transporteren van betonspecie

Transcriptie

1 RAPPORT 92 transporteren van betonspecie STICHTING COMMISSIE VOOR UITVOERING VAN RESEARCH INGESTELD DOOR DE B ETO N V E R E N IGI NG

2 ONDERZOEKINGSCOMMISSIES (1978) COMMISSIE A 7 A 13 A 16 A19 A 21 A 24 A 26 COMMISSIE B 4 B 14 B 16 B 17 B 18 B 20 B 21 B 22 B 23 B 24 Onderzoek naar het plastische gedrag van constructies. Onderzoek naar de krachtsverdeling in scheve platen. Veiligheid. Statisch onbepaalde constructies voor skeletten en doorgaande balken. Onderzoek naar de oplegreacties van vierzijdig ondersteunde platen. Plastische scharnieren. Betonmechanica. Onderzoek van betonstaal. Kwaliteitscontrole van beton. Reparaties aan betonconstructies. Ontkistingsmiddelen. Nieuwe betonsoorten. Beton bij afvalwaterzuiveringsinstallaties. Transporteren van betonspecie. Verontreiniging toeslagmaterialen. Duurzaamheid maritieme constructies. Hergebruik van cementslib als vulstof in beton. COMMISSIE C 15 Staal-beton liggers. C 15A Staal-beton kolommen. C 16 Lasverbindingen. C 18 Toleranties voor betonwerk. C 19 Samenwerking prefab liggers met ter plaatse gestort beton. C 24 Doorbuigingen. C 26 Voorspankabels zonder aanhechting. C 26A Corrosiebescherming voorspankabels zonder aanhechting. C 27 Voegmortels. C 28 Constructiedetails. C 29 Invloed van spatten op de brandwerendheid van beton. PC 30 Triaxiaal voorgespannen beton. C 31 Constructief onderwaterbeton. C 32 Aanvangsspanningen bij voorgespannen lichtbeton. C 33 Wissel belasting. C 34 Betondekking. C 35 Beton onder stootbelasting. PC 36 Sterkte van buizen. C 37 Erosie van beton. C 38 Spanningen in betonconstructies, veroorzaakt door warmteontwikkeling tijdens het verhardingsproces. C 39 Lawaai bij het verwerken van betonspecie. C 40 Lasbaarheid betonstaal FeB 500. C41 Betonconstructies bij brand. COMMISSIE E 2 Rationalisatie van de wapening.

3 transporteren van betonspecie ONDERZOEK UITGEVOERD DOOR HET INSTITUUT TNO VOOR BOUWMATERIALEN EN BOUWCONSTRUCTIES

4 De Stichting sluit iedere aansprakelijkheid uit voor schade voortvloeiende uit het gebruik van de in deze publikatie vervatte gegevens.

5 VOORWOORD Commissie B 21 werd in 1973 door de CUR ingesteld met als taak de problematiek van het transporteren van grind- en lichtbetonspecie te onderzoeken. Het onderzoek resulteerde in een overzicht van de verschillende transportmiddelen en in een model voor de keuze van het transportmiddel. Dit keuzemodel werd aan de hand van een tweetal praktijkvoorbeelden getoetst. De samenstelling van de commissie was: ir. J. F. HERBSCHLEB, voorzitter (t 26 februari 1977) ir. A. H. VAN Rus, wnd. voorzitter ir. L. HUIBREGTSE, secretaris ir. A. A. H. VAN DAM ing. J. A. LUITWIELER ing. G. A. VAN REST ir. M. VAN WALLENDAEL ir. R. ARNOLDY, mentor Begin 1977 leed de commissie een gevoelig verlies door het plotselinge overlijden van ir. J. F. HERBSCHLEB. Onder diens bezielende voorzitterschap was het voorliggende rapport op dat moment reeds grotendeels voltooid. De afronding vond plaats onder het waarnemend voorzitterschap van ir. A. H. van Rijs. Bij het schrijven van het rapport werd door de secretaris onder meer gebruik gemaakt van door ing. J. S. BAKKER bewerkte praktijkgegevens. Namens de commissie wil de CUR gaarne de bedrijven Ballast-Nedam Groep N.V., Dirk Verstoep B.V., Hollandsche Beton Maatschappij N.V., Intervam B.V., Koninklijke Nederhorstbouw B.V. en Van Hattum en Blankevoort B.V. bedanken voor het beschikbaar stellen van gegevens. Eveneens worden de instanties bedankt die voor deze publikatie fotomateriaal beschikbaar stelden. Ten slotte spreekt de commissie haar dank uit aan de Stichting Bouwresearch voor definanciële bijdrage ten behoeve van dit onderzoek. december 1978 De Stichting Commissie voor Uitvoering van Research

6 Het specietransport bij de bouw van een reactorkocpel van voorgespannen beton is een hoofdbrekend werk. The transport of fresh concrete for the erection of a reactor-dome in prestressed concrete is a puzzling job.

7 INHOUD Hoofdstuk 1 INLEIDING 7 Hoofdstuk 2 SPECIE-EIGENSCHAPPEN Water-cementfactor Verwerkbaarheid Hydratatie Waterabsorptie Verdamping Vergruizing Tijd Hulpstoffen Ontmenging 13 Hoofdstuk 3 TRANSPORTMIDDELEN Stortpijp '8 3.2 Lift Kruiwagen en japanner Motorjapanner Stortkar Vrachtwagen Agitator en truckmixer Lorrie Monorail Kabelbaan Centrale toren met glijgoten Kraan met kubel Transportband Betonpomp Plunjerpomp Slangenpomp Pneumatische pomp Leiding Relatie tot de specie-eigenschappen 58 Hoofdstuk 4 TRANSPORT VAN LICHTBETONSPECIE Algemeen Verpompen van lichtbetonspecie Aanbevelingen voor het verpompen van lichtbetonspecie.. 73

8 Hoofdstuk 5 KEUZE VAN HET TRANSPORTMIDDEL 75 Hoofdstuk 6 SAMENVATTING 79 Bijlage A VERPOMPEN VAN GRINDBETONSPECIE 85 Al Algemeen 85 A2 Plunjerpomp en slangenpomp 85 A2.1 Theorie van Joisel 86 A2.1.1 Pomptransport van niet verzadigde specie 86 A2.1.2 Pomptransport van verzadigde specie 87 A2.2 Theorie van Alekseev 88 A2.3 Theorie van Ede 90 A2.3.1 Pomptransport van niet verzadigde specie 90 A2.3.2 Pomptransport van verzadigde specie 91 A2.4 Theorie van Weber 93 A2.5 Theorie van Morinaga 99 A3 Pneumatische pomp 106 A3.1 Pneumatische pomp met gevulde leiding 106 A3.2 Pneumatische pomp met transport per charge 106 A3.2.1 Theorie van Weber 106 A3.2.2 Theorie van Gengenbach 108 A4 Samenvatting en conclusies 114 Bijlage B KEUZE VAN HET TRANSPORTMIDDEL 116 BI Inleiding 116 B2 Hoogbouwproject 116 B2.1 Gegevens 116 B2.2 Keuze van het transportmiddel 116 B3 Dok 119 B3.1 Gegevens 119 B3.2 Keuze van het transportmiddel 119 B4 Conclusies 131 Bijlage C LIJST VAN GERAADPLEEGDE LITERATUUR 132 Zusammenfassung 135 Résumé 136 Summa ry 137

9 HOOFDSTUK 1 INLEIDING Voor het transport van betonspecie op de bouwplaats worden diverse transportmiddelen al of niet in combinatie ingezet. Elk van deze transportmiddelen heeft zijn eigen mogelijkheden met betrekking tot het transport van betonspecie. Het doel van het onderhavige onderzoek was door bestudering van literatuur- en praktijkgegevens hierin inzicht te verwerven. In hoofdstuk 2 is daartoe eerst een overzicht gegeven van de specie-eigenschappen die door het transport kunnen worden beïnvloed. In hoofdstuk 3 zijn vervolgens de diverse transportmiddelen behandeld en hun relatie tot de specie-eigenschappen. In de literatuur werden ten aanzien van het verpompen van betonspecie diverse theorieën aangetroffen. Deze theorieën zijn behandeld in bijlage A. In hoofdstuk 4 is aandacht geschonken aan het transport van lichtbetonspecie. Door het waterabsorberende vermogen van het lichte toeslagmateriaal wijkt het gedrag van lichtbetonspecie af van dat van grindbetonspecie, hetgeen vooral van invloed is op de verpompbaarheid. In hoofdstuk 5 is een keuzemodel behandeld, waarmee tot het toepassen van een bepaald transportmiddel kan worden besloten. In bijlage B is dit model toegepast voor een tweetal praktijkvoorbeelden. In hoofdstuk 6 ten slotte is een en ander samengevat.