huisverbonden beroep, dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met uitzondering van het gebruik als atelier dan wel een voor de bedrijvigheid ondersteunende functie; c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten; f. het gebruik van de gronden als erf, buiten een zone van 25 m vanaf de zij- en achtergevel(s) van de woonhuizen. 4.6 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: het bebouwingsbeeld; de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; de milieusituatie; de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden; de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden; bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 4.5 en toestaan dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking, mits: 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen bestaande bebouwing; 2. in een bijgebouw uitsluitend slaapplaatsen met sanitaire voorzieningen worden gerealiseerd. Hieraan gekoppeld moet in het bijbehorende hoofdgebouw een ontbijtruimte, en mag een eventuele woonkamer worden gerealiseerd; 3. indien een bijgebouw gebruikt wordt ten behoeve van de logiesverstrekking, dit bijgebouw zich in de directe nabijheid bevindt van en een duidelijk relatie heeft met het hoofdgebouw; 4. indien een bijgebouw gebruikt wordt ten behoeve van de logiesverstrekking, de uiterlijke kenmerken van dit bijgebouw behouden blijven. Er mogen geen uiterlijke kenmerken van een woning worden toegevoegd; Ontwerp, 29 april 2016 pagina 9 van 15

70 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP er maximaal drie slaapkamers worden gerealiseerd; 6. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt; 7. het parkeren op eigen erf plaatsvindt; 8. geen extra inrit wordt aangelegd in verband met de vestiging; 9. vestiging plaatsvindt aan een verkeersontsluiting van voldoende omvang; 10. vesting geen onevenredige afbreuk doet aan de milieusituatie van agrarische bedrijven in de directe omgeving. b. lid 4.5 en toestaan dat een woonhuis wordt gebruikt voor meer dan één woning, mits: 1. de inhoud per woning na splitsing minimaal 450 m3 zal bedragen; 2. sprake is van een ruimtelijke, stedenbouwkundige, landschappelijke en/of volkshuisvestigingstechnische verbetering van het perceel en/of het hoofdgebouw. Deze verbetering dient, in het geval van volledige nieuwbouw van een hoofdgebouw, in samenhang te gebeuren met een aanpassing van het erf, zodanig dat er qua bouw en inrichting van het bijbehorende erf een in het landschap passende situatie ontstaat conform het Landschapsontwikkelingskader dat door de gemeenteraad van De Wolden is vastgesteld op 29 november c. lid 4.5 en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits: 1. de functie inherent is aan de bestemming; 2. vestiging van de detailhandel in bestaande bebouwing plaatsvindt; 3. geen reclame-uitingen worden gebruikt; 4. parkeren op eigen erf plaatsvindt. 4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: 1. het verwijderen van erfbeplanting, tenzij een omgevingsvergunning voor het kappen is vereist, in welk geval het behoud van waardevolle erfbeplanting middels de Bomenverordening zal worden geregeld; 2. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van de aanleg van paardrijbakken. b. Het bepaalde sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die: 1. het normale onderhoud betreffen; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening. c. De sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, mits: 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de natuurlijke, de geomorfologische, cultuurhistorische en de archeologische waarden; 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishouding van het gebied en de omliggende percelen, c.q. de gebruiksmogelijkheden daarvan. Ontwerp, 29 april 2016 pagina 10 van 15

71 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Artikel 5 Waarde - Archeologie 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede voor: het behoud en herstel van de archeologische waarden. 5.2 Bouwregels a. Daar waar de gronden op de Archeologische beleidskaart zijn aangegeven als 'hoge of middelhoge verwachting' voor zover de oppervlakte van de ingreep in de grond betrekking heeft groter is dan m² en de activiteit op een grotere diepte dan 30 cm wordt uitgevoerd: 1. dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in de Wabo een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld; 2. kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo de volgende regels worden verbonden: de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties, tenzij in het rapport als bedoeld onder a naar het oordeel van het bevoegd gezag is aangetoond dat het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van archeologische waarden. 5.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. 5.2 sub a voor de overlegging van het aldaar genoemd archeologische rapport indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld. 5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden met een oppervlakte van meer dan m² uit te voeren daar waar de gronden op de Archeologische beleidskaart zijn aangegeven als 'hoge of middelhoge verwachting', zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen: 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur dieper dan 30 cm, met dien verstande dat geen vergunning nodig is wanneer het betreft niet-bodemkerende werkzaamheden ten behoeve van het verbeteren van de verdichte bodemstructuur (woelen) tot ten hoogste 10 cm onder de bouwvoor; 2. het graven en/of baggeren van sloten, vaarten en andere watergangen dieper dan 30 cm; 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm; Ontwerp, 29 april 2016 pagina 11 van 15

72 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP het aanplanten en/of het rooien van bomen en/of houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd op meer dan 30 cm diepte en/of voor zover het gaat om planten waarvan zeker is dat bij de oogst van de plant, dan wel het verwijderen van de gehele plant, de bodem dieper dan 30 cm wordt geroerd; 5. het aanleggen en vervangen van drainage daar waar de gronden op de Archeologische beleidskaart zijn aan gegeven als 'hoge verwachting (essen)'; b. De onder a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: 1. plaatsvinden in of op gronden waarvan op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er zich ter plekke geen archeologische waarden bevinden; 2. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan; 3. het normale onderhoud betreffen; 4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning; 5. op archeologisch onderzoek zijn gericht. Ontwerp, 29 april 2016 pagina 12 van 15

73 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 7 Algemene gebruiksregels Onder strijdig gebruik met dit plan wordt in elk geval wordt begrepen: a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, b. het gebruik van de gronden als standplaats voor stacaravans, c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf; d. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden; e. het storten van puin en afvalstoffen; f. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen. Artikel 8 Algemene afwijkingsregels A. Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van: a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages voor zover dit gelet op het gebruik en/of de constructie noodzakelijk is; b. het bepaalde in het plan en toestaan dat zend- ontvangst- en/of antennemasten tot een bouwhoogte van 45 m worden gebouwd; c. het bepaalde in het plan en toestaan dat een tijdelijke mantelzorgunit geplaatst wordt bij woningen, niet zijnde recreatiewoningen, ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat: 1. de te realiseren woonruimte en de bewoning ervan noodzakelijk zijn uit oogpunt van mantelzorg; 2. door het gemeentelijke WMO/zorgloket of een deskundige (indicatiesteller) is aangetoond dat de extra bebouwing noodzakelijk is in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden; 3. de oppervlakte van units op een bouwperceel ten hoogste 60 m2 bedraagt; 4. de bebouwing in een langdurige behoefte aan mantelzorg zal voorzien; 5. de unit uitsluitend wordt gebruikt voor mantelzorg en deze wordt verwijderd na afloop van de mantelzorg voor de persoon waarvoor deze afwijking wordt toegepast. Het bevoegd gezag neemt hiertoe voorwaarden op in de omgevingsvergunning d. het bepaalde in het plan en toestaan dat gronden gebruikt worden voor kleinschalige kampeerterreinen, met dien verstande dat: 1. het kampeerterrein minimaal 50 m van de perceelgrens van buiten het bedrijf gelegen (bedrijfs)woningen, dan wel bedrijfsgebouwen is gesitueerd; 2. het maximale aantal kampeerplaatsen niet meer mag bedragen dan 25; 3. het kampeerterrein niet mag worden gesitueerd op een afstand van minder dan 500 m van een ander kampeerterrein; 4. het kampeerterrein goed landschappelijk wordt ingepast conform het Landschapsontwikkelingskader De Wolden (vastgesteld 2 november 2012); Ontwerp, 29 april 2016 pagina 13 van 15

74 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP het kamperen niet toegestaan is op essen en in de randzones daaromheen, in beschermde dorpsgezichten of anderszins cultuurhistorisch waardevolle dorpskernen, in de open gebieden rondom die kernen, alsmede in zones van 50 m rondom natuurgebieden; 6. geen kampeerterrein mag worden gesitueerd op gronden gelegen in de bestemmingen Bos en Natuur; e. het bepaalde in het plan en toestaan dat ten behoeve van het kamperen bij woningen gebouwtjes ten behoeve van sanitaire voorzieningen worden gebouwd, mits: 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen per kampeerterrein ten hoogste 50 m2 bedraagt; 2. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 3 m bedraagt; 3. tevens de onder d vergunning is verleend, dan wel de afwijking plaatsvindt bij bestaande kampeerterreinen; f. het bepaalde in het plan en toestaan dat semi-permanente kampeermiddelen worden geplaatst, met dien verstande dat: 1. bij een minicamping met een maximale omvang van tien kampeerplaatsen er maximaal één semi-permanent kampeermiddel wordt geplaatst; 2. bij een minicamping met een omvang tussen tien en vijfentwintig kampeerplaatsen er maximaal twee semi-permanent kampeermiddel worden geplaatst; 3. semi-permanente kampeermiddelen in de periode van 1 november tot 15 maart worden verwijderd; g. het bepaalde in het plan en toestaan dat agrarische gronden worden gebruikt als erf of tuin bij een woning; h. het bepaalde in het plan en toestaan dat gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van bedrijven, welke zijn genoemd in de Staat van bedrijven onder de categorieën 1, 2 en 3.1, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, m.e.r.- plichtige bedrijven en/of vuurwerkbedrijven, mits: 1. de functie wordt ondergebracht in de bestaande, voormalig agrarisch gebruikte gebouwen; 2. geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt; 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; 4. er middels een inrichtingsschets met landschappelijke inpassing conform het Landschappelijk Ontwikkelingskader De Wolden van 2 november 2012 (LOK) sprake moet zijn van een verbetering van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit. B. Een omgevingsvergunning als bedoeld in dit artikel mag slechts worden verleend indien deze niet leidt tot een onevenredige aantasting van: het bebouwingsbeeld; de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; de milieusituatie; de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden; de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden; Ontwerp, 29 april 2016 pagina 14 van 15

75 Bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen NL.IMRO.1690.BP Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 9 Overgangsrecht A. Overgangsrecht bouwwerken 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. B. Overgangsrecht gebruik 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 2. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Artikel 10 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Willem Moesweg naast 4, Veeningen. Ontwerp, 29 april 2016 pagina 15 van 15

76 g Legenda Plangebied ZWD02Q 00301G ZWD02Q 00526G0000 Enkelbestemmingen A W Agrarisch Wonen 3a Functieaanduidingen (sa-tt) specifieke vorm van agrarisch - tuin toegestaan Willem Moesweg ZWD02Q 02147G W A (sa-tt) ZWD02Q 00448G0000 W 3 A (sa-tt) 1 ZWD02Q 01888G0000 ZWD02Q 01307G Bestemmingsplan: Get.: WDK Datum: ZWD02Q 00090G0000 ZWD02Q 01160G0000 Willem Moesweg 4 Veeningen Gemeente De Wolden Opdrachtgever: Status: ontwerp Zuidema Advies Noordpijl Formaat: A3 Schaal: Tekeningnummer: 1:1000 NL.IMRO.1690.BP C:\Data\Logo.jpg Dalenstraat 4B, 5466 PM Eerde Tel: info@bragis.nl Web: GIS/CAD Ondersteuning en software

77 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 29 september 2016 Agendapuntnummer : XI, punt 7 Besluitnummer : 2140 Portefeuillehouder : Wethouder Jan ten Kate Aan de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Groene Weg 1, Ruinen. Samenvatting: De raad wordt voorgesteld om het bestemmingsplan Groene Weg 1, Ruinen vast te stellen. Het bestemmingsplan is opgesteld om woningbouw mogelijk te maken nu de dorpshuisfunctie van het pand op het perceel Groene Weg 1 (de Tump) is komen te vervallen. Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn geen zienswijzen ingediend. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: - Het bestemmingsplan Groene Weg 1, Ruinen met planidentificatie NL.IMRO.1690.BP ongewijzigd vast te stellen; - Geen exploitatieplan vast te stellen. Inleiding en aanleiding: Met ingang van 16 september 2015 is Ontmoetingscentrum De Tump leeg komen te staan. In samenwerking met WVG Vastgoed en in overleg met dorpsbelangen Rune is een stedenbouwkundig ontwerp opgesteld. Er zullen in totaal 11 woningen worden gebouwd waarbij het accent ligt op betaalbare woningen voor starters en senioren. Het bijgevoegde bestemmingsplan maakt de herontwikkeling op het perceel Groene Weg 1 in Ruinen, mogelijk. Aan de Groene Weg komt een rij met 5 woningen en aan de Esweg een rij met 6 woningen. Inmiddels is de procedure van het bestemmingsplan gevorderd tot vaststelling. Er zijn geen zienswijzen binnengekomen op het ontwerpbestemmingsplan. Problemen of vraagstukken: Beschrijving probleem: Door verplaatsing van de dorpshuisactiviteiten is De Tump leeg komen te staan. Deze locatie biedt goede mogelijkheden voor herontwikkeling in de vorm van woningbouw. Op grond van het geldende bestemmingsplan is woningbouw niet mogelijk. Beoogd effect: Met het vaststellen van het bestemmingsplan Groene Weg 1, Ruinen wordt een planologisch-juridisch kader geboden om woningbouw mogelijk te maken. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Bestemmingsplan Het bestemmingsplan heeft tijdens de vooroverleg periode ook ter visie gelegen ten behoeve van de inspraak. Er zijn twee inspraakreacties ingediend. Daarnaast heeft het Pagina 1 van 2

78 vooroverleg met provincie en waterschap plaatsgevonden. Deze hebben laten weten geen bezwaren te hebben tegen het plan. Het ontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen van 21 april t/m 1 juni Er zijn geen zienswijzen ingediend. Exploitatieplan De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht de gemeenteraad om gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan een besluit te nemen om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Van het opstellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als de kosten anderszins verzekerd zijn. In dit geval gaat het om een eigen ontwikkeling waarvoor de gemeenteraad een tweetal kredieten beschikbaar heeft gesteld. Alternatief beleid: Het bestemmingsplan niet vaststellen. Gelet op het bovenstaande is dat wat ons betreft niet aan de orde. Financiële effecten: Op 29 oktober 2015 heeft uw raad een tweetal kredieten beschikbaar gesteld ( ter dekking van de voorbereidingskosten en ter dekking van het negatief resultaat. Personele effecten: geen. Juridische effecten: Het vaststellen van het bestemmingsplan is een wettelijke bevoegdheid van uw raad (Wro). Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Het plan heeft van 21 april t/m 1 juni 2016 ter inzage gelegen ten behoeve van de insprak. Er zijn inspraakreacties binnengekomen. Daarnaast heeft er vooroverleg plaatsgevonden met de provincie en waterschap. Fatale termijnen: Artikel 3.8, lid 1 sub 4 Wro: de gemeenteraad dient binnen 12 weken na afloop van de in artikel 3.8 Wro en afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde termijn te beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. Besluitvorming diende formeel gezien voor 25 augustus 2016 plaats te vinden. Gelet op de vakantieperiode kan vaststelling niet eerder plaatsvinden in uw vergadering van 29 september Aangezien het hier om gemeentelijk eigendom gaat vloeien er geen consequenties uit de overschrijding voort. Aanpak en uitvoering: Publicatie van het vaststellingsbesluit zal plaatsvinden in de Staatscourant, de Wolder Courant en op onze website. Bijlagen: - De bijlagen die horen bij het bestemmingsplan Groene Weg 1, Ruinen zijn beschikbaar gesteld via de website dewolden.nl. Zuidwolde, 15 september 2016 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 2 van 2

79 Ontwerp Nr. XI / 7 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2016; overwegende; dat met ingang van 21 april 2016 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage heeft gelegen het ontwerp van het bestemmingsplan Groene Weg 1, Ruinen ; dat van deze tervisielegging op grond van artikel 3.8, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening voorgeschreven wijze openbare kennisgeving is gedaan; dat een ieder in de gelegenheid is gesteld om gedurende genoemde termijn schriftelijk en/of mondeling zienswijzen in te dienen; dat van deze mogelijkheid geen gebruik is gemaakt; dat op grond van artikel 3.8, lid 1 sub e van de Wet ruimtelijke ordening in principe binnen 12 weken na afloop van de voormelde termijn van terinzagelegging een beslissing omtrent de vaststelling van dit ontwerpplan genomen dient te worden; gelet op de bepalingen van de Wet ruimtelijke ordening; Besluit: 1. Het bestemmingsplan Groene Weg 1, Ruinen met planidentificatienummer NL.IMRO.1690.BP (met ondergrond NL.IMRO.BP ) ongewijzigd vast te stellen; 2. Geen exploitatieplan vast te stellen. Zuidwolde, 29 september De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 2

80 Pagina 2 van 2

81 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 29 september 2016 Agendapuntnummer : XI, punt 8 Besluitnummer : 2123 Portefeuillehouder : Burgemeester Roger de Groot Aan de gemeenteraad Onderwerp: Algemene plaatselijke verordening 2016 Samenvatting: Actualisatie van de Algemene plaatselijke verordening 2012-II Fase van besluitvorming: Besluitvorming Ontwerpbesluit: De Algemene plaatselijke verordening 2012-II, vastgesteld op 12 juli 2012, in te trekken en vast te stellen de Algemene plaatselijke verordening 2016 Inleiding en aanleiding: Dit voorstel tot wijziging van de APV wordt gedaan naar aanleiding van enkele voorstellen gedaan door de VNG voor het actualiseren van de APV. Daarnaast zijn er in de organisatie wensen om enkele artikelen in de APV aan te passen om zodoende beter te kunnen handhaven dan wel enkele artikelen te laten vervallen in het kader van deregulering. De voorgestelde (tekstuele) wijzigingen worden hieronder schematisch weergegeven en vervolgens toegelicht. Problemen of vraagstukken: Beschrijving probleem: Er is geen concreet probleem. Doel is om de APV te actualiseren, te dereguleren en wijzigingen door te voeren waardoor er beter gehandhaafd kan worden. Beoogd effect: Een APV die aan de wettelijke eisen voldoet, die duidelijk en helder is. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Schematisch overzicht voorgestelde wijzigingen Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of Inhoudelijk wijzigen aan de weg 2:12 Maken, veranderen van een uitweg x 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting Tekstueel wijzigen x Verwijderen x x Toevoegen Pagina 1 van 6

82 2:31 Aanwezigheid in gesloten x horecabedrijf 2:32 Handel in horecabedrijven x 2:33 Ordeverstoring x 2:42 Plakken en kladden x 2:43 Vervoer plakgereedschap x 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare x plaatsen of in voor publiek toegankelijke ruimten 2:48 Verboden drankgebruik x 2:57 Loslopende honden x 2:59 Gevaarlijke honden x 2:62 Loslopend vee x 2:64 Bijen x Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen 4:11 Omgevingsvergunning voor het x vellen van houtopstanden 4:23a Lijst waardevolle bomen x 4:25 Bescherming bomen x 5:2 Parkeren van voertuigen van x autobedrijf e.d. 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen x 5:6 Kampeermiddelen e.a. x 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende x voertuigen Hoofdstuk 5, Afdeling 3 Venten x 5:22 Snuffelmarkten x 5:32 Crossterreinen x Afdeling 9 Asverstrooiing x 6:1 Strafbepaling x 6:3 Binnentreden woningen x x Toelichting voorgestelde wijzigingen Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen In het kader van deregulering wordt voorgesteld dit artikel te verwijderen. Er wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een openbare plaats aan te wijzen waar het verboden is om gedrukte of geschreven stukken onder het publiek te verspreiden. Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg Artikel 2:10, lid drie, regelt de mogelijkheid om een ontheffing te verlenen van het verbod uit het eerste lid: het verbod de weg of een weggedeelte of een openbare plaats anders te gebruiken dan de publieke functie hiervan. Wanneer echter het verbod tijdelijk opzij wordt gezet voor een activiteit die valt onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) dan is er overeenkomstig de terminologie van de Wabo geen sprake van een ontheffing maar van een omgevingsvergunning. Dat onderscheid was in de oude tekst van het vierde lid niet helder. Met een aanpassing van het vierde lid is die onduidelijkheid verholpen. Er moet op grond van lid 4 een omgevingsvergunning worden aangevraagd indien er op een door de provincie of gemeente aangewezen gedeelte roerende zaken worden opgeslagen. In alle andere gevallen dat wordt afgeweken van het eerste lid volstaat de ontheffing uit het derde lid. Pagina 2 van 6

83 Daarnaast was de verwijzing uit lid 5, sub a en b onjuist, deze is aangepast. Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg Het maken dan wel veranderen van een uitweg was gekoppeld aan een meldingsstelsel. Voorgesteld wordt dit te vervangen voor een vergunningstelsel. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in 2015 haar zienswijze ten aanzien van meldingsstelsels herzien. Kort samengevat komt de verandering erop neer dat er ook bij meldingen doorgaans sprake is van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hiermee is er ook bij meldingen de mogelijkheid om eerst bezwaar en daarna beroep aan te tekenen. Het argument om wegens lastenvermindering een meldingsstelsel te hanteren is hiermee komen te vervallen. Door het kiezen voor een vergunningstelsel wordt aangesloten bij het systeem van de Wabo. Er kan één aanvraag worden ingediend voor meerdere activiteiten, waaronder het maken dan wel veranderen van een uitweg. Hierop wordt één besluit genomen. Daarnaast is er dus ook één bezwaar- en beroepsprocedure. Dit komt de dienstverlening en duidelijkheid tegenover de burger ten goede. Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting In het kader van deregulering wordt voorgesteld dit artikel te verwijderen. Er wordt in de praktijk geen gebruik van dit artikel gemaakt. Deze voorzieningen worden tegenwoordig op gemeentegrond geplaatst. Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf In het kader van deregulering wordt voorgesteld dit artikel te verwijderen. Er wordt in de praktijk geen gebruik van dit artikel gemaakt. N.B.: Aanwezigheid in een horecabedrijf zonder toestemming van de exploitant is strafbaar op grond van het Wetboek van Strafrecht (WvSr). Artikel 2:32 Handel in horecabedrijven In het kader van deregulering wordt voorgesteld dit artikel te verwijderen. Er wordt in de praktijk geen gebruik van dit artikel gemaakt. Het gaat hier om een verbod van heling, dit is al strafbaar op grond van het WvSr. Artikel 2:33 Ordeverstoring In het kader van deregulering wordt voorgesteld dit artikel te verwijderen. Er wordt in de praktijk geen gebruik van dit artikel gemaakt. Artikel 2:42 Plakken en kladden Op grond van de Algemene plaatselijke verordening 2012-II bestaat geen mogelijkheid te handhaven jegens de opdrachtgever, maar alleen tegen de uitvoerder. Met de voorgestelde wijziging van artikel 2:42 wordt het mogelijk om ook de opdrachtgever aan te spreken. Daarnaast wordt een kleine redactionele wijziging ten behoeve van de leesbaarheid voorgesteld. Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap In het kader van deregulering wordt voorgesteld dit artikel te verwijderen. Er wordt in de praktijk geen gebruik van dit artikel gemaakt. Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen of in voor publiek toegankelijke ruimten Voorgesteld wordt dit artikel aan te passen ten behoeve van de leesbaarheid. De opsomming uit het eerste lid wordt vervangen door een algemene omschrijving. Sub c uit lid 1 wordt verwijderd, handhaving hiervan kan namelijk plaatsvinden op grond van lid 1, sub b. Artikel 2:48 Verboden drankgebruik Door de aanpassing in de Drank- en Horecawet van de leeftijd waarop jongeren in het Pagina 3 van 6

84 openbaar alcohol mogen drinken ontstond een overlap met de Algemeen plaatselijke verordening 2012-II. Het verbod geldt namelijk op grond van de Drank- en Horecawet al voor jongeren die de leeftijd van 18 nog niet hebben bereikt. Om te voorkomen dat een dubbel verbod ontstaat, waardoor deze bepaling mogelijk zelfs onverbindend zou kunnen blijken, wordt nu voorgesteld dat het verbod in de APV slechts geldt voor personen boven de 18. Artikel 2:57 Loslopende honden Waar het in het verleden niet als een probleem werd ervaren dat honden buiten de bebouwde kom losliepen, is dit de laatste jaren meer gaan spelen. Dit voorstel creëert een mogelijkheid voor het college om buiten de bebouwde kom gebieden aan te wijzen waar een hond aan de lijn moet blijven. Aan lid 1 is daarom sub c toegevoegd. Vanwege het nieuwe onderdeel c in het eerste lid is ook het derde lid tekstueel aangepast. Artikel 2:59 gevaarlijke honden De bevoegdheid tot het opleggen van aanlijn- en muilkorfgeboden was aan het college toebedeeld. Het besluit heeft echter een sterk openbare orde-karakter en wordt vaak genomen na een incident, waarbij regelmatig ook een zekere spoed is geboden. Om die redenen is in dit voorstel de burgemeester aangewezen om deze ge- en verboden op te leggen. Verder wordt er een kleine redactionele verbetering ten behoeve van het vierde lid voorgesteld. Artikel 2:62 Loslopend vee In het kader van deregulering wordt voorgesteld dit artikel te verwijderen. Er wordt in de praktijk geen gebruik van dit artikel gemaakt. Artikel 2:64 Bijen In het kader van deregulering wordt voorgesteld dit artikel te verwijderen. Er wordt in de praktijk geen gebruik van dit artikel gemaakt. Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen Voorgesteld wordt om de artikelen 2:66 tot en met 2:68 met betrekking tot het bestrijden van heling van goederen opnieuw in te voeren. Samengevat komt het er op neer dat er in artikel 437 van het WvSr en het Uitvoeringsbesluit bij artikel 437 WvSr staat vermeld dat een handelaar in tweedehands goederen een inkoopregister dient bij te houden. Een gemeente kan aanvullende regels stellen in de APV. Het controleren van de registerplicht gebeurt al enige tijd niet meer en daarom zijn in het verleden de aanvullende regels verdwenen uit de APV van De Wolden. Waarom de voorgestelde herinvoering van de APV-regels? (Woning)inbraak is al langer een veiligheidsspeerpunt binnen (gemeentelijke) veiligheid maar hierbij was nog weinig aandacht voor heling. De aandacht voor heling is de laatste tijd echter toegenomen, niet alleen vanuit gemeente en politie, maar ook vanuit de rijksoverheid. Met de voorgestelde wijziging kan heling en dus diefstal worden tegengegaan. Wat opvalt is dat gestolen goederen regelmatig bij tweedehands winkels opduiken (fietsen, sieraden, gereedschappen, enz.) Een opkoper die correct en conform de (vorm)vereisten een register bijhoudt, kan (en moet) informatie verschaffen via het inkoopregister over degene die het goed verkocht heeft. Deze verkoper is namelijk iemand die het goed gestolen of geheeld heeft en zodoende verdachte in strafrechtelijk onderzoek. In de ideale situatie kunnen dan één of meerdere inbraken of diefstallen worden onderzocht. Opname in de APV biedt daarnaast de BOA s van de gemeente de mogelijkheid om bestuursrechtelijk tegen een te kwader trouwe handelaar op te treden. Pagina 4 van 6

85 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden Het voorstel bevat voor dit artikel twee inhoudelijke wijzigingen. Ten eerste is uit lid 1, sub c de zinsnede gelegen in de bebouwde kom verwijderd. Het verbod een houtopstand te vellen op grond van artikel 4:11, lid 1 sub c speelt gemeente breed en niet slechts binnen de bebouwde kom. Daarnaast bestaat de wens om aan het artikel een bepaling toe te voegen die expliciet ziet op de mogelijkheid van noodkap voor situaties waarin snel handelen vereist is. Deze mogelijkheid wordt in het nieuw toegevoegde derde lid gecreëerd. 4:23a Lijst waardevolle bomen Voorgesteld wordt uit lid 3 de vijfjaarstermijn voor het vaststellen van de lijst met waardevolle bomen te verwijderen. In de praktijk kan het voorkomen dat de lijst vaker en minder vaak wijzigt dan de vijf jaar die was aangegeven in lid 3. 4:25 Bescherming bomen In het kader van deregulering wordt dit artikel verwijderd. Aangezien de bomen eigendom van de gemeente zijn is het op grond van het eigendomsrecht al verboden om deze houtopstanden te beschadigen, te bekladden of te beplakken. Handhaving hiervan kan ook privaatrechtelijk plaatsvinden. Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. Voorgesteld wordt om lid 3, sub a te wijzigen door het afstandscriterium aan te passen van 25 meter naar 100 meter. Het afstandscriterium van 25 meter blijkt in de praktijk makkelijk te omzeilen. Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen In het kader van deregulering wordt voorgesteld dit artikel te verwijderen. Er wordt in de praktijk geen gebruik van dit artikel gemaakt. Door het college is nog geen gebied aangewezen, deze intentie is er ook niet. Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a. De verwijzing uit het tweede lid was onjuist. In dit voorstel is dat hersteld. Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen In het kader van deregulering wordt voorgesteld dit artikel te verwijderen. Handhaving hiervan kan ook plaatsvinden op grond van artikel 5:8 van de APV. Hoofdstuk 5, Afdeling 3 Venten In het kader van deregulering wordt voorgesteld deze artikelen te verwijderen. Deze bepalingen worden niet meer gebruikt. Venten is in het verleden vergunning vrij gemaakt. In afdeling 3 staat nu nog slechts wat wel en wat niet onder venten wordt verstaan. Daarnaast was een algemeen ventverbod in het kader van de openbare orde en veiligheid en op zondag opgenomen. Van deze bepalingen wordt geen gebruik gemaakt. Artikel 5:22 Snuffelmarkten De verwijzing uit lid 2, sub b was onjuist. In dit voorstel is dat hersteld. Artikel 5:32 Crossterreinen Voorgesteld wordt om aan artikel 5:32, lid 1 de zinsnede dan wel recreatief toe te voegen waardoor ook het recreatief crossen onder dit artikel valt. Afdeling 9 Asverstrooiing In het kader van deregulering wordt voorgesteld deze artikelen te verwijderen. Voor handhaving kan gebruikt worden gemaakt van de Wet op de lijkbezorging. Artikel 6:1 Strafbepaling Pagina 5 van 6

86 Overtredingen van bepalingen die voortvloeien uit de Wabo zijn in de Wet op de economische delicten (hierna: Wed) aangeduid als economische delicten. Dat heeft gevolgen voor de strafmaat, die onder de Wed anders is dan onder de APV. Om dat onderscheid duidelijk te maken is in dit voorstel een tweede lid toegevoegd. Artikel 6:3 Binnentreden woningen Voor artikel 6:3 wordt, ter verduidelijking van het artikel, een kleine redactionele wijziging voorgesteld. Alternatief beleid: Alternatief is om de voorgestelde wijzigingen niet vast te stellen. Hierdoor blijft de Algemene Plaatselijke Verordening 2012-II van toepassing. Financiële effecten: N.v.t Personele effecten: N.v.t Juridische effecten: De bevoegdheid tot het vaststellen van de APV ligt bij de raad op grond van 149 Gemeentewet. Na vaststelling moet de APV bekend worden gemaakt via het digitale gemeenteblad en worden gepubliceerd op voordat deze inwerking treedt. Er staat geen bezwaar of beroep open. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Fatale termijnen: N.v.t Aanpak en uitvoering: Na vaststellen van de Apv wordt deze bekend gemaakt in De Wolder Courant en het Digitale Gemeenteblad en wordt de integrale tekst van de verordening gepubliceerd op en op De Apv 2016 treedt op de achtste dag na bekendmaking in het Digitale Gemeenteblad in werking. Bijlagen: - Apv 2016 met wijzigingen bijgehouden - Apv 2016 met doorgevoerde wijzigingen Zuidwolde, 15 september 2016 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 6 van 6

87 Ontwerp Nr. XI / 8 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2016; Besluit: I. In te trekken de Algemene Plaatselijke Verordening 2012-II vastgesteld bij raadsbesluit van 14 juli 2011; II. Vast te stellen de Algemene Plaatselijke Verordening Zuidwolde, 29 september 2016 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

88 Algemene Plaatselijke Verordening actief en betrokken

89 Nr. 6 De raad van de gemeente DE WOLDEN; overwegende dat het aanbeveling verdient regels te stellen ter handhaving van de openbare orde; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2016; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; Besluit: I. In te trekken de Algemene Plaatselijke Verordening 2012-II vastgesteld bij raadsbesluit van 14 juli 2011 II. vast te stellen de navolgende Algemene Plaatselijke Verordening HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1:1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan; b. weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; c. openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn; d. bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994; e. rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht; f. bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1 van de Bouwverordening gemeente De Wolden; g. gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet; h. handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen; i. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Artikel 1:2 Beslistermijn 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen. Artikel 1:3 Indiening aanvraag 2

90 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken. 3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:10, vierde lid, artikel 2:11 of artikel 4:11. Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen. Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald. Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd: a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; e. indien de houder dit verzoekt. Artikel 1:7 Termijnen De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Artikel 1:8 Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; 3

91 c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. HOOFDSTUK 2. OPENBARE ORDE AFDELING 1. BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden. 2. Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod. 5. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 2. BETOGING Artikel 2:2 (vervallen) Optochten Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 1. Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester. 2. De kennisgeving bevat: a. naam en adres van degene die de betoging houdt; b. het doel van de betoging; c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging; d. de plaats en, voorzover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging; e. voorzover van toepassing, de wijze van samenstelling; f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen. 3. Degene die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld. 4

92 4. Indien het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk uur op de aan de dag van dat tijdstip voorafgaande werkdag. 5. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid, genoemde termijn verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen. Artikel 2:4 Afwijking termijn (vervallen; opgenomen in artikel 2:3) Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens (vervallen; opgenomen in artikel 2:3) AFDELING 3. VERSPREIDEN VAN GEDRUKTE STUKKEN Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen (Vervallen) AFDELING 4. VERTONINGEN E.D. OP DE WEG Artikel 2:7 (vervallen) Artikel 2:8 (vervallen) Artikel 2:9 (vervallen) Feest, muziek en wedstrijd e.d. Dienstverlening Straatartiest AFDELING 5. BRUIKBAARHEID, AANZIEN EN GEBRUIK VAN DE WEG EN OPENBARE PLAATS Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg en openbare plaats en het gebruik van de weg en openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan 1. Het is verboden de weg of een weggedeelte of een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als: a. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg of openbare plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg of openbare plaats of de toegankelijkheid van de weg of openbare plaats wordt beperkt; b. het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. 2. Het bevoegde bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen en reclameuitingen. 5

93 3. Het bevoegde bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 4. In afwijking van het derde lid kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, of onder k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 5. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor: a. evenementen als bedoeld in de Evenementenverordening; b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18; c. Overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is geregeld. 6. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, of het Provinciaal wegenreglement. 7. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2. De vergunning wordt verleend: a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit; b. door het college in de overige gevallen 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak. 4. Het verbod geldt voorts niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening. Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. 2. Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg indien: a. daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht; b. dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; c. het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; d. er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten; e. de kwaliteit van de uitrit voor zover die op gemeentegrond komt te liggen naar het oordeel van het college onvoldoende is. 6

94 3. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht(positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. 4. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van het maken dan wel veranderen van een uitweg 5. Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het Provinciaal wegenreglement. AFDELING 6. VEILIGHEID OP DE WEG Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid (vervallen) Artikel 2:14 Winkelwagentjes (vervallen) Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert. Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken. Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. (vervallen) Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen Het is verboden te roken in bossen, op heide of veengronden of binnen een afstand van dertig meter daarvan gedurende een door het college aangewezen periode. Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp (vervallen) Artikel 2:20 Vallende voorwerpen (vervallen) Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting (Vervallen) Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn (vervallen) Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs (vervallen) 7

95 AFDELING 7. EVENEMENTEN Artikel 2:24 Begripsbepaling (vervallen) Artikel 2:25 Evenement (vervallen) Artikel 2:26 Ordeverstoring (vervallen) AFDELING 8. TOEZICHT OP HORECABEDRIJVEN Artikel 2:27 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden. b. terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf (vervallen) Artikel 2:29 Sluitingstijd (vervallen) Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horeca-bedrijven tijdelijk sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet. Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf (Vervallen) Artikel 2:32 Handel in horeca bedrijven (Vervallen) Artikel 2:33 Ordeverstoring (vervallen) 8

96 Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan Indien een horecabedrijf geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college op als bevoegd bestuursorgaan voor de toepassing van artikel 2:30 en met 2:31 AFDELING 9. TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN NACHTVERBLIJF Artikel 2:35 Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester. Artikel 2:37 Nachtregister (vervallen) Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploi-tant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken. AFDELING 10. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN Artikel 2:39 Speelgelegenheden 1. Dit artikel verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren. 2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de Kansspelen vergunning is verleend; b. speelgelegenheden waarvoor de minister van Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen; c. speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten. 3. De burgemeester weigert de vergunning: a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde 9

97 op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestem-mingsplan. Artikel 2:40 Speelautomaten 1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de kansspelen; b. speelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder a, van de Wet; c. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet; d. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; e. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet. 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten. 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan. AFDELING 11. MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 1. Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden. 2. Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor het publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden. 3. Deze verboden gelden niet voor personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is. Artikel 2:42 Plakken en kladden 1. Het is verboden de weg of een vanaf de openbare weg zichtbare zaak te beplakken, bekladden of te bekrassen en om hiertoe opdracht te geven. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is: a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen; b. met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen. 2. Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift. 3. Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. 4. Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame. 10

98 5. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de menings-uitingen en bekendmakingen. 6. De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te ge-ven. Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. (Vervallen) Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen. Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. (vervallen) Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. (vervallen) Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen of in voor publiek toegankelijke ruimten 1. Het is verboden: a. op een openbare plaats, op een voorwerp dat daartoe niet is bestemd te klimmen of zich daarop te bevinden; b. zich op een openbare plaats zodanig op te houden dat overlast of hinder wordt veroorzaakt; 2. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 1. Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor: a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; b. de plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet. Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 1. Het is verboden: a. zich zonder redelijk doel in een portiek of poort op te houden; 11

99 b. zonder redelijk doel in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen. 2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen die voor publiek toegankelijk zijn, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van zo'n gebouw. Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten (vervallen) Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. (vervallen) Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. (vervallen) Artikel 2:53 Bespieden van personen (vervallen) Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur (vervallen) Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren (vervallen) Artikel 2:56 Alarminstallaties (vervallen) Artikel 2:57 Loslopende honden 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. binnen de bebouwde kom op de weg zonder dat die hond aangelijnd is; b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinder-speelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats; c. buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats indien de hond niet is aangelijnd; of d. op de weg zonder voorzien te zijn van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen. 2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid onder a niet geldt. 3. De verboden genoemd in het eerste lid, aanhef en onder a t/m c gelden niet voorzover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden of als een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond. Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 1. De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet: 12

100 a. op een gedeelte van de weg dat bestemd is of mede bestemd voor het verkeer van voetgangers; b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinder-speelplaats, zandbak of speelweide; c. op een andere door het college aangewezen plaats. 2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid, onder a niet geldt. 3. De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde gebod wordt opgeheven indien de eigenaar of houder van de hond er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd. Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 1. Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. 2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter. 3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die: a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen; b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 2:57, eerste lid aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is. Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren (vervallen) Artikel 2:61 Wilde dieren (vervallen) Artikel 2:62 Loslopend vee (Vervallen) Artikel 2:63 Duiven (vervallen) Artikel 2:64 Bijen (Vervallen) Artikel 2:65 Bedelarij (vervallen) 13

101 AFDELING 12. BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN Artikel 2:66 Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld: a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed; b. de datum van verkoop of overdracht van het goed; c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen voorzover dat mogelijk is soort, merk en nummer van het goed; d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen. 2. De burgemeester is bevoegd vrijstelling te verlenen van deze verplichtingen. 3. Op de vrijstelling is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht: a. de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen: 1. dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging; 2. van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen; 3. dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent; 4. dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan; b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven; c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn; d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is. Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed. Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven (Dit artikel is verplaatst naar afdeling 8 (Toezicht op horecabedrijven) onder artikel 2:32). 14

102 AFDELING 13. VUURWERK Artikel 2:71 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is. Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen 1. Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college. 2. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht(positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:73 Gebruiken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 1. Het is verboden consumentenvuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. 2. Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te gebruiken als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:74 Het schieten van carbid 1. Het is het verboden acetyleengas afkomstig van de reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsel met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden. 2. Het verbod gesteld in het eerste lid geldt niet indien het gebruik plaatsvindt op 31 december van uur tot 1 januari uur, mits wordt voldaan aan nader door burgemeester en wethouders vast te stellen voorschriften. 3. Het college kan voor andere dagen onder het stellen van voorschriften ontheffing verlenen van het verbod gesteld in het eerste lid. 4. Dit artikel is niet van toepassing voorzover de Wet Milieubeheer, Wet wapens en munitie, Wet milieugevaarlijks stoffen of het Wetboek van Strafrecht van toepassing zijn. 5. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 14. DRUGSOVERLAST Artikel 2:75 Drugshandel op straat Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. 15

103 AFDELING 15. BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN Artikel 2:76 Bestuurlijke ophouding De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:11, 2:16, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73 en 5:34 van de Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven. Artikel 2:77 Veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. Artikel 2:78 Cameratoezicht op openbare plaatsen 1. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. 2. De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten aanzien van andere door de gemeenteraad aan te wijzen plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn. HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D. AFDELING 1. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 3:1 Begripsbepalingen In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; b. prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele hande-lingen met een ander tegen vergoeding; c. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; d. escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend; e. sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren 16

104 plegen te worden verkocht of verhuurd; f. exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert, dan wel exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen; g. beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent dan wel uitoefenen in een seksinrichting of escortbedrijf; h. bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van: 1) de exploitant; 2) de beheerder; 3) de prostituee; 4) het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is; 5) toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2 van deze verordening; 6) andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voorzover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester. Artikel 3:3 Nadere regels Met het oog op de in artikel 3:13 genoemde belangen, kan het college over de uitoefening van de bevoegdheden zoals genoemd in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen. AFDELING 2. SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS EN DERGELIJKE Artikel 3:4 Seksinrichtingen 1. Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan. Het aantal prostitutiebedrijven in de gemeente De Wolden bedraagt niet meer dan 2 bedrijven. 2. In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval vermeld: a. de persoonsgegevens van de exploitant; b. de persoonsgegevens van de beheerder; en c. de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf. Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 1. De exploitant en de beheerder: a. staan niet onder curatele en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij; b. zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en c. hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt. Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet: 17

105 d. met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychia-trisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld; e. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint- Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten,, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten; f. binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van: bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen; de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht; de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994; de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de Kansspelen; de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen; de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie. 2. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld: a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt; b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. 3. De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt: a. bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning; b. bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning. 4. De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheer-der geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft. Artikel 3:6 Sluitingstijden 1. Het bevoegd orgaan kan de openingstijden en een verplicht sluitingsuur van een prostitutiebedrijf vaststellen. 2. Het bevoegd bestuursorgaan kan door middel van een voorschrift als bedoeld in artikel 1:4 voor een afzonderlijke seksinrichting andere sluitingstijden vaststellen. 3. Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die seksinrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens artikel 3:7, eerste lid, gesloten dient te zijn. 18

106 4. Het in het eerste tot en met derde lid bepaalde geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften. Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 1. Met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan: a. tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3:6, eerste of tweede lid, geldende sluitingsuren vaststellen; b. van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit openbaar bekend overeenkomstig artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht. Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 2. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge artikel 3:4 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is. 3. De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting: a. geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en b. geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. Artikel 3:9 Straatprostitutie 1. Het is verboden, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken: a. op of aan andere dan door het college aangewezen wegen of gebieden; b. gedurende andere dan door het college vastgestelde tijden. 2. Met het oog op de naleving van het in het eerste lid gestelde verbod, kan door politieambtenaren het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen. 3. Met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen kan door politie-ambtenaren aan personen die zich bevinden op de wegen en gedurende de tijden bedoeld in het eerste lid, het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen. 4. De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende 19

107 bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid. 5. De burgemeester beperkt het in het vierde lid genoemde verbod indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is. 6. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod als bedoeld in het vierde lid. Artikel 3:10 Sekswinkels Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woonen leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente. Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotischpornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke 1. Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen: a. indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt; b. anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. AFDELING 3. BESLISSINGSTERMIJN; WEIGERINGSGRONDEN Artikel 3:12 Beslissingstermijn 1. Het bevoegd bestuursorgaan neemt het besluit op de aanvraag om vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is. 2. Het bevoegd bestuursorgaan kan zijn besluit voor ten hoogste twaalf weken verdagen. Artikel 3:13 Weigeringsgronden 1. De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt geweigerd indien: a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3:5 gestelde eisen; b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening; c. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werk-zaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek 20

108 van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, worden geweigerd in het belang van: a. het voorkomen of beperken van overlast; b. het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat; c. de veiligheid van personen of goederen; d. de verkeersvrijheid of -veiligheid; e. de gezondheid of zedelijkheid; f. de arbeidsomstandigheden van de prostituee. AFDELING 4. BEËINDIGING EXPLOITATIE; WIJZIGING BEHEER Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie 1. De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 3:4 op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd. 2. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan. Artikel 3:15 Wijziging beheer 1. Indien een beheerder als bedoeld in artikel 3:1, onder g, het beheer in de seksinrich-ting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan. 2. Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergun-ning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing. 3. In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag als bedoeld in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten. HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE AFDELING 1. GELUIDHINDER EN VERLICHTING Artikel 4:1 Begripsbepalingen (vervallen) Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten (vervallen) 21

109 Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten (vervallen) Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten (vervallen) Artikel 4:5 Onversterkte muziek (vervallen) Artikel 4:6 Overige geluidhinder 1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuur-werkbesluit of de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 2. BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING Artikel 4:7 Straatvegen (vervallen) Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen. Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen. AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN Artikel 4:10 begripsbepalingen 1. In deze afdeling wordt verstaan onder; a. boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1.30 meter hoogte boven het maaiveld, hetzij levend of dood. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 10 centimeter dwarsdoorsnede op 1.30 meter hoogte boven het maaiveld; 22

110 b. houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken of een beplanting van bosplantsoen; c. hakhout: één of meer bomen of boomvormers die na te zijn geveld opnieuw op de stronk uitlopen; d. knotten / kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitlopend takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud; e. bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1 lid 5 van de Boswet; f. beeldbepalend waarde is de waarde van een houtopstand die bepaald wordt door: - de verschijningsvorm of - de onvervangbaarheid of - het karakter van de omgeving. De boom of bomen vormen een uniforme laanbeplanting die karakteristiek structuur zichtbaar maakt. De boom is bijzonder door zijn huidige verschijningsvorm, bijvoorbeeld door uitzonderlijke hoogte of dikte, snoeiwijze en dergelijke. g. cultuurhistorische waarde de waarde van een houtopstand die voorkomt in lokale verhalen of legenden of een bijzonder gebruik hebben. h. dendrologische waarde een van een zeldzame soort of variëteit, de aanduiding van zeldzaamheid in de Nederlandse Dendrologie is hiervoor bepalend. 2. In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan rooien met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben. Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen indien: a. deze staat op de waardevolle bomenlijst als bedoeld in artikel 4:23a en de monumentale bomenlijst als bedoeld in artikel 4:23b van deze verordening; b. het een gemeentelijke houtopstand is; c. het een houtopstand is met een doorsnede van 40 centimeter welke is gelegen in een strook van 10 meter gerekend vanaf het midden van de weg. De doorsnede dient gemeten te worden ter hoogte van 1.30 meter van de voet van de boom. 2. Het in het eerste lid onder b gestelde verbod geldt niet voor de houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet, indien het betreft: a. populieren en wilgen als wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot; b. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwonderneming en niet gelegen is binnen een bebouwde kom Boswet tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in het geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan

111 3. Het eerste lid is niet van toepassing als het bevoegd gezag toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor persoon of goederen. 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor: a. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4:21; b. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud; c. het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij de daarvoor geschikte boomsoorten. Artikel 4:12 Aanvraag vergunning (vervallen) Artikel 4:13 Weigeringsgronden 1. Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van onder meer: - natuur- en milieuwaarden; - landschappelijke waarden; - cultuurhistorische waarden; - waarden van stads- en dorpsschoon; - waarden voor recreatie en leefbaarheid. 2. Het bevoegd gezag kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang. Artikel 4:14 Openbaarmaking / procedure (vervallen) Artikel 4:15 Standaardvoorwaarden van niet-gebruik (vervallen) Artikel 4:16 Vervaltermijn vergunning (vervallen) Artikel 4:17 Bijzondere vergunningsvoorschriften Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Artikel 4:18 Herplant- / instandhoudingsplicht 1. Indien de houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op ande-re wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen herplant te plegen overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn. 2. Indien de houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan 24

112 het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen waardoor die bedreiging wordt weggenomen. Artikel 4:19 Schadevergoeding Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 juncto artikel 13 vierde lid van de Boswet. Artikel 4:20 Afstand tot erfgrenslijn De afstand als bedoeld in artikel 5:42 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek voor bomen die eigendom zijn van de gemeente wordt vastgesteld op een halve meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters. Artikel 4:21 Bestrijding iepziekte (Vervallen) Artikel 4:22 Samenloop kapvergunning en bouw- of aanlegvergunning (Vervallen) Artikel 4:23a Lijst waardevolle bomen 1. Het college stelt een lijst met waardevolle bomen en/of houtopstanden vast welke in particulier eigendom zijn. 2. De in lid 1 bedoelde lijst bevat bomen welke aan de volgende voorwaarden voldoen: a. De leeftijd van de boom is minimaal 50 jaar, en b. De boom heeft een levensverwachting van minimaal 20 jaar, en c. De boom is zichtbaar vanaf de openbare weg, en d. De natuurlijke vorm en bijbehorende kroonomvang van de boom zijn aanwezig en daardoor geeft de boom een goed beeld van de soorteigen habitus. Daarnaast moeten de bomen ten minste één van de volgende specifieke kenmerken hebben: a. Beeldbepalend boomwaarde; b. Cultuurhistorische boomwaarde; c. Dendrologische boomwaarde. 3. Het college stelt deze lijst vast. ARTIKEL 4:23b Monumentale bomen 1. Het college stelt een lijst met monumentale bomen vast. 2. De in lid 1 bedoelde lijst kan ambtshalve en op verzoek van belanghebbenden aan-gepast worden. 3. Het college deelt haar besluit omtrent plaatsing op de lijst van gemeentelijke. mo-numentale bomen schriftelijk mede aan de eigenaar en andere zakelijk gerechtigde en, voor zover van toepassing, aan degene die om plaatsing heeft verzocht. ARTIKEL 4:24 Bomenfonds (Vervallen) 25

113 ARTIKEL 4:25 Bescherming bomen (Vervallen) AFDELING 4. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST Artikel 4:26 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 1. Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben: a. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan; b. bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan; c. kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:30 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel; d. mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen. 2. Het college kan bij de aanwijzing nadere regels stellen. 3. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet ruimtelijke ordening of de Provinciale Omgevingsverorde-ning. Artikel 4:27 Stankoverlast door gebruik van meststoffen (vervallen) Artikel 4:28 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame 1. Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder of ontsiering ontstaat voor de omgeving. 2. Het bevoegd gezag kan in het belang van het voorkomen van gevaar voor het verkeer, ernstige hinder of ontsiering voor de omgeving nadere regels stellen. Artikel 4:29 Vergunningsplicht lichtreclame (vervallen) AFDELING 5. KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN Artikel 4:30 Begripsbepaling In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. 26

114 Artikel 4:31 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het be-stemmingsplan is bestemd of mede bestemd. 2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8. kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van: a. de bescherming van natuur en landschap; b. de bescherming van een stadsgezicht. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 4:32 Aanwijzing kampeerplaatsen (vervallen) HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE AFDELING 1. PARKEEREXCESSEN Artikel 5:1 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen; b. parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersre-gels en verkeerstekens (RVV 1990). Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 1. Onder verhuren als bedoeld in dit artikel wordt mede verstaan: a. het gebruiken van een voertuig voor het geven van lessen; b. het gebruiken van een voertuig voor het vervoeren van personen tegen betaling. 2. Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend: a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden; b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon. 3. Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden: a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 100 meter met als middelpunt een van deze voertuigen; b. de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken. 4. Het college kan ontheffing van het verbod verlenen. 5. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. 27

115 Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen (Vervallen) Artikel 5:4 Defecte voertuigen Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhel-pen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren. Artikel 5:5 Voertuigwrakken 1. Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren. 2. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer. Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a. 1. Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben, waar dit naar het oordeel van het college buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Provinciaal wegenreglement of de Provinciale landschapsverordening. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een andere dan door het college aangewezen plaats. 2. Het eerste lid geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van tot uur. Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen (Vervallen) Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen (vervallen) 28

116 Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 1. Het is verboden met een voertuig te rijden door of deze te doen of te laten staan in een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groen-strook. 2. Dit verbod is niet van toepassing: a. op de weg; b. op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden door of vanwege de overheid; c. op voertuigen, waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd. 3. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijding beslissen) niet van toepassing. Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets (vervallen) AFDELING 2. COLLECTEREN Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden. 2. Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbie-den van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. 3. Het verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring wordt gehouden. 4. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. AFDELING 3. VENTEN Artikel 5:14 Begripsbepaling (Vervallen) Artikel 5:15 Ventverbod (Vervallen) Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting (Vervallen) AFDELING 4. STANDPLAATSEN Artikel 5:17 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 29

117 2. Onder standplaats wordt niet verstaan: a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet; b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in de Festiviteiten- en evenemen-tenverordening. Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd: a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand; b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van een vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen. 1. Artikel 5:20 AfbakeningsbepalingenHet verbod van artikel 5:18, eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provin-ciaal wegenreglement. 2. De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken. Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht (vervallen) AFDELING 5. SNUFFELMARKTEN Artikel 5:22 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt verstaan onder snuffelmarkt: een markt in een voor het publiek toegankelijk gebouw waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf een standplaats. 2. Onder een snuffelmarkt wordt niet verstaan: a. een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet; b. een evenement als bedoeld in de Evenementenverordening. Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een snuffelmarkt te organiseren. 30

118 2. Het verbod geldt niet voor ruimten die uitsluitend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet. 3. De burgemeester weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestem-mingsplan. 4. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. AFDELING 6. OPENBAAR WATER Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water (vervallen) Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen (vervallen) Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats (vervallen) Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats (vervallen) Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken (vervallen) Artikel 5:29 Reddingsmiddelen (vervallen) Artikel 5:30 Veiligheid op het water (vervallen) Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen (vervallen) AFDELING 7. CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN Artikel 5:32 Crossterreinen 1. Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd dan wel recreatief, een trainings- of (proef)ritte houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben. 2. Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen: a. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast; b. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden; 31

119 c. in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoel-de wedstrijden en ritten of van het publiek. 3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan dat wat artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat. 4. Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproductie sportmotoren. Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 1. Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoe-nen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard. 2. Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij andere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen: a. in het belang van het voorkomen van overlast; b. in het belang van de bescherming van natuur- of milieuwaarden; c. in het belang van de veiligheid van het publiek. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen en voor fietsers of berijders van paarden: a. ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen hulpverleningsdiensten; b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld; c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd; d. van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld; e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen. 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet: a. op wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; b. binnen de bij of krachtens de Provinciale Omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden, ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'. 5. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. 32

120 AFDELING 8. VERBOD VUUR TE STOKEN Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te heb-ben. 2. Mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op: a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke; b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand; c. vuur voor koken, bakken en braden, voorzover dat geen gevaar, overlast of hinder voor de omgeving oplevert. 3. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna. 5. Het verbod geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale Omgevingsverordening. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. AFDELING 9. VERSTROOIING VAN AS Artikel 5:35 Begripsbepaling (Vervallen) Artikel 5:36 Verboden plaatsen (Vervallen) HOOFDSTUK 6. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 6:1 Strafbepaling 1. Overtreding van het bij of krachtens de artikelen van deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. 2. In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, vijfde lid, 2:11, tweede lid, 2:12, eerste lid en 4:11, eerste lid. Artikel 6:2 Toezichthouders Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen. 33

121 Artikel 6:3 Binnentreden woningen Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot hand-having van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezond-heid van personen, zijn, onverminderd het bepaalde in de Algemene wet op het binnentreden, bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Artikel 6:4 Intrekking en inwerkingtreding 1. De Algemene plaatselijke verordening gemeente De Wolden 2012-II, vastgesteld op 12 juli 2012, wordt ingetrokken. 2. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking Artikel 6:5 Overgangsbepaling Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening. Artikel 6:6 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Plaatselijke Verordening Zuidwolde, d.d. 29 september 2016 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot 34

122 Algemene Plaatselijke Verordening actief en betrokken

123 Nr. XII / 7 De raad van de gemeente DE WOLDEN; overwegende dat het aanbeveling verdient regels te stellen ter handhaving van de openbare orde; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van ; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; Besluit: I. In te trekken de Algemene plaatselijke verordening 2012-II vastgesteld bij raadsbesluit van 14 juli 2011 II. vast te stellen de navolgende Algemene plaatselijke verordening HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1:1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan; b. weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; c. openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn; d. bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994; e. rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht; f. bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1 van de Bouwverordening gemeente De Wolden; g. gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet; h. handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen; i. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Artikel 1:2 Beslistermijn 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen. Artikel 1:3 Indiening aanvraag 2

124 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken. 3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:10, vierde lid, artikel 2:11 of artikel 4:11. Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen. Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald. Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd: a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; e. indien de houder dit verzoekt. Artikel 1:7 Termijnen De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Artikel 1:8 Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; 3

125 c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. HOOFDSTUK 2. OPENBARE ORDE AFDELING 1. BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden. 2. Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod. 5. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 2. BETOGING Artikel 2:2 (vervallen) Optochten Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 1. Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester. 2. De kennisgeving bevat: a. naam en adres van degene die de betoging houdt; b. het doel van de betoging; c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging; d. de plaats en, voorzover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging; e. voorzover van toepassing, de wijze van samenstelling; f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen. 4

126 3. Degene die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld. 4. Indien het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk uur op de aan de dag van dat tijdstip voorafgaande werkdag. 5. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid, genoemde termijn verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen. Artikel 2:4 Afwijking termijn (vervallen; opgenomen in artikel 2:3) Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens (vervallen; opgenomen in artikel 2:3) AFDELING 3. VERSPREIDEN VAN GEDRUKTE STUKKEN Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen (Vervallen) 1. Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen. 2. Het college kan de werking van het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren. 3. Het verbod geldt niet voor het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen. 4. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 5. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. AFDELING 4. VERTONINGEN E.D. OP DE WEG Artikel 2:7 (vervallen) Artikel 2:8 (vervallen) Artikel 2:9 (vervallen) Feest, muziek en wedstrijd e.d. Dienstverlening Straatartiest AFDELING 5. BRUIKBAARHEID, AANZIEN EN GEBRUIK VAN DE WEG EN OPENBARE PLAATS 5

127 Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg en openbare plaats en het gebruik van de weg en openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan 1. Het is verboden de weg of een weggedeelte of een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als: a. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg of openbare plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg of openbare plaats of de toegankelijkheid van de weg of openbare plaats wordt beperkt; b. het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. 2. Het bevoegde bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen en reclameuitingen. 3. Het bevoegde bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod of een afwijking toestaan indien lid 4 van toepassing is. 4. In afwijking van het derde lid kan het Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, of onder k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 5. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor: a. evenementen als bedoeld in de Festiviteiten- en eevenementenverordening; b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17 5:18; c. Overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is geregeld. 6. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, of het Provinciaal wegenreglement. 7. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2. De vergunning wordt verleend: a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit; b. door het college in de overige gevallen 6

128 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak. 4. Het verbod geldt voorts niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening. Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. indien: a. indien degene die voornemens is een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg daarvan niet van tevoren melding heeft gedaan aan het college, onder indiening van een situatieschets (schaal 1:1000) van de gewenste uitweg, vermelding van de wijze van uitvoering, de toe te passen materialen en een kleurenfoto van de bestaande situatie; of. b. indien het college het maken of veranderen van de uitweg heeft verboden. Van de melding wordt kennis gegeven (op de in de gemeente gebruikelijke wijze van bekendmaking) 2. Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg indien: a. indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht; b. indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; c. indien het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; d. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten; e. indien de kwaliteit van de uitrit voor zover die op gemeentegrond komt te liggen naar het oordeel van het college onvoldoende is. 3. De uitweg kan worden aangelegd indien het college niet binnen vier weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht(positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van het maken dan wel veranderen van een uitweg Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het Provinciaal wegenreglement. AFDELING 6. VEILIGHEID OP DE WEG Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid (vervallen) Artikel 2:14 Winkelwagentjes (vervallen) 7

129 Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert. Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken. Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. (vervallen) Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen Het is verboden te roken in bossen, op heide of veengronden of binnen een afstand van dertig meter daarvan gedurende een door het college aangewezen periode. Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp (vervallen) Artikel 2:20 Vallende voorwerpen (vervallen) Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting (Vervallen) 1. De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd. 2. Het bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet, of de Belemmeringenwet Privaat-recht. Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn (vervallen) Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs (vervallen) AFDELING 7. EVENEMENTEN Artikel 2:24 Begripsbepaling (vervallen) Artikel 2:25 Evenement (vervallen) Artikel 2:26 Ordeverstoring (vervallen) 8

130 AFDELING 8. TOEZICHT OP HORECABEDRIJVEN Artikel 2:27 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden. b. terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf (vervallen) Artikel 2:29 Sluitingstijd (vervallen) Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horeca-bedrijven tijdelijk sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet. Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf (Vervallen) Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens een op grond van artikel 2:30 genomen besluit gesloten dient te zijn. Artikel 2:32 Handel in horeca bedrijven (Vervallen) 1. In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. 2. De exploitant van een horecabedrijf laat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt. Artikel 2:31Artikel 2:33 Ordeverstoring (vervallen) Het is verboden in een horecabedrijf de orde te verstoren. 9

131 Artikel 2:32Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan Indien een horecabedrijf geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college op als bevoegd bestuursorgaan voor de toepassing van artikel 2:30 en met 2:31 AFDELING 9. TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN NACHTVERBLIJF Artikel 2:33Artikel 2:35 Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft Artikel 2:34Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester. Artikel 2:35Artikel 2:37 Nachtregister (vervallen) Artikel 2:36Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploi-tant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken. AFDELING 10. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN Artikel 2:37Artikel 2:39 Speelgelegenheden 1. Dit artikel verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren. 2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de Kansspelen vergunning is verleend; b. speelgelegenheden waarvoor de minister van Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen; c. speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten. 3. De burgemeester weigert de vergunning: 10

132 a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestem-mingsplan. Artikel 2:38Artikel 2:40 Speelautomaten 1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de kansspelen; b. speelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder a, van de Wet; c. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet; d. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; e. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet. 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn twee2 speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten. 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn twee2 speelautomaten toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan. AFDELING 11. MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID Artikel 2:39Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 1. Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden. 2. Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor het publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden. 3. Deze verboden gelden niet voor personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is. Artikel 2:40Artikel 2:42 Plakken en kladden 1. Het is verboden de weg of een vanaf de openbare weg zichtbare zaak te beplakken, bekladden of te bekrassen en om hiertoe opdracht te geven. een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een open-bare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is: a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen; b. met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen. 11

133 3.2. Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de menings-uitingen en bekendmakingen De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te ge-ven. Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. (Vervallen) 1. Het is verboden op de weg of openbaar water te vervoeren of bij zich te hebben enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur of verfstof of verfgereedschap. 2. Dit verbod is niet van toepassing, indien de genoemde materialen of gereedschappen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 2:42. Artikel 2:41Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen. Artikel 2:42Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. (vervallen) Artikel 2:43Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. (vervallen) Artikel 2:44Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen of in voor publiek toegan-kelijke ruimten 1. Het is verboden: a. op een openbare plaats, op een voorwerp dat daartoe niet is bestemd te klimmen of zich daarop te bevinden; op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair; b. zich op een openbare plaats zodanig op te houden dat overlast of hinder wordt veroorzaakt; c. zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te 12

134 verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd. 2. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet Artikel 2:45Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 1. Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor: a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; b. de plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet. Artikel 2:46Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 1. Het is verboden: a. zich zonder redelijk doel in een portiek of poort op te houden; b. zonder redelijk doel in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen. 2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen die voor publiek toegankelijk zijn, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van zo'n gebouw. Artikel 2:47Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten (vervallen, samengevoegd met artikel 2:47) Artikel 2:48Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. (vervallen) Artikel 2:49Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. (vervallen) Artikel 2:50Artikel 2:53 Bespieden van personen (vervallen) Artikel 2:51Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur (vervallen) Artikel 2:52Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren (vervallen) Artikel 2:53Artikel 2:56 Alarminstallaties (vervallen) 13

135 Artikel 2:54Artikel 2:57 Loslopende honden 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. binnen de bebouwde kom op de weg zonder dat die hond aangelijnd is; b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinder-speelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats; c. buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats indien de hond niet is aangelijnd; of c.d. op de weg zonder voorzien te zijn van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen. 2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid onder a niet geldt. 3. De verboden genoemd in het eerste lid, aanhef en onder a t/m cen b gelden niet voorzover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden of als een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond. Artikel 2:55Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 1. De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet: a. op een gedeelte van de weg dat bestemd is of mede bestemd voor het verkeer van voetgangers; b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinder-speelplaats, zandbak of speelweide; c. op een andere door het college aangewezen plaats. 2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid, onder a niet geldt. 3. De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde gebod wordt opgeheven indien de eigenaar of houder van de hond er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd. Artikel 2:56Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 1. Indien het collegede burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. 2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter. 3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die: a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen; b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 2:57, eerste lid aanhef en onder cd, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de 14

136 bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is. Artikel 2:57Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren (vervallen) Artikel 2:58Artikel 2:61 Wilde dieren (vervallen) Artikel 2:62 Loslopend vee (Vervallen) De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken. Artikel 2:59Artikel 2:63 Duiven (vervallen) Artikel 2:64 Bijen (Vervallen) 1. Het is verboden bijen te houden: a. binnen een afstand van dertig meter van woningen of andere gebouwen waar overdag mensen verblijven; b. binnen een afstand van dertig meter van de weg. 2. Het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod geldt niet voorzover de bijenhouder rechthebbende is op de woningen of gebouwen als bedoeld in dat lid. 3. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:65 Bedelarij (vervallen) AFDELING 12. BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN Artikel 2:66 Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. (vervallen) Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een 15

137 doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld: a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed; b. de datum van verkoop of overdracht van het goed; c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen voorzover dat mogelijk is soort, merk en nummer van het goed; d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen. 2. De burgemeester is bevoegd vrijstelling te verlenen van deze verplichtingen. 3. Op de vrijstelling is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. (vervallen) Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht: a. de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen: 1. dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging; 2. van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen; 3. dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent; 4. dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan; b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven; c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn; d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is. (vervallen) Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed. (vervallen) Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven (Dit artikel is verplaatst naar afdeling 8 (Toezicht op horecabedrijven) onder artikel 2:32). AFDELING 13. VUURWERK Artikel 2:71 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is. Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de ver-koopdagen 16

138 1. Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college. 2. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:73 Gebruiken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 1. Het is verboden consumentenvuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. 2. Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te gebruiken als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:74 Het schieten van carbid 1. Het is het verboden acetyleengas afkomstig van de reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsel met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden. 2. Het verbod gesteld in het eerste lid geldt niet indien het gebruik plaatsvindt op 31 december van uur tot 1 januari uur, mits wordt voldaan aan nader door burgemeester en wethouders vast te stellen voorschriften. 3. Het college kan voor andere dagen onder het stellen van voorschriften ontheffing verlenen van het verbod gesteld in het eerste lid. 4. Dit artikel is niet van toepassing voorzover de Wet Milieubeheer, Wet wapens en munitie, Wet milieugevaarlijks stoffen of het Wetboek van Strafrecht van toepassing zijn. 5. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 14. DRUGSOVERLAST Artikel 2:75 Drugshandel op straat Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. AFDELING 15. BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN Artikel 2:76 Bestuurlijke ophouding De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van 17

139 personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:11, 2:16, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73 en 5:34 van de Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven. Artikel 2:77 Veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. Artikel 2:78 Cameratoezicht op openbare plaatsen 1. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. 2. De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten aanzien van andere door de gemeenteraad aan te wijzen plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn. HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D. AFDELING 1. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 3:1 Begripsbepalingen In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; b. prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele hande-lingen met een ander tegen vergoeding; c. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; d. escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend; e. sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd; 18

140 f. exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert, dan wel exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen; g. beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent dan wel uitoefenen in een seksinrichting of escortbedrijf; h. bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van: 1) de exploitant; 2) de beheerder; 3) de prostituee; 4) het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is; 5) toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2 van deze verordening; 6) andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voorzover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester. Artikel 3:3 Nadere regels Met het oog op de in artikel 3:13 genoemde belangen, kan het college over de uitoefening van de bevoegdheden zoals genoemd in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen. AFDELING 2. SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS EN DERGELIJKE Artikel 3:4 Seksinrichtingen 1. Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan. Het aantal prostitutiebedrijven in de gemeente De Wolden bedraagt niet meer dan 2 bedrijven. 2. In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval vermeld: a. de persoonsgegevens van de exploitant; b. de persoonsgegevens van de beheerder; en c. de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf. Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 1. De exploitant en de beheerder: a. staan niet onder curatele en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij; b. zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en c. hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt. Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet: 19

141 d. met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychia-trisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld; e. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint- Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten,, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten; f. binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van: bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen; de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht; de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994; de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de Kansspelen; de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen; de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie. 2. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld: a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt; b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. 3. De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt: a. bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning; b. bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning. 4. De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheer-der geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft. Artikel 3:6 Sluitingstijden 1. Het bevoegd orgaan kan de openingstijden en een verplicht sluitingsuur van een prostitutiebedrijf vaststellen. 2. Het bevoegd bestuursorgaan kan door middel van een voorschrift als bedoeld in artikel 1:4 voor een afzonderlijke seksinrichting andere sluitingstijden vaststellen. 20

142 3. Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die seksinrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens artikel 3:7, eerste lid, gesloten dient te zijn. 4. Het in het eerste tot en met derde lid bepaalde geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften. Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 1. Met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan: a. tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3:6, eerste of tweede lid, geldende sluitingsuren vaststellen; b. van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit openbaar bekend overeenkomstig artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht. Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 2. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge artikel 3:4 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is. 3. De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting: a. geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en b. geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. Artikel 3:9 Straatprostitutie 1. Het is verboden, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken: a. op of aan andere dan door het college aangewezen wegen of gebieden; b. gedurende andere dan door het college vastgestelde tijden. 2. Met het oog op de naleving van het in het eerste lid gestelde verbod, kan door politieambtenaren het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen. 3. Met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen kan door politie-ambtenaren aan personen die zich bevinden op de wegen en gedurende de tijden bedoeld in het eerste lid, het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen. 21

143 4. De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid. 5. De burgemeester beperkt het in het vierde lid genoemde verbod indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is. 6. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod als bedoeld in het vierde lid. Artikel 3:10 Sekswinkels Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woonen leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente. Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotischpornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke 1. Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen: a. indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt; b. anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. AFDELING 3. BESLISSINGSTERMIJN; WEIGERINGSGRONDEN Artikel 3:12 Beslissingstermijn 1. Het bevoegd bestuursorgaan neemt het besluit op de aanvraag om vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is. 2. Het bevoegd bestuursorgaan kan zijn besluit voor ten hoogste twaalf weken verdagen. Artikel 3:13 Weigeringsgronden 1. De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt geweigerd indien: a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3:5 gestelde eisen; b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of 22

144 leefmilieuverordening; c. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werk-zaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, worden geweigerd in het belang van: a. het voorkomen of beperken van overlast; b. het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat; c. de veiligheid van personen of goederen; d. de verkeersvrijheid of -veiligheid; e. de gezondheid of zedelijkheid; f. de arbeidsomstandigheden van de prostituee. AFDELING 4. BEËINDIGING EXPLOITATIE; WIJZIGING BEHEER Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie 1. De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 3:4 op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd. 2. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan. Artikel 3:15 Wijziging beheer 1. Indien een beheerder als bedoeld in artikel 3:1, onder g, het beheer in de seksinrich-ting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan. 2. Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergun-ning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing. 3. In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag als bedoeld in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten. HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE AFDELING 1. GELUIDHINDER EN VERLICHTING 23

145 Artikel 4:1 Begripsbepalingen (vervallen) Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten (vervallen) Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten (vervallen) Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten (vervallen) Artikel 4:5 Onversterkte muziek (vervallen) Artikel 4:6 Overige geluidhinder 1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuur-werkbesluit of de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 2. BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING Artikel 4:7 Straatvegen (vervallen) Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke be-hoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen. Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen. AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN Artikel 4:10 begripsbepalingen 1. In deze afdeling wordt verstaan onder; 24

146 a. boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1.30 meter hoogte boven het maaiveld, hetzij levend of dood. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 10 centimeter dwarsdoorsnede op 1.30 meter hoogte boven het maaiveld; b. houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken of een beplanting van bosplantsoen; c. hakhout: één of meer bomen of boomvormers die na te zijn geveld opnieuw op de stronk uitlopen; d. knotten / kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitlopend takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud; e. bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1 lid 5 van de Boswet; f. beeldbepalend waarde is de waarde van een houtopstand die bepaald wordt door: - de verschijningsvorm of - de onvervangbaarheid of - het karakter van de omgeving. De boom of bomen vormen een uniforme laanbeplanting die karakteristiek structuur zichtbaar maakt. De boom is bijzonder door zijn huidige verschijningsvorm, bijvoorbeeld door uitzonderlijke hoogte of dikte, snoeiwijze en dergelijke. g. cultuurhistorische waarde de waarde van een houtopstand die voorkomt in lokale verhalen of legenden of een bijzonder gebruik hebben. h. dendrologische waarde een van een zeldzame soort of variëteit, de aanduiding van zeldzaamheid in de Nederlandse Dendrologie is hiervoor bepalend. 2. In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan rooien met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben. Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen indien: a. deze staat op de waardevolle bomenlijst als bedoeld in artikel 4:23a en de monumentale bomenlijst als bedoeld in artikel 4:23b van deze verordening; b. het een gemeentelijke houtopstand is; c. het een houtopstand is, gelegen in de bebouwde kom, met een doorsnede van 40 centimeter welke is gelegen in een strook van 10 meter gerekend vanaf het midden van de weg. De doorsnede dient gemeten te worden ter hoogte van 1.30 meter van de voet van de boom. 2. Het in het eerste lid onder b gestelde verbod geldt niet voor de houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet, indien het betreft: a. populieren en wilgen als wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot; 25

147 b. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwonderneming en niet gelegen is binnen een bebouwde kom Boswet tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in het geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan Het eerste lid is niet van toepassing als het bevoegd gezag toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor persoon of goederen Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor: a. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4:21; b. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud; c. het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij de daarvoor geschikte boomsoorten. Artikel 4:12 Aanvraag vergunning (vervallen) Artikel 4:13 Weigeringsgronden 1. Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van onder meer: - natuur- en milieuwaarden; - landschappelijke waarden; - cultuurhistorische waarden; - waarden van stads- en dorpsschoon; - waarden voor recreatie en leefbaarheid. 2. Het bevoegd gezag kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang. Artikel 4:14 Openbaarmaking / procedure (vervallen) Artikel 4:15 Standaardvoorwaarden van niet-gebruik (vervallen) Artikel 4:16 Vervaltermijn vergunning (vervallen) Artikel 4:17 Bijzondere vergunningsvoorschriften Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Artikel 4:18 Herplant- / instandhoudingsplicht 1. Indien de houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op ande-re wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand 26

148 bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen herplant te plegen overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn. 2. Indien de houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen waardoor die bedreiging wordt weggenomen. Artikel 4:19 Schadevergoeding Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 juncto artikel 13 vierde lid van de Boswet. Artikel 4:20 Afstand tot erfgrenslijn De afstand als bedoeld in artikel 5:42 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek voor bomen die eigendom zijn van de gemeente wordt vastgesteld op een halve meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters. Artikel 4:21 Bestrijding iepziekte (Vervallen) Artikel 4:22 Samenloop kapvergunning en bouw- of aanlegvergunning (Vervallen) Artikel 4:23a Lijst waardevolle bomen 1. Het college stelt een lijst met waardevolle bomen en/of houtopstanden vast welke in particulier eigendom zijn. 2. De in lid 1 bedoelde lijst bevat bomen welke aan de volgende voorwaarden voldoen: a. De leeftijd van de boom is minimaal 50 jaar, en b. De boom heeft een levensverwachting van minimaal 20 jaar, en c. De boom is zichtbaar vanaf de openbare weg, en d. De natuurlijke vorm en bijbehorende kroonomvang van de boom zijn aanwezig en daardoor geeft de boom een goed beeld van de soorteigen habitus. Daarnaast moeten de bomen ten minste één van de volgende specifieke kenmerken hebben: a. Beeldbepalend boomwaarde; b. Cultuurhistorische boomwaarde; c. Dendrologische boomwaarde. 3. Het college stelt deze lijst elke vijf jaar opnieuw vast. ARTIKEL 4:23b Monumentale bomen 1. Het college stelt een lijst met monumentale bomen vast. 2. De in lid 1 bedoelde lijst kan ambtshalve en op verzoek van belanghebbenden aan-gepast worden. 3. Het college deelt haar besluit omtrent plaatsing op de lijst van gemeentelijke. mo-numentale bomen schriftelijk mede aan de eigenaar en andere zakelijk 27

149 gerechtigde en, voor zover van toepassing, aan degene die om plaatsing heeft verzocht. ARTIKEL 4:24 Bomenfonds (Vervallen) ARTIKEL 4:25 Bescherming bomen (Vervallen) Het is verboden om houtopstanden die openbaar eigendom zijn: - te beschadigen, te bekladden of te beplakken; - daaraan snoeiwerk te verrichten behoudens door of namens ambtenaren ter uitoefening van hun opgedragen boomverzorgende taak. AFDELING 4. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST Artikel 4:26 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 1. Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben: a. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan; b. bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan; c. kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:30 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel; d. mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen. 2. Het college kan bij de aanwijzing nadere regels stellen. 3. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet ruimtelijke ordening of de Provinciale Omgevingsverorde-ning. Artikel 4:27 Stankoverlast door gebruik van meststoffen (vervallen) Artikel 4:28 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame 1. Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder of ontsiering ontstaat voor de omgeving. 2. Het bevoegd gezag kan in het belang van het voorkomen van gevaar voor het verkeer, ernstige hinder of ontsiering voor de omgeving nadere regels stellen. Artikel 4:29 Vergunningsplicht lichtreclame 28

150 (vervallen) AFDELING 5. KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN Artikel 4:30 Begripsbepaling In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Artikel 4:31 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het be-stemmingsplan is bestemd of mede bestemd. 2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8. kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van: a. de bescherming van natuur en landschap; b. de bescherming van een stadsgezicht. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 4:32 Aanwijzing kampeerplaatsen (vervallen) HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE AFDELING 1. PARKEEREXCESSEN Artikel 5:1 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen; b. parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersre-gels en verkeerstekens (RVV 1990). Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 1. Onder verhuren als bedoeld in dit artikel wordt mede verstaan: a. het gebruiken van een voertuig voor het geven van lessen; b. het gebruiken van een voertuig voor het vervoeren van personen tegen betaling. 2. Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend: a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden; 29

151 b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon. 3. Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden: a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van meter met als middelpunt een van deze voertuigen; b. de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken. 4. Het college kan ontheffing van het verbod verlenen. 5. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen (Vervallen) 1. Het is verboden op een door het college aangewezen weg een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen. 2. Het college kan ontheffing van het verbod verlenen. 3. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 5:4 Defecte voertuigen Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhel-pen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren. Artikel 5:5 Voertuigwrakken 1. Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren. 2. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer. Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a. 1. Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben, waar dit naar het oordeel van het college buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Provinciaal wegenreglement of de Provinciale landschapsverordening. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. 30

152 Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. 2. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschik-bare parkeerruimte. 3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van tot uur. 4. Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen. 5. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijding beslissen) van toepassing. 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een andere dan door het college aangewezen plaats. 2. Het eerste lid geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van tot uur. Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen (Vervallen) 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan. 2. Het verbod geldt niet gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is. Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen (vervallen) Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 1. Het is verboden met een voertuig te rijden door of deze te doen of te laten staan in een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groen-strook. 2. Dit verbod is niet van toepassing: a. op de weg; 31

153 b. op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden door of vanwege de overheid; c. op voertuigen, waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd. 3. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijding beslissen) niet van toepassing. Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets (vervallen) AFDELING 2. COLLECTEREN Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden. 2. Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbie-den van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. 3. Het verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring wordt gehouden. 4. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. AFDELING 3. VENTEN Artikel 5:14 Begripsbepaling Vervallen 1. In deze afdeling wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulan-te handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis; 2. Onder venten wordt niet verstaan: a. het aan huis afleveren van goederen door of vanwege degene die dit doet ter exploitatie van zijn winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet; b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet of op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:22; c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17. Artikel 5:15 Ventverbod Vervallen 32

154 1. Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. 2. Het is verboden te venten op zondagen. 3. Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van het Wegenverkeerswet. Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting Vervallen 1. Het verbod van artikel 5:15, eerste lid geldt niet voor venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. 2. Het college kan de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in het eerste lid beperken door een verbod in te stellen: a. op door het college aangewezen openbare plaatsen, of d. voor bepaalde dagen en uren. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het tweede lid. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. AFDELING 4. STANDPLAATSEN Artikel 5:17 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 2. Onder standplaats wordt niet verstaan: a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet; b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in de Festiviteiten- en evenemen-tenverordening. Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd: a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand; b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van een vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. 33

155 Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen. Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen 1. Het verbod van artikel 5:18, eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provin-ciaal wegenreglement. 2. De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken. Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht (vervallen) AFDELING 5. SNUFFELMARKTEN Artikel 5:22 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt verstaan onder snuffelmarkt: een markt in een voor het pu-bliek toegankelijk gebouw waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf een standplaats. 2. Onder een snuffelmarkt wordt niet verstaan: a. een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet; b. een evenement als bedoeld in de Festiviteiten- en evenementenverordeningevenementenverordening. Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een snuffelmarkt te organi-seren. 2. Het verbod geldt niet voor ruimten die uitsluitend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet. 3. De burgemeester weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestem-mingsplan. 4. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. AFDELING 6. OPENBAAR WATER Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water (vervallen) Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen (vervallen) Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats (vervallen) 34

156 Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats (vervallen) Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken (vervallen) Artikel 5:29 Reddingsmiddelen (vervallen) Artikel 5:30 Veiligheid op het water (vervallen) Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen (vervallen) AFDELING 7. CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN Artikel 5:32 Crossterreinen 1. Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd dan wel recreatief, een trainings- of (proef)ritproefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben. 2. Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen: a. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast; b. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden; c. in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoel-de wedstrijden en ritten of van het publiek. 3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan dat wat artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat. 4. Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproductie sportmotoren. Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 1. Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoe-nen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard. 35

157 2. Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij andere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen: a. in het belang van het voorkomen van overlast; b. in het belang van de bescherming van natuur- of milieuwaarden; c. in het belang van de veiligheid van het publiek. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen en voor fietsers of berijders van paarden: a. ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen hulpverleningsdiensten; b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld; c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd; d. van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld; e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen. 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet: a. op wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; b. binnen de bij of krachtens de Provinciale Omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden, ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'. 5. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 8. VERBOD VUUR TE STOKEN Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te heb-ben. 2. Mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op: a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke; b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand; c. vuur voor koken, bakken en braden, voorzover dat geen gevaar, overlast of hinder voor de omgeving oplevert. 3. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna. 5. Het verbod geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door 36

158 artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale Omgevingsverordening. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. AFDELING 9. VERSTROOIING VAN AS Artikel 5:35 Begripsbepaling (Vervallen) In deze afdeling wordt verstaan onder as verstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging. Artikel 5:36 Verboden plaatsen (Vervallen) 1. Incidentele as verstrooiing dient plaats te vinden op een daartoe door de begraaf-plaatsbeheerder aangewezen vaste verstrooiingplaats op de begraafplaats. 2. Het college kan op verzoek van de nabestaande(n) die zorg draagt voor de asbus op grond van bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het verbod uit het eerste lid. 3. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. HOOFDSTUK 6. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 6:1 Strafbepaling 1. Overtreding van het bij of krachtens de artikelen van deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, vijfde lid, 2:11, tweede lid, 2:12, eerste lid en 4:11, eerste lid. Artikel 6:2 Toezichthouders Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen. Artikel 6:3 Binnentreden woningen Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot hand-having van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezond-heid van personen, zijn, onverminderd het bepaalde in de Algemene wet op het binnentreden, bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Artikel 6:4 Intrekking en inwerkingtreding 37

159 1. De Algemene plaatselijke verordening gemeente De Wolden 2012-II, vastgesteld op 12 juli 2012, 8 december 2011 wordt ingetrokken. 2. Deze verordening treedt in werking op 1 augustus Artikel 6:5 Overgangsbepaling Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening. Artikel 6:6 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening II. Zuidwolde, 12 juli 2012 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot 38

160 Vergadering : 29 september 2016 Nummer : XI, punt 9 Onderwerp : Ingekomen stukken INGEKOMEN STUKKEN RAAD 29 SEPTEMBER 2016 a College van B&W b Vereniging van Zeeuwse Gemeenten Voortgangsrapportage Samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe 2016 Motie ALV VNG volledige doorvoering in het Gemeentefonds subcluster VHROSV v.k.a. v.k.a. c Veiligheidsregio Drenthe d Gemeente Bergen e Gemeente Bergen Begroting 2017 Motie oproep gratis ter beschikking stellen VOG s (verklaring omtrent gedrag) Motie ter bescherming van de gemeentelijke autonomie belastingheffing v.k.a. v.k.a. v.k.a. f GGD Drenthe Beleidsbegroting 2017 v.k.a. g Gemeente Duiven Motie Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG s) v.k.a. h Provincie Drenthe Verslag 2 e fase begrotingsonderzoek 2016 v.k.a. i College van B&W Jaarverslag commissie bezwaarschriften 2015 v.k.a. j College van B&W Uitvoeringsprogramma integrale veiligheid v.k.a. Zuidwolde, 15 september 2016 griffier, drs. Josee Gehrke burgemeester, Roger de Groot Pagina 1 van 1

161 Samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe Bij elkaar komen is een begin, bij elkaar blijven is vooruitgang, met elkaar samenwerken is succes. Henry Ford Voortgangsrapportage 2016 Jaarverslag 2015 en planning 2016 Voortgangsrapportage Samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe 1

162 Samenwerken in Zuidwest-Drenthe Eind 2013 stelden we de samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe vast. Deze agenda is het gezamenlijke kader voor een nieuwe wijze van samenwerken tussen provincie Drenthe, waterschap Reest & Wieden en de gemeenten Hoogeveen, Westerveld, Meppel, Midden-Drenthe en de Wolden. Basis voor het gezamenlijke kader zijn de huidige beleidsuitgangspunten van de zeven partners. Bij de totstandkoming van de Samenwerkingsagenda zijn deze opgaven naast elkaar gelegd en is gezocht naar samenwerkingskansen en urgente gedeelde opgaven. Grote meerwaarde van de agenda is dat gemeente, waterschap en provincie als gelijkwaardige partijen aan tafel zitten en ook de verantwoordelijkheid voor resultaat en financiering delen. Dat komt omdat door een goede onderlinge relatie partijen in een eerder stadium betrokken worden. Een voorbeeld van gedeelde verantwoordelijkheid is het roulerend voorzitterschap en secretaris van de stuurgroep. In 2015 leverde gemeente De Wolden de voorzitter en secretaris. Dat stokje neemt gemeente Westerveld per 1 januari 2016 over. Daarnaast worden ook de onderwerpen verdeeld. De gemeenten trekken het project Landschapsfinanciering, het waterschap heeft zich verantwoordelijk gesteld voor verwerken van afvalstromen tot grondstof. De provincie heeft gezorgd voor het opstellen van de Lokale ontwikkelstrategie LEADER. Al deze projecten kunnen alleen succesvol zijn, omdat alle partijen erbij betrokken zijn. Het kernteam vervult een cruciale rol in de afstemming, aansturing en coördinatie. Resultaat prioriteiten Leader Het doel is een Leader programma te starten in Zuidwest Drenthe met de focus op vrijetijdseconomie. Om de benodigde Leadersubsidie en cofinanciering te verwerven is een Lokale Ontwikkel Strategie (LOS) opgesteld. De strategie richt zich op: 1. kwaliteitsimpuls voor vrijetijdseconomie (be good), 2. meer samenwerking en gezamenlijke promotie (tell it). De Lokale Actie Groep (LAG) heeft de LOS ingediend bij het landelijke selectiecomité. In november werd de LOS door het comité goedgekeurd. In januari 2016 neemt Gedeputeerde Staten een besluit over de provinciale cofinanciering. De gemeentelijke cofinanciering is al vastgelegd. Organisatie: In 2015 is de LAG geïnstalleerd, bestaande uit vertegenwoordigers uit de sector vrijetijdseconomie en de betrokken overheden. De provincie heeft een Leader coördinator aangesteld om het Leaderprogramma in Zuidwest Drenthe te trekken. Binnen het Bestuurlijk Overleg Samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe is Jan ten Kate contactpersoon voor Leader. Voortgangsrapportage Samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe 2

163 POP 3: Leader is een van de onderdelen van POP 3, het Europees programma voor plattelandsontwikkeling, een van de pijlers van het EU landbouwbeleid. De regeling is door de rijksoverheid nog niet opengesteld voor Nederland. We verwachten dat de regeling begin 2016 wordt opengesteld. Hoewel er in 2015 veel werk is verzet, is het niet gelukt om al in 2015 te starten met projecten van ondernemers. De oorzaak is gelegen in de trage besluitvorming op landelijk niveau. Bij ondernemers leidt dit tot ongeduld. Trekker: provincie. Uitvoering: LAG en Leader coördinator 2. Toeristische ontsluiting Ontsluiting van recreatieve kernen en voorzieningen en van de belangrijkste toeristische trekpleisters van ZW Drenthe. Een analyse van vervoersstromen en wensen moet inzicht geven hoe het gesteld is met die ontsluiting en wat eventuele knelpunten/verbeterpunten zijn. Extra OV lijnen ligt niet in de lijn van de verwachting, omdat OV per saldo altijd extra geld kost. De bedoeling was om deze analyse mee te nemen in het Provinciaal Verkeers- en vervoersplan, dat in 2015 werd herzien. Het bleek echter niet mogelijk te zijn om de toeristische vervoersstromen apart mee te nemen in het PVVP. Daarom kon deze analyse niet worden uitgevoerd. Uit navraag bij het recreatieschap Drenthe blijkt dat de ontsluiting van het gebied geen apart knelpunt of aandachtspunt is. Wel is er aandacht voor de vindbaarheid (bebording en digitale vindbaarheid) en de toegankelijkheid (parkeren, overstaplocaties, Poorten, etc.) van de grote natuurgebieden in Zuidwest Drenthe. Dat vraagstuk staat op de agenda van het Bestuurlijk Overleg Regionaal Landschap Drents Friese Grensstreek. Conclusie: de beoogde analyse is niet uitgevoerd. Het vraagstuk is niet urgent genoeg om een aparte analyse te starten. Het thema wordt als prioriteit afgevoerd van de lijst. 3. Afstemmen promotie De vrijetijdseconomie in Zuidwest Drenthe kan een impuls krijgen als de promotie van Marketing Drenthe en de onderliggende regio s beter op elkaar worden afgestemd. Dat is primair een taak van de branche zelf, maar een faciliterende overheid is hierbij onmisbaar. Onderzoek wijst uit dat samenwerking hier het meeste oplevert voor het gebied als geheel. Toch blijft het lastig om individuele ondernemers en lokale samenwerkingsverbanden allemaal achter één promotiecampagne te verenigen. Afstemming van promotie is geborgd in de Lokale Ontwikkel Strategie. Het Leaderproject ondersteunt alleen aanvragen als aansluiting is gezocht bij de regionale en provinciale promotiecampagnes. Conclusie: de noodzaak om regionaal en provinciaal samen te werken, en promotie op elkaar af te stemmen onder de vlag van Marketing Drenthe, wordt bestuurlijk en ambtelijk breed onderkend. Het blijft nodig om hier aandacht voor te vragen bij ondernemers en bij toeristische organisaties. Voortgangsrapportage Samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe 3

164 Daarom is het een agendapunt van het ambtelijk overleg leader Zuidwest Drenthe. Maar dit onderwerp komt niet afzonderlijk terug in de prioritering voor Trekker: De Wolden. 4. Financieringsmogelijkheden landschap en natuur (buiten de EHS) Het pilotproject Landschap Onderhouden We Samen (LOWS) werd van uitgevoerd in Zuidwest Drenthe. Onder begeleiding van Stichting Landschapsbeheer Drenthe oefenden groepen vrijwilligers en agrariërs met Streekbeheer. Daarbij maakten ze samen een gebiedsplan voor landschapsbeheer (groen en blauw). Streekbeheer blijkt een goede manier te zijn om het landschap te beheren en de betrokkenheid van de inwoners met het landschap te vergroten. Dat blijkt uit de inhoudelijke evaluatie die eind 2015 is uitgevoerd en vastgesteld. In 2015 is onderzocht of er Europese subsidieregelingen zijn waarmee we het landschapsbeheer kunnen financieren. Zo is gekeken naar de fondsen POP, Life+ en Interreg. Interreg lijkt het meest kansrijk te zijn onder het thema biodiversiteit. Ook werden de mogelijkheden van een gebiedsfonds verkend door voorbeelden van gebiedsfondsen elders in Nederland te bekijken. Daaruit bleek dat de gebiedsfondsen meestal voor het overgrote deel worden gevuld met publieke middelen. Om private middelen te kunnen betrekken is het essentieel dat het gebiedsfonds geworteld is in de samenleving. Als overheden kunnen we een gebiedsfonds wel steunen, maar wij kunnen niet een gebiedsfonds opzetten. Het initiatief moet uit de samenleving komen. Landschapsbeheer Drenthe verkent daartoe de mogelijkheden samen met enkele deskundige vrijwilligers. Trekker: De Wolden en Midden Drenthe 5. Kernwaarden landschap Zuidwest Drenthe Als nieuwe middelen beschikbaar komen voor landschapsbeheer (groen en blauw) dan zijn gezamenlijke afspraken nodig over de inzet van die middelen. Een extra werkgroep (werkgroep kernwaarden) deed daarom onderzoek naar de Kernwaarden van natuur en landschap in Zuidwest Drenthe. Dat resulteerde in een gebiedskaart en een lijst met gemeenschappelijke doelen en prioriteiten op het gebied van: landschap & cultuurhistorie, natuur, water en beleven & benutten. Op 21 augustus 2015 stelde het Bestuurlijk Overleg Samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe de kernwaarden vast als inhoudelijk kader voor het landschapsbeheer. Daarmee is dit thema afgerond. Trekker: Meppel Voortgangsrapportage Samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe 4

165 Planning prioriteiten 2016 Concreet starten/voortzetten: 1. Recreatie en promotie Leader Het doel is om zo spoedig mogelijk in 2016 een Leader programma te starten in Zuidwest Drenthe met de focus op vrijetijdseconomie. In 2016 wordt uitvoering gegeven aan de Lokale Ontwikkel Strategie (LOS) dat zich richt op 1: kwaliteitsimpuls voor vrijetijdseconomie (be good) en 2: meer samenwerking en gezamenlijke promotie (tell it). We verwachten dat de regeling begin 2016 wordt opengesteld, zodat ondernemers de eerste projecten kunnen indienen. Trekker: provincie. Uitvoering: LAG en Leader coördinator Promotie Het blijft noodzakelijk om regionaal en provinciaal samen te werken, en promotie beter op elkaar af te stemmen onder de vlag van Marketing Drenthe. Ook in 2016 wordt dit bestuurlijk en ambtelijk breed onderkend. Het blijft nodig om hier aandacht voor te vragen bij ondernemers en bij toeristische organisaties. In ieder geval is afstemming van promotie geborgd in de Lokale OntwikkelStrategie van LEADER. Op het moment dat dit begin 2016 van start gaat, krijgt dit onderdeel ook vorm. Wij vinden het belangrijk om vinger aan de pols te houden zowel via LEADER alsook middels de gezamenlijke borging van vrijetijdseconomie, het actiepunt hieronder. Trekker: kernteam Uitvoering: LAG en Leader coördinator Gezamenlijke borging vrijetijdseconomie Eén van de kerntaken van de provincie Drenthe is de economische ontwikkeling. De vrijetijdssector is daarbij van groot economisch belang. De sector zorgt voor veel werkgelegenheid en heeft bovendien een positief effect op de leefbaarheid van het platteland. Focuspunt van de huidige collegeperiode is Vrijetijdsprovincie nummer 1 van Nederland! en Fietsprovincie nummer 1 van Nederland zijn. Daarvoor heeft de provincie geld beschikbaar gesteld en vacatures uitgezet. Binnen Zuidwest Drenthe zijn erop het vlak van vrijetijdseconomie lopende projecten en samenwerkingsinitiatieven. Het is zaak om de ambitie van de provincie en die van de gemeenten aan elkaar te koppelen, zodat het elkaar versterkt. Trekker: provincie. Voortgangsrapportage Samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe 5

166 2. Financieringsmogelijkheden landschap en natuur (buiten de EHS) Uit het pilotproject Landschap Onderhouden We Samen (LOWS) en de inhoudelijke evaluatie daarvan die eind 2015 is uitgevoerd, blijkt dat Streekbeheer een goede manier is om het landschap te beheren en de betrokkenheid van de inwoners met het landschap te vergroten. Het streven is om vanaf 2017 het streekbeheer te implementeren in de reguliere werkwijze van Stichting Landschapsbeheer Drenthe. Op 25 februari stelt het Bestuurlijk overleg de kaders van streekbeheer vast. Daarna volgt de besluitvorming bij de overheden (over budget en inhoudelijke keuzes) en uiteindelijk leidt dat tot nieuwe prestatie afspraken met Landschapsbeheer Drenthe is een overgangsjaar, waarin we de activiteiten van de pilot zo goed mogelijk continueren. Gemeenten en provincie zoeken daarvoor (eenmalige) financiering. Ook gaan we in 2016 aan de slag met doorontwikkelingsmogelijkheden voor streekbeheer. De focus ligt op: Mogelijkheden voor cofinanciering vanuit participatiebudgetten onderzoeken Verbinding zoeken met landschapsbeheer door TBO s (met name Staatsbosbeheer) Verbinding leggen met Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer, pilotgebied is Wapserveen Mogelijkheden voor Europese cofinanciering (met name Interreg is kansrijk) zoeken Daarnaast gaat Landschapsbeheer Drenthe verkennen of er mogelijkheden zijn om samen met enkele vrijwilligers een gebiedsfonds op te richten. Als overheden kunnen we een gebiedsfonds wel steunen, maar wij kunnen niet een gebiedsfonds opzetten. Het initiatief moet uit de samenleving komen. Trekker: De Wolden en Midden Drenthe 3. Van afval naar grondstof Vorig jaar is een inventarisatie gemaakt van de lopende initiatieven op dit vlak. Ook is in beeld gebracht welke hoeveelheden door de verschillende overheden worden verzameld/verwerkt. Uit de resultaten blijkt dat er allerlei initiatieven lopen en dat er veel belangstelling voor is. Daarom wordt dit project in 2016 voortgezet. Er volgt een verdere verkenning van de mogelijkheden voor het verwerken van verschillende afvalstromen tot energiebronnen en nieuwe grondstoffen. Trekker: Waterschap 4. Koppelen lokale projecten aan financieringsprogramma s Het kernteam onderzoekt hoe de benutting in Zuidwest Drenthe is van de provinciale regeling Vitaal Platteland/dorpsinitiatieven. Voor de eerste tender in 2013 werden veel te veel projecten ingediend. Slechts een klein deel kon worden gehonoreerd. Dat leidde ertoe dat veel indieners van dorpsinitiatieven teleurgesteld raakten en geen projecten meer wilden indienen. Ook is gebleken dat Voortgangsrapportage Samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe 6

167 de regeling best ingewikkeld is voor de dorpsinitiatieven. De provincie heeft in 2015 ondersteuning gevraagd van Stamm, BOKD en Landschapsbeheer Drenthe om initiatiefnemers te helpen bij de indiening van projecten. Dezelfde organisaties hebben in 2015 de regeling en de effectiviteit ervan geëvalueerd. Dit leidt ertoe dat in 2016 een nieuwe regeling (actieprogramma) van start gaat die beter aansluit bij de gemeentelijke programma s om dorpsinitiatieven te ondersteunen. Er is nog 2,5 miljoen euro te besteden voor heel Drenthe. Provincie Drenthe heeft de gemeenten gevraagd om in het kader van het Programma Natuurlijk Platteland meekoppelkansen te benoemen. Meekoppelkansen zijn bijvoorbeeld projecten/ideeën van inwoners en ondernemers die in een gebiedsontwikkeling kunnen worden meegenomen. Trekker: kernteam 5. Economie en Natuur In september 2015 hebben wij de landelijke trendverkenning Landelijk Gebied besproken. Het doel was te verkennen welke onderwerpen voor de Samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe mogelijk van belang kunnen zijn. Hieruit is naar voren gekomen dat het samen op laten gaan van economische en natuurdoelen een gezamenlijk agendapunt is voor Dit onderwerp speelt in de Natuurvisie Drenthe, PAS, etc. Het doel is om spanning tussen economische en natuurdoelstellingen in een aantal gevallen om te zetten naar kansen. Een koppelkans met dit thema is duurzame landbouw. Hoe past deze vorm van landbouw binnen de nieuwe regels aangaande natuur en kan het de economische functie behouden/versterken. Trekker: kernteam Voortgangsrapportage Samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe 7

168 Van: Henny Scholten-Balje Aan: Gemeente De Wolden; Onderwerp: brief d.d inzake motie ALV VNG volledige doorvoering in het gemeentefonds subcluster VHROSV Datum: woensdag 6 juli :40:10 Bijlagen: brief d.d inzake motie ALV VNG volledige doorvoering in het Gemeentefonds subcluster VHROSV.pdf Geachte mevrouw,meneer, De brief in de bijlage is bestemd voor het college van burgemeester en wethouders Als bijgevoegde brief aanleiding geeft tot een reactie dan kan contact worden opgenomen met: L.M. Klaasse Vereniging van Zeeuwse Gemeenten Postbus LA Middelburg Tel (0118) Mobiel r.klaasse@middelburg.nl Met vriendelijke groet, Henny Scholten-Balje Vereniging van Zeeuwse Gemeenten Postbus LA Middelburg Tel. (0118) h.scholten@middelburg.nl Aanwezig op de ochtenden van maandag, dinsdag, woensdag en donderdag P Denk aan het milieu voordat u deze print

169

170

171 De gemeenteraad van De Wolden Postbus AK Assen ons kenmerk U uw kenmerk datum 21 juli 2016 inlichtingen bij Marten van Delden telefoonnummer onderwerp Begroting 2017 Veiligheidsregio Drenthe Geachte raad, Met deze brief bieden wij u de vastgestelde Begroting 2017 Veiligheidsregio Drenthe aan. Begroting 2017 Veiligheidsregio Drenthe Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Drenthe heeft de begroting 2017 Veiligheidsregio Drenthe vastgesteld in de vergadering van 13 juli. Bijgevoegd treft u de begroting aan. U kunt de begroting 2017 ook bekijken of downloaden via Nieuwe verdeelsleutel Ook heeft het algemeen bestuur in haar vergadering van 13 juli besloten over te gaan tot het wijzigen van artikel 29 lid 2 van de gemeenschappelijke regeling VRD. Hierin is de nieuwe verdeling van de gemeentelijke bijdrage, gebaseerd op de verdeelmaatstaven van de component OOV uit het gemeentefonds opgenomen.

172 Tot slot Heeft u nog vragen. Dan kunt u contact opnemen met Marten van Delden via of marten.vandelden@vrd.nl Met vriendelijke groeten, Het algemeen bestuur Veiligheidsregio Drenthe, M.L.J. Out wnd. voorzitter M. van Delden secretaris

173 Begroting 2017

174 Inhoud INLEIDING 3 SAMENVATTING 4 LEESWIJZER 5 BRANDWEERZORG Risicobeheersing 6 Operationele informatievoorziening 8 Vakbekwaamheid 8 Techniek en logistiek 10 Operationele informatievoorziening 11 Incidentbestrijding 12 Totaal overzicht programma Brandweerzorg 13 MULTIDISCIPLINAIRE VEILIGHEID Wat willen we bereiken? 14 Hoe willen we dat bereiken? 14 Doelen Wat mag het kosten? 16 GHOR Wat willen we bereiken? 17 Hoe willen we dat bereiken? 17 Doelen Wat mag het kosten? 19 BEDRIJFSVOERING Hoe willen we dat bereiken? 20 Wat mag het kosten? 21 PERSONEEL 22 INVESTERINGEN 23 PARAGRAFEN Weerstandsvermogen en risicobeheersing 24 Financiering 25 Kasgeldlimiet 27 Renterisiconorm en renterisico s vaste schuld 27 Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) 28 Verbonden partijen 30 Algemene dekkingsmiddelen en mutaties reserves 31 Meerjarenraming 37 Uitgangspunten 39 Paapje

175 Inleiding Drenthe is een veilige regio. Toch kunnen verstoringen van het normale leven optreden als gevolg van menselijk handelen, ziekte, natuurgeweld of uitval van nutsvoorzieningen. De overheid heeft een belangrijke taak binnen de samenleving voor wat betreft de zorg voor veiligheid. Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid voor het voorkomen van incidenten en rampen en voor het beperken van schade als er toch iets gebeurt....wel zijn er grenzen aan de mogelijkheden van de overheid. Bovenstaande is de tekst van de inleiding van Beleidsvisie Veiligheidsregio Drenthe Deze begroting bevat het beleid voor het jaar 2017 voor de Brandweer, de GHOR en de multidisciplinaire samenwerking binnen Drenthe voor rampen en crisis. Dat er grenzen zijn aan de mogelijkheden van de overheid, blijkt zeker ook uit de beschikbaarheid van financiële middelen. Deze zijn nog steeds beperkt. Vandaar dat de nullijn het uitgangspunt is geweest. Met een stijging van kosten wordt daardoor in het vierde jaar van de Veiligheidsregio Drenthe opnieuw voorgesteld om de kwaliteit van voorbereiding op incidenten en crisis overeind te houden, maar de uitvoering anders in te steken. Maar ook daar zijn grenzen aan. Grenzen in ontwikkelsnelheid, flexibiliteit van mensen en systemen en wettelijke mogelijkheden. Door de bedrijfsvoering in samenwerking met de GGD Drenthe vorm te geven, wordt een besparing gevonden. Door samen met personeel te zoeken naar slimme werkwijzen, zijn reeds besparingen bereikt en kan het werk efficiënt worden uitgevoerd. In Drenthe blijven we insteken op realistische inzet van de repressieve brandweer. Waar veiligheid van eigen personeel grenzen aangeeft van het haalbare. Voorlichting en bewustwording is daarnaast het belangrijkste middel om burgers en bedrijven te betrekken bij brandveiligheid en voorbereiding bij crises. Samenwerking vanuit de kracht van iedere kolom binnen rampenbestrijding/crisismanagement en de voorbereiding voor geneeskundige opgeschaalde zorg blijft het speerpunt van de VRD. Ook in 2017 zal deze gemeenschappelijke regeling van en voor de 12 gemeenten in Drenthe weer uitvoering geven aan de opdracht het veiligheidsniveau in Drenthe hoog te houden. Fred Heerink Directeur 3

176 Samenvatting De belangrijkste ontwikkelingen die in 2017 spelen zijn: Risicobeheersing het verder vergroten van de rookmelderdichtheid, voorlichting geven over brandveiligheid op alle basisscholen in Drenthe, opzetten van vier jeugdbrandweerkorpsen, ontwikkelen van de specialisatie natuurbrandbeheersing, verdere ontwikkeling van evenementenadvisering en team brandonderzoek. Operationele voorbereiding vakbekwaamheid brandweermedewerkers, tijdige onderhoudsplanning, digitaal systeem voor operationele informatie. Incidentbestrijding uitruk op maat, lerend vermogen en arbeidsveiligheid. Multidisciplinaire veiligheid het maken en in stand houden van verbindingen met netwerkpartners, het continu ontwikkelen van vakmanschap en via planvorming voorbereiden op crises. Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) versterken van het Drentse netwerk van de GHOR, inzetten op de rol van adviseur van de GHOR bij haar externe partners, de belangen van Drenthe landelijk vertegenwoordigen, adviseren over netcentrisch werken in de witte kolom, adviseren over de geneeskundige aspecten bij evenementen en Model Grootschalige Geneeskundige Bijstand. 4

177 Leeswijzer De begroting kent programma s en paragrafen. Drie programma s De VRD kent drie programma s: 1. Brandweerzorg 2. Multidisciplinaire veiligheid 3. GHOR Deelprogramma s De deelprogramma s worden vanuit de volgende vragen beschreven: wat willen we bereiken is; hoe willen we dat bereiken; wat de doelen voor 2017 zijn; wat het mag kosten. Paragrafen De uitgaven voor personeel, bedrijfsvoering en kapitaallasten worden behandeld in de paragrafen en (vooralsnog) niet doorbelast naar de programma s. Mede op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) kent de VRD de volgende paragrafen: Bedrijfsvoering Personeel Investeringen Weerstandsvermogen en risicobeheersing Financiering Verbonden partijen Dekking van programma s en paragrafen De dekking voor de uitgaven van de programma s en paragrafen zijn opgenomen in het overzicht algemene dekkingsmiddelen en het overzicht met mutaties in de reserves (Hoofdstuk 10). 5

178 Brandweerzorg De programmaonderdelen van Brandweerzorg zijn: - Risicobeheersing - Operationele voorbereiding Vakbekwaamheid Techniek en logistiek Operationele informatievoorziening - Incidentbestrijding Risicobeheersing Risicobeheersing draagt bij aan (brand)veiligheid in de maatschappij. Hierbij zijn het vergroten van (brandveiligheids)bewustzijn en het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid van burgers, bedrijven en (zorg)instellingen kernpunten. Daarnaast heeft risicobeheersing een rol in het adviseren over wet- en regelgeving in relatie tot brandveiligheid. Wat willen we bereiken? Risicobeheersing heeft als doel het voorkomen van branden en ongevallen en het vergroten van het (brand) veiligheidsbewustzijn van burgers, bedrijven en (zorg) instellingen. Hoe willen we dat bereiken? De Drentse visie op risicobeheersing legt meer nadruk op risicogericht naast regelgericht. Risicogericht gaat uit van het denken in scenario s. De brandweer werkt op basis van de volgende regionale thema s: - Zorg - Wonen - Industrie - Evenementen - Natuur Brandveilig Leven wordt in alle thema s uitgevoerd Brandveilig Leven omvat activiteiten die tot doel hebben de fysieke veiligheid van verschillende doelgroepen in hun eigen omgeving te verbeteren. Burgers, bedrijven en instellingen hebben daarbij een duidelijke eigen verantwoordelijkheid. De brandweer heeft de rol van adviseur en stimulator en zoekt proactief de samenwerking met andere partners (onderwijsinstellingen, zorginstellingen, woningcorporaties, vereniging van eigenaren(vve)) om het veiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid te vergroten en de kans op incidenten te verkleinen. Daar waar de (grootste)risico s zijn, wordt de meeste aandacht besteed aan bijvoorbeeld voorlichting. Toezicht en advisering brandveiligheid Naast brandveiligheidsbewustzijn richt risicobeheersing zich op het adviseren over en toezicht houden op brandveiligheid bij objecten en evenementen. De brandweer is specialist op het gebied van (brand)veiligheid en heeft vooral de rol van regisseur en adviseur. Risicobeheersing adviseert aan het bevoegde gezag. Over de omgevingsvergunning op bouw, milieu, gebruik en evenementen, met betrekking tot brandveiligheid. Daarnaast wordt geadviseerd op het gebied van ruimtelijke ordening. Brandonderzoek Noord Nederland Brandonderzoek levert gegevens over oorzaken, die nodig zijn om het brandveiligheidsbewustzijn van burgers te vergroten. Maar het geeft ook meer inzicht in het brandproces en eigen optreden van de brandweer. Brandonderzoek levert een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van het lerend vermogen van de brandweer. Dit gebeurt in samenwerking met de veiligheidsregio s uit Groningen, Drenthe en Fryslân. 6

179 Doelen 2017 Vergroten van de rookmelderdichtheid bij huishoudens in Drenthe naar minimaal 80%. Alle 302 basisscholen in Drenthe krijgen voorlichting op het gebied van brandveiligheid aangeboden. Uit onderzoek van Brandweer Nederland blijkt dat de jeugdbrandweer een significant aandeel heeft in het leveren van nieuwe vrijwilligers. Om hier op in te spelen zijn er in 2017 tenminste vier jeugdbrandweerkorpsen. In het Drentse regionaal risicoprofiel staat de kans op een natuurbrand als grootste risico genoemd. Op het risico natuurbrand worden voorbereidingen genomen om hier op voorbereid te zijn. Ontwikkeling evenementenadvisering in Drenthe. In Drenthe ontstaat een nadrukkelijke samenwerking met politie, GHOR en Brandweer op het gebied van veiligheidsadvisering bij evenementen. Eind 2017 is er in heel Drenthe eenduidigheid en afstemming op het gebied van het toepassen van regelgeving en advisering. In 2017 is het team brandonderzoek Noord Nederland 1 jaar volledig operationeel en geborgd in de staande organisatie. Wat mag het kosten? Brandweerzorg Risicobeheersing Bedragen * Jaarrekening 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Meerjarenraming Lasten Baten Saldo Toelichting kostenontwikkeling Voor het verder opzetten van jeugdbrandweer is het budget met verhoogd. Daarnaast is voor de verdere intensivering van activiteiten voor Brandveilig Leven extra beschikbaar gesteld. 7

180 Operationele Voorbereiding Operationele voorbereiding betreft alle activiteiten ter voorbereiding op het daadwerkelijke operationele optreden. Hieronder vallen: - Vakbekwaamheid - Techniek en logistiek - Operationele informatievoorziening De doelstelling is het leveren van producten en diensten die de uitvoering van de repressieve brandweerwerkzaamheden versterken of ondersteunen. Vakbekwaamheid Vakbekwaamheid is de voorbereiding van het brandweerpersoneel op het daadwerkelijke operationele en repressieve optreden. Effectief, vakkundig en veilig repressief optreden is alleen mogelijk als het brandweerpersoneel goed is opgeleid en geoefend. Wat willen we bereiken? Vakbekwaamheid streeft naar goed opgeleide, geoefende en getrainde medewerkers. De repressieve brandweermedewerkers houden een persoonlijk oefenlogboek bij. Dit geeft hun de mogelijkheid om persoonlijke oefendoelen te stellen. Oefenen en bijscholen vindt voor een gedeelte plaats via de Elektronische Leeromgeving (ELO). Waar mogelijk worden binnen het samenwerkingsverband 3Noord (Groningen, Fryslân, Drenthe) oefeningen voorbereid en uitgevoerd. Hoe willen we dat bereiken? De nieuwe werkwijze Oefenen op maat, fungeert als basis voor het vakbekwaam blijven van het brandweerpersoneel. Hierbij wordt op basis van landelijke standaarden het oefenaanbod samengesteld. Afhankelijk van persoonlijke wensen van de brandweermedewerkers en de aanwezige risico s in het verzorgingsgebied, worden oefeningen vraaggericht aangeboden. Door het organiseren van peilmomenten, wordt de vakbekwaamheid van de medewerkers éénmaal per drie jaar getoetst. 8

181 Doelen 2017 Voor 2017 worden voor de peilmomenten de volgende doelen gesteld: 80% van de manschappen is getoetst op het onderdeel brandbestrijding 50% van de manschappen is getoetst op IBGS (incidentbestrijding gevaarlijke stoffen) 50% van de manschappen is getoetst op THV (technische hulpverlening) 80% van de bevelvoerders is getoetst op algemene vakbekwaamheid 80% van repressieve mensen maakt gebruik van de Elektronische Leeromgeving Wat mag het kosten? Brandweerzorg Vakbekwaamheid Bedragen * Jaarrekening 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Meerjarenraming Lasten Baten Saldo Toelichting kostenontwikkeling De in het meerjarenperspectief opgenomen onttrekking uit de reserve van is niet meer noodzakelijk. 9

182 Techniek en logistiek Techniek en Logistiek zorgt er voor dat het materiaal, dat gebruikt wordt door Incidentbestrijding, beschikbaar is. Het materiaal wordt overeenkomstig de landelijke en Drentse eisen aangeschaft, onderhouden en gekeurd. Wat willen we bereiken? Doel van Techniek en Logistiek is dat het repressieve personeel beschikt over voldoende materiaal, dat geschikt is om het werk effectief en veilig uit te voeren. Hoe willen we dat bereiken? Op basis van meerjarige vervangingsplanning en onderhoudsplanning wordt al het materiaal tijdig vervangen, onderhouden en gekeurd. Onverwachtse storingen aan materiaal worden met voorrang opgepakt, zodat het materiaal weer beschikbaar is om ingezet te worden. Doelen 2017 Eerstelijns uitrukvoertuigen zijn over het hele jaar voor minimaal 98% van de tijd inzetbaar. De onderhoudsplanning wordt gerealiseerd. Wat mag het kosten? Brandweerzorg Techniek en Logistiek Bedragen * Jaarrekening 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Meerjarenraming Lasten Baten Saldo Toelichting kostenontwikkeling Om achterstanden in het actualiseren van bereikbaarheidskaarten op te lossen is extra capaciteit nodig. Ook vragen aanpassingen van de huidige informatiemiddelen (digitalisering) een verdere investering in hard- en software. Hiervoor wil de VRD vrijmaken. Ten opzichte van de 2016 ontstaat een kostenverlaging door de invoering van een ander systeem van bluswatervoorziening van De in het meerjarenperspectief opgenomen onttrekking uit de reserve van is niet meer noodzakelijk. Tot slot is voor overgeheveld naar het product ICT. 10

183 Operationele informatievoorziening Operationele informatievoorziening is het werkgebied waarbij informatie, benodigd voor het optreden van de brandweer bij incidenten, op een effectieve manier voorhanden is. Wat willen we bereiken? Het doel van operationele informatievoorziening (OIV) is het effectief ontsluiten van actuele informatie voor operationele doeleinden. Dit geldt voor zowel de koude organisatie (risicobeheersing), de warme organisatie (incidentbestrijding) als de crisismanagementorganisatie. Doelen 2017 In 2017 gereed: Digitaal systeem dat 24/7 actuele en relevante informatie kan leveren aan operationele eenheden binnen de VRD. Wat mag het kosten? Het vakgebied OIV beschikt niet over een zelfstandig budget. De financiën voor dit werkveld zijn onderdeel van meerdere budgetten, verdeeld over Incidentbestrijding, Risicobeheersing, Techniek en Logistiek en ICT. Hoe willen we dat bereiken? Om de gegevens effectief te ontsluiten is een intensievere samenwerking tussen Operationele Informatievoorziening en Informatie & Automatisering nodig. Dit moet leiden tot een centrale digitale database met actuele (GEO) informatie. Vanuit deze database is de informatie voor de verschillende doelgroepen op een passende wijze beschikbaar. 11

184 Incidentbestrijding De brandweer treedt op bij incidenten en calamiteiten en is onderdeel van de samenleving. Wat willen we bereiken? Dat de inwoners van Drenthe kunnen rekenen op een snelle en passende respons als er om hulp van de brandweer wordt gevraagd. Hierbij wordt voldaan aan de bestuurlijk vastgestelde opkomsttijden. Hoe willen we dat bereiken? Binnen incidentbestrijding werken basiseenheden en verschillende specialismen samen aan brandbestrijding, hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Dit gebeurt op basis van een 24/7 paraatheid. Hiervoor staan de volgende onderwerpen centraal: - Het optimale aantal mensen per post/kazerne om de paraatheid te kunnen garanderen - Het bieden van een veilige en gezonde werkomgeving voor de medewerkers - Inzet van slimme ICT toepassingen ter bevordering van de paraatheid Doelen 2017 Implementatie van uitruk op maat ter borging van de paraatheid. Uitrukken op maat biedt de mogelijkheid om af te wijken van de standaard voertuigbezetting. Uitvoering geven aan het plan van aanpak dat is opgesteld naar aanleiding van de risico-inventarisatie & evaluatie. Bevorderen van de verbinding tussen de brandweer en het lokale bestuur/maatschappelijke omgeving. Een optimale mix tussen lokale eigenheid en autonomie op de brandweerposten is hierbij het doel. Implementatie van de landelijke visie op grootschalig optreden en incidentbestrijding gevaarlijke stoffen. Het borgen van een integrale evaluatiemethode van incidenten waarvan de leermomenten worden opgenomen in de regionale vakbekwaamheidsactiviteiten. Om inzichten van het repressieve optreden te vergroten worden inzetten geanalyseerd. Met deze resultaten worden oefendoelen en inzettactieken verbeterd. Door te investeren in middelen (persoonlijke beschermingsmiddelen) en in houding en gedrag worden risico s rondom arbeidsveiligheid geminimaliseerd. 12

185 Wat mag het kosten? Brandweerzorg Incidentbestrijding Bedragen * Jaarrekening 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Meerjarenraming Lasten Baten Saldo Toelichting kostenontwikkeling De fysieke brandweerkeuringen vinden voor een groot deel plaats in eigen beheer. Hierdoor ontstaat een structurele financiële ruimte van Daarnaast zijn op basis van gemaakte afspraken de kosten voor huisvesting met verlaagd. Daarnaast nemen door de nieuwe cao de kosten voor de vergoeding aan de vrijwilligers en de bijdrage van de VRD aan de Meldkamer toe met Totaal overzicht programma Brandweerzorg Brandweerzorg Jaarrekening 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Meerjarenraming Lasten Baten Saldo Incidentbestrijding Techniek en Logistiek Risicobeheersing Vakbekwaamheid Totaal programma Bedragen *

186 Multidisciplinaire Veiligheid Het Multidisciplinair Veiligheidsbureau is het advies- en uitvoeringsorgaan voor crisisbeheersing in Drenthe. Belangrijke aandachtspunten zijn: Het maken en in stand houden van verbindingen met netwerkpartners Het continu ontwikkelen van vakmanschap Via planvorming voorbereiden op crises Wat willen we bereiken? Uit evaluaties van oefeningen en incidenten blijkt dat de Drentse crisismanagementorganisatie weliswaar een voldoende scoort, maar zich aan het plafond van haar ontwikkeling bevindt. In 2017 wordt ingezet op dat het plafond doorbroken wordt. Een goede verbinding met de partners, de regionale en landelijke collega s en de maatschappij is hierbij van belang. Tijdens crisis weten functionarissen elkaar te vinden en waar nodig op elkaar terug te vallen. De VRD faciliteert een professioneel optredende crisismanagementorganisatie door het aanbieden van (M)OTO activiteiten op maat, actuele planvorming en de ondersteuning van gemeenten. Hoe willen we dat bereiken? Het verbeterprogramma de zeven lijnen gaat over verbeteringen in de crisismanagement-organisatie. In dit document staan aanbevelingen om de crisismanagementorganisatie door te ontwikkelen. De implementatieperiode van deze aanbevelingen wordt halverwege 2017 afgerond, waarna een evaluatie volgt. In 2017 is er met alle partners in het netwerk contact en wordt nadere kennismaking gefaciliteerd. Dit kan in netwerkbijeenkomsten, maar ook door persoonlijk contact met vertegenwoordigers en het gezamenlijk oefenen. Waar mogelijk wordt samen opgetrokken met de naburige regio s, zonder daarbij de regionale (Drentse) eigenheid uit het oog te verliezen. Tijdens crises wordt adequaat gereageerd op de wensen en vragen die in de maatschappij bestaan. Door de maatschappij te voorzien van informatie, die ze op dat moment nodig heeft en samenwerking te zoeken met bestaande maatschappelijke netwerken kan in de crisis situatie invulling gegeven worden aan samenredzaameid. Door alle planvorming actueel te hebben, informatiemanagement op orde te houden en oefenen op maat te faciliteren voor alle crisisfunctionarissen, kan de crisismanagementorganisatie professioneel optreden. Inzetten en oefeningen worden geëvalueerd om inzicht te krijgen en te houden in wat goed gaat en wat beter kan. Het Multidisciplinaire Veiligheidsbureau blijft de coördinerend gemeentesecretaris, de ambtsgroep gemeentesecretarissen en het gemeentelijk netwerk fysieke veiligheid ondersteunen op het gebied van crisisbeheersing. 14

187 Doelen 2017 Uitwerken van zeven lijnen Alle aanbevelingen uit het programma uitwerken en afronden. Uit evaluatie(s) blijkt dat het plafond van ontwikkeling doorbroken is. Verbinding in het netwerk Met alle (crisis)partners is in 2017 contact geweest via netwerkbijeenkomsten of via persoonlijk contact. Uit evaluatie(s) blijkt dat de partners elkaar ook in de warme fase weten te vinden. Samenwerking met naburige regio s waar mogelijk. Verbinding met de maatschappij De Drentse inwoners waarderen het optreden van de crisismanagementorganisatie met minimaal een 7. Dit wordt onder de inwoners getoetst door middel van een evaluatie na een oefening of incident. 50% van de maatschappelijke partners is bekend met de crisiscommunicatie app. Het Multidisciplinair Veiligheidsbureau is in contact met maatschappelijke organisaties waarmee gezamenlijk opgetrokken wordt bij crisisbeheersing. Vakmanschap en Vertrouwen Alle plannen zijn herzien volgens de wettelijke termijn. Essentiële nieuwe of gewijzigde informatie, zoals een wijziging in de bereikbaarheid of het kaartmateriaal is, waar nodig, tussentijds geactualiseerd. Interne afstemming/onderzoek naar de (wijze van) implementatie/werkwijze hiervan binnen de kolommen. Met name daar ligt een belangrijke verantwoordelijkheid en hoe dit inzichtelijk te maken. In 2016/2017 wordt het multidisciplinaire oefenpaspoort ontwikkeld. Binnen deze ontwikkeling zijn afspraken gemaakt over de minimale vakbekwaamheid van de crisisfunctionarissen. Aan het einde van de oefencyclus 2016/2017 wordt onderzoek gedaan naar de ervaringen van de crisisfunctionarissen. Dit onderzoek vindt plaats in de 2e helft van Evalueren met crisispartners Alle GRIP incidenten en alle Multidisciplinaire oefeningen worden geëvalueerd waarin de crisisorganisatie GRIPgerelateerd is opgeschaald. Dit gericht op de multidisciplinaire (samen)werking van de crisisorganisatie. De rode draad van de evaluaties wordt gedeeld met alle (crisis)partners. 15

188 Wat mag het kosten? Multidisciplinaire Veiligheid Bedragen * Jaarrekening 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Meerjarenraming Lasten Baten Saldo Toelichting kostenontwikkeling De structurele kosten voor het werkbudget van het Veiligheidsberaad van zijn meegenomen. Daarnaast zijn op basis van gemaakte afspraken de gemeentelijke kosten voor het slachtoffer informatie systeem (SIS) en de subsidiebijdrage aan het Rode Kruis van hier nu opgenomen. 16

189 Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio(GHOR) De GHOR is de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio, belast met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening en met de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied. Ten tijde van een ramp of een crisis kan de gezondheidszorg, onder regie van het openbaar bestuur, opschalen van dagelijkse naar grootschalige hulpverlening. De betrokken organisaties treden als samenhangende zorgketen op. Zo krijgen slachtoffers van rampen en crises optimale zorg. Wat we willen bereiken? GHOR zet in op herkenbaarheid die bijdraagt aan een slagvaardige crisismanagementorganisatie. Hoe willen we dat bereiken? 1. Voorbereiding op opgeschaalde zorg De GHOR maakt met haar ketenpartners zoals ambulancedienst, ziekenhuizen, huisartsen en GGD - schriftelijke afspraken over verantwoorde zorg onder bijzondere (ramp) omstandigheden. De GHOR is gericht op, ten aanzien van deze ketenpartners binnen de witte kolom, voorbereiding (adviseren over zorgcontinuïteit, planvorming en Opleiden Trainen Oefenen), afstemming en informatievoorziening. De GHOR maakt eveneens afspraken met de naburige regio s over wederzijdse bijstand. Als netwerkorganisatie investeert de GHOR in goede contacten met haar ketenpartners en met de andere kolommen. Dit ter bevordering van een goede samenwerking tijdens rampen en crises. De GHOR zorgt er door middel van planvorming en Opleiden Trainen en Oefenen (OTO) ook voor dat haar eigen crisisorganisatie goed is voorbereid. Tenslotte draagt de GHOR bij aan multidisciplinaire planvorming en Multidisciplinair Opleiden Trainen Oefenen. 2. Bijdragen aan het voorkomen van rampen en crises (proactie en preventie) De GHOR biedt geneeskundige advisering aan andere overheden en organisaties; Bij de voorbereiding van evenementen Toegankelijkheid voor hulpverlening (vluchtwegen) bij bouwprojecten of infrastructurele projecten Ontwikkelingen als vergrijzing en de verplaat sing van zorg naar de thuissituatie, zijn in dat kader van belang. Hierover wordt gevraagd en ongevraagd advies gegeven. Door bovenstaande adviezen worden al in een vroeg stadium voorwaarden gecreëerd voor adequate hulpverlening en zelfredzaamheid. Zo worden voorzienbare gezondheidsrisico s teruggedrongen. 17

190 Doelen 2017 Versterken van het Drentse netwerk van de GHOR Voor de GHOR is een goede relatie met ketenpartners en partners in de andere kolommen van groot belang voor een goede samenwerking tijdens een ramp of crisis. Daarom wordt ook dit jaar gewerkt aan het versterken van het Drentse netwerk. In dat kader worden de ketenpartners bezocht en themabijeenkomsten georganiseerd. Ook worden de regionale platformbijeenkomsten van (keten)partners actiever bezocht. Inzetten op de rol van adviseur van de GHOR bij haar externe partners De ketenpartners te adviseren over hun voorbereiding op een ramp. De belangen van Drenthe landelijk vertegenwoordigen De GHOR zal via landelijke overleggen en bijeenkomsten het Drentse/Noordelijke belang behartigen. Waar mogelijk wordt er samengewerkt met de GHOR bureaus van veiligheidsregio s Groningen en Fryslân. Adviseren over netcentrisch werken in de witte kolom In 2017 worden de resultaten van de pilot Netcentrisch werken Diaconessenziekenhuis Meppel 2015/2016 verwacht. Op basis daarvan brengt de GHOR een advies uit over netcentrisch werken in de witte kolom. Bereikbaar en beschikbaar De GHOR is 24/7 bereikbaar via; - de dienstdoende crisisfunctionarissen Officier van dienst geneeskundig; - de Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg; - en de Directeur Publieke Gezondheid. Adviseren over de geneeskundige aspecten bij evenementen De GHOR zet extra in op ongevraagd adviseren als dat vanuit geneeskundig perspectief wenselijk is. Invoering van de Omgevingswet In 2017 wordt gekeken naar de invloed van de in 2018 in werking tredende Omgevingswet op de GHOR. De verwachting is dat de adviserende rol van de GHOR door deze wet versterkt wordt. Ketenoefeningen Op het gebied van OTO richt de organisatie zich in 2017 meer op het gezamenlijk met de ketenpartners organiseren van oefeningen voor de witte kolom. Door het organiseren van ketenoefeningen en het stimuleren van het trainen en oefenen van ketenpartners kan de GHOR zich ervan verzekeren dat de keten goed is voorbereid. Waar nodig kunnen ketenpartners, al dan niet met ondersteuning van de GHOR, verbeteringen doorvoeren. 18

191 Model Grootschalige Geneeskundige Bijstand De bewaking en doorontwikkeling van het model Grootschalige Geneeskundige Bijstand is een verantwoordelijkheid van de GHOR en zal in 2017 verder vorm krijgen. Door het organiseren van een GGB-oefening wordt de kwaliteit van het nieuwe geneeskundige bijstandssysteem getoetst. Wat mag het kosten? Multidisciplinaire Veiligheid Bedragen * Jaarrekening 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Meerjarenraming Lasten Baten Saldo Toelichting kostenontwikkeling De inzet van de reserve is met verhoogd. 19

192 Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering ondersteunt de bedrijfsprocessen om te komen tot een waardengedreven organisatie waarbij medewerkers en partners optimaal worden gefaciliteerd. Hoe willen we dat bereiken? Organisatieontwikkeling Naar aanleiding van de regionalisering en de taakstelling is er behoefte om meer vanuit de bedoeling het werk te organiseren. Dit vertaalt zich in minder bureaucratie, korte lijnen en meer verantwoordelijkheid bij medewerkers zelf. De waarden vakmanschap, verbinding en vertrouwen geven richting aan deze organisatieverandering. Zichtbaar is dat de organisatie zich beweegt richting meer zelfstandigheid van posten, teams en medewerkers. Dit vraagt om een andere manier van het organiseren van het werk, toegankelijkheid van informatie en verantwoording. Het is de verwachting door de verdere ontwikkeling van de organisatie dat ook de beloning en waardering anders ingevuld moet worden. Deze organisatieontwikkeling doet een beroep op de flexibiliteit en veranderbereidheid van de medewerkers. Om een zo goed mogelijke match tussen de werkzaamheden binnen de organisatie en de kwaliteiten van medewerkers te bereiken, zal de VRD interne mobiliteit stimuleren. Binnen de bedrijfsvoering zijn de volgende thema s aan de orde; Moderne organisatie, modern proces; Er wordt kritisch gekeken of de primaire processen (en ondersteunende processen) nog op een passende manier worden ondersteund. Hieronder valt ook de vervanging van applicaties en systemen en de inzet van nieuwe technologieën. Het vervangen van het financieel systeem en het gebruik maken van E-portfolio vallen hieronder. Kennis is kracht; Het verkrijgen en ontsluiten van kennis door middel van bedrijfsinformatie, Business Intelligence, GEO-informatie, gebruik (big-) data, wordt bij elkaar gebracht. Zo zal de organisatie door het inrichten van het Business Intelligence proces, in staat zijn om informatie te verzamelen uit bestaande processen en databronnen. Duurzaam fundament; Er is een solide basis nodig voor de informatievoorziening. Om de organisatie in staat te stellen om blijvend mee te bewegen met de doelstellingen van de organisatie. Zo zal in 2017 de gunning & implementatie van de nieuwe flexibele schaalbare ICT infrastructuur en dienstverlening plaatsvinden. Facilitaire zaken De visie huisvesting voor beheer en eigendom wordt opnieuw tegen het licht gehouden. Arbeidshygiëne en het schoon werken binnen de brandweer is van groot belang. Dit heeft gevolgen voor het reinigen van de bluskleding en de inrichting van de brandweerposten. Er wordt een optimale werkplek geboden aan de medewerkers, onafhankelijk van tijd en plaats. Het huisvestingsconcept wordt hier op aangepast, met als streven het flexibele kantoorconcept op alle werklocaties mogelijk te maken. Waar nodig vinden bouwkundige aanpassingen plaats. 20

193 Kwaliteitszorg Het algemeen bestuur heeft de VRD de opdracht gegeven om te komen tot een andere wijze van kwaliteitsmeting. De huidige gebruikte methode is vooral gericht op de papieren kwaliteit. Welke acties zijn er beschreven om te komen tot een product of dienst. Het daadwerkelijke product is daarmee echter niet in beeld. Zo geeft bijvoorbeeld het beschrijven van het oefenbeleid en het controleren dat het beleid wordt uitgevoerd, geen zicht op de vakbekwaamheid van medewerkers. Er is daarom een andere methode nodig om de daadwerkelijke kwaliteit te meten. In 2016 wordt deze andere methode om prestaties te meten ontwikkeld en in 2017 wordt deze methode gebruikt bij kwaliteitsmetingen. Wat mag het kosten? Jaarrekening Begroting Begroting 2017 Meerjarenraming Programma Lasten Baten Saldo ICT Organisatiekosten Huisvesting Totaal programma bedrijfsvoering Bedragen * Toelichting kostenontwikkeling Met het oog op de verdere digitalisering is het budget voor ICT structureel met verhoogt. Daarnaast wordt éénmalig aan het budget voor ICT toegevoegd en voor organisatieontwikkeling vanuit de hiervoor bestemde reserve. Tot slot heeft een structurele verlaging van de kosten plaatsgevonden door met name een aantal aanbestedingsvoordelen van

194 Personeel In de kaderbrief is er nog vanuit gegaan dat de loonontwikkelingen jaarlijks 0,5 % per jaar zou bedragen. Daarom is geschreven dat de kostenstijgingen (lonen en prijzen) binnen de eigen begroting worden opgevangen. In werkelijkheid is over de periode de loonontwikkeling 5,8% geweest. De daadwerkelijke loonontwikkelingen is berekend op Loonontwikkeling Cao Ontwikkelingen % Cao Ontwikkelingen ,4% Cao Ontwikkelingen % Cao Ontwikkelingen ,4% Cao Ontwikkelingen ,0% Cao Ontwikkelingen ,0% Cao Ontwikkelingen ,0% Totale toename kosten salarissen Wat mag het kosten? Programma Personeel Bedragen * Jaarrekening 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Meerjarenraming Lasten Baten Saldo Toelichting kostenontwikkeling Cao afspraken leiden tot een uitzetting van kosten met Hier tegenover staat dat op basis van natuurlijk verloop de loonkosten dalen met In 2017 is op basis van de afgesproken taakstelling het budget met verlaagd. 22

195 Investeringen De investeringen bestaan uit bedrijfsvoeringinvesteringen, zoals de inrichting van de werklocaties, posten, ICT en materiële investeringen in vervoermiddelen, apparaten en machines. Vervangingsplan Qua vervanging staat het volgende op de planning: 2016: Tankautospuiten van Assen, Havelte en Westerbork 2017: De tankautospuit in Gieten 2018: De commandohaakarmbak in Assen, diverse ongevallen gevaarlijke stoffen containers en het haakarmvoer tuig in Emmen 2019: Het haakarmvoertuig in Assen, het schuimblusvoertuig in Hoogeveen en de tankautospuiten in Assen, Sleen en Vries 2020: De hoogwerker in Meppel en de tankautospuiten van Smilde en Zwinderen Wat mag het kosten? Programma Investeringen Bedragen * Jaarrekening 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Meerjarenraming Lasten Baten Saldo Toelichting kostenontwikkeling Voor diverse ontwikkelingen, zoals een andere visie op dienstauto s en de vervanging van door het rijk beschikbaar gesteld materieel, is voor investeringen aan extra kosten opgenomen. Om de loon- en prijsontwikkeling op te vangen wordt gebruikt gemaakt van de begrote financiële ruimte in het investeringsprogramma groot

196 Paragrafen De paragrafen, mede op grond van het Besluit begroting en verantwoording, zijn: - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Financiering - Verbonden partijen - Bedrijfsvoering - Personeel - Investeringen De uitgaven voor personeel, bedrijfsvoering en kosten van de investeringen (kapitaallasten) worden (vooralsnog) niet doorbelast naar de programma s. Deze laatste drie paragrafen zijn hierboven verantwoord. Onderstaand volgt een verantwoording van de eerste drie paragrafen. Weerstandsvermogen en risicobeheersing Weerstandsvermogen Beleidsuitgangspunten In de nota reserves (2013) staan de beleidsuitgangspunten voor het weerstandsvermogen: Het maximaal weerstandsvermogen bedraagt 5% van de begrote uitgaven. Het minimaal weerstandsvermogen bedraagt 1% van de begrote uitgaven. De begrote uitgaven van de begroting in 2017 is Hieruit volgt een: maximaal weerstandsvermogen van minimaal weerstandsvermogen van Risico s Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) De ontwikkelingen over de integratie van de Meldkamer Noord Nederland in de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) blijft een punt van aandacht. De minister van Veiligheid en Justitie heeft als bezuiniging landelijk een korting van op de meldkamers voorgesteld. Dit wordt gerealiseerd door een vermindering van 25 naar 10 landelijke meldkamers. Uit voorlopige berekeningen blijkt dat dit tot een korting van 2,5% op het Gemeentefonds kan leiden. Over deze bezuiniging en de gevolgen hiervan op het Gemeentefonds zijn steeds gesprekken gaande met de minister. Het huidige weerstandsvermogen bedraagt 1,95% van de begrote uitgaven Eind 2015 bedraagt het saldo van de algemene reserve Jaarlijks zal het weerstandsvermogen worden afgezet tegen het risicoprofiel. 24

197 Vernieuwing C2000 Het ministerie van Veiligheid en Justitie is gestart met het project Invoering Vernieuwing C2000 (IVC), wat tot doel heeft om per 1 juli 2017 over te gaan op een nieuw netwerk voor radiocommunicatie (T2000) en paging (P2000) en inrichting van nieuwe radiobediening in de meldkamer (M2000). Het ministerie heeft hiertoe een aanbesteding gedaan, over de voortgang en uitkomsten van deze aanbesteding is de Raad van Brandweer Commandanten schriftelijk geïnformeerd. De verdere uitvoering kan voor de veiligheidsregio s financiële gevolgen hebben. Loon- en prijsontwikkeling In het meerjarenperspectief is met de loonen prijsontwikkeling rekening gehouden. Dit betekent een jaarlijkse lastenuitzetting van circa De feitelijke loon- en prijsontwikkeling kan hiervan afwijken, waardoor financiële voor- of nadelen ontstaan. In 2017 wordt invoering gegeven aan het Individuele Keuze Budget (IKB). Deze gevolgen van de uitvoering van de Cao afspraken zijn nog niet financieel vertaald. Financiering De financieringsparagraaf geeft inzicht in de ontwikkelingen in de begroting en behandelt de beleidsvoornemens voor het komende jaar. Uit de financieringsparagraaf moet blijken dat: De uitvoering van de financieringsfunctie uitsluitend de publieke taak dient Aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm wordt voldaan Het beheer prudent en risicomijdend is Wettelijk kader In 2014 is het Treasurystatuut vastgesteld. In dit statuut zijn binnen de mogelijkheden van de wet Fido en de Ruddo de kaders vastgelegd voor de uitvoering van de Treasuryfunctie. De uitvoering van de financieringsfunctie vindt plaats binnen de wettelijke kaders van de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido), die op 1 januari 2001 is ingevoerd en voor het laatst in 2009 is gewijzigd. In de wet staan transparantie en risicobeheersing centraal. De transparantie komt tot uitdrukking in een verplicht Treasurystatuut en een financieringsparagraaf in de begroting en het jaarrekening. Een ander belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is dat deze wet aan de lagere overheden de verplichting oplegt financiële risico s op treasurygebied te beheersen. Daarnaast behandelt de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) de vereisten rondom de kredietwaardigheid van financiële instellingen. Ontwikkeling liquiditeitspositie De liquiditeitspositie per 1 januari 2017 zal ten opzichte van 2015 verslechteren. Deze was per 31 december 2015 al negatief. Dit komt omdat in 2016 voor wordt geïnvesteerd, terwijl per saldo beschikbaar is als financieringsmiddel voor nieuwe investeringen. Daarnaast is de jaarlijkse aflossingsverplichting 1,2 miljoen. Per saldo is 2,2 miljoen beschikbaar aan financieringsmiddelen, waardoor het financieringstekort oploopt met 1,8 miljoen. In de jaren na 2016 zal deze balans worden hersteld. De risicobeheersing richt zich op renterisico s, kredietrisico s, koersrisico s en valutarisico s. 25

198 Jaar Langlopende schuld alle bedragen in 1 mln. Cashflow (inkomsten) Percentage schuld als aandeel exploitatie ,59 29,0 43% ,47 29,0 40% ,35 28,8 36% ,23 28,8 32% ,11 28,8 28% bedragen in mln. De schuldpositie tegenover de reguliere structurele cashflow schommelt en neemt in de komende jaren af. Jaar Stand per 1-1 alle bedragen in 1 mln. Opname Aflossing Stand per ,71 0-1,12 12, ,59 0-1,12 11, ,47 0-1,12 10, ,35 0-1,12 9, ,35 0-1,12 8,11 bedragen in mln. 26

199 Kasgeldlimiet Voor 2017 is het begrotingstotaal begroot op De toegestane kasgeldlimiet is ruim Het uitgangspunt is dat een eventueel financieringstekort, binnen de kasgeldlimiet, zoveel mogelijk met kort geld (lagere rente) wordt gefinancierd. Totdat lang geld goedkoper wordt. Op basis van de liquiditeitsprognose wordt het kasgeldlimiet niet overschreden. Berekening kasgeldlimiet (in mln. Euro's) 1 Toegestane kasgeldlimiet * In procenten van de grondslag 8,50% 8,50% 8,50% 8,50% 8,50% * In bedrag 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2 Omvang vlottende schuld 3 Vlottende middelen 2,6 1,5 0,5 0 0 Toets kasgeldlimiet 4 Totaal netto vlottende schuld (2-3) -2,6-1,5-0,5 0 0 Toegestane kasgeldlimiet (1) 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 Ruimte 5,1 4,0 3,0 2,5 2,5 Renterisiconorm en renterisico s vaste schuld Er wordt in de periode voldaan aan de risiconorm. Kanttekening is wel dat er in 2014 een lening is aangetrokken die bij herfinanciering ruim boven de renterisiconorm komt. Door de jaarlijkse aflossing ontstaat binnen 5-7 jaar wel een renterisico. Dit geldt bij nieuw aan te trekken leningen voor een hoger rentepercentage dan 2,5%. Achtergrond renterisiconorm De Wet Fido definieert vaste schuld als opgenomen geldleningen met een rentetypische looptijd groter dan of gelijk aan één jaar. Van renterisico is sprake als er onzekerheid bestaat rond toekomstige renteniveaus. Deze situatie doet zich op de volgende momenten voor: Bij variabel rentende leningen Indien een toekomstige financieringsbehoefte nog niet afgedekt is Bij naderende renteaanpassingen van leningen 27

200 Doel Het doel van de renterisiconorm is om op de lange termijn niet afhankelijk te zijn van het renteniveau in een bepaald jaar. Met de norm bevordert de Wet Fido een solide financieringswijze bij openbare lichamen en levert een bijdrage aan de uitstekende kredietwaardigheid van openbare lichamen op de kapitaalmarkt. Jaarlijks mogen de renterisico s niet hoger zijn dan 20% van het lastentotaal van de begroting bij aanvang van het boekjaar. In onderstaande tabel wordt de norm afgezet tegen de feitelijke situatie. Renterisiconorm (in mln. Euro's) Berekening renterisiconorm 1 Begrotingstotaal aan lasten 30,0 29,5 29,4 29,6 29,8 2 Vastgesteld percentage 20% 20% 20% 20% 20% 3 Renterisiconorm, in bedrag (1x2) 6,0 5,9 5,9 5,9 6,0 Berekening renterisico 4 Renteherzieningen Betaalde aflossingen 1,12 1,12 1,12 1,12 1,12 6 Renterisico (4+5) 1,12 1,12 1,12 1,12 1,12 Toets aan renterisiconorm 3 Renterisiconorm, in bedrag 6,0 5,9 5,9 5,9 6,0 6 Renterisico 1,12 1,12 1,12 1,12 1,12 Ruimte + / overschrijding - (3-6) 4,9 4,8 4,8 4,8 4,8 Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) EMU-tekortruimte De wet voorziet in een wettelijk instrumentarium voor het bereiken en vasthouden van houdbare overheidsfinanciën. De EMU-tekortruimte voor decentrale overheden blijft tot en met 2015 gehandhaafd op 0,5% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Daarna zou het kabinet graag zien dat de tekortruimte voor decentrale overheden krimpt naar een -/- 0,4% bbp in 2016 en -/- 0,3% bbp in Besluitvorming hierover moet nog plaatsvinden. De individuele medeoverheden verstrekken jaarlijks begrotingsinformatie aan het CBS. Het is nog de vraag in hoeverre dit ook voor een gemeenschappelijke regeling als de VRD geldt. Gemeenschappelijke regelingen zijn een relatief kleine decentrale-overheid. Overeenkomstig het BBV wordt het EMU saldo wel opgenomen in de begroting. 28

201 EMU saldo Hieronder de berekening van het EMU-saldo. In het overzicht is het EMU-saldo berekend voor de jaren 2014 tot en met 2016 op basis van deze begroting. Tabel EMU saldo nr. Omschrijving (bedragen in mln.) Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit de reserves (zie BBV, artikel 17c) 0,45 0,45 0,21 0,15 2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 2,90 3,00 3,10 3,20 3 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie 4 Investeringen in (im)materiële vaste activa, die op de balans worden geactiveerd 5 Baten uit bijdragen van andere overheden, de EU en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4 6 Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa, voor zover niet op de exploitatie verantwoord 7 Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, en woonrijpmaken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) 8 Baten bouwgrondexploitatie : Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord 9 Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen 10 Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen ed.) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de bovenstaande posten 11 Verkoop van effecten : ,99-2,12-3,19-3, a. Gaat u effect verkopen? (ja/nee) neen neen neen neen b. Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie? Berekend EMU saldo -0,64 1,33 0,12 0,22 29

202 Verbonden partijen De Verbonden Partijen (VP) is een instrument voor het realiseren van de doelstellingen van Veiligheidsregio Drenthe. De VRD bepaalt de aard en omvang van de bijdrage en niet de VP. Dat betekent dat de VRD aandacht besteedt aan de taak van de VP en dat de verantwoording zodanig gestalte moet krijgen dat duidelijk wordt welke bijdrage de VP levert en tegen welke kosten. Er is geen deelname in het vermogen van deze partijen, maar er wordt wel bijgedragen in de exploitatie. Stichting BON De bestuurlijke deelname, samen met de veiligheidsregio s Fryslân en Groningen, in de Stichting Brandweeropleidingen Noord (BON) benadert de definitie van een verbonden partij. Er is echter volgens de statuten geen sprake van een financieel belang in deze stichting. De stichting is aandeelhouder in de BON BV. De BON B.V. heeft een 100%-deelneming in Oefencentrum Noord B.V. en Brandweeropleidingen Noord B.V. Instituut Fysieke Veiligheid Dit is de organisatie die de krachten bundelt op het terrein van de fysieke veiligheid in Nederland. Het Instituut wordt bestuurd door de voorzitters van de 25 veiligheidsregio s. Zo zal het IFV onder andere een bijdrage gaan leveren aan de brandweeropleidingen en het delen van informatie en expertise. Ook zal het IFV zich bezig houden met het verwerven en beheren van materieel, uitrusting en telecommunicatievoorzieningen. Jaarlijks wordt er een contributie betaald, maar er is geen financieel belang. Stichting Beheer Openbare Voorziening MkNN Het doel van de stichting is het beheer van de locatie van de meldkamer in Drachten. Er wordt bestuurlijk deelgenomen in de stichting en een kleine bijdrage betaald. Het doel van de meldkamer is om op efficiënte wijze meldingen vanuit de samenleving om te zetten naar alarmeringen voor hulpdiensten en deze hierna te begeleiden bij de inzetten. De MkNN wil door een voortrekkersrol in te nemen bij de ontwikkeling van standaarden en werkwijzen in Nederland, voorbereid zijn op de verdere ontwikkeling naar een Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO). Doelen 2017 Het bevorderen van de mobiliteit Het organiseren van een 0-meting om inzicht te krijgen in de mate van vakbekwaamheid Verbetering van de operationele dienstverlening van de MkNN brandweer wordt afgestemd met de andere diensten Samenwerking De VRD kan haar taken beter uitvoeren in samenwerking met andere partijen. De beste resultaten uit samenwerking zijn te behalen als de betrokken partijen zich vanzelfsprekend met elkaar verbonden voelen. Bijvoorbeeld vanwege gemeenschappelijke waarden of belangen. Kwaliteit- en resultaatverbetering staan voorop. Voorbeelden van samenwerking zijn: De dienstverleningsovereenkomst met Assen voor de uitvoering van de salarisadministratie De dienstverleningsovereenkomst met GGD Drenthe voor de administratievoering van de GHOR De samenwerkingsovereenkomst met Veiligheidsregio Fryslân en Groningen voor de uitvoering van de meldkamer 30

203 Algemene dekkingsmiddelen en mutaties reserves Het overzicht algemene dekkingsmiddelen bevat de bijdragen van de gemeenten en het rijk als structurele dekking voor structurele uitgaven van de exploitatie. Algemene Dekkingsmiddelen Bedragen * Programma Alg. dekkingsmiddelen Jaarrekening 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Meerjarenraming Lasten Baten Saldo Loon- en prijsontwikkeling In de kaderbrief is er nog vanuit gegaan dat de loon- en prijsontwikkeling jaarlijks 0,5% zou bedragen. Daarom is voorgesteld dat de kostenstijgingen (lonen en prijzen) binnen de eigen begroting worden opgevangen. In werkelijkheid is over de periode de loonontwikkeling 5,8% geweest en de prijsontwikkeling 1,8%, wat neerkomt op een (gewogen) gemiddelde stijging van 1,9% per jaar. De daadwerkelijke loon- en prijsontwikkeling is berekend op Verlaging Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) In de kaderbrief 2017 is medegedeeld dat de brede doeluitkering, die de VRD van het Rijk ontvangt wordt verlaagd met Besparing via natuurlijk verloop In de bestuursvergadering van 26 maart 2014 is besloten om over de periode de begrote loon- en prijsontwikkeling van binnen de huidige begroting op te vangen door natuurlijk verloop van personeel. De totale taakstelling is Het verschil wordt in 2018 aan de gemeenten terug gegeven door een verlaging van de bijdragen. Compensatie ruimte investeringsprogramma Door genoemde ontwikkelingen blijft er nog een te dekken tekort van over. Door de begrote financiële ruimte van het investeringsprogramma in te zetten ter dekking van het tekort, kan de dekking gevonden worden binnen de begroting. Deze financiële ruimte werd de afgelopen twee jaar als onderdeel van het jaarrekeningresultaat terug betaald aan de gemeenten. 31

204 Ontwikkelingen in het meerjarenperspectief De financiële ruimte op het investeringsprogramma neemt jaarlijks af met Dit betekent voor het merenjarenperspectief dat het begrotingstekort zal stijgen. In meerjarenraming is dit tekort gedekt door verhoging van 0,3% van de gemeentelijke bijdragen. Loon en prijsontwikkelingen meerjarenperspectief Bij de vaststelling van de kaderbrief 2016 is besloten dat in het meerjarenperspectief geen indexering van loon-en prijsontwikkeling zou worden opgenomen. Gedeputeerde Staten heeft in de richtlijnen voor de meerjarenbegroting geadviseerd om indicatief loon-en prijsontwikkeling op te nemen. In het meerjarenperspectief is met een behoedzame loon- en prijsontwikkeling rekening gehouden van jaarlijks 1%. Dit betekent een jaarlijkse lastenuitzetting van circa Om de toename van de begrote loon- en prijsontwikkeling in de jaren 2018 tot 2020 op te vangen is de gemeentelijke bijdrage verhoogd. Bestuurlijke besluiten: Terugbetalen BDuR BTW compensatie In de begroting is rekening gehouden met een terugbetaling van de BDuR BTW compensatie als uitvloeisel van de regionalisering. De gemeentelijke bijdragen worden hierdoor verlaagd met Financiering kosten slachtofferinformatiesystematiek (SIS) en Rode Kruis In de vergadering van het dagelijks bestuur van 27 november 2013 is op verzoek van de gemeenten besloten dat de gemeentelijke kosten voor het slachtofferinformatiesysteem (SIS) en de subsidiebijdrage aan het Rode Kruis van in de VRD-begroting wordt opgenomen. Dit om extra administratieve lasten te voorkomen Dit betekent dat de gemeenten voor beide organisaties geen rekening meer krijgen en het voor hen budgettair neutraal verloopt. Vermindering gemeentelijke bijdrage door natuurlijk verloop In de bestuursvergadering van 25 maart 2015 is besloten om met ingang van 2018 de gemeentelijke bijdrage met te verlagen, als onderdeel van een taakstelling van Dit wordt gerealiseerd door natuurlijk personeelsverloop. Dit besluit is in het meerjarenperspectief verwerkt door vermindering van de gemeentelijke bijdrage. Verloop van de gemeentelijke bijdrage (zie tabel volgende pagina) De in de begroting 2016 vastgestelde gemeentelijke bijdrage is de basis voor de berekening van de gemeentelijk bijdrage De ontwikkelingen die van invloed zijn op de gemeentelijke bijdrage zijn toegelicht. Rekening houdend met de ontwikkelingen, verminderd de gemeentelijke bijdrage de eerste twee jaren ten opzichte van Daarna stijgt de gemeentelijke bijdrage jaarlijks met als gevolg van loon-en prijsontwikkeling en afname van de financiële ruimte op het investeringsprogramma. 32

205 Gemeentelijke bijdrage voorgaand jaar (basis = 2016) Bijdrage 2017 Bijdrage 2018 Bijdrage 2019 Bijdrage Loon en prijsontwikkelingen gerealiseerd Loon en prijsontwikkelingen vanaf 2018 ( 1% per jaar) Loon en prijsontwikkelingen vanaf 2019 (1 % per jaar) Loon en prijsontwikkelingen vanaf 2020 (1% per jaar) 253 Korting op de BDUR taakstelling natuurlijk verloop Basis exclusief besluiten Compensatie ruimte investeringsprogramma Bestuurlijke besluiten Terugbetalen BDUR BTW compensatie Verlaging inwonerbijdrage SIS en rode kruis Basis gemeentelijke bijdragen Reserves Het overzicht van de mutaties in de reserves bevat de incidentele dekking voor incidentele uitgaven van de exploitatie. De mutaties in de reserves zijn opgenomen overeenkomstig de in 2013 vastgestelde nota reserves. In de financiële begroting is een nadere specificatie en toelichting opgenomen van de individuele reserves. Programma Reserves Bedragen * Jaarrekening 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Meerjarenraming Lasten Baten Saldo

206 Mutaties Reserves Jaar eindstand Naam reserve Aard reserve eindstand storting onttrekking storting onttrekking eindstand Brandweer Opleidingen Noord Bestemmingsreserve Bosbrandbestrijding Bestemmingsreserve Rampenpot Egalisatiereserve Opleiden en oefenen GHOR Bestemmingsreserve Frictiebudget Regionalisering Bestemmingsreserve Reserve t.b.v. ict en mobiliteit Bestemmingsreserve Eindstand Jaar Naam reserve Aard reserve storting onttrek- king eind-stand storting onttrekking eindstand Brandweer Opleidingen Noord Bestemmingsreserve Bosbrandbestrijding Bestemmingsreserve Rampenpot Egalisatiereserve Opleiden en oefenen GHOR Bestemmingsreserve Frictiebudget Regionalisering Bestemmingsreserve Reserve t.b.v. ict en mobiliteit Bestemmingsreserve Eindstand Jaarlijks worden de bestemmingen en handhaving van de reserves beoordeeld op omvang van de saldi, actualiteit en doel. 34

207 Bijdragen van gemeenten De gemeentelijk bijdrage is aangepast op de hiervoor genoemde afspraken. Overzicht gemeentelijke bijdrage Aantal inwoners per Aantal inwoners per Verschil Bedrag per inwoner 2016 Bijdrage per inwoner 2016 Toename inwoner bijdrage o.b.v. SIS/ Rode Kruis Bedrag per inwoner 2017 Bijdrage per inwoner 2017 Aa en Hunze , ,09 9, Assen , ,09 9, Borger-Odoorn , ,09 9, Coevorden , ,09 9, De Wolden , ,09 9, Emmen , ,09 9, Hoogeveen , ,09 9, Meppel , ,09 9, Midden Drenthe , ,09 9, Noordenveld , ,09 9, Tynaarlo , ,09 9, Westerveld , ,09 9,

208 Overzicht gemeentelijke bijdrage Bijdrage Bijdrage Bijdrage Bijdrage aanpassing Brandweerzorg 2016 VRD 2016 Brandweerzorg 2017 Bijdrage Verschil VRD tov 2017 Aa en Hunze Assen Borger-Odoorn Coevorden De Wolden Emmen Hoogeveen Meppel Midden Drenthe Noordenveld Tynaarlo Westerveld Krimp inwonersaantal De totale kosten stijgen niet ten opzichte van de begroting De gemeentelijke bijdrage wordt in 2017 echter gedeeld door minder inwoners, wat leidt tot een marginale stijging van de bijdrage per inwoner met 0,01. Hierdoor kunnen onderlinge verschillen in de gemeentelijke bijdrage ontstaan. In het verleden was er altijd sprake van een toename van het aantal inwoners in Drenthe. Dit betekende dat de bijdrage per inwoner niet steeg. Door de vergrijzing en migratie is het aantal inwoners in Drenthe echter per 1 januari 2014 ten opzichte van 1 januari 2013 met 930 inwoners afgenomen. Aanpassing inwonersbijdrage Op basis van gemaakte afspraken zijn gemeentelijke kosten voor het slachtoffer informatie systeem (SIS) en de subsidiebijdrage aan het Rode Kruis van hier nu opgenomen in de begroting. Dit om extra administratieve lasten te voorkomen. Dit leidt tot een verhoging van de inwonersbijdrage met 0,09. 36

209 Bijdrage van het rijk De bijdrage van het rijk betreft de Brede doeluitkering (Bdur) en is overeenkomstig de ministeriële circulaire van december 2015 begroot. gemeentelijke bijdrage, zoals hierboven uitgewerkt, is doorgerekend naar de effecten voor de bijdrage op basis van de nieuwe verdeelsleutel. Verdeelsleutel Op basis van het voorstel Verdeelsleutels is de gemeentelijke bijdrage opnieuw bepaald. De aangepaste Overzicht gemeentelijke bijdrage Verloop gemeentelijke bijdrage op basis van nieuwe verdeelsleutel OOV Bijdrage 20% 40% 60% 80% 100% VRD 2017 op basis van nieuwe verdeelsleutel OOV Aa en Hunze Assen Borger-Odoorn Coevorden De Wolden Emmen Hoogeveen Meppel Midden Drenthe Noordenveld Tynaarlo Westerveld Emmen 24 UUR Totaal

210 Meerjarenraming Overzicht exploitatie Programma Product Jaarrekening Totaal Bedrijfsvoering Multidisciplinaire Veiligheid Totaal Multidisciplinaire Veiligheid Techniek en Logistiek Begroting Uitgaven Inkomsten Saldo begroting Brandweerzorg Incidentbestrijding Risicobeheersing Vakbekwaamheid Begroting Begroting Begroting ICT T o t a a l Brandweerzorg Bedrijfsvoering Organisatiekosten Huisvesting Multidisciplinaire Veiligheid GHOR GHOR Totaal GHOR

211 Programma Product Jaarrekening Personeel Totaal Personeel Investeringen Totaal Investeringen Algemene dekkingsmiddelen Totaal Algemene dekkingsmiddelen Reserves Personeel back-office Personeel beroeps Begroting Uitgaven Inkomsten Saldo begroting Kapitaallasten Algemene dekkingsmiddelen Mutatie reserves Begroting Begroting Begroting Totaal Reserves Eindtotaal MkNN

212 Uitgangspunten Algemeen De begroting is opgesteld overeenkomstig de in 2013 vastgestelde kaders: - Nota reserves - Financieel kader - Financiële verordening - Notitie P&C Specifiek Besluit Begroting en Verantwoording De begroting is opgesteld overeenkomstig het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en er heeft een indeling in programma s plaatsgevonden. Loon- en prijscompensatie De ontwerpbegroting 2017 is de basis voor de begroting In de begroting 2017 is in de meerjarenraming rekening gehouden met een indicatieve loon-en prijsontwikkeling van 1% per jaar. Definitieve loon- en prijscompensatie wordt vastgesteld bij het opstellen van de jaar begrotingen. Meerjarenbegroting De verwachte loon- en prijscompensatie voor de jaren is verwerkt. De cao-stijging wordt structureel in de begroting verwerkt in het jaar nadat de caostijging definitief is geworden. Indien de loonsverhoging zich eerder voordoet dan 2017, zal dit ten laste van het rekeningresultaat van het betreffende jaar worden gebracht. De exploitatiebudgetten zijn niet verhoogd. De begroting voor de jaren na 2017 zijn analoog aan het voorgaande opgesteld op basis van prijspeil Voor prijsontwikkeling is een stelpost opgenomen. Gemeentelijke bijdrage De basis voor de gemeentelijke bijdrage is de bijdrage in het voorgaande begrotingsjaar en bestaat uit een inwonersbijdrage en een bijdrage basisbrandzorg. De bijdrage is aangepast op basis van de effecten van loon- en prijsstijgingen. De effecten van de wijziging in het inwonersaantal is ook in de gemeentelijke bijdrage verwerkt. Loonkosten De loonkosten zijn opgenomen op basis van het maximum van de functieschaal volgens het functieboek. De looncomponenten (opleiding, reiskosten, flexibele beloning en dergelijke) bedragen in totaal circa 4,4% van de begrote loonsom van het backoffice personeel. Kapitaallasten Er wordt in de bijdrage van de basisbrandweerzorg uitgegaan van een bijdrage in het materieel op basis van een annuïtaire berekening van het materieel vervangingsplan. De basis hiervoor is het overgenomen materieel van de gemeenten. Binnen deze bijdrage wordt zorggedragen voor de financiering en vervanging van het materieel. Toelichting en analyse meerjarenbegroting De bedragen per programma zijn nagenoeg ongewijzigd in de meerjarenbegroting. De voornaamste verschillen worden veroorzaakt door extra personele kosten door wachtgeld verplichtingen. 40

213 41

214 Gemeente De Wolden Van: Ingrid Loos Verzonden: woensdag 20 juli :23 Aan: Ingrid Loos CC: Sjaak van 't Hof Onderwerp: Motie VOG's gemeente Bergen (L) Bijlagen: Motie VOG's Bergen (L).pdf Geachte gemeente, In de gemeente Bergen (L) is op 14 juni 2016 een motie aan genomen. De gemeenteraad spreekt hier onder meer in uit dat het wenselijk en tevens noodzakelijk is dat het kabinet VOG's voor vrijwilligers - die zijn aangesloten bij een vrijwilligersorganisatie waarbij voor de uitvoering van het vrijwilligerswerk een VOG vereist of wenselijk is - (eveneens) gratis ter beschikking gaat stellen. Ik breng u, namens de gemeenteraad, deze motie graag onder uw aandacht. Wilt u de motie verspreiden onder uw gemeenteraad en college, met het verzoek de motie te ondersteunen en Tweede Kamer en Kabinet te informeren over de gemeentelijke beraadslagingen over deze motie? Voor de volledigheid vermeld ik dat de motie tevens is verspreid onder de volgende personen / organisaties: de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de vaste Kamercommissie van Veiligheid en Justitie ter bespreking de vaste Kamercommissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ter bespreking alle gemeenteraden en colleges met verzoek deze motie te ondersteunen, als ook Kamer en Kabinet te informeren over de respectievelijke gemeentelijke beraadslaging de Vereniging van Nederlandse Gemeenten het Nederlands Genootschap van Burgemeesters Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV), de belangenorganisatie voor het vrijwilligerswerk in Nederland Landelijk Overleg Vrijwilligersorganisaties in Zorg en Welzijn Namens Sjaak van t Hof (griffier), Met vriendelijke groet, Ingrid Loos Assistent Griffier gemeente Bergen 1

215 Bergen (Lb) Leelbaarheid maak je samen KERN Kernen En Regionaal Natuurlijk progressieve kornbinatie Bergen Afdeling Bergen Lb Motie oproep gratis ter beschikking stellen VOG's De gemeenteraad van Bergen, in vergadering bijeen op 14 juni 2016, constaterende dat: vrijwilligerswerk de kurk is waarop de (lokale) gemeenschap drijft; vrijwilligers veelal worden ingezet bij kwetsbare hulpvragers en kwetsbare situaties; een Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna: VOG) een nuttig instrument is om de kwaliteit van vrijwilligerswerk beter te borgen en (maatschappelijke) risico's die verbonden kunnen zijn aan de inzet van vrijwilligers te minimaliseren; kennis genomen hebbend van: de situatie dat er per 1 maart 2016 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie een prijsverhoging op VOG's is doorgevoerd van 38%, hetgeen is opgenomen in de 'Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden'; de maatschappelijke onrust op zowel nationaal als lokaal niveau die deze prijsverhoging met zich meebrengt; duidelijke signalen dat de kosten die het aanvragen van VOG's voor vrijwilligerswerk met zich meebrengen zwaar drukken op het (veelal beperkte) budget dat vrijwilligersorganisaties tot hun beschikking hebben; berichtgeving dat vrijwilligersorganisaties constateren dat hun financiële draagkracht in voorkomende gevallen ontoereikend is om deze prijsverhoging op te vangen op grond waarvan organisaties het aanvragen van VOG's achterwege laten of voornemens zijn achterwege te (gaan) laten; spreekt uit: waardering te hebben voor het kabinetsvoornemen om de huidige gratis VOG's structureel te borgen voor vrijwilligers die actief zijn bij vrijwilligersorganisaties die werken met jongeren en/of mensen met een verstandelijke beperking ( dat de prijsverhoging van VOG's niet te rijmen valt met de door het kabinet beoogde grotere rol van vrijwilligerswerk in de samenleving, zoals die ook voortvloeit uit onder andere de decentralisaties; dat het voeren van inhoudelijk consistent beleid met zich meebrengt dat het gratis ter beschikking stellen van VOG's zich niet beperkt tot de doelgroepen jongeren en mensen met

216 een verstandelijke beperking en tevens recht doet aan het belang dat wordt gehecht aan vrijwilligerswerk; dat het wenselijk, maar tevens noodzakelijk is dat het kabinet VOG's voor vrijwilligers - die zijn aangesloten bij een vrijwilligersorganisatie waarbij voor de uitvoering van het vrijwilligerswerk een VOG vereist of wenselijk is - eveneens gratis ter beschikking gaat stellen; dat deze oproep navolging en brede steun verdient om landelijk vergroting van draagvlak te realiseren en derhalve brede verspreiding van deze motie aan de orde dient te zijn. verzendt deze motie aan: de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de vaste Kamercommissie van Veiligheid en Justitie ter bespreking de vaste Kamercommissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te bespreking alle gemeenteraden en colleges met het verzoek deze motie te ondersteunen, als ook Kamer en Kabinet te informeren over de respectievelijke gemeentelijke beraadslaging de Vereniging van Nederlandse Gemeenten het Nederlands Genootschap van Burgemeesters Raadslid.Nu, Nederlandse Vereniging voor Raadsleden Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV), de belangenorganisatie voor het vrijwilligerswerk in Nederland Landelijk Overleg Vrijwilligersorganisaties in Zorg en Welzijn en gaat over tot de orde van de dag. CDA KERN PK /VVD

217 Gemeente De Wolden Van: Ingrid Loos Verzonden: woensdag 20 juli :22 Aan: Ingrid Loos CC: Sjaak van 't Hof Onderwerp: FW: Motie ter bescherming van de gemeentelijke autonomie belastingheffing Bijlagen: Motie autonomie belastingheffing gemeente Bergen (L).pdf Geachte gemeente, In onderstaand bericht staat dat de motie bescherming van de gemeentelijke autonomie belastingheffing unaniem is aangenomen. Dit klopt niet. Ons excuus hiervoor. De motie is aangenomen met 13 stemmen voor en 1 stem tegen. Met vriendelijke groet, Ingrid Loos Assistent Griffier gemeente Bergen Van: Ingrid Loos Verzonden: woensdag 20 juli :39 Aan: Ingrid Loos CC: Sjaak van 't Hof Onderwerp: Motie ter bescherming van de gemeentelijke autonomie belastingheffing Geachte gemeente, In de gemeente Bergen (L) is op 19 juli 2016 een motie unaniem aangenomen door de gemeenteraad. De gemeenteraad spreekt hier onder meer uit de gemeentelijke autonomie met betrekking tot belastingheffing in stand te houden en niet over te gaan tot aanpassing van artikel 219 van de Gemeentewet. Ik breng u, namens de gemeenteraad, deze motie graag onder uw aandacht. Wilt u de motie verspreiden onder uw gemeenteraad en college, met het verzoek eenzelfde motie aan te nemen, als ook Kamer en Kabinet te informeren over de respectievelijke gemeentelijke beraadslaging. Voor de volledigheid vermeld ik dat de motie tevens is verspreid onder de volgende personen / organisaties: De fracties in de Tweede Kamer De vaste Tweede Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De vereniging van Nederlandse Gemeenten De raden en colleges van alle gemeenten Namens Sjaak van t Hof (griffier), Met vriendelijke groet, 1

218 Ingrid Loos Assistent Griffier gemeente Bergen 2

219 Bergen (Lb) Leefbaarheid maak je samen Motie ter bescherming van de gemeentelijke autonomie belastingheffing De gemeenteraad van Bergen, in vergadering bijeen op 19 juli 2016, Constaterende dat: De Tweede Kamer op 1 juli 2015 heeft ingestemd met de motie Veldman cs (33962, 171) over 'gemeentelijke belasting niet afhankelijk stellen van het eigendom van een aangesloten object'; Blijkens recente publicaties bij monde van VVD Kamerlid Veldman, de VVD Tweede Kamerfractie vanwege het uitblijven van uitvoering van genoemde motie door de regering een initiatiefvoorstel in voorbereiding heeft; Dit initiatiefvoorstel moet leiden tot aanpassing van artikel 219, tweede lid van de Gemeentewet waardoor de gemeenteraad de bevoegdheid ontnomen wordt een eigen afweging te maken om de rioolheffing of afvalstoffenheffing wel of niet afhankelijk te stellen van het eigendom van een aangesloten object; Huurders in veel gemeenten met een lastenverzwaring als gevolg van dit initiatiefvoorstel geconfronteerd zullen worden; Roept op: De gemeentelijke autonomie met betrekking tot belastingheffing in stand te houden en niet over te gaan tot aanpassing van artikel 219 van de Gemeentewet. Verzendt deze motie aan: De fracties in de Tweede Kamer De vaste Tweede Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De Vereniging van Nederlandse Gemeenten, met het verzoek bij het Rijk te pleiten voor handhaving van het huidige artikel 219 van de Gemeentewet De raden en colleges van alle gemeenten, met het verzoek eenzelfde motie aan te nemen, als ook Kamer en Kabinet te informeren over de respectievelijke gemeentelijke beraadslaging Jacob Knoops

220

221

222

223 Beleidsbegroting 2017 Inclusief Meerjarenraming

224 Inhoud INLEIDING 3 1. BELEIDSBEGROTING Programma s Programma Beschermen inclusief beschermen derden Programma Bevorderen Programma Bewaken Programma Jeugd Programma Additioneel Paragrafen Paragraaf Bedrijfsvoering Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing Paragraaf Financiering FINANCIELE BEGROTING Begroting Meerjarenraming Financiering Reserves en voorzieningen BIJLAGE: VERKLARENDE WOORDENLIJST 31 Begroting GGD Drenthe

225 Inleiding Voor u ligt de beleidsbegroting 2017 waarin de belangrijkste beleidsontwikkelingen en -voornemens uit de kaderbrief 2017 zijn verwerkt. In deze inleiding gaan we in op de waarde van gezondheid van waaruit we de publieke gezondheid nog meer willen verbinden met het lokale sociale domein. Vervolgens gaan we in op het financiële gedeelte van onze begroting. Met de doorgevoerde bezuinigingen in 2015 en 2016 werkt de organisatie, ondersteund door een efficiënt ingerichte bedrijfsvoering, aan een basis pakket van publieke gezondheidstaken. De waarde van gezondheid In het leven is gezondheid een belangrijke waarde. Vooral voor ons welbevinden. Het gaat erom dat we ons leven kunnen invullen vanuit de mogelijkheden die we hebben en dat we ons daar goed bij voelen. Het gaat bij gezondheid niet meer om de afwezigheid van ziekte. De definitie van positieve gezondheid omschrijft voorgaande als volgt: Gezondheid als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. Deze positieve benadering van gezondheid vormt het vertrekpunt voor onze beleidsvoornemens en de invulling die wij geven aan beleidsontwikkelingen. De maatschappelijke omgeving waarbinnen wij op het gebied publieke gezondheid en daaraan gerelateerde publieke veiligheid opereren verandert. De beweging die de overheid daarbij maakt is gericht op de inzet van eigen kracht van burgers en er is meer aandacht en inzet voor preventie en inzet op duurzaamheid. Gezondheid kan deze beweging in belangrijke mate ondersteunen. Immers, ongezondheid beïnvloedt bijvoorbeeld de mogelijkheid om te kunnen participeren en omgekeerd helpt participeren om je gezond te voelen. Dit vergroot de noodzaak om de publieke gezondheidstaken te verbinden met de taken in het sociaal domein. Verbinding publieke gezondheid en sociaal domein We werken op verschillende manieren aan de verbinding van de publieke gezondheid met het sociaal domein. Dit doen we door actief de maatschappelijke ontwikkelingen en trends te volgen en hier proactief en flexibel op in te spelen. Zo zoekt de jeugdgezondheidszorg (JGZ) voortdurend in elke gemeente naar de beste manier om aan te sluiten bij jeugd- en sociale teams. De JGZ speelt een belangrijke rol in de preventie om tijdig potentiele probleemsituaties te signaleren en op te pakken om erger te voorkomen. Daarnaast kan de JGZ bijdragen aan het normaliseren van zorgen van ouders door deze in het juiste perspectief te plaatsen. Ook voeren we waar gewenst de coördinatie van zorg en regie over complexe zorgsituaties. We spelen in op de toenemende aandacht voor burgers die (ver)minder(d) zelfredzaam zijn: de ouderen of psychiatrisch patiënten en mensen met een (licht) verstandelijke handicap die steeds meer thuis begeleid en behandeld worden. Deze burgers stellen de samenleving en in het bijzonder gemeenten voor uiteenlopende opgaven. Waaronder de opgave om geen groepen/mensen tussen wal en schip te laten vallen. Begroting GGD Drenthe

226 Van oudsher voert de GGD taken uit die gericht zijn op deze kwetsbare burgers, waaronder de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz). We stellen deze opgebouwde kennis en expertise graag beschikbaar ten behoeve van de uitvoering van taken in het sociaal domein. Daarnaast werken we samen met onze OGGz-partners en de Drentse centrumgemeenten aan een nieuwe inrichting van de OGGz die aansluit op de verschillende OGGz-structuren in Drenthe. Een andere ontwikkeling betreft de vergrijzing waardoor de groep kwetsbare ouderen in omvang toeneemt. Naast dat zij een beroep doen op zorg, diensten en voorzieningen, zien we ook de vereenzaming bij hen toenemen. Wij ondersteunen en adviseren gemeenten in hun wettelijke taak om zorg te dragen voor de uitvoering van de ouderengezondheidszorg. Door het delen en beschikbaar maken van kennis en informatie en deze om te zetten naar adviezen voor gemeenten spelen we in op de groeiende vraag van gemeenten naar (real time) informatie en het benutten van data. Dit vraagt investeringen in onze digitale mogelijkheden. Ontwikkelingen basistaken Beschermen Naast veranderingen in onze maatschappelijke omgeving spelen er ook een aantal ontwikkelingen die onze basistaken raken die onder het programma Beschermen vallen. Zo wordt vanaf 2017 Het Nieuwe Toezicht kinderopvang gefaseerd ingevoerd. Deze nieuwe wetgeving leidt onder andere tot begrijpelijk opgestelde eisen voor het toezicht. In het kader van de omgevingswet ondersteunen wij in 2016 en 2017 de Drentse gemeenten graag bij de ontwikkeling van de omgevingsvisie en kunnen daarbij adviseren over specifieke publieke gezondheidsvraagstukken in het fysieke domein. Loon- en prijscompensatie Begin 2016 werd de GGD geconfronteerd met een cao-ontwikkeling waardoor de loonkosten met 3,4% zijn gestegen en waardoor de gemiddelde loon- en prijsstijging (inclusief de prijsstijging van niet-loon gerelateerde kosten) 3% is. In de bezuinigingstaakstelling hielden wij rekening met een gemiddelde loon- en prijsstijging (inclusief niet-loon gerelateerde kosten) van 1%. In deze begroting voor 2017 zijn de gemeentelijke bijdragen met 2% verhoogd, namelijk het deel van de loon- en prijsstijgingen dat niet in de bezuinigingstaakstelling van 2015 was voorzien. In de meerjarenbegroting is voor de jaren 2018 en verder de 0-lijn aangehouden, wat betekent dat vooralsnog mogelijke loon- en prijsstijgingen binnen de begroting worden opgevangen. Uit de feitelijke meerjarige loon- en prijsontwikkeling zal blijken of dit een realistisch uitgangspunt is, aannemende dat verdergaande kostenreducties er niet toe mogen leiden dat de dienstverlening van GGD Drenthe onder wettelijk of maatschappelijk aanvaardbaar niveau komt. Met vriendelijke groet, C.M. Eeken Directeur Publieke Gezondheid GGD Drenthe Begroting GGD Drenthe

227 1. Beleidsbegroting 1.1 Programma s Programma Beschermen inclusief beschermen derden Infectieziektebestrijding Infectieziektebestrijding (IZB) is een dynamisch terrein, dat wordt beïnvloed door zowel ontwikkelingen op het gebied van infectieziekten als ontwikkelingen in de samenleving. Binnen het vakgebied is sprake van een toename van de complexiteit en er wordt vaker een beroep gedaan op de GGD. Zo is in toenemende mate de ontwikkeling zichtbaar dat het ziekenhuis optreedt als behandelcentrum en dat patiënten sneller naar huis gaan om te herstellen en revalideren. De preventie en bestrijding van infectieziekten buiten het ziekenhuis is een taak van GGD Drenthe. Dit betekent dat we in toenemende mate aangesproken worden op onze kennis en inzet op infectiepreventie maatregelen in de publieke gezondheidszorg. Ook wereldwijde ontwikkelingen van infectieziekten, zoals zoönosen 1, antibioticaresistentie (ABR) en emerging diseases waaronder Mers en Ebola, vergen de komende jaren een verdergaande inzet van GGD-en. Dit vraagt van onze IZBprofessionals naast inhoudelijke ook professionele ontwikkeling. Op landelijk niveau en regionaal niveau brengen we in kaart hoe we IZB toekomstbestendig maken en houden. Naar verwachting wordt hierover in 2016 en 2017 op bestuurlijk niveau gesproken. Een en ander betekent dat we blijven investeren in de samenwerking op Noord-Nederlands niveau. Toezicht Kinderopvang Uitgaande van de huidige ontwikkelingen en planning starten we in 2017 gefaseerd met Het Nieuwe Toezicht. De inwerkingtreding is in 2018 volledig. De aanleiding voor dit wetsvoorstel is de wens om de kwaliteit in de kinderopvang te verbeteren en de regeldruk te verminderen door het aanpassen van de kwaliteitseisen, het toezicht en de handhaving. Dit leidt ertoe dat de eisen voor het toezicht op een begrijpelijker wijze worden opgesteld en er meer ruimte is voor maatwerk voor de kinderopvangorganisaties. Dit resulteert voor de toezichthouders in meer en andersoortig overleg met de organisaties en gemeenten. Of het huidige financiële kader passend is bij het nieuwe toezicht is afhankelijk van nadere uitwerking van de wet en is, zowel op landelijk als gemeentelijk niveau, onderwerp van gesprek. Tuberculose We bestrijden tuberculose (TBC) door het begeleiden en behandelen van TBC-gevallen, het opsporen van TBC bij risicogroepen, het vaststellen van de bron en de omvang van de besmetting en het voorkomen van verdere verspreiding van de ziekte door een besmettelijke patiënt. We zien dat het aantal TBC-patiënten en het aantal verrichtingen in Nederland geleidelijk daalt, maar dat het ziektebeeld en de patiëntengroep complexer wordt. Vanwege toenemende resistentie, Hiv-infecties en sociale problematiek onder TBC-patiënten wordt het belang van kennis en expertise groter, terwijl het aantal TBC-artsen landelijk afneemt. De instandhouding van de TBC-bestrijding en de betaalbaarheid daarvan vragen om schaalvergroting en verdere samenwerking tussen GGD-en. 1 Er zijn veel infectieziekten die mensen op elkaar kunnen overbrengen. Ook dieren kunnen infectieziekten op elkaar overbrengen. Een klein deel van de infectieziekten van dieren is besmettelijk voor de mens. Dat zijn de zoönosen. Begroting GGD Drenthe

228 Voor de coördinatie van de TBC-bestrijding, de efficiëntere inzet van mobiele röntgenunits en het borgen van kennis worden vier Regionale Expertise Centra opgericht. Vanaf 1 januari 2016 functioneert de regio Noord/Oost voor tuberculosebestrijding met een backoffice in Groningen en een backoffice in Twente. Vóór 31 december 2017 wordt besloten of beide backoffices al dan niet overgaan in één backoffice. Publieke gezondheid in het fysieke domein Met het in werking treden van de omgevingswet, voorzien voor 2018, krijgen gemeenten meer regie over de leefomgeving van inwoners. Gezondheid heeft een belangrijke plek gekregen in deze wet en daarmee wordt de rol van de publieke gezondheid in het fysieke domein groter. GGD Drenthe zet haar kennis en expertise in om gemeenten te adviseren over hoe de leefomgeving gezond(er) kan worden ingericht. In de aanloop naar de invoering van de omgevingswet in 2016 en 2017 ondersteunen we de Drentse gemeenten bij de ontwikkeling van de omgevingsvisie en adviseren we over specifieke publieke gezondheidsvraagstukken in het fysieke domein. Seksuele gezondheid In 2017 wordt de regeling Aanvullende Seksuele Gezondheid (ASG), waaronder ook Sense valt, geëvalueerd. Op grond hiervan wordt besloten hoe de hulpverlening en preventie voortgezet wordt. Visie op risicogerichtheid Tot voor kort was de visie op risico s vooral gericht op het voorkomen van onveiligheid. Niet alle risico s zijn echter weg te nemen. De nieuwe visie op risicogerichtheid gaat dan ook uit van het bereiken van optimale veiligheidswinst door beïnvloeding van (veilig) gedrag, het verhogen van het veiligheidsbewustzijn en een heldere verantwoordelijkheidsverdeling. De komende jaren gaan we met de Veiligheidsregio en andere partners hier invulling aan geven. Met als inzet het minimaliseren en beperken van gevaren en bedreigingen van de veiligheid, gezondheid en continuïteit van de samenleving. Rekening 2015 Primitieve begroting 2016 Begroting a Beschermen Baten Crises en incidenten Infectieziektenbestrijding Medische milieukunde Openbare geestelijke gezondheidszorg Seksuele gezondheid Technische hygiënezorg Tuberculose bestrijding Totaal Baten Lasten Crises en incidenten Infectieziektenbestrijding Medische milieukunde Openbare geestelijke gezondheidszorg Seksuele gezondheid Technische hygiënezorg Tuberculose bestrijding Totaal Lasten Reserveringen Technische hygiënezorg Totaal Reserveringen Totaal 01a Beschermen Begroting 2017 Beschermen Begroting GGD Drenthe

229 De afname van de baten en lasten van het programma wordt veroorzaakt door: Crises Rampen en Incidenten betreft de afname van salarislasten met Dit is één van resultaten van de uitgevoerde bezuinigingen en kerntakendiscussie waarbij de formatie is terug gebracht. Door de afname van het aantal fte s worden er naar verhouding minder kosten doorbelast aan het product Crises en incidenten ( ). Daarnaast zijn er minder gelden beschikbaar gesteld door Cycloon (Samenwerkingsprogramma dat voor Noord Nederland uitvoering geeft aan de landelijke OTO-stimuleringsgelden), waardoor er minder kan worden besteed aan Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) ( ). Medische milieukunde betreft de afname van salarislasten met Dit is één van de resultaten van de gevoerde bezuinigingen en kerntakendiscussie waarbij de formatie is teruggebracht met 0,3 fte. Door de afname van het aantal fte s ten gevolge van de bezuiniging worden er naar verhouding minder kosten doorbelast aan het product Medische Milieukunde ( ). Technische hygiënezorg betreft enerzijds de toename van salarislasten met door loonen prijsindexatie en de toename van door meer kosten doorbelast aan het product THZ. Anderzijds is er een afname van salarislasten met Voor 2015 en 2016 is per jaar beschikbaar gesteld. Deze additionele middelen werden gedekt uit de reserves voor een verhoging van de formatie van inspecties kinderopvang. Dit was noodzakelijk om alle wettelijke taken te kunnen uitvoeren. In 2017 zijn deze extra middelen niet meer beschikbaar, waardoor er een risico bestaat dat de wettelijke taken niet uitgevoerd kunnen worden. Tuberculose bestrijding het aantal screeningen van mogelijke TBC patiënten neemt niet af; het aantal blijft constant rond 20. De begroting is opgesteld met in achtneming van de doorgevoerde bezuiniging. Beschermen derden Met de wetswijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg) per 1 januari 2018 behoren het toedienen van de vaccins, het geven van voorlichting en de daarbij behorende werkzaamheden zoals het organiseren en het aanleveren van gegevens aan het RIVM tot de verantwoordelijkheid van gemeenten. Op dit moment is het rijksvaccinatieprogramma (RVP) opgenomen in de Wet langdurige zorg (Wlz). In 2018 wordt dit budget overgeheveld van de begroting van het ministerie van VWS naar het gemeentefonds. We verwachten in 2017 het gesprek op bestuurlijk niveau te voeren en afspraken te maken over de financiering en uitvoering. Primitieve begroting Rekening Begroting b Beschermen - derden Baten Geneeskundige hulpopvangorganisatie in de regio Rijksvaccinatieprogramma jeugd Totaal Baten Lasten Geneeskundige hulpopvangorganisatie in de regio Rijksvaccinatieprogramma jeugd Totaal Lasten Totaal 01b Beschermen - derden Begroting 2017 Beschermen derden De toename van de baten en lasten van het programma wordt veroorzaakt door de toename van salariskosten met (loon- en prijsindexatie). Begroting GGD Drenthe

230 1.1.2 Programma Bevorderen De huidige vorm van de preventiecyclus van het Rijk wordt herzien en de gemeentelijke cyclus wordt meer centraal gesteld. De GGD is vanuit de publieke gezondheid een belangrijke spil in de gemeentelijke beleidscyclus. De (inhoudelijke) informatie over uitvoeringstaken, onderzoeken en landelijke, regionale en gemeentelijke informatie wordt door GGD Drenthe verzameld en omgezet naar adviezen voor gemeenten. Kortom, we fungeren als kenniscentrum en halen en brengen kennis, informatie en advies. Voor 2017 zetten we in op: - Het geven van informatie op zowel onderwerp als op diverse niveaus zoals scholen, wijken/gebieden en gemeente. - Duiden van actuele informatie en op basis daarvan adviseren over beleid en uitvoering. - Ondersteunen bij het opstellen van de lokale nota gezondheidsbeleid die uiterlijk in 2017 moet zijn vastgesteld door gemeenten. - Adviseren over de borging van het programma Gezond In de Stad (GIDS) in bestaande structuren. - In factsheets per gemeente inzicht geven in dat wat we voor gemeenten gedaan en bereikt hebben. Primitieve begroting Rekening Begroting Bevorderen Baten Gezondheidsbevordering algemeen Totaal Baten Lasten Gezondheidsbevordering algemeen Totaal Lasten Reserveringen Gezondheidsbevordering algemeen Totaal Reserveringen Totaal 02 Bevorderen Begroting 2017 Bevorderen In 2014 en 2015 heeft een bezuiniging plaatsgevonden op het product Gezondheidsbevordering. Om deze bezuiniging te kunnen realiseren is bij de jaarrekening 2012 een reserve gevormd. Voor de bovenformatieve personeelslasten is in 2017 een onttrekking van aan deze reserve begroot Programma Bewaken Digitale data bieden een schat aan informatie. Verzamelen, ordenen en interpreteren van data uit verschillende bronnen is steeds vaker gewenst om gezondheidsthema s te monitoren en gezondheidsbeleid te evalueren. GGD Drenthe verricht zelf onderzoek, anticipeert op ontwikkelingen en fungeert ook hier als kenniscentrum voor de betrokken gemeenten. We kwantificeren en volgen leefstijl en (on)gezond gedrag bij bevolkingsgroepen, werken samen met andere onderzoeksinstanties en ondersteunen gemeenten bij het informatieproces. Begroting GGD Drenthe

231 Primitieve begroting Rekening Begroting Bewaken Baten Epidemiologie Gezondheidsmonitor jeugd Totaal Baten Lasten Epidemiologie Gezondheidsmonitor jeugd Totaal Lasten Reserveringen Epidemiologie Totaal Reserveringen Totaal 03 Bewaken Begroting 2017 Bewaken De daling van de baten en lasten van het product Epidemiologie met is met name het resultaat van de doorgevoerde bezuinigingen 2015 en Op de onderzoekskosten is een kostenreductie doorgevoerd van door meer te digitaliseren. Daarnaast is er minder op secretariële ondersteuning ad begroot. Door de afname van het aantal fte s ten gevolge van de bezuiniging worden er naar verhouding minder kosten doorbelast aan het product Epidemiologie ( 9.000). De salarislasten nemen toe met (loon- en prijsindexatie) Programma Jeugd De jeugdgezondheidszorg (JGZ) profileert zich nog meer en zichtbaarder in lokale samenwerkingsverbanden, zodat ondersteuning en hulpverlening adequaat ingezet wordt. JGZ sluit nauw aan bij de lokale uitvoering door: - Laagdrempelig en preventief zorg in de wijk te leveren die optimaal aansluit op de lokale structuren. - Integraal te werken en de jeugdgezondheidszorg in de JGZ-teams te borgen. We starten met de implementatie van het landelijk professioneel kader voor flexibilisering van het basispakket JGZ. Hierdoor ontstaat waar het kan ruimte om de bestaande contactmomenten en het aanbod anders te organiseren om zodoende nog beter aan te sluiten bij de vraag van de jeugdige en het gezin. - Een belangrijke rol te spelen in de preventie. Bijvoorbeeld door te zorgen dat potentiele probleemsituaties tijdig gesignaleerd en opgepakt worden om erger te voorkomen. - Vragen van ouders te normaliseren. Veel gedrag waar ouders zich zorgen om maken is normaal voor een kind van die leeftijd. De JGZ kan deze zorgen bij ouders in het juiste perspectief plaatsen en daarmee wegnemen. - Waar gewenst de bevoegdheid van de jeugdarts om rechtstreeks te verwijzen te benutten. Door hierin goed samen te werken met de andere lokale partners is de aansluiting tussen preventie, voorliggende zorg en specialistische zorg gewaarborgd. - In aansluiting op het jongerenconsult worden aanpassingen uitgevoerd in het gezondheidsonderzoek binnen het Voortgezet Onderwijs (VO) klas 2, zodat een eenduidige werkwijze op het VO wordt gecreëerd. Hierdoor krijgen we een doorlopend beeld van de ontwikkeling van een jeugdige, niet alleen psychosociaal, maar ook op diverse leefstijlitems. Begroting GGD Drenthe

232 De JGZ-professionals leggen vanuit hun sociaal medische kennis en kunde goede verbindingen met professionals in de medische en paramedische sector. De JGZ kan onder andere zorgdragen voor de inzet van een praktijkondersteuner jeugd en uitvoeringscoördinator die verbinding kan maken naar de sociale teams / CJG-jeugdteams. Primitieve begroting Rekening Begroting Jeugd Baten Alle kinderen in beeld Gezondheidszorg 0 tot 4 jarigen uniform Jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen maatwerk/prenataal Jongerenconsult Preventieve gezondheidsonderzoeken Risicokind centraal Totaal Baten Lasten Alle kinderen in beeld Gezondheidszorg 0 tot 4 jarigen uniform Jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen maatwerk/prenataal Jongerenconsult Preventieve gezondheidsonderzoeken Risicokind centraal Totaal Lasten Totaal 04 Jeugd Begroting 2017 Jeugd De baten en lasten van het programma Jeugd nemen met toe als gevolg van: Meer salarislasten ad en overige kosten ad Enerzijds betreft dit een toename van (loon- en prijsindexatie). Anderzijds is sprake van een besparing van door goedkopere uitvoering op JGZ, als gevolg van de doorvoering van de bezuinigingstaakstelling. Meer doorbelasting van middelen ad Dit wordt o.a. veroorzaakt door de toename van het aantal fte s door overheveling van het jongerenconsult van het programma additioneel naar de basistaken in het programma Jeugd. Minder huisvestingskosten ad Deze besparing is voornamelijk behaald door verhuizing naar goedkopere locaties. Dit is onderdeel van de bezuinigingstaakstelling 2015 en Een besparing van op algemene kosten door meer gebruik te maken van de toegenomen schaalgrootte binnen de GGD Programma Additioneel Veilig Thuis Drenthe GGD Drenthe gaat er vanuit dat in 2017 een duidelijker beeld is hoe de in 2015 ingezette, stijging van het aantal meldingen, onderzoeken en adviesaanvragen bij Veilig Thuis Drenthe zich heeft ontwikkeld. De vraag is of de groei doorzet of dat er sprake zal zijn van een stabilisatie. De integratie van de taken huiselijk geweld en kindermishandeling binnen de uitvoering is dan gerealiseerd en de samenwerking in de keten Veilig Thuis is verder geoptimaliseerd. Daarbij is het doel om snel en voortvarend te kunnen schakelen met de jeugd-/sociale teams in de gemeenten. Zo kunnen zij na een melding de casuïstiek verder oppakken. Bij een aanhoudende stijging van meldingen, onderzoeken en adviesaanvragen zijn voldoende beschikbare middelen een voorwaarde. Begroting GGD Drenthe

233 Bij het opstellen van deze begroting wordt nog uitgegaan van het budget dat door gemeenten bij de start in 2015 beschikbaar is gesteld. In 2016 worden met gemeenten nadere afspraken gemaakt over het benodigde budget in 2017 en verder. Publieke gezondheid asielzoekers We blijven onze taken op het terrein van de publieke gezondheid asielzoekers (PGA) binnen de landelijke afspraken uitvoeren en fungeren als vraagbaak voor gemeenten en ketenpartners. Met een toename van de opvang van asielzoekers nemen de uitvoerende taken op het gebied van jeugdgezondheidzorg, infectieziekten bestrijding, gezondheidsbevordering, seksuele gezondheid en de screeningen TBC evenredig toe. Niet te plannen instroom en uitstroom van asielzoekers met verschillende statussen en de ongewisse landelijke beleidskeuzes vraagt om grote inspanningen van de GGD. We streven naar flexibele dienstverlening om zo goed mogelijk aan de vraag te voldoen. Forensische geneeskunde Nadat de Nationale Politie een eerdere aanbesteding voor forensische geneeskunde heeft zal de dienstverlening van de forensische geneeskundige in 2017 naar verwachting conform het huidige contract door lopen. De politie heeft aangegeven vanaf 2018 met nieuwe contracten te willen werken. Of dit via een aanbesteding gaat lopen is nog onderwerp van discussie. Helder is wel dat een nieuw contract andere eisen zal stellen. Om ons hier op voor te bereiden werken we samen met andere GGD-en. Zowel op Noord-Nederlands als landelijk niveau. Openbare geestelijke gezondheidszorg In samenwerking met de centrumgemeenten werken de OGGz-partners, waaronder GGD Drenthe aan een nieuwe inrichting van de OGGz. Deze sluit aan op de verschillen die in gemeenten zijn ontstaan door keuzes van elke gemeente afzonderlijk in de inrichting in het sociale domein. Inzet is het leveren van maatwerk per gemeente, het behouden en overdragen van kennis en expertise over bemoeizorg, hoarding 2 en de zorg voor zorgmijders met complexe problemen. Vanuit het advies- en meldpunt OGGz (maatschappelijke zorg) kunnen gemeenten blijvend de verbinding tussen zorg en veiligheid op uitvoeringsniveau realiseren. Ook kan vanuit het meldpunt geanticipeerd worden op toekomstige ontwikkelingen rond de aanpak van problemen van verwarde personen en de Wet Verplichte GGZ. Toezicht Wmo Met de transities in het sociale domein is de toezichtsverantwoordelijkheid verschoven. De GGD kan de toezichttaak Wmo voor gemeenten uitvoeren omdat zij beschikt over een schaal waarop het toezicht geconcentreerd en onafhankelijk kan worden ingevuld en omdat zij een gemeentelijke uitvoeringsdienst is. In 2017 is GGD Drenthe bereid voor meerdere Drentse gemeenten de toezichttaak Wmo uit te voeren als additionele taak. JGZ in het sociaal domein De JGZ is de laatste jaren een grotere rol gaan spelen in het sociaal domein. In dit kader verwachten we dat ook in 2017 verschillende gemeenten middelen beschikbaar stellen voor het uitvoeren van diverse taken. Hierbij denken we onder andere aan uitvoeringscoördinatie, contactpersoon 2 Hoarding is een extreme drang om te verzamelen en niets weg te gooien. Deze stoornis is vaak gelinkt aan andere ziektebeelden, zoals een depressie of andere stoornissen in de impulsbeheersing. Begroting GGD Drenthe

234 CJG/sociaal team, Ouderkracht en ondersteuning huisartsen. Huisartsen staan dicht bij gezinnen en zijn daarmee een belangrijke schakel in de zorg rond jeugd. Net als jeugdartsen mogen huisartsen rechtstreeks verwijzen naar jeugdhulpaanbieders. Wij signaleren dat verwijzingen soms voorkomen kunnen worden wanneer meer tijd besteed wordt aan het gesprek met ouders. Lichte opvoedondersteuning blijkt vaak voldoende te zijn en soms liggen mogelijkheden al voorhanden in het eigen netwerk. Medewerkers van de JGZ zijn goed in staat om het gesprek met ouders te voeren. Daarnaast kunnen zij een verbindende rol vervullen naar andere partners in het sociaal domein. In de huisartsenpraktijk kan JGZ deze rol invullen in de uitvoerende functies van Praktijkondersteuner Jeugd of contactpersoon voor het CJG/sociaal team. Rekening 2015 Primitieve begroting 2016 Begroting Additioneel Baten JGZ in het sociaal domein Jongerenconsult Epidemiologie additioneel Forensische geneeskunde Gezondheidsbevordering additioneel Medische milieukunde additioneel OGGZ additioneel Overige JGZ additionele opdrachten Preventieve logopedie Publieke gezondheid asielzoekers Reizigersvaccinaties Sense Noord Nederland THZ additioneel Veilig Thuis Drenthe Totaal Baten Lasten JGZ in het sociaal domein Jongerenconsult Epidemiologie additioneel Forensische geneeskunde Gezondheidsbevordering additioneel Medische milieukunde additioneel OGGZ additioneel Overige JGZ additionele opdrachten Preventieve logopedie Publieke gezondheid asielzoekers Reizigersvaccinaties Sense Noord Nederland THZ additioneel Veilig Thuis Drenthe Totaal Lasten Reserveringen JGZ in het sociaal domein Forensische geneeskunde Gezondheidsbevordering additioneel Medische milieukunde additioneel OGGZ additioneel Overige JGZ additionele opdrachten Preventieve logopedie Publieke gezondheid asielzoekers Reizigersvaccinaties Sense Noord Nederland THZ additioneel Veilig Thuis Drenthe Totaal Reserveringen Totaal 05 Additioneel Begroting 2017 Additioneel Begroting GGD Drenthe

235 De belangrijkste wijzigingen in het programma Additioneel zijn: De toename van het product JGZ in het sociaal domein met Dit betreft de diverse taken die vanuit de JGZ in het sociaal domein worden uitgevoerd, zoals ondersteuning huisartsen, Ouderkracht en uitvoeringscoördinatie. De toename van het product Forensische geneeskunde met De begrote omzet 2017 is bepaald op basis van de werkelijke cijfers De afname van het product OGGz met Een aantal gemeenten heeft de inzet van OGGzvoorzitters en secretariële ondersteuning verminderd. Hierdoor daalt de omzet en de salarislasten. De toename van het product Publieke Gezondheid Asielzoekers met , welke wordt veroorzaakt door de grote in- en uitstroom van asielzoekers. De toename van het product Sense Noord-Nederland met Dit wordt veroorzaakt door een verschuiving van werkzaamheden van GGD Groningen naar GGD Drenthe. De toename van het product Technische hygiënezorg met Het stijgend aantal asielzoekerscentra zorgt voor meer uit te voeren inspecties. De toename van het product Veilig Thuis Drenthe met Dit betreft de verwachte opbrengst voor trainingen en loon- en prijsindexatie. Begroting GGD Drenthe

236 1.2 Paragrafen Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) provincies en gemeenten kent de begroting een aantal verplichte paragrafen. In deze beleidsbegroting zijn de paragrafen Bedrijfsvoering, Weerstandsvermogen en Risicobeheersing en Financiering opgenomen. De overige verplichte paragrafen (Lokale heffingen, Onderhoud kapitaalgoederen, Verbonden partijen en Grondbeleid) zijn voor de GGD niet relevant en derhalve niet opgenomen Paragraaf Bedrijfsvoering In 2017 werken we conform de doelen gesteld in ons organisatieontwikkelingstraject genaamd DRIVE (Drenthe in Verandering). Resultaatverantwoordelijke teams gaan vanuit de collectieve opdracht nog meer dan nu met een integrale aanpak oplossingen en adviezen leveren voor de gemeentelijke vraagstukken en ontwikkelingen op het gebied van publieke gezondheid. Zo sluiten we nauw aan bij wijk-/gebiedsgericht werken, lokale netwerken en maken verbindingen met de eerste lijn en de inzet op veiligheid. De teams krijgen meer regelruimte en daardoor kan de leiding meer focus leggen op externe ontwikkelingen en strategische onderwerpen. Dit laatste zal in 2017 ook nog een ontwikkelproces zijn. Onze processen en informatievoorziening worden aangepast aan de nieuwe inrichting en besturing van de organisatie. We zetten in op het beter faciliteren van de GGD-ers. De uitvoering van trajecten op het gebied van informatisering en automatisering richten zich in 2017 op digitalisering van brongegevens, het omzetten van gegevens in informatie die leiden tot kennis en actie, optimaliseren van het documentenbeheer en digitalisering binnen de JGZ. In lijn met voorgaande jaren ontwikkelen we de samenwerking met de Veiligheidsregio Drenthe (VRD) op het gebied van de bedrijfsvoering met als doel onze kwaliteit te verbeteren en onze kwetsbaarheid ten aanzien van deze functies te verminderen. De speerpunten van de GGD voor 2017 op een rij voor: I&A: - Moderne organisatie, modern proces: dit staat voor de ontwikkeling waarbij kritisch wordt gekeken of de primaire en ondersteunende processen nog op een passende manier worden ondersteund. Binnen deze lijn vallen onder meer de vervanging van applicaties en de inzet van nieuwe technologieën. - Kennis is kracht: de GGD beschikt over grote hoeveelheden informatie en kan via de (keten)partners nog eens over een veelvoud aan informatie beschikken. Het vertalen van gegevens en informatie naar kennis is een belangrijk speerpunt voor de GGD. Dit geldt voor zowel de primaire- als ondersteunende processen. De ontwikkeling richt zich op informatisering die de kenniskracht versterkt door data te combineren. Dit alles met als doel om de GGD in staat te stellen proactief te acteren richting klanten en gemeenten. Begroting GGD Drenthe

237 Personeel en organisatie: - Duurzame inzetbaarheid: dit betreft de ontwikkeling dat van medewerkers wordt verwacht dat langer doorwerken terwijl het werk qua niveau, kwaliteitseisen en competenties verandert. Deze ontwikkeling vraagt aandacht voor het vergroten van de inzetbaarheid van onze medewerkers. - Normaliseren ambtenarenstatus: de Wet normalisatie rechtspositie van ambtenaren wordt mogelijk in 2016 goedgekeurd. Dit heeft gevolgen voor ambtenaren als de wet per medio 2017 van kracht wordt, gevolgen waar ook de GGD op gaat inspelen. - Individueel keuzebudget (IKB): uit het cao-akkoord volgt dat per 1 januari 2017 het individueel keuzebudget (IKB) wordt ingevoerd. Het IKB schept meer keuzevrijheid voor de werknemer, met meer mogelijkheden voor individueel maatwerk. Dit is een verdere stap in de modernisering van de arbeidsvoorwaarden. Financiën: samen met Veiligheidsregio Drenthe onderzoekt GGD Drenthe in 2016 de aanschaf van een nieuw financieel registratiesysteem. Het beoogd resultaat is dat de GGD in 2017 werkt met een nieuw effectief financieel systeem. Dit systeem moet enerzijds de mogelijkheid bieden om managementinformatie te genereren of hierop aan te sluiten. Anderzijds moet het systeem koppelingen met andere systemen kunnen maken waaronder met het personeelssysteem. Primitieve begroting Rekening Begroting Bedrijfsvoering en middelen Baten Bedrijfsvoering en middelen Totaal Baten Lasten Bedrijfsvoering en middelen Totaal Lasten Reserveringen Bedrijfsvoering en middelen Totaal Reserveringen Totaal 06 Bedrijfsvoering en middelen Begroting 2017 Bedrijfsvoering De wijzigingen in het programma Bedrijfsvoering en middelen worden veroorzaakt door: Een besparing van als resultaat van de gevoerde bezuinigingen. Deze werden onder andere gevonden in een besparing op de huisvesting, terug te gaan naar een eenhoofdige directie en besparing op o.a. de reiskosten als gevolg van het nieuwe werken. Door meer additionele opdrachten ( ) is er meer doorbelasting aan het programma Bedrijfsvoering en middelen. Een toename van salarislasten (loon- en prijsindexatie) Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing In deze paragraaf gaan we in op het weerstandsvermogen en de risicobeheersing van de GGD. Het weerstandsvermogen geeft de relatie aan tussen de risico s waar geen maatregelen voor zijn getroffen en de capaciteit die een gemeente heeft om de niet begrote kosten op te vangen (BBV, artikel 11). De Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing is als volgt opgebouwd: - Risicobeleid - De weerstandscapaciteit - Kengetallen Begroting GGD Drenthe

238 Risicobeleid De GGD voert een actief beleid ten aanzien van de risicobeheersing. Dat betekent dat wij ons voortdurend bewust zijn van risico s en daar systematisch mee om wensen te gaan. Een voorbeeld hiervan is dat wij waarde hechten aan de HKZ-certificering. Die certificering betekent onder meer dat in alle geledingen van de organisatie medewerkers zich bewust moeten zijn van procesrisico s en daar ook actief op dienen te anticiperen. Jaarlijks inventariseren wij, bij het opstellen van de jaarrekening, de financiële risico s en worden ze geschat op kans en impact. Tevens worden ze beoordeeld ten opzichte van het aanwezige weerstandsvermogen. Ten aanzien van algemene risico s houdt de GGD een algemene reserve aan die maximaal 5% van de omzet van de basistaken bedraagt. Ten aanzien van het programma Additioneel wordt een opslag van 10% berekend op de kostprijs van de additionele producten. Deze opslag wordt gestort in de risicoreserve. De reserve heeft een maximumomvang van 33% van de loonkosten van het programma Additioneel. Voor Veilig Thuis Drenthe wordt de opslag van 10% niet berekend. Hier is de afspraak gemaakt dat wanneer de gemeenten het product substantieel wensen terug te brengen er aanvullende afspraken worden gemaakt over de dan optredende frictiekosten. Dit betekent ook dat we voor de productgroep waar we de grootste risico s lopen geen weerstandsvermogen aanhouden. Voor de forensische geneeskunde zal mogelijk een nieuw aanbestedingstraject gestart worden voor de dienstverlening in De voorbereidingen zullen in 2017 plaats vinden. Wanneer de Forensische geneeskunde aan een andere partij wordt gegund heeft de GGD Forensische artsen in vaste dienst die niet meer ingezet kunnen worden. Dit is een risico omdat er personele verplichtingen zijn waar geen inkomsten tegenover staan. Het betreft 2 fte artsen in vaste dienst en 0.4 fte aan ondersteuning. Voor de Technische Hygiënezorg wordt op 1 januari 2018 het nieuwe toezicht voor de Kinderopvang van kracht. De verwachting is dat het nieuwe toezicht meer risico gestuurd zal zijn en om andere vaardigheden van medewerkers vraagt. Zij zullen hiervoor geschoold moeten worden. Daarnaast komen er steeds meer kleinere locaties voor kinderopvang waardoor er meer inspecties uitgevoerd moet worden. Dit vraagt naar verwachting om meer inzet van inspecteurs. Met de huidige bezetting is er het risico dat de wettelijke taak niet uitgevoerd kan worden. Om alle inspecties naar behoren uit te voeren zal er mogelijk extra formatie nodig zijn waarvoor geen dekking is. Voor het onderdeel voorlichting en training van VTD is sprake van een structureel tekort. Gemeenten hebben aangegeven de capaciteit in te willen zetten voor het versterken van de handelingsbekwaamheid van de professionals in het voorliggend veld. De vraag naar voorlichting over bijvoorbeeld de meldcode bij maatschappelijke instellingen is op dit moment gering. Daarmee zijn er nauwelijks inkomsten. In 2016 zal dit onderdeel kostendekkend moeten gaan draaien. Lukt dit niet dan zal de formatie terug gebracht moeten worden en ontstaat het risico op frictiekosten. De weerstandscapaciteit In dit onderdeel is geïnventariseerd in welke mate de GGD in staat is de risico s in financiële zin op te vangen. In algemene zin is een overheidsorganisatie in staat haar niet begrote financiële risico s te dekken uit: Begroting GGD Drenthe

239 - Opgebouwde reserves - Stille reserves die op korte termijn materieel kunnen worden gemaakt - Onbenutte belastingcapaciteit - Structurele ruimte in de begroting In de situatie van de GGD kan alleen een beroep worden gedaan op de opgebouwde reserves. Om te kunnen beoordelen of de opgebouwde reservepositie zich juist verhoudt tot de financiële risico s wordt de ratio weerstandvermogen gehanteerd die ontwikkeld is door het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement samen met de universiteit Twente. De ratio wordt berekend door het aanwezige weerstandvermogen te delen door de financiële totaalwaardering van de risico s. Bij de beoordeling van het weerstandsvermogen wordt de volgende tabel gehanteerd: Ratio weerstandsvermogen Waardering >2 Uitstekend 1,4<X<2,0 Ruim voldoende 1,0<X<1,4 Voldoende 0,8<X<1,0 Matig 0,6<X<0,8 Onvoldoende <0,6 Ruim onvoldoende Waardering weerstandsvermogen Kengetallen Voor lokale overheden is het lastig de financiële positie te interpreteren. Veel lokale overheden willen zich onderling vergelijken, maar dat was tot op heden niet mogelijk door het ontbreken van een standaard definitie of een set van financiële kengetallen. Het BBV heeft daarom bij besluit van 15 mei 2105, houdende wijziging van het BBV, voorgeschreven dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing een verplichte basisset van vijf financiële kengetallen moet worden opgenomen die gaan gelden voor de begroting vanaf 2016 en de jaarrekeningstukken vanaf Naast de kengetallen vindt ook een beoordeling plaats van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie. Door middel van de genoemde kengetallen wordt de structureel en reëel sluitende begroting onderbouwd. Hierna volgt een overzicht van de kengetallen: Kengetallen Resultaat 2015 Verloop van de kengetallen Primitief 2016 Raming 2017 netto schuldquote -4,6% -4,7% -4,6% netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen -4,6% -4,7% -4,6% solvabiliteitsrisico 52,5% 52,5% 51,7% structurele exploitatieruimte -0,1% -0,8% -0,2% grondexploitatie nvt nvt nvt belastingcapaciteit nvt nvt nvt Kengetallen Begroting GGD Drenthe

240 Netto schuldquote De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie (totale baten exclusief mutaties reserves). Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel inals exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. Solvabiliteitsratio Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hierbij wordt het eigen vermogen uitgedrukt in een percentage van het balanstotaal. Structurele exploitatieruimte Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Grondexploitatie Dit kengetal is specifiek voor gemeenten en niet van toepassing voor GGD Drenthe. Belastingcapaciteit Dit kengetal is specifiek voor gemeenten en niet van toepassing voor GGD Drenthe. Beoordeling kengetallen GGD Drenthe Voorgeschreven is dat naast de kengetallen zelf, een beoordeling plaatsvindt van de onderlinge verhouding hiervan in relatie tot de financiële positie. De kengetallen zijn communicerende vaten, waarbij gesteld kan worden dat enkele een stoplichtfunctie hebben en andere een signaalfunctie. Het is overigens van belang de kengetallen in samenhang te zien omdat een afzonderlijke kengetal niet zoveel zegt over de financiële positie. Netto schuldquote (gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen) Normaal ligt de netto schuldquote tussen 0% en 90% (landelijk gehanteerde richtlijn). Als de netto schuldquote tussen 100% en 130% ligt, is de schuld hoog (oranje). Als de netto schuldquote boven de 130% uitkomt, dan bevind je je in de gevarenzone (rood). De netto schuldquote van GGD Drenthe blijft ruimschoots binnen de norm. Solvabiliteitsratio Volgens de landelijk gehanteerde richtlijn moet de solvabiliteitsratio minimaal 30% zijn. De solvabiliteitsratio van GGD Drenthe is afgerond 52% en daarmee ruimschoots voldoende. Structurele exploitatieruimte De structurele exploitatieruimte van GGD Drenthe is nagenoeg nihil. Begroting GGD Drenthe

241 1.2.3 Paragraaf Financiering De Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) stelt regels voor het beheer van de treasury. De wet bevat normen voor het beheersen van risico s op kort- en langlopende leningen. Verder worden de decentrale overheden verplicht een Treasurystatuut op te stellen en een Paragraaf financiering in de begroting en het jaarverslag op te nemen. Treasurystatuut Het Treasurystatuut van GGD Drenthe is in november 2015 vastgesteld door het Dagelijks Bestuur voor de jaren 2016 tot en met De afgelopen jaren zijn er belangrijke (maatschappelijke) ontwikkelingen geweest die van invloed zijn op de treasury van decentrale overheden. Op Europees niveau zijn er maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de overheidsuitgaven nu en op langere termijn houdbaar blijven. Deze maatregelen zijn vertaald naar Nederlandse wetgeving, zoals de invoering van het verplicht schatkistbankieren en de Wet houdbare overheidsfinanciën (de Wet hof). De gewijzigde regelgeving is meegenomen in ons nieuwe Treasurystatuut. In het Treasurystatuut zijn doelstellingen, richtlijnen en limieten opgenomen ten aanzien van het uitzetten en aantrekken van financieringsbehoeften. Doelstelling van ons Treasurystatuut is het maximaliseren van renteopbrengsten en het minimaliseren van rentekosten gegeven een bepaald risicoprofiel evenals het zorgen voor voldoende liquiditeiten binnen de organisatie. Risicobeheer Ten aanzien van het risicoprofiel is de richtlijn opgenomen dat wij alleen gelden uitzetten bij instellingen met een zogenaamde triple A-status, de meest betrouwbare bankinstellingen in Nederland. Na de bankencrisis is een aantal instellingen teruggeplaatst naar een dubbele A-status. Alleen de Bank voor Nederlandse gemeenten (BNG) heeft zijn triple A-status behouden, wat betekent dat wij overtallige middelen alleen uitzetten bij die bank. Met de invoering van het schatkistbankieren eind 2013 dienen wij, net als alle andere lokale overheden, onze overtollige middelen (boven ) naar een gereserveerde rekening bij de BNG over te boeken. Uit deze overtollige middelen voorziet het Rijk zich in een deel van haar financieringsbehoefte. Renterisico kortlopende financiering (kasgeldlimiet) Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan kortlopende financiering is in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet wordt bepaald door het begrotingstotaal bij aanvang van het dienstjaar te vermenigvuldigen met een bij ministeriele regeling vastgesteld percentage van 8,2%. De kasgeldlimiet wordt per kwartaal bepaald. Bij een derde overschrijding van de kasgeldlimiet door GGD Drenthe is er sprake van een meldingsplicht bij de provincie Drenthe. De kasgeldlimiet voor 2017 bedraagt Tot op heden zijn we hier ruimschoots onder gebleven. De verwachting is dat we hier ook voor 2017 ruimschoots onder zullen blijven. Renterisico vaste schuld (renterisiconorm) Ook voor renterisico s vaste schuld is in de Wet Fido een norm gesteld. Deze norm, de renterisiconorm, bedraagt 20% van het begrotingstotaal. Het doel van deze norm is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten, welke consequenties kunnen hebben voor de financiële positie. De renterisiconorm voor 2017 bedraagt Tot op heden zijn we hier ruimschoots onder gebleven. De verwachting is dat we hier ook voor 2017 ruimschoots onder zullen blijven. Begroting GGD Drenthe

242 2. FINANCIELE BEGROTING 2.1 Begroting 2017 Prijs- en looncompensatie In 2015 heeft het algemeen bestuur een kerntakendiscussie gevoerd en in het verlengde daarvan een bezuiniging opgelegd van In de bezuiniging was rekening gehouden met een loon- en prijsstijging voor 2017 van 1%. Begin 2016 werd de GGD net als gemeenten geconfronteerd met een loon- en prijsstijging van 3,4% voor Het gevolg hiervan is dat de gemiddelde stijging van lonen en andere kosten voor % is. Dit houdt in dat de gemeentelijke bijdragen in deze begroting met 2% verhoogd zijn. Voor de jaren erna wordt de 0-lijn gehanteerd, wat betekent dat vooralsnog wordt getracht verdere loon- en prijsstijgingen binnen de begroting van de GGD op te vangen. Wijzigingen ten opzichte van 2016 De belangrijkste wijzigingen in de beleidsbegroting 2017 ten opzichte van de primitieve begroting 2016 zijn: a. De uitwerking van de besluiten over de bezuinigingen en kerntaken 2015, waarbij het algemeen bestuur in 2015 heeft ingestemd met bezuinigingsvoorstellen tot een bedrag van structureel. b. De cao-stijging van 3,4% in 2016 zorgt voor een toename van de salarislasten bij alle producten. c. De loon- en prijsindexatie van 2% zorgt voor een toename bij alle producten en voor een stijging van de inwonerbijdrage. d. Met een toename van de opvang van asielzoekers nemen de uitvoerende taken op het gebied van jeugdgezondheidzorg, infectieziektenbestrijding, gezondheidsbevordering, seksuele gezondheid en de screeningen TBC evenredig toe. Hier tegenover staat een vergoeding van het COA. e. De overige aanpassingen van lasten en baten per programma betreffen de uitwerking van de primitieve begroting 2016 naar de beheersbegroting, die een doorwerking heeft naar Deze aanpassingen zijn technisch van karakter en hebben geen gevolgen voor de inwonerbijdragen die de gemeenten aan de GGD betalen. Begroting GGD Drenthe

243 TOTAALOVERZICHT PROGRAMMA S B/L/R Programma 2013 Rekening 2015 Primitieve begroting 2016 Begroting 2017 Baten 01a Beschermen b Beschermen - derden Bevorderen Bewaken Jeugd Additioneel Bedrijfsvoering en middelen Totaal Baten Lasten 01a Beschermen b Beschermen - derden Bevorderen Bewaken Jeugd Additioneel Bedrijfsvoering en middelen Totaal Lasten Reserveringen 01a Beschermen Bevorderen Bewaken Additioneel Bedrijfsvoering en middelen Totaal Reserveringen Eindtotaal Baten per programma begroting 2017 Vennootschapsbelastingplicht Op 26 mei 2015 is de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen aangenomen door de Eerste Kamer. Dat betekent dat overheidsondernemingen, bijvoorbeeld gemeenten, provincies en waterschappen (en dus ook GGD Drenthe), per 1 januari 2016 belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting. Met de wetswijziging wil de Nederlandse overheid gelijkheid creëren tussen overheidsondernemingen en private ondernemingen. Voor overheidsondernemingen gelden straks dezelfde verplichtingen voor de vennootschapsbelasting als voor private ondernemingen. Begroting GGD Drenthe

244 De overheidsondernemingen moeten zélf bepalen voor welke activiteiten ze Vpb-plicht heeft. In 2015 is er gestart met het inventariseren en labelen van de activiteiten. In 2016 zullen de uitkomsten afgestemd worden met de belastingdienst. Aangezien de financiële administratie van GGD Drenthe al op productniveau (per taak/activiteit) is ingericht, verwachten we geen administratieve problemen omtrent de invoering. In de begroting 2017 is geen bedrag opgenomen voor Nog te betalen Vpb, aangezien de begrotingen per product op nihil zijn begroot. Incidentele baten en lasten In de cijfers van 2017 en verder zijn geen incidentele baten en lasten begroot. Daarom is in deze begroting geen overzicht van incidentele baten en lasten opgenomen. Begroting GGD Drenthe

245 2.2 Meerjarenraming De cao-stijging van 2016/2017 is structureel verwerkt in de meerjarenbegroting en ook is de bezuinigingstaakstelling opgenomen. Voor de jaren erna is vooralsnog de 0-lijn gehanteerd. Hierna volgen de meerjarenraming per kostensoort en de meerjarenraming per programma. Primitieve Rekening begroting Kostensoort Raming 2017 Raming 2018 Raming 2019 Raming 2020 Baten 81 Inwonerbijdrage gemeenten Opbrengsten Jeugd basis Opbrengsten Jeugd additioneel Opbrengsten Algemeen basis Opbrengsten Algemeen additioneel Bijdrage GHOR Overige opbrengsten Bijdragen gemeenten jeugd Resultaat voorgaande jaren Totaal Baten Lasten 40 Salarissen en sociale lasten Overige personeelskosten Kapitaallasten Huisvestingskosten Algemene Kosten Productiekosten Jeugd basis Productiekosten Algemeen basis Productiekosten Algemeen addiitoneel Totaal Lasten Reserveringen 60 Reserveringen Totaal Reserveringen Eindtotaal Meerjarenraming per kostensoort Beschermen Rekening 2015 Primitieve begroting 2016 Raming 2017 Raming 2018 Raming 2019 Raming 2020 Kostensoort 01a Beschermen Baten 81 Inwonerbijdrage gemeenten Opbrengsten Algemeen basis Overige opbrengsten Resultaat voorgaande jaren Totaal Baten Lasten 40 Salarissen en sociale lasten Overige personeelskosten Kapitaallasten Huisvestingskosten Algemene Kosten Doorbelasting middelen Productiekosten Algemeen basis Totaal Lasten Reserveringen 60 Reserveringen Totaal Reserveringen Totaal 01a Beschermen Begroting GGD Drenthe

246 Beschermen-derden Rekening 2015 Primitieve begroting 2016 Raming 2017 Raming 2018 Raming 2019 Raming 2020 Kostensoort 01b Beschermen - derden Baten 82 Opbrengsten Jeugd basis Bijdrage GHOR Resultaat voorgaande jaren Totaal Baten Lasten 40 Salarissen en sociale lasten Overige personeelskosten Huisvestingskosten Algemene Kosten Doorbelasting middelen Productiekosten Jeugd basis Totaal Lasten Totaal 01b Beschermen - derden Bevorderen Rekening 2015 Primitieve begroting 2016 Raming 2017 Raming 2018 Raming 2019 Raming 2020 Kostensoort 02 Bevorderen Baten 81 Inwonerbijdrage gemeenten Totaal Baten Lasten 40 Salarissen en sociale lasten Overige personeelskosten Huisvestingskosten Algemene Kosten Doorbelasting middelen Productiekosten Algemeen basis Totaal Lasten Reserveringen 60 Reserveringen Totaal Reserveringen Totaal 02 Bevorderen Begroting GGD Drenthe

247 Bewaken Rekening 2015 Primitieve begroting 2016 Raming 2017 Raming 2018 Raming 2019 Raming 2020 Kostensoort 03 Bewaken Baten 81 Inwonerbijdrage gemeenten Overige opbrengsten Bijdragen gemeenten jeugd Totaal Baten Lasten 40 Salarissen en sociale lasten Overige personeelskosten Kapitaallasten Huisvestingskosten Algemene Kosten Doorbelasting middelen Productiekosten Jeugd basis Productiekosten Algemeen basis Totaal Lasten Reserveringen 60 Reserveringen Totaal Reserveringen Totaal 03 Bewaken Jeugd Rekening 2015 Primitieve begroting 2016 Raming 2017 Raming 2018 Raming 2019 Raming 2020 Kostensoort 04 Jeugd Baten 82 Opbrengsten Jeugd basis Opbrengsten Jeugd additioneel Overige opbrengsten Bijdragen gemeenten jeugd Resultaat voorgaande jaren Totaal Baten Lasten 40 Salarissen en sociale lasten Overige personeelskosten Kapitaallasten Huisvestingskosten Algemene Kosten Doorbelasting middelen Productiekosten Jeugd basis Totaal Lasten Totaal 04 Jeugd Begroting GGD Drenthe

248 Additioneel Rekening 2015 Primitieve begroting 2016 Raming 2017 Raming 2018 Raming 2019 Raming 2020 Kostensoort 05 Additioneel Baten 81 Inwonerbijdrage gemeenten Opbrengsten Jeugd additioneel Opbrengsten Algemeen additioneel Overige opbrengsten Resultaat voorgaande jaren Totaal Baten Lasten 40 Salarissen en sociale lasten Overige personeelskosten Kapitaallasten Huisvestingskosten Algemene Kosten Doorbelasting middelen Productiekosten Algemeen addiitoneel Totaal Lasten Reserveringen 60 Reserveringen Totaal Reserveringen Totaal 05 Additioneel Bedrijfsvoering en middelen Rekening 2015 Primitieve begroting 2016 Raming 2017 Raming 2018 Raming 2019 Raming 2020 Kostensoort 06 Bedrijfsvoering en middelen Baten 81 Inwonerbijdrage gemeenten Overige opbrengsten Bijdragen gemeenten jeugd Resultaat voorgaande jaren Totaal Baten Lasten 40 Salarissen en sociale lasten Overige personeelskosten Kapitaallasten Huisvestingskosten Algemene Kosten Doorbelasting middelen Totaal Lasten Reserveringen 60 Reserveringen Totaal Reserveringen Totaal 06 Bedrijfsvoering en middelen Begroting GGD Drenthe

249 2.3 Financiering Financiering programma Jeugd Het totaal te financieren bedrag voor de gemeenten is in 2017 gestegen met 2% ten opzichte van In de jaren erna blijft de 0-lijn gehanteerd. Jeugd Perc. totaal Perc. totaal Perc. totaal Perc. totaal Aa en Hunze 2,52% ,52% ,52% ,52% Assen 17,91% ,91% ,91% ,91% Borger-Odoorn 6,04% ,04% ,04% ,04% Coevorden 3,51% ,51% ,51% ,51% Emmen 25,82% ,82% ,82% ,82% Hoogeveen 13,51% ,51% ,51% ,51% Meppel 3,35% ,35% ,35% ,35% Midden-Drenthe 7,78% ,78% ,78% ,78% Noordenveld 6,59% ,59% ,59% ,59% Tynaarlo 3,33% ,33% ,33% ,33% Westerveld 4,17% ,17% ,17% ,17% De Wolden 5,47% ,47% ,47% ,47% ,00% ,00% ,00% ,00% Financiering overige programma s Het totaal te financieren bedrag voor de gemeenten is in 2017 gestegen met 2% ten opzichte van In de jaren erna is de 0-lijn gehanteerd. Het aantal inwoners per 1 januari 2015 ( ) is met 412 inwoners gedaald ten opzichte van 2014 ( ). De bijdrage is gestegen van 8,49 (begroting 2016) naar 8,66 per inwoner. In deze raming is uitgegaan van een gelijk blijvend inwoneraantal. De trend is echter dat het inwoneraantal daalt waardoor de bijdrage per inwoner zal stijgen. Het totaal aan de GGD te betalen bedrag is in deze meerjarenraming constant gehouden. Overige programma's inwoners per inw. totaal per inw. totaal per inw. totaal per inw. totaal Aa en Hunze , , , , Assen , , , , Borger-Odoorn , , , , Coevorden , , , , Emmen , , , , Hoogeveen , , , , Meppel , , , , Midden-Drenthe , , , , Noordenveld , , , , Tynaarlo , , , , Westerveld , , , , De Wolden , , , , Begroting GGD Drenthe

250 2.4 Reserves en voorzieningen In onderstaande overzichten wordt het meerjarig verloop van de reserves en voorzieningen weergegeven. Het verloop is uitgesplitst in toevoegingen en onttrekkingen per jaar. Het doel, de risicocalculatie en de ontwikkeling wordt per reserve geduid. Tevens is een overzicht van het verloop van de reserves en voorzieningen per programma weergegeven Beginstand Storting 2017 Onttrekking Eindstand Storting 2018 Onttrekking Eindstand Algemene reserve Risicoreserve Organisatieontwikkeling Egalisatiereserve pm pm pm pm Totaal Beginstand Storting 2019 Onttrekking Eindstand Toevoeging 2020 Onttrekking Eindstand Algemene reserve Risicoreserve Organisatieontwikkeling Egalisatiereserve pm pm pm pm Totaal Algemene reserve Doel De algemene reserve is ingesteld voor de dekking van nadelige rekeningresultaten, onvoorziene incidentele uitgaven en andere niet voorziene bedrijfsrisico s, voor zover hierin niet op andere wijze is voorzien. De niet voorziene risico s voor additionele taken, uitgezonderd VTD, worden opgevangen vanuit de Risicoreservering. In de berekening van de beginstand is rekening gehouden met een eenmalige onttrekking ad in 2016 ten behoeve van het Individueel Keuzebudget (IKB). Risicocalculatie Voor deze reserve wordt een maximum aangehouden van 5% van de jaarbegroting van het basistakenpakket. Het maximum voor 2017 bedraagt Ontwikkelingsplanning Indien het maximum overschreden wordt, zal het overschot uitgekeerd worden aan de gemeenten conform de verdeelsleutel behorende bij het betreffende boekjaar. Risicoreservering Doel Het opvangen van risico van additioneel werk. Risicocalculatie Personeelsvolume additionele taken per einde jaar x worst-case scenario (=33%). De gewenste omvang, conform deze norm, voor 2017 bedraagt Begroting GGD Drenthe

251 Ontwikkelingsplanning Indien de gewenste omvang overschreden wordt, zal het overschot uitgekeerd worden aan de gemeenten conform de verdeelsleutel behorende bij het betreffende boekjaar. Reserve organisatieontwikkeling Doel Aansluiten op verwachte en gesignaleerde ontwikkelingen. Voor organisatieontwikkeling zijn geen structurele posten opgenomen in de begroting. De GGD is een professionele en kennisrijke organisatie die, zeker de komende jaren, een belangrijk kennis- en expertisecentrum van en voor de gemeenten is. Om deze rol te kunnen blijven spelen, is het noodzakelijk om medewerkers en organisatie voortdurend te ontwikkelen. Risicocalculatie Realistische inschatting van de te verwachten kosten bij doel genoemde onderwerpen en de mogelijk claims. Ontwikkelingsplanning Voor organisatieontwikkeling zijn geen structurele posten opgenomen in de begroting. De reserve wordt gevoed wanneer de bedrijfsvoering dat in enig jaar toelaat. GGD moet het zelf inverdienen in de bedrijfsvoering. Egalisatiereserve Doel Ter voorkoming van een piek in de kosten en lasten in de toekomst (egalisatie van de kosten). Mogelijke claims Egalisatie van de kosten van drie onderzoeken epidemiologie per vier jaar ( ), opleiding Geneeskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS) ( ), opleiding forensisch artsen ( ) en Publieke Gezondheid Asielzoekers ( ), technische hygiënezorg (THZ)( t.b.v. 2016), opleiding arts infectieziektenbestrijding ( ) en VTD ( ). Risicocalculatie: Realistische inschatting van de te verwachten kosten bij mogelijke claims genoemde onderwerpen. Ontwikkelingsplanning: P.m. Begroting GGD Drenthe

252 Meerjarenraming onttrekking/storting reserves per programma Raming 2017 Raming 2018 storting onttrekking saldo storting onttrekking saldo Programma beschermen pm pm 0 pm pm 0 Programma beschermen derden Programma bevorderen Programma bewaken pm pm 0 pm pm 0 Programma jeugd Programma additioneel Programma bedrijfsvoering en middelen Totaal Raming 2019 Raming 2020 storting onttrekking saldo storting onttrekking saldo Programma beschermen pm pm 0 pm pm 0 Programma beschermen derden Programma bevorderen Programma bewaken pm pm 0 pm pm 0 Programma jeugd Programma additioneel Programma bedrijfsvoering en middelen Totaal Begroting GGD Drenthe

253 Bijlage: Verklarende woordenlijst ABO Algemeen bestuurlijk overleg AMV Alleenstaande minderjarige vreemdeling AMK Advies en meldpunt kindermishandeling ASG Aanvullende seksuele gezondheid AZC Asielzoeker centrum BCG Bacillus calmette-guérin (vaccin tegen tuberculose) BMR (vaccin tegen) Bof, mazelen en rodehond BRMO Bijzonder resistente micro-organismen BTP Basistakenpakket BVD Bestuurlijk veiligheidsoverleg Drenthe CB Consultatiebureau CJG Centrum voor Jeugd en Gezin COA Centraal orgaan opvang asielzoekers COL Centrale opvanglocatie CRI Crisis, rampen en Incidenten DPG Directeur publieke gezondheid DRIVE Drenthe in verandering (organisatieontwikkelingstraject GGD Drenthe) DTP (vaccin tegen) Difterie, tetanus, polio DUO Dienst uitvoering onderwijs DVI Drentse verwijsindex FMO Forensisch medisch onderzoek GGD (Drenthe) Gemeentelijke gezondheidsdienst (Drenthe) GGZ Geestelijke gezondheidszorg GHOR Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio GIDS Gezond in de stad: landelijke stimuleringsprogramma GIR Gemeentelijk incidenten registratiesysteem GROP GGD rampen opvangplan HBO Hoger beroepsonderwijs HG Huiselijk geweld HPV Humaan papillomavirus ijgz integrale jeugdgezondheidszorg IZB Infectieziekten bestrijding JGZ Jeugdgezondheidszorg JOGG Jongeren op gezond gewicht KEI Ketenpartners expertgroep voor integrale zorg KM Kindermishandeling MAZ Medische arrestanten zorg MBO Middelbaar beroepsonderwijs MMK Medische milieukunde MRSA Meticilline-resistente staphylococcus aureues ( ziekenhuisbacterie ) Begroting GGD Drenthe

254 OGGZ OTO P&O PGA PSH PSHi PSHOR RIVM RUD RVK RVP SG SHG SOA SNN TBC THZ VMBO VNN VRD VTD VWS Wlz Wmo Wpg WTZi ZAT Openbare geestelijke gezondheidszorg Opleiden, trainen, oefenen Personeel & organisatie Publieke gezondheid asielzoekers Psychosociale hulpverlening Psychosociale hulverlening bij incidenten Psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu Regionale uitvoeringsdienst Raad voor de kinderbescherming Rijksvaccinatieprogramma Seksuele gezondheid Steunpunt huiselijk geweld Seksueel overdraagbare aandoening Samenwerkingsverband Noord-Nederland Tuberculosebestrijding Technische hygiëne zorg Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Verslavingszorg Noord-Nederland Veiligheidsregio Drenthe Veilig Thuis Drenthe Volksgezondheid, welzijn, sport Wet langdurige zorg Wet maatschappelijke ondersteuning Wet publieke gezondheid Wet Toelating Zorginstellingen Zorg advies team Begroting GGD Drenthe

255 Zienswijzen Drentse gemeenten op beleidsbegroting GGD Drenthe 2017 Gemeente Zienswijze verstuurd op Strekking van de zienswijze Assen 18 juni 2016 Behandeld in raad op 16 juni De gemeente heeft besloten geen zienswijzen in te dienen met betrekking tot de ontwerpbegroting Aa en Hunze 8 juli 2016 Gemeente geeft compliment voor betrokkenheid en transparantie en ziet uit naar verdere samenwerking. Gemeente wenst opname en monitoring van doelen en indicatoren in het nieuwe beleidsplan. Gemeente handhaaft de bezuinigingstaakstelling van 5%. Gemeente verwacht nog meer inzet op het flexibel aansluiten bij het lokale sociale domein. Gemeente gaat graag met GGD in gesprek op het moment dat er meer duidelijkheid is over het financieel kader en wettelijke verplichtingen inzake het nieuwe toezicht bij de inspectie Kinderopvang. Gemeente gaat ervan uit dat in 2017 de integratie van de taken huiselijk geweld en kindermishandeling gerealiseerd is en de samenwerking in de keten Veilig Thuis verder geoptimaliseerd. De gemeente zal Veilig Thuis Drenthe blijven volgen. Gemeente gaat ervan uit dat de taken Publieke Gezondheid Asielzoekers binnen de landelijke afspraken worden opgelost. Gemeente ondersteunt het initiatief om hierin de samenwerking met de GGD in Friesland en Groningen te zoeken. Gemeente hecht aan een goed niveau van dienstverlening binnen de grenzen van de gemeente. Borger- Odoorn 5 juli 2016 Behandeld in raad op 2 juni Gemeente stemt in met ontwerpbegroting. Coevorden 28 juni 2016 Behandeld in raadsvergadering op 24 mei De gemeente neemt kennis van de concept-beleidsbegroting en stemt in met de begrotingsschijf De Wolden 1 juli 2016 Behandeld in raad op 30 juni Gemeente neemt kennis van de ontwerpbegroting. Gemeente hanteert de nullijn waarbij er ruimte is om verplichtingen welke voortkomen uit cao afspraken te compenseren. Het verder verschralen van de bedrijfsvoering heeft niet de voorkeur. Gemeente stemt dan ook in met een verhoging van de gemeentelijke bijdrage. Gemeente is van mening dat het verbeterplan VTD zonder voorbehoud moet worden doorlopen. Uiteraard onder voorbehoud dat de gemeenten samen de benodigde extra middelen beschikbaar stellen. Het probleem is daarmee nog niet volledig opgelost. Ook lokaal moet e.e.a. extra aandacht krijgen. Het overgrote deel van de casussen wordt uiteindelijk overgedragen aan de lokale teams. We verwachten dat de lokale inbedding integraal onderdeel uitmaakt van het verbeterplan VTD. Gemeente geeft aan een intensieve samenwerking tussen GGD en gemeenten van belang te vinden bij het tot stand brengen van de nieuwe beleidsvisie. Gemeente geeft een compliment voor de wijze waarop dit opgepakt en zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau in dialoog gegaan wordt. Gemeente hecht aan een goed niveau van dienstverlening binnen de grenzen van haar gemeente. Kostenreducties, mogen niet leiden tot dienstverlening onder wettelijk of maatschappelijk aanvaardbaar niveau. 1 Bijgewerkt t/m18 juli 2016

256 Zienswijzen Drentse gemeenten op beleidsbegroting GGD Drenthe 2017 Gemeente Zienswijze verstuurd op Strekking van de zienswijze Emmen 15 juni 2016 Behandeld in raadscommissie Samenleving op 14 juni Gemeente stemt in met concept-beleidsbegroting Gemeenteraad geeft aan dat goede zorg voor de jeugd in Emmen belangrijk is. Gemeente vertrouwt erop dat dat GGD de dienstverlening op een goed niveau zal weten te houden. Hoogeveen 26 mei 2016 (betreft concepttekst., formele reactie nog niet ontvangen) Behandeld in raad op 16 juni Gemeente stemt niet in met 2% loon-en prijscompensatie. Afgelopen jaren is GGD in staat gebleken ondanks opgelegde bezuinigingen een resultaat te halen tussen 2 en 6 ton. Gemeente verwacht dat GGD het bedrag van 2,67 ton zelf kan opvangen. Gemeente verwacht dat het verbeterplan (en acties daaruit voortvloeiend) VTD in 2017 is gerealiseerd, onder voorwaarde van beschikbaarheid van extra middelen door gemeentebesturen. Inbedding werkwijze VTD in lokale teams behoeft versterking. Lokale medewerkers hebben deskundigheid en scholing vanuit VTD nodig. Gemeente vindt intensieve samenwerking tussen GGD en gemeente van belang bij het tot stand brengen van de nieuwe beleidsvisie. Denken graag mee. Gemeente hecht aan een goed niveau van dienstverlening binnen de grenzen van de gemeente. Kostenreducties, mogen niet leiden tot dienstverlening onder wettelijk of maatschappelijk aanvaardbaar niveau. Meppel 17 juni 2016 Behandeld in raad op 16 juni Gemeente geeft aan dat de in de financiële meerjarenbegroting opgenomen indexeringen voor kostenstijging geen automatisme mag zijn. Kostenstijgingen mogen enkel doorberekend worden nadat is aangetoond dat deze niet zijn op te vangen in de begroting. Midden- Drenthe 1 juli 2016 (via website gemeente, formele reactie nog niet ontvangen) Behandeld in raad op 30 juni Gemeente heeft kennis genomen van de Kaderbrief 2017 en stemt in met de werkzaamheden zoals voorgenomen in de ontwerp GGD begroting 2017 en meerjarenraming De gemeente stemt niet in met een verhoging van de gemeentelijke bijdrage per inwoner vanaf 2017 en handhaaft de (ook eerder aangekondigde) bezuinigingstaakstelling van 5%. De gemeente ziet VTD als een additionele taak en geeft mee dat de bekostiging vanuit het jeugdzorgbudget na 2016 niet tot meerkosten voor de gemeente mag leiden. Noordenveld 28 juni 2016 Behandeld in raad op 25 mei Gemeente stemt in met conceptbegroting en dient geen zienswijze in. 2 Bijgewerkt t/m18 juli 2016

257 Zienswijzen Drentse gemeenten op beleidsbegroting GGD Drenthe 2017 Gemeente Zienswijze verstuurd op Strekking van de zienswijze Tynaarlo 4 juli 2016 Behandeld in raadsvergadering op 28 juni Gemeente stemt in met beleidsbegroting. Gemeente onderstreept het belang van aansluiting van de GGD bij lokale behoeften en wensen. Dit zal zich moeten uiten in de aansluiting bij de sociale teams. Ook zal dit vorm moeten krijgen in de wijze van informatievoorziening. Er is vooral behoefte aan cijfers en adviezen op wijkniveau. Concrete afspraken worden graag terug gezien in de begroting. Gemeente geeft aan dat VTD een financiële impuls nodig heeft. In 2017 zal nader bepaald moeten worden welk budget er structureel nodig is voor VTD. Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheid van het maken van sluitende afspraken voor het overdragen van meldingen aan de lokale wijk- en jeugdteams voor de langere termijn. Gemeente geeft aan dat de verhoging van 2% van de gemeentelijke bijdrage betekent dat er voor de gemeente per 2017 een structureel tekort ontstaat van ca ten opzichte van de meerjarenraming. Een hogere bijdrage geeft een verslechtering van het begrotingsresultaat. Westerveld 14 juni 2016 Behandeld in raadscommissie Sociaal Domein. Gemeente stemt in met 2% verhoging van gemeentelijke bijdrage. Gemeente verwacht dat de doelstellingen uit het verbeterplan VTD vóór 2017 zijn gerealiseerd. 3 Bijgewerkt t/m18 juli 2016

258 Gemeente De Wolden Van: Mat Gijsbers Verzonden: dinsdag 26 juli :33 Aan: Postbus DIV;

259 Aan:

260 Aan: hertogenbosch.nl'; CC: Raad-Duiven; Chris Papjes; Henk Nijland; Ineke Knuiman; Johannes Goossen; Rik de Lange; Rob Bos; Sjef van Groningen Onderwerp: gemeenteraad Duiven - motie Verklaring Omtrent het Gedrag Bijlagen: aangenomen motie Verklaring omtrent het Gedrag - D66 - gemeenteraad Duiven - 18 juli 2016.pdf Geachte heer, mevrouw, De gemeenteraad van Duiven heeft op 18 juli 2016 bijgaande motie Verklaring Omtrent het Gedrag aangenomen. Conform het bepaalde in deze motie zend ik u deze ter informatie toe. Tevens verzoek ik u deze motie door te geleiden naar de bestuurder dan wel het bestuur van uw instelling, organisatie vermeld aan het einde van deze motie. Met vriendelijke groeten, Mat Gijsbers, griffier gemeente Duiven Tel of E mail: m.gijsbers@duiven.nl 3

261 iiylo/ri& /ó aciyufnomtrt m&é /i voo^ e^i <^e<ccn De gemeenteraad van Duiven in vergadering bijeen op 18 juli 2016, kennis genomen hebbende van: de motie van de gemeenteraad van de gemeente Krimpen a/d IJssel d.d. 31 maart 2016 (ingekomen stukken 21a en 21b bij de gemeenteraadsvergadering van de gemeente Duiven d.d. 9 mei 2016); onderschrijvende dat: vrijwilligerswerk de kurk is waar de (lokale) gemeenschap op drijft; vrijwilligers veelal worden ingezet bij kwetsbare hulpvragers en in kwetsbare situaties; een Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna: VOG) een nuttig instrument is om de kwaliteit van vrijwilligerswerk beter te kunnen borgen en (maatschappelijke) risico's die verbonden kunnen zijn aan de inzet van vrijwilligers te minimaliseren; kennis genomen hebbende van: de situatie dat er per 1 maart 2016 door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie een prijsverhoging op VOG's is doorgevoerd van 38%, hetgeen is opgenomen in de "Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden"; de maatschappelijke onrust, op nationaal en lokaal niveau, die deze prijsverhoging met zich meebrengt; duidelijke signalen dat de kosten die het aanvragen van VOG's voor vrijwilligerswerk met zich meebrengt zwaar drukt op het (veelal beperkte) budget dat vrijwilligersorganisaties tot hun beschikking hebben; berichtgeving dat vrijwilligersorganisaties constateren dat hun financiële draagkracht in voorkomende gevallen ontoereikend is om deze prijsverhoging op te vangen, op grond waarvan organisaties het aanvragen van VOG's achterwege laten of voornemens zijn achterwege te (gaan) laten; overwegende dat: er waardering is voor het kabinetsvoornemen om de huidige gratis VOG's structureel te borgen voor vrijwilligers die actief zijn bij vrijwilligersorganisaties die werken met jongeren en/of mensen met een verstandelijke beperking (zie: de prijsverhoging van de VOG's niet te rijmen valt met de door het kabinet beoogde grotere rol van vrijwilligers in de samenleving, zoals die ook voortvloeit uit onder andere de decentralisaties (Wmo 2015, Jeugdwet en Participatiewet); Pagina 1

262 Duiven D66 het voeren van een inhoudelijk consistent beleid met zich meebrengt dat het gratis ter beschikking stellen van VOG's zich niet beperkt tot de doelgroepen jongeren en/of mensen met een verstandelijke beperking en tevens recht doet aan het belang dat gehecht wordt aan vrijwilligerswerk; het wenselijk, maar tevens noodzakelijk is dat het kabinet VOG's voor vrijwilligers - die zijn aangesloten bij een vrijwilligersorganisatie waarbij voor het uitvoeren van het vrijwilligerswerk een VOG vereist of wenselijk is - eveneens gratis ter beschikking gaat stellen; deze oproep navolging en brede steun verdient om landelijk vergroting van draagvlak te realiseren en derhalve brede verspreiding van deze motie aan de orde dient te zijn; tevens - in aanvulling op de motie van de gemeenteraad van de gemeente Krimpen a/d IJssel d.d. 31 maart overwegende dat: de gestelde eisen om in aanmerking te komen voor een gratis VOG, als omschreven op de website met name voor kleine vrijwilligersorganisaties een niet onaanzienlijke administratieve verplichting met zich meebrengt, waaronder een inschrijving bij de Kamer van Koophandel (en derhalve een formele rechtspersoonlijkheid) en het opstellen en uitvoeren van preventief beleid m.b.t. (onder andere) seksueel grensoverschrijdend gedrag; het deelnemen aan de Stichting Tuchtrecht Vrijwilligerswerk, zeker voor niet bij de Vereniging NOV aangesloten organisaties, tot (aanzienlijke) kosten kan leiden; draagt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Duiven op om (te zien als drie onderscheiden beslispunten in deze motie, a. t/m c.): a. kleine vrijwilligersorganisaties die werken met jongeren en/of mensen met een verstandelijke beperking financieel en beleidsmatig te ondersteunen om te kunnen voldoen aan de eisen die door het Ministerie van Veiligheid en Justitie gesteld worden om in aanmerking te komen voor een gratis VOG voor hun vrijwilligers door: 1. hen te (doen) ondersteunen, voor zover nodig, om te komen tot oprichting van een rechtspersoon (vereniging of stichting) ex art. 2:3 BW teneinde inschrijving bij de Kamer van Koophandel mogelijk te maken; 2. hen te (doen) ondersteunen in het formuleren en implementeren van preventief beleid m.b.t. (onder andere) seksueel grensoverschrijdend gedrag; 3. hen financieel te ondersteunen om het mogelijk te maken om deel te nemen aan de Stichting Tuchtrecht Vrijwilligerswerk, waarbij het organisaties vrij gelaten wordt om zich al dan niet aan te sluiten bij de Vereniging NOV; b. totdat bovengenoemde doelstellingen (sub a.) gerealiseerd zijn de betreffende organisaties in staat te stellen om - tijdelijk - gemeentelijke subsidie te ontvangen om de VOG's voor hun vrijwilligers te bekostigen; Pagina 2

263 Duiven c. totdat de landelijke overheid haar beleid met betrekking tot gratis VOG's (nog) niet gewijzigd heeft, in de zin dat ook andere vrijwilligersorganisaties in aanmerking kunnen komen voor een gratis VOG voor hun vrijwilligers, de onder b. genoemde gemeentelijke subsidie ook mogelijk te maken voor andere organisaties die met vrijwilligers werken, onder voorwaarde dat zij, zo nodig met steun van de gemeente Duiven, (ook) voldoen aan de eisen die het Ministerie van Veiligheid en Justitie stelt aan gratis VOG's; verzendt deze motie aan: de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; de Vaste Kamercommissie van Veiligheid en Justitie ter bespreking; de Vaste Kamercommissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ter bespreking; alle gemeenteraden en colleges met het verzoek (ook) deze motie te ondersteunen, alsook de Tweede Kamer en het Kabinet te informeren over de respectievelijke gemeentelijke beraadslagingen; de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; het Nederlands Genootschap van Burgemeesters; de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden (Raadslid.Nu); de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV), de belangenorganisatie voor vrijwilligerswerk in Nederland; het Landelijk Overleg Vrijwilligersorganisaties in Zorg en Welzijn; en gaat over tot de orde van de dag. Lokaal Alternatief CDA SP VVD D66 PvdA Groenlinks Pro Duiven Pagina 3

264

265 i 5 prrwzfrzcrieiåims W`cf»:terÉvrinl-2 if, Ansarn poyrrzrlrw Postbus-: Woo A.@ecri (G592)36 ss is prooíncierenthe Aan: de Reed ven de gemeente De Wolden Postbus /ie zuiovvoioe A f ie er oe lfl?lii?korneri ii eeelr nr 2 i iiii Assen, 27 juli 2016 Cine kenmerk 30/BC/ Behandeld door mevrouw Slrijker (0592) Gnderwerpz Verslag 2e faee begroiingeonclerzoek 2016 Geeohte Raad, ln onze brief van 18 december 2015, kenmerk 51/4.7/ , hebben wij ii rnee>~ gecleeicl der wij besloten hebben tot het van toepassing verklaren van het represslef financieel loezichtregime voor het begrotingsjaar Zllilê, en oe begroting van uw gemeente voor kennisgeving aan te nemen. [Dit op grond van het eerste fase onderzoek (onderzoek op hoofdlijnen) naar uw financiele positie, lnrnldoele hebben wij het meer gedetailleerde tweede fase oegrotingeonclerzoek; afgerond, De resultaten van dit onderzoek zijn op 5 juli 2016 door onze arnbteiijke toezichthouder met een oelegetle ven uw gemeente besproken. Het verslag van het overleg ie als bijlage bij deze brief gevoegd in dit verslag treft u op hoofdlijnen opmerkingen, verbeterpunten en eventueel gemaakte afspraken een zoals die zijn besproken. Hoogachtend, Geíleputeerde Staten van Drenthe, auw ore de Keijzer, learnleider Bestuur en Concernzaken Bijlegem): Verslag bespreking begroting gemeente De Wololen rnl::>1ooll" Afschrift aan het college van Burgemeester en Wethouders ven De Wolden, Poetnue 20, 7920 AA Zuidwolde ej

266 Verslag gemeente De Wolden Dinsdag 5 juli 2016 Aanwezig namens gemeente De Wolden: mevrouw Gehrke, de heer Haar, de heer Oosten/een, de heer van de Wetering en de heer Hendriks Aanwezig namens provincie Drenthe: mevrouw van der Laan, mevrouw Strijker en de heer Kraaijenzank Er is gesproken over de volgende onderwerpen: o 0 Ombuigingen: De in de begroting opgenomen bezuinigingen voor 2016 zoals verhoging inkomsten CAK, uitstroom participatiewet en verlaging budget schuldhulp zijn of worden volledig gerealiseerd. Het bijgestelde beeld is in de kadernota 2017 verwerkt. Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen: De meerjarige taakstelling waarmee de gemeente in haar begroting rekening houdt, is in de begroting van de Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen verwerkt. Prijsindexatie 2016: ln de begroting 2016 is geen prijsindexatie doorgevoerd op alle budgetten. Een dergelijke raming wordt gezien als een bezuiniging waar nog invulling aan moet worden gegeven. Via de voortgangsrapportage wordt gemonitord of dit realistisch is en voor 2016 lijkt het gelet op de beperkte inflatie, haalbaar. De (cruciale) onderhoudsbudgetten zijn wel geïndexeerd. Kadernota 2017: Op basis van de kadernota 2017 wordt voor de komende begrotingsjaren een positief resultaat verwacht. aantal doorlopende bezuinigingen. niet verwerkt. uitgewerkt, Daarin is rekening gehouden met een De uitkomsten van de meicirculaire zijn nog Voor de begroting 2017 moet nog een aantal ontwikkelingen worden zoals de herziening van het BBV, de effecten van de gewijzigde rentetoerekening en de bijdragen aan de verbonden partijen. Deze laatste ramingen dienen aan te sluiten op de vastgestelde begrotingen van de verbonden partijen. Mutaties reserves: Het meerjarig overzicht reserves en voorzieningen kan verbeterd worden. Er ontbreekt een sluitend inzicht tussen de in de begroting opgenomen verloop van de reserves en voorzieningen voor het begrotingsjaar en de meerjarige periode en die in de nota reserves en voorzieningen. Dit komt door overlopende posten die nog via begrotingswijzigingen moeten worden verwerkt. Overigens zijn ook de vermelde bedragen in de nota reserves voorzieningen gebaseerd een momentopname. Omdat bij het samenstellen van de begroting vervolgens uitgegaan wordt van de laatst bekende cijfers, is er van een 1-op-1 aansluiting tussen beide dan ook geen sprake. Daarnaast moet duidelijk zijn welke mutaties incidenteel en welke mutaties structureel zijn. Een eenduidig overzicht waarin incidentele en structurele onttrekkingen gespecificeerd zijn, komt ten goede aan de beoordeling van de bestendigheid van de financiële positie. 0 Raming kapitaallasten: De gemeente raamt de kapitaallasten van (nieuwe) investeringen op basis van het principe, dat de afschrijvingen starten in het jaar na gereedkomen van de investering en dat de rente wordt berekend op basis van de feitelijke boekwaarde op 1 januari van het jaar. Er wordt geen onderuitputting opgenomen. Financiele kengetallen: ln de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing zijn de kengetallen opgenomen. ln vergelijking met de normen van de gemeenten scoort de gemeente goed.

267 Onderhoud kapitaalgoederen: vastgesteld. Er is een nieuw onderhoudsplan voor de wegen Met het incidentele extra budget van 6 1,5 miljoen wordt het achterstallig onderhoud weggewerkt. Met het structurele budget dat beschikbaar is 1,3 miljoen), kan dan het gewenste niveau worden behouden. De paragraaf kan verbeterd worden door het door de raad bepaalde onderhoudsniveau op te nemen, de middelen die in de begroting zijn opgenomen om dat te bereiken en melden als er sprake is van achterstallig onderhoud en als dat het geval is, hoe dat wordt opgelost. Paragraaf Financiering: Gemeente blijft binnen de kasgeldlimiet en renterisiconorm. Paragraaf bedrijfsvoering: ln de huidige paragraaf wordt alleen een verwijzing opgenomen naar de begroting van de Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen. De paragraaf moet zelfstandig leesbaar zijn. Een minimale paragraaf bedrijfsvoering waarin de eigen visie wordt aangegeven, is daarom een vereiste. De gemeente geeft aan hier bij de begroting 2017 aandacht aan te besteden. Paragraaf Verbonden partijen: De provincie wijst erop, dat de ramingen voor de bijdragen aan de verbonden partijen altijd dienen aan te sluiten met de bijdragen zoals die zijn opgenomen in de vastgestelde meerjarenbegroting van die verbonden partij. Als er een verschil zit tussen de raming zoals opgenomen in de gemeentelijke begroting en die in de begroting van de verbonden partij dan wordt het begrotingssaldo daarvoor gecorrigeerd. Jaarrekening 2015: De jaarrekening 2015 sluit met een positief resultaat van E 1,8 miljoen waarvan circa E 1,5 miljoen wordt veroorzaakt door lagere kosten in het kader van de uitvoering van de taken van het sociaal domein. Het grootste deel van het resultaat wordt toegevoegd aan de reserve investeringsprojecten. De vaststelling van de jaarrekening staat gepland op 14 juli maar is afhankelijk van het tijdig afkomen van de controleverklaring en het verslag van bevindingen van de accountant. Afgesproken wordt dat de gemeente aan de provincie laat weten als ze de termijn van 15 juli voor inzenden overschrijdt. Voor het onderdeel financieel toezicht in het kader van het interbestuurlijk toezicht is de kleur groen van toepassing.

268 ii wii i Pa i:1 5 Poetiiiue 20 g AA Zuicíwoirie Aan hei: colie e van de emeente De Woiden i%aadi"mis i:i"aai. 2 7@21 GD Ziiicíiweirie "ii genieeiite@itiew0idei"i.ni Bijiage Jaarvereiag Behancielci door Anita van Uiseri Teiefoi:innr" Zuiáwoide, 9 juni 2016 ünderwerp Jaarverslag commissie bezwaarschriften Geacht college, Bijgaand bied ik u het Jaarverslag 2015 van de Cemmissie bezwaarschriften aan. Voor vragen kunt u contact opnemen met het secretariaat van de Commissie, 1557 Metivriendeiijke groet, de oorzitt vagi de co issie zvßaarschriften, :fi 3 V HJ. van oude <i3eriri.ii<t op rniiieuimericireiiik papier

269 L Il wi is we we "ets een Commissie bezwaarschriften ef V ge m e e n te mliïmu actief en betrokken dew?lde?-m

270 INHOUDSOPGAVE Inleiding 1.1 taakomschrijving 1.2 ontwikkelingen Samenstelling en werkwijze van de commissie Secretariaat Vergaderingen Aantal bezwaarschriften kamer sociale zaken en personeelsaangelegenheden algemene kamer aantal bezwaarschriften naar onderwerp Adviezen van de commissie of andere wijze van afdoening Afdoeningtermijnen Conclusies, kanttekeningen en aanbevelingen

271 Inleiding. 1.1 Taakomschrijving. Dit jaarverslag van de commissie bezwaarschriften van de gemeente De Wolden (hierna: de commissie) heeft betrekking op alle bezwaarschriften die zij op een hoorzitting heeft behandeld in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december Daarnaast zijn daarin de bezwaarschriften verwerkt die in die periode zonder hoorzitting zijn afgehandeld, bijvoorbeeld omdat die kennelijk nietontvankelijk zijn geoordeeld of zijn ingetrokken. Op grond van de "verordening commissie bezwaarschriften' (hierna: de Verordening) van 22. december 2005 is aan de commissie de bevoegdheid toebedeeld de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente De Wolden te adviseren over bezwaarschriften oo alle beleidsterreinen met uitzondering van bezwaren die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen en de Wet waardering onroerende zaken. In 2015 heeft de commissie 22 adviezen uitgebracht (voor de algemene en sociale kamer gezamenlijk). Dit jaarverslag kan een hulpmiddel zijn voor de verbetering van de gemeentelijke besluitvorming door de signaalfunctie en de leerfunctie die van de bezwaarschriftprocedure uitgaat. Het verslag kan bovendien de basis vormen voor een evaluatie-gesprek tussen de verschillende betrokken gemeentelijke bestuursorganen en de commissie. 1.2 Ontwikkelingen In deze paragraaf wordt aangeven op welke punten de wettelijke regelingen die van belang (kunnen) zijn voor de bezwaarschriftorocedure, zijn gewijzigd. Transities bijstand, Wmo en Jeugdwet Met ingang van 1 januari 2015 hebben gemeenten er taken op het gebied van werk en inkomen, zorg aan langdurig zieken en ouderen en de jeugdzorg bij gekregen. Dit heeft niet geleid tot een opmerkelijke toename van het aantal bezwaarschriften op deze terreinen. Daarbij speelt een rol, dat in een aantal gevallen de oude toekenningen op grond van de Wmo en Jeugdwet nog tot ver in 2015 doorliepen op grond van een overgangsregeling. Verder worden in verband met de komst van de Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen geen bezwaarschriften over personele aangelegenheden meer door de commissie behandeld. Daarvoor is een aparte commissie in het leven geroepen. Samenstelling en werkwijze van de commissie. Als voorzitter voor beide kamers heeft de heer HJ van der Woude gefungeerd. De hee Euving is plaatsvervangend voorzitter van beide kamers. Verder hadden in de kamer voor sociale zaken en personele aangelegenheden zitting mevrouw Timmer-Stavast en de heer H.L van Scheepen. De heer Wiersum heeft als lid

272 van deze kamer aan het begin van 2015 afscheid genomen. De kamer voor algemene zaken werd bemand door de heren Euving (plaatsvervangend voorzitter), Kooistra en Meloni. De benoeming van de leden van de commissie geldt in principe voor een raadsperiode. De commissieleden waren in verband met het komen tot de samenwerkingsorganisatie de Wolden Hoogeveen in eerste instantie herbenoemd tot 1 januari Inmiddels heeft herbenoeming plaatsgevonden voor de resterende raadsperiode. Voor het functioneren van de commissie is een in december 2005 herziene Verordening bezwaarschriften en een in februari 2000 vastgestelde instructie voor intern gebruik richtinggevend. Genoemde instructie is door de voltallige commissie geëvalueerd en heeft er toe geleid dat op 14 oktober 2010 een herziene werkwijze is vastgesteld. In essentie wijkt de nieuwe werkwijze niet veel af van de voordien geidende instructie. Om een correcte procesgang te waarborgen en om een bezwaarschrift zo mogelijk binnen de daarvoor gestelde termijn af te kunnen doen, zijn tussen de commissie en het bestuursorgaan afspraken gemaakt. In het kader van de nu geldende werkwijze bestaat de afspraak dat de functionele afdeling van de gemeentelijke organisatie na binnenkomst van een bezwaarschrift gedurende drie weken in de geiegenheid wordt gesteld een verweerschrift op te stellen en de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de commissie uit te brengen. De reactie dient in ieder geval minimaal 10 dagen voor de geplande hoorzitting bij het secretariaat van de commissie binnen te zijn. Vervolgens wordt het bezwaarschrift in een door de commissie te houden hoorzit~ ting, waarvoor partijen worden uitgenodigd, behandeld. Omdat beide kamers van de commissie doorgaans een keer per maand voor het houden van een hoorzitting afzonderlijk bij elkaar komen, is het binnen de gekozen constructie meestal gegarandeerd dat binnen een periode van maximaal ca. 9 weken een hoorzitting kan worden gehouden. Normaal gesproken brengt de commissie binnen drie weken na de hoorzitting haar advies uit. De commissie constateert, dat als gevolg van werkdruk bij het secretariaat enkele adviezen en het jaarverslag later zijn uitgebracht dan afgesproken. Het nakomen van de afspraken over de aanlevering van stukken en het verweerschrift is ook van het grootste belang voor het binnen een redelijke termijn afdoen van bezwaarschriften. In het verslagjaar is dit over het algemeen naar tevredenheid van de commissie verlopen. De commissie wil hierbij benadrukken dat zij het belang van een verweerschrift in elke zaak hoog acht. Secretariaat. De secretarisfunctie is in 2015 vervuld door mevrouw AB. van Ulsen en tot 1 augustus 2015 door mevrouw van der Vl/al~Bosch, beiden werkzaam bij de Sarnenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen. Vanwege vertrek van mevrouw Van der Wal is haar functie overgenomen door mevrouw ter Vl/al. Voor beide kamers is de verslaglegging en de administratieve ondersteuning in handen van mevrouw Dijksterhuis-Timmerman gelegd.

273 in i Het secretariaat, de verslaglegging en de administratieve ondersteuning zijn in 2015 over het algemeen naar tevredenheid van de commissie uitgevoerd, waarbij aandacht voor het naleven van termijnen nodig blijft. Vergaderingen. In de verslagperiode ziet het aantal reguliere vergaderingen van de beide kamers er als volgt uit: Sociale kamer 9 (maart, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, novembe december) Algemene kamer 6 (februari, maart, april, augustus, september, november). De commissie heeft de indruk dat de hoorzittingen laagdrempeiig zijn en dat bezwaarden zich goed gehoord voelen tijdens de hoorzittingen. In het verslagjaar is het bestuursorgaan als verwerende partij bij de gehouden hoorzittingen uitsluitend ambtelijk vertegenwoordigd geweest. In het afgelopen verslagjaar is dat gezien de aard van de behandelde bezwaarschriften niet als een gemis ervaren dat het bestuursorgaan niet ook bestuurlijk vertegenwoordigd is geweest tijdens de zittingen. Aantal bezwaarschriften. In 2015 zijn in totaal 53 bezwaarschriften ingediend (sociale kamer 36 en algemene kamer Dit aantal is niet gelijk aan het aantal bezwaarschriften dat door de commissie is behandeld, omdat een bezwaarschrift al in 2014 was ingediend, maar pas in 2015 is behandeld. Het aantal ingediende bezwaarschriften is in 2015 beduidend hoger dan in Een eenduidige verklaring is hiervoor niet te geven. Wel constateert de commissie, dat er in de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning meer eigen verantwoordelijkheid bij burgers gelegd wordt. Bij niet~nal<oming daarvan wordt al snel een maatregel opgelegd.

274 1 1 i Uil,-:fi W sociale kamer algemene kamer li Aanta bezwaarsc zo I na fe vt ig. 4 1 in 2 sim alu i f gig, 4 gif ri if /iii ff i,rif rw fi r "Mif 31 zi ff 'ri v if i fa WWW* gij W 0 W we Jaartal Grafiek 5.1 Voor de sociale karner geldt dat 36 bezwaarschriften zijn ingediend in 2015 en dat 15 zaken zijn voorgelegd aan de commissie. In 2015 heeft de commissie over 15 zaken advies uitgebracht. Een advies betrof een bezwaarschrift uit In de overige zaken is het bezwaar ingetrokken, veelal na een vorm van mediation of is het advies in 2016 uitgebracht. In een tweetal zaken heeft intrekking plaatsgevonden, nadat de commissie tijdens de hoorzitting heeft gevraagd orn een "herovervveglng" en dit verzoek geleid heeft tot een voor bezwaarmaker positief besluit. De ingetrokken zaken betreffen besluiten op grond van de Participatiewet en Wet maatschappelijke ondersteuning De cijfers zijn ook weergegeven in de onderstaande tabellen. Tabel 5.1 Aantallen sociale kamer omschrijving aantal Ingediend in Ingediend in 2014, behandeld in 20í5 1 Totaal relevant voor jaah/eralag omschrijving aantal Uitgehrachte adviezen 2.5 Behandeld zonder zitting ingetrokken! mediaticm 17 Nog geen advies uitgebracht 5 Totaal reievant voor jaarversiag ' Het verschil wordt veroorzaakt doordat wel in 2015 een hoorzitting over de bezwaarschriften is gehouden, maar het advies in 2016 is uitgebracht. Ook is er nog over een zaak uit 2014 advies uitgebracht in 2015.

275 voor de algemene kamer geldt dat 17 bezwaarschriften zijn ingediend. Tabel 5.2 Aantallen algemene kamer bmechrijving aantal Ingediend in Totaal relevant voor jaarvereiag dmschrijvíng aantal uitgebrachte adviezen 6 Behandeld zender zitting 1 ingetrokken 7 Nog behandelen in Aangeheuden 1 Totaal relevant jaarverslag 17 Onderstaand volgt per kamer een overzicht van de ingediende bezwaarschriften, uitgesplitst naar de verschillende deelgebieden. Tabel 5.3 Aantal in 2015 ingediende bezwaarschriften naar onderwerp Sociale categorie kamer Participalziewet uitkering bijzdndere Bdete bijstand Sociaal nerticinatiefonds Wei: maatschappelijke dndersteuning hdiehnudelijke begeleiding hulp vervøerevodrzieriing wddnvnørziening Basis; Regietratie Personen Algemene kamer aantal categorie Aantal 21 Wabe 7 17 kap 2 bduw 5 eanleggen einden Planschade Subeidie Last dnder dwangedrn Leerlingenvenzder Evenementenvergunning WOB~ven±rbek; uitwegvergunning 1 Tøteal Adviezen van de commissie of andere wijze van afdoening; juridische kwaliteit. In de onderstaande tabel is aangegeven wat de inhoud van de adviezen van de cbmrnissie was in Doorgaans luidt het advies van de cbmrniesie dal: hei: bestreden besluit herrdepen of niet-herroepen moet worden of dat hel: bezwaar niet~ontvanl<elijl< moet werden verklaard. De Awb verplicht de commissie echter niet om een oordeel te geven over de (on)gegrondheid van een bezwaar. De

276 commissie kwam in 2015 maar vier keer tot het oordeel dat een besluit herroepen moest worden S Net herroepern herroepen n etntvanke ik totaa advfezen ngetrokken Anders Tifltäöl fi) sociale kamer algemene Kamer Wat betreft de juridische kwaliteit van de besluiten kan het volgende worden ge~ constateerd. voor beide kamers geldt dat het bestreden besluit in slechts enkele gevallen herroepen zou moeten worden naar het oordeel van de commissie. Hieruit kan de voorzichtige conclusie worden getrokken dat de kwaliteit van de bestreden besluiten goed is. Wat betreft de besluiten op bezwaar kan worden geconstateerd, dat het college of de burgemeester in alle gevallen conform het advies van de commissie heeft besloten. Afdoeningtermijnen. In voorgaande jaren is de termijn, waarbinnen een bezwaarschrift moet worden afgedaan, een onderwerp van aanhoudende zorg geweest. Daarbij is meermalen tot uitdrukking gebracht dat de afhandeling van bezwaarschriften een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van het bestuursorgaan en de commissie. Beide organen zijn voor het bereiken van een goed resultaat op dit vlak van elkaar afhankelijk. Daarbij is een goede samenwerking en afstemming geboden. De commissie heeft, hoewel er door de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen een verruiming voor de beslistermijn voor bezwaarschriften is opgetreden, de inspanningsverplichting op zich genomen binnen een termijn van 10 weken, na ontvangst van het bezwaarschrift, een advies uit te brengen over een ingediend bezwaarschrift. voor het bestuursorgaan resteert er vervolgens minimaal vier weken om op basis van het advies van de commissie een besluit te nemen over het bezwaarschrift. Daarmee wordt het goed haalbaar geacht om binnen de totale beslistermijn van 18 weken (12 weken beslistermijn verdagingstermijn van 6 weken te besluiten op bezwaarschriften. Hiermee kan zo veel mogelijk worden voorkomen dat dwangsornrnen kunnen worden opgeeist. Het is de commissie niet gebieken dat verdaging achterwege is gebleven in de gevallen waarin dat nodig was. Uitgangspunt hierbij is wel dat de beslistermijn aanvangt vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken, zoals in de wetgeving tot uitdrukking is gebracht en dus niet meer begint te lopen vanaf de datum waarop het bezwaarschrift is ontvangen. In onderstaand overzicht is voor de in 2015 behandelde bezwaarschriften weergegeven wat de door de commissie benodigde gemiddelde termijn voor het opstellen van het advies is geweest en de gemiddelde tijd die het bestuursorgaan vervolgens nodig heeft gehad voor de besluitvorming. Voor de duidelijkheid: de weergegeven

277 termijn is de termijn tussen de binnenkomst van een bezwaarschrift en het uitbrengen van een advies door de commissie. Een en ander is uitgesplitst naar beide kamers. Opgemerkt wordt dat in het overzicht rekening is gehouden met allerlei factoren die vertragend hebben gewerkt voor de advisering en de besluitvorming en die niet zijn toe te rekenen aan de commissie of het bestuursorgaan. Bij deze factoren moet bijvoorbeeld worden gedacht aan het op verzoek van belanghebbende verschuiven van de hoorzitting, de indiening van nadere gronden van het bezwaar, de uitvoering van een nader onderzoek, het uitbrengen van een aanvullend deskundigenadvies of het volgen van een tussentijdse procedure. Cintdaan van deze vertragende factoren ziet het overzicht er als volgt uit. Termijnen gemiddelde termijn gemiddelde termijn advisering commissie besluitvorming wtaas gemiddeid sociaie kamer 14,2 weken 4,3 weken 18,5 weken aigerriene kamer 14,6 weken 6,3 weken 20,9 weken Onderstaand is aangegeven wat de totaal gemiddelde termijn in 2013 en 2014 Was gemiddelde termijn gemiddeide termijn wtaa; advisering commissie besluitvorming sociaie kamer 9,6 weken 3,1 weken 12,7 weken algemene kamer 8,8 weken 4 weken 12, 8 weken In 2013 betrof de afdoeriingstermijn totaal gemiddeld bij de Sociale Kamer: 14,5 weken en bij de Algemene Kamer: 10,3 weken. Uit het overzicht van 2015 blijkt dat de wettelijke beslistermijn van 18 weken niet is gehaald. Voor de Sociale Kamer valt dat te verklaren uit het feit, dat het aantal ingediende bezwaarschriften relatief gering is, Waardoor een bezwaarschrift dat de termijn fors overschreed (31 weken behandelingstermijn) het gemiddelde fors verhoogt. Dit bezwaarschrift betreft een zeer gecompliceerde zaak over een aanvraag op grond van de Participatiewet, waarbij na advisering door de commissie door het college nader onderzoek is gedaan. Verder valt op, dat -los van deze zaak~ de gemiddelde termijn voor advisering en besluitvorming voor wat betreft de sociale kamer ten opzichte van voorgaande jaren iets is opgeiopen jaren. Wellicht valt dit te verklaren doordat onvoldoende is geregistreerd dat een hoorzitting bijvoorbeeld op verzoek van een bezwaarmaker moest worden uitgesteld. Ook bij de Algemene kamer is sprake van opgelopen termijnen. De commissie constateert dat daarbij vooral een zaak op het terrein van leerlingenvervoer heeft geleid tot overschrijding van de termijn. Bij deze zaak valt op dat het college er na het uitbrengen van het advies 15 weken over heeft gedaan om een beslissing op bezwaar te nemen. Ook speelt een rol dat de secretaris van de Commissie bezwaarschriften dit jaar ook belast is met het secretariaat van de Bezwaarschriitencommissie van het Samenwerkingsorgaan De Wolden Hoogeveen. Deze commissie adviseerde over de bezwaarschriften tegen plaatsingsbesluiten bij de Sarnenwerkingsorganisatie, hetgeen de nodige tijd en inspanning heeft gekost. Daarnaast is de secretaris samen met een collega ook secretaris van de Bezwaarschriftencommissie

Inhoudsopgave. 1. Inleiding. 1.1. De beleidsnotitie. 1.2. Doel beleidsnotitie. 2. Participatie. 2.1 Werkatelier 16 december 2015

Inhoudsopgave. 1. Inleiding. 1.1. De beleidsnotitie. 1.2. Doel beleidsnotitie. 2. Participatie. 2.1 Werkatelier 16 december 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. De beleidsnotitie 1.2. Doel beleidsnotitie 2. Participatie 2.1 Werkatelier 16 december 2015 2.2. Uitkomsten in hoofdlijnen 3. Beleidskader 3.1 Provinciaal beleid 3.2 Landelijke

Nadere informatie

Kadernotitie. Alternatieve Energiebronnen. actief en betrokken. dewolden.nl

Kadernotitie. Alternatieve Energiebronnen. actief en betrokken. dewolden.nl Kadernotitie Alternatieve Energiebronnen actief en betrokken dewolden.nl Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Achtergrondinformatie... 2 3. Aanleiding... 2 4. Doel... 2 5. Uitgangspunten... 3 5.1 Windenergie...

Nadere informatie

Gemeente De Wolden. Agenda Gemeenteraad 1 / 5

Gemeente De Wolden. Agenda Gemeenteraad 1 / 5 Agenda Gemeenteraad Om 19.30 uur begint de Openbare Raadsavond met een presentatie van de bibliotheekplannen door mevrouw De Haas, bibliotheekmanager Drenthe. Aansluitend vindt de Openbare Raadsvergadering

Nadere informatie

BELEIDSNOTITIE PLAATSEN KLEINE WINDTURBINES.

BELEIDSNOTITIE PLAATSEN KLEINE WINDTURBINES. BELEIDSNOTITIE PLAATSEN KLEINE WINDTURBINES. Toetsingskaders kleine windturbines (kwt). Eén van de mogelijkheden om duurzame energie op te wekken is het plaatsen van kleine winturbines. Deze technologie

Nadere informatie

Vaststellingsbesluit. bestemmingsplan "Kleine Kernen Zuid 2010" (vastgesteld) 113

Vaststellingsbesluit. bestemmingsplan Kleine Kernen Zuid 2010 (vastgesteld) 113 Vaststellingsbesluit bestemmingsplan "Kleine Kernen Zuid 2010" (vastgesteld) 113 bestemmingsplan "Kleine Kernen Zuid 2010" (vastgesteld) 114 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 29 maart 2012

Nadere informatie

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela 2012 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Begrippen... 3 Het beleid uit 2005... 4 Vraagstelling... 4 Planologisch kader... 4 Juridisch

Nadere informatie

Op 31 januari 2017 heeft uw raad een aantal moties aangenomen. Met deze brief berichten wij u over de wijze waarop de afhandeling plaats zal vinden.

Op 31 januari 2017 heeft uw raad een aantal moties aangenomen. Met deze brief berichten wij u over de wijze waarop de afhandeling plaats zal vinden. De gemeenteraad van 's-hertogenbosch Uw brief van : Ref. : J. Pawiroredjo Uw kenmerk : - Tel. : (073) 615 5675 Ons kenmerk : BAZ/BO Fax : Datum : 22 februari 2017 E-mail : j.pawiroredjo@s-hertogenbosch.nl

Nadere informatie

Publicatie beoordelingscriteria zonneparken op maaiveld Dalfsen

Publicatie beoordelingscriteria zonneparken op maaiveld Dalfsen Beoordelingskader (grote) zonneparken op maaiveld in Dalfsen Publicatie beoordelingscriteria zonneparken op maaiveld Dalfsen Zonneparken op maaiveld Op 26 juni 2017 heeft de gemeenteraad van Dalfsen besloten

Nadere informatie

WELKOM. Algemene Ledenvergadering 15 februari 2018

WELKOM. Algemene Ledenvergadering 15 februari 2018 WELKOM Algemene Ledenvergadering 15 februari 2018 Agenda 1. Opening, mededelingen, ingekomen stukken 2. Goedkeuring verslag ALV 9 maart 2017 3. Verslag activiteiten 2017 4. Financiën 2017 Staat van baten

Nadere informatie

College. Verhinderd. Onderwerp. Agendapunt. 1. Opening De voorzitter opent om uur de vergadering.

College. Verhinderd. Onderwerp. Agendapunt. 1. Opening De voorzitter opent om uur de vergadering. CONCEPT BESLUITENLIJST BEHORENDE BIJ DE OPENBARE VERGADE- RING VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE GULPEN-WITTEM, GEHOUDEN IN DE RAADZAAL VAN HET GEMEENTEHUIS TE GULPEN DATUM 23 juni 2016 AANWEZIG wnd. Voorzitter

Nadere informatie

2013-582. Gebiedsvisie windenergie Drenthe. Voorgestelde behandeling: - Provinciale staten op 26 juni 2013

2013-582. Gebiedsvisie windenergie Drenthe. Voorgestelde behandeling: - Provinciale staten op 26 juni 2013 2013-582 Gebiedsvisie windenergie Drenthe Voorgestelde behandeling: - Provinciale staten op 26 juni 2013 Behandeld door de heer W Huizing / de heer E. Diekema, telefoonnummer (0592) 36 58 07, e-mail w.huizing@drenthe.nl

Nadere informatie

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 30 juni 2015 in de raadzaal

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 30 juni 2015 in de raadzaal Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 30 juni 2015 in de raadzaal Voorzitter, M.A.P. Michels Griffier: J. van der Meer Aanwezig: Gemeentebelangen: G. Kersaan,

Nadere informatie

Aanpassing Apv i.v.m. inwerkingtreden reclame-uitingenbeleid. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein

Aanpassing Apv i.v.m. inwerkingtreden reclame-uitingenbeleid. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein Raad VOORBLAD Onderwerp Aanpassing Apv i.v.m. inwerkingtreden reclame-uitingenbeleid Agendering Commissie Bestuurlijk Domein Gemeenteraad Commissie Ruimtelijk Domein Lijst ingekomen stukken Commissie Sociaal

Nadere informatie

Beleidsnotitie. Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek

Beleidsnotitie. Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek Beleidsnotitie Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek Aanleiding De afgelopen periode is de interesse voor kleine windturbines in Nederland toegenomen. Verwacht wordt dat de komende jaren

Nadere informatie

AMBITIEDOCUMENT ZONNE-ENERGIE UITWERKING OMGEVINGSVISIE - GEMEENTE OPSTERLAND

AMBITIEDOCUMENT ZONNE-ENERGIE UITWERKING OMGEVINGSVISIE - GEMEENTE OPSTERLAND GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Opsterland. Nr. 25469 16 februari 2017 AMBITIEDOCUMENT ZONNE-ENERGIE UITWERKING OMGEVINGSVISIE - GEMEENTE OPSTERLAND 1.INLEIDING ZONNE-ENERGIE IN OPKOMST Het

Nadere informatie

Wijziging Verordening Romte Fryslân 2014

Wijziging Verordening Romte Fryslân 2014 Wijziging Verordening Romte Fryslân 2014 De Verordening Romte Fryslân 2014, zoals vastgesteld op 24 juni 2014, en in werking getreden op 1 augustus 2014, en laatstelijk gewijzigd op 18 februari 2015 wordt

Nadere informatie

Besluitenlijst begrotingsraad 10 november 2016.

Besluitenlijst begrotingsraad 10 november 2016. Besluitenlijst begrotingsraad 10 november 2016. 1 2 3 a Omschrijving van het voorstel Opening en mededelingen. Vaststelling van de agenda Programmabegroting 2017 Algemene beschouwingen Besluit Mevr. Rachak,

Nadere informatie

B e l e i d s r e g e l s. E r f a f s c h e i d i n g e n. B e d r ij f s p e r c e l e n

B e l e i d s r e g e l s. E r f a f s c h e i d i n g e n. B e d r ij f s p e r c e l e n B e l e i d s r e g e l s E r f a f s c h e i d i n g e n B e d r ij f s p e r c e l e n A p r i l 2 0 1 6 Inhoudsopgaaf 1. Aanleiding 3 2. Wettelijk kader 3 3. Beleidsuitgangspunten 4 4. Beleidsregels

Nadere informatie

*Z7348DBDA7D* raadsvoorstel. Onderwerp. Uitgangspunten windenergie. Voorstel

*Z7348DBDA7D* raadsvoorstel. Onderwerp. Uitgangspunten windenergie. Voorstel *Z7348DBDA7D* raadsvoorstel Vergadering Gemeenteraad van 20-07-2016 Afdeling Naam opsteller voorstel Portefeuillehouder : Ruimtelijk Beleid : Roij, Maaike van; Arts, Marian : G.J.W. (Geert) Gabriëls Raadsvoorstel:

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 27 juni 2013 Agendapuntnummer : XI, punt 5 Besluitnummer : 999 Portefeuillehouder : Burgemeester Roger de Groot Aan de gemeenteraad Onderwerp: Kaderstellende

Nadere informatie

Beleidsnota kleinschalige zonne-energie in de gemeente Olst-Wijhe

Beleidsnota kleinschalige zonne-energie in de gemeente Olst-Wijhe CVDR Officiële uitgave van Olst-Wijhe. Nr. CVDR608705_1 13 maart 2018 Beleidsnota kleinschalige zonne-energie in de gemeente Olst-Wijhe Het college van burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe, Gelet

Nadere informatie

Toezeggingen Totaal Raad, plus voortgang afhandeling moties stand van zaken per september 2012

Toezeggingen Totaal Raad, plus voortgang afhandeling moties stand van zaken per september 2012 Griffie Postbus 20 7920 AA Zuidwolde tel. 0528-378376 Toezeggingen Totaal Raad, plus voortgang afhandeling moties stand van zaken per september Data Onderwerp Afspraak/toezegging Actie door 2011 9 juni

Nadere informatie

4. Toetsingskader kleinschalige windturbines

4. Toetsingskader kleinschalige windturbines 4. Toetsingskader kleinschalige windturbines In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het toetsingskader. In het toetsingskader zijn de criteria opgenomen voor de plaatsing van een kleinschalige windturbine.

Nadere informatie

BESLUITENLIJST van de openbare oriënterende raadsbijeenkomst van de gemeente Borger-Odoorn

BESLUITENLIJST van de openbare oriënterende raadsbijeenkomst van de gemeente Borger-Odoorn BESLUITENLIJST van de openbare oriënterende raadsbijeenkomst van de gemeente Borger-Odoorn Datum: 21 april 2016 Locatie: Raadzaal van het gemeentehuis te Exloo Aanvang: 19.00 uur Sluiting: 20.05 uur Voorzitter:

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad 1076608 Behorend bij het B&W-advies met registratienummer 1076607 Moet in elk geval behandeld zijn in de raadsvergadering van de gemeente Ptjrmerend

Nadere informatie

Besluitenlijst RAADSVERGADERING

Besluitenlijst RAADSVERGADERING Besluitenlijst RAADSVERGADERING Besluitenlijst openbare vergadering van de raad van de gemeente Brummen op donderdag 26 maart 2015 om 20.40 uur in het gemeentehuis van Brummen AGENDA BESLUIT 1. Opening

Nadere informatie

BESLUITENLIJST. 4. Besluitenlijst van de vergadering van 16 juni 2016, inclusief Lijst toezeggingen De besluitenlijst is ongewijzigd vastgesteld.

BESLUITENLIJST. 4. Besluitenlijst van de vergadering van 16 juni 2016, inclusief Lijst toezeggingen De besluitenlijst is ongewijzigd vastgesteld. vormende raad (21525\...) BESLUITENLIJST Datum : donderdag 7 juli 2016 Tijd : aansluitend aan de Oordeelsvormende raad (23.40 uur) Plaats : raadzaal gemeentehuis Neerijnen Aanwezig Afwezig : de heer H.H.

Nadere informatie

RAADSVERGADERING. 15 december NR. XV

RAADSVERGADERING. 15 december NR. XV RAADSVERGADERING 15 december NR. XV 2016 Aan de leden van de Raad Aan de wethouders en de secretaris Hierbij nodig ik u uit voor een Openbare Raadsvergadering op donderdag 15 december 2016 om 19.30 uur

Nadere informatie

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo) Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo) Versie: vastgesteld Gemeente Landsmeer, januari 2011 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding...

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 26 mei 2016 Agendapuntnummer : VI, punt 10 Besluitnummer : 2022 Portefeuillehouder : Wethouder Jan ten Kate Aan de gemeenteraad Onderwerp: Fietspad Linderweg.

Nadere informatie

"Nota Paardenbakkenbeleid Woudrichem"

Nota Paardenbakkenbeleid Woudrichem "Nota Paardenbakkenbeleid Woudrichem" Woudrichem, juni 2007 Inleiding Door de afnemende agrarische functie komen er steeds meer boerderijen en weidegrond beschikbaar voor particulieren. Het aantal mensen

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Raadsvoorstel

GEMEENTE HOOGEVEEN. Raadsvoorstel Datum raadsavond : Programma Onderwerp : Hoogeveen Ontwikkelt : Verklaring van geen bedenkingen en delegatie bevoegdheid tot het vaststellen van een exploitatieplan in het kader van de Wabo. Samenvatting

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 9. Extra windturbines in gemeente Dalfsen. Datum: 25 maart Decosnummer: 7

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 9. Extra windturbines in gemeente Dalfsen. Datum: 25 maart Decosnummer: 7 Raadsvoorstel Status: Besluitvormend Agendapunt: 9 Onderwerp: Extra windturbines in gemeente Dalfsen Datum: 25 maart 2013 Portefeuillehouder: dhr. N.L. Agricola Decosnummer: 7 Informant: Leonie van Dam

Nadere informatie

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 19 mei 2015 in de raadzaal

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 19 mei 2015 in de raadzaal Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 19 mei 2015 in de raadzaal Voorzitter: M.A.P. Michels Griffier: J. van der Meer Aanwezig: Gemeentebelangen: G. Kersaan,

Nadere informatie

Nota van B&W. onderwerp Beleidsregels Ruimtelijke inpassing zonnepanelen parken. Portefeuilehouder Adam Elzakalai, John Nederstigt

Nota van B&W. onderwerp Beleidsregels Ruimtelijke inpassing zonnepanelen parken. Portefeuilehouder Adam Elzakalai, John Nederstigt 7 gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp Portefeuilehouder Adam Elzakalai, John Nederstigt Collegevergadering 6 januari 201 5 inlichtingen Herman Nijman (023 5676889) Registratienummer 2014.0057122

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Vergadering: 7 oktober 2013

Aan de gemeenteraad Vergadering: 7 oktober 2013 Aan de gemeenteraad Vergadering: 7 oktober 2013 Nummer: 9A Tubbergen, 27 september 2013 Onderwerp: Vaststellen van het beleidskader voor de toepassing van de Kwaliteitsimpuls groene omgeving KGO. Samenvatting

Nadere informatie

No Emmeloord, 24 juli Onderwerp Plan van aanpak zonneweides. Advies raadscommissie. Aan de raad. Status: ter besluitvorming

No Emmeloord, 24 juli Onderwerp Plan van aanpak zonneweides. Advies raadscommissie. Aan de raad. Status: ter besluitvorming No. 18.0000435-1 Emmeloord, 24 juli 2018. Onderwerp Plan van aanpak zonneweides Advies raadscommissie [ ] Aan de raad. Status: ter besluitvorming Voorgesteld besluit 1. Het instemmen met het plan van aanpak

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 5-3-2013 Nummer voorstel: 2013/18

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 5-3-2013 Nummer voorstel: 2013/18 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 5-3-2013 Nummer voorstel: 2013/18 Voor raadsvergadering d.d.: 19-03-2013 Agendapunt: 06 Onderwerp:

Nadere informatie

Besluitenlijst. gemeente Renswoude. Gemeenteraad. Datum vergadering 29 mei 2018 Verseon: Aanwezig voorzitter: P. Doornenbal-van der Vlist

Besluitenlijst. gemeente Renswoude. Gemeenteraad. Datum vergadering 29 mei 2018 Verseon: Aanwezig voorzitter: P. Doornenbal-van der Vlist Besluitenlijst Gemeenteraad gemeente Renswoude Datum vergadering 29 mei 2018 Verseon: 175826 Aanwezig voorzitter: griffier: de leden: tevens aanwezig: P. Doornenbal-van der Vlist de heer M.H.T. Jansen

Nadere informatie

RAAD. BESLUITENLIJST 19 februari 2015

RAAD. BESLUITENLIJST 19 februari 2015 RAAD BESLUITENLIJST 19 februari 2015 Ag.punt 1. 2. 3. Onderwerp Inspraak burgers over geagendeerde onderwerpen Er zijn geen insprekers. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte

Nadere informatie

Concept beleidsregels

Concept beleidsregels Concept beleidsregels Bed & Breakfast en verhuur (boven)woningen in centrumgebieden voor recreatief gebruik Kaatsheuvel l Loon op Zand l De Moer INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 3 1.1 Doel beleidsregels...

Nadere informatie

Onderwerp Uitwerking vastgestelde amendementen Bestemmingsplan Buitengebied 2010

Onderwerp Uitwerking vastgestelde amendementen Bestemmingsplan Buitengebied 2010 Raadsinformatiebrief Onderwerp Uitwerking vastgestelde amendementen Bestemmingsplan Buitengebied 2010 Inleiding/aanleiding Op 29 september 2010 heeft uw raad het bestemmingsplan Buitengebied gewijzigd

Nadere informatie

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2017

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2017 Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2017 Artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2 Wabo Beleidsregels toepassing artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2 Wabo, gemeente Cranendonck 1 Hoofdstuk

Nadere informatie

Heerhugowaard Stad van kansen

Heerhugowaard Stad van kansen Heerhugowaard Stad van kansen Raadsvergadering: 7 ^JPJ 2012 Besluit: oünrv roing ivoorstalnummer,

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 13 oktober 2011 Agendapuntnummer : XV, punt 6 Decosnummer : 7 Portefeuillehouder : Wethouder Jan ten Kate Aan de gemeenteraad Onderwerp: Het college van gemeente

Nadere informatie

Gemeente jñ Bergen op Zoom. RAADSVKGADERļNĢ. d.d. r^slissing: cru^ì - GRIFFIE ìergeņfl^zcof RVB Voorlegger Raadsvoorstel

Gemeente jñ Bergen op Zoom. RAADSVKGADERļNĢ. d.d. r^slissing: cru^ì - GRIFFIE ìergeņfl^zcof RVB Voorlegger Raadsvoorstel Gemeente jñ Bergen op Zoom Voorlegger Raadsvoorstel Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummer en

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder

Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder 10 juli 2017 9 n.v.t. wethouder M. Blind Kenmerk 17.003559 *17.003559* Datum B&W-besluit

Nadere informatie

Op grond van art. 60 van het reglement van orde kunnen raadsleden gebruik maken van het vragen-half-uur.

Op grond van art. 60 van het reglement van orde kunnen raadsleden gebruik maken van het vragen-half-uur. Vergadering Gemeenteraad 19-06-2008 Plaats: Nieuwveen Tijd: 16:00 Voorzitter: Frans Buijserd 0 BESLUITVORMENDE RAADSVERGADERING 19 JUNI 2008 1 Opening 2 Vaststellen agenda Agendapunten 7, 10 en 12 worden

Nadere informatie

Beknopte beleidsnotitie voor zonne-energie gemeente Leeuwarderadeel 2016. Versie : ontwerp Datum : 1 februari 2016

Beknopte beleidsnotitie voor zonne-energie gemeente Leeuwarderadeel 2016. Versie : ontwerp Datum : 1 februari 2016 Beknopte beleidsnotitie voor zonne-energie gemeente Leeuwarderadeel 2016 Versie : ontwerp Datum : 1 februari 2016 1 1 Inleiding Op 18 februari 2015 heeft Provinciale Staten van Fryslân het beleidsstuk

Nadere informatie

Gemeente f Bergen op Zoom

Gemeente f Bergen op Zoom Gemeente f Bergen op Zoom VooMegger _ I Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummer en -naam : Coördinatiebesluit

Nadere informatie

U kunt de volledige raadsvergaderingen bekijken via

U kunt de volledige raadsvergaderingen bekijken via Gemeenteraadsvergadering datum 27 maart 2014 U kunt de volledige raadsvergaderingen bekijken via www.harderwijk.nl/vergaderingen Presentielijst De heer J.D. Aikema, de heer B.J. van Bijsteren, de heer

Nadere informatie

Besluitenlijst Provinciale Staten

Besluitenlijst Provinciale Staten Besluitenlijst Provinciale Staten Middelburg: 16 juli 2015 Nummer: 15009898 Besluitenlijst van de openbare vergadering van de provinciale staten van Zeeland, gehouden op 3 juli 2015 van 9.35 tot 17.39

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

RAADSVERGADERING 26 MAART NR. IV

RAADSVERGADERING 26 MAART NR. IV RAADSVERGADERING 26 MAART NR. IV 2015 Aan de leden van de Raad Aan de wethouders en de secretaris Hierbij nodig ik u uit voor de Openbare Raadsvergadering op donderdag 26 maart 2015 om 19.30 uur in het

Nadere informatie

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht; ^2 gemeente T -^^fc Nijkerk RAADSBESLUIT Nummer: 2012-094 De raad van de gemeente Nijkerk; gelezen het collegevoorstel van 2 oktober 2012; gelet op het bepaalde in artikel 2.27. lid 1, van de Wet algemene

Nadere informatie

Raadsvoorstel Intrekken en opnieuw vaststellen van categorieën van gevallen waarvoor een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist

Raadsvoorstel Intrekken en opnieuw vaststellen van categorieën van gevallen waarvoor een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist Toelichting over de behandeling van: HAMERSTUK Raadsvoorstel Intrekken en opnieuw vaststellen van categorieën van gevallen waarvoor een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist Besluitronde 23 mei

Nadere informatie

Nota van zienswijzen Ontwerp bestemmingsplan Buitengebied: Loswal Schellevis Beton

Nota van zienswijzen Ontwerp bestemmingsplan Buitengebied: Loswal Schellevis Beton Nota van zienswijzen Ontwerp bestemmingsplan Buitengebied: Loswal Schellevis Beton 1 2 1. Inleiding Toelichting Vanaf 7 december 2012 heeft het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Schellevis Beton gedurende

Nadere informatie

De Gemeenteraad van Wijchen

De Gemeenteraad van Wijchen De Gemeenteraad van Wijchen Besluitenlijst van de openbare raadsvergadering van de gemeenteraad van Wijchen gehouden op 8 juni 2017 1. Vaststellen notulen van de vergadering van 18 mei 2017 De notulen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

Concept verslag en besluitenlijst vergadering algemeen bestuur RUD Drenthe

Concept verslag en besluitenlijst vergadering algemeen bestuur RUD Drenthe Concept verslag en besluitenlijst vergadering algemeen bestuur RUD Drenthe d.d. 30 november 2015 Aanwezig: gedeputeerde H. Jumelet Provincie Drenthe Wethouder H. Heijerman Gemeente Aa en Hunze wethouder

Nadere informatie

Verzoek herziening bestemmingsplan Den Borgweg 16 (Rekken) Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein

Verzoek herziening bestemmingsplan Den Borgweg 16 (Rekken) Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein Raad VOORBLAD Onderwerp Verzoek herziening bestemmingsplan Den Borgweg 16 (Rekken) Agendering Commissie Bestuurlijk Domein Gemeenteraad Commissie Ruimtelijk Domein Lijst ingekomen stukken Commissie Sociaal

Nadere informatie

1. Vaststelling agenda De agenda wordt conform voorstel vastgesteld. 2. Ingekomen en verzonden stukken Er wordt gehandeld als aangegeven.

1. Vaststelling agenda De agenda wordt conform voorstel vastgesteld. 2. Ingekomen en verzonden stukken Er wordt gehandeld als aangegeven. RAADSVERGADERING Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Brummen op donderdag 29 oktober 2009 om 20.00 uur in het gemeentehuis van Brummen AGENDA 0. Opening en mededelingen

Nadere informatie

Gewijzigde vaststelling '4e herziening bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen, Plattelandswoningen'.

Gewijzigde vaststelling '4e herziening bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen, Plattelandswoningen'. Raadsvoorstel Status: Besluitvormend Agendapunt: 12 Onderwerp: Gewijzigde vaststelling '4e herziening bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen, Plattelandswoningen'. Datum: 22 juli 2014 Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 10 mei 2012 Agendapuntnummer : VIII, punt 6 Besluitnummer : 389 Portefeuillehouder : Wethouder Mirjam Pauwels Aan de gemeenteraad Onderwerp: Programma Decentralisaties.

Nadere informatie

Voorschriften en overwegingen

Voorschriften en overwegingen Hof van Tholen 2 4691 DZ Tholen Postbus 51 4690 AB Tholen telefoon: 14 0166 e-mail: gemeente@tholen.nl website: www.tholen.nl Voorschriften en overwegingen bank: NL14BNGH0285008315 bic: BNGHNL2G btw-nummer:

Nadere informatie

Stadsontwikkeling Ingekomen stuk D20 (PA 15 mei 2013) Bureau Planologie en Ruimtelijke Ordening. Datum uw brief

Stadsontwikkeling Ingekomen stuk D20 (PA 15 mei 2013) Bureau Planologie en Ruimtelijke Ordening. Datum uw brief Stadsontwikkeling Ingekomen stuk D20 (PA 15 mei 2013) Aan de gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 329 96 99 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postadres

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 26 mei 2016 Agendapuntnummer : VI, punt 8 Besluitnummer : 1969 Portefeuillehouder : Wethouder Jan ten Kate Aan de gemeenteraad Onderwerp: Fietspad Meppelerweg.

Nadere informatie

16 RB Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied AMENDEMENT. leden van de raad van de gemeente Heerhugowaard, stellen vo walrat

16 RB Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied AMENDEMENT. leden van de raad van de gemeente Heerhugowaard, stellen vo walrat ra Heerhugowaardse Onafhankelijke Partij C Agenda nr. Voorstel nr. Onderwerp 16 RB2012108 AMENDEMENT De ondergetekenden, n leden van de raad van de gemeente Heerhugowaard, stellen vo walrat OfetìAŴ et

Nadere informatie

Zitting hoofd- en centraalstembureau. Vaststellen uitslag stemming en verkiezing

Zitting hoofd- en centraalstembureau. Vaststellen uitslag stemming en verkiezing Zitting hoofd- en centraalstembureau Vaststellen uitslag stemming en verkiezing Agenda zitting HS 21-3-2014 1. Opening vergadering HS door de voorzitter 1. Vaststellen uitslag stemming en proces-verbaal

Nadere informatie

BESLUITENLIJST van de openbare besluitvormende raadsvergadering van de gemeente Borger-Odoorn

BESLUITENLIJST van de openbare besluitvormende raadsvergadering van de gemeente Borger-Odoorn BESLUITENLIJST van de openbare besluitvormende raadsvergadering van de gemeente Borger-Odoorn Datum 6 juni 2019 Locatie: Raadzaal van het gemeentehuis te Exloo Aanvang: 22.10 uur Sluiting: 22.45 uur Voorzitter:

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Besluitenlijst raad 26 mei 2016.

Besluitenlijst raad 26 mei 2016. Besluitenlijst raad 26 mei 2016. Omschrijving van het voorstel 1 Opening en mededelingen. Besluit De heer van Ooijen (SGP)heeft zich afgemeld voor deze vergadering(20). Mevr. Rachak (PvdA)is vanaf agendapunt

Nadere informatie

Aan de Gemeenteraad.

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp Raadsvoorstel vaststellen Nota Bijgebouwen 2017 Voorgesteld besluit: De raad van de gemeente Bloemendaal; Aan de Gemeenteraad. Raadsvergadering d.d. : 2 november 2017 Commissievergadering d.d.

Nadere informatie

aanbiedingsnota raad invullen organisatie beeldvorming op 5 oktober 2017 oordeelvorming op n.v.t. besluitvorming op 26 oktober 2017

aanbiedingsnota raad invullen organisatie beeldvorming op 5 oktober 2017 oordeelvorming op n.v.t. besluitvorming op 26 oktober 2017 beeldvorming op 5 oktober 2017 oordeelvorming op n.v.t. besluitvorming op 26 oktober 2017 invullen organisatie registratienr. 17INT09157 casenr. BBV17.0501 voorstel over vaststellen Nota Zonne-energie

Nadere informatie

Kerntaak/plandoel: Milieu, energie en klimaat: een energieneutraal Gelderland in 2050

Kerntaak/plandoel: Milieu, energie en klimaat: een energieneutraal Gelderland in 2050 STATENBRIEF Onderwerp: Rondvraag over windenergie in Zaltbommel en Apeldoorn Portefeuillehouder: J.J. van Dijk Kerntaak/plandoel: Milieu, energie en klimaat: een energieneutraal Gelderland in 2050 Doel

Nadere informatie

2017/53151 gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders

2017/53151 gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders *2017053151* Burgemeester & Wethouders De leden van de gemeenteraad Zaanstad Stadhuisplein 100 1506 MZ Zaandam Postbus 2000 1500 GA Zaandam Telefoon 14 075 www.zaanstad.nl PORTEFEUILLEHOUDER 09-01-2018

Nadere informatie

Beleidsregels. Bed & Breakfast en verhuur (boven)woningen in centrumgebieden voor recreatief gebruik. Kaatsheuvel l Loon op Zand l De Moer

Beleidsregels. Bed & Breakfast en verhuur (boven)woningen in centrumgebieden voor recreatief gebruik. Kaatsheuvel l Loon op Zand l De Moer Beleidsregels Bed & Breakfast en verhuur (boven)woningen in centrumgebieden voor recreatief gebruik Kaatsheuvel l Loon op Zand l De Moer INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 3 1.1 Doel beleidsregels... 3 1.2 Procedure

Nadere informatie

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en bouwen

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en bouwen Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en bouwen Burgemeester en wethouders hebben op 17 april 2013 van de heer A.W.A. Bongers, Sint

Nadere informatie

Resultaat Windmolenenquête Wakker Emmen

Resultaat Windmolenenquête Wakker Emmen Resultaat Windmolenenquête Wakker Emmen Datum: 22 mei 2013 Plaats: Emmen 1. Inleiding Wakker Emmen vindt het belangrijk dat de mening van de burger wordt gehoord. Er is al een geruime tijd discussie binnen

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Voorloper. Startnotitie Duurzaam Druten. Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018

Raadsvoorstel. Voorloper. Startnotitie Duurzaam Druten. Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018 Voorloper Onderwerp Startnotitie Duurzaam Druten Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018 Portefeuillehouder A. Springveld Behandelend team Team strategie en beleid Behandelend

Nadere informatie

Besluitenlijst raad 26 januari 2017

Besluitenlijst raad 26 januari 2017 Besluitenlijst raad 26 januari 2017 Omschrijving van het voorstel Besluit 1 Opening. In het kader van nationale gedichten dag zullen er drie gedichten door raadsleden worden voorgedragen. Voordracht gedicht

Nadere informatie

RAADSVERGADERING. 26 januari NR. I

RAADSVERGADERING. 26 januari NR. I RAADSVERGADERING 26 januari NR. I 2017 Aan de leden van de Raad Aan de wethouders en de secretaris Hierbij nodig ik u uit voor een Openbare Raadsvergadering op donderdag 26 januari 2017 om 19.30 uur in

Nadere informatie

Plaatsingsmogelijkheden windturbines in de gemeente Heusden

Plaatsingsmogelijkheden windturbines in de gemeente Heusden College V200900553 Samenvatting: Het college stemt in met de kadernotitie "Plaatsingsmogelijkheden windturbines in de gemeente Heusden" en legt deze ter vaststelling voor aan de raad. Met de kadernotitie

Nadere informatie

C.C.A. Evers 3678

C.C.A. Evers 3678 Agendapunt commissie: 3.3 steller telefoonnummer email C.C.A. Evers 3678 carlijn.evers@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 123325/225214 portefeuillehouder M. Wijnen onderwerp Verklaring

Nadere informatie

Ontwerp Omgevingsvergunning

Ontwerp Omgevingsvergunning De heer J.B. Kamphuis Kloosterallee 3 8167 LT Oene Zaaknummer : 48503 Behandeld door : Team Ontwikkeling Vergunningverlening Telefoonnummer : 14 0578 Onderwerp : Ontwerp omgevingsvergunning uitgebreid

Nadere informatie

De Gemeenteraad van Wijchen

De Gemeenteraad van Wijchen De Gemeenteraad van Wijchen Besluitenlijst van de openbare raadsvergadering van de gemeenteraad van Wijchen gehouden op 30 juni 2016 1. Vaststellen notulen van de vergadering van 12 mei 2016, voorgezet

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 31 oktober 2013 Agendapuntnummer : XV, punt 5 Besluitnummer : 1105 Portefeuillehouder : Burgemeester Roger de Groot Aan de gemeenteraad Onderwerp: Nota Evenementen.

Nadere informatie

Pagina 1 van 6. Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 12 november 2015 in de raadzaal

Pagina 1 van 6. Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 12 november 2015 in de raadzaal Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 12 november 2015 in de raadzaal Voorzitter, M.A.P. Michels Griffier: G.A. Stavenga-Joling Aanwezig: Gemeentebelangen: G.

Nadere informatie

Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing?

Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing? ' ř Gemeente fi Bergen op Zoom Voorlegger I Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummer en -naam

Nadere informatie

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte Statenvoorstel vergadering september 2017 nummer 7029 Onderwerp Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte Vergaderdatum GS: 4 juli 2017 Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten -- Nota voor burgemeester en wethouders Onderwerp Het opnieuw vaststellen van de Categorieënlijst verklaring van geen bedenkingen 1- Notagegevens Notanummer 2017-000574 Datum 14-04-2017 Programma: 05 Ruimtelijke

Nadere informatie

Commissie Bestuur. Commissie Ruimte. Commissie Sociaal. Informerende Commissie. Bespreken. Kennis van nemen. Kaderstellen.

Commissie Bestuur. Commissie Ruimte. Commissie Sociaal. Informerende Commissie. Bespreken. Kennis van nemen. Kaderstellen. Raad VOORBLAD Onderwerp Vaststellen gewijzigde welstandsnota Stedenbouwkundig plan & beeldkwaliteit Op de Bleek. Agendering Commissie Bestuur Gemeenteraad Commissie Ruimte Lijst ingekomen stukken Commissie

Nadere informatie

Grondslag Wet ruimtelijke ordening (Wro) en bestemmingsplan Buitengebied Bunnik 2011

Grondslag Wet ruimtelijke ordening (Wro) en bestemmingsplan Buitengebied Bunnik 2011 RAADSVOORSTEL NR: 19-27 Raadsvergadering Zaaknummer 28-03-2019 652877 Onderwerp: Vaststellen kader herontwikkeling perceel Auto Bildt Bunnik Aan de raad, Onderwerp Vaststellen kader herontwikkeling perceel

Nadere informatie

4.1. Voorstel inzake bestemmingsplan Buitengebied Ten aanzien van dit voorstel worden 13 amendementen ingediend.

4.1. Voorstel inzake bestemmingsplan Buitengebied Ten aanzien van dit voorstel worden 13 amendementen ingediend. 4.1. Voorstel inzake bestemmingsplan Buitengebied Ten aanzien van dit voorstel worden 13 amendementen ingediend. 1. Amendement ingediend door de fracties Valkenswaard Lokaal, H&G en VVD inzake archeologie

Nadere informatie

Raadsvergadering : 9 februari 2016 agendapunt : Commissie : Bestuur en Ruimte. : Evaluatie proef welstandsvrije gebieden

Raadsvergadering : 9 februari 2016 agendapunt : Commissie : Bestuur en Ruimte. : Evaluatie proef welstandsvrije gebieden Zaaknummer : 145782 Raadsvergadering : 9 februari 2016 agendapunt : Commissie : Bestuur en Ruimte Onderwerp : Evaluatie proef welstandsvrije gebieden Collegevergadering : 12 januari 2016 agendapunt : 6

Nadere informatie

Delegatie vaststelling Exploitatieplan art lid 3 Wet ruimtelijke ordening

Delegatie vaststelling Exploitatieplan art lid 3 Wet ruimtelijke ordening Onderwerp Volgnr. 2014-001 Delegatie vaststelling Exploitatieplan art. 6.12 lid 3 Wet ruimtelijke ordening Portefeuillehouder wethouder B. de Peuter Ambtenaar S. Ouwerkerk Afdeling Ruimte Datum voorstel

Nadere informatie

Agendapunt 5 Opinienota

Agendapunt 5 Opinienota Agendapunt 5 Opinienota Registratie nr. : 076-2017 Opsteller : Gertjan Leeuw Vergaderdatum: 19 december 2017 Datum voorstel : 31 augustus 2017 Afdeling : Ontwikkeling en Dienstverlening Portefeuillehouder

Nadere informatie

Naam en telefoon. Y. de Graaf M. van t Hof Afdeling. Portefeuillehouder

Naam en telefoon. Y. de Graaf M. van t Hof Afdeling. Portefeuillehouder Onderwerp Onderzoek naar ruimtelijke mogelijkheden om duurzame energie op te wekken. Datum 31 mei 2016 Naam en telefoon Y. de Graaf 685953 M. van t Hof 06-46135680 Afdeling SRO/SPM Portefeuillehouder J.

Nadere informatie

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling.

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling. Raadsvoorstel no. R2015.0011 Agendapunt no. 13 Onderwerp Verklaring van geen bedenkingen Stierop 3 Uitgeest, 14 april 2015 Aan de gemeenteraad Aanleiding Op 2 juli 2014 is er een aanvraag omgevingsvergunning

Nadere informatie