INRICHTING TWeeDe FaSe PORTa MOSana COLLeGe Porta Mosana College. Schooljaar Onbegrensd jezelf LOCATIE OUDE MOLENWEG

Transcriptie

1 INRICHTING TWeeDe FaSe PORTa MOSana COLLeGe Porta Mosana College Schooljaar Onbegrensd jezelf LOCATIE OUDE MOLENWEG

2 De locatieleiding biedt hierbij het overzicht en de toelichtingen aan m.b.t. de inrichting van de Tweede Fase van het Porta Mosana College locatie H/V. De volgende onderwerpen worden besproken: 1. Jaarrooster Algemene aanpak pg. 3 Elektronische leeromgeving (ELO) pg. 3 Onderwijstijd pg. 3 Projecten in de bovenbouw pg Lestabel Algemeen pg. 5 Studie-uren in het OLC pg. 6 Jaartabel havo pg. 7 Jaartabel vwo pg. 9 Jaartabel tto pg Overstap 5 havo -> 5 vwo pg Mentoraat in de bovenbouw pg Het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) pg. 13 Algemeen pg. 13 Voortgangstoetsen pg. 13 Pilot formatief meten VT4 pg. 14 Schoolexamentoetsen pg. 14 Afkortingen pg. 14 Gewichten van toetsen pg. 15 Spelregels pg. 15 Gemiste toetsen pg Herkansingen van ED s pg Prak. opdrachten pg Handelingsdelen pg Het combinatiecijfer pg Het profielwerkstuk pg Bevorderingsnormen Jaarcijfer pg Vrijstellingsregeling voor doubleurs pg Slaag-zakregeling pg Rekentoets pg. 18 Maastricht, september 2016 Teamleiders bovenbouw havo, vwo, tto 2

3 1. Jaarrooster algemene aanpak De leerling heeft de mogelijkheid binnen school zoveel mogelijk met de lesstof bezig te zijn tijdens lessen en studie-uren in een OLC ((onderwijsleercentrum). Tot de dagelijkse werkzaamheden van de leerling behoren lessen, huiswerk, werken aan langlopende opdrachten en deelname aan extra curriculaire activiteiten. In geval van onvoorziene lesuitval werkt de leerling zelfstandig aan opdrachten zoals die opgenomen zijn in studiewijzers in Magister. In week 6 van periode 1 en in week 6 van periode 3 vinden de projectdagen plaats. Daarin wordt onderwijs op een andere wijze aangeboden, vaak vakoverstijgend en los van reguliere groepsindelingen. Deze projecten maken deel uit van het onderwijs en de georganiseerde onderwijstijd. elektronische leeromgeving Het Porta Mosana College maakt gebruik van een elektronische leeromgeving in Magister. In deze leeromgeving staan de agenda (het rooster), uniforme studiewijzers, aanvullend lesmateriaal en cijfers die de leerling zowel thuis als op school in kan zien, via computer, tablet of smartphone. onderwijstijd In de wet op de onderwijstijd is geregeld, dat leerling recht hebben op voldoende uren onderwijs (onderwijstijd) van goede kwaliteit. De overheid heeft daarom urennormen vastgesteld. Onderwijstijd is het aantal uren dat leerlingen onderwijs krijgen. Het gaat hierbij niet alleen om de lessen die op het lesrooster staan. Ook activiteiten zoals projectweken, sportdagen, mentorlessen en maatschappelijke stages kunnen meetellen als onderwijstijd. Schooltijd is de tijd die een leerling verplicht op school aanwezig moet zijn. Scholen mogen de schooltijden zelf vaststellen. Voorheen stelde de overheid een uren norm per leerjaar vast. Sinds het schooljaar geldt een nieuwe wet op onderwijstijd, waarbij de uren norm vastgesteld voor de hele cursusduur. Voor havo is dat 4700 klokuren, voor vwo en tto is dat 5700 klokuren. Deze verandering heeft als groot voordeel dat er meer maatwerk mogelijk is en dat scholen meer vrijheid krijgen om het onderwijs te organiseren. Uitgangspunt hierbij is dat het gaat om de kwaliteit van het programma en niet om het aantal uren. Een belangrijke norm in de wet is dat leerlingen per schooljaar 189 dagen onderwijs moeten krijgen. De criteria die in de huidige wet op de onderwijstijd worden benoemd, blijven in het wetsvoorstel gehandhaafd. Het eerste criterium voor onderwijstijd is dat het moet gaan om (onderwijs)activiteiten die verzorgd worden onder verantwoordelijkheid van bekwaam personeel. Het tweede criterium is dat de onderwijstijd onder verantwoordelijkheid van de school bewust gepland en verzorgd moet worden. Ten derde moet op schoolniveau zijn afgesproken welke soorten onderwijsactiviteiten meetellen als onderwijstijd: primair door de professionals en met instemming van de medezeggenschapsraad. Het gaat hier met nadruk slechts om het soort onderwijsactiviteiten dat meetelt als onderwijstijd. We gaan ervan uit, dat een leerling 40 uur per week werkt voor school. Het schooljaar duurt gemiddeld 40 weken. Deze 1600 klokuren zijn verdeeld tussen school (5/8 e deel) en thuis (3/8 e deel). Een leerling werkt dus ongeveer 1000 klokuren op school en besteedt nog eens 600 klokuren aan huiswerk. De verdeling 5/8 e : 3/8 e geldt ook voor elk vak afzonderlijk: van de totale studielast staat ongeveer 5/8 e deel op het lesrooster en de leerling maakt huiswerk ter waarde van het resterende 3/8 e deel buiten de les of buiten de school. 3

4 De wetgeving op de onderwijstijd geeft scholen meer ruimte om flexibel om te gaan met bovenstaande getallen, maar het gemiddelde van 1000 uur per jaar (700 voor het examenjaar) blijft een richtgetal. Er is een onderscheid tussen geprogrammeerde contacttijd en gerealiseerde contacttijd. De school programmeert contacttijd in de vorm van ingeroosterde lesuren, studie-uren in het OLC (onderwijsleercentrum), toetsweken en projecten tijdens de activiteitenweken. Binnen deze geprogrammeerde contacttijd behoort ook de voorziene lesuitval: deze staat genoteerd in de jaaragenda. De gerealiseerde contacttijd is de optelsom van de daadwerkelijk gerealiseerde contacturen, dus na aftrek van onvoorziene lesuitval. De school ziet erop toe dat de onvoorziene lesuitval zo gering mogelijk is. De verschillen tussen de diverse jaarlagen en afdelingen uiten zich ook in de contacttijd. In de onderbouw wordt de contacttijd vooral gerealiseerd via ingeroosterde lesuren, tenminste 32 uur per week. Samen met de toetsweken en de uren tijdens projecten is dat voldoende voor 1000 klokuren geprogrammeerde contacttijd. In de bovenbouw hebben leerlingen minder lessen op hun rooster staan, gemiddeld 27. Zij vullen hun contacttijd in het OLC zelfstandig aan tot 33 contactmomenten per week. Porta HV kiest er bewust voor om leerlingen hierin hun eigen verantwoordelijkheid te leren nemen. Dat vormt een essentieel onderdeel van de groei naar zelfverantwoordelijk leren. De 33 contactmomenten en de toetsweken en de projectdagen leiden ook in de bovenbouw tot 1000 klokuren per schooljaar van 40 weken. De leerlingen van de eindexamenklassen hebben een trimester minder les, immers in mei begint hun Centraal Examen. De vereiste contacttijd voor 5 havo en 6 vwo bedraagt daarom 700 klokuren. projecten Tweemaal per jaar organiseert onze school projectdagen. Alle projecten worden vanuit één projectplan opgesteld en aangeboden. Hierin zijn de leeromgevingen om beurten leidend. De projectdagen van de onderbouw zijn veelal gebaseerd op week-, periodeen jaarthema s; in de projectdagen van de bovenbouw is naast de vak projecten tijd vrijgelaten voor (het werken aan) langlopende opdrachten, zoals praktische opdrachten of profielwerkstuk. Dientengevolge bevatten de projectweken van de onderbouw veel meer contacttijd dan die van de bovenbouw. Elk jaar worden de gegevens m.b.t. contacttijd ter advies voorgelegd aan de Ouderraad, Vervolgens worden de gegevens voorgelegd aan de Medezeggenschapsraad ter goedkeuring. Uiteindelijk worden de gegevens voorgelegd aan de Inspectie voor het Onderwijs. 4

5 projecten in de bovenbouw Sinds worden alle projecten vanuit één projectplan opgesteld en aangeboden. Hierin zijn de leeromgevingen leidend. Een leeromgeving bestaat uit een groep van samenhangende secties, zoals talen, gammavakken, bètavakken en kunstvakken. De projectdagen van de onderbouw zijn veelal gebaseerd op week-, periode- en jaarthema s; in de projectdagen van de bovenbouw is naast de vakprojecten tijd vrijgelaten voor (het werken aan) langlopende opdrachten, zoals praktische opdrachten of profielwerkstuk. Daarom bevatten de projectweken van de onderbouw veel meer klassikaal georganiseerde onderwijstijd dan die van de bovenbouw. De projecten in de bovenbouw worden, voor zover nodig, gefinancierd uit de vrijwillige ouderbijdrage, aangevuld met, waar mogelijk, de gelden van de cultuurkaart CJP. Leerlingen voor wie de vrijwillige ouderbijdrage niet wordt betaald, worden tijdens de projectdagen uitgesloten van deelname aan de projecten die gefinancierd worden uit deze bijdrage. Zij volgen op dat moment een alternatief programma dat geen extra financiering behoeft. 2. Lessentabel algemeen In de bovenbouw hangt je lessentabel af van je gekozen profiel. Elk profiel bestaat uit drie onderdelen: 1. het gemeenschappelijk deel, 2. het profieldeel, en 3. het keuze-examenvak. De vakken in het gemeenschappelijk deel zijn voor alle leerlingen gelijk en verplicht. De vakken in het profieldeel verschillen per profiel. Alleen voor het profiel C&M (Cultuur & Maatschappij) is er een beperkte keuzevrijheid. Elke leerling kiest voorts 1 keuze-examenvak. Het vak Latijn staat eveneens in het vrije deel. Indien je dat vak volgt, kies je daarnaast nog 1 keuze-examenvak. 5

6 Tezamen vormt dit je vakkenpakket met een bijbehorende lessentabel van gemiddeld 27 lesuren per week. Leerlingen uit leerjaar 3 mochten een aanvraag doen voor het volgen van een extra keuze-examenvak. Hierop wordt niet geroosterd, dus in principe volg je hiervoor geen lessen. Indien de teamleider toestemming geeft voor het volgen van dit extra keuze examenvak maak je persoonlijke afspraken met de betreffende docent omtrent het bijwonen van lessen en het maken van toetsen. Deze regeling geldt niet indien je het vak Latijn volgt. In dat geval wordt er wel geroosterd op zowel Latijn als je keuzeexamenvak. Op de volgende pagina s staan de lessentabellen van havo voor het cohort , en voor vwo en tto voor het cohort vanaf studie-uren in het OLC Een studie-uur in OLC 1 maakt deel uit van de instructie-uren en begeleidingsuren die de school conform de onderwijstabel aanbiedt en is derhalve een les. In OLC 1 werkt de leerling zelfstandig onder toezicht van een OLC medewerker en / of docent. De leerling kan gebruik maken van de daar aanwezige computers en/of bibliotheek, of zijn eigen device meebrengen en het draadloos netwerk gebruiken. In OLC1 gelden spelregels m.b.t. het gebruik van de diverse ruimtes. Gedurende het eerste tot en met het vijfde uur zijn alle bovenbouwleerlingen verplicht om in een vaklokaal of in OLC 1 te werken. 6

7 Lessentabel havo tweede fase 7

8 8

9 lessentabel vwo tweede fase 9

10 10

11 lessentabel tto tweede fase 11

12 12

13 3. Overstap 5 havo -> 5 vwo In de Tweede Fase gelden bij opstroom van havo 5 naar vwo 5 vrijstellingen voor de volgende vakken: ckv, maatschappijleer en anw. Gezien het feit dat een havoleerling altijd een vak minder heeft dan de vwo-leerling dient de leerstof van leerjaar 4 van het nieuw gekozen vak ingehaald te worden. Ook voor de overige vakken moet (een deel van de) stof ingehaald worden. Leerlingen die in aanmerking willen komen voor een overstap dienen in havo 5 contact op te nemen met hun teamleider. De deadline hiervoor valt in periode 3 en staat in de jaaragenda. Met de betrokken kandidaten worden vervolgens conform het protocol schriftelijke afspraken gemaakt over rechten en plichten en consequenties bij eventueel in gebreke blijven. Leerlingen die de overstap van havo 5 naar vwo 5 willen maken dienen dit vóór 1 april kenbaar gemaakt te hebben bij de decaan van de havo-afdeling, dhr. Vrinssen. Aan de vakdocenten zal een advies gevraagd worden over de verwachte haalbaarheid, hetgeen vervolgens met de leerling en ouders/verzorgers besproken wordt. 4. Mentoraat in de bovenbouw Ook in de bovenbouw heeft de leerling van elke afdeling elk jaar een mentor. In het rooster is voor havo 4 en vwo/tto 4 een plenair mentoruur opgenomen, dat wekelijks wordt gegeven. In havo 5 en vwo/tto 5 en 6 is het mentoruur vooral een (individueel) contactmoment tussen leerling en mentor. Er wordt veel aandacht besteed aan zelfreflectie van de leerling zodat niet alleen meer inzicht in het studieproces wordt verkregen, maar ook in de keuze voor een vervolgstap. De mentor is voor leerlingen en ouders/verzorgers het eerste aanspreekpunt. 5. Het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) algemeen De vorderingen van een leerling worden getest in toetsen, praktische opdrachten en handelingsdelen. Tezamen vormen zij het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA). In het PTA is aangegeven of het een Voortgangstoets (VT) of een schoolexamentoets (ED) betreft. Voortgangstoetsen meten de voortgang en tellen alleen mee bij de bevordering. Na de overgang naar een volgend leerjaar verdwijnen deze cijfers en begint de leerling met een schone lei voor wat de cijfers betreft. Jaarlijks verschijnt een overzicht van alle toetsen in een cohort van twee jaar (havo) of drie jaar (vwo/tto). Dit overzicht laat op schematische en dus overzichtelijke wijze zien wanneer welke toetsing plaatsvindt en wat daarvan de toetsstof is. Het concept PTA is bij aanvang van het schooljaar beschikbaar in Magister (studiewijze secretaris eindexamen). Het formele PTA is vanaf 1 oktober 2016 geldig, conform de wettelijke vereisten. voortgangstoetsen Er zijn drie soorten voortgangstoetsen: 1. de voortgangstussentoets tijdens een lesuur in de lesweken met leerstof die ook nog in de toetsweek getoetst wordt, 2. de voortgangstoets gedurende een lesuur in de lesweken met leerstof die niet meer in de toetsweek getoetst wordt, en 3. de voortgangstoets tijdens de toetsweek. 13

14 Formatief meten in VT4 In vwo en tto 4 vindt dit schooljaar een pilot plaats op het gebied van toetsing: de leerlingen maken in plaats van tussentoetsen enkele formatieve metingen. Doel van deze metingen is dat de docent na afloop gerichte feedback aan de leerling kan geven. Niet zozeer het cijfer maar de feedback staat centraal bij de vakken die deelnemen. Bij de vakken Nederlands, wiskunde A, wiskunde B, geschiedenis, natuurkunde en Duits zullen formatieve metingen gedurende het jaar worden afgenomen. Werkwijze: in de eerste lesweek van een nieuwe periode neemt de vakdocent een nulmeting af. Dit doet hij om te kijken waar de leerling staat. Hiervoor krijgt de leerling geen cijfer, maar wel al gerichte feedback. Deze nulmeting meet het niveau dat aan het einde van de periode moet zijn behaald. Dit geef de leerling en de vakdocent gerichte informatie over: wat weet de leerling al, waar zal de leerling zich verder in kunnen verdiepen om te kunnen groeien. Gedurende iedere periode vinden enkele formatieve metingen plaats om te kijken welke groei de leerling heeft doorgemaakt. Ook hier is de gerichte feedback en de reflectie van de leerling van essentieel belang. Het is belangrijk dat de leerling leert van de fouten die hij heeft gemaakt. Daarnaast ziet hij welke onderdelen al voldoende worden beheerst. Een meting duurt circa 15 minuten. De metingen vinden onaangekondigd plaats. De vakdocent geeft aan het begin van de periode aan hoeveel onverwachte formatieve metingen er plaats zullen vinden en hoeveel procent van de metingen daadwerkelijk omgezet wordt in een cijfer. Voorbeeld: een docent geeft in een periode vier formatieve metingen. Daarvan telt 25 of 50% mee voor het VTT. Dit betekent 1 cijfer meetellen of in het geval van twee cijfers wordt het gemiddelde berekend en meegeteld als VTT. De docent stelt het percentage van te voren vast en bespreekt dit aan het begin van de periode met de leerlingen. De leerling mag kiezen welke metingen omgezet worden in een cijfer. schoolexamentoetsen De schoolexamentoetsen weerspiegelen eveneens de voortgang en de mate waarin een leerling de stof en/of vaardigheid beheerst, maar zij maken ook deel uit van het Schoolexamencijfer (SE) voor een vak. De meeste vakken starten met ED s in het voorexamenjaar. afkortingen In het PTA worden de volgende afkortingen gehanteerd: 1. PTA = Programma van Toetsing en Afsluiting van de examenonderdelen 2. ED = examendossier 3. VT = voortgangstoets 4. VTT = voortgangstussentoets 5. PO = praktische opdracht 6. VP = voortgangspracticum 7. HD = handelingsdeel Deze afkortingen komen ook terug op het rapport, eventueel voorzien van een nummering m.b.t. de volgorde van de toetsen. 14

15 gewichten van toetsen In een PTA staan ook de gewichten genoteerd van de diverse toetsingen. Een VTT telt minder zwaar dan een VT en een ED kan zwaarder tellen dan een VT. Een ED telt maximaal 3x. spelregels Een tussentoets mag niet langer duren dan 1 lesuur. Deze tussentoets wordt in principe gedurende een vaklesuur afgenomen. Voor dyslectische leerlingen geldt, dat zij ook binnen dit lesuur de tussentoets maken, maar dat de verlichting bijvoorbeeld gezocht wordt in het aantal opgaven. Ook kan een docent bepalen dat de tussentoets voor de dyslectische leerling 50 minuten duurt en voor de overige leerlingen 40 minuten. In havo 4 en vwo/tto 4 en 5 zijn alle ED-toetsen ook voortgangstoetsen. Voor de pilot formatief meten gelden aparte spelregels. Zie pagina 14. inhalen gemiste toetsen toetsweek Het komt voor dat een leerling door ziekte of andere omstandigheden een of meerdere toetsen mist. Daarvoor zijn diverse regelingen bepaald die te lezen zijn in het ABC en het Examenreglement. 6. Herkansingen van ED s Een schoolexamentoets mag onder bepaalde voorwaarden voor een tweede maal worden afgelegd. Dit is vastgelegd in de hieronder aangegeven herkansingsregeling, die als doel heeft de leerling, die als gevolg van onvoorzienbare omstandigheid een ED niet naar verwachting gemaakt heeft, de mogelijkheid te bieden dit ED-cijfer te verbeteren. Het recht op herkansing is dus niet gebonden aan een reeds behaald cijfer. Het hoogste van de twee behaalde cijfers telt. Elke herkansing is eenmalig, met andere woorden: een (bv. wegens ziekte) gemiste herkansing kan niet opnieuw gemaakt worden. Welke onderdelen van de toetsstof herkansbaar zijn, staat per vak vermeld in het Programma van Toetsing en Afsluiting. De kandidaat kan volgens onderstaand rooster deelnemen aan herkansingen: havo 5 periode 5 1 herkansing over havo herkansing over per herkansing over per herkansing over per. 7 vwo/tto 5 periode 5 1 herkansing over vwo 4 15

16 6 7 8 vwo/tto 6 periode 9 1 herkansing over vwo herkansing over per herkansing over per herkansing over per. 11 Als definitief cijfer voor een ED-toets geldt het hoogste cijfer behaald bij de herkansing of bij het eerder afgelegde onderdeel van het schoolexamen, waarvoor een herkansing is aangevraagd. CKV, LO, handelingsdelen, praktische opdrachten en het profielwerkstuk komen niet voor herkansing in aanmerking. 7. Praktische opdrachten Diverse vakken kennen toetsen in de vorm van Praktische Opdrachten (PO s). Dit betreft meestal langlopende opdrachten. In de studiewijzer staat vermeld aan welke eisen de PO moet voldoen. Meestal worden er drie onderdelen beoordeeld, te weten: planning, vormgeving en inhoud. De planning van de PO staat vermeld in de studiewijzer in Magister. Het gaat dan om een deadline van inleveren, een laatste datum waarop je mag inleveren. Het is verstandig om niet tot die laatste dag te wachten; eerder inleveren biedt wellicht mogelijkheden tot verbeteringen nog voordat de deadline is verstreken. Bij het niet op tijd inleveren van een PO worden twee punten in mindering gebracht. Bij overschrijding van meer dan twee weken is de regel dat de vakdocent het cijfer 1,0 voor dit onderdeel vaststelt. De studielast voor praktische opdrachten is geïntegreerd in de totale studielast. 8. Handelingsdelen Voor handelingsdelen CKV, LO, BSM, LOB, en voor de handelingsdelen literatuur voor de moderne vreemde talen geldt, dat zij door de kandidaat naar behoren moeten zijn afgehandeld; pas dan kan een leerling bevorderd worden c.q. deelnemen aan het CSE. Het eindresultaat van handelingsdelen is dus geen cijfer maar een. De studielast voor handelingsdelen is geïntegreerd in de totale studielast. Een handelingsdeel wordt met een voldoende beoordeeld als aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1. De definitieve versie van het handelingsdeel is binnen de door de vaksectie vastgestelde deadline ingeleverd; de leerlingen wordt geadviseerd het handelingsdeel ruim vóór de deadline in te leveren, opdat er nog voldoende tijd is voor eventueel noodzakelijke verbeteringen; 16

17 2. Het voorgeschreven aantal verslagen c.q. opdrachten is ingeleverd; 3. het HD voldoet qua vorm en inhoud aan de door de vaksectie gestelde eisen; 4. het geleverde werk is een eigen product. NB. De leerling levert één versie in bij de docent en bewaart één geprinte versie voor zichzelf. Het bewaren van het handelingsdeel is de verantwoordelijkheid van de leerling. 9. Het combinatiecijfer Het combinatiecijfer is een onderdeel van de eindcijferlijst van elke eindexamenleerling. Het is het rekenkundig gemiddelde tussen een aantal vakken. Op havo is het opgebouwd uit de vakken maatschappijleer en het profielwerkstuk. Op vwo is het opgebouwd uit de vakken maatschappijleer, ANW en het profielwerkstuk. Op tto is het opgebouwd uit EIS, SPU en GPR (Paper 1-4) of het profielwerkstuk. Een leerling die overstapt van havo 5 naar vwo 5 krijgt een vrijstelling voor anw en maatschappijleer. Het combinatiecijfer voor deze leerling is dus gelijk aan de score voor het profielwerkstuk. Let op: voor elk onderdeel van het combinatiecijfer mag een kandidaat niet lager scoren dan een Het profielwerkstuk (PWS) Elke eindexamenleerling schrijft in het examenjaar samen met een medeleerling een profielwerkstuk (PWS). Het vak of de vakken waarop het werkstuk betrekking heeft, maakt/maken deel uit van het totale pakket van vakken van de leerling en betreft alleen de zogenaamde grote vakken, dat wil zeggen de vakken met een studielast van tenminste 320 uren (havo) of 440 uren (vwo). De school wijst voor elk profielwerkstuk een begeleider toe. Deze vakdocent begeleidt en beoordeelt het proces en het resultaat. Bij het vak vaardighedeneducatie (havo, vwo) of Global Perspectives (tto) wordt in het voorexamenjaar ruimschoots aandacht besteed aan het leren maken van een dergelijk groot werkstuk. De spelregels staan vermeld in de bij die vakken uitgereikte reader Profielwerkstuk Leerlingen die deelnemen aan het vak GPR (tto) en daar de vereiste vier papers schrijven, mogen het resultaat daarvan laten omrekenen tot een cijfer pws. Zij hoeven dan geen pws meer te schrijven. 11. Bevorderingsnormen jaarcijfer Voor elk vak dat een leerling volgt in enig schooljaar wordt een jaarcijfer bepaald uit de behaalde cijfers van elke periode. De gewichten van de onderdelen van dat jaarcijfer staan in het PTA. Voor sommige (onderdelen van) vakken krijgt een leerling geen cijfers maar wordt de beoordeling beschreven met o (onvoldoende), v (voldoende) of g (goed). Om voor bevordering in aanmerking te komen, moet het jaarresultaat bij de overgang minimaal voldoende zijn. De volgende tabel is van toepassing op voorwaarde dat alle handelingsdelen naar behoren of met een zijn afgerond! 17

18 onvoldoendes totaal gemiddelde Resultaat geen Bevorderd 5 Bevorderd ,0 of hoger Bevorderd 4 6,0 of hoger Bevorderd ,0 of hoger Bevorderd lager dan 6,0 bespreking 4 lager dan 6,0 bespreking lager dan 6,0 bespreking ,0 of hoger bespreking ,0 of hoger bespreking ,0 of hoger bespreking in alle andere gevallen afgewezen NB: Het cijfer voor een extra keuze-examenvak wordt bij de bevordering buiten beschouwing gelaten. 12. Vrijstellingsregeling voor doubleurs Indien een leerling een leerjaar doubleert, kan deze van de teamleider voor de afgesloten vakken, mits met een voldoende afgesloten, een vrijstelling verkrijgen, op voorwaarde dat het vakprogramma identiek gebleven is. Daarvoor in de plaats stelt de leerling samen met de mentor en zijn/haar ouders een alternatief programma op, ter waarde van de studielast. Gedurende de geprogrammeerde lesuren werkt de leerling aan dit programma in OLC Slaag-zakregeling De actuele informatie over de officiële slaag-zakregeling staan te lezen in het Examenreglement Dit verschijnt in concept bij aanvang van het schooljaar, doch uiterlijk op 1 oktober 2016 in Magister. 14. Rekentoets Vanaf het schooljaar maakt de centrale rekentoets in het vwo / tto deel uit van de kernvakkenregel: voor de rekentoets en de vakken Nederlands, Engels en wiskunde A, B of C mag als eindcijfer niet meer dan één onvoldoende zijn behaald waarbij die onvoldoende niet lager dan een vijf mag zijn. Het rekentoetscijfer telt niet mee bij het bepalen van het gemiddelde CE-cijfer. Een hoog rekentoetscijfer levert ook geen compensatiepunten op binnen de slaag- zakregeling. Een laag rekentoetscijfer kan ook niet met een hoog cijfer van een ander vak worden 18

19 gecompenseerd. Voor havo telt het resultaat van de centrale rekentoets in het schooljaar nog niet mee. De rekentoets dient wel tenminste één keer te zijn afgelegd als verplicht onderdeel van het eindexamen en het resultaat wordt ook vermeld op de cijferlijst. In het schooljaar zal door de overheid worden onderzocht of het verantwoord is om de resultaten van de centrale rekentoets te laten meetellen voor het schooljaar Het niveau van de centrale rekentoets is zowel bij havo als bij vwo / tto het 3F niveau. Alle leerlingen in havo 4 en vwo 5 / tto 5 maken in periode 1 de APS rekentoets om zo hun rekenvaardigheden te toetsen. Voldoen deze rekenvaardigheden niet aan het vereiste 3F niveau, dan volgen ook deze leerlingen verplichte rekenlessen in periode 2 en 3 van het voorlaatste leerjaar. Deze leerlingen nemen in mei voor het eerst deel aan de centrale rekentoets. Alle leerlingen in havo 5 die tijdens de centrale rekentoets in mei 2016 (was in havo 4) afgerond een 4 of lager hebben gescoord en alle leerlingen in vwo 6 / tto 6 die tijdens de centrale rekentoets in mei 2016 (was in vwo/tto 5) afgerond een 5 of lager hebben gescoord, volgen in hun examenjaar verplichte rekenlessen in periode 1 en 2. Leerlingen uit havo 5 die afgerond een 5 hebben gescoord, wordt de mogelijkheid geboden om op vrijwillige basis aan de rekenlessen deel te nemen. Er zijn drie afnameperioden voor de centrale rekentoets. Leerlingen (zowel havo als vwo / tto) hebben in totaal recht op vier kansen waarvan in elk geval de eerste in het voorlaatste leerjaar moet worden aangeboden. Alle leerlingen moeten de rekentoets verplicht een keer gemaakt hebben, maar zijn niet verplicht om alle kansen te benutten. Alle leerlingen uit de examenklassen hebben dus drie kansen om hun cijfer behaald in het voorlaatste leerjaar, te verbeteren. Het hoogst behaalde cijfer blijft staan. Als een leerling is gezakt in het eindexamenjaar vervalt het resultaat van de centrale rekentoets. De leerling krijgt drie nieuwe kansen om de centrale rekentoets in het eindexamenjaar af te leggen. Een leerling die na het voorlaatste leerjaar van het vwo / tto, deelneemt aan het laatste leerjaar van het havo, kan het op vwo / tto behaalde cijfer van de centrale rekentoets behouden. Indien een leerling de rekentoets heeft afgelegd in het voorlaatste leerjaar en niet is bevorderd tot het laatste leerjaar, vervallen de met de rekentoets behaalde resultaten. De leerling krijgt vier nieuwe kansen om de centrale rekentoets af te leggen. Leerlingen met een havo diploma die afgerond minimaal een 5 behaald hebben voor de centrale rekentoets, behouden dit cijfer bij doorstroming naar vwo zolang het toetsniveau op havo en vwo gelijk blijft. Deze leerlingen mogen wel proberen hun cijfer te verbeteren. 19