NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT

Transcriptie

1 NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT 29 e vergadering 4 december 2014, avond Openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op donderdag 4 december 2014 te uur. Voorzitter: de heer mr. J.H.C. van Zanen, burgemeester; de heer mr. R.W. Rollingswier, plaatsvervangend voorzitter, gedurende enkele momenten in de vergadering. Aanwezig zijn de leden: Baş, De Boer, Bollen, Bos, Bouazani, Brussaard, Buunk, Van Corler, Dibi, Van Esch, Ferket, Fokke, Van Gemert, Gilissen, Haage, Işik, Kleuver, Knip, Koelmans, Koning, Meijer, Menke, Metaal-Froon, Van Ooijen, Oostveen, Paardekooper, Podt, Post, Rajkowski, De Regt, Rollingswier, Roodenburg, Scally, Van Schie, Schipper, Scholten, Sienot, Tielen, Uringa, De Vries, Van Waveren, Weistra, Wijlhuizen en Zwanenberg. Tevens zijn aanwezig de wethouders: Everhardt, Geldof, Van Hooijdonk, Jansen, Jongerius en Kreijkamp. Griffier: de heer drs. A.A.H. Smits, griffier. Opening van de raad door de voorzitter. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt als volgt: Dames en heren! Leden van de raad. Welkom allemaal. Ik open de raadsvergadering van de gemeente Utrecht. In memoriam de heer J.H. Berends, raadslid van Leefbaar Utrecht van tot (De voorzitter spreekt de volgende woorden, die door de aanwezigen staande worden aangehoord.) De VOORZITTER: Dames en heren! Leden van de raad, leden van het college en lieve familie, vrienden en goede bekenden van Hans. Voor wij straks om uur met de echte raadsvergadering beginnen, vraag ik uw aandacht voor een triest bericht dat ons op vrijdag 21 november jl. bereikte. Op die dag is op 65-jarige leeftijd het voormalige lid van onze raad de heer Hans Berends overleden. De heer Berends was een van de negen raadsleden die in 1998 vanuit het niets - daarover kan men politiek van mening verschillen - raadslid werden namens de nieuwe partij Leefbaar Utrecht. Als raadslid viel de heer Berends meteen op als specialist op de gebieden gemeentelijke organisatie en vooral financiën. De heer Berends verraste bestuurders en ambtenaren niet zelden met zijn financiële kennis, die hij onder meer had opgedaan als manager in de gezondheidszorg. Mensen, collega's, medewerkers en burgers die hem hebben meegemaakt, herinneren zich dat de heer Berends terecht bleef doorvragen - zij kregen er soms hoofdpijn van - tot hij precies wist hoe het zat en de betrokken medewerker ook. De voorganger van onze huidige Rekenkamer, de Rekenkamercommissie, had aan Hans een uitstekende voorzitter. Na de dualisering en het vertrek van Henk Westbroek in 2002 kwam de heer Berends opnieuw in de raad en bekleedde hij onder meer het voorzitterschap van de commissie Maatschappelijke Ontwikkeling. Als financieel specialist bleef hij op gedegen wijze bijdragen aan de begrotingen en aan het accountantsoverleg. Hij hield zich ook intensief bezig met de veiligheidsportefeuille, waarbij hij bleef pleiten voor de betrokkenheid en samenwerking met de burgers zelf. Ook nadat in 2006 een einde kwam aan zijn raadslidmaatschap, bleef de heer Berends in zijn hart een echte volksvertegenwoordiger. Hij was altijd bezig in, met en voor de stad.

2 Avondvergadering van 4 december Hij was een tijdje onbezoldigd en daarna bezoldigd fractiemedewerker van de Leefbaar Utrecht-fractie en later van de SLU-fractie. Met de heer Oldenborg - hier aanwezig - en mevrouw Peetoom sloot hij het tijdperk van de Leefbaren op waardige wijze af. In Twitter vond de heer Berends de afgelopen jaren een medium dat bij hem paste. Hij was typisch iemand van de kern van de zaak, iemand van korte zinnen. Hij vond dat als men iets niet in 140 tekens kan zeggen, het niet in de haak is. Veel aspecten van zijn leven, interesses en opvattingen - en in toenemende mate zijn ziekte - waren op Twitter in alle openheid te volgen. Een reuzenrad op het Smakkelaarsveld was maar een van zijn vele recente ideeën. Utrecht zal zijn vriendelijkheid en hulpvaardigheid missen, net als de felheid waarmee hij stond voor de stad en haar inwoners. Zo rond de zomer was het de laatste keer dat ik Hans zag. Wij gingen op weg naar de fietsenkelder. Hij had een tas bij zich. Hij vroeg: "Hé Jan, hoe gaat het?" Zijn echtgenote, kinderen en kleinkind wens ik veel sterkte toe bij het verwerken van dit grote verlies. Ik vraag u graag een enkel moment van stilte om hem te herdenken. (Hierna nemen de aanwezigen enkele momenten van stilte in acht.) De voorzitter schorst daarop de vergadering. Na heropening van de vergadering spreekt de VOORZITTER als volgt: Dames en heren! Hartelijk welkom, ook de kijkers en luisteraars thuis, mensen op de publieke tribune, medewerkers en leden van het college en van de griffie. Laat ik beginnen met een heugelijke mededeling. Ons medelid de heer Klaas Verschuure en zijn echtgenote Marissa wil ik hierbij namens u en het college van harte feliciteren met de geboorte van hun zoon Thomas. (Applaus.) Ik weet zeker dat de heer Verschuure tijdens de eerstvolgende bijeenkomst daarbij op ruimhartige wijze zal stilstaan. Als de heer Verschuure dit hoort, kan hij een nieuwe hypotheek afsluiten. Daarvan hebben trouwens meer leden die ik goed ken last. De griffier heeft een mededeling van technische aard. De heer SMITS (griffier): Voorzitter! Tot mijn spijt moet ik melden dat er een netwerkstoring is. Ik hoop dat men daarvan zelf met de laptop of de ipad niet veel last heeft. De dames van het raadssecretariaat kunnen hun eigen computer niet gebruiken. Er wordt geïmproviseerd. Men zal daarvan af en toe wat merken. Daarvoor bieden wij bij voorbaat onze excuses aan. Een technicus is bezig met het oplossen van het probleem. De VOORZITTER: Dames en heren! De termijn voor het indienen van actuele moties is nu verstreken. Agenda vaststellen en inventarisatie. De agenda wordt z.h.o. ongewijzigd vastgesteld. 1. Raadsvoorstel G4-rekenkameronderzoek decentralisatie van de jeugdzorg (Jaargang 2014, nr.107). De VOORZITTER: Dames en heren! Hans van den Broek, de plaatsvervangend voorzitter van de Rekenkamer, is niet aanwezig. Er is echter ongetwijfeld iemand anders aanwezig die namens de Rekenkamer het woord kan voeren. Formeel is dit voorstel een B-punt, omdat na de behandeling en de bespreking in de commissievergadering iets is gewijzigd. Ik kan mij echter voorstellen dat de raad met het voorstel kan instemmen. Ik constateer dat dit het geval is. Hierna wordt z.h.o. wordt overeenkomstig het voorstel besloten.

3 Avondvergadering van 4 december Voorstel tot vaststelling van de Facet beheersverordening technische herziening erfbouwingsregels (Jaargang 2014, nr. 110). Vragenuurtje. Z.h.o. wordt overeenkomstig dit voorstel besloten. De VOORZITTER: Dames en heren! Er zijn drie series vragen ingekomen. De mondelinge vragen van de heer Van Ooijen zijn om uur bij de griffier ingeleverd. Dat is zeven minuten te laat. Op voordracht van het dagelijkse bestuur van het presidium stel ik voor dat wij over ons hart strijken en de vragen toelaten. Dat is echter wél de laatste keer. Regels zijn regels. Dit klinkt ontzettend onbenullig, maar als wij met een overschrijding van zeven minuten akkoord gaan, waarom dan niet met een overschrijding van acht minuten? De griffier zal de raad aanwijzingen geven voor het aanleveren van de mondelinge vragen en actuele moties. De termijnen en de regels zijn bekend. Laten wij ons daaraan houden. 1. Vragen van de VVD-fractie over het pand aan de rand van Park Oog in Al. De heer BUUNK (VVD): Voorzitter! Vol verwachting klopt elke ochtend ons hart als wij de ipad opstarten, de kranten virtueel binnenhalen, openen en lezen wat er allemaal in onze mooie stad is gebeurd. In het Utrechts Nieuwsblad van dinsdag 2 december jl. staat dat de gemeente het gebouw aan de rand van Park Oog in Al, waarin voorheen de bibliotheek was gevestigd, te huur aanbiedt. De bibliotheek is verhuisd naar de prachtige nieuwe locatie in de Cereolfabriek waar die samen met een school, Het Wilde Westen en een restaurant een volwaardige multifunctionele voorziening vormt. Het pand in park Oog in Al heeft daarmee geen beleidsdoelstelling meer en kan conform het vastgoedbeleid worden afgestoten. Er is voor de gemeente geen reden om het pand in bezit te houden. De VVD-fractie begrijpt niet goed waarom het pand te huur wordt aangeboden en niet te koop staat. Daarom hebben wij de volgende vragen aan het college: 1. Klopt het bericht in de krant dat het pand te huur staat en niet te koop is? Het pand is de afgelopen jaren in gebruik geweest als maatschappelijke functie, maar het zou uitermate geschikt zijn voor bewoning of als horecagelegenheid. De VVD-fractie kan zich goed voorstellen dat een restaurant of brasserie voor het pand een mooie functie is. Dat vraagt wellicht om een bestemmingswijziging waarmee de verkoopopbrengst kan worden gemaximeerd. 2. Is verhuur van het pand bedoeld voor een tijdelijke gebruiker met oog op verkoop op een later moment om tot verkoop over te gaan, bijvoorbeeld na bestemmingswijziging? 3. Is het pand niet gewoon nu al te koop met een toezegging op medewerking aan bestemmingswijziging? Zo nee, waarom niet? Bij gelegenheid van de begrotingsbehandeling hebben wij dit pand al genoemd als voorbeeld van vrijkomend gemeentelijk vastgoed dat moet worden verkocht. Wij hebben de wethouder in die termen erover horen spreken. 4. Is het college het nog steeds met de VVD-fractie eens dat het wenselijk is om dit pand te verkopen? De heer JANSEN (wethouder): Voorzitter! Het is fijn dat het hart van de heer Buunk op zijn leeftijd elke ochtend nog vol verwachting klopt. Het hoogtepunt van het jaar is bijna gekomen. Ik heb een tijd geleden de toezegging gedaan dat de raad vóór het einde van het jaar, dus binnen drie weken, het afwegingskader voor vervreemding van vastgoed zal ontvangen. Dan weet de raad wat de uitgangspunten zijn voor wat wij doen met panden waarvan de huidige maatschappelijke bestemming is weggevallen. De verhuur van het pand waar de bibliotheek was gevestigd, past in het afwegingskader, anders zou ik hier wat minder rustig staan. De bibliotheek is vertrokken, maar wij denken dat in Oog in Al, waar de gemeente vrij weinig vastgoed heeft - er zijn weinig schuifopties - op korte termijn wél sprake zal zijn van groei van de behoefte aan maatschappelijk vastgoed, bijvoorbeeld in de onderwijssfeer. Als wij bezit afstoten en over korte tijd moeten aankopen, zijn wij financieel misschien slechter uit dan als wij dat nog even vasthouden. Daarnaast zal vanwege de marktomstandigheden de opbrengst op dit moment lager zijn dan als wij de zaak nog een tijd doorexploiteren. Daarom is ervoor gekozen het gebouw nu te verhuren. Het is overigens een marktconforme huur. Marktconformiteit is een van onze uitgangspunten voor verhuur.

4 Avondvergadering van 4 december Aan het einde van de vorige collegeperiode, toen duidelijk werd dat de bibliotheek zou vertrekken, is door de wijk erop aangedrongen dat het pand een maatschappelijke functie zou behouden met een gedeeltelijke openstelling voor publiek. Er is medegebruik door horeca mogelijk. Wellicht kunnen wij een functie vinden. Er zijn huurders geïnteresseerd die tegemoetkomen aan de wens van de buurt. Gevraagd is of dit een tijdelijke bestemming is. Huur van dit type vastgoed is per definitie tijdelijk. Het gaat altijd om contracten met een overzienbare huurtermijn van bijvoorbeeld vijf jaar. Wij verwachten dat in Oog in Al op afzienbare termijn groei komt van de behoefte aan maatschappelijk vastgoed. Dat is de dominante reden dat wij dit pand nog even vasthouden. De heer ROODENBURG (D66): Voorzitter! Ik hoor de wethouder zeggen dat hij het gebouw nu niet verkoopt omdat hij daarvoor op termijn een maatschappelijke bestemming ziet waaraan de gemeente behoefte heeft en dat hij anders weer iets moet terugkopen. Dat vind ik opmerkelijk. De gemeente kan toch ook gewoon huren? Wat bedoelt de wethouder precies? Als men kan huren, kan men ook dit pand verkopen. De heer JANSEN (wethouder): Voorzitter! Zonder dat ik de pretentie heb dat ik een actueel overzicht heb van de te huren panden in Oog in Al, is mijn observatie dat het huuraanbod daar niet al te groot is. Als wij iets moeten, zitten wij misschien in een grotere klem dan wij willen. Overigens maken wij altijd een afweging. Als een pand vrijkomt, vragen wij ons af wat dan de bestemmingen zijn in de sfeer van maatschappelijk vastgoed - dat was de oude bestemming van het gebouw - en als daarop geen zicht is, is vervreemding aan de orde. In dit geval denken wij dat op afzienbare termijn sprake is van groei van de vraag naar dit soort panden. Daarom verhuren wij die op dit moment. Dat is een goede optie. De heer IŞIK (PvdA): Voorzitter! Een tijdje geleden was de raad in West. Er was een bewonersgroep aanwezig die daar actief is. Die heeft te kennen gegeven graag de ruimte te willen huren. Kent de wethouder die groep? Is hij met hen in gesprek geweest? Wat heeft dat opgeleverd? De heer JANSEN (wethouder): Voorzitter! De wethouder voert dat soort gesprekken niet persoonlijk. Er zijn vanuit de wijk ettelijke verzoeken ingediend. Er zijn aardige ideeën geopperd over wat met het pand kan gebeuren. Die afweging van de opties wordt gemaakt. Een maatschappelijke bestemming is een belangrijk punt. Anders moet de bestemming worden veranderd. Een andere vraag is of men in staat is de huur te betalen. Aan beide punten moet worden voldaan. De heer BUUNK (VVD): Voorzitter! De antwoorden van de wethouder zijn niet helemaal helder. De wethouder zegt dat de gemeente panden achter de hand moet houden, want misschien ontstaat in de toekomst wat vraag. Het is bij het vrijkomen van dit pand echter duidelijk geworden dat het uitstekend geschikt is om te verkopen. Als ander maatschappelijk vastgoed nodig is, kan dat ook elders in de wijk worden gezocht, ook bij particuliere verhuurders. Juist de nieuwe accommodatie in de Cereolfabriek die de gemeente voor niet weinig geld heeft gerealiseerd, is geschikt om diverse activiteiten te huisvesten. Kan de wethouder aangeven waarom dat een onvoldoende capaciteit voor deze wijk is? Is het daarvoor nodig om dit kapitale pand achter de hand te houden? De heer JANSEN (wethouder): Voorzitter! Wellicht heb ik mij niet duidelijk genoeg uitgedrukt. Op grond van de demografische ontwikkelingen - het aantal geboorten in de wijk - kan men met zekerheid voorspellen dat op zeer afzienbare termijn een extra vraag ontstaat naar maatschappelijk vastgoed in deze sfeer. Dat is een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. Dat is er de reden van dat wij dit doen. 2. Vragen van de fracties van CDA, Stadsbelang Utrecht, SP, ChristenUnie en PvdA inzake voortzetting maatschappelijke stages. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Twee weken geleden ontving de raad informatie over hoe vanaf 1 januari 2015 maatschappelijke stages worden voortgezet. Er is gekozen voor het zogeheten scenario 1, waarvoor EUR ,00 is vrijgemaakt. De gemeenteraad heeft echter te horen gekregen dat zich voor de voortzetting een probleem voordoet, met name voor de eerste maanden van 2015 vanwege de tijd die nodig is om het systeem (WisMas) aan te passen aan het verminderde budget. Ik heb begrepen dat dit vanmiddag na uur naar de Vrijwilligerscentrale is gegaan. De bouwers van het systeem kunnen met de aanpassingen aan de slag gaan. De Vrijwilligerscentrale verwacht dat het systeem pas in februari a.s. beschikbaar is, waardoor voor de eerste periode van 2015 een gat dreigt te ontstaan.

5 Avondvergadering van 4 december De fracties van CDA, Stadsbelang Utrecht, SP, ChristenUnie en PvdA hebben hierover de volgende vragen: 1. Waarom is bij de besluitvorming dermate veel tijd verloren gegaan dat het systeem niet op tijd kan worden opgeleverd? 2. Welke mogelijkheden ziet het college om in januari en februari een dreigend gat te voorkomen of de gevolgen hiervan zoveel mogelijk op te vangen, bijvoorbeeld door processen te versnellen of door ambtelijke ondersteuning? 3. Hoe beoogt het college een dergelijke vertraagde besluitvorming te voorkomen in het proces naar 1 augustus 2015, wanneer de financiering voor scholen zal vervallen? 4. Is het college bereid om in de komende maanden een faciliterende rol op te pakken zodat scholen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe situatie uit scenario 1? De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! Ik dank de heer Van Ooijen voor zijn vragen. De besluitvorming uit de afgelopen periode is begonnen bij de behandeling van de voorjaarsnota met mijn toezegging dat wij de mogelijkheden verkennen om de maatschappelijke stage voort te zetten. Er is een extern onderzoek uitgevoerd. Dat was in oktober jl. gereed. Wij hebben een keuze gemaakt voor komend jaar. De raad is daarover geïnformeerd. Inmiddels ligt bij de vrijwilligersorganisatie de uitvraag om daarvoor de middelen aan te vragen inclusief de opdracht om het systeem voort te zetten. Vraag 2 behelst de mogelijke problemen. Afgelopen maandag heeft met de vrijwilligersorganisatie een gesprek plaatsgevonden. Daarbij is ons deze problematiek niet ter ore gekomen. Ik zeg niet dat die er niet is, maar die is ons niet bekend. Wij zullen morgen nogmaals met de organisatie contact opnemen om te vragen wat wij moeten doen om in een faciliterende rol ervoor te zorgen dat in januari a.s. het systeem goed kan worden gebuikt. In het rapport staat dat daarvoor een aanpassing nodig is. Volgens mij moeten wij met de organisatie in gesprek gaan om te bekijken hoe dat mogelijk is en wat de mogelijkheden ervoor zijn. De aanvraag moet vóór 20 december a.s. worden ingediend. Aangegeven is dat men dat doet. Ik ga ervan uit dat de procedure loopt, tenzij ik van de organisatie zelf het bericht krijg dat problemen ontstaan. Als die ontstaan, zullen wij uiteraard acteren om ervoor te zorgen dat de continuïteit is gewaarborgd. Dit is ook het antwoord op vraag 3. Over vraag 4 heb ik gezegd dat het college de faciliterende rol oppakt. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! De wethouder zegt dat na de behandeling van de voorjaarsnota onderzoek is gedaan. Waarom is dat niet eerder gedaan? Bij de behandeling van de Programmabegroting vorig jaar heeft de wethouder op vragen van de CDA-fractie aangegeven te zoeken naar mogelijkheden om dat te doen. Het onderzoek had eerder kunnen plaatsvinden. Dan hadden wij nu geen problemen gehad. Wil de wethouder de raad op de hoogte houden van de uitkomsten van het onderzoek en van de inhoud van de faciliterende rol van het college? De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! Uiteraard zal ik de raad van het gevraagde zo snel mogelijk op de hoogte stellen. Wij zijn aan de slag gegaan ná mijn toezegging van eind juni jl. Met veel scholen is gesproken. Er heeft extern onderzoek plaatsgevonden. In dat licht vind ik oktober a.s. niet laat. Ik neem contact op met de Vrijwilligerscentrale om te checken wat de problemen zijn. In elk geval hebben wij maandag jl. nog niets gehoord. Ik zeg niet dat er geen problemen zijn. Als die er zijn, ga ik met de centrale in gesprek. 3. Vragen van de fracties van PvdA en Student & Starter inzake ondermaatse hulpverlening aan kinderen van gedetineerde ouders. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Misschien heeft men de afgelopen week op de televisie de vrouw gezien die als meisje van 12 jaar voor haar ogen moest zien hoe haar moeder werd neergeschoten. De moeder werd vervolgens opgepakt. Het meisje werd door de politie thuis alleen achtergelaten. Dit is geen op zichzelf staand verhaal. De zorg voor kinderen van wie een of twee ouders in de gevangenis zitten, is nog te vaak slecht geregeld. Dat blijkt uit onderzoek. Twee jaar geleden is 55 gemeenten gevraagd hoe ze omgaan met de hulpvraag van een moeder die de gevangenis in moet. Dat bleek bij slechts één gemeente goed te zijn geregeld. Hierop beloofde het kabinet dat maatregelen worden genomen om de zorg voor kinderen van gedetineerde vaders en moeders beter te regelen. In veel gemeenten wordt een hulpverlener belast met het organiseren van de zorg voor deze kinderen.

6 Avondvergadering van 4 december Vandaag werd, na herhaling van het onderzoek, bekend dat deze hulp ernstig tekortschiet. In veel gemeenten is deze zorg nog steeds niet goed geregeld. De persoon die moet helpen, is een coördinator die zich bezighoudt met de nazorg voor (ex-) gedetineerden. Ook de gemeente Utrecht heeft zo'n coördinator, maar die blijkt bij de collega's niet bekend te zijn. De gemeenten in het onderzoek verwijzen door naar Werk en Inkomen of Bureau Jeugdzorg. Helaas blijkt de gemeente Utrecht niet de gemeente te zijn die correct doorverwijst. De fracties van PvdA en Student & Starter zijn van mening dat kwetsbare kinderen niet het slachtoffer mogen worden van hun gedetineerde ouders. 1. Herkent het college het probleem dat wordt geschetst? 2. Waarom is in Utrecht de opdracht van het Rijk van twee jaar geleden niet uitgevoerd om de zorg voor kinderen van gedetineerde ouders te organiseren? 3. Kan het college aangeven hoe de zorg voor kinderen van gedetineerde ouders in Utrecht is geregeld? 4. Welke hulpverlenende instanties zijn hierbij betrokken? 5. Hoe vindt verwijzing plaats naar deze instanties? 6. Zijn de betrokken instanties inclusief de gemeentelijke organisatie op de hoogte van de coördinator Nazorg en diens functie? 7. Is het college het met de fracties van PvdA en Student & Starter eens dat dit opgepakt moet worden binnen de decentralisatie Zorg voor jeugd? Wethouder EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Het antwoord op vraag 1 is "nee". Wij herkennen niet dat de hulpverlening voor kinderen van gedetineerde ouders ondermaats is. Natuurlijk betreuren wij het dat in Utrecht de betreffende journalist niet goed is voorgelicht. De tweede vraag behelst de vraag waarom de opdracht niet goed is uitgevoerd. De gemeente voert de opdracht van het Rijk zeer zeker uit. Er is een speciale coördinatiefunctie Nazorg na detentie - daaraan heeft de vragensteller gerefereerd - bestaande uit een coördinator en een medewerker die beide werkzaam zijn vanuit Het Veiligheidshuis die deze verantwoordelijkheid draagt en contact legt met de betrokken hulpinstanties. Als gedetineerden zelf zorgen voor hun achterblijvende kinderen, wordt hulp aan het achterblijvende deel van de kinderen geregeld. Als in Utrecht Utrechters gedetineerd raken, wordt altijd een kindcheck uitgevoerd. Indien Bureau Jeugdzorg niet bekend is met de situatie, wordt een zorgmelding gedaan. Bureau Jeugdzorg wordt gevraagd om de zorg te starten. Daarbij zijn betrokken Bureau Jeugdzorg - dat zal binnenkort plaatsvinden onder de benaming "Safe" - Humanitas, de buurtteams Jeugd en Gezin en de Raad voor de Kinderbescherming. De verwijzing loopt via de zorgcoördinator, een detentiemelding die wij van het gevangeniswezen binnenkrijgen of via een signaal van de politie. Zelfmelders zijn er in Utrecht nog niet geweest. De betrokken gemeentelijke afdelingen, zoals Maatschappelijke Opvang, Volksgezondheid, Werk en Inkomen, Burgerzaken en partners zijn op de hoogte van het coördinatiepunt Nazorg dat opereert vanuit Het Veiligheidshuis. Uit het onderzoek door de journalist blijkt dat bij het Algemeen Klantcontactcentrum en wellicht ook bij minder direct betrokken partners op dit puntnog te weinig bekendheid is. Wij zullen dat nagaan. Waar nodig zal het college actie ondernemen om de informatie ook daar beschikbaar te krijgen. Het college is het met de fracties van PvdA en Student & Starter zeker eens dat dit punt moet worden opgepakt binnen de decentralisatie Zorg voor jeugd. Dat gebeurt al in samenspraak met de veiligheidspartners, de buurtteams en Safe. Het afgelopen halfjaar heeft de gemeentelijke zorgcoördinator Nazorg samen met de vertegenwoordigers van de buurtteams verkend hoe de hulp aan gezinnen van gedetineerden in dat geval kan worden georganiseerd. Bekeken zal worden of een buurtteam kan worden geïntroduceerd, niet omdat gedetineerden zich geen zorgen maken, maar omdat het feit dat iemand is gedetineerd op zichzelf al een risicofactor is. Ook specifieke hulp aan gedetineerde moeders is de afgelopen maanden een onderwerp dat wij vanwege de invoering van de buurtteams duidelijk hebben neergezet. Voorheen hebben wij die via Humanitas ingekocht. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik dank de wethouder voor de antwoorden. Ik schrik echter van het antwoord op vraag 1. Als het college het probleem dat wordt geschetst niet herkent en dat in Utrecht nog geen zelfmelders zijn geweest, dan denk ik dat in Utrecht een zelfmelder niet op de goede plek terechtkomt. Dan wordt hij of zij het bos ingestuurd. Ik ben blij dat het probleem bij het klantcontactcentrum zal worden opgelost. Ik ben echter verbaasd over hetgeen de wethouder over de zelfmelders zegt. Hoe weet de wethouder dat die zelfmelders er niet zijn als zij niet op de goede plek terechtkomen?

7 Avondvergadering van 4 december Wethouder EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Ik heb gezegd dat het college zich niet herkent in de constatering dat deze zorg ondermaats is georganiseerd. Dat is helemaal niet het geval. Zodra dit met een gedetineerde gebeurt, zijn alle instanties erbij betrokken. Ik heb dat in de beantwoording aangegeven. Ik heb gezegd dat wij bij het klantcontactcentrum deze informatie nog pregnanter zullen neerleggen. Actuele moties. De VOORZITTER: Dames en heren! De heer Van Corler staat te trappelen van ongeduld om een actuele motie in te dienen. De indiener mag de motie kort toelichten en het dictum voorlezen. Hij krijgt daarvoor twee minuten de tijd. Daarna heeft de raad gelegenheid om de indiener korte, aanvullende en/of verduidelijkende vragen te stellen, één per fractie. Vervolgens heeft het college twee minuten om te antwoorden. Het moet aangeven of het de motie ontraadt dan wel overneemt. Daarna heeft de raad kort de gelegenheid om een aanvullende vraag te stellen of om het college een nadere duiding te vragen. Daarna vindt de stemming plaats, eventueel met stemverklaringen. De voorzitter ziet er strak op toe dat geen uitgebreid debat plaatsvindt. Motie van de fracties van GroenLinks, SP, CDA, PvdA, VVD, Student & Starter, ChristenUnie, Stadsbelang Utrecht en D66 inzake Second opinion Jaarbeurspleingarage. De heer VAN CORLER (GroenLinks): Voorzitter! Ik dien de volgende actuele motie in. Ik probeer dat korter te doen dan de zojuist gegeven toelichting van de voorzitter. Het college heeft een voorstel ingediend om een investering te doen van EUR 50 miljoen in de Jaarbeurspleingarage. De gemeente zorgt zowel voor de bouw als voor de exploitatie ervan. In de commissievergadering is hierover gesproken. Ik heb namens de GroenLinks-fractie een voorstel gedaan voor een second opinion. Dat voorstel wordt breed gesteund. Ik heb een motie die door bijna alle raadsfracties wordt gesteund, behalve door de PvdD-fractie. Er is een motie opgesteld omdat een formeel besluit van de raad nodig is om het budget voor een dergelijke second opinion te kunnen aanwenden. "Motie 152. Second opinion Jaarbeurspleingarage De gemeenteraad bijeen op donderdag 4 december 2014, Constaterende dat: - Het college voorstelt om 49,15 miljoen euro beschikbaar te stellen voor de realisatie van de ondergronds Jaarbeurspleingarage met 730 tot 800 parkeerplaatsen, - Het college voorstelt deze kosten te dekken uit de exploitatie van deze garage, - De doorrekening van het college na aftrek van investerings- en grondkosten uitkomt op een positieve contante waarde. Overwegende dat: - Er geen marktpartijen gevonden zijn om deze ontwikkeling op zich te nemen, - De exploitatie afhankelijk is van een aantal andere ontwikkelingen in het Stationsgebied waar de nodige onzekerheden aan zitten, - Met het ontwikkelen van deze garage door de gemeente een financieel risico wordt genomen, - Een deskundige beoordeling van de onderbouwing van het voorstel in de vorm van een second opinion bij kan dragen aan een zorgvuldige besluitvorming door de gemeenteraad. Besluit: 1. Een second opinion te laten uitvoeren op het raadsvoorstel Kredietaanvraag Jaarbeurspleingarage, met de volgende onderzoeksvragen: - Zijn de haalbaarheid, de kostenraming en technische risico's van de bouw van de garage juist en realistisch in beeld gebracht? - Zijn de baten en lasten in de exploitatie van de parkeergarage realistisch in beeld en is daarbij voldoende rekening gehouden met alle risicofactoren in de exploitatie? - Zijn de mogelijkheden om kosten te verlagen, opbrengsten te verhogen of risico's te verlagen adequaat onderzocht en in beeld gebracht? 2. De kosten van deze second opinion te dekken uit het onderzoeksbudget van de gemeenteraad.

8 Avondvergadering van 4 december De uitkomsten van de second opinion uiterlijk beschikbaar moeten zijn op 22 januari 2015 om bij de besluitvorming over het raadsvoorstel tijdens de raadsvergadering van 29 januari 2015 te kunnen betrekken." Motie 152 is ondertekend door de heer Schipper, de heer Post, de heer Van Schie, de heer Menke, mevrouw Uringa, de heer Bos en mijzelf. Voor de second opinion is een begeleidingsgroep nodig. Wij kunnen daarvoor zeker nog wat raadsleden gebruiken. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! De PvdD-fractie proeft een beetje uit de motie dat de GroenLinks-fractie geen groot voorstander is van de Jaarbeurspleingarage. Is dat inderdaad het geval? De heer VAN CORLER (GroenLinks): Voorzitter! Het lijkt mij niet verstandig om nu het debat te voeren over al dan niet een Jaarbeurspleingarage. Zoals men in de commissievergadering heeft kunnen horen, zijn wij niet zo'n erg warme voorstander van een extra parkeergarage boven het grootste OPknooppunt van Nederland. Als echter aan de raad zo'n voorstel voorligt, dan moet hij daarover een zorgvuldig besluit nemen. Daarvoor is de in de motie genoemde second opinion een goede steun. Zowel de bouw als de exploitatie worden dan nog eens goed bekeken. Wethouder EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! De motie doet recht aan de behandeling die in de commissievergadering heeft plaatsgevonden. Het college is zeer content met het feit dat de beperking voortkomt uit het voorstel zelf. De termijn van 29 januari 2015 voor de besluitvorming is daarin hard opgenomen. Wat dat betreft, kan het college zich in motie 152 vinden. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! De PvdD-fractie zal niet met de motie instemmen. Er zijn al genoeg steekhoudende argumenten om de bouw van deze parkeergarage helemaal af te blazen. Die argumenten zijn inderdaad in de commissievergadering naar voren gekomen. Volgens de PvdD-fractie heeft een second opinion geen enkele meerwaarde. De argumenten zijn er al. Wij moeten de parkeergarage niet doen. Hierna wordt motie 152 bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de PvdD-fractie ertegen heeft gestemd. Motie van de fracties van PvdA, Stadsbelang Utrecht, Student & Starter, CDA, D66 en PvdD inzake procedure betaald parkeren. De heer POST (PvdA): Voorzitter! Ik heb het college vorige week in de commissievergadering Stad en Ruimte gevraagd of het de commissiebrief die het samen met een persbericht over het opnieuw invoeren van de draagvlakmeting heeft gestuurd vergezeld kan doen gaan van een raadsvoorstel. Er is in 2013 een uitgebreide discussie gevoerd over de nota Stallen en parkeren waarbij het afschaffen van de draagvlakmeting een expliciet punt van besluitvorming is geweest. Het lijkt mij wel zo zuiver om het opnieuw invoeren van de draagvlakmeting als raadsvoorstel aan de raad voor te leggen. "Motie 153. Raadsvoorstel procedure betaald parkeren. De gemeenteraad van Utrecht bijeen op 4 december 2014, Constaterende dat: - Het college een commissiebrief en een persbericht heeft uitgebracht over zijn voornemen om de draagvlakmeting bij betaald parkeren opnieuw in te voeren; Overwegende dat: - het afschaffen van de draagvlakmeting betaald parkeren bij het vaststellen van de nota stallen en parkeren in 2013 een expliciet besluit door de raad was (raadsvoorstel 2013/29, onderdeel van beslissing 1) Draagt het college op: - Zijn voornemen om de draagvlakmeting opnieuw in te voeren via een raadsvoorstel aan de raad voor te leggen gaat over tot de orde van de dag."

9 Avondvergadering van 4 december Motie 153 is ondertekend door de heer Fokke, de heer Bos, de heer Menke, de heer Van Waveren, mevrouw Van Esch en mijzelf. De heer BUUNK (VVD): Voorzitter! Het is een heldere motie waarbij de VVD-fractie zich veel kan voorstellen. Wij zijn blij met het opnieuw invoeren van de draagvlakmeting voor het betaald parkeren. Mijn vraag aan de heer Post is welk soort raadsvoorstel hij wil zien. Bij de behandeling van de nota Stallen en parkeren was de procedure niet direct het onderwerp van een raadsvoorstel, maar een bijlage bij een raadsvoorstel. Het beslispunt van dat raadsvoorstel betrof de gebiedsindeling van de parkeergebieden in de stad. Het heeft mijn voorkeur om dat stramien te handhaven. Dit soort beleidsregels is meestal een bevoegdheid van het college. Wij kunnen er dan wél in de raad over spreken. Juist de gebiedsindeling is heel relevant. Is de heer Post dat met mij eens? Is dat wat hij beoogt? De heer POST (PvdA): Voorzitter! Het een sluit het ander niet uit. Het is niet helemaal correct wat de heer Buunk zegt. Vorige keer waren er twee raadsvoorstellen, een voor het vaststellen van de nota Stallen en parkeren en een onderdeel daarvan was het schrappen van de draagvlakmeting. In dezelfde vergadering was een apart raadsvoorstel over de gebiedsindeling aan de orde. Beide mogen van mij in één voorstel worden vervat. Ze mogen ook worden gescheiden, als ze maar deel uitmaken van de expliciete besluitvorming door de raad. Daar gaat het mij om. Mevrouw VAN HOOIJDONK (wethouder): Voorzitter! In de commissievergadering heb ik toegelicht wat de redenering van het college is geweest om een commissiebrief te sturen. Ik sluit daarmee eigenlijk aan bij de lijn van de heer Buunk, die volgens mij correct is. Destijds is de draagvlakmeting geen expliciet beslispunt geweest. Volgens mij klopt de overweging van de motie niet. Wél een expliciet beslispunt is de gebiedsindeling geweest. Wij dachten daar niet aan te komen en dat die ook in de nieuwe situatie het mandaat van de raad zou blijven. Dat wordt dus bij de voorjaarsnotaopnieuw een raadsvoorstel. Het veranderen van de procedure kan via een commissiebrief gebeuren. In de commissievergadering heb ik gezegd dat als ik van de raad een andere opdracht krijg ik die zal uitvoeren. Bij dezen wordt dat getoetst. Ik wil er wel graag bij vertellen dat dit betekent dat de hele boel vertraging oploopt, waarschijnlijk een kwartaal. Ik was vanochtend in Rijnsweerd op bezoek bij buurtbewoners die ontzettend te lijden hebben van parkeeroverlast. Ik betreur het hun te moeten melden dat de oplossing nog drie maanden op zich laat wachten. Ik ga aan de slag om er een raadsbesluit van te maken. Ik zal de wens van de heer Buunk daarbij betrekken. De gebiedsindeling, die eigenlijk voor de voorjaarsnota in de planning staat, probeer ik iets naar voren te halen. Ik wil die bij het raadsbesluit betrekken en vervolgens jaarlijks bij de voorjaarsnota meenemen. De heer POST (PvdA): Voorzitter! De wethouder spreekt over vertraging en schuift die de indieners van de motie in de schoenen. Volgens mij is het niet zo moeilijk om een raadvoorstel te maken. Ik vind het ook prima als de wethouder de commissiebrief wil laten staan en later een raadsvoorstel wil sturen. Om de feiten op een rij te zetten: het college is gestopt met de vorige procedure die uitging van parkeerdrukmeting. De vlieger gaat niet op ons de vertraging te verwijten. Mevrouw VAN HOOIJDONK (wethouder): Voorzitter! Dat is in opdracht gebeurd van een meerderheid van de raad. Die opdracht voer ik uit. De heer BUUNK (VVD): Voorzitter! Het mooie van een nieuwe procedure die door het college per commissiebrief is aangekondigd, is dat niet alleen problemen in beeld worden gebracht. In Rijnsweerd zijn die dankzij herhaaldelijke gesprekken met buurtbewoners en het wijkbureau al in beeld. Het mooie is dat de procedure erin voorziet dat in overleg met buurtbewoners en andere belanghebbenden wordt gezocht naar allerlei oplossingen. Er staat de wethouder helemaal niets in de weg om dat in Rijnsweerd ter hand te nemen. Ik kan mij daarbij geen vertraging voorstellen. Mevrouw VAN HOOIJDONK (wethouder): Voorzitter! De opmerking van de heer Buunk valt buiten de orde van de onderhavige motie, maar ik zal daarop toch reageren. Er wordt al jaren met de wijkbewoners gesproken. De conclusie die wij daaruit trekken, is dat behalve betaald parkeren er weinig mogelijkheden zijn. Vanochtend bleek dat ook een vrij grote groep wijkbewoners daarvan is overtuigd. Zij willen er wél over meepraten hoe dat precies moet gebeuren. Dat kan. Het is een nogal ingewikkelde bloemkoolvormige wijk. Wij moeten voor het betaalde parkeren slimme dingen verzinnen.

10 Avondvergadering van 4 december Dat dit de oplossing is, wordt door de wijkbewoners vrij breed gedeeld. Echter, die stap kunnen wij zonder nieuwe procedure niet zetten. Wij zullen echter het overleg voeren dat daarvoor nodig is. Wij kunnen ook een parkeerdrukmeting doen. Wij zullen niet op onze handen zitten. De heer FOKKE (D66): Voorzitter! De D66-fractie is voorstander van zorgvuldige procedures, zeker als het debat over zorgvuldige procedures gaat. Dit is in de raad een flink debat geweest. Wij vinden het zuiver om als een keuze wordt teruggedraaid daarover een debat te voeren. Daarom steunen wij de motie. De heer WEISTRA (GroenLinks): Voorzitter! Ik kan mij in grote lijnen aansluiten bij de stemverklaring van de D66-fractie. Wat ons betreft, is een extra bespreking in de vorm van een raadsvoorstel niet noodzakelijk, maar wel begrip - zeker gezien de discussie die bij het vaststellen van de nota Stallen en parkeren is gevoerd - om dit onderwerp in de vorm van een raadsvoorstel te bespreken. Wij zullen met de motie instemmen. Hierna wordt de motie bij handopsteken met algemene stemmen aangenomen. 3. Voorstel tot vaststelling van de Kadernota Vrijwillige inzet (Jaargang 2014, nr. 108). Mevrouw PODT (D66): Voorzitter! Tijdens de voorbereiding van dit debat over vrijwillige inzet dacht ik nog even terug aan mijn eigen carrière als vrijwilliger die bijna 30 jaar geleden begon - dit zal vooral mevrouw Van Esch interesseren met vrijwilligerswerk op de kinderboerderij. Ik molk koeien, veegde hokken, raapte eieren en dat allemaal zonder enig benul van een kadernota Vrijwillige inzet. Zonder gekheid, de nota over vrijwillige inzet is een prima document geworden. Al tijdens de raadsinformatieavond spraken verschillende betrokken organisaties hun waardering uit voor zowel het document als voor het proces om te komen tot de nota. Organisaties zijn zeer actief betrokken bij de opzet van de kadernota. Dat is in het document terug te zien. Utrecht maken wij duidelijk ook samen met vrijwilligers. Verreweg de meeste vrijwilligers, mensen die wel eens een boodschapje voor hun buurman doen of ouders die meehelpen op school, zullen nooit te maken krijgen met de visie van de gemeente op vrijwilligerswerk. Zo hoort het ook, maar de visie is er natuurlijk niet voor niets. Wij verwachten meer van vrijwilligers en zetten in op vrijwillige inzet door meer kwetsbare mensen. De regels rond vrijwillige initiatieven zijn niet altijd voor iedereen even gemakkelijk te doorgronden. Om met dat laatste te beginnen: als een vrijwilliger een bescheiden evenement organiseert, krijgt hij of zij bij het aanvragen van de vergunning al snel te maken met een digitaal formulier van 19 pagina's met vragen over afspraken met openbaar vervoermaatschappijen, plannen voor het afvalwater en voor het eventueel landen van helikopters. Wij hebben daarover in de commissievergadering gesproken. Wij zijn blij dat de wethouder mogelijkheden ziet om deze procedure te vergemakkelijken. Niemand doet vrijwilligerswerk voor de lol van het papierwerk. Afgelopen maandag vond in het Stadskantoor het Wij maken Utrecht-festival plaats. Initiatiefnemers uit de stad, veelal vrijwilligers, kwamen samen met ambtenaren en politici. De sessie waaraan ik deelnam, was geïnitieerd door buurtbewoners en ging over speeltuinen, regels en beren op de weg. Vrijwilligers willen niet alleen weinig duidelijke regels zien, maar ook betrokken ambtenaren waarmee over de regels kan worden gesproken. Gelukkig hebben veel ambtenaren een "ja en" houding. Wij hopen dat deze houding de regel wordt. Wij kregen hierop graag een reactie van de wethouder. Een van de ambities van het college is het bij het doen van vrijwilligerswerk betrekken van nieuwe, meer kwetsbare groepen buurtbewoners. Zij hebben meer steun van professionals nodig. Dat vergt van de professionals competenties. Daarom hebben wij in de commissievergadering aandacht gevraagd voor competentieontwikkeling van vrijwilligers en professionals. Het ondersteuningsaanbod-overzicht zien wij graag tegemoet. Wij verwachten van vrijwilligers meer. Wij zien meer en meer dat wijkbewoners zelf initiatieven nemen die bijdragen aan de doelen van de gemeente: beter onderwijs, meer werk en een bruisende culturele sector. Het flexibele budget biedt dit soort initiatieven ruimte om te experimenteren met creatieve oplossingen en alternatieve aanpakken. Het flexibele budget is echter tijdelijk. Veel waardevolle initiatieven stoppen derhalve noodgedwongen. Men vindt in de gemeentelijke organisatie geen structurele financiering.

11 Avondvergadering van 4 december Dat komt mede doordat de initiatieven niet per se onder Welzijn vallen. Wat de D66-fractie betreft, kunnen projecten voor onderwijs, cultuur en werk worden gefinancierd uit de betreffende programma's. Wij horen graag van het college - niet per se alleen van de wethouder Welzijn - of het bereid is om met vrijwilligersorganisaties te spreken om te bekijken hoe de initiatieven aan het beleid kunnen bijdragen en voor de stad kunnen worden behouden. Indien nodig, dienen wij samen met de ChristenUnie-fractie en anderen een motie in om dat te bewerkstelligen. Als bewoner van de stad - en al helemaal als raadslid - komt men veel mensen tegen die zich voor Utrecht vrijwillig inzetten. Ria is gastvrouw van buurtcentrum De Leeuw. Zij is al vijftig jaar vrijwilliger. Zij vindt het nu eenmaal leuk om mensen blij te maken. De vrijwilligers van De Toevlucht moesten vele nachten waken over een groep ongedocumenteerde mannen. In de Pieter Nieuwlandstraat koken buurtbewoners om de beurt al tien jaar lang voor hun buurman. Wij mij altijd treft, is de vanzelfsprekendheid waarmee veel vrijwilligers hun belangrijke werk doen. Zij zien dat anderen het even niet redden of doen het omdat de buurt er zoveel leuker van wordt. Het minste dat de raad kan doen, is de ingewikkeldheden wegnemen, een steuntje in de rug geven en meedenken waar dat nodig is. Wij hebben er alle vertrouwen in dat de kadernota daarbij zal helpen. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Utrecht telt meer dan vrijwilligers. Deze mensen zijn voor de stad van grote waarde. Het is goed dat het college de vrijwilligersorganisatie heeft betrokken bij de totstandkoming van het kader. Het is hartstikke belangrijk dat de organisaties daarbij zijn betrokken. In de commissievergadering zijn onze vragen goed beantwoord, op één na: over de structurele financiering van vrijwilligersactiviteiten. Wij blijven het jammer vinden dat het college ervoor kiest om vrijwilligersactiviteiten incidenteel te financieren, of in ieder geval om daarover niet heel duidelijk te zijn. Wij vinden dat het in sommige gevallen juist heel effectief is om te kiezen voor een meerjarenfinanciering. Ik heb gewezen op het project "Taal doet meer". Dat is een zeer goed project waarmee resultaten zijn geboekt. Mensen kunnen echt aan het werk omdat zij door vrijwilligers worden gesteund. In de commissievergadering heb ik de wethouder gevraagd of zij de raad een brief wil sturen die daarover duidelijkheid biedt. Die brief hebben wij helaas niet gekregen. Ik heb dit ambtelijk nagevraagd. Ik voel toch de behoefte om de wethouder te vragen hierop in te gaan. Wij willen graag weten hoe dit soort projecten is geregeld. Misschien kan zij niet alleen op dit project ingaan, maar ook breder. Wij willen weten wat de wethouder met zeer goedlopende projecten zal doen. Hoe wordt bepaald of al dan niet wordt gefinancierd? Dat is in de nota niet duidelijk. Als de PvdA-fractie signalen krijgt van vrijwilligersorganisaties waar het niet goed gaat omdat er geen financiering is, zullen wij het college daarover heel kritisch bevragen. Wij kunnen echter met de kadernota instemmen. Mevrouw SCALLY (GroenLinks): Voorzitter! Mijn collega mevrouw Podt en ik hebben veel met elkaar gemeen, waaronder onze portefeuilles. Ook onze kapsels lijken op elkaar, net als onze achtergrond in de ontwikkelingssamenwerking. Nu blijkt dat wij ook onze maidenspeech op elkaar hebben afgestemd. Om alles een beetje spannend te houden, vraag ik of men de pen erbij neemt en de verschillen zoekt. Laatst kwam ik bij een bijeenkomst over buurtteams een oude kennis tegen die nu sociaal makelaar is, maar vroeger medewerker van een lokale kinderboerderij was. Wij bespraken onze nieuwe rollen. Wij vroegen ons af hoe lang wij elkaar kennen. Dat is vanaf het moment dat ik samen met mijn moeder bij de kinderboerderij vrijwilliger werd. Ik was toen 7 en ben nu 27. Ik ben derhalve 20 jaar vrijwilliger. Mijn rol bij de kinderboerderij is inmiddels iets veranderd en is beperkt, maar ik kom er elk jaar met Kerstmis graag terug. Het zich vrijwillig voor de maatschappij inzetten is heel mooi en leerzaam. Mij heeft dat als Utrechts stadsmens dichter bij de natuur gebracht en heeft ervoor gezorgd dat ik op mijn negende besloot om vegetariër te worden. Hier is richting PvdD-fractie een grap op haar plaats als die niet al door mevrouw Podt was gemaakt. De kadernota Vrijwillige inzet is een gedegen en diepgaand onderzoek. De verschillende typen vrijwilligers zijn gedetailleerd omschreven. Ikzelf val onder de hoogopgeleide groep die weinig steun nodig heeft. Dat geldt niet voor iedereen, juist niet voor de andere vrijwilligers die de gemeente wil bereiken, zoals de kwetsbare groepen. De GroenLinks-fractie is, niet geheel verrassend, absoluut voorstander van meer diversiteit in de groep vrijwilligers. Dan is echter goede ondersteuning van belang. De nota is op veel fronten informatief, maar niet overal even concreet. In de nota staat dat vrijwilligers niet bekend zijn met de beschikbare steun. Dat baart ons zorgen. Laagdrempelige lokale steunpunten zullen worden opgericht om daarin verandering te brengen.

12 Avondvergadering van 4 december Het is echter niet duidelijk welke organisatie of organisaties daarvoor verantwoordelijk zijn, waar die zijn gevestigd en welke rol de gemeente heeft bij de coördinatie ervan. Wij spreken over een nota en niet over een stappenplan. Ik vraag mij echter af of men heeft nagedacht over hoe het overzicht en de continuïteit worden gewaarborgd. Hoe zullen deze punten ervoor zorgen dat de steun door vrijwilligers wordt gevonden? Het verschil tussen vrijwilligers, zogenaamde betrokken buurtbewoners en mantelzorgers is niet altijd even duidelijk. Doet men één keer boodschappen voor iemand, dan is men een betrokken buurtbewoner. Als men dat structureel doet, is men opeens mantelzorger. Doet men dat via een project, dan is men vrijwilliger. Het werk is hetzelfde, terwijl de rol wel degelijk verschilt qua veiligheid en aansprakelijkheid. Tijdens de commissievergadering heeft de wethouder gezegd te werken aan een plan en schriftelijk op het onderwerp terug te komen. Graag hoort de GroenLinks-fractie van de wethouder wanneer daarover meer duidelijkheid is. Initiatieven hebben een beperkte periode waarin ze worden gefinancierd, de zogenaamde looptijd. Dat betekent dat ook succesvolle projecten worden stopgezet of dat projectinitiatiefnemers tijdens het project een nieuwe aanvraag moeten doen. Dat gaat natuurlijk ten koste van de tijd van het initiatief zelf. De GroenLinks-fractie vindt het zonde dat goede projecten moeten stoppen. Daarom steunt ze van harte de motie van de ChristenUnie-fractie die dadelijk zal worden ingediend. Ik ben zelf van plan om de komende twintig jaar vrijwilligerswerk te doen. Ik hoop dat de wethouder de nota concreet uitvoert waardoor een grotere en meer diverse groep vrijwilligers ontstaat en dat vrijwilligers bij hun onmisbare werk worden gezien, gesteund en gewaardeerd. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Dit zijn van die onderwerpen waarover ik het liefst de hele avond debatteer. Niet alleen omdat het een prachtig onderwerp is, maar ook omdat dit het hart van de ChristenUnie-fractie raakt. Enerzijds hebben mensen een hartstochtelijke betrokkenheid en anderzijds wordt de overheid geholpen en kan die zich een beetje beperken. De nota is bijna net zo mooi. Wij geven die een 8. Waarom geen 10? Ik heb twee voorstellen om van de 8 een 10 te maken. Het eerste is het beter verankeren van de summiere ambitie voor hoger onderwijs. Er staat in de nota één kleine zin om daarmee wat meer aan de slag te gaan. Ik stel voor om in de programmabegroting 2016 wat meer concrete doelstellingen op te nemen voor het uitwerken van deze ambitie. Ik hoor graag van de wethouder of zij daarmee kan instemmen. Ik heb daarvoor een motie achter de hand. Dit zou een 9 opleveren. Om de wethouder de kans te geven een 10 halen, doe ik een suggestie ten behoeve van de kerken in de stad. Dat moet men breed zien. Daarbij horen ook andere religieuze organisaties zoals moskeeën. Het is opmerkelijk dat deze groep niet is meegenomen bij de totstandkoming van de nota, terwijl kerken voor vrijwilligerswerk juist een bron van inspiratie zijn. Zij leveren, stimuleren en steunen veel vrijwillige inzet. Kerken zijn een krachtige bron van inspiratie voor vrijwilligerswerk, maar zijn bij het totstandkomen van de nota totaal niet betrokken. Dat is jammer. Dat kan beter en anders. Daarom vraag ik of de wethouder met de kerken in gesprek gaat om te onderzoeken welke kansen er zijn voor onderlinge afstemming en dialoog. Ik ben benieuwd of de wethouder dat aan de raad wil terugkoppelen. Daarvoor heb ik een motie achter de hand. Het volgende punt is al genoemd in de twee prachtige maidenspeeches die zojuist zijn gehouden, namelijk een motie over het flexibele budget en het behouden van krachtige initiatieven. Ik dien deze motie hierbij in. "Motie 154. Behoud krachtige initiatieven. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 4 december 2014, ter behandeling van het raadsvoorstel 'Kadernota vrijwillige inzet'. Constaterende dat: - Verschillende vrijwilligersorganisaties en vrijwillige initiatieven een tijdelijke financiering ontvingen vanuit het flexibel budget, - Het flexibel budget wordt samengevoegd met het leefbaarheidsbudget tot het 'initiatievenfonds', dat met name nieuwe en eenmalige initiatieven mogelijk maakt te kunnen starten. Overwegende dat: