PAS-beoordeling. Tracébesluit spooruitbreiding Zwolle - Herfte. ProRail B.V. Definitief

Transcriptie

1 Tracébesluit spooruitbreiding Zwolle - Herfte ProRail B.V. Definitief

2 Colofon PAS-beoordeling Tracébesluit spooruitbreiding Zwolle - Herfte maart 2016 Definitief Anton Alberts Adriaan de Gelder Frank Samsen ProRail B.V. Ecogroen bv Alles uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt, mits onder vermelding van bron en status. Alberts, A (2016). PAS-beoordeling. Tracébesluit spooruitbreiding Zwolle - Herfte. Rapport Ecogroen bv Zwolle.

3 Inhoud Samenvatting en conclusies 1 1. Inleiding Aanleiding en doelstelling Voorgenomen ontwikkelingen Programma Aanpak Stikstof: ontwikkelingsruimte Leeswijzer 5 2. Uitgangspunten Plangebied Spoorverdubbeling Kunstwerken Emissiefactoren Tijdelijk project 7 3. Resultaat AERIUS-berekening Conclusie 8 4. Ecologische analyse Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Passende Beoordeling PAS Conclusie ontwikkelingsruimte 12 Geraadpleegde bronnen 13 Bijlagen Bijlage 1 - Uitgangspunten AERIUS Bijlage 2 - AERIUS Berekening Bijlage 3 - Kaart stikstofdepositie

4 Samenvatting en conclusies Aanleiding en doel Voorliggend rapport is opgesteld op verzoek van ProRail in verband met de beoogde aanpassing van het spoor tussen Zwolle en Herfte. Het rapport is een vervolg op een reeks van rapportages over natuuronderzoeken, opgesteld in het kader van vigerende natuurwetgeving en beleid. Voorliggend rapport geeft inzicht in de effecten van stikstofdepositie als gevolg van de voorgenomen spooraanpassing volgens het nieuwe toetsingskader: het Programma Aanpak Stikstof. De spooraanpassing tussen Zwolle-Herfte staat op de prioritaire projectenlijst. Hiervoor is ontwikkelruimte gereserveerd in de PAS. Het plan voorziet in een uitbreiding van het spoor tussen Zwolle en de aansluiting bij Herfte van twee naar vier sporen inclusief aanleg van een vrije kruising voor deze sporen, opdat treinen tussen Zwolle en Leeuwarden en treinen tussen Zwolle en Emmen geen hinder van elkaar ondervinden. Ter hoogte van Herfte wordt een dive-under gerealiseerd. Het spoor tussen Zwolle en Leeuwarden gaat onder het spoor tussen Zwolle en Emmen door. Met de AERIUS Calculator is een stikstofdepositieberekeningen gemaakt van de aanlegfase, gebaseerd op kengetallen van grondstromen en materialen en in te zetten werktuigen. Het project leidt niet tot een toename van stikstofemissie (en depositie) tijdens de gebruiksfase. AERIUS-berekening Tijdens de aanlegfase is de maximale depositie 0,27 mol/ha/jaar op het habitattype Stroomdalgrasland in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. De maximale depositie is 0,26 en 0,19 mol/ha/jaar voor de habitattypen Glanshaver- en vossenstaarthooiland (grote vossenstaart) en Glanshaver- en vossenstaarthooiland (glanshaver). Andere (beschermde waarden binnen) Natura 2000-gebieden liggen buiten de invloedssfeer. Omdat in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht sprake is van depositie onder de grenswaarde (1 mol/ha/jaar) kan worden volstaan met een melding. Bij prioritaire projecten wordt de melding direct aan het bevoegd gezag (Staatsecretaris van Economische Zaken) gedaan. 01

5 Ecologische analyse Binnen de invloedssfeer van de aanlegwerkzaamheden is stikstofdepositie alleen een knelpunt voor het habitattype H6120 Stroomdalgraslanden in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. Stikstofdepositie vormt geen knelpunt voor andere habitattypen of leefgebieden voor soorten omdat andere habitattypen of leefgebieden niet stikstofgevoelig zijn of omdat de kritische depositiewaarde niet overschreden wordt. Door uitvoering van herstelmaatregelen wordt gewaarborgd dat er geen verslechtering van kwaliteit van habitattypen of leefgebieden optreedt. Het toedelen van de benodigde ontwikkelingsruimte voor de aanlegwerkzaamheden leidt dan ook niet tot aantasting van instandhoudingsdoelen voor het Natura 2000-gebied. 02

6 1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling Voorliggend rapport is opgesteld op verzoek van ProRail in verband met de beoogde aanpassing van het spoor tussen Zwolle en Herfte. Het rapport is een vervolg op een reeks van natuuronderzoeken die zijn opgesteld in het kader van vigerende natuurwetgeving en beleid. Ten aanzien van de Natuurbeschermingswet is op basis van een Quickscan natuurtoets (De Gelder & Alberts 2015) geconcludeerd dat alleen negatieve effecten op nabijgelegen Natura gebieden te verwachten zijn door stikstofdepositie als gevolg van bouwverkeer en transport tijdens de realisatiefase. Gezien de afstanden tot beschermde gebieden en de tussenliggende bebouwing en infrastructuur, is van verstoring door geluid, licht en trillingen geen sprake. Daarnaast is een memo opgesteld waarin de effecten door stikstofdepositie zijn uitgewerkt (Alberts & van der Sluis 2014). In deze toets is aangetoond dat er inderdaad effecten van stikstofdepositie optreden in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte water en Vecht. Inmiddels is het toetsingskader voor stikstofdepositie aangepast, doordat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in werking is getreden. Voorliggend rapport beschrijft de herbeoordeling van effecten van stikstofdepositie door bouwactiviteiten en het spoorverkeer op basis van het nieuwe toetsingskader. 1.2 Voorgenomen ontwikkelingen Het plan voorziet in een uitbreiding van het spoor tussen Zwolle en de aansluiting bij Herfte van twee naar vier sporen inclusief aanleg van een vrije kruising voor deze sporen, opdat treinen tussen Zwolle en Leeuwarden en treinen tussen Zwolle en Emmen geen hinder van elkaar ondervinden. Het project maakt een 3 e en 4 e reizigerstrein mogelijk tussen Zwolle en Leeuwarden. Ter hoogte van Herfte wordt een dive-under gerealiseerd. Het spoor tussen Zwolle en Leeuwarden gaat onder het spoor tussen Zwolle en Emmen door. De herinrichting van het RGS-terrein nabij Zwolle maakt geen onderdeel uit van dit project. Spoorverbreding: ruimtebeslag De spoorverdubbeling leidt tot extra ruimtebeslag vooral aan de zuidzijde. Aan de noordzijde is er alleen sprake van extra ruimtebeslag grofweg tussen de Hortensiastraat en de knik in de Mimosastraat. 03

7 Tussen de Marsweg en de Nieuwe Wetering ligt de spoorbaan in de nieuwe situatie dichter tegen de bedrijven van bedrijventerrein Marslanden aan. Tussen de Nieuwe Wetering en de Ceintuurbaan ligt de nieuwe spoorbaan over de noordoever van een bergingsvijver, die hiervoor gedeeltelijk moet worden gedempt. Ten westen van de Ceintuurbaan ligt de nieuwe spoorbaan in open gebied met agrarische functie. Het deel ten oosten van de Zalnese wetering heeft een functie als waterbergingsgebied. Kunstwerken Het spoor kruist drie verkeerswegen en twee waterwegen. Het betreft, gezien vanaf station Zwolle: Fietspad Hortensiastraat. De huidige fietstunnel wordt aan de noordzijde verbreed met een nieuw kunstwerk; De Marsweg. Hier is een nieuw viaduct aan de zuidzijde van het huidige viaduct nodig; De Nieuwe Wetering. Hierover komt een nieuwe brug ten zuiden van de huidige brug; de Zalnese Wetering. Hierover komt een nieuwe brug ten zuiden van de huidige brug; De Ceintuurbaan. Hier is een nieuw viaduct aan de zuidzijde van het huidige viaduct nodig. Wegen en fietspaden over de bestaande viaducten Marsweg en Ceintuurbaan worden over de nieuwe viaducten gelegd. De bestaande bruggen over de Nieuwe Wetering en Zalnese Wetering worden vervangen door nieuwe betonnen bruggen met ballast. De twee bestaande overwegen over het spoor naar Emmen nabij Herfte worden aangepast. Gebruiksfase Het project maakt in de gebruiksfase een derde en vierde reigerstrein mogelijk tussen Zwolle en Leeuwarden. Reizigersmaterieel heeft geen dieseltractie en levert zodoende geen NOx-emissie. Goederentreinen hebben wel een dieseltractie. De groei van het aantal goederentreinen is echter een autonome ontwikkeling die onafhankelijk van het project plaatsvindt en is reeds verwerkt in het PAS. Het project faciliteert ook geen snelheidsverhoging voor het goederenvervoer. Het project leidt in de gebruiksfase derhalve niet tot een toename van stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden en wordt in dit rapport verder buiten beschouwing gelaten. 1.3 Programma Aanpak Stikstof: ontwikkelingsruimte Stikstofdepositie (NOx) heeft een verzurende en vermestende werking en kan aantasting van habitattypen en leefgebied van kwalificerende soorten van omliggende Natura 2000-gebieden tot gevolg hebben. Sinds 1 juli 2015 is het PAS in werking getreden. Met dit programma wordt beoogd de effecten van stikstofdepositie op de beschermde waarden weg te nemen door: de emissies van stikstof (ammoniak en stikstofoxiden) te verminderen en; door natuurmaatregelen te nemen in de Natura 2000-gebieden. Het PAS bepaalt dat een deel van de daling van de stikstofdepositie mag worden ingezet voor nieuwe projecten of projecten waarin uitbreiding van stikstofemissie aan de orde is. Dit noemen we ontwikkelruimte. Het rekenmodel AERIUS is ontwikkeld om emissie van stikstof te bereken en te bepalen of er (voldoende) ontwikkelruimte in het betreffende Natura 2000-gebied beschikbaar is. Het PAS gaat uit 04

8 van twee grenswaarden, te weten 0,05 mol/ha/jaar en 1 mol/ha/jaar. Een depositie lager dan 0,05 mol/ha/jaar wordt als verwaarloosbaar gezien. Er hoeft geen ontwikkelruimte te worden geclaimd. In alle andere gevallen is ontwikkelruimte nodig voor een project: bij een depositie >1 mol/ha/jaar moet ontwikkelruimte worden geclaimd via een toestemmingsbesluit; bij een depositie <1 mol/ha/jaar kan worden volstaan met een melding in AERIUS. De spooraanpassingen tussen Zwolle-Herfte staat op de prioritaire projectenlijst 1 ; hiervoor is binnen het PAS ontwikkelruimte gereserveerd. 1.4 Leeswijzer In voorliggend rapport worden de AERIUS-berekeningen die zijn uitgevoerd voor het Tracébesluit spooruitbreiding Zwolle Herfte nader toegelicht. In hoofdstuk 2 worden alle uitgangspunten nader toegelicht. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de resultaten en in hoofdstuk 4 wordt geanalyseerd in hoeverre de benodigde ontwikkelingsruimte is geborgd in het PAS

9 2. Uitgangspunten 2.1 Plangebied Het plangebied is afgestemd op de overige studies die in het kader van het tracébesluit zijn uitgevoerd, (figuur 2.1). Binnen dit gebied zijn de NOx-emissies van de werkzaamheden tijdens de aanlegfase bepaald. Ook is bepaald welke Natura 2000-gebieden binnen de 0,05 mol/ha/jaar depositiecontour liggen. Conform de PAS-systematiek worden deposities beneden 0,05 mol/ha/jaar buiten beschouwing gelaten. Figuur 2.1 Ligging plangebied ten opzichte van Natura

10 2.2 Spoorverdubbeling Voor de verdubbeling van het spoor (ruim 2,5 kilometer) wordt grond aangevoerd en worden kunstwerken aangepast. Voor aanvulling van het bestaande grondlichaam is een (gemiddelde) breedte van 15 meter aangehouden, waarbij het uitgangspunt is dat het talud van het nieuwe grondlichaam gelijk is aan de oude. Een nieuw grondlichaam is benaderd als een gelijkbenig trapezium met een breedte van 15 meter waarop het spoor gerealiseerd wordt en 25 meter op de bodem. De hoogte is in beide gevallen gelijk gesteld aan de bestaande hoogte van het grondlichaam en bepaald met de algemene hoogte kaart van Nederland (ahn.nl). Het hele tracé is verdeeld in 5 deeltracés. Per deeltracé is de totale emissie in kg/jaar uitgerekend en als één bron ingevoerd in AERIUS 2. Voor vrachtverkeer is bepaald welke afstanden in het plangebied afgelegd worden en hoeveel bewegingen er nodig zijn. Hierbij is als uitgangspunt gehanteerd dat 1 vrachtwagen 15 m 3 materiaal transporteert. Voor de overige machines is op basis van een expert judgement een schatting gemaakt van het aantal draaiuren per jaar. Voor een kraan is bijvoorbeeld uitgegaan van 800 m 3 grondverzet per dag. 2.3 Kunstwerken De hoeveelheid beton voor de kunstwerken is afgeleid uit bouwtekeningen. Ten aanzien van de varianten is berekend hoeveel grond afgegraven moet worden bij de dive-under. Voor de hoeveelheid beton 1/5 van de afgegraven hoeveelheid grond en 1/10 van de hoeveelheid grond voor hout voor bekistingen. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen met de berekeningen en gehanteerde uitgangspunten. 2.4 Emissiefactoren De totale emissie van de in te zetten mobiele werktuigen zijn berekend conform de AERIUSfactsheet Emissieberekening mobiele werktuigen 3. Het aantal draaiuren van een werktuig is bepaald aan de hand van de hiervoor gepresenteerde uitgangspunten. Het vermogen en de belasting zijn per in te zetten werktuig opgenomen in bijlage 1. Ten aanzien van de emissiefactor is de gemiddelde uitstoot van een STAGE I-IV werktuig per vermogenklasse uit Hulskotte & Verbeek (2009) bepaald. 2.5 Tijdelijk project De aanlegfase is in AERIUS gemodelleerd als een tijdelijk project met een uitvoerperiode van 2 jaar. 2 De bronnen zijn als puntbron gemodelleerd. Door de afstand tussen de puntbronnen en omliggende Natura 2000-gebieden in verhouding kort te houden is een worst-case benadering gevolgd (t.o.v. bijvoorbeeld een vlakbron)

11 3. Resultaat In dit hoofdstuk worden het resultaat van de AERIUS-berekeningen besproken. Het betreft een samenvatting van de AERIUS-bijlage die in bijlage 2 is opgenomen. AERIUS rekent de stikstofdepositie op alle habitattypen en leefgebieden uit die binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden liggen. 3.1 AERIUS-berekening In tabel 3.1 zijn de resultaten van de berekeningen weergegeven. Het blijkt dat het project alleen op Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht effect heeft. De depositie op overige Natura 2000-gebieden is <0,05 mol N/ha/jaar (figuur 3.1). Tabel 3.1. De resultaten van de AERIUS-berekeningen (mol/ha/jaar) van de aanlegfase Uiterwaarden Zwarte water en Vecht Stikstofdepositie H6120 Stroomdalgrasland 0,27 H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooiland (grote vossenstaart) 0,26 H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooiland (glanshaver) 0,19 H91F0 Droge hardhoutooibossen <0,05 De ligging van het habitattype ten opzichte van het projectgebied veroorzaakt het verschil tussen de deposities op de verschillende habitattypen: het habitattype Stroomdalgrasland ligt op kortere afstand van het projectgebied dan het habitattype Glanshaver- en vossenstaarthooiland (glanshaver). 3.2 Conclusie In het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte water en Vecht is op alle habitattypen sprake van depositie onder de grenswaarde (< 1 mol N/ha/jaar). Er kan worden volstaan met een melding bij bevoegd gezag, de Staatsecretaris van het Ministerie van Economische Zaken. 08

12 Figuur 3.1 Het invloedsgebied (depositie >0,05 mol/ha/jaar)van de aanlegwerkzaamheden voor het project Zwolle-Herfte. 09

13 4. Ecologische analyse 4.1 Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht De uiterwaarden Zwarte Water en Vecht betreffen het geheel aan uiterwaarden ten noorden van Zwolle waar de Overijsselse Vecht samenstroomt met het Zwarte Water. De Vecht is een regenrivier die in Duitsland ontspringt. Het gedeelte van de Vecht, dat in het Natura 2000-gebied is opgenomen, kronkelt sterk door het landschap. Een deel van de uiterwaarden overstroomt onregelmatig, soms tot laat in het voorjaar. De uiterwaarden bestaan uit graslanden, waarin strangen, kolken, rivierduinen en hakhoutbosjes voorkomen. Langs het Zwarte Water komen nattere graslanden voor. Dit gebied herbergt veel kievitsbloemgraslanden. Daarnaast komt in het gebied een aantal hardhoutooibosjes voor en enkele relicten van blauwgraslanden. Op hoger liggende zandige ruggen en langs en op de dijken komen lokaal goed ontwikkelde glanshaverhooilanden voor (PDN 2013). Het Natura 2000-gebied is aangewezen als speciale beschermingszone voor zeven habitattypen, twee habitatrichtlijnsoorten, vijf broedvogels en zeven niet broedvogels (tabel 4.1). Tabel 4.1 Habitattypen en soorten met een instandhoudingsdoel in Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. Beschermde waarden Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Habitattypen: Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden Stroomdalgraslanden Blauwgraslanden Ruigten en zomen (moerasspirea) Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver en grote vossenstaart) Droge hardhoutooibossen Broedvogels: Roerdomp Porseleinhoen Kwartelkoning Zwarte Stern Grote karekiet Habitatrichtlijnsoorten: Bittervoorn Kleine modderkruiper Niet broedvogels: Kleine Zwaan Kolgans Smient Pijlstaart Slobeend Meerkoet Grutto 10

14 4.2 Passende Beoordeling PAS Het PAS is per Natura 2000-gebied (in de gebiedsanalyses) en op generiek niveau passend beoordeeld. In de gebiedsanalyse van Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht is onderbouwd dat, tegen de achtergrond van de ontwikkeling van stikstofdepositie, effecten van generieke brongerichte maatregelen en gebiedsspecifieke herstelmaatregelen, het toedelen van de in het programma opgenomen depositie- en ontwikkelingsruimte niet leidt tot verslechtering of aantasting van de natuurlijke kenmerken gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor dit gebied. Gebiedsanalyse De gebiedsanalyse beschrijft de effecten van stikstofdepositie onder het PAS en van herstelmaatregelen voor de volgende habitattypen en soorten: H6120 Stroomdalgraslanden H6410 Blauwgraslanden H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver). H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart) H91F0 Droge hardhoutooibossen Stikstofdepositie vormt geen knelpunt voor de overige habitattypen en leefgebied voor soorten: de betreffende habitattypen of leefgebieden zijn niet stikstofgevoelig of de kritische depositiewaarden worden niet overschreden. De specifieke soorten Kwartelkoning en Grutto profiteren van herstelmaatregelen die voor het habitattype Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) genomen worden. Depositie binnen de invloedssfeer van de aanlegwerkzaamheden Uit de gebiedsanalyse van Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht en AERIUS Monitor blijkt dat na afloop van PAS-tijdvak 1 ( ) alleen de KDW van H6120 Stroomdalgraslanden nog wordt overschreden binnen de invloedssfeer van de aanlegwerkzaamheden (Provincie Overijssel 2015). De invloedssfeer van de aanlegwerkzaamheden is in figuur 3.1 weergegeven. Voor de overige habitattypen (Glanshaver- en vossenstaarthooiland (subtypen grote vossenstaart & glanshaver) is zowel in de huidige situatie als in 2020 geen sprake van overschrijding van de kritische depositiewaarde, waardoor stikstofdepositie geen knelpunt is. Na afloop van de PAS-tijdvakken 2 en 3 ( ) is de depositie gedaald maar is er nog steeds sprake van een matige overbelasting voor H6120 Stroomdalgraslanden (Provincie Overijssel 2015). Depositie buiten de invloedssfeer van de aanlegwerkzaamheden Buiten de invloedssfeer van de werkzaamheden is na afloop van tijdvak 2 en 3 nog steeds sprake van een matige overbelasting: H6120 Stroomdalgraslanden, H6410 Blauwgraslanden, H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) en H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart) (Provincie Overijssel 2015). Ondanks de genoemde overschrijding van de kritische depositiewaarden wordt door de uitvoering van de herstelmaatregelen gewaarborgd dat in tijdvak 1 ( ) geen verslechtering optreedt van de kwaliteit van beschermde habitattypen en leefgebieden voor soorten. Bovendien blijven 11

15 door de herstelmaatregelen instandhoudingsdoelstellingen in de tijdvakken 2 en/of 3 haalbaar. Het is onder deze condities dan ook verantwoord om beschikbare ontwikkelruimte uit te geven. Herstelmaatregelen De in de gebiedsanalyse benoemde herstelmaatregelen zijn gebaseerd op de herstelstrategieën. De tijdige uitvoering van benodigde herstelmaatregelen binnen het Natura 2000-gebied - waaronder het ontwikkeling van nieuwe natuur (EHS) is geborgd, zowel financieel als qua uitvoering. De specifieke borgingsafspraken met betrekking tot uitvoering en financiering van de PAS maatregelen zijn door Provinciale Staten van Overijssel vastgelegd in het voorstel Samen verder aan de slag met de EHS dat op 3 juli 2013 is vastgesteld. Op 23 april 2014 hebben Provinciale Staten besloten over de totale financiering van de Ontwikkelopgave Ecologische Hoofdstructuur en alle Natura 2000/PAS-maatregelen. Specifieke borgingsafspraken met betrokken partners zijn op 8 december 2014 gemaakt en vastgelegd. Monitoring Door middel van monitoring zoals beschreven in paragraaf 7.4 van de gebiedsanalyse wordt gevolgd of de ontwikkelingen in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht zich voordoen zoals verwacht. Zo nodig vindt bijsturing plaats. 4.3 Conclusie ontwikkelingsruimte Op basis van het PAS en de passende beoordeling die in het kader van het PAS voor Natura gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht is gemaakt, wordt geconcludeerd dat het toedelen van de benodigde ontwikkelingsruimte voor de aanlegfase van de spooraanpassing Zwolle-Herfte niet leidt tot aantasting van de instandhoudingsdoelen voor het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. 12

16 Geraadpleegde bronnen Alberts, A. & M. van der Sluis (2014). Bepaling effecten stikstofdepositie aanpassing spoor ZwolleHerfte. Projectcode: 14175A. Zwolle. CE Delft (2011). STREAM International Freight Comparison of various transport modes on a EU scale with the STREAM database. Publication code: Delft, July 2011 Gelder, A. de & A. Alberts (2015). Aanpassing spoor Zwolle-Herfte. Inventarisatie en beoordeling in het kader van natuurwetgeving en -beleid. Rapport Ecogroen bv Zwolle. Hulskotte, J.H.J. & R.P. Verbeek (2009) Emissiemodel Mobiele Machines gebaseerd op machineverkopen in combinatie met brandstof Afzet (EMMA). Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek / Netherlands Organisation for Applied Scientific Research. TNO-rapport TNO-034-UT _RPT-ML. Utrecht PDN (2013). Besluit Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht PDN/ Ministerie van Economische Zaken. Programmadirectie Natura s Gravenhage. Provincie Overijssel (2015). Natura 2000 Gebiedsanalyse voor de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. Versie 18 november Zwolle. 13

17 Bijlagen

18 Bijlage 1. Uitgangspunten AERIUS Aanlegfase Onderdeel / Deeltrajact Hoeveelheid (m 3 ) Kunstwerk Meppel / Emmen Grondlichaam Hout Beton Grondlichaam overig traject Traject 1 Deventer - Marsweg Grondlichaam Kunstwerk Marsweg (beton) Traject 2 Marsweg - Nw Wetering Grondlichaam beton Traject 3 NW Wetering - N35 Grondlichaam beton 500 Traject 4 N35 - Emmertochtsloot Grondlichaam beton 550 Traject 1 Deventer - Marsweg Grondlichaam

19 Rij afstanden Hoeveelheid (m) Fly-over Traject Traject Traject Traject Traject Emissiefactor deellast max. vermogen emissiefactor g/uur kg/uur [kw] (g/kwh) shovel 75% 200 3,95 592,8 0,59 graafmachine 75% 150 3,95 444,6 0,44 vrachtwagen/dumptruck 50% 326 3,95 644,2 0,64 krol 75% 95 4,05 288,7 0,29 kraan 75% 270 3,95 800,3 0,80 heistelling 75% 505 4, ,7 1,53 Overige uitgangspunten: Grondverzet Kraan/graafmachine: 800 m 3 /dag; Gemiddelde snelheid dumper: 13 km/uur; Inhoud dumper: 15 m 3.

20 Bijlage 2. AERIUS Berekening

21 Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een in het kader van de Natuurbeschermingswet De resultaten geven de stikstofeffecten van deze activiteit weer voor haar omgeving. Tot de omgeving behoren zowel Natura gebieden als beschermde natuurmonumenten. Calculator maakt enkel voor de PAS-gebieden inzichtelijk welke stikstofgevoelige habitattypen er voor komen en op welke hiervan een effect is. Op basis hiervan is aangegeven voor hoeveel hectares ontwikkelingsruimte benodigd is. De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en stikstofoxide (NOx), of één van beide. Hiermee is de depositie van de activiteit berekend en uitgewerkt. Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator. Berekening Bouwfase Z-H Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: RjgCj7cNyhFG (21 december 2015) pagina 1/9

22 Berekening voor Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie Alberts, A Zwolle, 8000 Zwolle Activiteit Omschrijving AERIUS kenmerk Prorail Zwolle-Herfte RjgCj7cNyhFG Datum berekening Rekenjaar 21 december 2015, 15: Tijdelijk project, startjaar Duur in jaren Totale emissie Situatie 1 NOx 6.900,50 kg/j NH3 - Depositie Hectare met hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Natuurgebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Provincie Overijssel Situatie 1 0,27 Toelichting Uitbreiden capaciteit corridor, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht Berekening voor Bouwfase Z-H RjgCj7cNyhFG (21 december 2015) pagina 2/9

23 Berekening voor Locatie Bouwfase Z-H Emissie (per bron) Bouwfase Z-H Naam Traject 1 Locatie (X,Y) , NOx 1.297,40 kg/j Voertuig Omschrijving Brandstof verbruik (l/j) Uitstoot hoogte (m) Spreiding (m) Warmte inhoud (MW) Stof Emissie AFW Traject 1 4,0 4,0 0,0 NOx 1.297,40 kg/j Berekening voor Bouwfase Z-H RjgCj7cNyhFG (21 december 2015) pagina 3/9

24 Berekening voor Naam Traject 2 Locatie (X,Y) , NOx 1.235,60 kg/j Voertuig Omschrijving Brandstof verbruik (l/j) Uitstoot hoogte (m) Spreiding (m) Warmte inhoud (MW) Stof Emissie AFW Traject 2 4,0 4,0 0,0 NOx 1.235,60 kg/j Naam Traject 3 Locatie (X,Y) , NOx 1.174,30 kg/j Voertuig Omschrijving Brandstof verbruik (l/j) Uitstoot hoogte (m) Spreiding (m) Warmte inhoud (MW) Stof Emissie AFW Traject 3 4,0 4,0 0,0 NOx 1.174,30 kg/j Naam Traject 4 Locatie (X,Y) , NOx 538,80 kg/j Voertuig Omschrijving Brandstof verbruik (l/j) Uitstoot hoogte (m) Spreiding (m) Warmte inhoud (MW) Stof Emissie AFW Traject 4 4,0 4,0 0,0 NOx 538,80 kg/j Berekening voor Bouwfase Z-H RjgCj7cNyhFG (21 december 2015) pagina 4/9

25 Berekening voor Naam Varant 3b Locatie (X,Y) , NOx 2.654,40 kg/j Voertuig Omschrijving Brandstof verbruik (l/j) Uitstoot hoogte (m) Spreiding (m) Warmte inhoud (MW) Stof Emissie AFW Variant 3b 4,0 4,0 0,0 NOx 2.654,40 kg/j Berekening voor Bouwfase Z-H RjgCj7cNyhFG (21 december 2015) pagina 5/9

26 Berekening voor Depositie natuurgebieden Hoogste projectbijdrage (Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht) Hoogste projectbijdrage per natuurgebied Habitatrichtlijn Vogelrichtlijn Beschermd natuurgebied Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn, Beschermd natuurgebied Vogelrichtlijn, Beschermd natuurgebied Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn, Beschermd natuurgebied Berekening voor Bouwfase Z-H RjgCj7cNyhFG (21 december 2015) pagina 6/9

27 Berekening voor Natuurgebied Hoogste depositie (mol/ha/j) Depositie PASgebieden Overschrijding KDW Ontwikkelingsruimte beschikbaar Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht 0,27 Geen overschrijding Wel overschrijding* Ontwikkelingsruimte beschikbaar** Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar * Deze uitkomst wordt niet meegenomen in de toetsing aan de Nb-wet. Bij de toetsing aan de NB-wet gaat het om de relevante hexagonen waarvoor ontwikkelingsruimte is gereserveerd. ** Bij beoordeling van een in het kader van de Nb-wet wordt vastgesteld of er voldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar is en of dat significante verslechtering uitgesloten kan worden. Berekening voor Bouwfase Z-H RjgCj7cNyhFG (21 december 2015) pagina 7/9

28 Berekening voor Depositie per habitattype Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Habitattype Hoogste depositie (mol/ha/j) Overschrijding KDW Ontwikkelingsruimte beschikbaar H6120 Stroomdalgraslanden 0,27 H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart) 0,26 H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) 0,19 Geen overschrijding Wel overschrijding* Ontwikkelingsruimte beschikbaar** Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar * Deze uitkomst wordt niet meegenomen in de toetsing aan de Nb-wet. Bij de toetsing aan de NB-wet gaat het om de relevante hexagonen waarvoor ontwikkelingsruimte is gereserveerd. ** Bij beoordeling van een in het kader van de Nb-wet wordt vastgesteld of er voldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar is en of dat significante verslechtering uitgesloten kan worden. Berekening voor Bouwfase Z-H RjgCj7cNyhFG (21 december 2015) pagina 8/9

29 Berekening voor Disclaimer Rekenbasis Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een, kunnen er geen rechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in de Benelux. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden. Deze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS Database versie 2015_ _3dec74e7e2 versie 2015_ _3dec74e7e2 Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: Berekening voor Bouwfase Z-H RjgCj7cNyhFG (21 december 2015) pagina 9/9

30 Bijlage 3. Kaart stikstofdepositie

31 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Project Aerius berekeningen Zwolle - Herfte Onderwerp Stikstofdepositie bouwfase mol [N/ha/jaar] 0,05-0,1 0,1-0,2 0,2-0,5 0,5-1 Habitattypen Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote voss.) Stroomdalgraslanden Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen) Natura-2000 gebieden Onderzoeksgebied Datum Versie Definitief Getekend door J. Arnoldy Projectnummer Kaartondergrond ESRI World Imagery Opdrachtgever Prorail Formaat A4 liggend Schaal 1 : Ecogroen BV Emmastraat AG ZWOLLE T (038) I E info@ecogroen.nl