Studiehandleiding Bachelorstage Letteren

Transcriptie

1 Studiehandleiding Bachelorstage Letteren Alle opleidingen Bachelor «Vakcode»LBA000B10 Diverse docenten Academisch jaar Semester I

2 1 / Type studieonderdeel, aantal ECTS studiepunten en entree-eisen a. Type: bijvak b. Studiepunten: 10 ECTS c. Entree-eisen: 1. student dient vooraf 120 ECTS, waaronder een propedeuse, binnen de faculteit der letteren te hebben behaald (ProgRESS). 2. student moet voor de start van de stage hebben deelgenomen aan de voorbereidende opdracht, de Loopbaandag Letteren (Career Day). Tijdens deze dag, verzorgd door een ervaren loopbaanadviseur, komen aspecten van zelf- en arbeidsmarktanalyse aan bod. Inschrijving voor deze dag kan bij het Mobility Office Letteren. 3. de stage moet zijn goedgekeurd door een stagebegeleidend docent. Dit blijkt uit het bij het Mobility Office ingeleverde (facultaire) stagecontract dat student, externe stagebegeleider, docent en faculteit ondertekenen. (Namen van de stagecontactpersonen per opleiding staan in de Nestor- organisatie Stage Letteren/Placement Faculty of Arts RUG (Bachelor) onder Placement co-ordinators. Zij wijzen de docent aan de student toe.) Criteria voor de stage-opdracht zijn: 1. De stagiair(e) heeft een eigen werkplek: de stageplaats moet de stagiair(e) de mogelijkheid bieden aan het arbeidsproces, zoals dat binnen de organisatie plaatsvindt, deel te nemen. Kennisnemen van de organisatiestructuur en -cultuur is onontbeerlijk. 2. De stageopdracht sluit aan op het BA-niveau van de studie. Voordat de student de stage aanvaardt, dient hij of zij een stageplan ter goedkeuring voor te leggen aan de stagebegeleidend docent. In het plan staan de opdrachten en/of stagetaken en de globale planning. 3. De werkzaamheden zijn van voldoende niveau: er moet gelegenheid geboden worden om werk te doen dat aansluit bij het niveau van het derde jaar van een bacheloropleiding. Creativiteit en intelligentie moeten op dit academisch niveau getoetst worden. Het verrichten van louter ondersteunende administratieve werkzaamheden is niet voldoende. 4. De stage voorziet voldoende in eigen werkzaamheden en inbreng. 2

3 5. De stageopdracht is uitdagend, dat wil zeggen: - de student wordt aangesproken op diens analytisch en probleemoplossend vermogen - er wordt gebruik gemaakt van vaardigheden met betrekking tot het zoeken, vinden en verwerken van informatie - de student moet diens communicatieve vaardigheden, schriftelijk zowel als mondeling, benutten - de student is grotendeels zelfstandig aan het werk. Door de situering in de vrije ruimte is het slechts in een enkel geval mogelijk om bachelorstage en -thesis te combineren tot een zogenaamd afstudeerproject. Wel kan de student in overleg met de opleiding nagaan of het mogelijk is het onderwerp van de stage en thesis op elkaar te laten aansluiten. 2 / Inhoud van het studieonderdeel De bachelorstage valt bij alle Letteren-opleidingen m.u.v. Europese Talen en Culturen (waar het een keuzevak in de major is) binnen de vrije ruimte van het 3e jaar en levert 10 ECTS. Doel is het kunnen toepassen van, en ervaring opdoen met in de opleiding opgedane kennis en vaardigheden. De stage is een studie-onderdeel dat afwijkt van alle andere. Getoetst wordt niet per definitie kennis, maar vooral het leervermogen van de student en de geschiktheid voor de specifieke beroepspraktijk. De bachelorstage toetst met name generieke competenties. Vakspecifieke competenties komen aan bod in de masterstage. De inhoud van de stage verschilt per stage. Centraal staat de vooraf door de docent goedgekeurde stage-opdracht, eventueel met aanvullende taken, die vallen binnen één van de volgende domeinen: 1. educatie 2. communicatie/informatie 3. kunst/cultuur/archeologie 4. internationale betrekkingen/geschiedenis 5. talen/culturen Binnen elk domein kunnen taken worden uitgevoerd op het gebied van: 1. advies 2. beleid/diplomatie 3. communicatie 3

4 4. ict 5. onderwijs 6. redactie/journalistiek 7. vertalen 8. onderzoek 9. projectmanagement Taken kunnen liggen op het terrein van: 1. organisatie en planning (tentoonstellingen, festivals, evenementen) 2. schrijven en spreken (online, tijdschriften, kranten, boeken, voorlichting) 3. interviewen en desk research (onderzoek, evaluatie) 4. ontwerpen en programmeren (user interface, website, beleids-/ communicatieplan) 5. verslaggeving en redactie (omroep, pers, media) 6. vertalen (informatie verwerken voor specifieke doelgroep, van de ene naar de andere taal) 7. adviseren (consultancy, beleidsafdeling) 3 / Plaats van het studieonderdeel in het programma Dit studie-onderdeel kan binnen alle Letteren-opleidingen (m.u.v. ETC) worden opgenomen in de vrije ruimte van het 3 e jaar, na goedkeuring door de (begeleidend docent van de) opleiding. 4 / Leeruitkomsten van het studieonderdeel Na succesvolle afronding van het studieonderdeel zijn studenten in staat om: 1. Adequaat te functioneren in de stagegevende organisatie. 2. De in het stageplan omschreven output (product(en) en/of dienst(en)) te genereren. 3. Toegankelijk verslag te doen van de stage, waarin het verloop van de stage juist en volledig beschreven is. 4. Met voldoende diepgang te reflecteren op de stage(werkzaamheden). 5. De in het stageplan vermelde persoonlijke leerdoelen te realiseren. 4

5 5 / Onderwijsvorm(en) en leeractiviteiten De student is projectleider van diens eigen stage. Het stageproces bevat 5 stappen (in het handboek Stagelopen in Stappen is dit verder onderverdeeld in 8 stappen): Stap 1: Oriëntatie op een bachelorstage De voorbereidende Career Day leert de student benodigde vaardigheden voor netwerken, solliciteren en presenteren. Tijdens de dag komen oefeningen aan de orde over het opstellen van brief & CV, het vragen van feedback, het formuleren van de eigen voorkeuren, en het presenteren van een eigen visie op de eigen competenties. Stap 2: Vinden van een bachelorstage Het is facultair beleid dat de student zijn of haar eigen stage vindt. Dit kan via een stagevacature of via een open sollicitatie via het eigen netwerk. Het zoekproces van de stage maakt deel uit van het leerdoel van de stage, maar de student kan voor ondersteuning terecht bij: 1. het Mobility Office (voor inschrijving, contracten en verzekeringen) 2. Career Strategy (voor een individueel gesprek, contactadressen en de vacatureservice) 3. de docent (voor criteria voor de opdracht en voor het netwerk) 4. Career Services UoG (voor aanvullende workshops en een CV-check) 5. de Universiteitsbibliotheek (voor de stageverslagen repository Stap 3: Goedkeuring en begeleiding van de bachelorstage Na het vinden van de stage formuleert de student zijn of haar stageplan en legt dit ter goedkeuring voor aan de docent. Dit doet hij/zij in overleg met (eerst) de stagegever en (vervolgens) de docent. Documenten van de stagegevende organisatie worden zonder goedgekeurd stageplan niet ondertekend door de docent. Andere stafleden dan docenten tekenen geen stagecontracten. Nadat de stage is goedgekeurd legt de student de afspraken vast in het facultaire stagecontract, dat door de vier betrokken partijen (student, docent, stagegever, Mobility Office) ondertekend wordt. De student leert al doende te onderhandelen, afspraken te maken en te plannen. De bachelorstage is een studieonderdeel en dus een leerproces. Om dit de benadrukken heeft de stagiair(e) niet alleen binnen de faculteit, maar ook op de stageplek een deskundige begeleider nodig. Deze externe begeleider is voor de student een belangrijke raadgever. Hij of zij zal dan ook (op de achtergrond) aanwezig moeten zijn of in de buurt van de student moeten werken om hem regelmatig van feedback te voorzien. Het is om die reden van belang dat de praktijkbegeleider affiniteit en kennis heeft in (het niveau van) de opdracht. Naast de in de stage-opdracht verankerde leeruitkomsten is er in de stage ruimte voor 5

6 persoonlijke leeruitkomsten van de student. Deze worden in het stageplan en in het evaluatie- en beoordelingsformulier opgenomen. Stap 4: De bachelorstage Halverwege de stageperiode zal de docent met de externe stagebegeleider een tussenevaluatie houden. Dit gebeurt op initiatief van de student of op initiatief van de docent, naargelang de in de planfase gemaakte afspraak hierover. In het meest ideale geval vindt de tussenevaluatie plaats in aanwezigheid van de student, die daardoor leert omgaan met feedback. Naar aanleiding van de tussenevaluatie kan de inhoud van de stage worden bijgesteld. Stap 5: Afronding van de bachelorstage De student rondt zijn stage af met een stageverslag, dat hij ter beoordeling bij de docent inlevert. Op basis van dit verslag en het facultaire evaluatieformulier van de stagegever komt de docent tot een eindcijfer. De student kan de externe stagebegeleider aan het begin van de stage vragen een beoordelingsverslag over hem of haar op te stellen. Dit kan samen met het door de extern begeleider ingevulde facultaire evaluatieformulier input vormen voor de beoordeling van de docent, maar zo n verslag kan de student ook helpen bij sollicitaties in de toekomst. In het eindgesprek tussen docent en student licht de docent het eindoordeel toe. In het ideale geval is de extern begeleider bij het eindgesprek aanwezig. 6 / Toetsing a. Toetsvorm Het stageverslag vormt samen met de evaluatie van de praktijkbegeleider de input voor de uiteindelijke beoordeling door de docent. Het stageverslag is een weerslag van de stageopdracht, met een kritische beschouwing over het eigen functioneren. Het stageverslag bevat naast een beschrijving van de organisatie en van de inhoud van de stage ook een deel reflectie. Daarbij besteedt de student aandacht aan door hem of haar verworven competenties en de link van de stage met (onderdelen van) de opleiding. De stagiair(e) wordt aangeraden gedurende de stage een logboek bij te houden. Door hierin de tijdens de stage uitgevoerde taken en daarbij gemaakte inhoudelijke keuzes en hun onderbouwing bij te houden, kan al tijdens de stage met het verslag worden begonnen. De opzet van het bachelorstage-verslag ziet er globaal als volgt uit: o omslag (opleiding, studentnummer, naam, adres, telefoonnummer, adres, naam en plaats stagegevende organisatie, naam extern stagebegeleider, naam stagedocent) o titelpagina o voorwoord (een korte beschrijving van de reden dat de student deze stage is gaan doen, hoe hij of zij eraan kwam en hoe de stage-opdracht tot stand kwam) 6

7 o inhoudsopgave o inleiding (omschrijving van de stagegevende organisatie, de stage-opdracht en een samenvatting van de stage in termen van leerdoelen en resultaten) o beschrijving van de stagegevende organisatie o beschrijving van de stage zelf (opdracht, werkzaamheden, resultaten, output) o evaluatie (omschrijving van de mate waarin de student zijn of haar leerdoelen heeft bereikt, van de verworven competenties, reflectie op dat wat hij of zij heeft kunnen betekenen voor de stagegever, op het nut van de kennis en vaardigheden uit de studie voor de stage, op eventueel gemiste kennis, op de manier waarop de student nu over diens toekomstige loopbaan denkt, op de samenwerking etc.) o literatuuropgave o bijlagen (adviezen, voorstellen en/of producten of voorbeelden daarvan, etc.) De stagiair(e) wordt aangeraden voorafgaand aan de stage in het stageplan heldere afspraken vast te leggen over (inhoud en opleverdatum van de) verslaglegging. Voor de toetsing is een formulier beschikbaar in twee delen (zie bijlagen). b. Toetsduur, tijdstip en plaats; deadlines en procedures; inzage Het stageverslag moet uiterlijk 3 weken na afloop van de stage bij de begeleidend docent zijn ingeleverd. Uiterlijk 2 weken na goedkeuring door de docent moet de student het verslag hebben ingeleverd bij het Mobility Office (stageverslagen repository c. Toetsvoorbeelden Toetsvoorbeelden zijn online te vinden in de repository (zie 6b.) bij de UB. d. Voorwaarden voor deelname aan de toets(en) De student dient 120 ECTS te hebben behaald bij de Faculteit der Letteren, deel te hebben genomen aan een van de Career Days (of bewijs van vrijstelling te hebben) en 280 uur voor de stagegever gewerkt te hebben aan de in het stageplan genoemde opdracht/taken. Het stageverslag moet voldoen aan het onder a. en b. genoemde. Vermeld ook of, en zo ja, hoe en wanneer studenten door een aanvullende opdracht toegang tot de toets(en) kunnen krijgen als niet aan alle voorwaarden is voldaan.«7 / Beoordeling a. Beoordelingscriteria Het stageverslag, dat een omvang moet hebben van circa 15 pagina s exclusief bijlagen, dient te bestaan uit: 1. een adequate beschrijving van de organisatie en van de door de student 7

8 uitgevoerde opdracht en taken; 2. een reflectie op de bereikte leerdoelen, de verworven competenties, de toepasbaarheid van de opleiding op het betreffende werk en de invloed van de stage op de blik op de toekomstige loopbaan. In de bijlage(n) van het verslag zijn (voorbeelden van) eventuele producten opgenomen die de student voor de organisatie heeft opgeleverd. De verslaglegging wordt beoordeeld op basis van de volgende criteria: - toegankelijkheid van het verslag (inclusief foutloos taalgebruik; afhankelijk van opleiding en afspraak in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Fries, Italiaans, Russisch, Spaans of Zweeds); - verzorging en layout; - juistheid en compleetheid. De bijlagen (output) worden beoordeeld op basis van de volgende criteria: - kwaliteit; - aansluiting op setting, context en publiek. b. Berekening eindcijfer De stage wordt met een voldoende afgesloten wanneer de stage conform het in het stagecontract gestelde verlopen is. Een voldoende eindcijfer komt tot stand met inachtneming van de volgende regels: - De docent-begeleider beoordeelt de prestaie van de student op de leeruitkomsten Persoonlijke Leeruitkomsten, Stageverslag en Reflectie minimaal met +. - De externe begeleider heeft de prestatie van de student eveneens minimaal met een + geëvalueerd. - Het eindcijfer is het gewogen gemiddelde van de oordelen van externe begeleider en docent-begeleider, waarbij de aard van de stage de weging bepaalt. - De docent-beoordelaar bepaalt het eindcijfer dat bij voorkeur uitgedrukt wordt in gehele of half cijfer (met één decimaal; dus bijv. 7.0 of 7.5). In het geval van een onvoldoende eindcijfer staat de student de mogelijkheid tot herkansing ter beschikking. Indien de beoordeling door de docent op één of meer van de de leeruitkomsten Stageverslag en Reflectie lager uitkomt dan een +, krijgt de student de mogelijkheid bijbehorende (schrijf)producten binnen het lopende studiejaar eenmalig aan te passen. Indien de beoordeling door de docent op de 8

9 leeruitkomsten Functioneren lager uitkomt dan een +, dient de stage als geheel herkanst te worden. Bijzondere situaties leiden tot individuele afweging van de docent, eventueel in afstemming met de examencommissie. 8 / Fraude en plagiaat Stageverslagen worden standaard op plagiaat gecontroleerd via Ephorus. Bij fraude en plagiaat geldt hetgeen in de OER is bepaald (BA OER deel A, artikel MA OER deel A, artikel 4.13). Bij het vermoeden van fraude of plagiaat wordt altijd de examencommissie verwittigd. 9

10 9 / Berekening studielast Een ECTS-studiepunt staat voor 28 studiebelastingsuren. De stage levert 10 ECTS en moet dus minimaal 7 weken fulltime zijn. Een bachelorstage kan langer duren dan 7 weken, maar kan nooit meer dan 10 ECTS opleveren. De stage kan ook parttime worden gedaan. Het aantal uren kan dan over een langere periode gespreid worden. Stages minder dan 3 dagen per week worden ontraden, omdat het participeren in de organisatie hierdoor bemoeilijkt wordt. 10 / Literatuur Aanbevolen leesstof: Stagelopen in stappen, Handboek voor stages in het hoger onderwijs. E. Haag ed. Den Haag: Boom Lemma. 186 p. (print ISBN , digitaal ISBN ). Internship Guide, Work Placements Step by Step. E. Haag ed. The Hague: Eleven International Publishing. 168 p. (Print ISBN , electronic ISBN ). 11 / Weekschema De bachelorstage heeft een omvang van 10 ECTS (280 uur). De uren zijn gereserveerd voor de stage zelf. Bovendien moeten de volgende activiteiten worden gepland: Career Day (1 dag; verplichte voorbereidende opdracht). Sollicitatie stage. Goedkeuring stageplan door begeleidend docent (gesprek, of telefonisch) Stage, inclusief tussenevaluatie met praktijkbegeleider en docent en inclusief verslaglegging (280 uur = 10 ECTS). Eindbeoordelingsgesprek met (praktijkbegeleider en) begeleidend docent. Heeft de student problemen of vragen tijdens de stage, dan dient hij of zij de docent en/of het Mobility Office hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen (stages.let@rug.nl). In voorkomende gevallen staan ook de studentendecaan en de vertrouwenspersoon van de RUG voor de stagiair(e) klaar. 12 / Copyright 10

11 Respect the copyright to the teaching material. All teaching material is protected by copyright. Students may not make photocopies of teaching material, exams and lectures other than for their own study purposes. In addition, teaching material may not be further distributed in any format. Deliberate violation of copyright is a criminal offence. The University of Groningen will take appropriate measures upon detecting such violations. Het auteursrecht van de student is in het stagecontract opgenomen onder artikel 8. Van dit artikel kan in uitzonderlijke gevallen worden afgeweken. Daarbij wordt het artikel doorgehaald en zetten de ondertekenaars daarbij hun paraaf. Het artikel luidt: a. Het auteursrecht op de resultaten van het stageverslag en/of scriptie berust bij de stagiair(e), tenzij schriftelijk anders wordt overeengekomen. b. De stagegever is gerechtigd de resultaten van de stage voor intern gebruik aan te wenden. c. De onderwijsinstelling is gerechtigd de resultaten van de stage voor gebruik in het onderwijs en onderzoek aan te wenden De stagiair(e) wordt dringend aangeraden een eigen WA-verzekering af te sluiten. In het contract staat over de verzekering in artikel 7: a. De stagegever is op grond van artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek aansprakelijk voor letsel dat of schade die de stagiair(e) zelf mocht lijden ten gevolge van de uitoefening van de stageactviteiten, behalve voor zover dit letsel of deze schade het gevolg is van opzet of grove schuld van de stagiair(e). b. De wettelijke aansprakelijkheid van de stagiair(e) tijdens stageactiviteiten jegens de stagegever is meeverzekerd onder de aansprakelijkheidsverzekering van de Rijksuniversiteit Groningen. Er geldt een eigen risico van per aanspraak voor zaakschade en per aanspraak voor schade aan personen. De student ontvangt een gratis reis- en annuleringsverzekering van de universiteit bij een stage over de grens. In artikel 9 van het stagecontract staat echter: In geval van een stage in het buitenland is het de verantwoordelijkheid van de stagiair(e) het reisadvies naar het land van bestemming te checken ( en zijn verblijf bij de Nederlandse Ambassade in dat land te melden. Bij een reisadvies vanaf classificatie Oranje Alleen noodzakelijke reizen vervalt artikel 7b van deze overeenkomst en aanvaardt de RUG geen aansprakelijkheid voor schade opgelopen tijdens de reis en het verblijf. Maakt de stagiair(e) voor een stage in het buitenland gebruik van de collectieve reisverzekering van de RUG, dan vervalt ook deze verzekering bij een reisadvies met classificatie vanaf Oranje : Alleen noodzakelijke reizen. 11

12 In het contract is ruimte voor eventuele aanvullende bepalingen. Heeft de stagegever een geldige reden om het facultaire contract niet te willen ondertekenen, dan volstaat inleveren van het contract van de stagegever, samen met het door de docent ondertekende stageplan, bij het Mobility Office van de Faculteit der Letteren. Strijdigheid tussen het facultaire stagecontract en het contract van de stagegever dient vermeden te worden. 12

13 Bijlage 1. Neem in deze bijlage de vastgestelde eindkwalificaties over uit de OER op de volgende internetpagina: N.B.: Word-versies van de OERen zullen begin augustus 2016 beschikbaar zijn. Volg de instructie over lettertype, -grootte en regelafstand op blz. 1 in de Toelichting bij de studiehandleiding. 13

14 Bijlage 2. Hulpmiddelen bij normering 14