Reflectie op competenties master pedagogiek

Transcriptie

1 Reflectie op competenties master pedagogiek In dit deel van het verslag reflecteer ik op de competenties. Ik beschrijf per competentie hoe mijn competentie ontwikkeling heeft plaats gevonden. 1. SOCIAAL-COMMUNICATIEF COMPETENT De master pedagogiek heeft het vermogen om effectief te communiceren in de beroepscontext en zich rekenschap te geven van de sociale en culturele aspecten die op het communicatieproces van invloed zijn. Een master pedagogiek is in staat om: 1.methodisch en ethisch verantwoord gebruik te maken van informatie. 2.de implicaties van de groeps-dynamica en de (interculturele) communicatietheorie te vertalen in passend (ped)agogisch, methodisch / didactisch handelen. 3. een veilige omgeving te creëren en recht te doen aan diversiteit. 4. zijn manier van communiceren af te stemmen op doelgroep. 5. professionele betrokkenheid te tonen naar de doelgroep. 6. leiding te geven aan ontwikkelings-, innovatie- en implementatieprocessen en daarin te coachen en te begeleiden. 7. zijn expertise met overtuiging uit te dragen, waardoor kennis en ervaring worden gedeeld en optimaal worden ingezet. Een competentie die als leerkracht al erg belangrijk is. Het contact met ouders gaat me altijd goed af en merk ik dat ik de feitelijke situatie rondom de ontwikkeling van de leerling op een prettige manier naar de ouder over kan brengen, hoe deze situatie ook is. Als onderzoeker is het niet helemaal nieuw om mezelf in deze competentie te laten zien. Ik heb eerder een leidende rol gehad binnen het team van de school waar ik werkzaam ben. Twee jaar terug hebben we nieuwe aardrijkskunde methode ingevoerd. Ik heb hierin gemerkt dat ik in staat ben op een prettige en stimulerende manier te kunnen communiceren met alle betrokkenen. Binnen het taakbeleid ben ik ICT coördinator, dit houdt in dat ik op het gebied van ICT de vernieuwingen binnen het onderwijs in de gaten houdt en dat ik collega s hulp aanbiedt wanneer zij op dit gebied vastlopen, daarnaast hou ik protocollen rondom dit thema up to date. Vooral in deze rol vindt er veel communicatie plaats. In de basis beheers ik deze competentie goed. Tijdens de master hoop ik me hierin verder te ontwikkelen door de keuzes die ik maak nog bewuster te maken in plaats van intuïtief te handelen. Binnen professionaliseringstaak 1 voelde ik me bijna letterlijk in het diepe gegooid. Ik heb veel deskresearch gedaan om expertise te ontwikkelen, vervolgens heb ik het moeilijk gehad om de opgedane kennis te filteren. Een paar keer heb ik onrust ervaren en een gevoel van twijfel gehad of ik wil de juiste keuze had gemaakt om me in deze studie te storten. Naarmate de P-taak zich vorderde werd het me duidelijker waar ik naartoe moest, mede met behulp van de CoL. Daarnaast heb ik geleerd om rekening te houden met de zwakste schakel binnen het team in het overbrengen van mijn expertise. Ze moest ik de verschillen tussen ouderbetrokkenheid, ouderparticipatie en educatief partnerschap goed uitleggen om iedereen het onderscheid duidelijk te maken. Daarnaast wilde het team al heel graag weten waar we naartoe wilden met het onderzoek. We hebben uitgelegd hoe het proces van het onderzoek in

2 elkaar zit waardoor er mee rust en duidelijkheid ontstond in het team. Uiteindelijk hebben we iedereen goed mee kunnen krijgen en zag iedereen de noodzaak van het verbeteringstraject zelf ook wel in. We hebben gekozen om in deze professionaliseringstaak een algemene presentatie te geven over wat ouderbetrokkenheid precies inhoudt en samen met het team gekeken waar we stonden op dit gebied. P2: In professionaliseringstaak 2 werd het duidelijker welke kant we op wilden en moesten. Het team was inmiddels intensief betrokken bij het onderzoek. Doordat we het regelmatig in de teamvergadering besproken en op deze momenten ook open stonden voor aanvulling vanuit het team onstond er nog meer draagvlak. We zijn tijdens professionaliseringstaak 2 meer de diepte in gegaan met het team. Nadat we de resultaten van P1 hebben gepresenteerd hebben we ervoor gekozen om aan de hand de succesfactoren van Smit, Sluiter en Driessen (2006) naar onze eigen school te kijken, door het inzetten van de world cafe methode krijg iedereen de mogelijkheid om hier iets over in te vullen. Na de presentatie hebben we gezien dat er binnen het team veel met de ontwikkelpunten uit het onderzoek werd gedaan, zo werd er intensief door het team gewerkt aan een lage drempel en de gevoelstoon te verbeteren. In professionaliseringstaak 3 veranderde mijn koers in het onderzoek. Uit het onderzoek van professionaliseringstaak bleek er behoefte aan standaard op ouderbetrokkenheid. Voor mijn vrije keuze ruimte heb ik voor de Ambelt academie een workshop verzorgd en aan de hand van mijn expertise de huidige situatie van de Ambelt in kaart gebracht op het gebied van ouderbetrokkenheid. Ik merkte dat ik binnen de organisatie op het gebied van ouderbetrokkenheid ruimte kreeg om de standaard op ouderbetrokkenheid vanuit mijn eigen visie vorm te geven, ik heb ervoor gekozen om met twee focusgroepen te werken, de eerste vanuit de organisatie, om er samen voor te zorgen dat de identiteit van de Ambelt erin terug te lezen was en daarnaast met een focusgroep vanuit de Ambelt t Ravelijn (waar ik P1 en P2 heb gedaan) om feedback vanaf te werkvloer te krijgen en zo de haalbaarheid te waarborgen. Ik heb hierdoor veel moeten schakelen en de wensen van beide partijen in de standaard verwerkt. 2. PEDAGOGISCH COMPETENT De master pedagogiek heeft het vermogen om op basis van zijn pedagogische kennis en inzicht op het gebied van leer-, innovatie- en zorgprocessen, een analyse te maken en te komen tot een ontwerp en beoordeling van een beroepsproduct. Een master pedagogiek is in staat om: 1.op basis van zijn expertise, moreel gezag en stimulerende attitude actief bij te dragen aan een innovatieve organisatiecultuur. 2. zich in te leven in de situatie van personen binnen de doelgroep en diens kwaliteiten te herkennen, te ontwikkelen en te waarderen. 3. een juiste inschatting te maken van de maatschappelijke en culturele waarden en normen die de doelgroep belangrijk vindt. 4. personen binnen de doelgroep te stimuleren en te ondersteunen in het nemen van verantwoordelijkheid en initiatieven.

3 5.personen binnen de doelgroep te helpen bij het verwerven van inzicht in hun eigen vermogens en situatie, in de veranderbaarheid van gedrag en hun te motiveren tot experimenteren met en aanleren van een nieuw gedrags-, c.q. handelingsrepertoire. Als leerkracht ben ik in staat om een positief pedagogisch klimaat te creëren. Dit houdt voor mij in dat iedere leerling zich veilig voelt, zijn gevoelens bespreekbaar durft te maken en tot leren kan komen. Tijdens mijn studie tot master pedagoog wil ik me verder ontwikkelen tot een goede coach binnen het team. Een goede coach is voor mij iemand die ruimte geeft tot het geven van een eigen mening, maar in staat is het uiteindelijke doel niet uit het oog te verliezen en naar iedere betrokkene toe in staat is goed te beargumenteren waarom bepaalde keuzes gemaakt worden. Het uitvoerende deel van het praktijkonderzoek leent zich daar uitstekend voor. In professionaliseringstaak 1 kwam ik moeizaam op gang. Vanuit die onzekerheid vond ik het lastig om het voortouw binnen het team te nemen. Door veel deskreseach te doen ontwikkelde ik expertise op het gebied van ouderbetrokkenheid, vanuit mijn expertise ontwikkelde ik meer zelfvertrouwen. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik in staat was om het team te stimuleren en te adviseren. P2: Doordat we het team voortdurend zijn blijven betrekken bij het onderzoek ontstond er steeds meer draagvlak, het was nu niet alleen maar iets van ons (onderzoekers) maar ook van het team. Vanuit deze positie hebben we de onderzoeksresultaten kunnen presenteren en is het team met de ontwikkelpunten aan de slag gegaan. Zo kwam er uit het onderzoek dat ouders behoefte hadden aan meer informele momenten in het schooljaar. Op basis hiervan zijn we als team aan de slag gegaan en hebben we afgesproken minimaal twee informele momenten in het jaar te plannen (bijv. inloopavonden n.a.v. de projectweken). Een aantal klassen zijn actief bezig gegaan om hierin iets met de klas te kunnen betekenen (hight-tea door kinderen voor ouders), wat een ontzettend positieve uitwerking heeft gehad waardoor ouders het gevoel hadden echt betrokken te worden. Doordat dit zo positief werd opgepakt is het een stimulans voor alle teamleden om hier actief in te worden. We hebben hierin wel benoemd dat een ieder zich vooral aan de afspraken moet houden die we samen hebben gemaakt, en zich niet direct verplicht moet voelen om soortgelijke momenten te organiseren maar dat dit soort experimenten wel wordt gewaardeerd omdat we zo kunnen zien wat dit op zou kunnen leveren. Door mijn koerswijziging in professionaliseringstaak 3 waarin ik mij bezig ben gaan houden met de standaard op ouderbetrokkenheid heb ik te maken gekregen met de beleidsmakers van de Ambelt. Hierin heb ik gemerkt dat de Ambelt ambitieus is, dat er veel mogelijk is maar de kwaliteit er bij wel eens bij in kan schieten. Zo merkte ik dat er niet door alle betrokkenen kritisch gekeken werd naar de ontwikkelde standaard op ouderbetrokkenheid. Ik heb ervoor gekozen om bij elke feedback ronde concreet te benoemen waar ik feedback op wilde, zodat ik de betrokkenen in de focusgroep een duidelijke opdracht had. Dit resulteerde vervolgens wel in meer bruikbare feedback. In mijn terugkoppeling heb ik benoemd wat ik de feedback heb gedaan en op welke wijze ik deze in de standaard heb verwerkt.

4 3. METHODISCH / DIDACTISCH EN DISCIPLINAIR COMPETENT De master pedagogiek heeft het vermogen om op basis van een beroepsspecifieke methodiek een analyse te maken en te komen tot een ontwerp, uitvoering en beoordeling van een beroepsproduct. Een master pedagogiek is in staat om: 1.een transparante visie te ontwikkelen, te verwoorden en te verantwoorden. 2. op een onderbouwde wijze een beroepsproduct te ontwerpen, uit te voeren en te evalueren. 3. creatief, probleemoplossend en doelgericht te werken met gebruik van beroepsspecifieke methodieken, didactische modellen en instrumenten. 4.de beginsituatie van de doelgroep methodisch te formuleren. 5. actuele beleids- en wetenschappelijke ontwikkelingen in de pedagogische werkvelden (onderwijs, jeugdzorg e.d.) te signaleren en te beoordelen op hun relevantie en gevolgen voor het beroepsmatig werken in bedoelde werkvelden en de professie van pedagoog of docent. 6. relevante beroepsspecifieke methodieken en praktijken te evalueren en te beoordelen op praktische effectiviteit in de specifieke beroepscontext. Een competentie waarin ik van mezelf vind dat ik me nog behoorlijk in kan ontwikkelen. Als leerkracht kan ik inmiddels goed verwoorden waarom ik bepaalde keuzes maak. Als onderzoeker moet ik leren om mijn keuzes nog veel meer te maken op basis van een goed doordacht plan en theoretische achtergronden in plaats van op aannames en gevoel. Ik merk aan mezelf dat ik al heel snel dingen wil doen, zonder dat ik mezelf voldoende heb voorbereid. Ik gebruik deze competentie ook in mijn actiepunten. In professionaliseringstaak 1 bleek hoe moeilijk het voor mij was om goed onderbouwd onderzoek te doen en mijn onderbouwing op basis van mijn onderzoek te verantwoorden. Zo heb ik een vragenlijst te snel naar ouders gestuurd terwijl deze nog niet voldoende onderbouwd was. Met behulp van mijn begeleider in de CoL ben ik me hierin gaan ontwikkelen. Ze heeft me geleerd kritischer te worden en mijn onderzoek vanuit een ander perspectief te benaderen. P2: In professionaliseringstaak 2 kwam ik tijdens mijn onderzoek naar de gewenste situatie tegen dat de Ambelt een ambitie heeft een minimumstandaard op ouderbetrokkenheid te formuleren. Nadat van het kastje naar de muur gestuurd te zijn kwam ik erachter dat deze ambitie nog niet gerealiseerd was, dit paste goed binnen mijn onderzoek, want de organisatie had behoefte aan de minimumstandaard op ouderbetrokkenheid. Hier lag een mooie kans voor mij, deze heb ik in goed overleg met beide handen aangegrepen. Het grootste deel van mijn competentieontwikkeling ligt in professionaliseringstaak 3. In deze taak heb ik het innovatieplan en de standaard op ouderbetrokkenheid ontwikkeld. Ik had dit nog niet eerder een soortgelijk beroepsproduct ontwikkelt dus hier lag een mooie uitdaging.

5 Omdat ik geen voorbeelden van minimumstandaarden ben tegen gekomen in mijn onderzoek heb ik deze helemaal zelfstandig moeten ontwikkelen. Met behulp van het boek projectmatig creeeren binnen handbereik (Bos, Harting en Hesselink, 2011) ben ik aan de slag gegaan. Ik heb bewust voor dit boek gekozen omdat dit veel praktische handvatten gaf in voorbeelden voor het ontwikkelen van overzichtelijke tabellen. Waar ik veel moeite mee heb gehad is de kwaliteitbeheersing, met behulp van mijn begeleider vanuit de opleiding is dit uiteindelijk gelukt. Door de juiste indicatoren te formuleren op het beroepsproduct te toetsen het gestelde doel. Mijn belangrijkste prioriteit was dat de standaard goed bruikbaar moest zijn voor de praktijk, zodat het beleid ook daadwerkelijk doorgevoerd kan worden in ouderbeleidsplannen en het handelen op de werkvloer. Ik vind dat dit goed gelukt is. 4. STRATEGISCH-ORGANISATORISCH COMPETENT De master pedagogiek heeft het vermogen om op basis van een integrale kijk op organisaties en kennis van pedagogische en/of didactische handelen, effectief en efficiënt leiding te geven aan projecten. Een master pedagogiek is in staat om: 1.vanuit diverse pedagogische en organisatiekundige gezichtspunten een organisatie te analyseren 2. zodanig om te gaan met weerstanden en belemmerende factoren dat het draagvlak onder de ontwikkelaars en/of uitvoerders gewaarborgd blijft. 3.creatief en efficiënt gebruik te maken van de beschikbare menskracht en middelen en proces- en planmatig toe te werken naar een wenselijk resultaat. 4.samen met betrokkenen heldere afspraken te maken met betrekking tot de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het project. 5. te zorgen voor een werkbare balans tussen de belangen van de betrokken partijen. 6. doelmatig van professionele rol te wisselen. Ik ben in staat waarnodig in overleg te gaan met betrokkenen en mijn leidinggevende tot het maken van de juiste keuzes. Dit is gebleken uit de invoering van de nieuwe methode voor aardrijkskunde. Betreffende het onderzoek plannen we met enige regelmaat gesprekken rondom het onderzoek om de voortgang te bespreken, de keuzes voor te leggen en naar de visie van mijn leidinggevende te luisteren. Ik merk dat ik in deze gesprekken in staat ben een helder beeld te schetsen van waar ik naartoe wil met mijn onderzoek. Het creëren van draagvlak bij de overige teamleden is op dit moment geen probleem. Verderop in het onderzoek gaan we de uitkomsten van de oudervragenlijst bespreken, deze gaan bespreken met het team. Daarin mogen de teamleden zich ook laten horen. Belangrijk is om dit gesprek zo uit te komen dat we allemaal de neuzen dezelfde kant op hebben. Daaruit zal blijken in hoeverre ik deze competentie beheers. Verderop in het onderzoek zal ik mijn portfolio betreffende deze competentie nog verder kunnen vullen. Binnen professionaliseringstaak 1 voelde ik me letterlijk in het diepe gegooid. Ik heb veel deskresearch gedaan om expertise te ontwikkelen, vervolgens heb ik het moeilijk gehad om de opgedane kennis te filteren. We hebben mogen werken met een leergierig team, dit hielp enorm om draagvlak te creëren.

6 P2: In professionaliseringstaak 2 werd het duidelijker welke kant we op wilden en moesten. Het team was inmiddels intensief betrokken bij het onderzoek. Doordat we het regelmatig in de teamvergadering besproken en op deze momenten ook open stonden voor aanvulling vanuit het team onstond er nog meer draagvlak. We zijn tijdens professionaliseringstaak 2 meer de diepte in gegaan met het team. Nadat we de resultaten van P1 hebben gepresenteerd hebben we ervoor gekozen om aan de hand de succesfactoren van Smit, Sluiter en Driessen (2006) naar onze eigen school te kijken, door het inzetten van de world cafe methode krijg iedereen de mogelijkheid om hier iets over in te vullen. Na de presentatie hebben we gezien dat er binnen het team veel met de ontwikkelpunten uit het onderzoek werd gedaan, zo werd er intensief door het team gewerkt aan een lage drempel en de gevoelstoon te verbeteren. Allereerst moet gezegd worden dat we in een bijzonder prettige omgeving onderzoek hebben kunnen doen. Het thema ouderbetrokkenheid is veelbesproken in het onderwijs, dat zorgde ervoor dat de organisatie de noodzaak zag om zich op dit gebied te ontwikkelen. Weerstand is er om die reden niet echt geweest. Ook vanaf de werkvloer hebben we niet heel veel moeite hoeven doen om het team mee te krijgen. Het voordeel van ons team is dat het een jong een leergierig team is, waarin vernieuwing eerder als leuke uitdaging wordt gezien dan dat er weerstand ontstaat. We hebben een tijdspad uitgestippeld waarin duidelijke afspraken zijn gemaakt. Alle partijen hebben hierin naar hun mogelijkheden meegewerkt. In professionaliseringstaak 3 heb ik 1x moeten schakelen om de menskracht efficiënt in te zetten. Door meer ruimte voor input te organiseren is dit op deze manier opgelost. Waar ik iedereen voornamelijk voor bewust heb proberen te maken is dat er niet heel erg veel meer hoeft te gebeuren om ouderbetrokkenheid goed aan te pakken, maar dat we het voornamelijk anders moeten aanpakken op de werkvloer. Die boodschap is inmiddels geland. 5. COMPETENT IN SAMEN-WERKING BINNEN EEN ORGANISATIE De master pedagogiek, heeft het vermogen om een bindend teamlid en voortrekker te zijn, die motiveert en inspireert tot deelname aan innovatieve projecten en het creëren van interdisciplinaire leer- en werkgemeenschappen.

7 Een master pedagogiek is in staat om: 1.doeltreffend op te treden bij weerstanden en processen die samenwerking in de weg staan. 2. betrokkenen binnen de organisatie te stimuleren tot betrokkenheid en actie. 3. effectief en efficiënt interdisciplinair samen te werken met andere professionals. 4.draagvlak te creëren bij professionals, 5. teams of projectgroepen aan te sturen bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van een beroepsproduct. In de afgelopen jaren heb ik al verschillende malen de rol als voortrekker vervuld binnen de organisatie waarin ik momenteel werkzaam ben. Eerder genoemde voorbeelden zijn het invoeren van de aardrijkskunde methode, ICT coördinator maar ook het organiseren van schoolkampen en afscheidsavonden voor de eindleerlingen zijn hier voorbeelden van. Dit is me goed afgegaan. Zodra ik in de rol gezet wordt als voortrekker, neem ik daarin mijn verantwoordelijkheid en treed ik ook als leider op. Binnen het onderzoek denk ik dat de uitdaging ligt om dicht bij mezelf te blijven en me niet teveel te laten beïnvloeden door de visie van anderen. Ik weet van mezelf dat ik hier gevoelig voor kan zijn. De omschrijving van wat ik een goede leider/coach vind valt een beetje samen met competentie 2, tijdens deze master wil ik me verder ontwikkelen tot een goede coach binnen het team. Een goede coach is voor mij iemand die ruimte geeft tot het geven van een eigen mening, maar in staat is het uiteindelijke doel niet uit het oog te verliezen en naar iedere betrokkene toe in staat is goed te beargumenteren waarom bepaalde keuzes gemaakt worden. Het uitvoerende deel van het praktijkonderzoek leent zich daar uitstekend voor. In professionaliseringstaak 1 begon ik mijn onderzoek naar het verbeteren van de ouderbetrokkenheid. Ik heb veel deskresearch gedaan om expertise te ontwikkelen, vervolgens heb ik het moeilijk gehad om de opgedane kennis te filteren. Dit was ook nodig om een voortrekkersrol te kunnen vervullen. Omdat ik in p1 nog zoekende was naar waar ik met het onderzoek naartoe moest vond ik het lastig om overtuigend te zijn. Dit ging naarmate mijn onderzoek zich vorderde beter omdat ik de organisatie met betrekking tot ouderbetrokkenheid steeds beter in zicht kreeg. P2: In professionaliseringstaak 2 heb ik een grote ontwikkeling doorgemaakt in het uitdragen van mijn expertise. Ik heb in deze periode een workshop gegeven op de studiedag van de Ambelt, hierin heb ik samengewerkt met een collega van Hogeschool Windesheim, een relatie die ik zal koesteren, deze collega heeft al veel onderzoek gedaan naar ouderbetrokkenheid waardoor de gesprekken erg zinvol zijn geweest van mijn onderzoek. Vanuit deze workshop heb ik collega s bewust kunnen maken van wat het inhoud om succesvol te zijn in de samenwerking met ouders. Ik ben voor deze collega s aanspreekpunt geworden op dit gebied en voorzie hen, wanneer daar vraag naar is, van advies. Binnen het onderzoek op mijn eigen locatie hebben we met elkaar afgesproken waar we naartoe willen. Binnen deze competentie sta ik heel erg in mijn kracht binnen de organisatie waarin ik nu werkzaam ben. Door het onderzoek ben ik degene met veel expertise op het gebied van ouderbetrokkenheid. Binnen de organisatie wordt deze kennis gepromoot om alle locaties vooruit te helpen op het gebied van ouderbetrokkenheid, dit wordt o.a. gedaan door een interview over het onderzoek, wat in de maand mei 2015 in het Ambulletin (wat gelezen wordt door alle medewerkers) komt te staan.

8 6. OMGEVINGSCOMPETENT De master pedagogiek heeft het vermogen om externe ontwikkelingen te vertalen naar zijn beroepsmatig handelen, gebruik makend van relevante netwerken Een master pedagogiek is in staat om: 1.de belangen van externe betrokkenen te herkennen en te erkennen. 2. relevante wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen te vertalen naar de eigen beroepspraktijk en omgeving. 3. te anticiperen op sociaal-wetenschappelijke- en maatschappelijke ontwikkelingen en deel te nemen aan relevante externe activiteiten. 4. externe expertisenetwerken op te bouwen en te onderhouden en op adequate wijze gebruik te maken van de externe beroepsinfrastructuur. 5. te schakelen tussen professionele (formele) en informele netwerken en afstemming en samenwerking tot stand te brengen. Een competentie waarvan ik vind dat een leerkracht deze van nature goed moet beheersen. Het onderwijs en de visie op goed onderwijs verandert voortdurend. Ik ontvang maandelijks een aantal nieuwsbrieven waarin ik de ontwikkelingen kan volgen op wat voor mijn onderwijs relevant is. Voorbeelden zijn nieuwsbrieven van digischool (voor de ontwikkelingen op het gebied van ict), volgens bartjens (op het gebied van rekenonderwijs). Omdat ik op een school werk voor speciaal basisonderwijs (cluster 4) volg ik op social media autisme Nederland en autism speaks. Daarnaast volg ik het nieuws ook dagelijks. Voor mijn onderzoek wat gericht is op ouderbetrokkenheid ben ik nog een netwerk aan het opbouwen. Zo ga ik 18 november naar de startbijeenkomst ouders en school in Assen. Op social media heb volg ik ouders en school samen, hier wordt ontzettend veel informatie rondom dit thema gedeeld. Gedurende het onderzoek zal blijken in hoeverre ik in staat ben om externe ontwikkelingen te vertalen naar mijn praktijkonderzoek en zo te zien waar mijn ontwikkelpunten op dit gebied liggen. Binnen professionaliseringstaak 1 ben ik mij intensief gaan verdiepen in het thema ouderbetrokkenheid. Ik kwam er al snel achter dat het een veelbesproken thema was. Ik ben Facebookpagina ouders en school samen gaan volgen, hier worden actuele artikelen en onderzoeken gedeeld met de volgers, een interessant medium, al is het wel belangrijk om hierin selectief te zijn. Daarnaast hebben we een symposium bezocht om te luisteren naar andere onderzoekers op dit gebied. Hierin lukte het me nog niet goed om mijn expertise uit te dragen, maar heb ik wel mijn netwerk kunnen vergroten in kennisdeling, de context die van toepassing is op p1 is dat ik een spons wilde zijn en hierin zoveel informatie op wilde zuigen m.b.t. mijn thema. Dit is goed gelukt. P2: In professionaliseringstaak 2 ben ik er meer aan toe gekomen om mijn kennis te delen. Ik heb mijn netwerk voornamelijk vergroot door meer in gesprek te gaan met beleidsmedewerkers binnen de Ambelt en door samenwerken met Hogeschool Windesheim, hierin heb ik een interessante relatie opgebouwd m.b.t. het thema ouderbetrokkenheid. Binnen elke relatie die ik hierin heb opgebouwd heb ik een andere rol moeten vervullen, van

9 sparren over visie m.b.t. ouderbetrokkenheid, projectleider in het ontwikkelen van een beroepsproduct tot een adviserende rol op dit gebied. Mede door de externe ontwikkelingen onstond de noodzaak om ouderbetrokkenheid binnen de Ambelt te verbeteren. Er stond nog weinig op papier en beleid op dit gebied was nog niet helder. Mede door mijn onderzoek heb ik ouderbetrokkenheid, en de noodzaak hieraan te werken, echt op de kaart kunnen zetten binnen de organisatie. Langzaamaan begin ik mijn netwerk te verbreden. Binnen de organisatie worden er vaker vragen gesteld over ouderbetrokkenheid, maar ook buiten de organisatie heb ik samen mogen werken met Hogeschool Windesheim, vooral hier ligt een mooie relatie binnen het onderzoek naar ouderbetrokkenheid. 7. COMPETENT IN HET DOEN VAN ONDERZOEK De master pedagogiek heeft het vermogen om op basis van sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethodologie beargumenteerd praktijkgericht onderzoek te (laten) doen ten behoeve van de analyse en verbetering van de beroepspraktijk en de opbouw van evidence binnen de beroepsomgeving.

10 Een master pedagogiek is in staat om: 1.methodisch om te gaan met nieuwe informatie. 2. een beargumenteerde keuze te maken ten aanzien van de te gebruiken onderzoeksmethodiek en literatuur. 3.statistische gegevens, kwalitatieve- en kwantitatieve meetresultaten te verzamelen, te verwerken en te interpreteren. 4.op basis van (eigen) onderzoek zijn professionele handelen en de gehanteerde methodieken, didactieken en uitgevoerde interventies te herzien c.q. te verbeteren. 5.middels onderzoek in gang gezette onderwijs- of zorgaanpakken en vernieuwingen te evalueren op hun effectiviteit. 6.resultaten van onderzoek te beoordelen op o.a. betrouwbaarheid, validiteit en bruikbaarheid voor de eigen beroepspraktijk. 7. eigen onderzoeksresultaten op een heldere en overtuigende wijze te presenteren. In het verleden heb ik mezelf nog niet veel hoeven ontwikkelen in deze competentie. In mijn afstudeerjaar op de Pabo heb ik een onderzoek gedaan, maar dat was van een heel ander niveau dan wat er tijdens de master gevraagd wordt. Het zal een ontdekkingstocht zijn hoever ik hier in ben. Wat ik momenteel vooral heel erg merk is dat ik het lastig vind dat we zo vrij worden gelaten. Wat is goed en wat is fout, er worden geen duidelijk kaders aangegeven. Daar heb ik wat kritiek op, maar ik kan me vinden in de reden waarom dit gedaan wordt. Het belangrijkste zal voor mij voornamelijk zijn dat ik structuur aan breng in mijn eigen onderzoek. Dit doe ik vooral door mezelf af te vragen waar ik naartoe wil en wat ik daarbij relevant vindt. In professionaliseringtaak 1 kwam ik erachter dat hier nog de nodige ontwikkeling nodig was om op master niveau actief te zijn. Ik heb een vragenlijst naar de betreffende doelgroep gestuurd die niet voldoende onderbouwd was, wat ik daaruit heb kunnen halen is dat er dan onvoldoende naar voren komt belangrijk is voor het onderzoek en dan schiet je het doel een beetje voorbij. We hebben de gegevens wel goed kunnen interpreteren, maar we hadden door een andere vraagstelling meer uit de vragenlijst kunnen halen. Ik denk dat het voor de competentieontwikkeling wel goed geweest is dat ik met mijn neus op de feiten ben gedrukt. Wanneer dit niet gebeurt was had het me minder aan het denken gezet. P2: In professionaliseringstaak 2 heb ik mijn fouten uit professionaliseringstaak 1 mee kunnen nemen. Toen we met het team beleid gingen maken hebben we heel bewust voor de world cafe methode gekozen om daar het hoogste rendement uit te halen. We wilden de kracht van het hele collectief benutten, dit is gelukt. Hier zijn mooie beleidszinnen uit voort gekomen. In ons beleid naar ouders vonden we het bijv. heel erg belangrijk om te zeggen wat we doen en te doen wat we zeggen. Met de standaard ouderbetrokkenheid heb ik laten zien dat ik in staat ben onderzoek te verbinden met het handelen op de werkvloer. Ik vind dat er een mooi product uitgekomen is.

11 Met behulp van de input vanuit de opleiding lukt het me steeds beter om deze koppeling te maken, iets waar ik voorafgaand aan de master nog erg veel moeite mee had. Het blijft een aandachtpuntje om niet te snel te handelen maar goed onderbouwen waarom ik bepaalde keuze maak. 8. REFLECTIEF COMPETENT De master pedagogiek heeft het vermogen om te reflecteren op de vervulling van zijn eigen professionele rollen en beroepsmatig handelen. Een master pedagogiek is in staat om: 1.zijn beroepsvisie en de vervulling vanzijn rollen en taken te expliciteren en te verantwoorden. 2. de eigen professionaliteit blijvend te ontwikkelen. 3. sturing te geven aan het eigen professionele handelen en dit methodisch en ethisch te

12 verantwoorden en te onderbouwen. 4. nieuwe technologieën en kennis in het eigen professionele handelen c.q. de eigen beroepspraktijk door te voeren en ervaringen daarmee te delen. 5. effectief om te gaan en constructief te reageren op kritiek van anderen ten aanzien van zijn beroepsmatig handelen. 6. supervisie / intervisie / coaching of collegiale consultatie te benutten ten behoeve van de eigen professionele ontwikkeling. Ik ben in staat om kritisch naar mijn eigen handelen te kijken en durf mezelf hierin kwetsbaar op te stellen, dit blijkt uit de POP gesprekken die ik met mijn leidinggevende heb. Over het algemeen ben ik staat om de actiepunten die voortkomen uit de reflectiegesprekken ook goed in te zetten. Binnen het team doen we een aantal keer per jaar intervisie waarin iedere leerkracht een casus inbrengt. Ik merk hierin dat ik goed in staat ben om mee te denken in de juiste oplossing en de juiste vragen kan stellen. Tijdens het onderzoek verwacht ik mezelf hierin nog veel verder in te ontwikkelen. Vooral het reflecteren op anderen is nog een ontwikkelpunt. Ik heb vaak in deze positie gezeten dat ik beoordeeld ben. Tijdens deze master wordt er binnen de COL ook van mij gevraagd om kritisch naar het werk van medestudenten te kijken. Hierin ga ik mezelf leren kennen tijdens de master. P1, P2: Mede door veel deskresearch heb ik me in professionaliseringtaak enorm ontwikkeld op dit gebied. Vooral als het gaat om de ontwikkeling van de eigen professionaliteit. Al in een vroeg stadium heb ik ervaren dat ik door het volgen van de master op een hoger aggregatieniveau heb leren denken. Dit heeft mij veel gebracht omdat ik zo veel beter verbanden heb kunnen leggen in de beleidsvoering van bovenaf. Het lukte me beter om het heel geheel te overzien. Het mooie van mijn onderzoek is dat ik gaande weg mijn onderzoek erachter kwam dat ik me heel goed kon identificeren met de succesfactoren die in literatuur genoemd worden op het gebied van ouderbetrokkenheid. Vooral het uitgaan van een gelijkwaardige relatie sluit naadloos aan bij mijn visie om de samenwerking met andere volwassenen. Zo ook binnen mijn onderzoek. Ik heb geprobeerd voortdurend te laten merken dat ik de professional ben, maar toch uitga van een gelijkwaardige relatie om zo betrokkenen de ruimte te geven mee te denken. Door dit te doen ontstaat er draagvlak. Daarnaast denk ik ook dat proactief handelen (wanneer je kennis van zaken hebt) noodzakelijk is om een organisatie in beweging te krijgen. Dit heb ik gedaan door veel te communiceren met de betrokkenen om ervoor te zorgen dat het onderwerp blijft leven. Wat betreft het verantwoorden van mij professionele handelen en de methodische en ethische verantwoording hiervan, kan ik zeggen dat ik gegroeid ben, maar nog vaak op intuïtie handel, de winst die ik geboekt heb is dat ik tegenwoordig wel kijk wat voor methodiek hier goed bij past.