Samenvattend verslag van de vergadering van de algemene raadscommissie gehouden op dinsdag 28 mei 2013 om uur

Transcriptie

1 GRIFFIE 1 Samenvattend verslag van de vergadering van de algemene raadscommissie gehouden op dinsdag 28 mei 2013 om uur Aanwezige raads- en commissieleden: R. Assendelft Fractie Assendelft (voorzitter tot en met agendapunt 5a) W. van Hilten VVD (voorzitter vanaf agendapunt 6) G. van Dijkhuizen VVD M. Hoogland VVD G. Scholtes VVD Mw. M. van der Ven VVD Mw. L. Klaassen VOCHoorn H. Wolthuis VOCHoorn Mw. P. van der Graaf* Fractie Tonnaer E. Luiken* Fractie Tonnaer B. Bontan* CDA L. Grooteman CDA B. Laan CDA M. Leek D66 J. Renckens D66 A. Rood* D66 Mw. J. de Jong PvdA M. Schurink PvdA R. Drommel* GroenLinks (GL) J. Kamminga GroenLinks (GL) S. van der Meer Hoorns Belang (HB) L. Greefkes* SP Mw. J. van Diepen Hoornse Senioren Partij (HSP) N. Oudheusden Hoornse Senioren Partij (HSP) J. van der Tuin Fractie Van der Tuin * alleen commissielid Secretaris Mevrouw drs. M. Vernes Namens het college van B & W Wethouders A. Ruppert en P. Westenberg Verslag Elise Gieselaar Secretariaatsservice Samenvattend verslag De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. 1. Publieksrondvraag De voorzitter meldt dat niemand zich voor de publieksrondvraag heeft aangemeld.

2 GRIFFIE 2 2. Vaststellen agenda 28 mei 2013 en mededelingen - De voorzitter meldt dat vanavond een parallelle sessie zal plaatsvinden in vergaderzaal 012 over de gevolgen van het sociaal akkoord voor de decentralisaties in het sociaal domein. - De voorzitter meldt dat het voorzitterschap overgenomen zal worden door de heer Van Hilten vanaf agendapunt 6 (Economische Zaken). - De voorzitter constateert dat agendapunt 8a (Vaststellen Verordening Woonwagenrechten 2013), agendapunt 8b (Starterslening 2013), agendapunt 8c (Pro forma begroting Op/Maat 2014 inclusief meerjarenraming) en agendapunt 8d (Concept jaarstukken Op/Maat 2012) direct als B-onderwerp doorgeschoven kunnen worden naar de raadsvergadering van 11 juni De voorzitter concludeert dat de voorliggende agenda conform wordt vastgesteld. 3. Verslag algemene raadscommissie d.d. 23 april 2013, 7 mei 2013 en themacommissievergadering d.d. 25 april 2013 Verslag algemene raadscommissie d.d. 23 april 2013 Op verzoek van wethouder Louwman wordt onderaan bladzijde 10, waar het gaat over de ontsluiting van het Westfries Archief over de Blauwe Berg die als gevolg van de nieuwe ontwikkelingen op de Blauwe Berg niet meer mogelijk zal zijn, toegevoegd: Ter verduidelijking: het gaat hierbij om een ontsluiting van het Westfries Archief via de Westfriese Parkweg. Verslag algemene raadscommissie d.d. 7 mei 2013 Het verslag van de algemene raadscommissie van 7 mei 2013 wordt ongewijzigd vastgesteld. Verslag themacommissievergadering d.d. 25 april 2013 Het verslag van de themacommissievergadering van 25 april 2013 wordt ongewijzigd vastgesteld. 4. Milieu Rondvraag op dit beleidsterrein en rondvraag algemeen Geen opmerkingen. 4a. Oprichting Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord en opheffen Milieudienst West-Friesland 4a1. Oprichting Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord 4a2. Milieudienst West-Friesland opheffen

3 GRIFFIE 3 4a3. Milieudienst West-Friesland jaarstukken 2012, begroting 2014 en meerjarenbegroting Samenvatting van de fractiestandpunten Mevrouw Van der Ven (VVD) herinnert aan de brief die is gestuurd en de motie die vorig jaar is ingediend over de vorming van de RUD, waarbij men aangaf voorstander te zijn van de vorming van een RUD, maar dat men nog wel een aantal vragen had. De commissie Mans heeft naar aanleiding van een aantal rampen onderzoek gedaan naar de uitvoering van de milieuhandhaving. Volgens haar fractie was dit echter breder en ging het ook om VTH-taken. Hierbij werd geadviseerd om meer te gaan samenwerken en de regionale uitvoeringsdiensten vorm te geven. Tevens werd afgesproken om de drie milieudiensten samen te voegen in regionale uitvoeringsdiensten voor wat betreft de milieutaken. De VVD heeft al eerder aangegeven dat men liever had gezien dat alle VTH-taken hierin meegenomen zouden worden. Hiervoor is echter niet gekozen. De VVD wil in ieder geval haar waardering uitspreken voor de totstandkoming van het voorliggende plan waaraan de milieudiensten, de provincie en de ambtelijke ondersteuning een bijdrage geleverd hebben. De VVD kan zich vinden in het voorstel om toestemming aan het college te verlenen voor het aangaan van de gemeenschappelijke regeling. Tevens kan haar fractie zich vinden in de dekking van de oprichtingskosten, de eenmalige kosten voor ICT en de personele frictiekosten. Wel heeft zij nog een paar vragen. In het raadsvoorstel staat bij de uitgangspunten dat de RUD de samenwerking met de ketenpartners versterkt. Hierbij mist zij Bouw- en Woningtoezicht voor wat betreft de aansluiting van de VTH-taken. Het moet volgens haar voor de burger duidelijk zijn dat als er een aanvraag wordt ingediend bij een overheid men te maken heeft met één loket, waarbij diensten met elkaar communiceren en dat er geen conflicterende vergunningen worden afgegeven. Dit was volgens haar ook één van de algemene doelstellingen van de RUD-vorming. Verder is zij benieuwd naar het advies van de Bijzondere Ondernemingsraad (BOR) over het bedrijfsplan. De VVD vindt dat in het bedrijfsplan de belangen voor de medewerkers zijn geborgd. Voor de VVD is het verder logisch dat als er akkoord gegaan wordt met de RUD dit ook betekent dat men akkoord gaat met het opheffen van de Milieudienst. Tenslotte gaat de VVD akkoord met de financiële consequenties van het voorstel. De heer Renckens (D66) meldt dat D66 de voorliggende plannen volledig kan ondersteunen. D66 vond de presentatie van de kwartiermaker die enige tijd geleden heeft plaatsgevonden overtuigend, waarbij het vertrouwen werd gewekt dat het traject met het nodige optimisme wordt ingegaan. D66 vindt dat het plan een behoorlijke scherpte heeft, dat het plan goed het traject beschrijft waarbij ook inzicht wordt gegeven in de te verwachten kosten. Men zal echter altijd met financiële tegenvallers geconfronteerd worden, waarbij zijn fractie zich afvraagt of de kosten van euro die voor ICT zijn begroot voor het Hoornse aandeel wel voldoende zijn. D66 pleit ervoor om de kosten te maken die nodig zijn, omdat men het niet wenselijk vindt om te werken in een slecht functionerende automatiseringsomgeving. D66 is in dit kader van mening dat de opheffing van de Milieudienst voldoende dekking biedt om eventuele meerkosten op te vangen. Voorts is D66 benieuwd naar de afloop van de Milieudienst West-Friesland. In het voorstel leest hij dat de centrale huisvesting wordt voorzien per 1 januari Hij wil dan ook weten of het contract dat de Milieudienst West-Friesland nu heeft ook per 1 januari 2014 afloopt. Tenslotte is D66 benieuwd naar de definitieve huisvesting van de RUD en spreekt men de wens uit dat dit in de gemeente Hoorn zal zijn. D66 kan akkoord gaan met alle beslispunten.

4 GRIFFIE 4 Mevrouw De Jong (PvdA) verklaart dat de PvdA akkoord gaat met de drie beslispunten. Wel heeft zij nog een vraag over de efficiency die het rijk heeft opgelegd aan de nieuw te vormen RUD s. Is die efficiency van 25% meegenomen in het bedrag dat per gemeente overgaat naar de nieuwe organisatie? Als dit niet het geval is dan is de PvdA van mening dat er nog een efficiencykorting nodig is, omdat haar fractie er wel vanuit gaat dat een bepaalde efficiency wordt behaald. Voorts heeft zij begrepen dat iedere deelnemende partij desintegratiekosten moet betalen. De PvdA verwacht dat er wellicht een zekere concurrentie zal ontstaan om zoveel mogelijk overheadtaken mee te geven aan de nieuwe organisatie. De PvdA zou het dan eerlijk vinden als de overheadkosten die straks in de nieuwe organisatie nodig zijn evenredig afkomstig zijn van alle partijen. Hiermee kan voorkomen worden dat de gemeente Hoorn geconfronteerd wordt met boventallig personeel. Voor wat betreft de huisvesting heeft haar fractie begrepen dat er gekozen is voor de locatie Dampten in de gemeente Hoorn. Haar fractie zou dit fantastisch vinden en zij wil weten of dit correct is. Tenslotte pleit zij om inzage te krijgen in het advies van de BOR. De heer Kamminga (GL) meldt dat GL het betoog van de dames De Jong en Van der Ven ondersteunt. GL blijft van mening dat de invloed van de raad onvoldoende gewaarborgd is. Zijn fractie overweegt dan ook om tijdens de raadsbehandeling hierover een motie in te dienen. GL vindt dat er vaker over dergelijke voorstellen gesproken moet worden en niet alleen in het kader van de financiële stukken. GL kan instemmen met de drie beslispunten. De heer Oudheusden (HSP) vindt dat de voorstellen goed en duidelijk zijn omschreven en financieel helder zijn onderbouwd. De HSP gaat akkoord met de beslispunten. De heer Luiken (Fractie Tonnaer) verklaart dat Fractie Tonnaer zich kan vinden in de voorliggende voorstellen. Wat betreft de huisvesting heeft hij als vraag of het financiële consequenties heeft als de datum van 1 juli 2013 niet gehaald wordt en in hoeverre in de begroting een leegstandsrisico is meegenomen. Derhalve vraagt hij zich af of het pand waarin de Milieudienst nu gevestigd is geen optie is, omdat dit pand aan alle eisen voldoet. De heer Bontan (CDA) wil in eerste instantie zijn complimenten uitspreken aan de opstellers van het voorstel. Het CDA vindt het een gedegen bedrijfsplan dat in alle zaken voorziet. Verder ondersteunt het CDA het betoog van D66 ten aanzien van de oprichting. Wat betreft de Milieudienst vindt het CDA het belangrijk dat de medewerkers een functie krijgen in de nieuwe RUD. Het CDA heeft er het volste vertrouwen in dat de afwikkeling en overgang naar de nieuwe situatie goed geregeld wordt. Tenslotte gaat het CDA er ten aanzien van de jaarstukken vanuit dat de controle door de accountant op een juiste wijze heeft plaatsgevonden. Het CDA ondersteunt alle beslispunten. De heer Wolthuis (VOCHoorn) vraagt aanvullend op hetgeen al naar voren is gebracht wat in dit dossier de mening is van de gemeenten Enkhuizen en Medemblik. Verder bevreemdt het zijn fractie dat het advies van de BOR niet beschikbaar is. Volgens zijn fractie kan zonder het advies kan geen beslissing genomen worden. De heer Renckens (D66) wijst erop dat het advies van de BOR als bijlage aan de stukken is toegevoegd. Reactie van het college Wethouder Westenberg licht toe dat de vorming van de RUD een lang proces is geweest. Dit proces heeft in eerste instantie in het teken gestaan op welk niveau de RUD-vorming

5 GRIFFIE 5 zou moeten plaatsvinden. De gemeenten Enkhuizen en Medemblik waren altijd een voorstander om dit op Westfries niveau te organiseren, maar uiteindelijk is men nu ook tevreden dat het op de schaal van de regio Noord-Holland plaatsvindt. Hierin hebben de Milieudienst en de provincie een belangrijke rol gespeeld en zij zijn vooral vanuit de inhoud aan de slag gegaan. Hij proeft de wens om tot een goede inhoud te komen ook bij medewerkers van de Milieudienst en de BOR. In dit kader kan hij ook melden dat de keuze om zich als gemeente Hoorn aan te sluiten bij de Milieudienst West-Friesland financieel en inhoudelijk verstandig is geweest omdat gebleken is dat de Milieudienst erg efficiënt gewerkt heeft. Dit blijkt ook uit het feit dat de desintegratiekosten uit de reserves gefinancierd kunnen worden. Door het rijk is een besparing van 17% opgelegd. Volgens hem kan door aansluiting bij de Milieudienst veel efficiënter gewerkt worden en is een deel van de besparing al ingeboekt. Daarnaast heeft de gemeente Hoorn vorig jaar euro van het rijk ontvangen waaruit eventuele tegenvallers gefinancierd kunnen worden. Wat betreft de vraag die is gesteld door de PvdA over de vrees voor concurrentie op het gebied van de overheadtaken geeft hij als antwoord dat alle medewerkers die werkzaam zijn in de overhead overgaan naar de nieuwe organisatie. Het is de bedoeling dat in de toekomstige organisatie nieuwe contracten worden afgesloten met medewerkers en dat de contracten van de medewerkers van de Milieudienst zo snel mogelijk worden afgebouwd. Het huurcontract met de Milieudienst West-Friesland loopt af in september Dit leidt tot zekere desintegratiekosten die ten laste komen van de Milieudienst. Het advies van de BOR is aan de stukken toegevoegd. De BOR heeft een aantal inhoudelijke opmerkingen waarbij men enige zorg heeft uitgesproken over de efficiencykorting en in hoeverre dit ten koste zou kunnen gaan van de kwaliteit. Naar aanleiding hiervan is een second opinion uitgevoerd. Het bestuurlijk team heeft daarbij aangegeven dat het adequaat is. De BOR moet nog wel een advies uitbrengen over het sociaal plan. Verder kan hij uit het betoog van GL opmaken dat de aangekondigde motie gaat over de betrokkenheid van de raad bij gemeenschappelijke regelingen en niet specifiek betrekking heeft op het voorliggende voorstel. Voorts kan hij melden dat het bedrag van euro dat de gemeente Hoorn in de begroting heeft opgenomen betrekking heeft op het digitaliseren van stukken. Wat betreft de vraag die is gesteld door de VVD over de aansluiting van de VTH-taken en het toevoegen van Bouw- en Woningtoezicht kan hij zeggen dat het de bedoeling is dat op termijn ook de VTH-taken zullen worden overgeheveld, maar dat men op dit moment nog niet zover is. Ten aanzien van de huisvesting van de RUD is een werkgroep huisvesting opgericht die in overleg met het secretarissenteam een advies heeft uitgebracht aan het bestuurlijk team. Hij vindt het dan ook plezierig om te melden dat het bestuurlijk team een voorgenomen besluit heeft gemaakt om te kiezen voor huisvesting van de RUD op de locatie Dampten te Hoorn. De BOR zal hierover nog een advies moeten afgeven. Als gekozen wordt voor de locatie Dampten dan betekent dit dat de medewerkers van de Sociale Dienst die nu op deze locatie gehuisvest zijn op het stadhuis gestationeerd worden. Tweede termijn Mevrouw De Jong (PvdA) merkt op dat er inderdaad al bij de Milieudienst een efficiencyslag is gemaakt. Zij vraagt zich echter af waarom daarnaast een efficiëntere uitvoering van taken door de RUD niet leidt tot een lagere exploitatiebijdrage. De heer Van Uden (ambtelijke organisatie) licht toe dat de eerste drie jaar na oprichting van de RUD de oprichtingskosten terugverdiend moeten worden waarbij de exploitatiebijdrage niet omhoog gaat. Verder krijgt de RUD er nog taken bij die niet door de Milieudienst West- Friesland werden uitgevoerd. Dit gaat ten koste van de efficiencywinst. Na drie jaar zal er sprake zijn van een structureel lager kostenniveau van 5%. Mevrouw De Jong (PvdA)

6 GRIFFIE 6 merkt op dat het haar bevreemdt dat incidentele oprichtingskosten die worden gefinancierd uit het positieve resultaat van de Milieudienst worden verwerkt in de exploitatie. De heer Van Uden (ambtelijke organisatie) beaamt dit en zegt toe dat hij dit intern zal opnemen. Wethouder Westenberg zegt toe dat hij nog schriftelijk zal terugkomen op de vraag van de PvdA over de exploitatiebijdrage. Mevrouw De Jong (PvdA) merkt op dat zij verder voor wat betreft de desintegratiekosten begrijpt dat alle overheadtaken overgaan naar de nieuwe situatie en dat de niet-materiële overhead overblijft. Zij vraagt of de wethouder in dit kader nog een toelichting kan geven op het risico dat medewerkers uit Hoorn boventallig worden en wie de kosten hiervoor dragen. Wethouder Westenberg antwoordt dat in het geval van boventalligheid de kosten tot een bedrag van euro worden gedragen door de RUD en dat de kosten die daarboven uitkomen betaald moeten worden door de achterblijvende gemeenten. Van boventalligheid zal er echter nauwelijks sprake zijn. Toezegging college Wethouder Westenberg zegt toe voorafgaand aan de raad van 11 juni schriftelijk toe te lichten waarom een efficiëntere uitvoering van de taken door de RUD niet leidt tot een lagere exploitatiebijdrage. Conclusie voorzitter De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd. 5. Cultuur Rondvraag Geen opmerkingen. 5a. Criteria en bepalingen voor het nieuwe subsidiestelsel voor amateurkunstverenigingen en amateurkunstenaars Samenvatting van de fractiestandpunten De heer Schurink (PvdA) complimenteert de wethouder dat hij werk heeft gemaakt van de voorliggende notitie en dat in de stad allerlei interessante culturele initiatieven en broedplaatsen zijn ontstaan. De PvdA is oprecht van mening dat een bloeiend verenigingsleven het cement van de samenleving is. Zijn fractie vindt echter dat het wegvallen van exploitatiesubsidies een ernstige bedreiging is voor amateurkunstverenigingen. Inmiddels zijn er al vijf amateurkunstverenigingen gestopt en zijn fractie verwacht dat door de verandering in de subsidiëring en de bezuinigingen dit aantal nog zal toenemen, dat amateurkunstverenigingen hun contributies fors moeten verhogen en dat zij hun ambities moeten bijstellen. Volgens het voorliggende voorstel bedraagt de gemiddelde jaarcontributie voor leden van amateurkunstverenigingen 132 euro. Een kleine steekproef van zijn fractie heeft uitgewezen dat de contributie van twee zangverenigingen met 180 euro veel hoger uitvalt. Hij verwacht dat dit alleen maar meer zal worden. In de bijlage kan hij lezen dat beoefenaars van amateurkunst hobbyisten zijn, dat zij sterk vergrijzen en dat zij een cultuurstrippenkaart kunnen aanvragen. De PvdA vindt dat dit subtieler geformuleerd had kunnen worden. Dit omdat deze hobbyisten juist voor bestedingen, werkgelegenheid en toerisme zorgen. Zij maken de stad aantrekkelijk

7 GRIFFIE 7 en zij dragen bij aan de status van een kunst- en cultuurstad. De PvdA vindt de voorgestelde criteria voor initiatiefsubsidies niet helder geformuleerd. De amateurkunstverenigingen moeten aan veel eisen en criteria voldoen en moeten zich ontwikkelen tot culturele ondernemers. Daarom stelt de PvdA voor om nog in deze bestuursperiode een cultuurloket te openen dat verenigingen kan helpen bij het aanvragen van een subsidie en het zoeken naar fondsen, sponsors en samenwerkingspartners. Tenslotte stelt het college een bedrag van euro beschikbaar voor amateurkunstbeoefenaars die willen optreden in de Parkschouwburg. De PvdA pleit ervoor om het Pakhuis daaraan toe te voegen. De PvdA heeft nog geen definitief standpunt ingenomen en men wil de reactie van de wethouder mee terugnemen naar de fractie. Mevrouw Klaassen (VOCHoorn) vindt het van belang dat ondanks de bezuinigingen op de subsidies voor kunst en cultuur de amateurkunstverenigingen zoveel mogelijk gehandhaafd blijven. De VOCHoorn verwacht dat het lastig zal zijn om de criteria te hanteren. Hierbij spreekt zij haar zorg uit over de haalbaarheid van samenwerking als zij kijkt naar de pogingen die in het verleden zijn gedaan, waarbij zij als voorbeeld de samenwerking tussen de Blauwe Schuit en Muziekschool Gerard Boedijn noemt. De VOCHoorn vindt echter dat de bezuinigingen noodzakelijk zijn en dat de amateurkunstverenigingen voldoende tijd hebben gehad om maatregelen te treffen. De VOCHoorn kan dan ook instemmen met het voorstel. Tenslotte vindt er dit weekend een optreden plaats van het kinderjeugdtheater in de Parkschouwburg. Hierbij is ieder kind dat deelneemt aan het optreden verplicht om zeven kaarten af te nemen om zodoende de kaartverkoop te bevorderen. De heer Hoogland (VVD) meldt dat de VVD blij is met het nieuwe subsidiestelsel en men kan zich goed vinden in de voorgestelde voorwaarden en criteria. Wel wil hij weten of een aanvraag nog nader wordt beoordeeld als die voldoet aan de voorwaarden en er nog voldoende geld in de subsidiepot aanwezig is. Verder vindt de VVD het belangrijk dat initiatieven op het gebied van de amateurkunst die zonder subsidie tot stand komen niet worden beconcurreerd door de aanvragen van instellingen die wel worden gesubsidieerd. De heer Greefkes (SP) vraagt of het college inmiddels al signalen uit het verenigingsleven heeft ontvangen hoe men aankijkt tegen de criteria en in hoeverre hiermee problemen worden ervaren. De SP heeft nog geen standpunt ingenomen en wil de reactie van de wethouder op het betoog van de heer Schurink afwachten. De heer Grooteman (CDA) vindt het jammer dat de amateurkunstverenigingen worden geconfronteerd met kortingen. Hij denkt dat het mogelijk is om met de nodige creativiteit nog geld binnen te halen. Wel had zijn fractie wat moeite met het criterium dat betrekking heeft op de allochtonen en vraagt hij of hierop nog een toelichting gegeven kan worden. Verder vraagt hij of het geld terugvloeit in de algemene middelen als er geen beroep wordt gedaan op het totale subsidiebudget van euro. Het CDA kan in ieder geval instemmen met het voorstel. Mevrouw Van der Graaf (Fractie Tonnaer) meldt dat Fractie Tonnaer akkoord gaat met de criteria. Men vindt het een goede zaak dat de subsidie gesteld wordt op een maximumbedrag van euro. Fractie Tonnaer vindt dat er nu teveel amateurkunstverenigingen zijn en haar fractie pleit ervoor om die te bundelen. Wel wil zij

8 GRIFFIE 8 nog weten of bij de subsidieverstrekking uitgegaan wordt van het principe wie het eerst komt, wie het eerst maalt. De heer Van der Tuin (Fractie Van der Tuin) verklaart dat Fractie Van der Tuin kan instemmen met het voorstel. Wel bevreemdt hem de voorwaarde dat een aanvraag kan worden gedaan door een amateurkunstvereniging of amateurkunstenaar afkomstig uit de gemeente Hoorn die wil optreden in de Parkschouwburg en die om redenen die duidelijk in de subsidieaanvraag uiteengezet worden nergens anders in de gemeente Hoorn kan optreden. Hij vreest dat deze voorwaarde bij aanvragers tot onduidelijkheid zal leiden. De heer Drommel (GL) meldt dat GL wat moeite heeft met de criteria die gesteld worden. Amateurkunstverenigingen zijn over het algemeen zeer vraaggedreven. GL vraagt zich dan ook af of het noodzakelijk is om aan de subsidieverlening zoveel voorwaarden te verbinden. Ook is het de vraag of aanvragers aan alle criteria moeten voldoen, waarbij hij vraagt of het voldoen aan enkele voorwaarden voldoende is. Tenslotte vraagt hij of er nog meer criteria zijn als in het voorstel wordt gesproken over de belangrijkste criteria. GL is nog niet echt positief over het voorstel en neemt het mee terug naar de fractie. De heer Van der Meer (HB) meldt dat HB kan instemmen met het voorstel. De heer Oudheusden (HSP) meldt dat de HSP benieuwd is naar de beantwoording van de wethouder over de zorg die zijn fractie heeft over de te hanteren criteria. De heer Rood (D66) meldt dat D66 kan instemmen met het voorstel. Wel heeft hij nog als vraag in hoeverre het nieuwe subsidiestelsel zal leiden tot extra papierwerk en uitvoeringskosten. Tenslotte vraagt hij of er criteria zijn opgesteld om te bepalen of er sprake is van een aanvulling op het bestaande aanbod. Reactie van het college Wethouder Westenberg meldt dat in juli 2011 een interessante discussie heeft plaatsgevonden met de amateurkunstverenigingen over de wijzigingen van het subsidiestelsel. Hierbij heeft hij gesignaleerd dat er een enorme vitaliteit is bij de amateurkunstverenigingen in Hoorn, Blokker en Zwaag. Hij heeft de afgelopen jaren ook gezien dat uit die vitaliteit mooie initiatieven ontplooid zijn, waarbij men als gemeente Hoorn ook samenwerking tussen de verenigingen stimuleert. Zo heeft de Hoornse operettevereniging samen met het Hoornse symfonieorkest opgetreden en heeft het smartlappenfestival plaatsgevonden. Door de PvdA wordt voorgesteld om een cultuurloket te openen. In het voorstel staat aangegeven dat de medewerkers van de afdeling Kunst en Cultuur na de invoering van de verordening tijd zullen vrijmaken voor het adviseren en ondersteunen van de amateurkunstverenigingen, waarmee zij in de praktijk eigenlijk al functioneren als cultuurloket. Er wordt een bedrag van euro beschikbaar gesteld voor amateurkunstbeoefenaars die willen optreden in de Parkschouwburg. Dit heeft men expliciet genoemd omdat met de Parkschouwburg is afgesproken dat daar minimaal 10% amateurvoorstellingen moeten plaatsvinden. In het Pakhuistheater treden al heel veel amateurkunstverenigingen op en dit theater heeft men dan ook niet expliciet willen noemen. De opmerking die is gemaakt door Fractie Van der Tuin over het nergens anders dan in Hoorn kunnen optreden van amateurkunstverenigingen heeft betrekking op de Hoornse operettevereniging die alleen in de Parkschouwburg kan optreden. Hij zal intern opnemen in hoeverre het verstandig is om de Parkschouwburg in het door de heer Van

9 GRIFFIE 9 der Tuin genoemde criterium toe te voegen. Hij verwacht niet dat de amateurkunstverenigingen als gevolg van het nieuwe subsidiestelsel zullen ophouden te bestaan, maar hij sluit dit ook niet uit. Een aanvulling op het bestaande aanbod is een activiteit die zich wezenlijk onderscheidt van andere activiteiten om in aanmerking te komen voor een subsidie. De subsidie wordt inderdaad verstrekt op basis van het principe wie het eerst komt wie het eerst maalt. Daarnaast is het zo dat een subsidie minimaal veertien weken voor de start van de te subsidiëren activiteit kan worden ingediend. Ondanks dat hij dit niet verwacht vloeit het geld dat uit de subsidiepot overblijft terug naar de algemene middelen. Als de verordening wordt vastgesteld dan heeft eenieder het recht om een aanvraag in te dienen en wordt alleen gekeken of er aan de criteria voldaan wordt. Hierbij kan bij de initiatieven die zonder subsidie tot stand komen geen rekening gehouden worden of die worden beconcurreerd door de aanvragen die wel worden gesubsidieerd. De heer Drommel (GL) vraagt zich af wat de daadwerkelijke bezuiniging is als de ambtelijke organisatie meer tijd moet vrijmaken voor het adviseren en ondersteunen van amateurkunstverenigingen. Volgens hem leidt dit tot meer uitvoeringskosten. Wethouder Westenberg antwoordt dat hij verwacht dat na invoering van de verordening er enige tijd sprake zal zijn van een meer administratieve last, maar dat deze werkzaamheden zullen worden uitgevoerd binnen de bestaande formatie. Het gaat om een nieuwe manier van werken waarbij hij het positief noemt dat er meer contact is met de amateurkunstverenigingen. Dit zal echter niet leiden tot hogere uitvoeringskosten. Als antwoord op de vraag van de SP kan hij melden dat er nog geen signalen uit het verenigingsleven zijn ontvangen hoe men aankijkt tegen de criteria. Na vaststelling van de verordening in de raad wordt die aan alle amateurkunstverenigingen toegestuurd die nu een structurele subsidie krijgen. Door de VVD is verder nog gevraagd of subsidieaanvragen die aan de criteria voldoen nog nader worden beoordeeld. Iedere aanvraag wordt bekeken waarbij hij de afspraak heeft met de ambtelijke organisatie dat als een subsidie wordt afgewezen hij hiervan op de hoogte wordt gesteld. Tenslotte meldt hij dat het kinderjeugdtheater niet wordt gesubsidieerd. Conclusie voorzitter De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd. Het voorzitterschap wordt overgenomen door de heer Van Hilten. 6. Economische zaken Rondvraag De heer Assendelft (Fractie Assendelft) vraagt nogmaals aandacht voor de digitale welkomstborden waarop nog steeds geen teksten staan. Hij vindt dit een gemiste kans en hij wil weten wanneer teksten op de welkomstborden kunnen worden gepubliceerd. Wethouder Ruppert antwoordt dat hij de frustratie van de heer Assendelft deelt. De gemeente is geen eigenaar van de welkomstborden en derhalve afhankelijk van de eigenaar Promobase. Het welkomstbord ter hoogte van het Westfries Archief functioneert nog niet omdat Promobase geen verbinding kan leggen met het bord. Hij heeft begrepen dat er zo spoedig mogelijk nieuwe displays in het bord worden geplaatst die het probleem mogelijk kunnen verhelpen. Bij het welkomstbord ter hoogte van Hoorn80 wordt gewacht op Liander die samen met de aannemer de stroom moet gaan aanleggen. Wanneer dit gedaan wordt is niet bekend. Ook stuit dit op bezwaar bij de wegbeheerder vanwege een afzetting die in verband met de doorstroming van het verkeer niet wenselijk is. Ten

10 GRIFFIE 10 behoeve van de plaatsing van het welkomstbord bij de Strip moet eerst een bodemonderzoek gedaan worden. De planning hiervan is onbekend. Wekelijks is er contact met Promobase over de borden. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) spreekt zijn verbazing uit over deze gang van zaken. Volgens hem hadden bovengenoemde zaken onderzocht moeten worden voordat besloten werd om de borden te plaatsen. Hij vindt dit teleurstellend. Mevrouw De Jong (PvdA) merkt op dat het haar bevreemdt dat men als gemeente afhankelijk is van andere partijen om de welkomstborden te plaatsen. Wethouder Ruppert merkt op dat voor deze constructie is gekozen vanwege kostenoverwegingen. Mevrouw De Jong (PvdA) vraagt zich af of dit een goede constructie is, omdat het besluit van de raad om welkomstborden te plaatsen nu niet uitgevoerd kan worden. Derhalve pleit zij ervoor om te kijken naar andere oplossingen. Wethouder Ruppert antwoordt dat indien de gemeente zelf eigenaar was geweest, zij evengoed afhankelijk zou zijn van externe partijen zoals Liander voor de stroom. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) herinnert aan de motie die bij de begrotingsbehandeling 2013 is aangenomen om voor het vaarseizoen Wifi in de haven te realiseren. Hij vraagt wat op dit punt de stand van zaken is. Wethouder Ruppert antwoordt dat op dit moment onderzoek wordt gedaan naar alternatieven die minder geld kosten en waarvoor ook subsidie verkregen kan worden. In dit kader wordt gekeken naar Wifi via hotspots in combinatie met glasvezelkabel, waarbij de mogelijkheden worden onderzocht in hoeverre een beroep gedaan kan worden op de subsidie van de provincie. Daarnaast vindt volgende week een gesprek plaats met Ziggo om routers te plaatsen. Dit houdt in dat pas na de zomer een voorstel over Wifi aan de raad kan worden voorgelegd. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) merkt op dat hij dit teleurstellend vindt, dat hij het betreurt dat de raad hierover niet is geïnformeerd en dat men bij de uitvoering van de moties blijkbaar zelf de vinger aan de pols moet houden. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) brengt naar voren dat hij heeft begrepen dat het bedrijf Graham & Brown gaat verhuizen naar Agriport. Dit bevreemdt hem omdat het bestemmingsplan van Agriport dit soort bedrijven niet toelaat. Daarnaast bevreemdt het hem, gezien de discussie die er speelt over bedrijventerreinen in de regio, dat hierover geen gemeentelijke en/of provinciale afstemming plaatsvindt. Volgens hem zou een dergelijk bedrijf meer passend zijn op t Zevenhuis. Wethouder Ruppert antwoordt dat hij via de gemeente Hollands Kroon heeft vernomen dat een tussenpersoon een bouwaanvraag heeft ingediend voor de bouw van een pand dat men wil verhuren aan Graham & Brown. Bedrijven die zich vestigen op Agriport moeten agri-gerelateerd zijn. Ook het college is van mening dat het bedrijf niet past op Agriport en dat het bestemmingsplan met de eventuele verhuizing van het bedrijf wordt opgerekt. Argument zou kunnen zijn dat de grond daar goedkoper is. Graham & Brown stond op de lijst voor t Zevenhuis en hij vindt het ook jammer als dit bedrijf zich op Agriport zou gaan vestigen. Hij is voornemens om contact op te nemen met zijn collega-wethouder met de vraag hoe dit zich verhoudt tot het bestemmingsplan. Ook wil hij nagaan wat de provincie hiervan vindt. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) brengt naar voren dat hij ook deze gang van zaken betreurt, omdat hij constateert dat hiermee geen regionale afstemming plaatsvindt. Ook denkt hij dat de provincie hierin een rol zou moeten spelen. De heer Van der Meer (HB) wil naar aanleiding van deze vraag nog aan de wethouder vragen hoeveel bedrijven belangstelling hebben om zich te vestigen op t Zevenhuis. Wethouder Ruppert antwoordt dat de gemeente zich niet bezighoudt met actieve acquisitie, maar dat men met 13 tot 14 partijen in de markt in gesprek is.

11 GRIFFIE 11 De heer Van der Tuin (Fractie Van der Tuin) vraagt naar aanleiding van de opmerking van de heer Assendelft over de motie inzake de Wifi wanneer de lijst van toezeggingen en moties in de commissie wordt geagendeerd. De voorzitter meldt dat dit gebeurt op 18 juni a. Eerste wijziging Winkeltijdenverordening gemeente Hoorn 2012 Samenvatting van de fractiestandpunten De heer Van der Meer (HB) wil in de eerste plaats de opmerking terugnemen die zijn fractie heeft gemaakt bij de algemene beschouwingen dat het coalitieakkoord in beton gegoten is. Met het voorliggende voorstel wordt volgens zijn fractie op een verstandige manier afgeweken van het coalitieakkoord. HB heeft vernomen dat de Eerste Kamer vandaag de wetwijziging op de Winkeltijdenwet heeft aangenomen waarbij de toerismebepaling per ingang van heden is vervallen. Dit geeft de raad meer vrijheid om zelf de winkeltijden te bepalen. HB kan dan ook het beslispunt om levensmiddelenzaken iedere zondag open te laten zijn steunen. De vier extra zondagopenstellingen voor alle winkelgebieden is een goed begin, maar wat HB betreft nog niet genoeg. Het voorliggende voorstel is gebaseerd op een door de raad gevraagd onderzoek. HB heeft destijds niet ingestemd met het verzoek om dit onderzoek te houden omdat voor zijn fractie de gegevens eigenlijk al bekend waren. De onderzoeksresultaten bevestigen dit ook. HB wil dan ook weten wat het onderzoek heeft gekost omdat het onderzoek volgens zijn fractie niet nodig was geweest. Verder vindt HB dat als men tegemoet komt aan de wens van ondernemers en de bevolking door levensmiddelenzaken op zondag open te stellen, dan zou HB op basis van dit argument ook het verzoek van de drie ondernemers op woonboulevard Hof van Hoorn willen inwilligen om daar ook de winkels open te laten zijn. Hetzelfde geldt voor de openstelling van bouwmarkten en tuincentra. Volgens zijn fractie is er bij ondernemers en de bevolking grote behoefte aan een verruiming van de winkeltijden van deze winkels. Tevens kan een verruiming van de winkeltijden een positieve bijdrage leveren aan de concurrentiepositie, de centrumfunctie van Hoorn en de werkgelegenheid. HB is voornemens om bij de behandeling van dit agendapunt in de raad hiervoor een amendement of motie in te dienen. Tenslotte verwijst hij naar een eerdere discussie over antiekzaken die op basis van de oude winkeltijdenverordening op zondag open mochten zijn. Hij vraagt hoe dit zich verhoudt tot het voorliggende voorstel om nu alleen een verruiming van levensmiddelenzaken toe te staan. Dit omdat destijds de redenering van het college was dat als men de antiekwinkels zou toestaan om structureel op zondag open te zijn andere winkels daarop ook een beroep zouden doen. Hierop zou hij een wat uitgebreidere toelichting willen hebben dan het antwoord dat hij van de wethouder heeft ontvangen. De heer Van der Tuin (Fractie Van der Tuin) kan niet instemmen met het beslispunt om toe te staan dat levensmiddelenzaken op elke zondag van het jaar hun deuren mogen openen voor het publiek. Zijn fractie vindt het beeld dat er een volksraadpleging zou zijn gehouden niet terecht, omdat het volgens hem maar om een beperkt aantal meningen gaat. Verder herinnert hij eraan dat Fractie Van der Tuin de motie van 12 maart 2013 heeft ondersteund om het aantal koopzondagen uit te breiden en een onderzoek te doen naar de effecten van de openstelling van levensmiddelenzaken. Zijn fractie kan akkoord gaan met een toevoeging van vier koopzondagen aan de al bestaande twaalf koopzondagen, maar men is, ondanks dat men begrip heeft voor het feit dat steeds meer bewoners hieraan behoefte hebben, verontrust wat de effecten van de

12 GRIFFIE 12 zondagopenstelling van levensmiddelenzaken zullen zijn op de kleine winkelier op de langere termijn. Volgens zijn fractie zal de extra openstelling van de levensmiddelenzaken niet leiden tot extra omzet, maar ten koste gaan van de kleinere winkeliers. Ook verwacht hij dat het voor kleine winkeliers (financieel) niet mogelijk is om iedere zondag open te zijn. Zijn fractie vindt het dan ook niet wenselijk dat in kleine winkelcentra om deze reden leegstand zou kunnen ontstaan. Voorts stelt hij vraagtekens bij de inhoud van het onderzoeksrapport en vindt men dat het rapport geen uitsluitsel biedt over de effecten van de kleine winkeliers. Daarnaast bevreemdt hem de stelling in het rapport dat 100% van het personeel geen moeite zou hebben met de zondagopenstelling. Fractie Van der Tuin is het dan ook niet eens met het beslispunt over de zondagopenstelling van levensmiddelenzaken, waarbij hij overweegt om tijdens de raadsbehandeling een amendement in te dienen. Tenslotte kan Fractie Van der Tuin zich vinden in het beslispunt ten aanzien van de splitsing van de winkelgebieden. De heer Greefkes (SP) meldt dat de SP zich grotendeels kan vinden in het betoog van Fractie Van der Tuin. In dit kader wijst hij erop dat de landelijke SP vanmiddag in de Eerste Kamer tegen de aanpassing van de Winkeltijdenwet heeft gestemd. De SP signaleert dat er een conservatief voorstel ligt voor wat betreft de toevoeging van de vier extra koopzondagen aan de bestaande twaalf koopzondagen. Hiermee kan men onder voorbehoud instemmen. Wel heeft zijn fractie zorg over de structurele zondagopenstelling van levensmiddelenzaken. In het onderzoek van I&O wordt aangegeven dat het boodschappen doen op zondag vooral gaat om vergeten boodschappen of boodschappen die anders op een andere dag gedaan zouden worden. Dit betekent dat winkels langer open zijn om dezelfde omzet te genereren. Dit terwijl het voor veel middenstanders financieel niet haalbaar is om nog een dag extra open te zijn. Ook hebben winkeliers er bezwaar tegen om zeven dagen per week open te zijn. Derhalve wil hij van de wethouder weten wat de effecten van de zondagopenstelling zijn op de kleine winkeliers en speciaalzaken. De SP vindt namelijk dat deze zaken door de zondagopenstelling niet mogen omvallen. Vervolgens verwijst hij naar het rapport van de CNV dat zijn fractie heeft ontvangen. Hieruit blijkt dat de zondagopenstelling voor de kleine winkeliers, die in eerste instantie gematigd enthousiast waren, achteraf niet haalbaar is. Om kosten te besparen wordt er dan jong en onervaren personeel ingeschakeld hetgeen volgens zijn fractie voor speciaalzaken niet wenselijk is. Verder wil hij weten of er navraag is gedaan bij het winkelpersoneel over de zondagopenstelling. Dit omdat voor wat betreft het werken op zondag het uitgangspunt vrijwilligheid is. Als werknemers verplicht worden om op zondag te werken dan is dat in strijd met de Arbeidstijdenwet. Het werken op zondag betekent volgens hem inleveren op de sociale contacten, het gezinsleven en de zondagsrust. De SP kan niet instemmen met het beslispunt inzake de structurele zondagopenstelling van de levensmiddelenzaken en wil het voorstel nog terugnemen naar de fractie. Mevrouw Van Diepen (HSP) is voor een liberale uitvoering van de Winkeltijdenwet. Daarnaast verwacht zij niet dat levensmiddelenzaken in deze tijd een probleem zullen hebben om winkelpersoneel aan te trekken. Als personeel niet op zondag wil werken is het echter wel lastig om hen hiertoe te verplichten. Wel vindt zij dat winkeleigenaren bereid moeten zijn om het personeel dat op zondag werkt extra te betalen en verwacht zij dat de personele inzet op zondag voor de kleine winkeliers lastig zal zijn. Zij heeft echter vernomen dat speciaalzaken hun winkeltijden aanpassen en gedurende de week later opengaan om zodoende dit te compenseren. Ook denkt zij dat winkeliers voor wat betreft de openstelling niet zoveel keuze hebben in verband met de concurrentie. De HSP vindt

13 GRIFFIE 13 dan ook dat met alle partijen tot een goed compromis gekomen moet worden. De heer Van der Tuin (Fractie Van der Tuin) vindt dat er gekozen kan worden voor een liberale uitvoering van de Winkeltijdenwet, maar dat men als gemeente dan wel oog moet hebben voor de effecten voor allen die het betreft. Dit geldt ook voor winkelpersoneel dat niet genegen is om op zondag te werken. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) vraagt wat het standpunt van de HSP is op de stelling dat winkeliers in kleine winkelcentra het niet zullen redden en in hoeverre dit in het belang is van de achterban van de HSP. Mevrouw Van Diepen (HSP) antwoordt dat de kleine winkeliers zelf moeten kiezen of zij op zondag wel of niet open zijn. Hierbij kan ook gekozen worden voor de door haar genoemde optie dat winkeliers gedurende de week hun winkel later openen. Ook kunnen winkeliers ervoor kiezen om zich te specialiseren. Zij pleit dan ook voor een genuanceerd en liberaal aanbod en vindt dat de invulling van de winkelopeningstijden met alle partijen op een goede manier geregeld kan worden. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) merkt op dat zijn fractie in maart 2013 de motie over de koopzondagen heeft ondersteund, omdat zijn fractie ook tegemoet wil komen aan de signalen vanuit de samenleving. Zijn fractie constateert echter dat het in de motie gevraagde onderzoek geen antwoord op de vraag geeft wat de effecten zijn van de zondagopenstelling van levensmiddelenzaken voor de kleine ondernemer. Hij vindt het dan ook zonde dat dit rapport is gemaakt. Zijn fractie verwacht dat als de levensmiddelenzaken op zondag open mogen zijn, er in kleine winkelcentra een ongelijke situatie ontstaat. Hij vraagt zich af waarom het college de openstelling beperkt tot de levensmiddelenzaken en in hoeverre dit juridisch houdbaar is. Verder heeft de Eerste Kamer vanmiddag ingestemd met een nieuwe Winkeltijdenwet waardoor gemeenten voortaan zelf de openstelling op zondag mogen regelen. Hij vindt het dan ook jammer dat het voorliggende raadsvoorstel is gebaseerd op de oude Winkeltijdenwet. Hij pleit er dan ook voor dat het college op basis van de nieuwe wetgeving en de nieuwe modelverordening van de VNG een nieuw voorstel maakt. Zo wordt in het voorliggende voorstel niet voldaan aan de criteria van het CNV Dienstenbond als het gaat om de positie van de werknemers en daarnaast zou de toeristische functie dan alleen gelden voor de binnenstad en niet daarbuiten. Hij maakt zich dan ook zorgen over wat de effecten van de zondagopenstelling van de levensmiddelenzaken zullen zijn voor de rest van de stad en hij vindt dat dit onvoldoende in het rapport tot uitdrukking komt. De heer Scholtes (VVD) vraagt waarom de heer Assendelft niet tevreden is over de voortvarende wijze waarop het college met de uitvoering van de motie is omgegaan. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) antwoordt dat hij liever een goed dan een snel tot stand gekomen voorstel voorgelegd had gekregen. De heer Scholtes (VVD) merkt op dat de VVD in eerste instantie akkoord kan gaan met de toevoeging van vier koopzondagen aan de al twaalf bestaande koopzondagen. Hier heeft de raad zelf om gevraagd en daaraan wordt nu invulling gegeven. Wat betreft het beslispunt over de deelgebieden verwacht de VVD dat als de deelgebieden worden gesplitst dit ertoe kan leiden dat binnen de gemeente Hoorn op iedere zondag een winkelgebied open is. Zijn vraag is, ondanks dat men akkoord gaat met dit beslispunt, of hierop regie gevoerd gaat worden om de koopzondagen op elkaar af te stemmen zodat het voor de regio duidelijk is wanneer en waar men in Hoorn terecht kan. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) interrumpeert en wijst erop dat een dergelijk regime, waarbij iedere week andere zondagopenstellingen mogelijk zijn, nu ook al aan de orde is. De heer Scholtes (VVD) beaamt dit en wijst erop dat als akkoord gegaan wordt met dit beslispunt hiervan nog meer sprake zal zijn. Verder brengt hij naar voren dat als het

14 GRIFFIE 14 beslispunt over de openstelling van de levensmiddelenzaken vanuit het liberale standpunt wordt benaderd, de VVD van mening is dat de ondernemer zelf bepaalt wanneer hij zijn winkel kan openen en dat de consument zelf bepaalt wanneer hij boodschappen gaat doen. Daarnaast is er het principe van gelijkwaardigheid, waarbij de VVD constateert dat als alleen levensmiddelenzaken op zondag open mogen zijn en andere winkels die goederen verkopen die ook in een levensmiddelenzaak worden verkocht niet, er een ongelijke situatie ontstaat. Dit vindt zijn fractie een dilemma waar men nog niet uit is, omdat men op een gelijkwaardige manier aan alle ondernemers ruimte wil geven. De heer Greefkes (SP) vraagt of de VVD verwacht dat kleine ondernemers zullen gaan lijden onder de zondagopenstelling van levensmiddelenzaken. De heer Scholtes (VVD) antwoordt dat hij dit risico wel ziet bij gelijke assortimenten, maar niet voor winkeliers die goederen verkopen die niet door supermarkten worden verkocht. Dit omdat het aan de ondernemer is of hij zijn zaak opent of niet. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) vraagt wat het dilemma van de VVD betekent voor het stemgedrag van de VVD. Betekent dit dat men tegen het beslispunt over de zondagopenstelling van de levensmiddelenzaken stemt of vindt men dat alle winkeliers de gelegenheid moeten krijgen om op alle zondagen open te zijn? De heer Scholtes (VVD) antwoordt dat de VVD er eigenlijk een voorstander van is dat alle winkeliers de gelegenheid moeten krijgen om op alle zondagen open te zijn, maar dat zijn fractie zich ook wil conformeren aan de politieke verhoudingen in de raad en het coalitieakkoord. Hierover dient zijn fractie nog een afweging te maken en de meningsvormende discussie die vanavond hierover plaatsvindt zal voor zijn fractie bepalend zijn. De heer Van der Tuin (Fractie Van der Tuin) merkt op dat volgens hem het punt over de koopzondagen in de coalitie en het coalitieakkoord is losgelaten. Volgens hem zou de VVD zich op basis van het coalitieakkoord dan ook niet geremd moeten voelen om een standpunt in te nemen over de koopzondagen. De heer Scholtes (VVD) vindt dat zijn fractie rekening moet houden met haar politieke partners bij de besluitvorming over dit soort gevoelige onderwerpen. De heer Van der Tuin (Fractie Van der Tuin) vraagt zich af hoe dit punt uit het coalitieakkoord dan moet worden gelezen. De heer Scholtes (VVD) antwoordt dat hij alleen het dilemma waarmee de VVD worstelt heeft geschetst. Voor de afweging hierin is voor zijn fractie de input van de commissie en de reactie van de wethouder belangrijk. Mevrouw De Jong (PvdA) vraagt aanvullend op de vraag van de heer Van der Tuin of de afspraak in het coalitieakkoord is vervangen door een nieuwe afspraak waardoor de VVD haar liberale standpunt niet meer kan aanhangen. De heer Scholtes (VVD) antwoordt dat er geen nieuwe afspraak is. De heer Van der Meer (HB) merkt op dat als de VVD zich wil conformeren aan het coalitieakkoord men eigenlijk tegen het raadsvoorstel zou moeten stemmen, omdat het raadsvoorstel in strijd is met het coalitieakkoord. Hij vraagt of dit een juiste constatering is. Verder wordt er door een aantal partijen zorg uitgesproken over de kleine ondernemers. Volgens hem zou deze zorg ook aan de orde moeten zijn voor andere ondernemers die ook op zondag open zijn. De heer Scholtes (VVD) wijst erop dat er geen andere afspraak is gemaakt met de coalitiepartijen, maar dat hij slechts het dilemma van de VVD heeft geschetst. De heer Greefkes (SP) signaleert dat de VVD aangeeft dat ondernemers zelf moeten bepalen om hun zaak op zondag open te laten zijn. Volgens hem heeft een supermarkt een ander bedrijfsmatig karakter dan een kleine winkelier. Heeft de VVD dan geen zorg om de kleine ondernemer? De heer Scholtes (VVD) antwoordt dat supermarkten en kleine winkeliers niet gelijk zijn, maar dat aan hen wel gelijke kansen geboden moeten worden. Het is aan de ondernemer hoe men hieraan invulling geeft. Mevrouw De Jong (PvdA) brengt naar voren dat de PvdA al langer voorstander is van een verruiming van het aantal koopzondagen. In de vorige bestuursperiode is al gesproken

15 GRIFFIE 15 over de verruiming van de openstelling van supermarkten op zondag. Met de komst van dit college zijn deze plannen opgeschort. De PvdA is enerzijds dan ook blij dat het voorliggende voorstel er nu ligt, maar anderzijds bevreemdt het haar fractie dat dit college er drie jaar over moet doen om tot dit voorstel te komen. De PvdA vindt dat de gemeente Hoorn met haar tijd moet meegaan en dat men aan de wensen van ondernemers en consumenten tegemoet moet komen. De PvdA kan zich dan ook vinden in de toevoeging van vier koopzondagen aan de al bestaande twaalf koopzondagen. De PvdA vindt dat dit voorstel mooi in balans is. Als het gaat om de levensmiddelenzaken dan vindt haar fractie het een goed idee om het aantal zondagen waarop deze zaken geopend zijn te verruimen. In dit kader zou de PvdA dan ook willen weten of het correct is dat kleine ondernemers geen gevolgen zullen ondervinden van de openstelling van levensmiddelenzaken. Dit omdat het haar bevreemdt dat er door kleine ondernemers geen inspraakreacties zijn ontvangen. Anderzijds heeft zij ook geen inspraakreacties gezien die pleiten voor het voorstel van de VVD om vanwege de gelijkwaardigheid alle winkels op alle zondagen te openen. Zij is dan ook benieuwd wat de reactie van de wethouder is op wat de effecten zijn voor de kleinere ondernemers, omdat dit ook uit het onderzoek niet naar voren komt. Wat betreft het beslispunt over de deelgebieden sluit zij zich aan bij de vraag van de heer Scholtes om hierin als gemeente een regisserende rol te spelen. Mevrouw Van Diepen (HSP) vraagt of de PvdA nog kan ingaan op de personele consequenties van de zondagopenstelling. Mevrouw De Jong (PvdA) antwoordt dat zij heeft aangegeven dat zij het voorstel om vier koopzondagen toe te voegen aan de al twaalf bestaande koopzondagen mooi in balans vindt. Volgens haar zal dit niet zoveel consequenties hebben voor het personeel als zij dit afweegt tegen de wens van consumenten om op zondag te gaan winkelen. De heer Leek (D66) merkt op dat door het besluit dat vanmiddag is genomen in de Eerste Kamer de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet wordt geschrapt, waardoor gemeenten voortaan zelf de openstelling op zondag mogen regelen. Met de motie die in maart 2013 in de raad is aangenomen is dit wat zijn fractie betreft de nieuwe ruimte. De heer Kamminga (GL) vraagt of het correct is dat deze motie de afspraak die in het coalitieakkoord staat heeft ingenomen. De heer Leek (D66) antwoordt dat met de motie de desbetreffende tekst uit het coalitieakkoord is verdwenen en dat dit voor D66 de ruimte is waarbinnen men wil werken. Ondanks dat zijn fractie van mening is dat het voorstel had kunnen wachten tot het besluit in de Eerste Kamer zou zijn genomen is men toch tevreden over de snelheid waarop de motie is uitgevoerd. Het resultaat van deze wetswijziging is voor D66 niet dat alle winkels zeven dagen per week open zijn, maar wel de vrijheid om daar lokaal voor te kunnen kiezen en om daar zorgvuldig naar te kijken. De uitbreiding van vier koopzondagen biedt de mogelijkheid om zaken gelijk te trekken en duidelijkheid te bieden. Uit onderzoek blijkt dat consumenten en ondernemers de zondagopenstelling van levensmiddelenzaken wensen. Tevens blijkt uit landelijk onderzoek dat personeel wel op zondag wil werken. Dit biedt ook werkgelegenheid. Daarnaast moet men er rekening mee houden dat de markt niet groeit en dat de openstelling van winkels op zondag niet tot meer omzet zal leiden. Ondanks dat koepelorganisaties zoals Detailhandel Nederland en MKB Nederland voor de nieuwe wetgeving zijn, vindt zijn fractie het van belang om de gevolgen voor de kleine ondernemers goed te monitoren. D66 is van mening dat het voorliggende voorstel mooi in balans is. Hierbij vindt zijn fractie wel dat voorzichtigheid geboden is en dat de gevolgen goed gemonitord moeten worden. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) vraagt in hoeverre D66 van mening is dat er sprake is van een afgewogen voorstel als levensmiddelenzaken wel iedere zondag open mogen zijn en tuincentra of bouwmarkten