Gemeente Roosendaal Gemeente Halderberge. Rapport I-1 Bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II. toelichting en voorschriften

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gemeente Roosendaal Gemeente Halderberge. Rapport I-1 Bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II. toelichting en voorschriften"

Transcriptie

1 Postbus AB Vught Taalstraat 36 Vught telefoon fax Gemeente Roosendaal Gemeente Halderberge nummer X.127x projectnr. 127x00376 datum 13 apr concept april 2003 voorontwerp mei 2003 ontwerp dec Rapport I-1 Bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II Vaststelling Halderberge 27 apr Roosendaal 29 apr toelichting en voorschriften

2

3 Documentatiepagina Opdrachtgever(s): Gemeente Roosendaal, gemeente Halderberge Titel rapport: Rapport I-1 Bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II Rapporttype: Rapportnummer: ontwerp-bestemmingsplan X.127x Datum: april 2004 Contactpersoon opdrachtgever(s): Projectteam BRO: Beknopte inhoud: Trefwoorden: gemeente Roosendaal, dhr. P. Willemse gemeente Halderberge, dhr. T. Veraart dhr. ir. P. Zuidhof dhr. ir. S. Hommersom dhr. ir. M. Oosting dhr. dr. J. de Kievit mw. mr. H. Dijkman dhr. ing. S. Boon Directe aanleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan is de grote vraag naar bedrijventerreinen zowel in de gemeente Roosendaal als in de gemeente Halderberge, maar ook in de regio West-Brabant. Bestemmingsplan, bedrijventerrein

4

5 Van Masterplan naar bestemmingsplan Voorliggend rapport maakt deel uit van een set rapporten, die alle behoren tot het onderdeel bestemmingsplan van het project Bedrijventerrein Borchwerf II. Er is voor gekozen om diverse deelrapporten uit te brengen, om daarmee uitdrukking te kunnen geven aan de verschillende fasen waarin een plan tot stand wordt gebracht, maar ook om de verschillende beleidsterreinen die daarmee zijn gemoeid, aan te geven. De relatie tussen de verschillende rapporten is in onderstaand schema gevisualiseerd. Het stedenbouwkundig plan is de ruimtelijke uitwerking van het Masterplan, waarbij de uitgesproken ambitie van een duurzaam bedrijventerrein als uitgangspunt is gehanteerd. De duurzaamheid is vervolgens geëxpliciteerd in het duurzaamheidsplan. Beide rapporten vormen de basis van het bestemmingsplan, waarin de juridisch-planologische verankering is verzekerd. Zowel stedenbouwkundig plan als duurzaamheidsplan kennen een verdieping in respectievelijk het beeldkwaliteitsplan en het parkmanagementplan, waarin achtereenvolgens welstandseisen en beheeraspecten van het bedrijventerrein worden behandeld. De rapporten zijn als volgt genummerd: rapport I - bestemmingsplan rapport II - stedenbouwkundig plan rapport III - duurzaamheidsplan rapport IV - parkmanagementplan rapport V - beeldkwaliteitsplan stedenbouwkundig plan + (ontwerp) duurzaamheidsplan (ambitie) bestemmingsplan (verankering) beeldkwaliteitsplan + parkmanagementplan (kwaliteit) (beheer)

6

7 Toelichting

8

9 Inhoudsopgave pagina 1. INLEIDING Aanleiding Doelstelling van het bestemmingsplan Ligging en begrenzing van het plangebied Leeswijzer 8 DEEL A - PLANOPZET 2. VISIE Inleiding: een duurzaam Borchwerf II Hoofdstructuur van het bedrijventerrein Hoofdinfrastructuur Interne ontsluitingsstructuur Groenstructuur Toekomstige waterhuishouding Bebouwingsvelden Omgevingseffecten Fasering JURIDISCHE PLANOPZET Inleiding Systematiek van de voorschriften Beschrijving per bestemming 43 DEEL B - VERANTWOORDING 4. BELEIDSKADER Inleiding Relevant beleid op nationaal niveau Relevant beleid op provinciaal en regionaal niveau Relevant beleid op lokaal niveau Ruimtebehoefte Kantoren Vigerende bestemmingsplannen 73 Inhoudsopgave 3

10 5. BESTAANDE FUNCTIES Inleiding Landbouw Recreatie Cultuurhistorie en archeologie Flora en fauna INFRASTRUCTUUR EN MOBILITEIT Inleiding Fysieke Infrastructuur Personenvervoer Goederenvervoer Vliegbasissen Woensdrecht en Gilze-Rijen Leidingen Zelfstandige ontwikkelingen MILIEU Inleiding Milieueffectrapportage Bedrijven en milieuzonering Geluidhinder Externe veiligheid Lucht WATER Inleiding: watertoets Het (te) doorlopen proces Vigerend waterbeleid van het Rijk Provinciaal beleid Regionaal beleid Gemeentelijk beleid De huidige waterhuishouding ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID Inleiding Financiële haalbaarheid Gronduitgifte en beheer Zelfstandige ontwikkeling bedrijventerrein Inleiding

11 10. MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID Inleiding Procesbeschrijving Organisatie Inspraak en vooroverleg Wijzigingen na inspraak en vooroverleg Vaststelling 116 BIJLAGEN Bijlage 1. Weergave van de verschillende overlegmomenten tussen de gemeente en de waterbeheerders* Bijlage 2. Uitgangspunten en randvoorwaarden t.b.v. de waterhuishoudkundige planvorming Inhoudsopgave 5

12 globale plangrens en ligging van het plangebied 6 Inleiding

13 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding De gemeenten Roosendaal en Halderberge zijn voornemens gezamenlijk het bedrijventerrein Borchwerf II te ontwikkelen. Dit bedrijventerrein, dat aansluit op het bestaande bedrijventerrein Borchwerf in de gemeente Roosendaal, is gelegen op het grondgebied van de twee genoemde gemeenten. Een gezamenlijke ontwikkeling van het terrein ligt daarmee voor de hand. Directe aanleiding is de grote vraag naar bedrijventerreinen zowel in de gemeente Roosendaal als in de gemeente Halderberge, maar ook in de regio West-Brabant, waar de regionale en provinciale economie begin 21 ste eeuw goed draait. Omdat zowel in Roosendaal als in Halderberge er geen direct uitgeefbare kavels zijn, is de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein gewenst. 1.2 Doelstelling van het bestemmingsplan Doel van het bestemmingsplan is het faciliteren van de in de vorige paragraaf geschetste vraag naar bedrijventerreinen. Bij de ontwikkeling en realisatie van Borchwerf II wordt gestreefd naar een duurzame en integrale ruimtelijke ontwikkeling van de locatie en de directe omgeving. De ontwikkeling van Borchwerf II dient dan ook te leiden tot een versterking van èn de economische èn de ecologische structuur van het gebied. Voor een versterking van de ecologische structuur zijn de mogelijkheden en aanbevelingen voor een duurzame ontwikkeling, zoals die in het Milieueffect Rapport Borchwerf II zijn beschreven, in dit bestemmingsplan in grote mate overgenomen en vastgelegd. Daarmee zijn de twee e s, de economie en de ecologie, met zorg en in de volle breedte verankerd in dit bestemmingsplan. 1.3 Ligging en begrenzing van het plangebied Het plangebied is gelegen tussen de kernen Roosendaal en Oud-Gastel en is gelegen op het grondgebied van de gemeente Roosendaal en Halderberge. Het plangebied wordt globaal als volgt begrensd: in het westen door de nationale buisleidingenstraat; in het zuiden door het bestaande bedrijventerrein Borchwerf; in het zuidoosten door spoorlijn Rotterdam-Roosendaal; in het noordoosten door de beoogde Noordoost Tangent; en in het noorden door de Roosendaalsebaan. Hoofdstuk 1 7

14 Het bestemmingsplan geeft uitwerking aan een gebied, dat in het Masterplan Borchwerf II 1 is aangemerkt als te ontwikkelen bedrijventerrein. Het Masterplan onderscheidt verschillende velden (A t/m G). Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de ontwikkeling en het beheer van de velden A, B, C, D en F, waarbij de velden A, C, D en F direct bestemd worden als bedrijventerrein en veld B in een later stadium ontwikkeld zal gaan worden. Tot het plangebied behoort ook het gebied rond de Omloopleiding Bakkersberg, dat gelegen is tussen de oostelijke en westelijke poot van het bedrijventerrein. Afbeelding 1 geeft de ligging van het plangebied en de globale grenzen weer. Tevens is hierop de ligging van de verschillende deelgebieden aangeduid. De exacte plangrenzen staan vermeld op de bestemmingsplankaart. 1.4 Leeswijzer Het onderhavige rapport I-1 bestemmingsplan, bestaat uit twee plankaarten met twee profielenbladen en voorschriften en gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting van dit bestemmingsplan is omwille van de leesbaarheid en de toegankelijkheid in twee delen geknipt, te weten een deel Planopzet (A) en een deel Verantwoording (B). Om een goede indruk te krijgen van wat met het plan en met de voorschriften beoogd wordt, is het lezen van deel A voldoende. Indien een meer uitgebreide indruk van het plangebied en de plankeuzen gewenst is, is het lezen van dit deel B aanvullend aan deel A aan te bevelen. Deel A 'Planopzet' geeft de mogelijke en gewenste ontwikkelingen in het plangebied weer. Deze hoofdstukken geven aan wat er gaat gebeuren (hoofdstuk 2 Visie) en hoe het gaat gebeuren (hoofdstuk 3 Juridische planopzet). Deel B 'Verantwoording' gaat in op de achtergronden van de planopzet. De achtergronden, de motivatie en de randvoorwaarden van wat in het eerste deel is beschreven, wordt hierin nader uitgewerkt en toegelicht. In dit deel komen onder meer het beleidskader, een beschrijving van de huidige ruimtelijke en functionele situatie en de milieuaspecten aan de orde. Ook worden de resultaten van inspraak en vooroverleg in dit hoofdstuk samengevat. Een compleet en uitgebreid verslag is opgenomen het separate rapport I-2. Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II bestaat verder uit: rapport II - stedenbouwkundig plan; rapport III - duurzaamheidsplan; rapport IV - parkmanagementplan; rapport V - beeldkwaliteitsplan. 1 Masterplan Borchwerf II, Grontmij, december Inleiding

15 De rapportages zijn als separate bijlagen bij dit bestemmingsplan bijgevoegd. De rapportages vormen veelal de verslaglegging van eerdere studies die de basis hebben gevormd voor het bestemmingsplan. In de toelichting wordt op een aantal plaatsen verwezen naar deze rapportages, waarvan over het algemeen de hoofdlijnen samengevat weergegeven zijn. Hoofdstuk 1 9

16 10 Inleiding

17 DEEL A - PLANOPZET

18 stedenbouwkundig plan 12 Deel A - Planopzet

19 2. VISIE 2.1 Inleiding: een duurzaam Borchwerf II De ontwikkeling van Borchwerf II omvat in totaal zo n 250 ha. Daarvan is ruim 140 ha uitgeefbaar gebied. De overige gronden worden ontwikkeld ten behoeve van wegen, groenvoorzieningen en waterhuishouding. Het nieuwe Borchwerf II vormt samen met het bestaande Borchwerf I het bedrijventerrein Borchwerf. Met de ontwikkeling van Borchwerf II ontstaat tussen Roosendaal en Oud-Gastel een groot bedrijventerrein. Het bestaande bedrijventerrein Borchwerf I wordt bijna verdubbeld in omvang. Er is dan ook sprake van een ingrijpende ontwikkeling. Bij een dergelijke ontwikkeling is zorgvuldig handelen noodzakelijk. Uitgangspunt is dat duurzaamheid en efficiënt ruimtegebruik begrippen zijn die onlosmakelijk met elkaar verbonden zullen zijn bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein Borchwerf II. Dit onderwerp heeft dan ook vanaf de voorbereidingsfase van het bestemmingsplan veel aandacht gekregen. Over de wijze waarop dit item is opgepakt en ingevuld, wordt verwezen naar rapport III Duurzaamheidsplan. De visie die in dit hoofdstuk wordt beschreven zoomt dan ook in op het stedenbouwkundig plan, zoals beschreven in rapport II Stedenbouwkundig plan (zie afbeelding 2). De basis voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Borchwerf II is gelegd in het Masterplan Borchwerf II; daarin is de keuze verwoord om te komen tot een geconcentreerde uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein Borchwerf. Alleen op deze wijze kon bewerkstelligd worden dat de grote ruimte behoefte in de regio niet zou leiden tot een versnipperde uitbreiding van allerlei kleinere bedrijventerreintjes. De voorgestane geconcentreerde uitbreiding van Borchwerf staat garant voor efficient ruimtegebruik en leidt tot schaalvoordelen die bij uitbreiding van verschillende kleinere bedrijventerreinen nooit waargemaakt zouden kunnen worden. Uiteindelijk vormt het bedrijventerrein Borchwerf (I&II) een multimodaal bedrijventerrein, dat de potenties biedt voor optimale bereikbaarheid over water, over de weg en via het spoor. Bij de ontwikkeling van Borchwerf II staan efficiënt ruimtegebruik, optimaal gebruik van vervoersmogelijkheden, bereikbaarheid per fiets alsmede functiemenging en een goede architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit centraal. Hoofdstuk 2 13

20 Hoofdinfrastructuur extern Hoofdinfrastructuur intern 14 Deel A - Planopzet

21 2.2 Hoofdstructuur van het bedrijventerrein Borchwerf II wordt ontwikkeld als een modern bedrijventerrein dat optimaal inspeelt op wensen en eisen van moderne bedrijven. De ontwikkeling is in lijn met het nieuwe ruimtelijke ordeningsbeleid dat door het rijk voorstaat. Met Vijfde Nota 2 lijkt het Rijk te willen inspelen op deze behoefte, door aan gemeenten en provincies meer mogelijkheden te bieden voor het formuleren van passend beleid. Dit beleid biedt ruimte voor maatwerk op lokaal en regionaal niveau. Het doel is het bieden van goede vestigingsplaatsen voor bedrijven, zodat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de vitaliteit van de regio Roosendaal-Halderberge. In het Masterplan Borchwerf II is een raamwerk voorgesteld van ruimtelijke dragers met cultuur-historische en landschappelijk waarde of met infrastructurele betekenis. Het raamwerk deelt het plangebied in verschillende velden, waarvan er enkele voor ontwikkeling in aanmerking komen. Het onderhavige bestemmingsplan opteert voor een gedifferentieerde uitwerking van de velden, gerelateerd aan de functioneel-ruimtelijke betekenis van de structuurdragers voor het plangebied. De visie voor verdere planvorming is gebaseerd op de overtuiging dat het raamwerk niet alleen moet worden ingezet om een functioneel-ruimtelijke samenhang te brengen tussen de verschillende velden, maar ook om te komen tot een integratie met het omliggende gebied en het bestaande bedrijventerrein Borchwerf I. Gestreefd wordt daarbij naar een logische aansluiting van de verschillende ontwikkelingsvelden op het bestaande bedrijventerrein. De ruimtelijke dragers volgens het Masterplan zijn de Roosendaalse Vliet, de nationale Buisleidingenstraat, de A17, de geprojecteerde Noordoost Tangent, de Roosendaalsebaan/Gastelseweg, de spoorbaan en de Bakkersberg. De gronden tussen deze dragers zijn velden genoemd. Het Masterplan onderscheidt de velden A tot en met G. Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de velden A, B, C, D en F, met dien verstande dat alleen de velden A, C, D en F direct als bedrijventerrein worden bestemd. Veld B kent een wijzigingsbevoegdheid waarmee ook dit gebied op termijn als bedrijventerrein kan worden ontwikkeld, terwijl de velden E en G buiten beschouwing blijven. 2 Door de val van twee achtereenvolgende kabinetten is de parlementaire behandeling en vaststelling van de Vijfde Nota nog niet gebeurd. Op basis van voorstellen uit de Stellingnamebrief Nationaal Ruimtelijk Beleid d.d. 1 november 2002 wil het kabinet de huidige Vijfde Nota en het Tweede Structuurschema Groene Ruimte integreren in de Nota Ruimte. In de Stellingnamebrief is de ambitie uitgesproken voor het op korte termijn opstellen en behandelen van de nieuwe Nota Ruimte door de Tweede kamer. Op het moment van opstellen van dit bestemmingsplan (medio 2004) is de Nota Ruimte nog niet formeel in concept naar buiten gebracht. Op deze plaats worden daarom globaal de hoofduitgangspunten van het nationaal ruimtelijk beleid behandeld zoals die op dit moment in concept bekend zijn 2. Hoofdstuk 2 15

22 Ontsluitingsstructuur gemotoriseerd verkeer Ontsluitingsverkeer langzaam verkeer 16 Deel A - Planopzet

23 Van de ruimtelijke dragers snijden de A17 en de Bakkersberg dwars door het bedrijventerrein. Aan weerszijden A17 bevindt zich afwisselende bedrijfsbebouwing. Voorzien wordt een groene begeleiding van de Rijksweg, met bebouwing op afstand. Aan weerszijden van de Bakkersberg gelden daarnaast verschillende gebiedstypologieën. De Bakkersberg zelf wordt bovendien onderdeel van een nieuw te ontwikkelen Ecologische Verbindingszone van ruim 150 m breed. In structureel opzicht worden daarom in het bedrijventerrein Borchwerf drie kerngebieden onderscheiden, te weten Borchwerf I en veld B, de velden A en F en de velden C en D. Deze kerngebieden worden ieder afzonderlijk aangesloten op het hoofdwegennet, de A17 en de toekomstige Noordoost Tangent. De vorm van veld A wordt bepaald door de waaierstructuur van de drie hoofdontsluitingswegen. De middelste van deze drie wordt als stedelijke as vormgegeven en verbindt veld A met veld B en Borchwerf I. Binnen veld A is aan weerszijden van de centrale hoofdontsluiting grootschalige bebouwing voorzien. Naar de oostelijke en westelijke rand gaat de grootschalige bebouwing over in compacte bebouwing op kleinere kavels. De toekomstige Noordoost Tangent vormt een harde barrière met het noordelijke buitengebied. Aan de rand van veld A zijn direct aan de toekomstige Noordoost Tangent grote bedrijfskavels geprojecteerd, die geschikt zijn voor de bovenregionale opvang. Door de centrale ligging van veld F is hier de nodige aandacht besteed aan de aansluiting op de omringende karakteristieken. De bebouwing langs deze groen/ blauwe strook is op de snelweg georiënteerd en zal uit kantoren bestaan op kleinere kavels. Er wordt gestreefd naar een invulling met een sterke ruimtelijke samenhang en representatieve uitstraling om zo samen met de bebouwingswand in veld D een aantrekkelijke werkboulevard te creëren langs de snelweg. Met ruimtelijke accenten aan de beide uiteinden van de kantorenstrook kan het bedrijventerrein gemarkeerd worden voor het verkeer over de A17. Tussen de snelweg A17 en de buisleidingenstraat is sprake van een langgerekt deelgebied met een maat van 300 bij 2000 meter. Dit gebied wordt ter hoogte van de Gastelse Dijk-zuid doorsneden door een ecologische verbindingszone, die het gebied van de Nieuwe Roosendaalse Vliet verbindt met die van de Bakkersberg. Hierdoor ontstaan twee bebouwingsvelden (gebied C en D). Door de ligging en vorm van deze bebouwingsvelden lenen deze zich met name voor vernieuwende vormen van ruimtegebruik, waarbij het accent ligt op intensiever gebruik van deze ruimte. Veld B moet worden gezien als koppeling tussen Borchwerf I en veld A. Verkeerskundig wordt op termijn niet alleen een directe verbinding gelegd met de hoofdstructuur in veld A, maar wordt tevens de weg geopend voor een directe verbinding met het bedrijventerrein Majoppeveld. Daarmee kan de binnenstedelijke verkeers- Hoofdstuk 2 17

24 structuur van Roosendaal worden ontlast en is sprake van een structurele verbetering. 2.3 Hoofdinfrastructuur De uitdrukkelijke wens bestaat om de infrastructuur om en in Roosendaal te verbeteren. De voorgenomen aanleg van de Noordoost Tangent - vooral bedoeld om het autoverkeer noordelijk van Roosendaal in plaats van zuidelijk door de stad te leiden - zal de bereikbaarheid van Roosendaal en Oud-Gastel veranderen. De toe- en afrit bij het viaduct van de Roosendaalsebaan zal komen te vervallen en worden vervangen door een toe- en afrit in de toekomstige Noordoost Tangent, nabij de spoorlijn Roosendaal Dordrecht. Hierdoor het bedrijventerrein Borchwerf zowel ten oosten als ten westen ervan ontsloten op regionaal niveau. Deze twee knooppunten zijn aan elkaar verbonden door middel van een interne ontsluitingsring op lokaal niveau. Om een interne ontsluitingsring te verkrijgen en deze aan te laten sluiten op de ontsluitingsstructuur op regionaal niveau wordt de Roosendaalsebaan ter hoogte van de ecologische zone in oostelijke richting afgebogen en aangesloten op het westelijk gelegen toekomstige Noordoost Tangent. De afgebogen Roosendaalsebaan sluit halverwege aan op de stedelijke as die de basis vormt van de velden A en B en zorg draagt voor de hoofdontsluiting hiervan. In aanvulling hierop wordt de Roosendaalsebaan ingericht als stedelijke as waarin doorgaand-, bestemmings- en langzaamverkeer van elkaar gescheiden zijn. Een verdere structurele verbetering moet worden bereikt door een nieuwe verbinding te realiseren tussen enerzijds Borchwerf I en II en bedrijventerrein Majoppeveld en anderzijds de aansluiting met de A58 (afslag Zegge en afslag Roosendaal-oost) buiten de wijk Kalsdonk om. Een dergelijke aanvulling op de bestaande infrastructuur is noodzakelijk omdat de capaciteit van de Gastelseweg in de toekomst ontoereikend is om het extra verkeer ten gevolge van Borchwerf II te verwerken. Als gevolg van deze veranderingen zal voor de Gastelseweg nader bekeken dienen te worden, hoe deze autoluw kan worden gemaakt en hoe doorgaand verkeer kan worden voorkomen. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de hoofdverkeersstromen zullen worden afgewikkeld via de nieuwe verkeersstructuur, zonder dat daarbij een verkeerskundige knip gemaakt zal moeten in de Gastelseweg, zodat ook op langere termijn de bereikbaarheid van de Gastelseweg gegarandeerd zal zijn De hoofdontsluiting van de velden C en D wordt gevormd door een parallel aan de A17 gelegen ontsluitingsweg die aan de noordzijde aansluit op de Roosendaalsebaan en aan de zuidzijde op de aansluiting van Borchwerf I op de A17. Hierdoor ontstaat een verbeterde aansluiting van Borchwerf II en van Oud-Gastel op de snelweg. 18 Deel A - Planopzet

25 De fietspadenstructuur van Borchwerf II wordt ten behoeve van het woonwerkverkeer gekoppeld aan de bestaande primaire netwerken van Roosendaal en Halderberge. Voor het fietsverkeer wordt de doorgaande verbinding langs de Gastelseweg/Roosendaalsebaan in stand gehouden. De fietspaden worden zo ingericht dat zij ook als calamiteitenroute dienst kunnen doen. Aan de rand van de ecologische verbindingszone is een oost-west gerichte recreatieve fietsroute voorzien die een verbinding vormt met het buitengebied en het interne fietspadennetwerk ondersteunt. 2.4 Interne ontsluitingsstructuur Voor het bedrijventerrein Borchwerf II is een verkeersstructuur ontworpen die aansluit op de huidige structuur van Borchwerf I. In beide terreinen zijn twee hoofdassen te onderscheiden die de ruggengraat vormen van de terreinen. De interne ontsluitingsstructuur voor gemotoriseerd verkeer van de bebouwingsvelden A en B wordt opgehangen aan de zojuist toegelichte hoofdontsluitingsstructuur. De gebieden A en B zijn ruimtelijk gestructureerd door een centrale stedelijke as. Aan weerszijden van deze stedelijke as worden de bebouwingsgebieden ontsloten door middel van een orthogonaal stratenpatroon. Dit stratenpatroon sluit aan de westelijke en oostelijke zijde op twee noord-zuid gerichte straten aan en loopt buiten veld A door in de ontsluitingsstructuur van veld F. De beide terreinen zijn onderling verbonden door verlenging van de bestaande hoofdontsluitingsweg, de Borchwerf, die eindigt in een rotonde met de centrale as van Borchwerf II en een geprojecteerde verbindingsroute in westelijke richting naar het bedrijventerrein Majoppeveld. De ontsluitingsstructuur voor gemotoriseerd verkeer van bebouwingsveld C bestaat uit een T-structuur die direct gekoppeld is aan het viaduct over de A17. De ontsluitingsstructuur vormt de beëindiging van de Stepvelden, de centrale as van het bedrijventerrein Borchwerf I en zorgt voor een functionele verweving van de terreindelen aan weerszijde van de A17. Ter plaatse van het viaduct is de belangrijkste ontsluiting op de A17 geprojecteerd. In de toekomst zal dit de enige ontsluiting op de A17 zijn omdat na aanleg van de Noordoost Tangent de huidige tweede aansluiting ter plaatse van de Roosendaalsebaan zal komen te vervallen. De ontsluitingsweg die parallel aan de A17 ligt verzorgt niet alleen voor de ontsluiting van de velden C en D, maar is ook bedoeld voor de verkeersafwikkeling vanuit Oud-Gastel in de richting van Bergen op Zoom. Daarmee heeft deze ontsluitingsroute ook een betekenis voor doorgaand verkeer; uit oogpunt van verkeersveiligheid worden de bedrijfskavels dan ook niet rechtstreeks op deze ontsluitingsweg aangesloten, maar via aparte wegen. Hoofdstuk 2 19

26 Groenstructuur Waterhuishouding en infiltratiekansen 20 Deel A - Planopzet

27 In het bedrijventerrein Borchwerf II is ook de aanleg van een fijnmazig routestelsel voor langzaam verkeer voorzien. Dit routestelsel loopt deels parallel aan de hoofdontsluiting. Overal is voorzien in de ontwikkeling van vrijliggende fietspaden, waarbij er naar gestreefd is om de noodzakelijke oversteek van deze hoofdwegen tot een minimum te beperken. Andere, vrijliggende fietsroutes zijn voor een belangrijk deel geïntegreerd met de groenstructuur. Het totale routestelsel biedt daarmee de mogelijkheid aan gebruikers van Borchwerf om met de fiets naar het werk te komen, maar is ook te benutten als aanvulling op het bestaande netwerk voor recreatief langzaam verkeer. 2.5 Groenstructuur Gezien de grote omvang van Borchwerf en de plaatselijke grootschalige bebouwing is in het stedenbouwkundig plan voorzien in een groenstructuur passend bij de schaal en maat van het bedrijventerrein. De waaiervormige assen zijn in verband hiermee ingericht als groene lanen, met bomenrijen en wadi s opgenomen in het profiel. De velden A, B en F worden bovendien omgeven door forse groen-blauwe stroken als afscherming naar het landschap en de snelwegen. Ten noorden van veld A kan de nieuwe verkeersknoop van de snelweg opgenomen worden alsmede de loop van de Riet. Tussen de velden A en B ligt de Bakkersberg. Deze watergang maakt onderdeel uit van een ecologische verbindingszone van circa 150 m¹ breed, die in het plan wordt opgenomen. In deze zone is ook de beschermingszone opgenomen die in het kader van de aanwezige hoogspanningsleiding en rioolpersleiding in acht genomen dient te worden. Bij de bebouwingsvelden C en D dient met bebouwing afstand gehouden te worden tot de kabels en leidingen die ten noordwesten (de buisleidingenstraat) en zuidoosten (langs de A17) van dit gebied liggen. Langs deze elementen gelden beschermingszones die in acht genomen moeten worden. In deze zones worden onder andere groenstroken opgenomen. De velden C en D worden ter hoogte van de Gastelsedijk Zuid van elkaar gescheiden door de Bakkersberg. Veld C wordt in de zuidelijke punt doorsneden door een landbouwweg met laanbeplanting. Om enige transparantie van Veld D richting landschap te waarborgen is ervoor gekozen deze op te knippen in een drietal deelvlekken die van elkaar gescheiden worden door twee brede groenstroken van 50 meter breed. De Bakkersberg en het aangrenzende natuurgebied zijn in het bestemmingsplan opgenomen; deze zone vormt een verbinding langs de Bakkersberg tussen de linker en de rechter deel van het bestemmingsplangebied. Hoofdstuk 2 21

28 2.6 Toekomstige waterhuishouding Het aspect water heeft vroegtijdig in de planontwikkeling een rol gekregen en blijft in de nadere planvorming nadrukkelijk in de aandacht staan. Voor de ontwikkeling van het plangebied is gekozen voor duurzaamheid. Dit betekent voor het aspect water dat als centraal uitgangspunt geldt dat het waterbeheer geen of zo weinig mogelijk problemen veroorzaakt voor andere tijden, plaatsen en milieucompartimenten. Doel Vanuit het oogmerk duurzaamheid is de volgende hoofddoelstelling geformuleerd: de waterstromen binnen het gebied en tussen het gebied en de omgeving worden op een juiste manier vormgegeven. Een zorgvuldig ontworpen systeem van ontwatering en afwatering zal hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Deze doelstelling is uitgewerkt naar de volgende gebiedsspecifieke doelen: voorkomen van wateroverlast; waarborgen van de veiligheid tegen inundaties; ontwikkelen van een schoon watersysteem, op basis van het principe van duurzaam stedelijk waterbeheer (scheiden van schone en vuile waterstromen); voorkomen van piekbelastingen op ontvangende watergangen; streven naar duurzame watervoorziening. Uitgangspunten en randvoorwaarden De doelen zijn in overleg met waterbeheerders opgesteld. Voor de verwezenlijking van de doelen gelden een aantal uitgangspunten en randvoorwaarden. Hierover heeft uitvoerige afstemming met de waterbeheerders plaatsgevonden. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de uitgangspunten en randvoorwaarden zoals deze zijn en worden gehanteerd bij de planontwikkeling van het bedrijventerrein Borchwerf II. In het onderstaande is aan de hand van de thema s, zoals beschouwd bij de beschrijving van de huidige situatie, aangegeven op welke wijze wordt omgegaan met water in het plangebied. Veiligheid Veiligheid wordt gezien als belangrijk thema. Ten behoeve van de bescherming tegen hoogwater vanuit het Mark-Vliet kanaal hanteert waterschap de Brabantse Delta een dijkhoogte van 1,15 m + NAP. Deze hoogte geeft een bescherming tegen wateroverlast van 1 keer per 50 jaar. Op deze wijze wordt een bescherming tegen wateroverlast geboden van minimaal 1 keer per 50 jaar. Dit geldt voor de huidige situatie en houdt geen rekening met hogere waterstanden ten gevolge van klimaatsverandering. 22 Deel A - Planopzet

29 Veld C is buitendijks gebied, gelegen buitenzijde van de secundaire waterkering. Om wateroverlast te vermijden zullen de toekomstige weg- en bouwpeilen in veld C overal liggen boven de door het waterschap de Brabantse Delta gehanteerde beschermingsniveau van 1,15 m NAP voor een bescherming van 1 x per 50 jaar. In verband met deze ontwikkeling zal compensatie geregeld worden voor capaciteit waterberging in toekomstige plannen. De verloren berging zal in andere gemeentelijke plannen van Roosendaal en Halderberge gecompenseerd worden. In nauw overleg met de waterbeheerders zal een plan van aanpak worden opgesteld om het zoekgebied en de specifieke uitgangspunten hiervoor nader te bepalen. Verder is van belang dat het waterschap de Brabantse Delta geen verantwoordelijkheid kan dragen voor in de toekomst optredende wateroverlast in dit veld C. In de overige plandelen geldt wel een bescherming tegen hoogwater van 1x per 50 jaar. De huidige situatie een directe verbinding tussen de sloot aan de zuidzijde van Madenstraat en de Roosendaalsche Vliet. In het ontwerp van het waterhuishoudkundig systeem voor het bedrijventerrein zal een afsluitmogelijkheid worden opgenomen. Hierdoor wordt in situaties met te hoge waterstanden op de Roosendaalsche Vliet voorkomen dat er inundaties in het plangebied optreden. Het overige deel van het plangebied ligt binnendijks van de secundaire (niet primaire) waterkering. Wateroverlast Er zijn geen grote bestaande knelpunten in het oppervlaktewatersysteem aanwezig. Om te voorkomen dat het bedrijventerrein eventuele wateroverlast veroorzaakt in benedenstroomse gebieden is binnen het plangebied ruimte gereserveerd om water, afkomstig van verharde oppervlakken binnen het plangebied, voortkomend uit een neerslaggebeurtenis met een herhalingstijd van maximaal één keer per 10 jaar te bergen. Voor infiltratie zijn de mogelijkheden binnen het plangebied, zo blijkt uit onderzoek uit tot nu toe uitgevoerd onderzoek gering. Bij de dimensionering van retentievoorzieningen zal worden uitgegaan van berging. Eventuele infiltratie van afstromende hemelwater kan wel plaatsvinden. Afstromend hemelwater van wegen wordt zoveel mogelijk geïnfiltreerd in de berm of in bermsloten vastgehouden van waaruit het zal infiltreren, afstromen of kan overstorten naar de retentievoorzieningen. De gemeente heeft een maximale afnameverplichting voor afstromend hemelwater van verharde oppervlakken van bedrijfsterreinen op basis van een bui met een herhalingstijd van één keer per 10 jaar. Aan de uit te geven terreinen wordt dan ook de eis gesteld dat voor een bepaalde hoeveelheid afstromend hemelwater, afhankelijk van het verharde oppervlak, tijdelijke retentie op eigen terrein gerealiseerd dient te worden. Voor dit water geldt dat door de bedrijven nagegaan moet worden of hergebruik dan wel infiltratie mogelijk is. Hoofdstuk 2 23

30 Op dit moment bestaan er vergevorderde plannen over een peilverhoging op de Riet. Een verhoging van de waterstand in de Riet heeft met name consequenties voor inundaties, maar heeft ook een vrije afvoer op de Bakkersberg tot gevolg. Hierdoor is onderbemaling niet meer noodzakelijk. Deze onderbemaling heeft tot doel gehad de ontwatering van de landbouwkundige percelen te waarborgen. Het beëindigen van de bemaling is duurzaam, echter de kans op wateroverlast (inundaties) zal toenemen in het laaggelegen deel van het plangebied tussen de A17 en de Roosendaalsche Baan (Drosssaertstraat). De plannen voor de peilverhoging dienen nog bestuurlijk te worden vastgesteld. De Ontwikkelmaatschappij Borchwerf II BV/CV zal in nauw overleg met waterschap de Brabantse Delta nader onderzoek verrichten om te komen tot een robuuste duurzame oplossing. Indien een natuurlijke afwatering van de Riet zal worden gerealiseerd wordt een afsluitmogelijkheid gecreëerd op de overgang van veld C naar veld D. Hierdoor blijft de functie van de secundaire waterkering behouden. Riolering Voor het transport en afvoer van (hemel)water binnen en uit het plangebied wordt een verbeterd gescheiden rioolstelsel aangelegd volgens de randvoorwaarden in bijlage 2. Het water uit het DWA-stelsel wordt verpompt naar de rioolwaterzuivering. Het hemelwater wordt getransporteerd naar de retentievoorzieningen binnen het plangebied. Hier wordt het water vastgehouden voor een bui-omvang met een herhalingstijd van één keer per tien jaar en via een vaste constructie met een afvoer gelijk aan de landelijke afvoer geloosd op de waterlopen de Riet en de Bakkersberg. Watervoorziening Gedurende de planvorming zijn de mogelijkheden voor hergebruik van afvalwater en regenwater in beschouwing genomen. Hiertoe heeft het waterschap de Brabantse Delta als leverancier van drinkwater de mogelijkheden verkend voor het hergebruik van hemelwater. De volgende conclusies zijn uit deze verkenning getrokken: een centrale voorziening voor het hergebruik van regen- c.q. afvalwater is voor de velden C en D niet haalbaar. De kosten van een dergelijk systeem staan niet in verhouding tot de baten; hergebruik van water op bedrijfsniveau is mogelijk, afhankelijk van de individuele bedrijfsprocessen en waterbehoefte. Een en ander dient in overleg met de toekomstige eigenaren/gebruikers nader te worden uitgewerkt; voor veld A zijn er mogelijkheden voor het leveren van industriewater. Dit industriewater zal waarschijnlijk vanuit Moerdijk worden geleverd en via een leiding in de buisleidingenstraat worden geleverd. Derhalve dient er rekening te worden gehouden met een tracé in veld C of D voor een industriewaterleiding. 24 Deel A - Planopzet

31 Volksgezondheid Er zal geen open verbinding worden gerealiseerd tussen het afwateringssysteem van het bedrijventerrein en de waterlopen de Riet en de Bakkerberg. Eventueel door overstorten verontreinigd oppervlaktewater kan hierdoor niet in het systeem van het bedrijventerrein komen. Hierdoor bestaan er geen risico s ten aanzien van de volksgezondheid. De inrichting van de retentievoorzieningen vindt plaats in een integrale afweging, tussen natuur, veiligheid, capaciteit, onderhoud en ruimtebeslag. Dit wordt bij het ontwerp in overleg met de waterbeheerders uitgewerkt. Bodemdaling In overleg met de waterbeheerder is vastgesteld dat bodemdaling zowel in de huidige als in de toekomstige situatie geen rol speelt. Grondwateroverlast In het plangebied komen gebieden voor waar als gevolg van lokale kwel en/of diepe kwel de maatgevende grondwaterstand in de huidige situatie niet voldoet aan de ontwateringeis voor bebouwing en wegen. Door ophoging zal worden voldaan aan deze ontwateringeis. Bij de technische uitwerking van de velden dient een keuze te worden gemaakt tussen aanleg van een diepdrainagesysteem onder de wegen of het aanpassen van de funderingsconstructie zodanig dat de benodigde ontwatering voldoende is om de stabiliteit onder de wegen te waarborgen. Oppervlaktewaterkwaliteit Er zal een scheiding worden aangebracht tussen het oppervlaktewater binnen het plangebied, deel uitmakende van het afwateringssysteem van het bedrijventerrein en het oppervlaktewater buiten het plangebied, inclusief de Riet en de Bakkersberg. Hierdoor kan (potentieel) vervuild water van buiten het plangebied niet in het watersysteem van het plangebied terechtkomen. Het verbeterd gescheiden rioolstelsel zal daarnaast zorgdragen voor de afvoer van de first-flush naar de rioolwaterzuivering. IJzerhoudend grondwater dat kan vrijkomen uit eventueel aan te leggen drainagesystemen wordt waar mogelijk direct op groot ontvangend oppervlaktewater geloosd. Hiermee wordt zoveel mogelijk voorkomen dat retentievoorzieningen en andere onderdelen van het systeem in het plangebied een matige waterkwaliteit krijgen. Hoofdstuk 2 25

32 Grondwaterkwaliteit Op locaties waar bedreigingen bestaan voor de grondwaterkwaliteit (retentievoorzieningen, doorlatende verharding op potentieel vervuilde locaties) worden brondan wel effectgerichte maatregelen genomen. Het betreft hier bodempassages en het toepassen van ondoorlatende verhardingen die indien nodig worden aangesloten op het DWA-stelsel. Daarnaast zal er bij het opzetten van het parkmanagement voor Borchwerf II aandacht zijn voor de wijze van onkruidbestrijding, het toepassen van strooizout, etc. Verdroging Het plangebied bestaat uit intermediaire en kwelgebieden. Verdroging is dan ook niet aan de orde in het plangebied. Natte natuur Naast de aanwezige natuurwaarden is in het plangebied een reservering gemaakt bij de Roosendaalsche Vliet voor de ontwikkeling van (natte) natuurwaarden in het kader van de EHS. In de groene gebieden in het plangebied is er geen streven voor de ontwikkeling van natte natuurwaarden. 2.7 Bebouwingsvelden In totaal worden er vijf bebouwingsvelden onderscheiden. Dit onderscheid kan gemaakt worden aan de hand van de aanwezige infrastructurele, ecologische, landschappelijke en recreatieve structuurdragers. Deze dragers geven aan waar het bedrijventerrein op een verantwoorde wijze duurzaam en ruimtelijk ingepast moet worden. Aan de vijf bebouwingsvelden worden verschillende bedrijfsprofielen gekoppeld. Deze thematische ordening speelt in op de plaatselijke kwaliteiten, dit kan een bebouwingsveld onderscheiden van andere maar tevens de samenhang vormen tussen de velden onderling. Er is niet alleen gezocht naar een sterke relatie tussen de vijf bebouwingsvelden, ook de samenhang met het bestaande bedrijventerrein speelt een belangrijke rol. Veld A Veld A beslaat een oppervlakte van ruim 66 hectare. De hoofdopzet van het gebied wordt bepaald door de waaiervormige noord-zuid lopende hoofdontsluitingsassen. Door enkele oost-west gerichte dwarsverbindingen ontstaat een orthogonaal patroon van straten en bebouwingsgebieden. In het middengebied ontstaat aldus een grofmazig gebied, geschikt voor met name de grootschalige bedrijven tot 5 hectare. Deze zijn bedoeld voor bedrijven van deze omvang, maar de percelen kunnen desgewenst opgesplitst worden waardoor de vestiging van kleinere bedrijven mogelijk 26 Deel A - Planopzet

33 worden. Door de centrale ligging van deze bedrijven blijft de milieubelasting ervan op de omgeving van het bedrijventerrein beperkt. Er kunnen zich op deze percelen dan ook bedrijven vestigen uit de zwaardere milieucategorieën.. Aan de noordzijde ligt de mogelijkheid grotere percelen van 3 tot 8 ha. te realiseren. Deze percelen zijn gereserveerd voor bedrijven van grote omvang. Aan de oostzijde van veld A liggen kleinere percelen die ieder tot 1 hectare bedragen. Met knikken in de hoofdontsluitingsas wordt het kleinschalige en meer besloten karakter benadrukt. In de overgangszone tussen grotere en kleinere bedrijven is een strook gereserveerd ten behoeve van een goederenspoorlijn, die met name de grotere bedrijven aan deze zijde van het bebouwingsveld zal bedienen. De groenstructuur van het gebied wordt gevormd door de lanenstructuur die de hoofdontsluitingsas in het middengebied en de andere twee noord-zuid lopende assen begeleidt. Aan de noordzijde van de centrale laan gaat de bomenrij over in het noordelijke retentiegebied van het plan. Het overige groen in dit bebouwingsveld bestaat met name uit afschermend groen dat langs de snelwegen en het buitengebied ligt. In het gehele plan wordt gebruik gemaakt van een verbeterd gescheiden rioolstelsel; voor piekbelastingen worden overstortvoorzieningen gerealiseerd. Daarom dient in het plan voldoende oppervlak 3 gereserveerd te worden om dit water tijdelijk op te vangen. In het plan is ervoor gekozen deze wateroppervlakken te combineren met de groengebieden, zodat enerzijds een interessante groen en watercombinatie kan ontstaan en anderzijds de uitgeefbaarheid van het plan niet in gevaar komt. Aan de zuidzijde grenst dit veld aan een ecologische verbindingszone met daarin de Bakkersberg. Door deze zone loop tevens een hoogspanningsleiding en rioolpersleiding. De oever van de Bakkersberg wordt verbreed en heringericht, zodat meer ruimte voor het water ontstaat. Het huidige maaiveld van deze zone wordt tevens verlaagd om ook hier waterretentie te kunnen realiseren. Vervolgens kan dit water worden afgevoerd via de Bakkersberg. Door aanleg van een fietspad wordt deze zone recreatief aantrekkelijk gemaakt. Veld B De structuur van veld B volgt in hoge mate die van veld A. De noord-zuid lopende ontsluitingsas worden in dit veld doorgezet. De percelen in dit bebouwingsveld zijn bedoeld voor reguliere bedrijvigheid tot een perceelsoppervlak van ± 1 hectare. De groenstructuur in dit veld wordt gevormd door beplantingen langs de hoofdontsluitingswegen. Hierlangs liggen ook de retentievoorzieningen. Op de koppen van deze voorzieningen aan de noordzijde van dit veld zijn een tweetal grotere gebieden voor retentie gereserveerd. In dit veld is voldoende oppervlak voor retentie gevonden door diepere wadi's aan te leggen. Hierbij is gebruik gemaakt van de hogere 3 De benodigde wateroppervlakken zijn berekend door Arcadis (zie Toekomstige Waterhuishouding). Hoofdstuk 2 27

34 Zelfstandige stedenbouwkundige ontwikkeling 28 Deel A - Planopzet

35 ligging van het gebied en de navenant lagere stand van het grondwater ten opzichte van het maaiveld. Aan de oostzijde grenst dit veld aan een geprojecteerd spoorwegemplacement, alsmede aan een agrarisch woongebied (woongemeenschap aan de Vaartkant). Er bestaat momenteel nog geen duidelijkheid over de feitelijke realisatiemogelijkheden van een emplacement. In het stedenbouwkundig plan is daarom een ruimtereservering opgenomen die de realisatie van maximaal 6 rangeersporen mogelijk maakt. Behoudens de ruimtereservering behoort de aanleg van dit emplacement niet 4 tot de ontwikkeling van Borchwerf II. Vanaf dit bebouwingsveld is in zuidoostelijke richting een ontsluitingsweg geprojecteerd die aansluit op het bedrijventerrein Majoppeveld. De gemeente werk momenteel aan een tracéstudie en flankerende maatregelen. De geprojecteerde ontsluitingsweg zal de spoorlijn Roosendaal - Dordrecht via ondertunneling ongelijkvloers kruizen. In het plan wordt ruimtelijk rekening gehouden met verlenging van deze ondertunneling zodat aanleg van een spoorwegemplacement op termijn mogelijk blijft. De ontwikkeling van veld B vormt de afronding van het bedrijventerrein. Ontwikkeling van veld B wordt met dit bestemmingsplan niet direct mogelijk gemaakt. De verkeersontsluiting vormt evenwel een essentieel onderdeel van de totale verkeersstructuur; als tijdelijke maatregel voorziet het bestemmingsplan dan ook in de mogelijkheid om de ontsluitingsstructuur in Veld A direct aan te sluiten op de huidige Gastelseweg. Veld C De verkaveling in dit veld is traditioneel van opzet en bedoeld voor bedrijven in de transport- en distributie en VAL-sector 5 met een omvang van 1 tot 5 hectare. De bedrijfspercelen zijn allen gekoppeld aan een centraal door het gebied lopende ontsluitingsweg die via veld D op de Roosendaalsebaan aansluit. Het is hierbij van belang om op te merken dat het natuurgebied als overgangszone tussen gebieden C en D door deze ontwikkelingen niet wordt aangetast. De geprojecteerde verbinding tussen beide velden is nu reeds aanwezig en wordt slechts geherprofileerd. In het midden van veld C ligt een rotonde in de ontsluitingsweg. Hier worden de velden C en D middels een aansluiting op het viaduct over de A17 aangesloten op de snelweg en op de Stepvelden in Borchwerf I. In de nabijheid van de rotonde wordt een perceel gereserveerd ten behoeve van een servicepunt en het collectief parkeren voor vrachtauto's en opleggers. 4 5 In naastliggende afbeelding is het stedenbouwkundig plan van Borchwerf II als zelfstandige stedenbouwkundige ontwikkeling, zonder aanleg van het emplacement of Noordoost Tangent weergegeven. VAL: Value Added Logistics Hoofdstuk 2 29

36 Langs de ontsluitingsweg is een tweerichtingen fietspad gesitueerd, begeleid met laanbeplanting en doorgezet tot aan de Vlietkade. Dat laatste deel doet tevens dienst als calamiteiten route (voor brandweer en andere hulpdiensten). Een interessant landweggetje met laanbeplanting, de Madenstraat, wordt in het plan behouden als landschappelijk element, maar heeft geen verkeerskundige functie. Het laantje wordt als landschappelijke begrenzing opgepakt tussen het bedrijventerrein en het te handhaven woongebied. Schuin over en door dit veld loopt een tweetal leidingstroken. Bovengronds betreft dit een hoogspanningsleiding en ondergronds een rioolpersleiding van het Hoogheemraadschap. Deze volgen beiden nagenoeg hetzelfde tracé. De neerslag van deze tracés is terug te zien in de verkaveling. De gebieden die belast zijn met beschermingszones ten gevolge van deze leidingen mogen onder voorwaarden gebruikt worden, met inbegrip van de zakelijk recht zones. Bebouwing van de zakelijk recht zones is in alle gevallen uitgesloten. De beschermingszone van de rioolpersleiding is 30 meter breed en biedt de mogelijkheid voor nog twee extra persleiding. Aan de randen van veld C liggen de veiligheidszones van enkele andere leidingen of leidingstroken. Aan de noordwestzijde betreft dit een buisleidingenstraat met een veiligheidszone van 55 meter en aan de zuidoostzijde een veiligheidszone van een Dow-Chemicalleiding van 30 meter. Tevens ligt aan deze zijde een Air-Liquideleiding met een 15 meter brede veiligheidszone. Binnen deze veiligheidszones is geen bebouwing mogelijk. Bij alle leidingen zijn daarnaast ook toetsingszone aangegeven, waarbinnen bebouwing onder strikte voorwaarden toegestaan. De randzones worden gebruikt voor de retentievoorzieningen en liggen aan de achterzijden van de percelen. Deze hebben een natuurlijke inrichting en zijn door middel van een zomerdijk van De Riet en de Bakkersberg gescheiden. Bij normale waterstanden blijft het water van de bedrijven gescheiden van het water in de ontwateringsloten. Bij hoge waterstanden zal water vanuit deze ontwateringsloten de retentievoorziening binnenstromen. Veld D Bebouwingsveld D ligt ingeklemd tussen de snelweg A17, de Roosendaalsebaan, de nationale buisleidingenstraat en de Gastelsedijk-zuid. De bouwmogelijkheden in dit gebied worden eveneens beperkt door veiligheidszones van enkele leidingen. Om de locatie te ontwikkelen wordt de Dow Chemicalleiding die diagonaal door dit gebied loopt, verlegd naar de randen van het gebied. Daarbij wordt vervolgens een breedte van 30 meter veiligheidszone aan gehouden, waarbinnen geen ontwikkelingen mogelijk zijn. 30 Deel A - Planopzet

37 De ligging aan de snelweg is aanleiding geweest hier met een bijzondere verkavelingswijze op in te spelen. Een eenduidig gezicht naar de snelwegzijde is uitgangspunt geweest. In drie stroken van ongeveer 250 meter lengte zijn bedrijven gesitueerd achter een gemeenschappelijke gevelwand of individuele panden met een sterke structurele verwantschap. De bedrijven zijn functioneel georiënteerd op de ontsluitingsstraat. Op het voorterrein is ruimte voor een kantoor en parkeren voor eigen behoefte. De verkaveling in de drie verkavelingsvlekken in het binnengebied kent verder een traditionele opzet. Aan de randen zijn hier de wanden uit de strook langs de snelweg doorgezet om deze bouwblokken duidelijk te beëindigen. De kavelgrootte varieert en bedraagt minimaal m² en maximaal m². De ontsluiting aan de noordwestzijde vindt plaats door middel van een parallelweg. Ten noordoosten van de ontsluitingsweg en de parallelweg is ruimte gereserveerd voor een tweerichtingen fietspad. Aan de noordoost- en zuidwestzijde van veld D is ruimte voor enkele vrijstaande representatieve bedrijven (met een oppervlakte van minder dan of gelijk aan 0,5 hectare). Bij de terreininrichting van deze bedrijven moet worden aangesloten op de ecologische kwaliteiten van de retentievoorzieningen. De drie bouwstroken worden van elkaar gescheiden door twee groenzones van 40 meter breed. Aan de buitenzijden van de verkaveling, langs de snelweg en in deze groenzones dienen retentievoorzieningen aangelegd te worden ten behoeve van de afvoer van hemelwater. Aan de noordwestelijke zijde van dit bebouwingsveld ligt de veiligheidszone van de buisleidingenstraat. Deze strook wordt eveneens benut voor benodigde retentievoorzieningen. Water uit het bebouwingsgebied wordt in de richting van deze strook afgewaterd, waarna het water uiteindelijk gecontroleerd op de Riet afwatert. Het totale oppervlak aan retentievoorzieningen bedraagt ruim 7,5 hectare. Dit is ruim voldoende voor de opvang van het hemelwater. Veld F Het bebouwingsveld F ligt ingeklemd tussen de A17, de Gastelseweg en de ecologische zone. In stedenbouwkundig opzicht wordt met de inrichting gereageerd op de verschillende karakteristieken van deze randzones. Daarnaast is een goede aansluiting op veld A van belang om een functioneel-ruimtelijke samenhang te verkrijgen in Borchwerf. Ruimtelijk-functioneel is de relatie met veld D het sterkst. Evenals aan de overzijde van de A17 in bebouwingsveld D zal in veld F een groene strook aangehouden worden tussen de snelweg en de bebouwing. Deze strook functioneert als retentiege- Hoofdstuk 2 31

38 bied en sluit aan de zuidzijde aan op de ecologische zone. De bebouwing langs deze groen/ blauwe strook is op de snelweg georiënteerd en zal uit kantoren bestaan op kleinere kavels. Er wordt gestreefd naar een invulling met een sterke ruimtelijke samenhang en representatieve uitstraling om zo samen met de bebouwingswand in veld D een aantrekkelijke werkboulevard te creëren langs de snelweg. Met ruimtelijke accenten aan de beide uiteinden van de kantorenstrook kan het bedrijventerrein gemarkeerd worden voor het verkeer over de A17. Langs de zuidzijde grenst de bedrijfsbebouwing aan de ecologische zone langs de Bakkersberg en de langzaamverkeersroute die hierin is opgenomen. De ontsluitingsstructuur loopt hier langs de buitenzijde van het bebouwingsveld waardoor de bedrijven zich naar de ecologische zone toe kunnen presenteren. Bij het inrichten van de kavels dient ingespeeld te worden op de relatie met de ecologische kwaliteiten van deze zone. De Gastelseweg maakt onderdeel uit van de hoofdstructuur en is ingericht als laan met brede middenberm waarin retentievoorzieningen zijn opgenomen. Om het karakter van deze laan te benadrukken is aan weerszijden van de Gastelseweg bebouwing geprojecteerd met een zelfde bouwvolume en uitstraling. Daarnaast wordt verkeerskundig aangesloten op de dwarsverbindingen in veld A, waardoor continuïteit in de interne ontsluitingsstructuur bereikt. Centraal in de Gastelseweg is in verband met een veilige verkeersafwikkeling daartoe een rotonde geprojecteerd, terwijl bij de overige aansluitingen op de Gastelseweg geen doorsteken van de middenberm zijn voorzien. Aan beide zijden in het profiel van de Gastelseweg zijn tweerichtingen fietspaden opgenomen. De continuïteit van deze noord-zuid georiënteerde route wordt gewaarborgd door een doorsteek door de ecologische zone. Hiermee zijn Roosendaal met Oud Gastel een veilige fietsroute verbonden. In de ecologische zone wordt het fietspad tevens gekoppeld aan de oost-west geprojecteerde recreatieve fietsroute. Daarmee functioneert deze langzaamverkeersroute zowel voor dagelijks als recreatief gebruik. De interne ontsluitingsstructuur binnen veld F is sterk gerelateerd aan de vorm ervan. De buitenste wegen lopen parallel aan de gebiedsgrenzen, haaks op dit driehoekig ontsluitingspatroon liggen naar binnen geprojecteerde wegen die elkaar centraal in het bebouwingsveld ontmoeten. Overige gebieden De woongemeenschappen aan de Vaartkant en de Vlietweg zijn een tweetal gebieden die direct aan het te ontwikkelen bedrijventerrein Borchwerf II grenzen en die daardoor in de directe invloedssfeer daarvan liggen. In deze gebieden zijn als gevolg van de ontwikkeling van het bedrijventerrein compenserende maatregelen ter verbetering van het woon- en leefklimaat wenselijk. In alle drie de gebieden betreft het 32 Deel A - Planopzet

39 een in meer of mindere mate clustering van agrarisch wonen langs een lint of agrarische weg. De woongemeenschap aan de Vaartkant ligt ingeklemd tussen de spoorlijn Roosendaal - Dordrecht, en de bedrijfsbebouwing in veld A en betreft de clustering van agrarisch wonen rondom de Vaartkant en de ruimtereservering voor een spoorwegemplacement. De clustering van agrarisch wonen in dit gebied rondom de Vaartkant blijft gehandhaafd en valt daardoor buiten de ontwikkeling van Borchwerf II. In het bestemmingsplan wordt voor wat betreft de milieuzonering van de bedrijven rekening gehouden met de aanwezigheid van de woningen in dit gebied. Om een goede overgang naar de ecologische zone en het buitengebied te bewerkstelligen is de compenserende maatregel van het met groen inkleden van de randen in een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De woongemeenschap aan de Vlietweg is het gebied ten zuiden van veld C en ligt aan de Roosendaalsche Vliet en de A17. In het bestemmingsplan wordt voor wat betreft de milieuzonering van de bedrijven ook hier rekening gehouden met de aanwezigheid van de woningen in dit gebied. De woningen, die gericht zijn op de Vliet, hebben diepe kavels. Als compenserende maatregel wordt dit agrarisch woongebied ruimtelijk van het bedrijventerrein gescheiden door de landschappelijk interessante laanbeplanting aan de Madenstraat, aangevuld meteen struweel direct ten noorden van deze weg die daarmee een groen ingeklede grens vormen van het toekomstige bedrijventerrein. De afstand van de dichtstbijzijnde woning tot het bedrijventerrein bedraagt 75 meter. Trends tonen verder in toenemende mate aan dat er behoefte is aan kantoorverzamelcomplexen die functioneren in aanvulling op aanwezige bedrijven. Het gaat om kantoorruimte die in bestaande bedrijfshuisvesting niet ondergebracht kan worden of op een efficiëntere wijze met anderen kan worden gedeeld. Een representatief kantoor in de onmiddellijke nabijheid van het bedrijf kan daartoe een passende oplossing bieden. Zeker wanneer daarbij ook nog andere faciliteiten kunnen worden geboden of gedeeld (zoals kantine, vergaderruimte, receptie, secretariaat etc.). Deze ontwikkeling (de invulling van de oksels van het viaduct Borchwerf I, veld C) maakt echter geen onderdeel uit van dit project en wordt daarom vooralsnog niet nader geconcretiseerd. Wel is het nu mogelijk gemaakt om in Veld F langs de snelweg kantoren, zonder balie functie, toe te staan op kleinere kavels. Hoofdstuk 2 33

40 2.8 Omgevingseffecten Het bedrijventerrein Borchwerf II wordt ontwikkeld in een gebied waarin verspreide bebouwing voorkomt. Voor een deel moet deze bebouwing wijken voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein, maar buiten de velden A, B, C, D en F blijft de bebouwing gehandhaafd. Wijziging van deze situatie is niet voorzien als gevolg van de ontwikkeling van het bedrijventerrein. Het is denkbaar dat de situatie op termijn verandert als gevolg van zelfstandige ontwikkelingen die samenhangen met aanleg van de Noordoost Tangent, het emplacement en Goederenlijn 11. Bij de onderhavige planvorming zijn deze ontwikkelingen evenwel buitenbeschouwing gelaten. De opgave is om een bedrijventerrein te ontwikkelen ten behoeve van regionale bedrijven in de milieucategorieën 3, 4 en 5. De voorgenomen ontwikkeling dient als overloop voor de opvang van bedrijven in de milieucategorieën 4 en 5 die naar aard en omvang eigenlijk op Moerdijk gehuisvest zouden moeten worden, maar daar geen plek kunnen vinden. Geluid In het kader van het MER is onderzocht in welke delen van het plangebied bedrijven in de toegestane milieucategorieën daadwerkelijk kunnen worden gevestigd. Daarbij is zoveel mogelijk rekening gehouden met het ontzien van geluidsgevoelige bestemmingen in de omgeving van het plangebied Borchwerf II. In het MER wordt gemotiveerd waarom geluid hierbij als maatgevende parameter voor optredende hinder is gekozen. De gevolgde werkwijze bij het in beeld brengen van de geluidseffecten is gebaseerd op de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering. De in deze brochure opgenomen indicatieve afstanden die moeten worden aangehouden tussen bedrijven in een bepaalde milieucategorie en hindergevoelige bestemmingen hebben als input gediend voor de geluidsberekeningen. Uit de berekeningen blijkt dat vestiging van zware bedrijven (milieucategorie 4 en 5) op een beperkt deel van het bedrijventerrein mogelijk is, te weten op het middengedeelte van veld A (op de plankaart aangeduid als BII). Als bedrijven in milieucategorieën 4 en 5 zijn toegestaan, is het tevens mogelijk dat bedrijven ex artikel 41 van de Wet geluidhinder zich vestigen. Daarom wordt in verband met het geluid een 50 db(a)-zonegrens vastgesteld. Binnen deze zonegrens bevindt zich evenwel één geluidsgevoelig object. Om toch de ontwikkeling van het bedrijventerrein mogelijk te maken zijn daarom aanvullende maatregelen noodzakelijk. Omdat, vooruitlopend op de bovenbedoelde potentiële zelfstandige ontwikkelingen, niet overgegaan kan worden tot amoveren van de geluidsgevoelige objecten, is het noodzakelijk om een verzoek in te dienen tot toepassing van hogere grenswaarden ten aanzien van de betreffende objecten. Een dergelijk verzoek verloopt separaat aan deze planontwikkeling. 34 Deel A - Planopzet

41 Geluidzone Borchwerf II Vanuit het onderdeel geluid is het nieuw aan te leggen terrein Borchwerf II in twee gebieden ingedeeld: 1. het gebied in veld A waar de vestiging van bedrijven vallend onder artikel 2.4 Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer niet expliciet is uitgesloten (op de plankaart van het bestemmingsplan aangeduid met Bedrijfsdoeleinden II-BII); 2. het overige gebied van Borchwerf II waar vestiging van bedrijven vallend onder artikel 2.4 Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer expliciet is uitgesloten (op de plankaart van het bestemmingsplan aangeduid met Bedrijfsdoeleinden I-BI). Voor het eerstgenoemde gebied (waar de vestiging van bedrijven vallend onder artikel 2.4 Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer niet expliciet is uitgesloten) dient in het bestemmingsplan, ingevolge artikel 41 van de Wet geluidhinder, een zone 6 rondom het terrein te worden vastgesteld waarbuiten de geluidbelasting, ten gevolge van het gezoneerde deel van het bedrijventerrein, de waarde van 50 db(a) niet te boven mag gaan. Binnen deze 50 db(a) zone bevindt zich één woning aan de Oude Roosendaalsebaan 7. Feitelijk betekent dit dat voor deze woning een ontheffing in het kader van de Wet geluidhinder moet worden aangevraagd. Echter, alvorens deze aanvraag kan worden ingediend, zijn gedetailleerde berekeningen naar de geluidbelasting op de betreffende woning als gevolg van de ingebruikname van Borchwerf II vanuit de provincie Noord-Brabant vereist 7. Bij de berekening van de 50 db(a) zone is uitgegaan van een zogenaamd poldermodel; dit wil zeggen dat voor geen enkel object op het bedrijventerrein een hoogte is ingevoerd. In de berekening van de 50 db(a) zone is dus geen rekening gehouden met de geluidsafschermende werking van deze objecten. Meer gedetailleerde berekeningen zijn vereist om nauwkeurig de geluidbelasting op de woning aan de Oude Roosendaalsebaan 7 te kunnen vaststellen, teneinde de noodzaak voor ontheffing in het kader van de Wet geluidhinder te kunnen bepalen. Gedetailleerde geluidberekeningen Voor deze gedetailleerde berekeningen zijn gegevens uit het Stedenbouwkundig plan Bedrijventerrein Borchwerf II, rapport II (april, 2003) en het Bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II, rapport I (april 2003) gebruikt. Meer gedetailleerde gegevens omtrent de toekomstige inrichting van het bedrijventerrein zijn in dit stadium van de planvorming nog niet bekend. 6 7 Deze zonegrens wordt met dit bestemmingsplan vastgesteld voorzover de zonegrens binnen het plangebied is gesitueerd; waar deze zonegrens buiten het plangebied is gestitueerd wordt deze zonegrens vastgesteld door middel een partiele wijziging van het bestemmingsplan Buitengebied Halderberge. De provincie Noord-Brabant is het bevoegde orgaan om de genoemde ontheffing te verlenen Hoofdstuk 2 35

42 Te zoneren deel Borchwerf II Overzicht modellering bebouwing nabij Oude Roosendaalse baan 7 36 Deel A - Planopzet

43 Het stedenbouwkundig plan beschrijft de voorgenomen inrichting en invulling van het bedrijventerrein. Uit het stedenbouwkundig ontwerp (pagina 10 van het stedenbouwkundig plan alsmede het onderhavige bestemmingsplan) blijkt dat in het oostelijk deel van veld A het voornemen bestaat om de bedrijfsgebouwen langs de Oude Roosendaalsebaan te situeren. Deze bedrijfsgebouwen zullen als afscherming fungeren voor de activiteiten die aan de westzijde van de bebouwing plaatsvinden. In het bestemmingsplan (tevens aangegeven op de plankaart) zijn voor de op te richten bedrijfsbebouwing maximale bouwhoogten en minimale bebouwingspercentages vermeld. Het relevante terreindeel is bestemd als categorie B I (Bedrijfsdoeleinden I) met een maximale hoogte van 12 meter en een minimale bebouwingspercentage van 60%. Indien voor percelen over een lengte van minimaal 750 m van een bouwhoogte van 5 meter wordt uitgegaan (zie figuur 1) dan blijkt uit de geluidberekeningen dat ter plaatse van de woning Oude Roosendaalsebaan 7 de geluidbelasting ten gevolge van het gezoneerde industrieterrein niet meer bedraagt dan 50 db(a). Indien de bouwhoogte meer bedraagt dan 5 meter dan zal de afscherming effectiever zijn en de geluidbelasting lager zijn. Op grond van deze gedetailleerde berekeningen vervalt de noodzaak tot de aanvraag van de ontheffing in het kader van de Wet geluidhinder voor de genoemde woning. Voor een zorgvuldige uitgifte van Borchwerf II in relatie tot de beschikbare geluidruimte zal voor het te zoneren deel van Borchwerf II een zonebeheersmodel worden opgezet waarin voor alle te vestigen bedrijven een zonetoets wordt uitgevoerd. De gemeente zal via de bouwvergunningverlening en de voorschriften uit het onderhavige bestemmingsplan er voor zorgdragen dat op de kavels nabij de Oude Roosendaalsebaan 7 de bedrijfsgebouwen langs de Oude Roosendaalsebaan worden gesitueerd (maximaal 40 meter van de woning) van en een minimale bouwhoogte van 5 meter hebben. Verder streeft de gemeente vanuit het beperken van de geluidbelasting naar de omgeving en vanuit zorgvuldig gebruik van de beschikbare ruimte naar realisatie van de maximale bebouwingshoogte van 12 meter. Overige milieu-aspecten Buiten geluidhinder, zijn andere milieu-aspecten relevant. Bedrijven hebben namelijk als gevolg van de om geur, stof en gevaar ook een uitstraling op de omgeving. Om te bepalen welke bedrijven qua milieubelasting zich op het te ontwikkelen bedrijventerrein kunnen vestigen, is met behulp van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering een in- en uitwaartse zonering opgesteld. Inwaarts zoneren houdt in dat aan de hand van de afstanden van hindergevoelige objecten ten opzichte van het nieuwe bedrijventerrein bepaald wordt tot welke milieucategorie bedrijvigheid is toegestaan. Een uitwaartse zonering laat de uitstraling van de bedrijven zien die op het bedrijventerrein zijn toegestaan ten opzichte van hindergevoelige objecten. Hoofdstuk 2 37

44 Ontwikkelings- en beheergebieden Fasering 38 Deel A - Planopzet

45 Uit de opgestelde zoneringen blijkt dat vestiging van zware bedrijven (milieucategorie 4 en 5) op een beperkt deel van het bedrijventerrein mogelijk is, te weten in het middengebied van veld A (op de plankaart aangeduid als BII). Echter uit de zonering blijkt, dat wat betreft de aspecten geur, stof en gevaar, voor dergelijke bedrijven waarschijnlijk aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Op het overige deel van bedrijventerrein zijn uitsluitend bedrijven in de milieucategorie 3 toegestaan. De gemaakte keuzes voor de aard van de te vestigen bedrijven van zijn vastgelegd op de plankaart en in de voorschriften van het bestemmingsplan Bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein is zoveel mogelijk rekening gehouden met de aanwezige hindergevoelige bestemmingen in de omgeving van het plangebied door de bedrijven uit de hoogste milieucategorieën op een zo groot mogelijke afstand van deze bestemmingen te vestigen. Op deze manier worden de optredende gevolgen voor het woon- en leefklimaat in de directe omgeving zoveel mogelijk beperkt. Daarnaast kunnen aanvullende maatregelen worden getroffen om de optredende effecten zoveel mogelijk terug te brengen. Hierbij valt te denken aan: het situeren van (aaneengesloten) bedrijfsbebouwing aan de randen van de velden om uitstraling van industrielawaai naar buiten terug te dringen; optimale isolatie van bronnen van industrielawaai, stof en geur; vergunning op maat: alleen die activiteiten vergunnen die vanuit een gezonde economische bedrijfsvoering noodzakelijk zijn. 2.9 Fasering Het is de bedoeling om tijdens de ontwikkeling van het bedrijventerrein vanaf het begin steeds een zo groot mogelijk verscheidenheid aan bedrijfskavels beschikbaar te hebben, terwijl anderzijds het aantal gronden dat gelijktijdig in ontwikkeling is tot een minimum zou moeten worden beperkt. Tegelijk met het instemmen van de beide gemeenteraden met het Masterplan is begin 2000 ook het voorkeursrecht gevestigd op de gronden gelegen in deelgebieden C, D en F. Dit betekent dat vanaf dat moment de concrete verwervingen zijn gestart. Thans zijn vrijwel alle gronden in deze deelgebieden verworven. In het Masterplan werd uitgegaan van start van de uitgifte van de velden C en D in 2002 en veld A in Gelet op de voortgang van het project, de stand van de verwerving en op de wens om een gedifferentieerd aanbod aan bedrijfskavels te kunnen aanbieden is deze fasering bijgesteld. Thans wordt de start van de uitgifte in bebouwingsvelden C en D (fase 1) voorzien in 2004 en in bebouwingsveld A (fase 2) Hoofdstuk 2 39

46 in Inmiddels is in bebouwingsveld A het voorkeursrecht gevestigd en zijn de verwervingen opgestart. In deze voorstelbare fasering wordt uitgegaan van een geleidelijke ontwikkeling vanuit de aanknopingspunten van het plangebied op de bestaande infrastructuur. Dit betekent dat in de eerste fase de bebouwingsvelden C en D ontwikkeld kunnen worden (fase 1). Fase 2 beslaat het bebouwingsveld A en aansluitend hierop en/of deels parallel daaraan bebouwingsveld F. Voor deze ontwikkeling dient een groot deel van de infrastructuur van Borchwerf II aangelegd te worden. Voor zover deze infrastructuur gelegen is binnen dit bestemmingsplan wordt dit mogelijk gemaakt. In een tijdspad gezet zal deze fase naar verwachting nauw aansluiten op of tegelijkertijd lopen als fase 1 in verband met de te verwachten behoefte aan bedrijventerrein voor lokale en grootschalige bedrijven. Fase 3 betreft bebouwingsveld B. Deze fase zal naar verwachting nauw aansluiten op fase 2 in verband met de te verwachten behoefte aan bedrijventerrein voor lokale bedrijven. Ontwikkeling van bebouwingsveld B is ook uit verkeerskundig oogpunt gewenst, omdat de geprojecteerde verkeersstructuur onlosmakelijk verbonden is met de hoofdstructuur van het bedrijventerrein. Alvorens tot ontwikkeling van bebouwingsveld B over te kunnen gaan zal echter nog nader verkeerskundig en archeologisch onderzoek moeten worden verricht. 40 Deel A - Planopzet

47 3. JURIDISCHE PLANOPZET 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt uiteengezet op welke wijze de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkelingen juridisch zijn vertaald. Het doel van dit bestemmingsplan is een regeling te bieden voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Borchwerf II. Het bestemmingsplan bestaat uit twee plankaarten met twee profielenbladen en voorschriften en gaat vergezeld van een toelichting. De plankaarten met profielenbladen en voorschriften vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De plankaarten hebben de rol van visualisering van de bestemmingen. De voorschriften regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezige en/of op te richten bebouwing. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij de uitleg van de plankaart en voorschriften. In de volgende twee paragrafen wordt de systematiek van de voorschriften uiteengezet en wordt een uitleg per bestemming gegeven. 3.2 Systematiek van de voorschriften Het grootste gedeelte van het gehele plangebied heeft een positieve bestemming. Een positieve bestemming betekent dat gebruik van de gronden voor de verschillende bestemmingen direct mogelijk is. Bovendien betekent het dat oprichting van gebouwen direct mogelijk is nadat burgemeester en wethouders een bouwvergunning hebben verleend. Een bouwvergunning wordt verleend indien zij voldoet aan onder meer de voorschriften van het bestemmingsplan, het Bouwbesluit en de Bouwverordening. Een kleiner deel van het plangebied heeft een indirecte bestemming gekregen, namelijk een te wijzigen bestemming. Oprichting van gebouwen is in dit geval pas mogelijk nadat burgemeester en wethouders een wijzigingsplan hebben gemaakt dat door Gedeputeerde Staten dient te worden goedgekeurd. De voorschriften van het plan zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken: Hoofdstuk 1: Inleidende voorschriften Hoofdstuk 1 omvat twee artikelen: een artikel met een aantal noodzakelijke begripsomschrijvingen en een artikel dat de wijze van meten regelt. Hoofdstuk 3 41

48 Hoofdstuk 2: Bestemmingsvoorschriften Hoofdstuk 2 bevat de bepalingen die direct verband houden met de bestemmingen die op de plankaart zijn aangegeven. Bij een bestemming geldt, met uitzondering van de beschrijving in hoofdlijnen, in beginsel het volgende stramien: een omschrijving van de doeleinden: waarvoor mogen de gronden worden gebruikt?; eventueel inrichtingsvoorschriften: waaraan moet worden voldaan op de gronden? Voorbeelden zijn de omvang van bouwpercelen en ruimtereserveringen voor laden, lossen en parkeren; bouwvoorschriften: wat mag worden gebouwd? Voorbeelden zijn regels over soort bebouwing, hoogte, oppervlakte, bebouwingsdichtheid; een aanvullende regeling voor het gebruik van gronden (anders dan bouwen) en opstallen, eventueel aangevuld met een vrijstellingsmogelijkheid: waarvoor mogen de gronden niet worden gebruikt en wanneer kan hiervan vrijstelling worden verleend? Voor een aantal bestemmingen is tevens een aanlegvergunning opgenomen voor de bescherming van bepaalde belangen. Bepaalde werkzaamheden of activiteiten mogen pas worden uitgevoerd nadat een aanlegvergunning door burgemeester en wethouders is verleend. Het is mogelijk dat voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden of activiteiten ook een vergunning of toestemming nodig is van een andere overheidsorgaan of instantie. Voor die werkzaamheden waarvoor dat zeer waarschijnlijk is, is bepaald dat burgemeester en wethouders pas een beslissing nemen op een aanvraag om aanlegvergunning nadat advies is ingewonnen bij het betrokken overheidsorgaan of de betrokken instantie. Wanneer burgemeester en wethouders bij de beslissing op de aanvraag af willen wijken van een uitgebracht advies, dan kunnen zij dat pas doen wanneer daar vooraf van Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen. Hoofdstuk 3: Algemene voorschriften Hoofdstuk 3 bevat een aantal bepalingen, te weten: overgangsrechtbepaling: deze bepaling houdt in dat bouwwerken, die op het moment van tervisielegging van het plan bestaan (of die op grond van de Woningwet mogen worden gebouwd) mogen blijven bestaan hoewel zij strijdig zijn met de bebouwingsregels van het plan. Bovendien bepaalt de overgangsrechtbepaling dat het gebruik van de gronden en opstallen dat afwijkt van de voorschriften zoals die gelden op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt gehandhaafd mag blijven; algemene gebruiksbepaling: deze bepaling vormt het sluitstuk van de bestemmingssystematiek door te bepalen dat alle gebruik van gronden en opstallen dat strijdig is met de aan de grond gegeven bestemming verboden is; 42 Deel A - Planopzet

49 algemene vrijstellingsbepaling: deze bepaling geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid af te wijken van een aantal in het plan gegeven bouwvoorschriften; algemene wijzigingsbevoegdheid: in het bestemmingsplan zijn algemene wijzigingsbevoegdheden opgenomen, één voor de wijziging van deelgebied B en één voor de bouw van één gebouw in deelgebied C; procedurevoorschriften: bepaling waarin de te volgen procedure staat voor vrijstellingen, uitwerkingen of wijzigingen; strafbepaling; dubbeltelbepaling: met dit artikel dient voorkomen te worden dat situaties ontstaan welke niet in overeenstemming zijn met de bedoeling van het plan. Grond die al eerder moest worden meegeteld bij de beoordeling van een bouwplan mag niet nog eens worden meegeteld bij een nieuwe bouwaanvraag; titelbepaling. 3.3 Beschrijving per bestemming Beschrijving in hoofdlijnen Eerder in deze toelichting zijn de doelstellingen van dit bestemmingsplan beschreven. Omdat een beschrijving in hoofdlijnen een wezenlijk instrument kan vormen voor realisatie van deze doelstellingen, wordt in dit plan gebruik gemaakt van een beschrijving in hoofdlijnen. Volgens het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 geeft een beschrijving in hoofdlijnen de wijze aan waarop met het plan het doel of de doeleinden van bestemmingen worden nagestreefd. In de beschrijving in hoofdlijnen wordt allereerst de ruimtelijke en functionele hoofdstructuur van het plangebied beschreven. Vervolgens worden de milieukundige aspecten en de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van het plangebied beschreven. Deze beschrijving in hoofdlijnen heeft vooral een indirecte toetsingsfunctie bij het verlenen van vrijstelling, het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid en het stellen van nadere eisen. Bedrijfsdoeleinden I, II en III BI, BII en BIII- De gronden van de deelgebieden A, C, D en F hebben de bestemming Bedrijfsdoeleinden -B-. Deze bestemming is opgedeeld in drie deelcategorieën: BI, BII en BIII. De gronden met de bestemming Bedrijfsdoeleinden I -BI- zijn bedoeld voor bedrijven in categorie 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfstypen en daarvan onderdeel uitmakende kantoren. Hoofdstuk 3 43

50 Plankaart velden A, B en F 44 Deel A - Planopzet

51 De gronden met de bestemming Bedrijfsdoeleinden II -BII- zijn bedoeld voor bedrijven in de milieucategorie 4 en 5 van de Lijst van bedrijfstypen en daarvan onderdeel uitmakende kantoren. De gronden met de bestemming Bedrijfsdoeleinden III -BIII- zijn bedoeld voor zelfstandige kantoren zonder baliefunctie. Bovendien zijn op alle gronden met de bestemming Bedrijfsdoeleinden interne ontsluitingswegen, toegangswegen, langzaam verkeersroutes, groenvoorzieningen en voorzieningen van openbaar nut toegestaan. Gebouwen zijn alleen toegestaan binnen de bouwvlakken die op de plankaart zijn opgenomen. Hierbij zijn nog een aantal situeringsvoorschriften opgenomen in de voorschriften. De minimale en maximale omvang van bouwpercelen en het minimale en maximale bebouwingspercentage staan op de plankaart aangegeven. Het is voor een goede toetsing van het plan van belang te vermelden dat de ligging en/of omvang van bouwpercelen wordt bepaald op basis van het criterium of gronden al dan niet bij een bouwwerk of een complex van bouwwerken behoren. Hoewel in de praktijk in veel gevallen de begrenzing van bouwpercelen zal worden bepaald door de eigendomsgrenzen, kan een bouwperceel ook bestaan uit meerdere eigendommen of delen daarvan. De maximale bouwhoogte van gebouwen staat op de plankaart. In de voorschriften is daarbij een vrijstellingsbepaling opgenomen om de maximale bouwhoogte te verhogen met maximaal 5 respectievelijk 10 meter. Een uitzondering geldt voor de gronden, die op de plankaart apart zijn aangegeven met de aanduiding verplichte bouwgrens. Zowel individuele als geschakelde gebouwen zijn mogelijk. Hiervoor geldt dat de maximale bouwhoogte tevens de minimale bouwhoogte betreft. Deze minimale en maximale bouwhoogte kan door middel van een vrijstelling worden veranderd in een andere hoogte gelegen tussen een waarde van een halve meter boven en een halve meter onder de op de plankaart aangegeven bouwhoogte. De maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is in de voorschriften opgenomen, waarbij afwijkende hoogtes zijn genoemd voor terreinafscheidingen, bewegwijzering en silo s. Business Facility Point Op een deel van de gronden met de bestemming Bedrijfsdoeleinden I -BI- is tevens dienstverlening ter ondersteuning van de bedrijven en een beperkt aantal vormen van horeca toegestaan. Het gaat hier om een zogenaamd business facility point. Van hieruit zal het totale parkmanagement voor Borchwerf worden georganiseerd. Hierbij kan worden gedacht aan dienstverlening op administratief, financieelzakelijk, bedrijfskundig, juridisch en arbeidsbemiddelend gebied, kinderopvang en Hoofdstuk 3 45

52 bedrijfsgebonden sportfaciliteiten zoals een bedrijfsfitness- en ontspanningsruimte en horecafaciliteiten. Daarnaast is het toegestaan bij een dergelijk business facility point aanvullende voorzieningen te realiseren, die ten dienste staan van beroepschauffeurs, zoals douche- en wasgelegenheden, een autowasplaats en een zeer beperkte werkplaats waar kleinschalige werkzaamheden aan (vracht)auto s uitgevoerd kunnen worden. Verder gaat het business facility point beschikken over een aantal andere faciliteiten in de vorm van bijvoorbeeld flexplekken en zaalaccommodatie voor bijvoorbeeld congressen, conferenties en andere vergaderingen. Stankcirkel In de omgeving van het plangebied ligt aan de Oude Roosendaalsebaan 7 een intensieve veehouderij. Op de gronden die zijn gelegen binnen de op de plankaart aangegeven stankcirkel zijn geen stankgevoelige bedrijven toegestaan. De stankcirkel is berekend vanaf de grens van het agrarisch bouwblok zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Halderberge-West en is bepaald op grond van de thans geldende milieuvergunning, waarbij geldt dat de bebouwing op minimaal 5 m uit de perceelsgrenzen en 15 m uit de as van de Oude Roosendaalsebaan moet zijn gesitueerd. Uit jurisprudentie blijkt dat onder stankgevoelige bedrijvigheid wordt verstaan, bedrijven die naar hun aard stankgevoelig zijn, bedrijven waar grote concentraties mensen werkzaam zijn vanwege de gebruikte arbeidsintensieve productiewijze en bedrijven met een hoge bezoekintensiteit, waar onder in ieder geval worden gerekend voedings- en genotmiddelenindustrie, zelfstandige kantoren, groothandels in voedings- en genotmiddelen, farmaceutische, medische en cosmetische artikelen alsmede wasserijen, strijkinrichtingen, textielindustrie, kledingindustrie kapperszaken, schoonheidsinstituten en uitvaartcentra. Voor zover deze bedrijven overeenkomstig de Lijst van Bedrijfsactiviteiten voor vestiging op het bedrijventerrein Borchwerf II in aanmerking komen, zijn deze stankgevoelige bedrijven op deze Lijst van Bedrijfsactiviteiten als zodanig aangegeven. Windturbines In de voorschriften is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het toelaten van windturbines. De voorwaarden die daarbij zijn genoemd komen grotendeels uit de Quick scan windenergie in de regio West-Brabant (onderdeel gemeente Roosendaal) van Essent (voorwaarden 6 tot en met 8) en uit de haalbaarheidsstudie naar de mogelijkheden van een windenergie project van Profin dat is uitgevoerd in opdracht van Heijmans (voorwaarden 9 tot en met 12). Bedrijfsdoeleinden/groothandel in bouwmaterialen -Bgb- Uitgangspunt voor een deel van de gronden in deelgebied A is bestemming overeenkomstig het huidige gebruik, te weten de uitoefening van een groothandel in bouwmaterialen. Hiervoor is aangesloten bij de bestemming Bedrijfsdoeleinden -B- (medebestemming) van het bestemmingsplan Buitengebied Halderberge-West, 46 Deel A - Planopzet

53 met dien verstande dat bestaande mogelijkheden van de vigerende bestemming die de uiteindelijke ontwikkeling van het bedrijventerrein negatief kunnen beïnvloeden niet zijn overgenomen, te weten vrijstellingsbevoegdheden en de twee bedrijfswoningen. Niet-agrarische bedrijven Een deel van deelgebied B heeft de vigerende bestemming Niet-agrarische bedrijven. Het gaat om een veehandels- en transportbedrijf en een handelsbedrijf in metalen. Hiervoor is aangesloten bij de bestemming Niet-agrarische bedrijven uit het bestemmingsplan Buitengebied Roosendaal-Nispen, met dien verstande dat bestaande mogelijkheden van de vigerende bestemming die de uiteindelijke ontwikkeling van het bedrijventerrein negatief kunnen beïnvloeden niet zijn overgenomen, te weten vrijstellingsbevoegdheden en een wijzigingsbevoegdheid. Burgerwoningen Een aantal woningen in deelgebied B heeft de vigerende bestemming Burgerwoningen. Hiervoor is aangesloten bij de bestemming Burgerwoningen uit het bestemmingsplan Buitengebied Roosendaal-Nispen, met dien verstande dat bestaande mogelijkheden van de vigerende bestemming die de uiteindelijke ontwikkeling van het bedrijventerrein negatief kunnen beïnvloeden niet zijn overgenomen, te weten vrijstellingsbevoegdheden en wijzigingsbevoegdheden. Horecadoeleinden -H- De gronden met de bestemming Horecadoeleinden -H- zijn bedoeld voor een beperkt aantal vormen van horeca, namelijk een restaurant, zaalaccommodatie voor bijvoorbeeld congressen, conferenties en andere vergaderingen en/of een bar/(grand)café. Concreet gaat het om de gronden waarop boerderij de Stormhoeve is gesitueerd. De betreffende gronden zijn tevens bestemd voor de instandhouding en bescherming van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en bomen. Bovendien zijn op deze gronden interne wegen, parkeer- en groenvoorzieningen, voorzieningen voor de waterhuishouding en voorzieningen van openbaar nut toegestaan. Bouwen is op deze gronden alleen mogelijk indien de aanwezige cultuurhistorische waarden niet wezenlijk worden aangetast. Voor werken en werkzaamheden als het slopen van de aanwezige bebouwing, het aanbrengen van verhardingen, het uitvoeren van hei- en graafwerkzaamheden is een aanlegvergunning nodig. Hoofdstuk 3 47

54 plankaart velden C en D 48 Deel A - Planopzet

55 Landelijk Gebied De resterende gronden van deelgebied B hebben de vigerende bestemming Landelijk gebied. Hiervoor is aangesloten bij de bestemming Landelijk gebied uit het bestemmingsplan Buitengebied Roosendaal-Nispen, met dien verstande dat bestaande mogelijkheden van de vigerende bestemming die de uiteindelijke ontwikkeling van het bedrijventerrein negatief kunnen beïnvloeden niet zijn overgenomen, te weten vrijstellingsbevoegdheden en wijzigingsbevoegdheden. Daarnaast heeft een klein deel van deelgebied A deze bestemming gekregen. Groenvoorzieningen De gronden met de bestemming Groenvoorzieningen zijn bedoeld voor de aanleg en instandhouding van groenvoorzieningen, voorzieningen voor de waterhuishouding en langzaamverkeersroutes. Daarnaast zijn ontsluitingswegen toegestaan op bepaalde plaatsen die op de plankaart zijn aangegeven. De bouwmogelijkheden binnen deze bestemming zijn beperkt. Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die verband houden met de bestemming en kleine gebouwtjes van openbaar nut zijn toegestaan. Natuurgebied Op de gronden met de bestemming Natuurgebied mag in beginsel niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die nodig zijn voor het beheer en onderhoud van de gronden en met uitzondering van voorzieningen van openbaar nut. Daarnaast is het verboden bepaalde werken en werkzaamheden uit te voeren zonder aanlegvergunning. Water De Riet en de Bakkersberg hebben de bestemming Water. Binnen deze bestemming zijn voorzieningen van waterhuishouding, groenvoorzieningen en voorzieningen van openbaar nut toegestaan. De bouwmogelijkheden binnen deze bestemming zijn beperkt. Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van de bestemming, en kleine gebouwtjes van openbaar nut zijn toegestaan. Verkeersdoeleinden De hoofdontsluitingswegen binnen het plangebied hebben de bestemming Verkeersdoeleinden. Voor de ruimtelijke indeling van de wegen zijn profielen op de bij de plankaarten horende profielenbladen opgenomen. Belemmeringen leidingen (medebestemming) De gronden rondom de leidingen in het plangebied en een buisleidingenstrook die net buiten het plangebied ligt, hebben de medebestemming Belemmeringen leidingen. Op de plankaart is een beschermingszone opgenomen voor de rioolpersleiding, de zuurstofleidingen en de DOW-Chemicalleiding. Deze beschermingszone Hoofdstuk 3 49

56 dient voor de aanleg, instandhouding en bescherming van de betreffende leidingen. Daarnaast is een veiligheidszone op de plankaart opgenomen voor de buisleidingenstrook, de zuurstofleiding en de DOW-Chemicalleiding. Deze veiligheidszone dient voor de bescherming van mensen en ter voorkoming van schade aan gebouwen. De medebestemming Belemmeringen leidingen legt twee beperkingen op aan de onderliggende bestemmingen. Ten eerste mag binnen de medebestemming in beginsel niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de medebestemming. Burgemeester en wethouders kunnen echter vrijstelling verlenen van dit verbod onder bepaalde voorwaarden. Ten tweede mogen binnen de medebestemming bepaalde werken en werkzaamheden niet zonder aanlegvergunning worden uitgevoerd, zoals graafwerkzaamheden en het aanbrengen van diepgewortelde beplanting. Belemmeringszone hoogspanningslijn (medebestemming) De gronden met de medebestemming Belemmeringszone hoogspanningslijn zijn bedoeld voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een bovengrondse hoogspanningslijn. Deze medebestemming legt dezelfde beperkingen op aan de onderliggende bestemmingen als de bestemming Belemmeringen leidingen. Het verschil met laatstgenoemde bestemming is alleen dat het om andere werken en werkzaamheden gaat die niet zonder aanlegvergunning zijn toegestaan, zoals het aanbrengen van hoogopgaande beplantingen en bovengrondse constructies. Leidingenzone (medebestemming) De gronden die zijn gereserveerd voor nog aan te leggen leidingen in het plangebied hebben de medebestemming Leidingenzone. Deze leidingenzone dient voor de aanleg, instandhouding en bescherming van leidingen waarvan de beschermingszone en veiligheidszone binnen de medebestemming Leidingenzone liggen. Daarnaast dient de leidingenzone voor de bescherming van mensen en ter voorkoming van schade aan gebouwen als gevolg van de betreffende aan te leggen leidingen. De medebestemming Leidingenzone legt dezelfde beperkingen op aan de onderliggende bestemmingen als de medebestemming Belemmeringen leidingen. Waterstaatkundige doeleinden, waterkering (medebestemming) De Gastelsedijk-Zuid gelegen binnen deelgebied C heeft de medebestemming Waterstaatkundige doeleinden, waterkering. Hierbij is aangesloten bij de geldende bestemming uit het bestemmingsplan Buitengebied Halderberge-West. 50 Deel A - Planopzet

57 DEEL B - VERANTWOORDING

58

59 4. BELEIDSKADER 4.1 Inleiding Beleids- en planontwikkelingen krijgen vorm en inhoud binnen een kader dat gevormd wordt door relevant beleid op alle vier de bestuursniveaus (rijk, provincie, regio en gemeente). In dit hoofdstuk wordt daarop nader ingegaan door de belangrijkste beleidsdocumenten in chronologische volgorde te behandelen en telkens kort aan te geven welk onderdeel voor dit bestemmingsplan relevant is en op welke wijze deze kaders zijn toegepast in dit bestemmingsplan. 4.2 Relevant beleid op nationaal niveau Ruimtelijke Ordening Op rijksniveau is nieuw ruimtelijk beleid in ontwikkeling. De Vijfde Nota op de Ruimtelijke Ordening is echter nog niet vastgesteld en kan formeel niet worden gebruikt als planologisch beleidskader. Toch is bij de ontwikkeling van Borchwerf II nadrukkelijk ingespeeld op de verwachte veranderingen in het rijksbeleid. Het rijk zet in op integraal locatiebeleid zowel binnen als buiten stedelijke netwerken, dat gericht is op verbetering van de lokale economie, bereikbaarheid en leefbaarheid. Belangrijke criteria voor locatieontwikkeling zijn onder meer dat: gemeenten gezamenlijk op regionaal niveau moeten zorgen voor voldoende en gedifferentieerd aanbod; de kwaliteit van de leefomgeving moet worden verbeterd; intensief ruimtegebruik moet worden bevorderd; specifieke werkmilieus die niet inpasbaar zijn in de woonomgeving een goede aansluiting op het wegennet (en overige infrastructuur) behoeven; goederenstromen geconcentreerd moeten worden, waarbij bedrijventerreinen met ontsluitingen via meerdere modaliteiten voorkeur verdienen; een goede architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit worden gerealiseerd. Borchwerf II, als hoogwaardige, regionale ontwikkeling van de gemeenten Halderberge en Roosendaal in samenspraak met de Provincie Noord-Brabant, sluit naadloos aan bij deze beleidskaders. Milieu en Economie De Nota Milieu en Economie, Op weg naar een duurzame economie (Ministerie van VROM, EZ, LNV, V&W, juni 1997) beoogt een perspectief te schetsen van een duurzame economische ontwikkeling. Voor de drie onderscheiden maatschappelijke velden afzonderlijk (industrie en diensten, landbouw en landelijk gebied, en verkeer, Hoofdstuk 4 53

60 vervoer en infrastructuur) is deze duurzame economische ontwikkeling uitgewerkt en worden concrete perspectieven en acties voorgesteld. Voor het veld industrie en diensten zijn daartoe vijf zogenaamde "boegbeelden" opgesteld, te weten strategisch bedrijfsmanagement, benchmarking, technologie, duurzame bedrijventerreinen en ondergronds en innovatief bouwen. In dit bestemmingsplan is het motto op weg naar een duurzame economie stevig verankerd en uitgewekt in een afzonderlijk rapport III Duurzaamheidsplan. Verkeer en Vervoer Het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (Ministerie van V&W en VROM, 1990) stamt uit 1990 en bevat het vigerend rijksbeleid voor verkeer en vervoer. Een update van het beleid heeft plaatsgevonden in 1996 in de vorm van een tweetal publicaties: Samenwerken aan bereikbaarheid en Transport in balans. Inmiddels wordt gewerkt aan nieuw beleid. In 2002 is het de bedoeling dat het Nationaal Verkeer en Vervoersplan (NVVP) in zijn definitieve vorm verschijnt. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat richt zich onverkort op het verbeteren van de bereikbaarheid. In het NVVP krijgen maatregelen ter verbetering van de bereikbaarheid een prominente plaats. De maatregelen richten zich op het zoveel mogelijk benutten van de capaciteit van de infrastructuur (met name in en rond de vier grote steden en op de achterlandverbindingen). Het accent komt steeds meer te liggen op benutting in plaats van aanleg van infrastructuur. Het effect van infrastructurele maatregelen dient te worden versterkt met maatregelen als ketenmobiliteit, vervoermanagement en rekening rijden. Voor een goede samenhang tussen de maatregelen is een gebiedsgewijze aanpak noodzakelijk, met oog voor meerdere knelpunten, waarbij het instrumentarium van de verschillende overheden op elkaar afgestemd wordt en maatregelen elkaar kunnen versterken. Dit beleid heet Verkenning Nieuwe Stijl. Het MIT (Meerjarenprogramma Infrastructuur en transport) projectboek , stand van zaken 2001 biedt inzicht in het infrastructuurprogramma van de rijksoverheid. In dit projectboek zijn enkele projecten opgenomen die betrekking hebben op het plangebied van Borchwerf II. Het gaat daarbij om het railproject Roosendaal-Antwerpen (VERA) dat zich in de planstudiefase bevindt. Verder is de studie naar de capaciteitsproblematiek op stations (zoals Roosendaal) om met name s nachts, reizigerstreinen op te stellen van belang (verkennende studie). De Samenvatting Trajectnota/MER Verbinding Roosendaal-Antwerpen (Rijkswaterstaat/NS Railinfrabeheer bv, sept. 2000) stelt dat de komende jaren er een sterke groei verwacht wordt van het goederenvervoer per spoor tussen Rotterdam via Roosendaal naar Antwerpen. Het bestaande spoor is op het traject Roosendaal- Antwerpen niet berekend op een sterke groei en aanpassing op onderdelen is noodzakelijk. Bovendien kan de groei van het goederenvervoer per spoor leiden tot overlast voor omwonenden. In de genoemde MER zijn de mogelijke oplossingen voor deze problemen uitgewerkt en wordt aangegeven welke effecten deze oplossingen hebben op het goederen- en reizigersvervoer, maar ook op de leefbaarheid in het gebied, het landschap en de natuur. 54 Deel B - Verantwoording

61 Natuur In het Nationaal Natuurbeleidsplan (Ministerie van LNV, 1990) zijn het vergroten van het oppervlak aan natuurgebieden, het opheffen van versnippering en isolatie van natuurgebieden en het voorkomen van aantasting van potenties voor natuurontwikkeling als belangrijke beleidslijnen opgenomen. Het natuurbeleid spitst zich toe op het tot stand brengen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Binnen het plangebied is de westelijke oever van de Roosendaalsche Vliet aangewezen als ecologische verbindingszone (EHS). Deze zone is momenteel nog in gebruik als akkerland en zal als onderdeel van de planontwikkeling getransformeerd gaan worden. Daarnaast is een aantal bestaande bos- en natuurpercelen (in het plangebied) opgenomen in de EHS; deze percelen worden met de planontwikkeling niet aangetast. Buisleidingen Het Structuurschema Buisleidingen (Ministerie van EZ, V&W, VROM, april 1984) vormt een toetsingskader voor de beoordeling van de ruimtelijke consequenties van tracering, aanleg, gebruik en beheer van buisleidingen. Het centrale doel van het schema is gericht op het verlenen van medewerking en waar nodig het bevorderen van de totstandkoming en het gebruik van buisleidingen, voor zover de bijdrage aan het welzijn van de gemeenschap per saldo positief is. Tabel Ruimtelijke consequenties van de buisleidingenstrook als hoofdverbinding en het aangrenzende veiligheidsgebied (normale situatie) Buisleidingenstrook Veiligheidsgebied Breedte aan weerszijden van de buisleidingenstrook: 55 m Woonwijk, flatgebouw en bijzondere objecten (cat. I*) Niet toegestaan Niet toegestaan Andere grote ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld grote infrastructuurwerken) Incidentele bebouwing Bijzondere objecten categorie II**, recreatieterreinen en industrieterreinen Andere ruimtelijke ontwikkelingen van bescheiden omvang (bijvoorbeeld kleinere infrastructuurwerken) Niet toegestaan Indien enigszins mogelijk vermijden Indien enigszins mogelijk vermijden Indien enigszins mogelijk vermijden In het algemeen toegestaan. Binnen de veiligheidsafstand die voor deze ontwikkeling geldt niet toegestaan Toegestaan Toegestaan onder voorwaarden In het algemeen toegestaan. Binnen de veiligheidsafstand die voor deze ontwikkeling geldt niet toegestaan. * Onder categorie I-objecten vallen gebouwen als bejaarden- en verpleegtehuizen, scholen, winkelcentra, hotels en kantoorgebouwen (bestemd voor meer dan 50 personen), objecten met een hoge infrastructurele waarde en objecten die door secundaire effecten (bijvoorbeeld explosie) gevaar opleveren. ** Categorie II-objecten zijn gebouwen als sporthallen, zwembaden, weidewinkels, hotels, kantoren en industrie, voor zover niet vallend onder categorie I. Hoofdstuk 4 55

62 In het structuurschema wordt de buisleidingenstrook langs de westzijde van Roosendaal aangemerkt als buisleidingenstraat, wat betekent dat de strook primair bestemd is en ingericht voor het leggen en onderhouden van buisleidingen, waarbij als regel grondverwerving en uitvoering van kunstwerken noodzakelijk is. Buisleidingenstroken kunnen in principe ook voor andere doeleinden worden gebruikt. Binnen een zone van 180 meter aan weerszijden van de buisleidingenstrook, de toetsingszone, dient door lagere overheden zorgvuldig met eventuele planologische ontwikkelingen te worden omgegaan. Binnen deze toetsingszone wordt de veiligheidszone onderscheiden, bestaande uit een strook van 55 meter aan weerszijden van de buisleidingenstraat. In deze veiligheidszone en in de leidingenstraat zelf gelden de voorwaarden voor het grondgebruik, zoals weergegeven in onderstaande tabel. De regels m.b.t. het gebruik van de gronden in de omgeving van de buisleidingstrook zijn in dit bestemmingsplan toegepast. Waterhuishouding De Vierde Nota Waterhuishouding (Ministerie V&W, september 1997) beschrijft de hoofdlijnen van het rijksbeleid voor de waterhuishouding. Hoofddoelstelling van het beleid is "het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd". Voor de verschillende watersystemen, zoals stedelijk waterbeheer, is specifiek beleid ontwikkeld. Verder wordt nadere aandacht geschonken aan enkele onderwerpen, zogenaamde thema's, waaronder terugdringen van verdroging, reductie van emissies van diffusie bronnen en waterbodemsanering. In dit bestemmingsplan heeft het aspect water als onderdeel van duurzaamheid een belangrijk plaats gekregen (zie ook hoofdstuk 8). 4.3 Relevant beleid op provinciaal en regionaal niveau In het Ruimtelijk ontwikkelingsperspectief West-Brabant van de provincie Noord- Brabant uit 1993 en het Onderzoek naar de mogelijkheden in West-Brabant voor grootschalige terreinen met specifieke vestigingsvoorwaarden zijn de provinciale ambities voor het bedrijventerrein Borchwerf II neergelegd. Drie locaties in West- Brabant zijn aangewezen om te voorzien in de bovenregionale vraag naar bedrijventerrein: Borchwerf II voor grotere, snelweggebonden kavels, Auvergnepolder voor kavels aan overig vaarwater en Uitbreiding Moerdijk ( Moerdijkse Hoek ) voor milieuhinderlijke bedrijvigheid c.q. kavels aan diep vaarwater. In de provinciale notitie Op Maat d.d is in aansluiting hierop aangegeven dat Borchwerf II kan worden benut voor grootschalige, arbeidsintensieve bedrijvigheid en de transporten distributiesector. 56 Deel B - Verantwoording

63 Streekplan Het Streekplan zoals dat in februari 2002 door Provinciale Staten van Noord-Brabant is vastgesteld, formuleert het provinciale beleid voor de toekomst. Dit beleid is er op gericht om overgrote deel van de groei van bedrijventerreinen in de stedelijke regio s te laten plaatsvinden. Het gebied in en rondom Roosendaal wordt in samenhang met Bergen op Zoom in het Streekplan aangemerkt als een stedelijke regio. Op kaart zijn de grenzen van deze regio vastgelegd; de locatie Borchwerf II valt volledig binnen deze grenzen. In het Streekplan Noord-Brabant 2002 Brabant in balans is een visie opgenomen op de ruimtelijke ontwikkeling van de provincie tot 2020 en bevat de hoofdlijnen voor het provinciaal ruimtelijk beleid voor de periode tot Om de realisatie van dit ruimtelijk toekomstbeeld dichterbij te brengen heeft de provincie een ontwikkelingsprogramma opgesteld met concrete maatregelen/activiteiten. Dit ontwikkelingsprogramma heeft een tweejaarlijks voortschrijdend karakter. In haar beleid streeft de provincie er naar om de economische, ecologische en sociaal-culturele kwaliteiten meer met elkaar in balans te brengen, zodat het voor iedereen prettig wonen, werken en recreëren is in Noord-Brabant. Het hoofddoel van het Ontwerp-Streekplan is daarom: zorgvuldiger omgaan met de Brabantse ruimte. Om dit hoofddoel te bereiken heeft de provincie vijf leidende principes voor het ruimtelijk beleid voor de periode tot 2020 geformuleerd. 1. Meer aandacht voor de onderste lagen: Gebiedsspecifieke kwaliteiten en karakteristieken moeten als uitgangspunt genomen worden bij planontwikkeling, hierdoor wordt de bestaande diversiteit en contrastrijkheid gekoesterd en versterkt. Om dit te bereiken hanteert de provincie bij de beoordeling, initiëring en ondersteuning van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in Brabant de lagenbenadering. De onderste twee lagen moeten meer sturend zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling, de derde laag die bestaat uit het ruimtegebruik voor de functies wonen, werken, landbouw en recreatie. De onderste laag wordt gevormd door het watersysteem, de bodemtypologie en de geomorfologie en de hiermee samenhangende natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische (landschaps)waarden. In deze laag is bijvoorbeeld het behoud en versterking van een robuust water- en bodemsysteem van belang; een watertoets wordt verplicht voor alle nieuwe ruimtelijke plannen. Bij het thema natuur staat verbetering van de ecologische kwaliteit en verhoging van de belevingswaarde centraal. De tussenlaag omvat de infrastructuur. Hierbij staat het intensiveren van de gebruiksmogelijkheden centraal, wat noodzakelijk is om in de groeiende mobiliteitsbehoefte te voorzien en daarnaast om Brabant bereikbaar en leefbaar te houden. Flexibiliteit voor de toekomst vraagt om een terughoudend bouwbeleid voor zones langs belangrijke hoofdinfrastructuur. Daarnaast streeft de provincie Hoofdstuk 4 57

64 ernaar om de bestaande infrastructuur op orde te brengen. Gebruik van openbaar vervoer en fietsgebruik wordt gestimuleerd De grote steden moeten optimaal aangesloten zijn op het (internationale) net van hogesnelheidstreinen. Voor de verbetering van de interne bereikbaarheid wordt de ontwikkeling van het Brabantspoor nagestreefd, waarop het hoogwaardig vervoer in de steden en stedelijke regio s moet aansluiten. Goederenvervoer moet zoveel mogelijk over spoor en water plaatsvinden. 2. Zuinig ruimtegebruik Er moet optimaal gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden van de bestaande bebouwde ruimte. Wanneer er sprake is van nieuw stedelijk ruimtebeslag dan moet dit gepaard gaan met een kwaliteitsverhoging van het buitengebied elders (rood-met-groen). Het gebruik van de ruimte kan geïntensiveerd worden door een zo compact mogelijke bebouwingswijze, zowel in de hoogte als de diepte. 3. Concentratie van verstedelijking: inbreiden, herstructureren en intensiveren Ten aanzien van het verstedelijkingsbeleid is concentratie het centrale uitgangspunt. Hierdoor behouden de steden voldoende draagvlak en wordt tegelijkertijd het dichtslibben van het landelijk gebied tegengegaan. Daarnaast kan door concentratie sociale samenhang gestimuleerd worden en sociale uitsluiting voorkomen. Het overgrote deel van de woningbouw, aanleg van bedrijventerreinen en infrastructuur moet plaatsvinden in vijf stedelijke regio s (Bergen op Zoom-Breda, Breda-Tilburg, Waalwijk- s-hertogenbosch-oss (Waalboss), Eindhoven-Helmond en Uden-Veghel) welke zich ontwikkelen tot complete stedelijke gebieden: ze moeten een aantrekkelijk, in verschillende dichtheden vormgegeven woon-, werk- en leefmilieu kunnen bieden. Binnen deze regio s liggen groene buffers, landschapsecologische zones. Voor de vijf stedelijke regio s moeten uitwerkingsplannen opgesteld worden en voor de elf landelijke regio s thematische uitwerkingsplannen voor de verdeling van wonen en werken. Dit zijn de zogenaamde majeure uitwerkingen en deze maken onderdeel uit van het Ontwikkelingsprogramma. 4. Zonering van het buitengebied Het buitengebied blijft in hoofdzaak bestemd voor landbouw, natuur en recreatie. Om de drie functies maximaal tot hun recht te laten komen is het buitengebied gezoneerd in een groene hoofdstructuur (GHS) waar de natuurfunctie voorop staat en een agrarische hoofdstructuur (AHS) waar de instandhouding en versterking van de landbouw voorop staan. 5. Grensoverschrijdend denken en handelen Internationale- en provinciale grenzen mogen geen belemmering vormen voor beleid op het gebied van waterhuishouding, natuur, infrastructuur, verkeer en vervoer en bedrijvigheid. Regionale- en intergemeentelijke afstemming wordt gestimuleerd. 58 Deel B - Verantwoording

65 Enkele bijzondere aspecten/aandachtspunten: Naast de vijf hoofdprincipes voor het ruimtelijk beleid benadrukt de provincie een aantal bijzondere aspecten, zoals: duurzamer inrichten van bedrijventerreinen; ruimte-voor-ruimte-beleid: met als streven dat de ruimtelijke kwaliteit verbetert door de bouw van woningen op passende locaties toe te staan in ruil voor sloop van agrarische bedrijfsgebouwen die in gebruik zijn of waren voor intensieve veehouderij; de provincie wil regeling verbreden naar kassen en leegstaande stallen van andere bedrijven; bevorderen energiebesparende maatregelen en opwekken duurzame energie. Het plangebied van Borchwerf II valt binnen de stedelijke regio Bergen op Zoom Breda. Verder is het plangebied aangegeven als onderdeel van de Agrarische Hoofdstructuur-overig (AHS-overig). De aanwezige beplanting langs de Gastelse Dijk-Zuid is aangegeven als Groene Hoofdstructuur natuur en ter hoogte van het plangebied is de westelijke oever van de Nieuwe Roosendaalsche Vliet eveneens aangegeven als GHS-natuur (ecologische verbindingszone). De Noordoost Tangent is als provinciale/stadsgewestelijke gebiedsontsluitingsweg in de studie op de plankaart van het streekplan opgenomen. Tenslotte kan nog de aanduiding van de studie goederenspoorverbinding Rotterdam-Antwerpen die dwars door het plangebied van Borchwerf II loopt, worden genoemd. In dit bestemmingsplan zijn de beleidslijnen uit het Streekplan toegepast en verder uitgewekt, in het bijzonder waar het gaat om punt 1 (aandacht voor de onderste lagen en dan met name het watersysteem). Milieubeleidsplan De hoofddoelstelling van het provinciale milieubeleid, zoals verwoord in het provinciaal Milieubeleidsplan , is het bevorderen van een duurzame ontwikkeling. Belangrijk begrip daarbij is ontkoppeling : een gezonde economische ontwikkeling onder gelijktijdige afname van de milieudruk. Voor industrie is de opgave om een duurzame economische ontwikkeling tot stand te brengen waarbij ontkoppeling centraal staat. Voor de planperiode is daarnaast nog een aantal accenten benoemd, zoals Eco-efficiënt produceren, emissiereductie Nox, preventie en hergebruik afval en geluidhinder. Verder zal er een nieuwe behoefteraming voor bedrijventerreinen worden gemaakt op basis van een evenwichtige afweging van economische, ruimtelijke en milieubelangen. Ecologische Hoofdstructuur De nadere uitwerking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is voor West Brabant verwoord in de zogenaamde WEB-visie (Provincie Noord-Brabant, mei 1997). In het studiegebied is De Ever aangewezen als bos- en natuurgebied van terreinbeherende instanties, net als een deel van de Rietsloot, De Riet en gebieden langs de Gas- Hoofdstuk 4 59

66 telsedijk-zuid. Het bosperceel langs de Oude Roosendaalsche Baan maakt deel uit van overig bos- en natuurgebied. De Nieuwe Roosendaalsche Vliet en de Laaikreek zijn aangewezen als ecologische verbindingszone. De hogere zandgronden ten zuiden en oosten van Roosendaal vormen onderdeel van de (te ontwikkelen of te versterken) ecologische verbinding tussen gebieden in België en het laagveen- en kleiveengebied van de Krammer/het Volkerak nabij Bergen op Zoom. De ontwikkeling van het bedrijventerrein staat een invulling van de ecologische hoofdstructuur in de aangrenzende delen van het plangebied niet in de weg. Integendeel: door ontwikkeling van het bedrijventerrein komen middelen beschikbaar die een daadwerkelijke invulling van de ecologische hoofdstructuur mogelijk zullen maken. Waterhuishoudingsplan In het provinciaal Waterhuishoudingsplan 2, Samen werken aan water (Provincie Noord-Brabant, sept. 1998) zijn de hoofdlijnen van het waterbeleid voor de periode vastgelegd. Hoofddoel is het bereiken en in standhouden van watersystemen, die ruimte bieden aan een gezond leefmilieu voor mens, dier en plant. De basis voor het waterbeleid wordt gevormd door een vijftal onderscheiden waterhuishoudkundige functies, gebruiksvormen van bodem en water waarvoor bepaalde doelstellingen gelden. Het plangebied valt binnen de functie "Water voor de Agrarische Hoofdstructuur". Binnen deze functie is het beleid gericht op het behoud en het scheppen van de waterhuishoudkundige voorwaarden die nodig zijn voor een duurzame en concurrerende landbouw. De in het plangebied voorkomende oppervlaktewateren zijn aangeduid als "overige wateren", met uitzondering van de Nieuwe Roosendaalsche Vliet die is aangewezen als deelfunctie "Ecologische verbindingszone". Het bosperceel bij de Oude Roosendaalse Baan heeft de deelfunctie "Water voor de overige Groene Hoofdstructuur". De waterlopen zijn als belangrijk onderdeel meegenomen in de uitwerking van de component water in duurzaamheid. De gemeente Roosendaal valt onder het Waterschap het Scheldekwartier. Het beleid van het waterschap is gericht op: gebruik van waterhuishoudkundige systemen; inrichting en beheer; het beschermen van oppervlaktewater tegen verontreiniging. In de periode volgt inrichting en beheer door het waterschap van de watergangen met de functie waternatuur, c.q. ecologische verbindingszone. Dit geschiedt mede door het aankopen van een strook grond met een breedte van 5 tot 10 meter of door het afsluiten van beheersovereenkomsten. Verkeers- en Vervoersplan Het verkeers- en vervoersbeleid van de provincie Noord-Brabant staat in het in 1998 vastgestelde Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan Noord-Brabant, Mobiel blijven! 60 Deel B - Verantwoording

67 (Provincie Noord-Brabant, 1998). Uitgangspunt van het PVVP is het voorzien in een verstandige groei van de mobiliteit. De hoofddoelstelling van het PVVP is het verbeteren van de bereikbaarheid en leefbaarheid in Noord-Brabant. De provincie richt zich voor het bereiken van de doelstellingen op: het zodanig ordenen van activiteiten (wonen, werken, recreëren) dat onnodige verplaatsingen zoveel mogelijk worden voorkomen en dat optimale kansen worden geschapen voor het gebruik van collectief vervoer en de fiets; het stimuleren van alternatieve vormen van personenvervoer (fiets, collectief vervoer); het beter benutten van de schaarse infrastructuur en het anders organiseren van mobiliteit (vervoermanagement, carpoolen, autodaten); het stimuleren van technologische en vernieuwende toepassingen in het personen- en goederenvervoer; het stimuleren van alternatieve vormen van goederenvervoer (door de buis, over het water en de rail); indien noodzakelijk, een selectieve uitbreiding van weginfrastructuur (doelgroepstroken, extra rijstroken, ontbrekende schakels). In het PVVP wordt een onderscheid gemaakt in een hoofdwegennet en een onderliggend wegennet. Het hoofdwegennet zorgt voor rechtstreekse verbindingen tussen de belangrijkste economische en bestuurlijke centra. Het heeft een zogenaamde stroomfunctie. Het onderliggende wegennet zorgt voor de ontsluiting van het landelijk gebied. Het is, op grond van het concept "duurzaam veilig", opgebouwd uit gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. De hiërarchische opbouw van het wegennet in het plangebied is in deze visie als volgt: de A17 en A58 zijn zogenaamde overige hoofdwegen met een stroomfunctie en de PW303 (Roosendaalse Baan/Gastelseweg) is een zogenaamde gebiedsontsluitingsweg. Alle overige wegen buiten de bebouwde kom zijn in het PVVP zogenaamde erftoegangswegen. Door het plangebied loopt een deel van het primair fietsnetwerk dat is opgenomen in het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan. Het betreft de Roosendaalsebaan en de Gastelseweg. In het PVVP wordt voor het openbaar vervoer voor het plangebied onderscheid gemaakt in een verbindende- en een ontsluitende buslijn. Beide lijnen lopen over de Roosendaalsebaan en de Gastelseweg. Het RVVP is als beleidskader uitgangspunt geweest bij het opstellen van de plannen voor Borchwerf II, bijvoorbeeld als het gaat om de fiets als alternatieve vorm van woon-werkverkeer en een selectieve uitbreiding van de weginfrastructuur. Meerjarenprogramma De studie naar de Noordoost Tangent is opgenomen in het Meerjarenprogramma verkeer, vervoer en infrastructuur (Provincie Noord-Brabant, 1999). In Hoofdstuk 4 61

68 hetzelfde Meerjarenprogramma wordt de in het plangebied liggende op-/afrit van de A17 bij Oud-Gastel genoemd als project in de Verkenningsfase. De analyse van de ongevallen over de jaren geeft de noodzaak tot nader onderzoek aan. Op basis van de verkenning is het project inmiddels als planstudie aangemerkt. In de planstudie worden oplossingsvarianten door de provincie bestudeerd. De Noordoost Tangent ligt buiten het plangebied, maar levert wel een bijdrage aan de bereikbaarheid van het bedrijventerrein Borchwerf II. 4.4 Relevant beleid op lokaal niveau In het provinciaal beleid neemt het begrip 'ruimtelijke kwaliteit' een centrale plaats in. Bij de ontwikkelingsmogelijkheden voor het stedelijk en landelijk gebied dient de ruimtelijke kwaliteit richtinggevend te worden. Op provinciaal niveau betekent dit het versterken van de stedelijke structuur, het behoud van de openheid op de overgang van zand naar klei en ontwikkeling van de GHS. Op gemeentelijk niveau betekent dit versterking van de kernen en vermindering van de druk op het buitengebied. Ruimtelijke kwaliteit kan bevorderd worden door versterking van de stedelijke en landschappelijke structuur, efficiënt stedelijk ruimtegebruik en het op gelijkwaardige wijze betrekken van relevante beleidsdoelen, waaronder water, milieu, mobiliteit, economie en cultuurhistorie. Vigerende bestemmingsplannen In het Bestemmingsplan Buitengebied Roosendaal en Nispen (Pouderoyen Compagnons, juni 1994, goedgekeurd door GS 2001 (behoudens enkele onderdelen)) van de gemeente Roosendaal worden binnen het plangebied de volgende bestemmingen onderscheiden: agrarische bouwblokken; burgerwoningen; niet-agrarische bedrijven; bos/natuurgebied (direct ten zuiden van de Gastelse Dijk-Zuid); waterlopen; leidingen (buisleidingenstrook) en drukpersriolering; hoogspanningsleiding; lokale verbindingswegen (Vlietweg, Madenstraat, Vaartkant, Lagestraat); voorzieningen van openbare nut; niet-agrarische bedrijven; spoorbaan. Op de streefbeeldkaart van het bestemmingsplan is het deel van het plangebied ten zuiden van de weg Vaartkant en het deel van het plangebied gelegen tussen de buisleidingenstraat en de A17 aangegeven als stadsrandgebied. In dit gebied is de hoofdfunctie landbouw, zij het dat door de directe nabijheid van stedelijk gebied de 62 Deel B - Verantwoording

69 ontwikkelingsmogelijkheden hiervoor beperkt zijn. Voorts wordt gestreefd naar een uitbreiding van mogelijkheden voor recreatief gebruik. Het deel van het plangebied ten westen van de buisleidingenstraat heeft het streefbeeld agrarisch ontwikkelingsgebied. In dit gebied worden ontwikkelingen van de landbouw gestimuleerd door vestigingsmogelijkheden, met dien verstande dat de lokaal aanwezige bos/natuurgebieden beschermd worden en gestreefd wordt naar een onderlinge ecologische verbinding. Langs en ter plaatse van de Nieuwe Roosendaalsche Vliet, direct ten zuiden van de buisleidingenstraat en ter plaatse van de Bakkersberg zijn groene lobben als streefbeeld aangegeven. Voor deze groene lobben is in de voorschriften opgenomen dat bij nieuwvestiging van bedrijven en bij vormverandering en vergroting van agrarische bouwblokken rekening dient te worden gehouden met een bebouwingsvrije zone van een strook van 50 meter. De in het bestemmingsplan buitengebied beoogde groene aankleding van het gebied wordt in het onderhavige bestemmingsplan voor het nieuwe bedrijventerrein Borchwerf II gerespecteerd en uitgewerkt. Verkeers- en Vervoersplan Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 1995 (Gemeente Roosendaal en Nispen, 1995) van de gemeente Roosendaal vormt de leidraad voor de beeldvorming met betrekking tot de (toekomstige) situatie op het gebied van verkeer en vervoer in de gemeente Roosendaal. Op stedelijk niveau spelen de begrippen leefbaarheid en bereikbaarheid een belangrijke rol in het verkeers- en vervoersbeleid. In het nieuw op te stellen gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan van de gemeente Roosendaal zal tevens het begrip mobiliteit nadrukkelijk aan de orde worden gesteld. Het wegennet in en rond Roosendaal bestaat uit de volgende verkeersinfrastructuur: rijkswegen, stedelijk hoofdwegennet (met daarbinnen de ring en het parkeercircuit) en de overige gebieden. Het wensbeeld van de autostructuur is geënt op de toekomstige ontwikkeling van de stad Roosendaal. Deze ontwikkeling is vastgelegd in het rapport Ruimtelijke Ontwikkeling Strategie 2030 (Zandvoort Ordening & Advies, 1998). Hierin stelt de gemeente Roosendaal dat de A58 een aantal problemen met betrekking tot de wenselijk geachte ontwikkelingen in Roosendaal veroorzaakt (relaties binnen de stad en herstructurering en ontwikkeling woonlocatie Weihoek). Als oplossing wordt geopteerd voor de uitplaatsing van de A58 door de aanleg van de zogenaamde Noordoost Tangent als nieuw verbindingstracé tussen de A58 en de A17. Het verkeer tussen Rotterdam, Zeeland en Breda gaat dan over de Noordoost Tangent en niet meer door de stad. Na aanleg van gelijkvloerse kruisingen zal de relatie tussen de binnenstad en de woonwijken aanzienlijk verbeteren. In dit plan is de status van de A58 teruggebracht tot die van stedelijke hoofdweg. De aansluiting van de toekomstige Noordoost Tangent aan de A17 ligt noordelijk van Borchwerf. Hierdoor wordt de bereikbaarheid van Borchwerf en Majoppeveld gegarandeerd, zonder het bestaande stedelijke gebied te belasten (met name Kalsdonk). Hoofdstuk 4 63

70 masterplan 64 Deel B - Verantwoording

71 De ontsluiting van Borchwerf II is dusdanig opgesteld dat het past binnen de beleidscontouren van dit verkeer- en vervoersplan. Milieubeleidsplan De gemeente Halderberge stelt in het Milieubeleidsplan (Gemeente Halderberge, 1998) dat duurzame ontwikkeling het uitgangspunt is voor het gemeentelijk milieubeleid. Wat betekent dat het beleid er op gericht is in de behoeften van de huidige generatie te voorzien, zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om in hun behoeften te voorzien. Voor de ontwikkeling van grotere nieuwe bouwlocaties en dan ook met name voor Borchwerf II, wordt een integrale aanpak van duurzaam bouwen voorgestaan. In het Bestemmingsplan Halderberge-West (Adviesbureau Cuijpers, februari 2000) worden voor het plangebied de volgende hoofdbestemmingen onderscheiden: natuurgebied: ten zuiden van de Gastelse Dijk-zuid (tot gemeentegrens); agrarisch gebied met landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden: ten westen van de buisleidingenstraat en ten westen van de Roosendaalsebaan tussen de Overesselijkse straat en Opperstraat. Laatstgenoemd gebied is tevens aangegeven als gebied met landschappelijke samenhang; agrarisch gebied: grootste deel van het plangebied. Als medebestemmingen zijn in het plangebied landschapselement, wonen, verkeersdoeleinden en waterstaatkundige doeleinden opgenomen. Verder worden in het bestemmingsplan ontwikkelingen onderscheiden. Het gebied ten oosten van de buisleidingenstraat is in het kader van deze ontwikkelingen aangeduid als "uitwerkingsgebied plattelandsontwikkeling". De Riet is als ecologische verbindingszone aangegeven en de gebieden rondom de Jagersweg-Zuid en de Opperstraat zijn aangeduid als (half-open) linten met een menging van functies. De duurzame ontwikkeling die in het genoemde plan wordt uitgedragen, is leidraad geweest voor de planvorming van Borchwerf II. Masterplan In het Masterplan Borchwerf II (Grontmij, Advies & Techniek, december 1999) zijn de contouren voor de ontwikkeling van Borchwerf II geschetst. In het masterplan is de integrale gebiedsvisie voor het zoekgebied voor Borchwerf II neergelegd. Daarnaast wordt ingegaan op de haalbaarheid van de voorgestelde ontwikkelingen wat betreft grondverwerving financiering, communicatie juridisch procedureel traject en tijdspad. In het masterplan wordt gesteld dat voor de plantontwikkeling een duurzaam bedrijventerrein uitgangspunt is: een goed functionerend bedrijventerrein waarbij recht wordt gedaan aan de aanwezige kwaliteiten in het zoekgebied (inpassing en versterking van de aanwezige ecologische structuren). Hoofdstuk 4 65

72 Strategiekaart structuurvisie plus gemeente Halderberge 66 Deel B - Verantwoording

73 Voor Borchwerf II zijn structuurdragers en velden onderscheiden. De ligging van de structuurdragers is het ordenend principe op Borchwerf II en leidt tot een segmentering en zonering. Zo zijn de gebieden die geschikt zijn voor hoogwaardige bedrijvigheid ('zichtlocaties') gesitueerd in smalle zones parallel aan de noordzuidgerichte A17 en op termijn aan de Noordoost Tangent. In totaal zijn zeven velden onderscheiden (velden A t/m G). De secundaire zoekgebieden ten noordwesten van de Gastelsedijk-Zuid en ten zuidwesten van de Nieuwe Roosendaalsche Vliet komen niet in aanmerking voor ontwikkeling van bedrijventerrein. Op basis van ruimtelijke, functionele financiële en bestuurlijke overwegingen is voor de start gekozen voor een gelijktijdige ontwikkeling van de velden C en D. Na ontwikkeling van deze velden zal gefaseerd ontwikkeling van de velden A en B plaatsvinden. Mogelijkheden voor de inpassing van de woonfunctie in de velden C en F zullen in het MER nader worden onderzocht. De velden E en G zijn als reserveringslocatie opgenomen. Structuurvisieplus In de Structuurvisie Plus 2000 (BRO, februari 2001, vastgesteld op 27 september 2001) is voor de gemeente Halderberge de gewenste toekomstige ruimtelijke hoofdstructuur aangegeven. Op de strategiekaart is het plangebied aangeduid als "gericht op landschappelijk inpassen bedrijvigheid". Een deel van het plangebied, te weten de Turfvaart en omgeving, maakt onderdeel uit van een te ontwikkelen ecologische verbindingszone, die het bestaande en uit te breiden natuurgebied ten westen van Oudenbosch, het Gastels Laag, moet verbinden met de (uit te breiden) natuurgebieden langs het Mark-Vlietkanaal. De structuurvisie stelt de kwaliteit van het bedrijventerrein er, vanuit het oogpunt van duurzaamheid, baat heeft bij een zorgvuldige inpassing in het landschap. De ontwikkeling van Borchwerf II en de wijze waarop dit terrein ingepast wordt in de bestaande situatie is conform de idee van de genoemde visie. Ruimtelijke Ontwikkelingsstrategie Ook de gemeente Roosendaal heeft in haar Ruimtelijke Ontwikkelingsstrategie (ROS 2030) voorzien in de gezamenlijke ontwikkeling van dit terrein. Borchwerf II gaat voorzien in de opvang van (een deel van) de lokale behoefte van Roosendaal. De strategische situering van Roosendaal in de noord-zuid corridor tussen de wereldhavens Rotterdam en Antwerpen en op de oost-west corridor van de Brabantse stedenrij biedt mogelijkheden voor met name aan transport gekoppelde activiteiten, bijvoorbeeld Value Added Logistics (VAL). Meer recent is in Het economisch profiel van de gemeente Roosendaal, een verkenning naar de economische pijlers van Roosendaal gesteld dat de gemeente Roosendaal het grootste economische potentieel heeft van de regio door haar centrale ligging (regionale koopstad), congestievrije bereikbaarheid en bedrijventerreinontwikkeling. Hoofddoelstelling van het economische beleidsplan is het stimuleren van economische en werkgelegenheidsgroei binnen de context van de positie Hoofdstuk 4 67

74 en ontwikkelingen in de regio West-Brabant enerzijds en de ruimtelijke mogelijkheden van Roosendaal anderzijds. De economische en werkgelegenheidsontwikkeling in Roosendaal is gunstig: in de afgelopen jaren is duidelijk sprake geweest van groei, zowel als gevolg van de eigen dynamiek van het in Roosendaal gevestigde bedrijfsleven als van nieuwe (groot- en kleinschalige) vestigingen. Als gevolg van deze ontwikkelingen is het noodzakelijk de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsvestiginglocaties voort te zetten, waarbij Borchwerf II en Majoppeveld als uitbreidingslocaties in beeld zijn. In de StructuurvisiePlus Bergen op Zoom-Roosendaal (2001) geeft de plankaart een mogelijk toekomstbeeld van de topografische kaart van de gemeente Roosendaal en Bergen op Zoom in Het gaat hierbij om streefbeelden. Het plangebied van Borchwerf II is als bedrijventerrein aangegeven, als onderdeel van de compacte stad. Borchwerf II wordt aan de oostzijde begrensd door de toekomstige Noordoost Tangent. Het gebied tussen de spoorlijn Rotterdam-Roosendaal en de spoorlijn Breda- Roosendaal is aangegeven als parklandschap. 4.5 Ruimtebehoefte Ten behoeve van het Masterplan is de behoefte aan bedrijventerreinen uitgebreid onderzocht in het Marktonderzoek ontwikkelingsmogelijkheden Borchwerf II (Kolpron Consultants BV, 1999). Uit dit onderzoek blijkt dat wanneer het gemiddelde uitgifteniveau in de periode in de regio West-Brabant wordt doorgetrokken naar de toekomst, op jaarbasis circa 80 hectare zal worden uitgegeven. In de regio West-Brabant nemen de beide gemeenten voor de periode een kleine 15% van de totale uitgifte voor hun rekening. In de laatste twee jaren van deze periode was het aandeel van beide gemeenten in de totale West-Brabantse uitgifte ongeveer 20%. In Breda en Etten-Leur zijn recent enkele bedrijventerreinen tot ontwikkeling worden gebracht. Gezien de beperkte omvang (35-45 ha) van deze bedrijventerreinen en de gerichtheid op verplaatsingen en uitbreidingen binnen de gemeenten zullen deze terreinen vooral voorzien in de lokale behoefte. In Bergen op Zoom zal waarschijnlijk op termijn het bedrijventerrein Auvergnepolder worden ontwikkeld. De omvang van dit nieuwe bedrijventerrein is beperkt en is bedoeld voor de opvang van lokale bedrijvigheid (nieuw en verplaatsingen). Verder zijn de mogelijke (uitbreidings)plannen voor Moerdijkse Hoek van belang. De start van de ontwikkeling van dit terrein wordt momenteel ingeschat op 2008/2009. Of deze termijn kan worden gehaald is nog maar de vraag. 68 Deel B - Verantwoording

75 Op basis van de huidige uitgiftecijfers voor Borchwerf en het feit dat een min of meer vergelijkbare locatie als Moerdijkse Hoek pas op zijn vroegst in 2008 op de markt zal komen, wordt een ruimtebehoefte voorzien van ongeveer 15 hectare per jaar voor de periode Hierbij is ervan uitgegaan dat het aandeel van de gemeenten Roosendaal en Halderberge in de totale West-Brabantse uitgifte ongeveer 20% zal bedragen. Specifiek voor het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein Moerdijkse Hoek moet worden vermeld dat Borchwerf II tot het moment van uitgifte op Moerdijkse Hoek een opvangfunctie heeft (PPC-advies Noord-Brabant, 18 juli 2000). Deze door de provincie vastgestelde opvangfunctie is mede naast de voorwaarde dat het terrein de mogelijkheid moet bieden om grootschalige regionale bedrijven met bijzondere vestigingscondities - voorwaarde voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Borchwerf II. Ook wordt in de provinciale nota Op Maat aangegeven dat voor de periode tot 2005 een deel van Borchwerf II kan worden bestemd voor de opvang van zware en ook meer grootschalige, arbeidsextensieve bedrijvigheid. Tevens wordt gesteld dat Borchwerf II een opvangfunctie kan vervullen voor het segment distributieparken in Roosendaal en Bergen op Zoom. Het C-bereikbaarheidsprofiel van deze locatie is bij uitstek geschikt voor de opvang van transport & distributiebedrijven. De realisatie van het bedrijventerrein sluit naadloos aan bij de beleidslijnen van het Streekplan Noord Brabant De behoefte aan bedrijventerreinen is voor de periode voor de stedelijke regio Bergen op Zoom-Roosendaal berekend op 450 ha bruto; voor de landelijke regio Steenbergen-Halderberge is dit berekend op 100 ha. Naast de reguliere regionale en lokale opvangtaak zal het terrein ook de mogelijkheid moeten bieden om, in ieder geval totdat het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek uitgegeven kan worden, een bovenregionale functie te vervullen voor het huisvesten van bedrijven met een grootschalige ruimtebehoefte. In genoemd onderzoek wordt de totale ruimtebehoefte in de eerste fase (tot 2005) geraamd op ca. 15 ha per jaar, daarna (na 2005) op ca. 10 ha per jaar. Borchwerf II omvat ca. 140 ha uitgeefbaar terrein. Op basis van de huidige inzichten betekent dit een uitgifteperiode van zo n 10 tot 12 jaren. Het uitgifte tempo zal in de eerste jaren van de planontwikkeling misschien zelf nog wat hoger kunnen uitvallen omdat de planontwikkeling vertraging heeft opgelopen, waardoor een beperkte inhaalslag noodzakelijk zal zijn om aan alle wensen van bedrijven te gemoed te kunnen komen. Hoofdstuk 4 69

76 4.6 Kantoren Bij de planvorming van Borchwerf II is voorzien dat bedrijven een toenemende behoefte hebben aan kantoorruimte die in bestaande bedrijfshuisvesting niet ondergebracht kan worden of op een efficiëntere wijze met anderen kan worden gedeeld. Een representatief kantoor in de onmiddellijke nabijheid van het bedrijf kan daartoe een passende oplossing bieden. In de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening 2000/2020 Ruimte maken, ruimte delen 8 wordt een nieuw integraal locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen inclusief detailhandel geïntroduceerd. Doelstelling van het nieuwe locatiebeleid is: een zodanige vestiging van bedrijven en voorzieningen waarbij een gedegen afweging gemaakt moet worden tussen economie, bedrijven en voorzieningen waarbij een gedegen afweging gemaakt moet worden tussen economie, bereikbaarheid en leefbaarheid. In het Streekplan Noord Brabant 2002 wordt onderscheid gemaakt in kantoorontwikkeling in stedelijk regio s en landelijk regio s. Dit betekent dat in de stedelijk regio s grootschalige kantoorontwikkelingen en arbeids- en bezoekersintensieve kantooractiviteiten worden geconcentreerd en hierbinnen met name op multimodaal ontsloten knooppunten. In de landelijk regio s is ruimte voor kleinschalige kantoorontwikkelingen, arbeids- en bezoekersextensieve kantooractiviteiten. De gemeente Roosendaal heeft een kantorennota die dateert uit Het analysedeel is geactualiseerd in 1997 met de uitvoer van een uitgebreid kantorenmarktonderzoek. Actualisatie van het beleidsdeel is nog niet uitgevoerd, maar op basis van een korte beleidsnotitie en actueel cijfermateriaal is een onderbouwing mogelijk dat er markt is voor kantoren op Borchwerf II. De marktopname De marktopname van kantoorruimte wordt bepaald door de hoeveelheid kantoorruimte, bestaand en nieuwbouw, dat daadwerkelijk verhuurd wordt. De laatste jaren accommodeerden Roosendaal en Bergen op Zoom met name de lokale en regionale kantoorbedrijvigheid. Oosterhout en Etten-Leur profiteerden van de overloop van bedrijven die niet in Breda gehuisvest konden worden. Breda blijft een grote rol spelen in de West-Brabantse kantorenmarkt. 8 Door de val van twee achtereenvolgende kabinetten is de parlementaire behandeling en vaststelling van de Vijfde Nota nog niet gebeurd. Op basis van voorstellen uit de Stellingnamebrief Nationaal Ruimtelijk Beleid d.d. 1 november 2002 wil het kabinet de huidige Vijfde Nota en het Tweede Structuurschema Groene Ruimte integreren in de Nota Ruimte (stand van zaken medio april 2003). 70 Deel B - Verantwoording

77 Opname kantoorruimte per gemeente (> 250 m² bvo) *09 Opname kantoorruimte Gemiddeld / jaar Roosendaal Breda Bergen op Zoom Oosterhout Etten-Leur Nederland Het aanbod Het aanbod van kantoorruimte kenmerkt zich in Roosendaal met name door representatieve solitaire en kantoorverzamelgebouwen, deels verspreid over de gemeente. Daarnaast biedt Roosendaal voldoende mogelijkheden voor kantoren gecombineerd met andere functies (productie en logistieke verwerking) op de bedrijventerreinen Majoppeveld en Borchwerf. De vestiging van lokale en kleinschalige kantoren vindt met name plaats in (voormalige) beeldbepalende en/of monumentale woonhuizen en detailhandelspanden in de binnenstad en kantoren aan huis in de woonwijken. In 2000 is het aanbod kantoorruimte in Roosendaal met m² toegenomen. Dit betekent een aanzienlijke vermeerdering ten opzichte van de twee voorgaande jaren. Aanbod kantoorruimte (> 250 m² bvo) Opname kantoorruimte Gemiddeld / jaar Roosendaal Breda Bergen op Zoom Oosterhout ,750 Etten-Leur Nederland Opname versus aanbod Roosendaal kan met het gemiddelde aanbod goed voorzien in de te verwachten opname (vanuit de lokale markt). Voor de opvang van de regionale behoefte heeft Roosendaal momenteel binnen het aanbod een aantal nieuwe locaties geselecteerd met een positief ontwikkelingsperspectief ten aanzien van kantoren met een grotere omvang. 9 Bronnen: DTZ Zadelhoff Research, Vastgoedmarkt Archief, FGH Bank N.V. en Property nl Marktresearch, bewerking BRO *1 m² bvo: het totale aantal vierkante meter vloeroppervlakte exclusief eventuele inpandige parkeervoorzieningen Hoofdstuk 4 71

78 Gemiddeld aanbod versus gemiddelde opname (m² bvo) 10 Aanbod vs opname Gemiddeld aanbod per jaar Gemiddelde opname per jaar Jaren Roosendaal Breda Bergen op Zoom ,5 Oosterhout ,5 Etten-Leur In de periode is de prognose gesteld dat de regionale kantoorbehoefte in West-Brabant in de minimale variant met 26% en in de maximale variant 37% toeneemt (Bron: Nyfer (sociaal-economisch onderzoeksinstituut). Vergeleken met het Nederlandse groeicijfer (min. 16% max. 25%) is in West-Brabant een bovengemiddelde groei te verwachten. Deze geschetste toename van de regionale kantoorbehoefte richt zich met name op kantoren in het midden en het grootschalige segment. De bovengemiddelde groei is met name in Breda en op andere verkeerskundige knooppunten te verwachten. Aangezien Breda prioriteit geeft aan de herontwikkeling van de stationslocaties, dreigt voor de toekomst in de regio een situatie te ontstaan van onvoldoende geschikt aanbod in het midden en het grootschalige segment op meer snelweggeoriënteerde locaties. Hiervan kunnen andere Westbrabantse steden gaan profiteren. In Roosendaal is er bijvoorbeeld een ontwikkeling gepland nabij de A17 (Districentrum) van circa m² bvo, die (ook) in deze regionale behoefte kan gaan voorzien. Daarnaast zal de lokale vraag naar kantoorruimte autonoom blijven groeien, waarbij de locaties binnen de bestaande gemeentegrenzen moeten liggen. Voor de Roosendaalse situatie geldt dat gezien de totale omvang van geplande en potentiële kantoorruimte een gefaseerd ontwikkelingsbeeld wordt voorgestaan. Gezien de vraag vanuit de markt, geniet een vrij snelle ontwikkeling van de potentiele snelweglocaties en locaties aan de invalswegen de voorkeur In de beleidsnotitie wordt onderscheid gemaakt naar een vier kantorenlocaties: 1. Stationslocatie; 2. Binnenstadlocatie; 3. Snelweglocaties; 4. Invalswegen. Borchwerf II valt onder snelweglocaties en wordt genoemd als potentiële locatie. Als doelgroep voor de locatie worden genoemd: bedrijven, organisaties en instellingen 10 Bronnen: DTZ Zadelhoff Research, Vastgoedmarkt Archief, FGH Bank N.V. en Property nl Marktresearch, bewerking BRO 72 Deel B - Verantwoording

79 met een relatief lage arbeidsintensiteit, een matige bezoekers intensiteit en een grote autoafhankelijkheid. De beleidslijn vestigingsmogelijkheden is als volgt: vestiging van (middel)grote (boven)lokale kantoren; vestiging in een hoogwaardig markant solitair kantoor, kantoorverzamelgebouw of wellicht een kantoor gecombineerd met andere (commerciële/productieve) functies. 4.7 Vigerende bestemmingsplannen De vigerende plannen zijn: Naam Datum vaststelling Datum goedkeuring GS Roosendaal Bestemmingsplan Buitengebied 21 december (gedeeltelijk goedkeuring Roosendaal-Nispen onthouden)(onderliggende plan Buitengebied 1975 door raad goedgekeurd op en door Gedeputeerde Staten op Het KB dateert van ). Halderberge Bestemmingsplan Buitengebied 8 december november 1984, KB 10 april 1986 nr. 5 Reparatieplan Buitengebied 27 mei december 1995 Bestemmingsplan Buitengebied 28 september maart 2001 Halderberge-West (gedeeltelijk goedkeuring onthouden) KB 6 november 2002 Hoofdstuk 4 73

80 74 Deel B - Verantwoording

81 5. BESTAANDE FUNCTIES 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de huidige functies in het plangebied beschreven. Daarbij wordt tevens vermeld in welke mate er een verandering zal optreden, als gevolg van de aanleg van het bedrijventerrein. 5.2 Landbouw Het plangebied is in hoofdzaak in agrarisch gebruik. Hierbij is een onderscheid te maken in gras- of weiland, akkerbouw, vollegrondstuinbouw en boomkwekerijen. NS Railinfrabeheer geeft in het aspectrapport Landbouw (beschrijving huidige situatie en zelfstandige ontwikkeling) ten behoeve van de Trajectnota/MER voor de verbinding Roosendaal-Antwerpen het type landbouwbedrijf in het studiegebied weer. Voor het plangebied voor Borchwerf II zijn in totaal 11 agrarische bedrijven aangegeven, te weten: Vlietweg: 1 akkerbouwbedrijf; Jagersweg-Noord: 1 akkerbouwbedrijf; Jagersweg-Zuid: 3 veeteeltbedrijven, 1 akkerbouwbedrijf en 1 'overig' landbouwbedrijf; Overesselijksestraat: 4 veeteeltbedrijven. Toekomstige situatie: Het agrarisch gebruik van de gronden wordt binnen de planperiode beëindigd; de bedrijfsgebouwen worden in de meeste gevallen geamoveerd om plaats te maken voor het bedrijventerrein. Uitzondering op deze regel zijn de opstallen van het bedrijf aan de noordzijde van het plangebied, de Stormhoeve, die vanwege de cultuurhistorische waarden worden gehandhaafd. 5.3 Recreatie Het buitengebied van Roosendaal en Halderberge heeft, vanwege de nabijheid, voornamelijk een functie als recreatiegebied voor de inwoners van de gemeente. Het plangebied wordt doorkruist door een aantal recreatieve routes, te weten: Beemdenroute Een bewegwijzerde fietsroute rondom de kern Oudenbosch met een lengte van 35 kilometer. De route ontleent zijn naam aan de polder der Gecombineerde Hoevensche Beemden: een uitgestrekt poldergebied ten noorden van de kern Hoofdstuk 5 75

82 Hoeven. De route loopt in het plangebied over de Sint Maartenstraat en de Oude Roosendaalse Baan. Rondje Roosendaal Deze bewegwijzerde fietsroute, met een lengte van 56 kilometer is tot stand gekomen naar aanleiding van het ontstaan van de nieuwe gemeente Roosendaal vanaf 1997 als gevolg van de gemeentelijke herindeling. Binnen het plangebied loopt de fietsroute over de Vlietweg, Gastelse Dijk-Zuid, de Madenstraat, Jagersweg-Zuid, Kapelstraat en de Vaarkant. Lange Afstandfietspad 02 (Nieuwschans-Leuven) Deze fietsroute (alleen in België bewegwijzerd) loopt binnen het plangebied over de Oude Roosendaalsebaan en Nieuwenberg. Lange Afstandfietspad 50 (Brielle-Roosendaal-Visé) Dit lange afstandfietspad is alleen in België bewegwijzerd en loopt binnen het plangebied over de Vlietweg (langs de Nieuwe Roosendaalsche Vliet). Toekomstige situatie: De Beemdenroute en het Lange Afstandfietspad 50 worden gehandhaafd; voor het Rondje Roosendaal en het Lange Afstandfietspad 02 worden alternatieve routes aangelegd door dan wel langs het plangebied. 5.4 Cultuurhistorie en archeologie Cultuurhistorie De vanuit cultuurhistorisch oogpunt belangrijke waarden in het plangebied zijn vooral gelegen in een aantal oorspronkelijke lintbebouwingen langs de Kapelweg/Jagersweg en buurtschappen zoals de Nieuwenberg en Overesselijk. Tevens dient het boerderijcomplex de Stormhoeve als cultuurhistorisch waardevol te worden aangemerkt. Dit geldt ook voor de Kapelberg. Archeologie In opdracht van de gemeenten Halderberge en Roosendaal heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau een archeologisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de milieueffectrapportage (m.e.r.) voor het bedrijventerrein Borchwerf II. Het betreft de uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein Borchwerf ten noorden van Roosendaal. Doel van onderhavig onderzoek is het bepalen van de effecten van de verschillende inrichtingsalternatieven en inrichtingsvarianten op de archeologische waarden in het plangebied. Het resultaat van het archeologisch onderzoek in het kader van de m.e.r.-procedure bedrijventerrein Borchwerf II is een archeologische verwachtingskaart. 76 Deel B - Verantwoording

83 Streekplan Noord-Brabant Het archeologisch onderzoek heeft consequenties voor het vervolgtraject. Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet, zoals in het streekplan Noord-Brabant staat verwoord, eerst en inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Maar doordat de archeologische verwachtingen reeds in kaart zijn gebracht, is bij het archeologisch vervolgonderzoek selectief te werk gegaan. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen vervolgens meegenomen worden bij de uiteindelijke inrichting van het bedrijventerrein Borchwerf II. Aanvullend Archeologisch Veldonderzoek In opdracht van de gemeenten Halderberge en Roosendaal is door BAAC 11 Aanvullend Archeologisch Veldonderzoek uitgevoerd in de vorm van booronderzoek. Dit onderzoek heeft aangetoond dat op 4 locaties, 5 archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Op 3 locaties zijn archeologische indicatoren in onverstoorde context aangetroffen. Hoewel er een goede kans bestaat dat er nog archeologische waarden in het gebied aanwezig zijn, adviseert 12 de Provincie Noord-Brabant op basis van het onderzoek en de constatering dat grote delen van het plangebied verstoord zijn, dat: voor het noord-westelijk deel van Veld A en de Velden C, D, en F geen vervolgonderzoek verplicht is; voor het zuid-westelijk deel (BAAC-rapport, bijlage II, locaties 2 en 4) van Veld A en heel veld B wel vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven verplicht is. Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven In maart is een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd in het zuid-westelijk deel van veld A. Tijdens het onderzoek zijn zes proefsleuven aangelegd met een breedte van 3 m¹ en uiteenlopende lengtes. De proefsleuven besloegen een totale oppervlakte van circa 1500 m². De sporen die tijdens het aanleggen van de vlakken werden aangetroffen betroffen voornamelijk kuilen en greppels. Bij nadere bestudering bleken de kuilen van recente of natuurlijke aard; er zijn slechts enkele sporen aangetroffen die eventueel paalkuilen zouden kunnen. De greppels waren overwegend zeer recent. Vondsten zijn hoofdzakelijk in de bouwvoor en het esdek aangetroffen en wel tijdens het aanleggen van de proefsleuven. Dit materiaal, bestaande uit aardewerk en enkele baksteen- en dakpanfragmenten, dateert uit de late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Slechts een vondst, een grijsbakkend aardewerkfragment (uit 1300/1500 na Chr) werd in een spoor, een greppel, aangetroffen. De aangetroffen vondsten worden als zogenaamd mestaardewerk geïnterpreteerd en hebben dus geen betrekking op eventuele bewoningssporen ter plaatse BAAC-Rapport Archeologisch Advies, Provincie Noord-Brabant, 23 december 2003, zaaknummer BAAC, Inventariserend Veldonderzoek, Locaties 2 en 4, 22/26 maart 2004 Hoofdstuk 5 77

84 Er zijn tijdens het onderzoek geen duidelijke archeologische bewoningssporen aangetroffen. Het is dan ook niet noodzakelijk vervolgonderzoek in veld A uit te voeren. Voor veld B is nog geen inventariserend proefsleuvenonderzoek uitgevoerd, omdat de ontwikkeling van dit gebied later plaats gaat vinden en op korte termijn geen werkzaamheden uitgevoerd worden die het bodemmateriaal kunnen verstoren. Bij toepassing van de wijzigingbevoegdheid zal alsdan volgens de dan geldende richtlijnen nader inventariserend onderzoek plaatsvinden. Toekomstige situatie Wat betreft cultuurhistorie zullen de sedert 1900 weinig veranderde percelering, alsmede de oude ontsluitingsstructuur ter plaatse van veld A en B verdwijnen. Dit geldt ook voor de oude driften (Gorrekenswegje) ter plaatse van veld D. Verder worden de volgende cultuurhistorische waardevolle elementen worden gespaard: de buurtschappen Nieuwenberg en Kapelweg/Jagersweg (voor het buurtschap Nieuwenberg is dit afhankelijk van de geluidsimmissieberekeningen); de turfvaarten, het turfhoofd langs de Bakkersberg en de oude waterkerende dijken; het boerderijcomplex de Stormhoeve. Over de toekomstige situatie van de aanwezige archeologische waarden kunnen pas gedetailleerde uitspraken worden gedaan nadat karterend veldonderzoek heeft plaatsgevonden. 5.5 Flora en fauna 14 Door de gemeenten wordt een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora en faunawet voorbereid. Flora en vegetatie Vooral de vochtige landschapselementen herbergen een redelijk aantal soorten, waaronder kwelindicatoren. Rode Lijstsoorten zijn schaars aldus de vereniging 15. Staatsbosbeheer geeft bij monde van de heer Ettema (memo, d.d. 15 juni 2000) aan dat van de kleine objecten in het plangebied die Staatsbosbeheer in haar beheer heeft, geen of weinig nadere gegevens bekend zijn. Binnen deze objecten zullen volgens hem geen grote natuurwaarden verwacht mogen worden. De waterwinning in Seppe en drainagemaatregelen in het studiegebied worden verantwoordelijk gehouden voor het verdwijnen van kwelafhankelijk plantensoorten. In het zandgebied is de verzuring en vermesting zodanig gevorderd dat hierdoor reeds water- en moerasplanten zijn verdwenen 16. De verzuring is met een to Uit: Milieueffectrapport Borchwerf II, Eindrapport, Grontmij, december 2001 Inspraakreactie Vereniging Onderzoek Flora en Fauna, 30 maart Mini-paraplunota Buitengebied Halderberge-West, Adviesbureau Cuijpers, s Hertogenbosch,,mei Deel B - Verantwoording

85 tale depositie van ca mol/ha/jaar hoger dan de norm voor een duurzaam milieu van mol/ha/jaar. Navolgend zullen flora en vegetatie per ruimtelijk element of deelgebied worden beschreven, gericht op het voorkomen van kenmerkende soorten die indicatief zijn voor bodem, water en beheer/grondgebruik. Oostelijk agrarisch gebied en Kleinschalig bebouwd gebied Kapelweg/Kapelberg Op het dekzandgebied komen vrijwel geen waardevolle vegetaties voor. Veel houtwallen en bijna al het hakhoutbos is verdwenen 17. In bermen of langs de spoorbaan komt soms een vegetatie met gestreepte witbol of fioringras voor. De in het kader van de ruilverkaveling aangebracht beplantingen zijn nog te jong om waardevolle soorten te herbergen. Omgeving Engebeek/vloeivelden (buiten plangebied) In de omgeving van de Engebeek zijn onder meer Kalmoes en Waterviolier waargenomen, de laatste is een indicator voor ten hoogste matig voedselrijke kwel. De Engebeek wordt verder geflankeerd door hoge steile oevers met soortenarme graslanden. De vloeivelden bevatten ook soorten die natte, voedselarmere omstandigheden indiceren: Fijne waterranonkel, Kikkerbeet en Snavelzegge. Nieuwe Roosendaalsche Vliet In en langs de Nieuwe Roosendaalsche Vliet en in nabijgelegen sloten treffen we soorten als Gekroesd fonteinkruid, Holpijp, Grof hoornblad en Waterzuring 18. Soorten die min of meer kenmerkend zijn voor het voedselrijke en basenrijke (kwel)water van de Vliet. Uit de kilometerhokgegevens van Cools 19 blijkt dat ook ondermeer Kattedoorn, Valse voszegge, Heelblaadjes, Gewone Agrimonie (Rode lijst) en Oosterse Morgenster (Rode lijst) zijn waargenomen, soorten die minder voedselrijke, vochtige omstandigheden kenmerken. Gastelse Dijk-Zuid/buisleidingenstrook In de Riet en nabijgelegen slootjes ten noorden van de Gastelse Dijk-Zuid zijn Echt duizend gulden kruid (Rode Lijst), Waterviolier en een waardevollere watervegetatie (Elodea nutallii, Sparganium emersum en Callitriche spec.) waargenomen. Beide soorten zijn indicatoren voor matig voedselrijke en vochtige omstandigheden (bodem en grondwater). Ter plaatse van de buisleidingenstrook worden waardevollere vegetatietypen van grasstroken en bermen aangetroffen (vegetaties met Trifolium repens, Ranunculus acris en Poa trivalis) Mini-paraplunota Buitengebied Halderberge-West, Adviesbureau Cuijpers, s Hertogenbosch,,mei 1998 Provinciale vegetatiekarteringen 1993 en 1989/1990 Atlas van de Noordbrabantse Flora, Cools 1989 Hoofdstuk 5 79

86 Nieuwenberg/Omloopleiding Bakkersberg Op een perceel langs de Omloopleiding Bakkersberg zijn diverse indicatorsoorten aangetroffen, ondermeer van droog voedselarm grasland met zwak zure tot basische bodem, van voedselrijke bodem met wisselende waterstanden en van vrij droge tot vochtige voedselrijke bodem 20. Fauna Uit de provinciale gegevens 21 blijkt de aan water gebonden vogelrijkdom. Ook weidevogels komen verspreid over het gehele gebied voor. Jagend zijn in het gehele plangebied Watervleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis en Gewone dwergvleermuis waargenomen 22. Volgens de Vereniging Onderzoek Flora en Fauna (VOFF) is uit een gevoeligheidsanalyse gebleken dat een aantal kilometerhokken vrij waardevol voor vleermuizen zijn en als gevoelig voor ingrepen kunnen worden gekarakteriseerd. Het gebied is niet erg rijk aan zoogdieren, genoemd worden wezel, konijn, mol, diverse muizensoorten en waterrat. Grote en kleine marterachtigen komen in het plangebied niet (meer) voor. Deze soorten zijn gebaat bij een kleinschalig landschap met een grote afwisseling aan bos- en landschapselementen en komen daarom vooral voor ten zuiden van Roosendaal 23. De VOFF spreekt in haar reactie over 3 soorten zoogdieren binnen het plangebied en 9 soorten in de directe omgeving. In het plangebied komen vooral de meer algemene vlindersoorten voor. Het betreft soorten van vochtige terreinen (graslanden, ruigten, heiden bos- en struwelen) en soorten van tuinen en parken: Atalanta, Kleine Vos, Bont zandoogje en Klein koolwitje, de Citroenvlinder is noemenswaardig. Oostelijk agrarisch gebied In dit gebied is een enkele waarneming van de Patrijs en Roodborsttapuit bekend. Echter, deze soorten concentreren zich in veel sterkere mate in het meer zuidoostelijk gelegen Lage Zegge. In het bosje aan de Oude Roosendaalsche Baan treffen we de sperwer en de Blauwe reiger 24. Kleinschalig bebouwd gebied Kapelweg/kapelberg Ook hier een enkele waarneming van de patrijs. De Omloopleiding Bakkersberg nabij de Kapelberg herbergt ook amfibieën Mini-paraplunota Buitengebied Halderberge-West, Adviesbureau Cuijpers, s Hertogenbosch,,mei 1998 Provinciale broedvogelkarteringen (datum onbekend) Trajectennota MER, diverse aspectrapporten, NS Railinfrabeheer, Utrecht, maart en mei 1999 Bestemmingsplan recreatiepark De Stok-Fase 1, Grontmij, Eindhoven, november 1997 Bestemmingsplan Buitengebied, Gemeente Roosendaal en Nispen, Pouderoyen Compagnons, Nijmegen, maart Deel B - Verantwoording

87 Omgeving Engebeek/vloeivelden (buiten plangebied) De vloeivelden en waterplassen bezitten een grote vogelrijkdom, waaronder een tiental Rode Lijstsoorten. Het voorkomen van kluten en het forse aantal duikeenden is belangwekkend. Verder zijn onder meer de volgende andere water- en moerasvogels waargenomen: Tureluur, IJsvogel, Bergeend, Slobeend, Tafeleend, Kuifeend, Dodaars, Bontbek plevier, Groenpootruiter, Kleine Strandloper, Kleine Plevier, Blauwborst en Bosrietzanger. Ook de Kwartel, Steenuil en Torenvalk zijn hier waargenomen 25. Deze omgeving is ook een belangrijk kerngebied voor amfibieën (Kleine watersalamander). Verspreid langs de Engebeek liggen nog enkele kleine kerngebieden voor amfibieën en reptielen (alpenwatersalamander, kleine watersalamander, gewone pad, bruine en groene kikker). In het gebied rond en ten westen van de Engebeek zijn in bermen en ruigten de volgende vrij algemene soorten aangetroffen: Groot Koolwitje, Klein Koolwitje, Atalanta, Kleine Vos, Hooibeestje en Oranje Zandoogje 26. Nieuwe Roosendaalsche Vliet Blauwborst, Kuifeend, Fuut, Slobeend en Kleine Karekiet zijn in het verlengde van de Nieuwe Roosendaalsche Vliet ter plaatse van het Mark-Vlietkanaal waargenomen, alsmede een kolonie oeverzwaluwen 27. Gastelse Dijk-Zuid/buisleidingenstrook Met betrekking tot de Gastelse Dijk-Zuid wordt gesteld dat de actuele natuurwaarde niet precies bekend is 28. De poelen en vochtige ruigten langs de dijk vormen in ieder geval een belangrijk kerngebied voor de herpetofauna. Er zijn verschillende soorten amfibieën vastgesteld: Alpenwatersalamander, Kleine Watersalamander, Gewone pad, Bruine kikker, en Groene kikker 29. (Kapelberg en Turfvaart). De Blauwborst is waargenomen langs de Gastelse Dijk-Zuid, de Patrijs ter plekke van de buisleidingenstrook. Nieuwenberg/Omloopleiding Bakkersberg In de Omloopleiding Bakkersberg is de Kuifeend gesignaleerd en in deze omgeving zijn ook Steenuil en Roodborsttapuit waargenomen. De afwezigheid van de Geelgors in de provinciale gegevens bevestigt dat deze soort sterk is achteruit gegaan door het verdwijnen van het kleinschalig cultuurlandschap met houtwallen en heggen 30. De Omloopleiding Bakkersberg is verder van belang voor amfibieën Mini-paraplunota Buitengebied Halderberge-West, Adviesbureau Cuijpers, s Hertogenbosch,,mei 1998 Bestemmingsplan recreatiepark De Stok-Fase 1, Grontmij, Eindhoven, november 1997 Mini-paraplunota Buitengebied Halderberge-West, Adviesbureau Cuijpers, s Hertogenbosch,,mei 1998 Mini-paraplunota Buitengebied Halderberge-West, Adviesbureau Cuijpers, s Hertogenbosch,,mei 1998 Gemeente Halderberge Structuurvisie , BRO, Vught, mei 1997 Bestemmingsplan Buitengebied, Gemeente Roosendaal en Nispen, Pouderoyen Compagnons, Nijmegen, maart 1998 Hoofdstuk 5 81

88 Ecologische waarden In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het gehele plangebied in floristisch en faunistisch opzicht als minder waardevol tot matig waardevol kan worden beschouwd 31. Er worden nauwelijks nog zeldzame of karakteristieke natuurwaarden aangetroffen en de verscheidenheid in soorten is beperkt. Zowel de aanwezige floristische als faunistische waarden zijn in hoofdzaak gebonden aan de natte objecten en structuren in het gebied (sloten, beken, Roosendaalsche Vliet, poelen). Meest waardevol zijn de buiten het plangebied gelegen vloeivelden. Ook de ecologische potenties zijn vooral gelegen in het verder ontwikkelen van de natte structuur, het realiseren van droog-nat gradiënten en ontsnippering. Ook de VOFF adviseert om vooral de natte elementen te behouden en te versterken. In het plangebied bevindt zich tussen de velden C en D een zogenaamde natuurparel. Deze natuurparel wordt in het onderhavige bestemmingsplan niet verkleind. Maar doordat in de directe omgeving van de natuurparel ontwikkelingen zullen plaatsvinden kunnen natuurwaarden verloren gaan; derhalve is een compensatiemaatregel nodig. Over die compensatiemaatregel heeft met de provinciale afdeling RO overleg 32 plaats gevonden en daarbij is het volgende besproken/afgesproken: 1. net als vele andere bestaande groene elementen wordt bedoeld gebied als zodanig ingepast in het bestemmingsplan; het verlies aan natuurwaarden van bedoelde percelen kan mede vanwege de inpassing worden gecompenseerd langs de noordwestzijde van beide plandelen; 2. de compensatie ter versterking van deze biotoop wordt vorm gegeven door het realiseren van wadi s met extra aanplant van struiken en bomen(els, wilgen) met opvangstroken, flauwe taluds en oeverzones; 3. deze maatregelen worden in het bestemmingsplan vastgelegd en het beheer wordt verankerd in het parkmanagement Trajectennota MER, diverse aspectrapporten, NS Railinfrabeheer, Utrecht, maart en mei 1999 Behandeling heeft plaats gevonden in de vergadering van de PCGP 31 maart 2004; vanwege de aanwezigheid in /tussen de beide deelgebieden C en D van de zgn natuurparel is in deze vergadering een meerderheidsadvies geformuleerd om hiervoor compensatie te bieden. 82 Deel B - Verantwoording

89 6. INFRASTRUCTUUR EN MOBILITEIT 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aspecten infrastructuur en mobiliteit, zaken die voor een bedrijventerrein van groot belang zijn. Allereerst wordt ingegaan op de fysieke infrastructuur en daarna op het personenvervoer en het goederenvervoer, waarbij alle verkeersmodaliteiten worden behandeld. 6.2 Fysieke Infrastructuur Wegen Dwars door het plangebied loopt de A17. Het plangebied takt op een drietal punten aan op de A17. Aan de noordzijde, ter hoogte van de Roosendaalsebaan ligt de op- /afrit Roosendaal-Noord. Via deze aansluiting worden het oostelijk deel van het plangebied, Roosendaal-Noord en Oud-Gastel ontsloten. Via het middelste aansluitingspunt Stepvelden heeft het huidige Borchwerf een aansluiting op de A17 (die qua capaciteit nog uitgebreid kan worden). Op de A58/A17 is sprake van een verwijzing naar het bedrijventerrein via 'Borchwerf' op de ANWB-bebording. Aan de zuidzijde, ter hoogte van de Burgemeester Freijterslaan ligt de derde aansluiting op de A17 (afrit Roosendaal-West). Hier is via de Kade het industrieterrein Borchwerf voor alle verkeer bereikbaar. Via de Jan Vermeerlaan is doorgaand vrachtverkeer niet mogelijk (tonnagebeperking < 3 ton) en mag alleen autoverkeer richting Borchwerf rijden. De bereikbaarheid van het industrieterrein Borchwerf vanuit het zuidwesten wordt nog extra bemoeilijkt door de aanwezigheid van de Nieuwe Roosendaalsche Vliet. In het verlengde van de Jan Vermeerlaan ligt een brug over de Nieuwe Roosendaalsche Vliet en kan het centrale deel van het huidige Borchwerf worden bereikt. De Borchwerf vormt hier de belangrijkste ontsluitingsweg. Op Borchwerf zelf wordt met bebording aangegeven dat doorgaand vrachtverkeer gebruik moet maken van de op-/afrit Industrieterrein Borchwerf (en niet via de Burgemeester Freijterslaan mag rijden). Vanuit het oosten is Borchwerf minder goed bereikbaar. Verkeer moet van de A58 (afrit Oostpoort) door de woonwijk Kalsdonk naar de Gastelseweg rijden. Op de Gastelseweg zijn twee gelijkvloerse spoorwegovergangen aanwezig. Het veelvuldig gesloten zijn van deze overgangen in combinatie met de toch al zware belasting van de Gastelseweg leidt tot ernstige congestievorming, een verminderde bereikbaarheid van Borchwerf en milieuoverlast voor de omgeving. Hoofdstuk 6 83

90 Spoor- en vaarwegen Borchwerf is gesitueerd aan de Spoorbaan Rotterdam Roosendaal en aan de Roosendaalse Vliet. Daarmee is de locatie optimaal te ontsluiten voor goederen vervoer via spoor en water. In de huidige praktijk blijkt voor Borchwerf het vervoer over de weg het meest belangrijk. De aanwezige voorzieningen worden maar beperkt benut. Overlegzones De aanwezige infrastructurele voorzieningen zijn niet alleen van belang voor de ontsluiting van het bedrijventerrein, maar hebben ook anderszins invloed op de ontwikkelingsmogelijkheden. Aan weerszijden van spoor-, vaar- en autosnelwegen gelden zogenaamde overlegzones. Deze overlegzones zijn bedoeld om in overleg te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de ruimte langs infrastructurele voorzieningen intensiever te kunnen benutten, zonder dat daarmee problemen ontstaan op gebied van bijvoorbeeld veiligheid, milieu en/of ruimtelijke ordening. De overlegzones zijn 75 m aan weerszijden van de infrastructurele voorzieningen en kennen een restrictief bouwbeleid. De bepaling van de bebouwingsmogelijkheden binnen deze zones is maatwerk. In het overleg tussen beheerder van de infrastructurele voorzieningen en de ontwikkelende gemeente moet beleid worden uitgewerkt. Daarom zijn overlegpartners al in een vroeg stadium bij de ontwikkeling van Borchwerf II betrokken geweest. Het overleg met betrekking tot spoorwegen kent verder nog de volgende formele richtlijnen: a. op en ter weerszijden van het op de plankaart aangegeven gebied met de Verkeersdoeleinden (ter plaatse van de stamlijn) alsmede langs de spoorbaan gelegen naast het plangebied zijn de artikelen 36 t/m 40 Spoorwegwet (Stb. 1875, 67) en artikel 15 RDHL van toepassing; b. conform artikel 36 t/m 40 Spoorwegwet mag niet zonder ontheffing door of vanwege de Minister van Verkeer en Waterstaat worden gebouwd, respectievelijk werken of werkzaamheden worden uitgevoerd die in strijd zijn met de Spoorwegwet; c. conform artikel 15 RDHL is het verboden zonder vergunning, verleend door of namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, op, in, boven of onder de spoorbaan leidingen, werken en andere inrichtingen of beplantingen aan te brengen, of te hebben, dan wel daarmee verbandhoudende werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren. Deze publiekrechtelijke bevoegdheid van ProRail om vergunningen te verlenen ex artikel 15 RDHL heeft ten doel de veiligheid en de onbelemmerde beschikbaarheid van de spoorweg te garanderen; d. ontheffingen en vergunningen, zoals genoemd onder sub b en c, dien te worden aangevraagd bij ProRail ten tijde van de tervisielegging van het onderhavige plan: ProRail, Postbus 624, 5600 AP Eindhoven 84 Deel B - Verantwoording

91 6.3 Personenvervoer Fiets De hoofdstructuur van het fietsverkeer op Borchwerf bestaat uit de Gastelseweg, de Borchwerf, Stepvelden, de Westelijke Havendijk en een route parallel aan de A17. Aan weerszijden van de Borchwerf, tussen de Jan Vermeerlaan en de Gastelseweg, bevinden zich vrijliggende fietspaden. Ook langs de Gastelseweg liggen aan weerszijden vrijliggende fietspaden. Toekomstige situatie: In een adequate en sociaal-veilige infrastructuur voor de fietser van en naar Borchwerf II wordt voorzien door aan te sluiten bij het huidige routes van het bedrijventerrein Borchwerf. Openbaar vervoer Over de Gastelsebaan loopt een openbaar-vervoerslijn (bus) tussen Roosendaal en Oud-Gastel. Dit is een verbindende lijn. Daarnaast rijden er in de spits bussen naar Borchwerf (en Majoppeveld). Toekomstige situatie: De huidige situatie blijft in principe gehandhaafd. Bekeken zal worden of er een vervoersysteem op maat kan worden ontwikkeld op basis van collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV). Parkeren Voor werknemers van de bedrijven en bezoekers aan de bedrijven op Borchwerf is er geen parkeerruimte op de openbare weg. Toekomstige situatie Parkeren op eigen terrein voor werknemers en bezoekers is een harde randvoorwaarde. 6.4 Goederenvervoer Per spoor Het huidige bedrijventerrein Borchwerf heeft een spooraftakking vanaf het emplacement nabij het station van Roosendaal. Het plangebied wordt aan de zuidoostzijde begrensd door de spoorlijn Roosendaal-Rotterdam. Hoofdstuk 6 85

92 kabels en leidingen 86 Deel B - Verantwoording

93 Toekomstige situatie Er wordt nagedacht over de mogelijkheid het bestaande spoorwegemplacement te positioneren langs te lijn Roosendaal-Rotterdam. ten oosten van de Gastelseweg. Over water Het plangebied ligt aan de Nieuwe Roosendaalsche Vliet. Deze vliet is via de Dintel verbonden met het (nationale) netwerk van hoofdvaarroutes (o.a. Volkerak). De Roosendaalsche Vliet biedt beperkte mogelijkheden voor vervoer over water (tot ton). De Nieuwe Roosendaalsche Vliet is weliswaar verbonden met het (nationale) netwerk van hoofdvaarroutes, maar dit netwerk (Volkerak) is slechts bereikbaar via de Dintel. De Nieuwe Roosendaalsche Vliet is geen doorgaande route. Toekomstige situatie De huidige situatie blijft ongewijzigd. 6.5 Vliegbasissen Woensdrecht en Gilze-Rijen Het bestemmingsplan is gelegen onder de navigatie tolerantie-zone van de laagvliegroute VO. Deze route start vanuit vliegbasis Woensdrecht en ligt vervolgens over het noordelijk gedeelte van de provincie Noord-Brabant met links naar de vliegbasis Gilze-Rijen. De navigatie tolerantie-zone van de laagvliegroute VO is in het bestemmingsplan opgenomen als indicatieve aanduiding. Het ministerie van Defensie ontmoedigt het bouwen van obstakels hoger dan 30 meter in de laagvliegroute. 6.6 Leidingen Westelijk in het plangebied ligt een buisleidingenstraat. De buisleidingenstraat heeft een breedte van 100 meter, een veiligheidszone van 2x 55 meter en een toetsingszone van 2x 120 meter. De veiligheidszone dient ter bescherming van mensen en ter voorkoming van de schade aan gebouwen en zijn daarom relevant in het kader van externe veiligheid. Paragraaf 7.5 gaat nader op deze zones in. De toetsingszone heeft als functie om de belangen van de leidingen zelf te beschermen. In deze zones gelden daarom beperkingen voor uit te voeren werkzaamheden. De buisleidingenstraat is onderdeel van een nationaal netwerk van ondergrondse buisleidingen waardoor diverse vloeistoffen en gassen worden getransporteerd. Dit tracé legt een verbinding tussen de Rotterdamse en Antwerpse havens. Hoofdstuk 6 87

94 Verder zijn in het plangebied of aan de rand van het plangebied nog diverse leidingen aanwezig 34. Het gaat daarbij om: een persleiding/riooltransportleiding van het Hoogheemraadschap van West- Brabant met een zakelijk rechtstrook van 30 meter; een hogedrukleiding voor chemische stoffen van DOW Chemical waarop een zakelijk recht is gevestigd van 11 meter. De leiding is geschikt voor het vervoer van tot vloeistof verdichte gassen zoals etheen en propyleen. De werkdruk bedraagt 40 Bar en de leidingdiameter is 6"; hoogspanningsleidingen (150 kv); zuurstofleiding van Air liquide met een zakelijk rechtstrook van 4 meter; straalpad van 2 x100 m met een bebouwingsvrije hoogte van 62 m+ NAP. Deze leidingen, de leidingenstraat en het straalpad zijn op de plankaart aangegeven, inclusief de veiligheids- en toetsingszones en de zones van zakelijk recht. Toekomstige situatie: De leidingen en de buisleidingenstraat worden in de huidige vorm gehandhaafd, waarbij rekening wordt gehouden met de van toepassing zijnde zones. Dit geldt niet voor de hogedrukleiding voor chemische stoffen van DOW Chemical. Deze hogedrukleiding zal verplaatst moeten worden (zie plankaart). 6.7 Zelfstandige ontwikkelingen In en rond het plangebied kunnen de komende jaren nog enkele zelfstandige ontwikkelingen plaatsvinden, die geen directe relatie hebben met de aanleg van het bedrijventerrein Borchwerf II, maar wellicht wel de ontwikkelingsmogelijkheden op het bedrijventerrein beïnvloeden. In deze paragraaf worden deze (mogelijke) ontwikkelingen nader uiteen gezet. Verbinding Roosendaal-Antwerpen Het Rijk streeft naar capaciteitsuitbreiding van goederenvervoer per spoor op de verbinding Roosendaal-Antwerpen (VERA). Voor Roosendaal betekent dit dat er spoorvarianten binnendoor (bestaand tracé) of buitenom (parallel aan de A17 of de buisleidingenstraat) worden bestudeerd. Ook de emplacementsproblematiek wordt in een nadere studie voor Roosendaal bekeken. Hierbij staat een mogelijke uitplaatsing van het goederenemplacement centraal. Over beide projecten heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden. De beide betrokken gemeenten hebben tijdens het gehele voorbereidende proces onderkent dat met name de spoorvarianten buiten om Roosendaal en de uitplaat- 34 Bron: Milieueffectrapport Borchwerf II, tweede concept, Grontmij Advies&Techniek Eindhoven, oktober Deel B - Verantwoording

95 sing van het emplacement van grote invloed kunnen zijn op de uiteindelijke realisatie van Borchwerf II. De bestaande onzekerheid heeft tot de bewuste keuze geleid om de mogelijke aanleg van Goederenlijn 11 niet in het bestemmingsplan op te nemen. Hierover is nadrukkelijk overleg gepleegd door de gemeenten met de provincie. Geconstateerd is dat voortgang van Borchwerf II gewenst is en dat duidelijkheid over de tracékeuze niet op korte termijn te verwachten is. Goederenemplacement De gemeente Roosendaal streeft naar uitplaatsing van het Goederenemplacement dat centraal in de stad ligt. Wanneer een deel van het goederenemplacement kan worden verplaatst naar Borchwerf II, dan wordt daarmee de multimodaliteit van het bedrijventerrein verhoogd. Met name in het stedenbouwkundig plan is gekeken naar de feitelijke ruimtelijke mogelijkheden tot verplaatsing van het emplacement. Dit heeft ertoe geleid dat er een ruimtereservering is opgenomen in deelgebied B en eventueel deelgebied G. Overigens heeft dit geen directe vertaling gekregen in het bestemmingsplan. Het is thans (slechts) een ruimtereservering in het stedenbouwkundig plan. Voor zover gelegen binnen het plangebied, is het emplacement geprojecteerd in de bestemming Uit te werken bedrijventerrein. De feitelijke besluitvorming over de verplaatsing hangt nog af van diverse factoren en is voorbehouden aan het Rijk. Noordoost Tangent De gemeenten Halderberge en Roosendaal streven naar aanleg van een Noordoost Tangent als directe verbinding tussen de A17 en A58. Concrete besluitvorming omtrent de aanleg van de Noordoost Tangent is niet voorzien op de korte of middellange termijn. Deze externe verbinding vormt een noodzakelijke schakel in de landelijke en regionale infrastructuur en zorgt voor ontlasting van de stedelijke infrastructuur De voorkeur gaat uit naar aanleg als autosnelweg door het Rijk, maar concrete besluitvorming daarover is nog niet voorzien. Totdat de Noordoost Tangent is gerealiseerd wordt het gemotoriseerd verkeer van en naar Rijksweg A17 via de open afrit bij het bestaande viaduct van de Roosendaalseweg geleid. Kalsdonk De gemeente Roosendaal werkt actief aan herstructurering van en verbetering van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat in de wijk Kalsdonk. Eén van de kernproblemen betreft de verkeersafwikkeling. Zowel zwaar verkeer tussen Borchwerf en Majoppeveld als verkeer dat vanaf de A58 (afrit Oostpoort) naar Borchwerf rijdt, gaat door deze woonwijk. Dit leidt tot problemen op het gebied van leefbaarheid, verblijfskwaliteit en veiligheid. Daarom zal een nieuwe verbindingsweg tussen Borchwerf I en II en Majoppeveld en de aansluiting op de A58 (Oostpoort) moeten worden aangelegd, buiten de wijk Kalsdonk om. Ook zal doorgaand verkeer via de Gastelseweg zoveel mogelijk moeten worden ontmoedigd. Het gedeelte van deze Hoofdstuk 6 89

96 nieuwe verbindingsweg dat gelegen is binnen de plangrenzen van Borchwerf II is in de planontwikkeling meegenomen; de rest van het tracé behoeft nadere uitwerking. 90 Deel B - Verantwoording

97 7. MILIEU 7.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een viertal aspecten die relevant en van belang zijn als het gaat om de milieuhygiënische situatie in het plangebied. Op de eerste plaats wordt de inhoud en de positie van het opgestelde MER beschreven. Vervolgens worden aan de orde gesteld de waterhuishouding, geluidshinder, externe veiligheid en lucht. 7.2 Milieueffectrapportage In opdracht van de beide betrokken gemeenten heeft Grontmij een milieueffectrapport (MER) 35 opgesteld. Het doel van deze rapportage is om het milieubelang naast de andere belangen een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Het MER dient ter onderbouwing van de besluitvorming over dit bestemmingsplan. Zoals reeds eerder in deze toelichting is aangegeven (hoofdstuk 2) is bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein gekozen voor de in het MER beschreven voorkeursvariant, met inbegrip van maximalisatie van de bebouwingsdichtheid en geluidsafschermende bedrijfsbebouwing. In deze paragraaf wordt een aantal belangrijke bevindingen uit het MER beschreven. Het is niet de bedoeling om in deze paragraaf het MER volledig samen te vatten. Daarom wordt voor een uitvoerige beschrijving van de verschillende milieuaspecten verwezen naar de verschillende rapporten van het MER. 7.3 Bedrijven en milieuzonering Milieuzonering Om te komen tot een ruimtelijke relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Hieronder wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woongebieden. Om het begrip hanteerbaar te maken is gebruik gemaakt van de door de VNG opgestelde Lijst van bedrijfsactiviteiten (Bedrijven en milieuzonering, 3e geheel herziene uitgave, VNG, s-gravenhage, 1999). In het algemeen wordt door 35 Milieueffectrapport Borchwerf II, Aanvullende notitie. Aanvulling op het milieueffectrapport voor de inrichting van bedrijventerrein Borchwerf II in de gemeenten Roosendaal en Halderberge, Eindhoven april Hoofdstuk 7 91

98 het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en woonbebouwing de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. In de brochure Bedrijven en milieuzonering worden bedrijfsactiviteiten ingedeeld in categorieën. Dit betreft een indicatieve indeling, die is gebaseerd op een tweeledige invalshoek, te weten: in de eerste plaats is uitgegaan van emissies die zich laten vertalen in een ruimtelijke maat, te weten emissies van geur, geluid, stof en gevaarzetting; in de tweede plaats is de indeling gebaseerd op een index die de aspecten verkeersaantrekkende werking en visuele hinder weergeeft. Voor bodemverontreiniging en luchtverontreiniging is met respectievelijk de letters B en L aangegeven of een bedrijfstype een verhoogde kans daarop geeft. Lijst van bedrijfsactiviteiten De indeling van de bedrijven en bedrijfsactiviteiten is vastgelegd in de Lijst van bedrijfsactiviteiten, waarin de diverse aspecten van de bedrijven en bedrijfsactiviteiten in normatief opzicht zijn weergegeven. Op grond van deze lijst kan men een beleidsmatige selectie maken van de op een terrein toe te laten bedrijfsactiviteiten. De bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn op basis van de SBI-code in deze Lijst van bedrijfsactiviteiten opgenomen. Per bedrijf wordt een waardering gegeven op de bovengenoemde aspecten en wordt aangegeven wat de gewenste minimale afstand tot woongebieden is. Deze gegevens met de op de diverse aspecten genoemde afstanden leiden vervolgens tot de indeling in een milieucategorie van de betreffende bedrijfsactiviteit. Deze milieucategorieën zijn als volgt opgebouwd: Milieucategorie Minimale afstand in meters Tabel 7.1 Milieuzoneringstabel De genoemde afstanden betreffen de gewenste afstand tot een rustige woonwijk. Voor solitaire woningen in het buitengebied gelden in principe dezelfde normen als voor woningen in een rustige woonwijk vanwege de gevoeligheid voor geluid en 92 Deel B - Verantwoording

99 visuele hinder. Voor overige aspecten kan, mits goed gemotiveerd, een correctie worden aangebracht van de te hanteren afstand. Bedrijventerrein Borchwerf II Voor het bedrijventerrein Borchwerf II is een interne zonering opgesteld waarbij rekening is gehouden met de ligging van het terrein in zijn omgeving. Deze zonering houdt in dat op het gehele bedrijventerrein bedrijven in milieucategorie 3 toelaatbaar. Daarnaast zijn in het middendeel van veld A bedrijven in de categorieën 4 en 5 acceptabel (aangeduid als BII op de plankaart). Dit betekent dat bedrijven met een hogere milieucategorie (categorie 4 of 5) in principe zijn gesitueerd op een zo groot mogelijke afstand tot gevoelige functies. 7.4 Geluidhinder Industrielawaai In het middengebied van veld A is de mogelijkheid voor de vestiging van milieuhindercategorie 4 en 5 bedrijven opgenomen. Het toestaan van bedrijven in categorie 4 en 5 kan inhouden dat zich bedrijven kunnen vestigen ingevolge artikel 41 Wet geluidhinder. Dit heeft tot gevolg dat het deel van het bedrijventerrein waar de vestiging van deze artikel 41 Wet geluidhinder bedrijven expliciet is toegestaan, dient te worden gezoneerd. Dit betekent dat rondom het deel van Borchwerf II waar de vestiging van artikel 41 Wet geluidhinder bedrijven is toegestaan (het midden van veld A) ingevolge de Wet geluidhinder de 50 db(a) zone dient te worden vastgesteld. Deze contour zal op de plankaart worden aangeduid. Voor het te zoneren deel van bedrijventerrein Borchwerf II zullen de grenswaarden uit de Wet geluidhinder worden gehanteerd. Weg- en railverkeerslawaai In het kader van het opstellen van de MER is de geluidsbelasting berekend ten gevolg van het weg- en railverkeerslawaai. Wat betreft wegverkeerslawaai is de 50 db(a)-contour berekend van Rijksweg A17, de Roosendaalse Baan en de Gastelseweg. Daarnaast is de 57 db(a)-contour berekend van de spoorlijn Roosendaal- Rotterdam. Omdat het te ontwikkelen bedrijventerrein niet voorziet in de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige functies, vormen de betreffende geluidscontouren geen direct toetsingkader voor het te ontwikkelen bedrijventerrein. Wel spelen zijn een rol in de bepaling van de gecumuleerde geluidsbelasting van verschuillende geluidsbronnen. Dit aspect vindt een nadere uitwerking in het MER. Hoofdstuk 7 93

100 7.5 Externe veiligheid Risico doorgaand spoorverkeer Voor het doorgaand spoorverkeer is gebruik gemaakt van het RoBel-rapport Generieke en lokale maatregelen externe veiligheid, april In dit rapport zijn de intensiteiten uit het RoBel-rapport Vervoer en Economie van 29 november 2002 gebruikt waarin de reserveringen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in de toekomst zijn opgenomen. In het vervolg van deze notitie wordt het Robel-rapport Generieke en lokale maatregelen externe veiligheid, april 2003 aangeduid met het Robel-rapport Dit Robel-rapport is gebruikt omdat hierin, in plaats van landelijk gemiddelde faalfrequenties, de lokale faalfrequenties (afhankelijk van wissels, overwegen en snelheid) per kilometer traject zijn gebruikt om het plaatsgebonden risico en groepsrisico in de huidige (1998) en toekomstige situatie te bepalen. Bij de bepaling van de intensiteiten is in het RoBel-rapport uitgegaan van de aanwezigheid van lijn 11. Dit betekent dat er over het traject Roosendaal- Essen geen vervoer van gevaarlijke stoffen meer plaatsvindt. De intensiteiten en een overzichtskaart met de kilometervakken zijn in het Robel-rapport weergegeven. De kilometervakken hebben een oplopende nummering van noord naar zuid. Borchwerf II grenst in het oosten aan de spoorlijn Roosendaal-Rotterdam. Het eerst kilometervak, met de code Rsd1, loopt vanaf de Vaartkant tot aan de overweg Gastelseweg. De kilometervakken voorafgaand aan Rsd1 zijn in het Robelrapport niet meer opgenomen omdat zij geen significante risiconiveaus veroorzaken. Borchwerf II is globaal over een lengte van 2 km aan de spoorlijn gelegen zodat ook de kilometer voorafgaand aan Rsd1 van belang is. In het vervolg wordt deze Rsd0 genoemd. In het Robel-rapport zijn per kilometer spoortraject globaal de huidige bevolkingsdichtheden aangegeven en is de afstand bepaald van de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 /jaar (PR 10-6 ) vanaf het hart van de spoorlijn. Voor Rsd1 ligt de PR 10-6 contour in de huidige situatie (1998) op 11 meter, en in de toekomstige situatie op 23 meter vanaf het hart van het spoor. Het plaatsgebonden risico voor Rsd0 is wellicht iets kleiner (minder wissels/overwegen) maar hoogstens gelijk aan het plaatsgebonden risico van Rsd1. Het groepsrisico voor Rsd1 is in de huidige situatie meer dan een factor 10 onder de oriënterende waarde gelegen. Dit betekent dat, rekening houden met het toekomstige vervoer van gevaarlijke stoffen, er aan weerszijden van het spoor, voor zowel Rsd1 als Rsd0, bevolkingsdichtheden tot 40 personen per hectare mogelijk zijn. 94 Deel B - Verantwoording

101 Dit betreft dichtheden voor de functie wonen. Gangbare dichtheden voor industrie, bedrijvigheid en kantoren variëren van 1 tot 15 personen per hectare (omgerekend naar de functie wonen). De werkelijke dichtheden bij industrie, bedrijvigheid en kantoren zijn een factor 4 tot 5 hoger maar deze worden omgerekend naar de functie wonen. Dit wordt veroorzaakt doordat de verblijftijden bij de functie werken een factor 4 tot 5 lager zijn dan bij wonen. Het doorgaands spoorverkeer nu en in de toekomst zal in verband met het groepsrisico geen beperkingen opleggen aan de realisatie van Borchwerf II. Wel dient rekening gehouden te worden met het plaatsgebonden risico. De PR 10-6 contour zal in de toekomst op 23 meter vanuit het hart van het spoor zijn gelegen. Kwetsbare objecten (grotere kantoorgebouwen) zijn binnen deze afstand zijn niet toegestaan. Minder kwetsbare objecten (zoals kantoren tot 50 personen, bedrijfsruimten), conform de huidige regelgeving wel. Er is sprake van dat in de toekomst de regelgeving aangepast wordt en dat ook minder kwetsbare bestemmingen binnen de PR 10-6 niet zijn toegestaan. Zones bij leidingen In paragraaf 6.6 is melding gemaakt van het feit dat in het plangebied verschillende leidingen aanwezig zijn. Op de volgende leidingen zijn veiligheids en toetsingszones van toepassing: leiding veiligheid toetsing buisleidingenstraat, onderdeel van het nationaal netwerk 2 x 55 m 2x120 m van ondergrondse buisleidingen hogedrukleiding voor chemische stoffen van DOW Chemical 2 x 30 m 2x 70 hoogspanningsleidingen (150 kv) 2 x 26 m zuurstofleiding van Air liquide 2 x 15 m In het bestemmingsplan is rekening gehouden met de diverse veiligheidszones. Deze zones zijn namelijk op de plankaart aangegeven. In de voorschriften is vervolgens bepaald dat er binnen de zones in principe niet gebouwd mag worden. Voor bepaalde leidingen zijn, naast veiligheidszones, ook toetsingszones van toepassing. Toetsingzones hebben als functie om de belangen van de leidingen zelf te beschermen. In deze zones gelden daarom beperkingen voor uit te voeren werkzaamheden. Ontwikkelingen binnen deze toetsingszones zijn denkbaar, maar behoeven overleg met de leidingbeheerder om de haalbaarheid en/of aanvaardbaarheid van deze ontwikkelingen te kunnen beoordelen. Daarom tijdens de planvorming intensief overleg met verschillende leidingbeheerders gevoerd. Hoofdstuk 7 95

102 7.6 Lucht In en om het plangebied zijn bedrijven gelegen waarvan de activiteiten gepaard gaan met emissies naar de lucht. Voor deze bedrijven, die meestal inrichtingen zijn in de zin van de Wet milieubeheer, gelden luchtvoorschriften die verbonden zijn aan de milieuvergunning of aan de van toepassing zijnde algemene maatregel van bestuur ingevolge de Wet milieubeheer. In de bedoelde voorschriften worden direct of indirect eisen gesteld aan de emissies naar de lucht, waarmee wordt beoogd gevaar, schade en hinder in de omgeving te voorkomen dan wel zoveel als mogelijk te beperken. In het plangebied liggen diverse agrarische bedrijven aan de Jagersweg zuid, maar deze bedrijvigheid is - of zal worden - opgeheven in het kader van dit bestemmingsplan, zodat niet hoeft te worden ingegaan op de geurcontouren van deze bedrijven. Ten noorden van het plangebied ligt een agrarisch bedrijf aan de Jagersweg noord maar deze bedrijvigheid is of zal worden opgeheven in het kader van dit bestemmingsplan, zodat niet hoeft te worden ingegaan op de geurcontour van dit bedrijf. In het plangebied ligt een varkenshouderij aan de Vaartkant 3a. Gelet op de milieuvergunning moet rekening worden gehouden met een contour die ligt op 52 meter rondom het bouwblok. Direct ten oosten van het plangebied ligt een varkenshouderij aan de Oude Roosendaalsebaan 7. Gelet op de in juli 2003 ingediende milieuvergunningaanvraag moet rekening worden gehouden met een contour die ligt op 232 meter rondom het bouwblok. Bij het bepalen van deze contouren is gebruik gemaakt van de omrekenfactoren in de Regeling stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden (2003) en is uitgegaan van een categorie III-omgeving zoals bedoeld in de brochure veehouderij en hinderwet (1985). De conclusie is dat twee agrarische bedrijven een belemmering vormen voor de vestiging van bedrijven. Binnen de betreffende geurcontouren zullen geen bedrijven worden toegestaan die vanwege hun aard en omvang geurgevoelig zijn en zal ook geen voedingsmiddelenindustrie of voedingsmiddelenopslag worden toegestaan. Ten zuiden van het plangebied ligt het bedrijventerrein Borchwerf-Noord, waar zich diverse (niet-agrarische) bedrijven bevinden met relevante emissies naar de lucht. In tabel 7.6 zijn de niet-agrarische bedrijven in en om het plangebied vermeld, waar sprake is van relevante emissies naar de lucht. Daarbij is vermeld in welke r.o.- milieucategorie het bedrijf valt volgens de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2001) en hoe groot de afstand is die volgens de VNG-publicatie vanwege het aspect lucht (geur of stof) moet worden aangehouden tussen de bedrijfsperceelsgrens en woningen. Het aanhouden van voldoende afstand is overigens ook van belang bij andere geurgevoelige bestemmingen. 96 Deel B - Verantwoording

103 Tabel 7.6 Niet-agrarische bedrijven in en om plangebied Borchwerf II Naam bedrijf Locatie Soort bedrijf r.o.-milieu categorie Aan te houden afstand (m) luchtaspect Rust Oleum Braak verffabriek (geur) Sita Potendreef vuilverbranding (geur) Sensus Oost Havendijk cichoreifabriek (geur) Heijmans Ziel 12 asfaltcentrale (geur) Heros Ziel 18 avi-slakken op- en overslag (geur) Wooddistribution Europe Bosstraat 16 afvalhout op- en overslag 4 50 (stof) De geurcontour van Sensus van belang voor woonbestemmingen - is vastgelegd in de milieuvergunning en ligt globaal op 500 meter van de perceelsgrens van de inrichting, hetgeen overeenkomt met de in de tabel 7.6 genoemde afstand. Deze contour ligt in de zuidelijke punt van veld C van het plangebied, hetgeen tot gevolg heeft dat daar geen bedrijven zullen worden toegestaan die vanwege hun aard en omvang geurgevoelig zijn en zullen ook geen voedingsmiddelenindustrie of voedingsmiddelenopslag worden toegestaan. Teneinde een milieuhygiënische afweging te kunnen maken wanneer een bedrijf zich wil vestigen binnen deze contour in veld C, is een vrijstellingsbepaling opgenomen. Voor de overige bedrijven in tabel 7.6 geldt dat de werkelijke afstand tussen de bedrijven en het plangebied groter zijn dan de aan te houden afstanden, genoemd in tabel 7.6. De conclusie is dat geen van de niet-agrarische bedrijven in of om het plangebied een belemmering vormt voor de vestiging van bedrijven, met uitzondering van Sensus, zoals hiervoor beschreven. Hoofdstuk 7 97

104 98 Deel B - Verantwoording

105 8. WATER 8.1 Inleiding: watertoets 36 Voor dit bestemmingsplan is de Watertoets doorlopen. Dit proces houdt in dat de waterbeheerder vroegtijdig betrokken is in de planvorming voor het te ontwikkelen bedrijventerrein. De resultaten van de planvorming, inclusief de inbreng van de waterbeheerders, zijn verwoord in deze waterparagraaf. Hierbij is aangesloten bij de thematische benadering zoals weergegeven in de handreiking Watertoets. De wijze waarop de toekomstige waterhuishouding zal worden geregeld is beschreven in hoofdstuk Het (te) doorlopen proces In oktober 2000 hebben de gemeenten Halderberge en Roosendaal als initiatiefnemers de waterbeheerders benaderd voor het meedenken en invulling geven van het kwaliteitshandboek voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Borchwerf II. Volgend op dit initiatief heeft meerdere malen overleg plaatsgevonden tussen de gemeenten en de waterbeheerders over tal van aspecten ten aanzien van de toekomstige waterhuishouding. De data en onderwerpen van deze overleggen zijn weergegeven in bijlage 1. De resultaten van deze overleggen hebben een duidelijke plaats gekregen in deze waterparagraaf. Een voorbeeld hiervan zijn de vastgestelde uitgangspunten voor de waterhuishoudkundige planvorming. Deze zijn opgenomen in bijlage 2. Dit voorontwerp-bestemmingsplan wordt ter advisering voorgelegd aan de waterbeheerders. Het advies dat zij uitbrengen wordt door de gemeente in het ontwerp bestemmingsplan afgewogen tezamen met de overige inspraakreacties. Zowel het advies als de afweging worden in de waterparagraaf van het ontwerpbestemmingsplan opgenomen. Voor het advies is vooralsnog een plaats gereserveerd in bijlage Vigerend waterbeleid van het Rijk In het rijksbeleid is in grote lijnen aangegeven hoe het water en de ruimte in Nederland moeten worden beheerd. Het relevante beleid is verwoord in de Vierde Nota Waterhuishouding, de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en het advies van de 36 Waterparagraaf Bestemmingsplan Borchwerf II, Ontwikkelingsorganisatie Borchwerf II i.o., Arcadis, 17 april 2003 Hoofdstuk 8 99

106 Commissie Waterbeheer 21 e Eeuw. In dit advies is aangegeven dat de volgende principes dienen te worden gehanteerd: 1. anders omgaan met waterbeheer: overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms vasthouden in de bodem en in oppervlaktewater; zonodig water tijdelijk bergen in retentiegebieden langs de waterlopen, waarvoor ruimte moet worden gecreëerd; pas als 1 en 2 te weinig opleveren, water afvoeren naar elders. 2. ruimte voor water: geen nieuwe ruimte onttrekken aan het watersysteem; water weer een sturend principe te laten zijn in de ruimtelijke ordening in Nederland; in het ruimtelijk beleid waar nodig ruimte beschikbaar te stellen voor het tijdelijk bergen van water. 3. meervoudig ruimtegebruik: in stedelijk gebied: water combineren met stedelijke herinrichting en stadsuitbreiding; in landelijk gebied: water combineren met natuur, recreatie en landbouw. Ook op kwalitatief gebied bestaat er een strategie ten aanzien van de omgang met water. Deze luidt: hergebruik van water; het schoonhouden van water; het scheiden van schone en vuile waterstromen; het zuiveren van vervuild water. 8.4 Provinciaal beleid Provinciaal Waterhuishoudingsplan Op basis van de Vierde Nota Waterhuishouding is in het Provinciaal Waterhuishoudingsplan het waterbeleid voor Noord-Brabant verwoord. Het provinciaal waterhuishoudingplan (WHP-2) streeft het volgende hoofddoel na voor het waterbeleid: Het bereiken en in stand houden van watersystemen, die ruimte bieden aan een gezond leefmilieu voor mens, dier en plant. Daarbij zijn economische en ecologische ontwikkelingen met elkaar in evenwicht en is het hebben en houden van een veilige en bewoonbare provincie een randvoorwaarde. Het WHP-2 stelt dat de hoofddoelstelling van het waterbeleid niet in één planperiode van vier jaar wordt gerealiseerd. Daarom werpt de provincie in het plan ook een blik vooruit op de verdere toekomst. De provincie streeft naar een duurzaam gebruik van de watersystemen. De aandacht wordt daarbij vooral gericht op de volgende vijf thema s: 100 Deel B - Verantwoording

107 I. het realiseren van een duurzame watervoorziening; II. verbetering van de waterhuishoudkundige voorwaarden voor de functies; III. het verbeteren van de waterkwaliteit; IV. de inrichting van waterlopen in het buitengebied; V. het omgaan met water in bebouwd gebied. Voor de toekomst is het centrale doel behoud en versterking van de robuustheid van het water- en bodemsysteem. Hiervoor moet de afhankelijkheid van watertechnische maatregelen worden teruggedrongen en de veerkracht van het water- en bodemsysteem worden hersteld. Streekplan Het Streekplan Noord-Brabant 2002 geeft op hoofdlijnen de ruimtelijke ontwikkeling op de lange termijn (2020) zoals die wordt nagestreefd voor de provincie Noord-Brabant. In het streekplan wordt uitgegaan van de lagenbenadering, waarbij drie lagen onderscheiden zijn: 1. water, bodem, natuur, landschap en cultuurhistorie; 2. infrastructuur; 3. ruimtegebruik voor wonen, werken, landbouw en recreatie. De derde is afhankelijk van de mogelijkheden die de eerste twee lagen bieden. Voor de toekomst is het centrale doel behoud en versterking van de robuustheid van het water- en bodemsysteem. Hiervoor moet de afhankelijkheid van watertechnische maatregelen worden teruggedrongen en de veerkracht van het water- en bodemsysteem worden hersteld. Om dit te bereiken is onder andere het volgende nodig: afwenteling van problemen als gevolg van vervuiling van of overschotten aan water wordt voorkomen. Zonodig wordt gecompenseerd; het systeem van infiltratie en kwel wordt behouden en waar mogelijk hersteld; neerslagwater wordt in de eerste plaats zoveel en zolang mogelijk vastgehouden, in de tweede plaats zoveel mogelijk geborgen en pas in de laatste plaats afgevoerd; watersystemen en bodemkwaliteit moeten meer sturend zijn bij het afwegen van locaties, de inrichting en beheer van ruimtelijke functies; er worden zo min mogelijk vervuilende of vermestende stoffen toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Ten aanzien van Borchwerf II geldt dat bezien vanuit de onderste laag (laag 1) het plangebied deels ligt in een potentieel nat gebied en daarmee valt binnen het zoekgebied regionale waterberging. Dit zoekgebied omvat een aanzienlijk deel van Noord-Brabant, zoals bijvoorbeeld het gehele noord-westelijke deel van de provincie. Hoofdstuk 8 101

108 8.5 Regionaal beleid Hoogheemraadschap van West-Brabant is verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeheer en de waterkering. Beide waterbeheerders en de overige waterschappen in West-Brabant fuseren per 1 januari Dit betekent dat er vanaf die datum een gezamenlijk beleid gevoerd zal worden in West-Brabant. Op dit moment is er reeds sprake van verregaande samenwerking en afstemming. Dit blijkt onder andere uit de integrale waterbeheersplannen. Het integraal waterbeheersplan West-Brabant 2 van de het waterschap het Scheldekwartier en het Hoogheemraadschap van West-Brabant zijn thans vigerend. Vanuit deze beheersplannen is vervolgens de beleidsnota stedelijk water van last naar lust ontwikkeld. Hierin is het beleid van de waterbeheerders verwoord ten aanzien van de inrichting van waterhuishoudkundige systemen in stedelijk gebied. De waterbeheerders in West-Brabant, de waterschappen en het Hoogheemraadschap, voeren een gezamenlijk beleid ten aanzien van stedelijk water. Dit beleid is verwoord in de beleidsnota Stedelijk Water van last naar lust. Met het beleid in deze nota streven de waterbeheerders naar: het beheer van het totale watersysteem binnen hun gehele beheersgebied; het watersysteem wordt gehanteerd als ordenend principe bij ruimtelijke plannen; een optimale afstemming tussen de waterbeheerders en de waterketenbeheerders; het hebben en houden van een veilig en betrouwbaar stedelijk gebied, door het ontwikkelen, beheren en duurzaam houden van gezonde en veerkrachtige duurzame watersystemen die zelfreinigend en zelfregulerend zijn; het verhogen van de belevingswaarde en de ecologische kwaliteit van watersystemen (in overeenstemming brengen met doelstelling, veelal basiskwaliteit); het minimaliseren van de negatieve invloed van de waterketen op het watersysteem (en omgekeerd). 8.6 Gemeentelijk beleid De gemeenten Roosendaal en Halderberge beschikken nog niet over eenduidig gemeentelijk waterbeleid. De ontwikkeling van een waterplan, waarin dit beleid is verwoord, is inmiddels door beiden gemeenten opgestart. De gemeenten geven al geruime tijd invulling aan het nieuwe waterbeleid op basis van de principes van duurzaam stedelijk waterbeheer bij haar in- en uitbreidingen. De waterbeheerders worden tot nu toe per projectgebied betrokken om goed invulling te geven aan duurzaam stedelijk waterbeheer. Deze betrokkenheid heeft voor de gemeente Roosendaal recent meer invulling gekregen door het in werking treden van het Waterpanel. Dit waterpanel is een overlegvorm waarin zowel gemeente als de 102 Deel B - Verantwoording

109 waterbeheerders participeren. Het overleg is structureel en omvat te allen tijde een weergave van lopende en op te starten ruimtelijke plannen en besluiten. 8.7 De huidige waterhuishouding De Watertoets kent 11 thema s die een rol kunnen spelen in de Watertoets voor een ruimtelijk plan. In het overleg met de waterbeheerders op 20 maart 2003 zijn deze thema s voor zowel de huidige als toekomstige situatie belicht. Aan de hand van de thema s wordt een beschrijving van de huidige situatie gegeven. Veiligheid In het westelijk deel van het plangebied, veld C, ligt de secundaire (niet primaire) waterkering van de Nieuwe Roosendaalsche Vliet. Deze waterkering heeft een functie voor de bescherming van het achterliggende oostelijk gelegen gebied, waaronder het plangebied. Een deel van het plangebied ligt buitendijks van de waterkering, hier bestaat in de huidige situatie een risico op inundatie. Wateroverlast Uit de overleggen met de waterbeheerders en onderzoek blijkt dat in de huidige situatie in het plangebied geen grote wateroverlast optreedt. Een deel van het plangebied (veld C ) ligt buitendijks, de overige velden (A, B, D en F) liggen binnendijks. Veld C varieert in hoogte van circa 0,60 tot 2,40 m + NAP. Ten behoeve van de bescherming tegen hoogwater vanuit het Mark-Vliet kanaal hanteert het Hoogheemraadschap een dijkhoogte van 1,15 m + NAP. Deze hoogte geeft een bescherming tegen wateroverlast van 1 keer per 50 jaar. Dit geldt echter slechts voor de huidige situatie en houdt geen rekening met hogere waterstanden ten gevolge van klimaatsveranderingen. Deze dijk vormt de grens tussen de velden C en D. De positie van het plangebied in relatie tot het oppervlaktewatersysteem is echter wel nadrukkelijk in de planvorming meegenomen om eventuele risico s te minimaliseren. Onderstaand is een beschrijving gegeven van het oppervlaktewatersysteem. Het plangebied maakt voor het grootste gedeelte deel uit van de afwateringseenheid van de nieuwe Roosendaalsche Vliet. De Roosendaalsche Vliet mondt uit in de Steenbergse Vliet die weer afwatert in het Volkerak/Zoommeer. In de afwateringseenheid zijn verschillende turfvaarten gelegen. Een aantal van deze turfvaarten hebben later een duidelijke afwateringsfunctie gekregen. In oost-westelijke richting loopt door het onderzoeksgebied de omloopleiding Bakkersberg. Samen met de noordelijk gelegen De Riet voorziet deze vaart in de afwatering van het gebied. Beide watergangen, met name de Omloopleiding Bakkersberg, hebben een belangrijke afwaterende functie voor het achterliggende gebied. Dit achterliggende ge- Hoofdstuk 8 103

110 bied sterkt zich uit de Rucphense Bossen, waar de Bakkerberg onder de naam Krampenloop ontspringt. Het waterpeil in de Omloopleiding Bakkersberg wordt gestuurd door middel van een stuw nabij de instroom in de Roosendaalsche Vliet. In de winter bepaalt de Roosendaalsche Vliet het waterpeil in de Omloopleiding Bakkersberg, de stuw is in de wintersituatie voor het grootste deel verdronken. De Riet loost haar water op de Omloopleiding Bakkersberg. Ter plaatse van het lozingspunt wordt de Riet bemalen door het gemaal Kapelberg. In de huidige situatie treedt in natte perioden in het bovenstroomse (laag gelegen) deel van De Riet tussen de A17 en de Roosendaalsebaan als gevolg van inundatie wateroverlast op. Naast de Omloopleiding Bakkersberg en De Riet zijn geen belangrijke (grote) watergangen in het gebeid aanwezig. Verspreid over het plangebied komen verschillende kavel/bermsloten voor. De sloten wateren overwegend af op de Bakkersberg of op De Riet. Opmerkelijk is de sloot aan de zuidzijde van de Madenstraat (zuidgrens van veld C). Deze sloot is door het Waterschap het Scheldekwartier aangeduid als Leggerwaterloop. Deze watergang staat, door middel van een duiker onder de Vlietweg, in directe verbinding met de Roosendaalsche Vliet. Dit betekent dat wanneer het peil in de Vliet stijgt, dit peil eveneens zal optreden in de watergang ten zuiden van de Madenstraat. Riolering In het plangebied komt zeer beperkt bebouwing voor. De meeste bebouwing is gelegen in veld F. In het projectgebied is geen vrijverval riolering aanwezig. Alleen de woningen langs de Gastelseweg in Roosendaal (ten westen van veld B) zijn aangesloten op een drukrioleringssysteem. Tevens zijn de woningen in veld F aangesloten op een drukrioleringssysteem. Het noordelijk deel van het bestaande bedrijventerrein Borchwerf II is voorzien van een verbeterd gescheiden rioolstelsel. Daarnaast loopt door veld C een rioolpersleiding van het Hoogheemraadschap van West- Brabant. Watervoorziening Het plangebied ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied. In de nabije omgeving van het plangebied zijn wel enkele kleine industriële winningen aanwezig. Volksgezondheid Op de Omloopleiding Bakkersberg zijn een aantal riooloverstorten aanwezig van de riolering van de gemeente Roosendaal. Dit betekent dat bij overstortsituaties de Omloopleiding Bakkersberg sterk wordt beïnvloed door de kwaliteit van het over- 104 Deel B - Verantwoording

111 stortende water. Hierdoor bestaat er een risico op negatieve beïnvloeding van de volksgezondheid. Bodemdaling In overleg met de waterbeheerders is vastgesteld dat bodemdaling zowel in de huidige als in de toekomstige situatie geen rol speelt. Grondwateroverlast Er zijn geen feiten bekend van het voorkomen van grondwateroverlast in het plangebied. Gelet op het huidige met name landbouwkundige gebruik is dat ook niet te verwachten. Het grondwatersysteem is voor velden C en D echter wel nauwkeurig bestudeerd om inzicht te verkrijgen in mogelijke kansen en knelpunten voor het toekomstig waterbeheer. Uit zowel het Milieueffectrapport als uit uitgevoerd bodemkundig/hydrologisch onderzoek op de velden C en D blijkt dat er in het gebied zowel enige kwel als infiltratie optreedt. Het ondiepe grondwater wordt in de huidige situatie sterk beïnvloed door lokale ontwateringmiddelen zoals sloten en drainage. Ook blijkt dat de ontwatering van een aantal percelen in de huidige situatie niet voldoet aan de ontwateringeis voor bedrijventerreinen. Oppervlaktewaterkwaliteit De kwaliteit van de grote waterlopen in het plangebied staat onder invloed van een aantal gebruiksfuncties in en buiten het plangebied. Vanuit stedelijk gebied wordt via overstorten soms ongezuiverd afvalwater op de waterlopen geloosd. Vanaf wegen spoelen verontreinigde stoffen af en ook de landbouw is een belangrijke verontreinigingsbron. De verontreinigingen resulteren in een matige waterkwaliteit en een soms ernstige verontreiniging van de waterbodem. Grondwaterkwaliteit Het Milieueffectrapport geeft aan dat er in het plangebied verschillende grondwaterkwaliteiten voorkomen. In de kwelgebieden is de kwaliteit niet antropogeen beïnvloed en is sprake van hard grondwater. Dit geldt ook voor het diepere grondwater. Het ondiepe grondwater in infiltratiezones is wel antropogeen beïnvloed. Dit is merkbaar in de aanwezigheid van zware metalen, bestrijdingsmiddelen en nutrienten als nitraat in het grondwater. Verdroging Het plangebied bestaat uit intermediaire en kwelgebieden. Verdroging is dan ook niet aan de orde in het plangebied. In het algemeen kan verdroging wel spelen in andere gebieden. Hoofdstuk 8 105

112 Er zijn geen feiten bekend van eventuele (eco)hydrologische relaties van het watersysteem in het plangebied met systemen in de omgeving. Natte natuur In het Milieueffectrapport is aangegeven dat in en langs de Roosendaalsche Vliet kenmerkende plantensoorten zijn aangetroffen voor een omgeving met basenrijk (kwel)water. Ook zijn langs de Roosendaalsche Vliet soorten aangetroffen die duiden op minder voedselrijke, vochtige omstandigheden. In en langs de Riet zijn indicator soorten aangetroffen voor matig voedselrijke en vochtige omstandigheden (bodem en grondwater). 106 Deel B - Verantwoording

113 9. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID 9.1 Inleiding Bedrijventerrein Borchwerf II wordt ontwikkeld door een consortium dat bestaat uit de gemeenten Roosendaal en Halderberge en Heijmans Infrastructuurontwikkeling BV. De ontwikkelingen blijven derhalve in één hand. 9.2 Financiële haalbaarheid Dit stedenbouwkundig plan is aan een grondige financieel-economische haalbaarheidstoets onderworpen. Op basis van deze toets mag worden geconcludeerd dat in de huidige opzet en naar de huidige inzichten sprake is van een haalbaar plan. Door Arcadis Advies zijn de totale kosten bouw- en woonrijpmaken berekend. Hiervan is een deel uitgetrokken voor algemene kosten, waaronder onder andere kosten voor een tunnel onder de spoorlijn Roosendaal - Dordrecht. Voor de totale verwervingskosten is een inschatting gemaakt op basis van reeds gerealiseerde aankopen. Vervolgens zijn alle kosten bepaald, waarbij rekening is gehouden met de kosten voor de voorbereiding, het toezicht, de advieskosten, de plankosten en de stortingen in het Fonds Grote Werken in guldens in het jaar van uitgifte. Rekeninghoudend met de rentelasten tot het einde van het plan zijn vervolgens de totale kosten berekend. Tegenover deze kosten staat een opbrengstverwachting. Deze opbrengsten zijn gebaseerd op gedifferentieerde uitgifteprijzen, die worden bepaald aan de hand van soort bedrijvigheid, ligging en een jaarlijkse opbrengsttoename. 9.3 Gronduitgifte en beheer In het kader van de ontwikkeling van Borchwerf II zal voor de feitelijke wijze van gronduitgifte een regeling worden opgesteld. Tot transport van de kavel kan pas worden overgegaan als door de welstandscommissie met het schetsontwerp voor het bouw- en inrichtingsplan kan worden ingestemd. Een dergelijk schetsontwerp geeft ten minste globaal inzicht in de situering en afmetingen van het terrein en de wijze waarop bebouwing en inrichting worden gedacht. Het schetsontwerp wordt Hoofdstuk 9 107

114 gebruikt als leidraad voor de bouwplantoetsing. De beheersaspecten worden in een separate rapportage bij dit project nader toegelicht Zelfstandige ontwikkeling bedrijventerrein Dit bestemmingsplan beschrijft een integrale visie voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Borchwerf II, alsmede de daarmee samenhangende en gewenste infrastructuur. Dit betreft met name de aanleg van de Noordoost Tangent als verbinding tussen de A58 en de A17. In het bestemmingsplan is de aanleg van de Noordoost Tangent niet juridisch geregeld. Belangrijkste reden hiervoor is de onzekerheid omtrent de haalbaarheid van realisatie binnen de planperiode van 10 jaar. Daardoor is het niet toegestaan de Noordoost Tangent in het bestemmingsplan te regelen. Vanaf veld B1 wordt een nieuwe verbindingsweg met het bedrijventerrein Majoppeveld voorzien. Tevens is er sprake van een ruimtereservering voor de mogelijke aanleg van een spoorwegemplacement in veld B2. De nieuwe verbindingsweg en het spoorwegemplacement worden niet rechtstreeks in het bestemmingsplan geregeld. Wel worden ze mogelijk gemaakt binnen de bestemming Uitwerking Bedrijfsdoeleinden. Realisatie van bovengenoemde voorzieningen komt echter pas aan de orde bij realisatie van veld B1. Om realisatie mogelijk te maken moet een uitwerkingsplan worden opgesteld. Voorgestaan wordt derhalve een zelfstandige ontwikkeling van het bedrijventerrein Borchwerf II, zoals afgebeeld op nevenstaande afbeelding. De Noordoost Tangent en het spoorwegemplacement zijn buiten de ontwikkeling gelaten. Het is vervolgens noodzakelijk de aansluiting van de Gastelseweg en daarmee het bedrijventerrein op de snelweg A17 te handhaven. 37 Rapport IV: Parkmanagement Bedrijventerrein Borchwerf II, BRO 108 Deel B - Verantwoording

115 10. MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID 10.1 Inleiding De ontwikkeling van een bedrijventerrein zoals met Borchwerf II wordt beoogd, heeft ingrijpende gevolgen voor de omgeving en zijn bewoners. Maatschappelijk draagvlak is daarom van essentieel belang. Reden waarom de ontwikkeling op gedegen wijze is voorbereid. Dit hoofdstuk beschrijft manier waarop deze voorbereiding heeft plaatsgevonden Procesbeschrijving Begin 1998 werd door de gemeenten Halderberge en Roosendaal afgesproken dat Borchwerf II met het doorlopen van een vijftal fasen intergemeentelijk en projectmatig zou worden opgepakt. Met de vaststelling van de projectopdracht door beide colleges van burgemeester en wethouders werd op 10 maart 1998 de eerste fase, de initiatieffase, afgesloten. Vervolgens werd door vaststelling van het projectprogramma in september 1998 door beide gemeenteraden de definitiefase afgerond. Hierin zijn de nadere randvoorwaarden en uitgangspunten voor de totstandkoming van Borchwerf II geformuleerd. Een en ander is daarna formeel bekrachtigd door de ondertekening van een intentieovereenkomst. Het project ging op dat moment de derde fase in, de ontwerpfase (af te ronden met een projectontwerp). Mede vanwege de omvang van het project is in het projectprogramma reeds aangegeven dat de ontwerpfase uit een aantal deelfasen zou worden opgebouwd, te weten: a. Masterplan; b. MER; c. Bestemmingsplan. Vanaf oktober 1998 tot eind 1999 is er gewerkt aan de totstandkoming van het Masterplan. Nadat in februari 2000 het Masterplan door beide gemeenteraden werd vastgesteld is er gewerkt aan het bestemmingsplan en het MER. Het is duidelijk dat er sprake is van een veelomvattend project, waaraan vele partijen (inclusief externe adviseurs) deelnemen. Er is sprake van een fors aantal (deel)producten, die bovendien ook weer onderlinge relaties hebben en dus op elkaar afgestemd moeten zijn. Voor een totaaloverzicht is hier onderstaand een schema weergegeven. Een aantal van deze producten: het stedenbouwkundig plan, het duurzaamheidsplan, het parkmanagementplan en het beeldkwaliteitplan, maakt integraal onderdeel uit van het bestemmingsplan. Hoofdstuk

116 PRODUCTEN EN RELATIES BORCHWERF II Grontmij BRO Arcadis Derden Masterplan Inrichtingsplan Kwaliteitshandboek Archeologisch onderzoek MER Duurzaamheid Geo -hydrologisch onderzoek Bestemmingsplan Civiel-technische uitwerking Milieukundig onderzoek Parkmanagement/ beeldkwaliteit Exploitatiemodel Gemeenten en Heymans = Input voor Samenwerkingscontracten 110 Deel B - Verantwoording

117 10.3 Organisatie Voor de uitwerking van het project werd een aparte begeleidingsstructuur ingesteld. 1. Op gezette tijden is er bestuurlijk overleg geweest met de portefeuillehouders RO en EZ van het College van Gedeputeerde Staten. 2. Er is op intergemeentelijk niveau een stuurgroep geformeerd. Enerzijds om sturing aan het project te geven en anderzijds om beslisdocumenten voor te bereiden voor de colleges en raden van beide afzonderlijke gemeenten. Per projectfase komt de stuurgroep tussentijds bij elkaar om sturing aan het project te geven en aan het eind om het onderhavige beslisdocument voor te bereiden voor de gemeentelijke besluitvorming. Er is sprake van een dubbel (Halderberge en Roosendaal) voorzitterschap. De samenstelling van de Stuurgroep Borchwerf II ziet er als volgt uit: Gemeente Halderberge: Wethouder Economische Zaken Wethouder Ruimtelijke Ordening Sectorhoofd ROB Gemeente Roosendaal: Wethouder Economische Zaken Wethouder Ruimtelijke Ordening Sectordirecteur SOB Secretarissen: Projectleider Roosendaal Projectleider Halderberge 3. Samenstelling Projectgroep Borchwerf II: Ambtenaren gemeente Roosendaal Ambtenaren gemeente Halderberge Ambtenaren provincie Noord-Brabant Externe adviseurs 4. Voor het voorbereiden van inhoudelijke specialistische aspecten zijn aparte werkgroepen samengesteld. 5. Tevens is er een klankbordgroep samengesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de bewoners, ondernemersorganisaties, natuur- en milieuorganisaties, de landbouw en overige belanghebbenden. De klankbordgroep had tot doel om gedurende de looptijd van het project de diverse achterbannen te informeren over de voortgang en opvattingen en suggesties te vernemen. Daarnaast werd de klankbordgroep in de gelegenheid gesteld haar mening te geven over de zaken die ter besluitvorming worden voorgelegd. De klankbordgroep had een adviserende rol richting projectgroep en stuurgroep. Hoofdstuk

118 10.4 Inspraak en vooroverleg Op grond van artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening moet het gemeentebestuur de ingezetenen van de gemeente en in de gemeenten belanghebbende natuurlijke personen en rechtspersonen bij de voorbereiding van een bestemmingsplan betrekken. Artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan, waar nodig, overleg dienen te plegen met besturen van andere gemeenten, provinciale diensten, de inspecteur van de ruimtelijke ordening, betrokken waterschappen en andere instanties die belast zijn met de behartiging van belangen die met het plan zijn gemoeid. Inspraak en vooroverleg in eerste termijn Op 14 augustus 2002 hebben de gemeenteraden van de gemeenten Roosendaal en Halderberge bekend gemaakt, dat vanaf 9 september 2002 voor een periode van 8 weken het Milieueffectrapport (MER) en het voorontwerp-bestemmingsplan "Bedrijventerrein Borchwerf II" voor inspraak ter inzage lagen. Tijdens de inspraakperiode zijn diverse schriftelijk reacties ontvangen op zowel het MER als op het voorontwerp-bestemmingsplan. Parallel aan deze inspraakperiode is zijn zowel de MER als het voorontwerp-bestemmingsplan aan de overlegpartners toegezonden. Mede naar aanleiding van deze reacties, hebben de gemeentebesturen van beide gemeenten het voornemen uitgesproken om het gebied in de omgeving van de Kapelberg (deelgebied F in het Masterplan Borchwerf II) te betrekken bij de verdere planontwikkeling van het bedrijventerrein. Dit voornemen heeft gevolgen voor de inrichting en ontwikkeling van het bedrijventerrein en voor het verdere planproces. Daartoe is nader onderzoek verricht naar de gevolgen voor het MER en het voorontwerpbestemmingsplan. Bij dit onderzoek zijn ook de ingediende inspraakreacties betrokken worden. Een en ander heeft geleid tot een integrale herziening van de oorspronkelijke opzet; feitelijk kan worden gesteld dat er sprake is van een nieuw voorontwerp-bestemmingsplan. Inspraak en vooroverleg in tweede termijn Vanaf 9 september 2002 hebben voor een periode van 8 weken het Milieueffectrapport (MER) en het voorontwerp-bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II voor inspraak ter inzage gelegen. Tijdens de inspraakperiode zijn diverse schriftelijk reacties ontvangen op zowel het MER als op het voorontwerp-bestemmingsplan. Mede naar aanleiding van deze reacties, hebben de gemeentebesturen van beide gemeenten het voornemen uitgesproken om het gebied in de omgeving van de Kapelberg (deelgebied F in het Masterplan Borchwerf II) te betrekken bij de verdere planontwikkeling van het bedrij- 112 Inspraak en Vooroverleg

119 venterrein. Daartoe is nader onderzoek verricht naar de gevolgen voor het MER en het voorontwerpbestemmingsplan. Bij dit onderzoek zijn ook de ingediende inspraakreacties betrokken worden. Een en ander heeft geleid tot een integrale herziening van de oorspronkelijke opzet; feitelijk kan worden gesteld dat er sprake is van een nieuw voorontwerp-bestemmingsplan. Dit betekende een compleet nieuwe procedure en dus heeft het nieuwe voorontwerp-bestemmingsplan van tot opnieuw ter inzage gelegen. De reacties die in de hiervoor genoemde periode zijn ingediend zijn in Rapport I-2: Bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II, Verslag inspraak en vooroverleg uitvoerig behandeld. Dit rapport hoort bij dit bestemmingsplan maar is vanwege de omvang van de reactie als separate bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. In Rapport I-2 zijn de inspraakreacties in tabelvorm weergegeven tezamen met de gemeentelijke reactie. Hoofdstuk 2 van Rapport I-2 bevat de ingekomen reacties, die als volgt zijn opgedeeld: 2.1 bevat een overzicht van de binnengekomen reacties; 2.2 bevat de inspraakreacties die specifiek betrekking hebben op teruggang bereikbaarheid door verkeersmaatregelen Gastelseweg ; 2.3 bevat verdere inspraakreacties met betrekking tot Borchwerf II; 2.4 bevat vooroverlegreacties. Hoofdstuk 3 bevat een verslag van de inspraakbijeenkomst en een verslag van het overleg met de ondernemers Gastelseweg. Het laatste hoofdstuk (H4) bevat de wijzigingen die in het bestemmingsplan zijn doorgevoerd. Dit hoofdstuk is onderstaand integraal overgenomen Wijzigingen na inspraak en vooroverleg In dit hoofdstuk worden de wijzigingen naar aanleiding van de hiervoor beschreven reacties samengevat. Daarnaast is er in de afgelopen periode sprake geweest van voortschrijdend inzicht. Zo is er bijvoorbeeld gewerkt aan het Technisch Masterplan waaruit nieuwe inzichten naar voren zijn gekomen. De wijzigingen, ontstaan door voortschrijdend inzicht, zijn opgenomen in de laatste paragraaf Overige wijzigingen. Wanneer bij wijzigingen wordt verwezen naar een paragraaf, bladzijde of artikel van het bestemmingsplan dan is aldaar bedoeld het voorontwerp bestemmingsplan zoals dit in het kader van inspraak en vooroverleg luidde. Hoofdstuk

120 Wijzigingen na inspraak In deze paragraaf worden de wijzigingen naar aanleiding van de inspraakreacties weergegeven. Wijziging bij inspraakreactie 15.6 De maximale bouwhoogtes in het ontwerpbestemmingsplan (en op plankaart) zijn aangepast en verhoogd, in een aantal gevallen van 10 naar 12 meter en in een aantal differentiatievlakken van 15 naar 16 meter. Wijziging bij inspraakreactie 15.7 Uit het oogpunt van intensief ruimtegebruik zijn de maximale bebouwingspercentage in het ontwerpbestemmingsplan en op plankaart aangepast door dit in een aantal gevallen te verhogen naar 80%. Tevens is het minimum bebouwingspercentage in een aantal gevallen opgehoogd van 40 naar 60%. Wijziging bij inspraakreactie 19.3 In het voorontwerpbestemmingsplan was onbedoeld veel ruimte voor vestiging van horeca gereserveerd. Een inperking van de vestigingsmogelijkheden door opname van het gebied dh- is daartoe doorgevoerd in het ontwerpbestemmingsplan. Wijziging bij inspraakreactie 19.4 Er heeft een aanpassing plaatsgevonden waardoor er sprake is van het inpakken in een Groenzone. Er is een groenplan opgesteld waaruit blijkt dat de gehele Madestraat in het groen wordt gelegd. De bestemming tussen de deelgebieden C1 en C2 wordt dan ook Groenvoorzieningen in plaats van de bestemming Natuur. Wijziging bij inspraakreactie punt 9 De geluidszonering is op 2 punten aangepast. Wijziging bij inspraakreactie punt 12 Er is rekening gehouden met bedrijven, buisleidingen en kerntransport en de toelichting is daarop aangepast. Wijziging bij inspraakreactie punt 13 Er is rekening gehouden met Heros en Woodbank en de toelichting is daarop aangepast. Wijziging bij inspraakreactie 20.6 punt 24 Het fietspad langs de A17 is uit het nieuwe plan. De situering van het fietspad aan de grens van veld C1 en C2 is toegevoegd. Wijziging bij inspraakreactie 24.1 De overbodig genoemde bestemming -B gb- in de wijzigingsbevoegdheid 1 is verwijderd. Wijzigingen na vooroverleg In deze paragraaf worden de wijzigingen naar aanleiding van het vooroverleg weergegeven. Wijziging bij reactie 27.1 De correcties t.a.v. de hoogspanningslijn zijn doorgevoerd waardoor de lijn nu op de juist plaats is aangeduid op de kaart. Wijziging bij reactie 27.3 De veiligheidszone is aangepast door de maatvoering te veranderen in 2 maal 25 meter. 114 Inspraak en Vooroverleg

121 Wijziging bij reactie 27.4 De voorgestelde tekstuele correcties en de verbeterde verwijzingen zijn doorgevoerd in de voorschriften. Wijziging bij reactie 28.1 Het voorblad van de plankaarten is aangepast aan het plangebied. Wijziging bij reactie 35.1 De correctie is doorgevoerd in de toelichting. Wijziging bij reactie 38.2 De aanvulling is opgenomen in de toelichting met een verwijzing naar de Spoorwegwet. Wijzigingen na PPC-advies In deze paragraaf worden de wijzigingen naar aanleiding van het advies van de Provinciale Planologische Commissie weergegeven. Wijziging bij reactie op pag. 3 Kantoren punt 1 Er is een differentiatielijn opgenomen tussen BI en BIII, op plankaart Deelgebied ABF parallel aan de meest westelijke ontsluitingsweg in deelgebied F. Wijziging bij reactie op pag. 3 Kantoren punt 2 De uitgangspunten en de betreffende bestemmingen zijn voor deze randvoorwaarden (voor zover het mogelijk is deze te vertalen in het ontwerpbestemmingsplan) opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Wijziging bij reactie op pag. 4 Infrastructuur punt 3 Het ontwerpbestemmingsplan is aangepast met ondermeer de reactie van Prorail en het Steekplan Noord-Brabant 2002 als leidraad. Wijziging bij reactie op pag. 4 Infrastructuur punt 4 Het ontwerpbestemmingsplan is aangepast zodat er geen windmolens binnen 50 meter van de A17 mogelijk zijn. Wijziging bij reactie op pag. 5 Geluidhinder punt 1 In de voorschriften van het ontwerpbestemmingsplan is rekening gehouden met de 50 db(a) zone. Wijziging bij reactie op pag. 5 Geluidhinder punt 3 De binnengrenszone is op de plankaart aangegeven. Wijziging bij reactie op pag. 6 Duurzame energiehuishouding In de beschrijving in hoofdlijnen van het ontwerpbestemmingsplan is de onderlinge relatie tussen het duurzaamheidsplan en het ontwerpbestemmingsplan verduidelijkt. Wijziging bij reactie op pag. 9 Horeca doeleinden punt 1 De hotelfunctie is uit het ontwerpbestemmingsplan verwijderd. Wijziging bij reactie op pag. 9 Horeca doeleinden punt 2 Het ontwerpbestemmingsplan is aangepast om strijdigheid te voorkomen.. Wijziging bij pag. 9 Agrarische bedrijven/ stankhinder Het ontwerpbestemmingsplan is aangepast om voorschriften en plankaart met betrekking tot agrarische bedrijven/ stankhinder op elkaar te laten aansluiten. Hoofdstuk

122 Wijziging bij reactie op pag. 9 bedrijfsdoeleinden De tekstuele wijzigingen zijn in de voorschriften van het ontwerpbestemmingsplan doorgevoerd. Overige wijzigingen In deze paragraaf worden de wijzigingen naar aanleiding van voortschrijdend inzicht weergegeven. In het thans voorliggende ontwerpbestemmingsplan staat op pag. 45 Auvergnepolder voor kavels aan diep vaarwater. Dit moet zijn overig vaarwater. In de BIH is het verkeersaspect herschreven. Er is een vrijstelling voor ABC-bedrijven opgenomen in de deelgebieden D en F een bouwmaterialenhandel wordt via een vrijstelling mogelijk gemaakt in deelgebied A. Er is een reclamezuil mogelijk gemaakt ten noordwesten van deelgebied A. De plangrens is aangepast zodat de aansluiting A17 Gastelseweg er buiten valt. De bestemming verkeersdoeleinden (nabij het viaduct tussen A en F) is aangepast zodat aangesloten wordt op de ondergrond. De aanpassingen van de kaartjes in de toelichting (vervanging van de ondergrond en verdere wijzigingen) zijn doorgevoerd. De profielen zijn aangepast, verwijderd en aangevuld (zie onder andere de drie A-profielen, A, A en A ). De veiligheidszones zijn aangepast. De interne ontsluitingswegen zijn opgeschoven. De minimale afstand van een bedrijfsgebouw tot de perceelsgrens is verhoogd van 3 m 1 tot 5 m 1 en bij de afwijkende bouwgrens mag in de perceelsgrens worden gebouwd Vaststelling Nadat het vooroverleg en inspraak zijn afgerond, is de formele procedure conform artikel 23 en volgende van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor de vaststelling van het plan gestart. Deze procedure houdt op de eerste plaats in dat er een ontwerp-bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd. Tijdens de termijn van terinzagelegging, die 4 weken duurt, kan iedereen een zienswijze over het ontwerpplan bij de gemeenteraad indienen. Algemeen Het ontwerp-bestemmingsplan "Borchwerf II", heeft met ingang van 8 december 2003 gedurende 4 weken ter inzage gelegen, nadat hiervan op 3, 4 en 7 december 2003 op de wettelijk voorgeschreven wijze kennis is gegeven. 116 Inspraak en Vooroverleg

123 Naar aanleiding van dit ontwerp-bestemmingsplan zijn zowel bij de gemeente Roosendaal als bij de gemeente Halderberge in totaal 16 brieven binnengekomen met een daarin verwoorde zienswijze. Voor de naam- en adresgegevens van belanghebbenden wordt hier verwezen naar het afzonderlijke overzicht, dat als bijlage behoort bij deze zienswijzenbehandeling 38 (separate bijlage bij het bestemmingsplan). Termijnstelling De termijn voor het indienen van zienswijzen liep af op maandag 5 januari De hierop betrekking hebbende brieven zijn -op twee uitzonderingen na- gelet op de ontvangstdata binnen de hier bedoelde termijn ingekomen, zodat belanghebbenden tijdig van hun zienswijzen hebben doen blijken. De beide uitzonderingen betreffen de bij de gemeente Halderberge ingekomen brieven van mr. O.H. Minjon van Rensen, Breederveld, Van Oostrum Advocaten (nr. C.1. in het overzicht), welke per fax is ingekomen op 8 januari 2003 en de brief van ARAG Rechtsbijstand (nr. C.6. in het overzicht), welke eveneens per fax is ingekomen op 13 januari Overigens kan ten aanzien van laatstgenoemde reclamant kan worden opgemerkt dat de door haar vertegenwoordigde direct-belanghebbende zelf (d.i. de heer B.A.G.M. Nelen) bij de gemeente Roosendaal wel tijdig een zienswijze heeft ingediend. Omdat in beide gevallen niet is gebleken van een verschoonbare termijnoverschrijding zijn de hier bedoelde reclamanten niet-ontvankelijk in de ingebrachte zienswijze, waarmee een inhoudelijke behandeling verder achterwege kan blijven. Behandeling zienswijzen Bij de verdere behandeling van de ingekomen zienswijzen is ervoor gekozen om per zienswijze afzonderlijk steeds na een korte weergave van de geleverde inbreng een gemeentelijke reactie te geven met een daarbij behorende conclusie inzake hetgeen naar voren is gebracht en de consequenties voor het bestemmingsplan. Daar waar sprake is van vergelijkbare zienswijzen wordt terugverwezen naar een al eerder verwoorde reactie. Opgemerkt wordt nog dat voor zover bij de zienswijzenbehandeling niet uitdrukkelijk met zoveel woorden wordt ingegaan op hetgeen in de verschillende zienswijzen is vermeld, daarbij wel geldt dat alle naar voren gebrachte zienswijzen integraal zijn betrokken bij de beoordeling, welke heeft plaatsgevonden in het kader van de vaststellingsprocedure van het onderhavige bestemmingsplan. 38 Bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II - zienswijzenbehandeling d.d. maart/april 2004 Hoofdstuk

124 Hier komt nog bij dat de zienswijzen, welke in het kader van de vaststellingsprocedure zijn ingediend in belangrijke mate een vervolg en/of een herhaling opleveren van hetgeen in het kader van de inspraakprocedure is ingebracht. Daarom geldt voor deze zienswijzenbehandeling dat het gestelde in de rapportage, welke is vervaardigd als resultaat van de vooroverleg- en inspraakprocedure, mede dient te worden gezien als een verantwoording van het standpunt van beide betrokken gemeenten. De verwerking van de inspraakreacties wordt dan ook geacht tevens een onderdeel te vormen van de behandeling van de zienswijzen met betrekking tot het bestemmingsplan Borchwerf II. Voor inhoudelijke behandeling zij verwezen naar de separate bijlage. Wijzigingen na vaststelling Het onderhavige bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II is met een beperkt aantal wijzigingen vastgesteld. De wijzigingen hebben betrekking op zowel plankaart, als voorschriften en toelichting. 1. De plankaart is op de volgende onderdelen gewijzigd: de bestemming Verkeersdoeleinden is in veld B behoudens langs de Bakkersberg komen te vervallen, terwijl de wijzigingsbevoegdheid overeenkomstig is uitgebreid, omdat archeologisch onderzoek op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan onvoldoende duidelijkheid verschafte omtrent de archeologische waarde van de gronden en nader onderzoek niet tijdig kon worden afgerond. De bijhorende profielen zijn daarmee komen te vervallen; het bestemmingsvlak Landelijk Gebied aan de noord zijde van veld A is overeenkomstig de juiste kadastrale gegevens en feitelijke geldende bestemming enigszins uitgebreid. 2. De voorschriften zijn op de volgende onderdelen gewijzigd: de wijzigingsbevoegdheid in veld B is gewijzigd om ook de wijziging van de bestemming van gronden in verkeersdoeleinden mogelijk te maken; de bestemmingsvoorschriften met betrekking tot de stankcirkel zijn aangescherpt en in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten is aangegeven welke bedrijven hindergevoelig zijn en dus niet binnen deze stankcirkel mogen worden gesitueerd; de bestemmingsplanvoorschriften met betrekking tot toegelaten voorzieningen zijn aangescherpt om de ontwikkeling van een business facility point mogelijk te maken. 3. De toelichting is op de volgende onderdelen gewijzigd: de juridische toelichting is overeenkomstig bovenstaande wijzigingen aangepast; de toelichting is gescreend op data en planstadia die inmiddels procedureel doorlopen zijn; 118 Inspraak en Vooroverleg

125 de stedenbouwkundige toelichting is aangevuld met een uitleg omtrent de geluidzonering van het bedrijventerrein en een bijhorende afbeelding; er is een afbeelding opgenomen die de zelfstandige stedenbouwkundige ontwikkeling toont; de zienswijzenbehandeling is in korte samenvatting weergegeven; bijlage 3 en 4 zijn komen te vervallen (tot nu als p.m. opgenomen), waarbij verwezen wordt naar de separate bijlagen bij dit bestemmingsplan. Hoofdstuk

126 120 Inspraak en Vooroverleg

127 BIJLAGEN

128

129 Bijlage 1. Weergave van de verschillende overlegmomenten tussen de gemeente en de waterbeheerders* De volgende overleggen tussen de waterbeheerders en de initiatiefnemers hebben plaatsgevonden: overleg op 17 oktober 2000 in Halderberge met Waterschap, Hoogheemraadschap, gemeenten en ARCADIS in verband met het opstellen van Kwaliteitshandboek Borchwerf II; overleg op 26 oktober 2000 in Heerle met Waterschap, Hoogheemraadschap en ARCADIS in verband met de vrije afwatering van veld D op veld C (resultaat van dit overleg is opgenomen in het verslag van 9 oktober 2002); overleg op 9 oktober 2002 in Roosendaal met Waterschap, Hoogheemraadschap, gemeenten en ARCADIS ten aanzien van het vaststellen van uitgangspunten Technisch Masterplan velden C & D, aspect water; overleg op 24 oktober 2002 in Roosendaal met gemeenten, Brabant Water en Essent en ARCADIS ten aanzien van duurzame ontwikkelingen in Borchwerf II ; overleg op 11 maart 2003 in Breda met Hoogheemraadschap, gemeenten en ARCADIS ten aanzien van buitendijkse ligging van veld C; overleg op 20 maart 2003 in Roosendaal met Waterschap, Hoogheemraadschap, gemeenten en ARCADIS ten aanzien van de invulling van het proces van de watertoets in Borchwerf II. Overleg op 16 april 2003 in Roosendaal met Waterschap, Hoogheemraadschap, gemeenten en ARCADIS ter bespreking van de concept-waterparagraaf voor Borchwerf II. *) Na 1 januari 2004 heeft fusie plaatsgevonden tussen waterbeheerders.

130

131 Bijlage 2. Uitgangspunten en randvoorwaarden t.b.v. de waterhuishoudkundige planvorming

132

133

134

135

136

137

138

139 Voorschriften

140

141 Inhoudsopgave pagina 1. INLEIDENDE VOORSCHRIFTEN 3 Artikel 1 - Begripsomschrijvingen 3 Artikel 2 - Wijze van meten 8 2. BESTEMMINGSVOORSCHRIFTEN 9 Artikel 3 - Beschrijving in hoofdlijnen 9 Artikel 4 - Bedrijfsdoeleinden I, II en III -BI, BII en BIII- 16 Artikel 5 - Bedrijfsdoeleinden/groothandel in bouwmaterialen -Bgb- 27 Artikel 6 - Niet-agrarische bedrijven -Bvt/Bhm- 29 Artikel 7 - Horecadoeleinden -H- 31 Artikel 8 - Burgerwoningen 34 Artikel 9 - Landelijk Gebied 36 Artikel 10 - Groenvoorzieningen 38 Artikel 11 - Natuurgebied 40 Artikel 12 - Water 43 Artikel 13 - Verkeersdoeleinden 45 Artikel 14 - Belemmeringen leidingen (medebestemming) 47 Artikel 15 - Belemmeringen hoogspanningslijn (medebestemming) 50 Artikel 16 - Leidingenzone (medebestemming) 52 Artikel 17 - Waterstaatkundige doeleinden, waterkering (medebestemming) ALGEMENE VOORSCHRIFTEN 55 Artikel 18 - Algemene bepaling omtrent ondergronds bouwen 55 Artikel 19 - Overgangsbepalingen 56 Artikel 20 - Algemene bepalingen met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken, anders dan bouwen 57 Artikel 21 - Algemene vrijstellingsbevoegdheid 58 Artikel 22 - Algemene wijzigingsbevoegdheid 1 59 Artikel 23 - Algemene wijzigingsbevoegdheid 2 61 Artikel 24 - Procedurevoorschriften 62 Artikel 25 - Strafbepaling 63 Artikel 26 - Dubbeltelbepaling 64 Artikel 27 - Slotbepaling 65 Plankaart nrs B-01, B-02 en B-03 Bijlage: Lijst van bedrijfsactiviteiten Inhoudsopgave 1

142 2

143 1. INLEIDENDE VOORSCHRIFTEN Artikel 1 - Begripsomschrijvingen 1 In deze voorschriften wordt verstaan onder: 1. ambachtelijk bedrijf: 2. arbeidsintensiteit: 3. autoafhankelijkheid: een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen; het aantal werknemers per oppervlakte-eenheid; daarbij wordt het navolgende onderscheid gemaakt: - laag (extensief): > 100 m² / werknemer; - matig intensief: m² / werknemer; - hoog (intensief): < 40 m² / werknemer; de zakelijke afhankelijkheid van de auto bij de uitoefening van de werkzaamheden, waarbij het volgende onderscheid is gemaakt: - minder dan 20% van het aantal werkzame personen is auto-afhankelijk (lage auto-afhankelijkheid); % van het aantal werkzame personen is autoafhankelijk (matige auto-afhankelijkheid); - meer dan 30% van het aantal werkzame personen is autoafhankelijk (hoge auto-afhankelijkheid); 4. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 5. bebouwingspercentage: een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; 6. bestaand bouwwerk: 7. bestemmingsgrens: 8. bestemmingsvlak: een bouwwerk, dat: - op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is; - na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning of melding, waarbij de bouwaanvraag/- melding voor dat tijdstip is ingediend; een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak; een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming; 1 In alfabetisch-lexicografische volgorde. Hoofdstuk 1 3

144 9. bezoekersintensiteit: het aantal bezoekers van een bedrijf en/of voorziening per oppervlakte-eenheid; daarbij kan het volgende onderscheid worden gemaakt: - laag (extensief): vrijwel nooit of incidenteel bezoekers in het kader van de bedrijfsvoering (> 300 m² / bezoeker); - regelmatig: regelmatig contact met klanten of relaties ( m² / bezoeker); - hoog (intensief): dagelijkse stroom bezoekers substantieel onderdeel van de bedrijfsvoering, bedrijfsactiviteit gericht op klanten/ bezoekers, baliefuncties e.d. (< 100 m² / bezoeker); 10. bijgebouw: een met een hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouwd dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmeting ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 11. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 12. bouwgrens: een op de plankaart aangegeven lijn die niet door gebouwen mag overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen; 13. bouwperceel: de aaneengesloten bebouwde en/of onbebouwde grond, behorende bij een bestaand of op te richten bouwwerk of complex van bouwwerken; 14. bouwvlak: een op de plankaart aangegeven vlak dat door bouwgrenzen omsloten is en waarop gebouwen zijn toegelaten; 15. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 16. bruto-/ bedrijfsvloeroppervlak: de totale oppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten; 17. C-locatie: locatie, die bedoeld is voor bedrijven en voorzieningen met een lage arbeids- en/of bezoekersintensiteit en een hoge autoafhankelijkheid van het goederenvervoer over de weg; er is sprake van een C-locatie wanneer de volgende kenmerken aanwezig zijn: - ligging in de nabijheid van een autosnelweg; - ruime parkeermogelijkheden; - niet of minder goed ontsloten door het openbaar vervoer; 18. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een 4 Hoofdstuk 1

145 19. dienstverlening: 20. differentiatielijn: beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor verbruik ter plaatse; het bedrijfsmatig verlenen van diensten; een op de plankaart aangegeven lijn, die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende hoogten, bebouwingspercentages en/of een verschillende omvang van bouwpercelen zijn toegestaan; 21. distributie: het georganiseerd vervoeren van (bijvoorbeeld) goederen van producent naar consument; 22. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 23. geluidszoneringsplichtige inrichting: inrichting zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, nr. 50); 24. groothandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven of instellingen die deze goederen in een door hen gedreven ondernemingen aanwenden; 25. handelsbedrijf: een bedrijf dat bedrijfsmatig goederen ten verkoop uitstalt, te koop aanbiedt, verkoopt of levert; 26. horecabedrijf/- voorziening: het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en/of ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden in de volgende bedrijfsvormen: a. restaurant, bistro, pizzeria: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waarbij het verstrekken van drank (daaraan) ondergeschikt is; b. snackbar, grillroom, shoarmazaak, fastfoodrestaurant: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor gebruik elders en het verstrekken van snacks (hapjes) voor gebruik ter plaatse; het verstrekken van drank is hieraan ondergeschikt; c. lunchroom, croissanterie, broodjeszaak, vlaaierij: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstekken van etenswaren als brood- en deegwaren voor gebruik elders en voor gebruik ter plaatse; het verstrekken van drank is hieraan ondergeschikt; Hoofdstuk 1 5

146 27. industrieel bedrijf: d. ijssalon: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van ijs voor gebruik elders en voor gebruik ter plaatse; e. zaalaccommodatie: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van bruiloften en partijen, alsmede tot het houden van congressen, conferenties en andere vergaderingen en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is; f. hotel: een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en/of het exploiteren van zaalaccommodaties en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is; g. bar/café/grand-café/eetcafé of taverne/coffeeshop/tearoom: een zelfstandige, niet geheel of gedeeltelijk deel uitmakend van een hotel, restaurant of zaalaccommodatie voorkomende bedrijvigheid die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van maaltijden daaraan ondergeschikt is; h. bar-discotheek of discotheek (dancing): een zelfstandig, niet geheel of gedeeltelijk deel uitmakend van een hotel, restaurant of zaalaccommodatie voorkomende bedrijvigheid die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en tevens gelegenheid biedt tot dansen, met een in algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond en de nacht, waarbij de consumpties behalve zittend ook staan kunnen worden genuttigd. een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend machinaal verwerken van grondstoffen en/of vervaardigen van producten (nijverheids- en productie-technische bedrijven); 28. kantoor: een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek; 29. kantoorhoudend een bedrijf waarvan een kantoor deel uit maakt; bedrijf: 6 Hoofdstuk 1

147 30. Lijst van bedrijfsactiviteiten: 31. logistieke dienstverlening: 32. ondergeschikt dakopbouw: 33. parkeervoorzieningen: de lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering zoals die lijst is opgenomen in de bijlage behorende bij deze voorschriften; dienstverlening waarbij de gehele fysieke distributie (transport, voorraadbeheer, ontvangst, opslag en orderverzameling) en de daaraan verbonden informatiefunctie wordt verzorgd door een producent; een buiten de dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals een dakvenster, een balkon, een luifel en een bloemenvenster, met uitzondering van een uitgebouwd deel van een gebouw (ter uitbreiding van het oppervlak); elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer; 34. peil: a. voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in andere gevallen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein; 35. plan: het bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II (nr. X.127x ) van de gemeente Roosendaal en de gemeente Halderberge; 36. plankaart: de tekeningen (nrs B-01, B-02 en B-03) van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II ; 37. stedenbouwkundige kwaliteit: de aan een gebied toegekende waarde in verband met stedenbouwkundige elementen, zoals situatie en infrastructuur alsmede de ligging van bouwwerken in dat gebied; 38. transport: vervoer, het overbrengen van goederen of personen; 39. transport- en distributiesector: 40. value added logistics (VAL): economische sector bestaande uit: transport, logistieke dienstverlening, distributie en value added logistics; logistiek, waarbij een waardetoevoegende activiteit (productie) naast de standaardactiviteiten zoals opslag en distributie plaatsvindt; 41. weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen; 42. windturbine: een bouwwerk, dat dient voor het omzetten van de energie van bewegende lucht in andere vormen van energie, zoals elektriciteit en warmte. Hoofdstuk 1 7

148 Artikel 2 - Wijze van meten Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1. afstand tot de perceelsgrens: de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsscheiding van het bouwperceel; 2. afstand tussen gebouwen: de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen; 3. goothoogte van gebouwen: verticaal vanaf de horizontale snijlijn van het dakvlak met het daaronder gelegen buitenwerks gevelvlak tot aan het peil; 4. dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 5. grondoppervlak van een bouwwerk: tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van scheidsmuren); 6. inhoud van een gebouw: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen, en boven peil; 7. bruto- /bedrijfsvloeroppervlak van een gebouw: 8. (bouw)hoogte/ nokhoogte van een bouwwerk: 9. lengte, breedte en diepte bouwwerk: 10. masthoogte van een windturbine: gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, of tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie, indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw; vanaf peil tot het hoogste punt van een bouwwerk; wat gebouwen betreft worden antennes, schoorstenen en andere ondergeschikte dakopbouwen niet meegerekend; tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van scheidsmuren); vanaf het peil tot een het hoogste punt van de mast van de windturbine; 11. toepassing van maten: de in deze voorschriften gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, liftkokers, afvoerpijpen van hemelwater, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke bouwwerken. 8 Hoofdstuk 1

149 2. BESTEMMINGSVOORSCHRIFTEN Artikel 3 - Algemeen Functie van de beschrijving in hoofdlijnen Profiel Beschrijving in hoofdlijnen Lid 1. Het bedrijventerrein Borchwerf II is een gemeenschappelijke ontwikkeling van de gemeenten Roosendaal en Halderberge. Voor het plangebied wordt gestreefd naar de aanleg van een bedrijventerrein met bijbehorende voorzieningen: a. ter grootte van circa 260 ha bruto en circa 140 ha netto (uitgeefbaar terrein); b. waarbij gelet op de ligging aan de A17 en de toekomstige Noordoost Tangent en belangrijke verbindingswegen en een geprojecteerde verbindingsweg met het bedrijventerrein Majoppeveld, beeldkwaliteit nadrukkelijk de aandacht krijgt; c. waarbij duurzaamheid op alle schaalniveaus een voorname rol speelt in het totale ontwikkelingsproces. Lid 2. De beleidsdoelen van het plan zullen niet alleen met het plan worden nagestreefd maar met alle middelen die de gemeenten Roosendaal en Halderberge ten dienste staan. De beschrijving in hoofdlijnen heeft geen directe toetsingsfunctie, maar wel een indirecte toetsingsfunctie bij: - het beoordelen van activiteiten die slechts toelaatbaar zijn op grond van een vrijstelling; - het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid; - het kunnen stellen van nadere eisen. Lid 3. Het bedrijventerrein Borchwerf II wordt ontwikkeld voor: a. bedrijven in de milieucategorieën 3 tot en met 5 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten (bijlage) in logistieke dienstverlening, transport en distributie met aandacht voor value added logistics (VAL) en kennisintensieve bedrijvigheid; Hoofdstuk 2 9

150 Ontwikkelings- en beheergebieden 10 Hoofdstuk 2

Gemeente Roosendaal Gemeente Halderberge. Rapport I Bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II. Toelichting en voorschriften

Gemeente Roosendaal Gemeente Halderberge. Rapport I Bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf II. Toelichting en voorschriften Gemeente Roosendaal Gemeente Halderberge nummer X.127x00036.2550 datum 28 nov 2003 concept april 2003 voorontwerp ontwerp november 2003 vaststelling Rapport I Bestemmingsplan Bedrijventerrein Borchwerf

Nadere informatie

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum:

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum: HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum: 14-4-2009 Huidige situatie De locatie maakt deel uit van het ontwikkelingsgebied Heerenveen Noordoost; een langgerekt gebied tussen grofweg de

Nadere informatie

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7 Memo nummer water 1 datum 15 juli 2013 aan Arno Derks Croonen van Arjan van Beek Oranjewoud kopie Ruud van Hoek Oranjewoud project Haalbaarheidsstudie Prodrive Ekkersrijt gemeente Son projectnummer 252510

Nadere informatie

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein. Notitie Contactpersoon Jeroen Lasonder Datum 24 mei 2013 Kenmerk N008-1213242JLO-gdj-V022 Flevokust: Watertoets 1 Inleiding De gemeente Lelystad en Havenbedrijf Amsterdam ontwikkelen samen bedrijventerrein

Nadere informatie

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Definitief Bouwfonds Ontwikkeling Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 6 april 2009 Verantwoording Titel : Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Subtitel : Projectnummer : 275039 Referentienummer

Nadere informatie

"Administratieve herziening Hoogspanningsleiding"

Administratieve herziening Hoogspanningsleiding Bestemmingsplan "Administratieve herziening Hoogspanningsleiding" Inhoud. Toelichting Regels Kaart nr. 090207 Procedure. Kennisgeving voorbereiden bestemmingsplan Gepubliceerd d.d. : 10 december 2009 Ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

Het nieuw te realiseren plan Aan de Kasteeltuinen is ongeveer 1,75 hectare groot en biedt plek aan 34 woningen.

Het nieuw te realiseren plan Aan de Kasteeltuinen is ongeveer 1,75 hectare groot en biedt plek aan 34 woningen. NOTITIE Onderwerp : Waterparagraaf Opdrachtgever : Dibema Montfort B.V. Projectnummer : RDL-007-01 Projectomschrijving : Wonen Aan de Kasteeltuinen Opgesteld door : ing. R. Peeters Paraaf: Datum

Nadere informatie

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig. Waterparagraaf Algemeen Huidige situatie De Ir. Molsweg tussen de Pleijweg en de Nieland bestaat uit een enkele rijbaan met twee rijstroken. Via een rotonde sluit de Ir. Molsweg aan op de Nieland. De rijbaan

Nadere informatie

bestemmingsplan RBT figuur 18: Te handhaven cultuurhistorische beplanting en bebouwing RBT OD 205 stedenbouw onderzoek en landschap

bestemmingsplan RBT figuur 18: Te handhaven cultuurhistorische beplanting en bebouwing RBT OD 205 stedenbouw onderzoek en landschap te handhaven bebouwing te handhaven beplanting Pastoor Ossestraat Wolbeslanden figuur 18: Te handhaven cultuurhistorische beplanting en bebouwing RBT 58 7. stedenbou unidge STEDENBOUWKUNIDGE planop et

Nadere informatie

bedrijventerrein t58 tilburg Bedrijvenpark te midden van groen en water, aan de rand van de snelweg

bedrijventerrein t58 tilburg Bedrijvenpark te midden van groen en water, aan de rand van de snelweg bedrijventerrein t58 tilburg Bedrijvenpark te midden van groen en water, aan de rand van de snelweg Bedrijvenpark Noord Surfplas Bedrijvenpark zuid Bedrijventerrein T58 Bedrijvenpark te midden van groen

Nadere informatie

Toelichting plan Hoge Wei, Oosterhout

Toelichting plan Hoge Wei, Oosterhout Toelichting plan Hoge Wei, Oosterhout Wei Ligging Hoge te Oosterhout Stedenbouwkundig plan Hoge Wei, Oosterhout Toelichting stedenbouwkundig plan Hoge Wei, Oosterhout - Het plangebied is erg grillig qua

Nadere informatie

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Inleiding Dit document is opgesteld als vervolg en update van de analyse van de waterhuishouding, opgesteld in januari 2008. Toen is geconstateerd dat de

Nadere informatie

Reactienota. Behorende bij de Structuurvisie "Wernhout 2025"

Reactienota. Behorende bij de Structuurvisie Wernhout 2025 Reactienota Behorende bij de Structuurvisie "Wernhout 2025" 1. Inleiding De ontwerp structuurvisie "Wernhout 2025" is op dinsdag 22 oktober 2013 gepresenteerd aan de bewoners en de Dorpsraad van Wernhout.

Nadere informatie

Bijlage 10 Watertoets A2 s-hertogenbosch Eindhoven, februari 2011

Bijlage 10 Watertoets A2 s-hertogenbosch Eindhoven, februari 2011 Logo Bijlage 10 Watertoets A2 s-hertogenbosch Eindhoven, februari 2011 Ten behoeve van de watertoets voor de verbreding van de A2 s-hertogenbosch - Eindhoven is gezocht naar mogelijkheden om water te infiltreren,

Nadere informatie

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water WATERPARAGRAAF Onderwerp: Rentray Rekken Apeldoorn, Projectnummer: 2 november 2009 C01031.200803 Opgesteld door: M.J.C. Kerkhof Jonkman Gecontroleerd door: M. Swenne ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld 59a

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde

Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde Bestemmingsplan Bovenkamp II, Herziening I Betreft Status Bovenkamp II Heerde vastgesteld Datum 30 mei 2011 Bovenkamp II, herziening I, vastgesteld,

Nadere informatie

Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied

Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied revisie 02 7 april 2010 Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane:

Nadere informatie

A13/A16 ROTTERDAM. Toelichting Deelgebied West. Februari 2015

A13/A16 ROTTERDAM. Toelichting Deelgebied West. Februari 2015 A13/A16 ROTTERDAM Toelichting Deelgebied West Februari 2015 TOELICHTING DEELGEBIED WEST Het gebied Het deelgebied West ligt binnen de gemeente Rotterdam. De A13/A16 sluit door middel van een (hoog) dijklichaam

Nadere informatie

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden. Notitie Referentienummer Kenmerk 190509/Ack 277242 Betreft Waterbergingsopgave Hogewegzone Concept d.d. 19 mei 2009 1 Inleiding De Hogewegzone in de gemeente Amersfoort wordt de komende jaren vernieuwd.

Nadere informatie

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Status: definitief Datum: 23 februari 2012 INHOUDSOPGAVE 1. Waterhuishouding... 3 1.1 Beleid Waterschap Rivierenland... 3 1.2 Veiligheid...

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

De Beljaart. Opdrachtgever. Uitwerkingsplan 1; fase 2. Gemeente Dongen Postbus GE DONGEN. projectnr revisie september 2009

De Beljaart. Opdrachtgever. Uitwerkingsplan 1; fase 2. Gemeente Dongen Postbus GE DONGEN. projectnr revisie september 2009 De Beljaart Uitwerkingsplan 1; fase 2 projectnr. 196652.20 revisie 02 09 september 2009 Opdrachtgever Gemeente Dongen Postbus 10153 5100 GE DONGEN datum vrijgave beschrijving revisie 02 goedkeuring vrijgave

Nadere informatie

VOOROVERLEGNOTITIE 150 KV-VERBINDING DINTELOORD-ROOSENDAAL

VOOROVERLEGNOTITIE 150 KV-VERBINDING DINTELOORD-ROOSENDAAL VOOROVERLEGNOTITIE 150 KV-VERBINDING DINTELOORD-ROOSENDAAL PROVINCIE NOORD-BRABANT 4 juni 2012 076445727:0.8 - Definitief B01055.000582.0100 Inhoud 1 Inleiding... 3 1.1 Overzicht reacties... 3 2 s in

Nadere informatie

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE NOTITIE Onderwerp : Waterparagraaf Opdrachtgever : Gemeente Nederweert Projectnummer : NDW-041-01 Projectomschrijving : Carpoolplaats Nederweert Opgesteld door : ing. R. Peeters Paraaf: Datum : 13 juli

Nadere informatie

Toetsing waterhuishouding

Toetsing waterhuishouding Toetsing waterhuishouding Bedrijventerrein Hattemerbroek - deelgebied Hattem Quickscan waterhuishouding - nieuwe stedenbouwkundige opzet Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek B.V. december 2009 concept

Nadere informatie

1.6 Leeswijzer. van de inrichting van de openbare ruimte opgenomen.

1.6 Leeswijzer. van de inrichting van de openbare ruimte opgenomen. 1.6 Leeswijzer Het onderhavige beeldkwaliteitsplan omvat, naast deze inleiding, twee delen. In deel B worden de criteria voor toetsing van bouwplannen in het kader van welstand gegeven. Deel A omvat de

Nadere informatie

In opdracht van Jansen Bouwontwikkeling BV is ons bureau betrokken bij de waterhuishouding van het project Ceres te Bemmel.

In opdracht van Jansen Bouwontwikkeling BV is ons bureau betrokken bij de waterhuishouding van het project Ceres te Bemmel. NOTITIE NUMMER : P11-0455 : ONDERWERP : advies waterhuishouding : DATUM : 17 december 2012 PLAATS : ELST OPGESTELD DOOR : H.W. Boom 1 Algemeen In opdracht van Jansen Bouwontwikkeling BV is ons bureau betrokken

Nadere informatie

Rioleringsplan. Plan Mölnbekke te Ootmarsum. Projectnummer: 2653. Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V.

Rioleringsplan. Plan Mölnbekke te Ootmarsum. Projectnummer: 2653. Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V. Rioleringsplan Plan Mölnbekke te Ootmarsum Projectnummer: 2653 Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V. Postbus 66 7630 AB Ootmarsum Status Concept Opgesteld door: Dhr. H.

Nadere informatie

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Waterparagraaf Heistraat Zoom Waterparagraaf Heistraat Zoom In Zeelst aan de Heistraat is een ontwikkeling gepland. Voor deze ontwikkeling dient een omgevingsvergunning te worden opgesteld waarvan deze waterparagraaf onderdeel uit

Nadere informatie

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel Gemeente Goirle projectnr. 219713 revisie 3.0 12 juli 2010 Opdrachtgever Gemeente Goirle Afdeling Realisatie en beheer Postbus 17 5050 AA Goirle datum vrijgave

Nadere informatie

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 2.2 Geldende planologische situatie... 5 De overkapping is zowel in strijd met

Nadere informatie

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009. Memo Ter attentie van Project management Den Dekker B.V. Datum 03 januari 2013 Distributie Projectnummer 111850-01 Onderwerp Parkeerterrein Jumbo Heythuysen Geachte heer Bosman, 1 WATERBELEID Het streven

Nadere informatie

beschrijving plankaart.

beschrijving plankaart. 06. plan. "Op en langs het voormalige tracé van de A9 wordt de vrijkomende ruimte gebruikt om nieuwe hoogwaardige woongebieden te realiseren binnen de bebouwde kom van Badhoevedorp. Deze gebieden krijgen

Nadere informatie

Gemeente Oosterhout. Kantorenlocatie Beneluxweg- Zuid

Gemeente Oosterhout. Kantorenlocatie Beneluxweg- Zuid Gemeente Oosterhout Kantorenlocatie Beneluxweg- Zuid Netto oppervlakte: ca. 1.4 hectare Aantal bedrijven: 1 bedrijf Bereikbaarheid (wegen, spoor, water, openbaar vervoer): A27 en openbaar vervoer Type

Nadere informatie

Bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder) 9 e Uitwerkingsplan 'de Meander, fase 1B'

Bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder) 9 e Uitwerkingsplan 'de Meander, fase 1B' Bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder) 9 e Uitwerkingsplan 'de Meander, fase 1B' Toelichting en regels Ontwerp Vaststelling Goedkeuring 31 augustus 4 e Uitwerkingsplan de Meander, fase 1

Nadere informatie

Herziening PIP Greenportlane: Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied.

Herziening PIP Greenportlane: Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied. Herziening PIP Greenportlane: Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied. 1. Inleiding Deze Toelichting baseert zich op het inpassingsplan Greenportlane, zoals

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Team stedelijk water B01035.700604

Team stedelijk water B01035.700604 WATERPARAGRAAF Onderwerp: Centrumplan Vroomshoop 's-hertogenbosch, 31 maart 2009 Van: M.J.C. Kerkhof Jonkman ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld 59a Postbus 673 7300 AR Apeldoorn Tel 055 5815 999 Fax 055

Nadere informatie

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo Keizer Karel V Singel 45 5654 NM Eindhoven Postbus 7613 5601 JP Eindhoven Telefoon 040 265 22 22 Fax 040 265 22 00 eindhoven@tebodin.nl www.tebodin.com www.tebodin.nl Opdrachtgever: Crematorium Haarlo

Nadere informatie

Het parkeren van zowel het eigen wagenpark als voor het personeel en de bezoekers van de bedrijven dient op eigen erf plaats te vinden.

Het parkeren van zowel het eigen wagenpark als voor het personeel en de bezoekers van de bedrijven dient op eigen erf plaats te vinden. Plantoelichting en beeldkwaliteitsplan ZUIDELIJKE STADSRAND, NOORDELIJK DEEL: DE HANZE fase 1 (15 juni 2011) 0 Algemeen In 2008 is er door Satijn Plus Architecten in samenwerking met Heusschen Copier een

Nadere informatie

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE NOTITIE Onderwerp : Waterparagraaf Opdrachtgever : A.E.C. Vestjens Projectnummer : BIM-079-01 Projectomschrijving : Gezondheidscentrum te Neer Opgesteld door : ing. R. Peeters Paraaf: Datum : 18 oktober

Nadere informatie

STRUCTUURVISIE MOLENSLOOT DE LIER CARRÉ HERZIEN PRESENTATIE INFORMATIE-AVOND DE LIER 29 MAART 2007

STRUCTUURVISIE MOLENSLOOT DE LIER CARRÉ HERZIEN PRESENTATIE INFORMATIE-AVOND DE LIER 29 MAART 2007 STRUCTUURVISIE MOLENSLOOT DE LIER CARRÉ HERZIEN PRESENTATIE INFORMATIE-AVOND DE LIER 29 MAART 2007 Informatiebijeenkomst structuurvisie Molensloot De Lier Welkom De Lier, 29 maart 2007 Informatiebijeenkomst

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

Gemeente Haaksbergen de heer G. van der Wens Externe veiligheid / Bedrijven en milieuzonering plangebied Hassinkbrink te Haaksbergen

Gemeente Haaksbergen de heer G. van der Wens Externe veiligheid / Bedrijven en milieuzonering plangebied Hassinkbrink te Haaksbergen Aan: Gemeente Haaksbergen de heer G. van der Wens Externe veiligheid / Bedrijven en milieuzonering plangebied Hassinkbrink te Haaksbergen Van: Aveco de Bondt 1 EXTERNE VEILIGHEID 1.1 Kader Externe veiligheid

Nadere informatie

Welstandsparagraaf Locatie Voorweg

Welstandsparagraaf Locatie Voorweg Welstandsparagraaf Locatie Voorweg concept november 2010 inhoudsopgave 1 Locatie en programma 2 Ruimtelijke structuur 3 Stedenbouwkundig uitgangspunt 4 Welstandsbeleid 5 Welstandscriteria Algemeen Hoofdvorm/Massavorm

Nadere informatie

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan Gemeente Deventer Opdrachtgever ORB H.J. Laing Datum paraaf Projectleider ORB J.J. van der Woude Datum paraaf Gemeente

Nadere informatie

MEMO. Sweerts de Landasstraat 50 6814 DG Arnhem 026 35 23 125 arnhem@buro-sro.nl www.buro-sro.nl. - Gemeente Gemert-Bakel

MEMO. Sweerts de Landasstraat 50 6814 DG Arnhem 026 35 23 125 arnhem@buro-sro.nl www.buro-sro.nl. - Gemeente Gemert-Bakel MEMO Aan: - Gemeente Gemert-Bakel Van: - Buro SRO Datum: - 20-11-2012 Onderwerp: - Watermemo De Hoef 16 Gemert Sweerts de Landasstraat 50 6814 DG Arnhem 026 35 23 125 arnhem@buro-sro.nl www.buro-sro.nl

Nadere informatie

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen Ruimtelijke onderbouwing Auteur E.C. Philips-Jackson MSc Verificatie ing. M. Pleijsier Versie 2 Bestand Document1 Graafsebaan 67, 5248 JT Rosmalen Postbus 37, 5240 AA Rosmalen Nederland Telefoon +31 (0)73

Nadere informatie

Projectnummer: C /GF. Gecontroleerd door: ing. H.J. Veurink. Ons kenmerk: :0.5

Projectnummer: C /GF. Gecontroleerd door: ing. H.J. Veurink. Ons kenmerk: :0.5 MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld 59a Postbus 673 7300 AR Apeldoorn Tel 055 5815 999 Fax 055 5815 599 www.arcadis.nl Onderwerp: Wateraspecten locatie Stichtse Putten Zeewolde Apeldoorn, 10 februari

Nadere informatie

1. Inleiding 2 Doel van het beeldkwaliteitsplan 3 Opbouw van het plan 3 Beoordeling 3

1. Inleiding 2 Doel van het beeldkwaliteitsplan 3 Opbouw van het plan 3 Beoordeling 3 BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN ENTER-RIJSSEN APRIL 2009 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2 Doel van het beeldkwaliteitsplan 3 Opbouw van het plan 3 Beoordeling 3 2. Context 4 Algemeen 4 Waterhuishouding

Nadere informatie

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1 Landgoed Heijbroeck Waterparagraaf Datum : 11 juni 2013 Auteur Opdrachtgever : W.J. Aarts : Fam. van Loon 1 VOORWOORD In opdracht van Fam. van Loon is er door Bureau van Nierop een waterparagraaf conform

Nadere informatie

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat 2 4714 SK Sprundel

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat 2 4714 SK Sprundel Waterparagraaf Groenstraat 2, Sprundel projectnr. 166718 revisie 00 20 oktober 2006 Opdrachtgever De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat 2 4714 SK Sprundel datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Memo. betreft: Toelichting stedenbouwkundig kader Nieuwe Wetering Oost (versie 3)

Memo. betreft: Toelichting stedenbouwkundig kader Nieuwe Wetering Oost (versie 3) Memo aan: van: Gemeente Kaag en Braassem Buro SRO Jasper van der Scheer datum: 18 oktober 2012 cc: betreft: Toelichting stedenbouwkundig kader Nieuwe Wetering Oost (versie 3) Inleiding Buro SRO heeft opdracht

Nadere informatie

WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN Rijssen Bedrijven Gebiedsgerichte criteria 31 mei 2012

WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN Rijssen Bedrijven Gebiedsgerichte criteria 31 mei 2012 WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN Rijssen Bedrijven Gebiedsgerichte criteria 31 mei 2012 2 WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN - 3 RIJSSEN BEDRIJVEN Inhoudsopgave 1.0 Rijssen bedrijven gebiedsgerichte criteria 1.1

Nadere informatie

Watertoets. OS&O terrein e.o. te Huisduinen. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 30 maart , revisie V05

Watertoets. OS&O terrein e.o. te Huisduinen. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 30 maart , revisie V05 Watertoets OS&O terrein e.o. te Huisduinen Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 30 maart 2010 Inhoudsopgave 1 1.1 Inleiding... 4 Aanleiding... 4 1.2 Leeswijzer... 4 2 Huidige situatie... 5 2.1

Nadere informatie

Notitie. Onderwerp: Watertoets Looiersplein Projectnummer: Referentienummer: SWNL Datum:

Notitie. Onderwerp: Watertoets Looiersplein Projectnummer: Referentienummer: SWNL Datum: Notitie Onderwerp: Watertoets Looiersplein Projectnummer: 351929 Referentienummer: SWNL-351929 Datum: 04-08-2017 1 Inleiding De Linden Groep is voornemens het Looiersplein in Purmerend te her ontwikkelen.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens. Samenvatting van de watertoets De toets is uitgevoerd op een ruimtelijke ontwikkeling in het beheergebied van het waterschap Regge en Dinkel. Voor algemene informatie over de watertoets van Regge en Dinkel

Nadere informatie

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc. WATERTOETSPROCES Globale checklist waterbelangen in de ruimtelijke ordening Bij het watertoetsproces let het waterschap op alle wateraspecten. Doorgaans krijgen het voorkomen van wateroverlast en de zorg

Nadere informatie

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen WATERTOETSDOCUMENT Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen Doel en inhoud van het document Het watertoetsdocument is opgesteld op basis van het door u op 20 mei 2010 ingediende digitale formulier. Op 6

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleiding

HOOFDSTUK 1 Inleiding HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In 2010 is het voormalige perceel Strijbeekseweg 23 te Ulvenhout gesplitst in twee percelen, te weten Strijbeekseweg 23 met daarop een boerderij (rijksmonument),

Nadere informatie

Geen huizenbouw in park Oudegein!

Geen huizenbouw in park Oudegein! Geen huizenbouw in park Oudegein! Wethouder Adriani van de gemeente Nieuwegein (o.a. Ruimtelijke Ordening) stelt in een artikel in het AD van 13-02-2013 over de geplande huizenbouw in park Oudegein het

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

Effectenstudie toename verhard oppervlak op bermsloot A67

Effectenstudie toename verhard oppervlak op bermsloot A67 Effectenstudie toename verhard oppervlak op bermsloot A67 Veldvast BV februari 2013 Definitief Effectenstudie toename verhard oppervlak op bermsloot A67 dossier : BC1608-100-100 registratienummer : WT-UW20130013

Nadere informatie

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe) ogo MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe) : BA7950-100-100 : Bedrijventerrein Wapenveld Noord : Watertoetsnotitie

Nadere informatie

Kaart zonneveld Farm Frites gebiedsvisie

Kaart zonneveld Farm Frites gebiedsvisie Kaart zonneveld Farm Frites gebiedsvisie Groene randen Gezien de ligging van het zonneveld is gekozen voor een open uitstraling, de randen worden verzacht met een groen blauwe structuur. Royale watergangen

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

Vragen: Gaat het plan uitsluitend over functiewijziging van bestaande bebouwing zonder fysieke aanpassingen van de bebouwing en de ruimte?

Vragen: Gaat het plan uitsluitend over functiewijziging van bestaande bebouwing zonder fysieke aanpassingen van de bebouwing en de ruimte? datum 24-7-2014 dossiercode 20140724-9-9338 Samenvatting In deze paragraaf worden puntgewijs de resultaten van de toetsing samengevat. Tekenen: Heeft u een toetslaag geraakt? In welke gemeente ligt uw

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

Notitie. 1. Beleidskader Water

Notitie. 1. Beleidskader Water Notitie Ingenieursbureau Bezoekadres: Galvanistraat 15 Postadres: Postbus 6633 3002 AP Rotterdam Website: www.gw.rotterdam.nl Van: ir. A.H. Markus Kamer: 06.40 Europoint III Telefoon: (010) 4893361 Fax:

Nadere informatie

Nota inspraak en overleg Bestemmingsplan Schansen e.o.

Nota inspraak en overleg Bestemmingsplan Schansen e.o. Nota inspraak en overleg Bestemmingsplan Schansen e.o. Gemeente Leiderdorp Datum: 05 maart 2010 Projectnummer: 80277 ID: NL.IMRO.0547.BPschansen-ON01 INHOUD 1 Inleiding 3 2 Inspraakreacties 4 3 Overleg

Nadere informatie

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST GEMEENTE BLADEL In opdracht van Opgesteld door Auteur STRI-nummer Projectnummer Datum Status Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Beleidskader... 4 3. Huidige en

Nadere informatie

Op basis van de door u verstrekte informatie zijn de volgende wateraspecten van belang in het plangebied.

Op basis van de door u verstrekte informatie zijn de volgende wateraspecten van belang in het plangebied. datum 6-3-2015 dossiercode 20150306-9-10557 Uitgangspuntennotitie WSRL U heeft een digitale watertoets uitgevoerd via de website www.dewatertoets.nl. Op basis van deze toets volgt u de normale watertoetsprocedure.

Nadere informatie

Park van buijsen pijnacker-nootdorp. Een bijzonder groene en waterrijke uitbreiding

Park van buijsen pijnacker-nootdorp. Een bijzonder groene en waterrijke uitbreiding Park van buijsen pijnacker-nootdorp Een bijzonder groene en waterrijke uitbreiding Plan Landschappelijke drager hoofdontsluiting * De van Buijsen De Scheggen wadi Zuidweg De Scheggen Plas van Buijsen waterstraat

Nadere informatie

Kenmerk Contactpersoon Plaats en datum Ing. B. Mengers Doetinchem, Tel

Kenmerk Contactpersoon Plaats en datum Ing. B. Mengers Doetinchem, Tel ECOPART BV ZEPHIRLAAN 5 7004 GP DOETINCHEM TELEFOON 03 14-36 81 00 FAX 03 14 36 57 43 E-MAIL INFO@ECOPART-BV.NL INTERNET WWW.ECOPART_BV.NL BTW NR. NL 81 01 466 29 B01 HANDELSREGISTER 100 35 993 RABOBANK

Nadere informatie

Zonnepark HVS Goes ENECO Landschappelijke inpassing identificatie Planstatus projectnummer: datum: status: 040550.20160211.00 08-12- 2016 definitief opdrachtleider: Ir J.J. van den Berg auteur: Ir. J.J.

Nadere informatie

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip vastgesteld bestemmingsplan West-Terschelling West Aletalaan fase 4 Gemeente Terschelling Projectnummer 250651 Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip blad 259 van 381 Ruimtelijke Ordening - Oranjewoud WFN1215886

Nadere informatie

Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen. Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01

Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen. Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01 Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen Planstatus: vastgesteld Datum: 2015-09-22 Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01 Colofon Titel: Opdrachtgever: Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen

Nadere informatie

Notitie. Milieu Drielanden-West

Notitie. Milieu Drielanden-West Notitie Contactpersoon Martijn Gerritsen Datum 20 januari 2011 Kenmerk N001-4748116EMG-evp-V01-NL Inleiding Deze notitie beschrijft de wijze waarop milieu onderdeel uit kan maken van de nota van uitgangspunten

Nadere informatie

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure)

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure) Notitie Contactpersoon Paul Lammers Datum 10 maart 2016 Kenmerk N002-1233768PTL-evp-V01-NL Watertoets Paleis t Loo Inleiding Eén van de milieuthema s die in het bestemmingsplan voor Paleis t Loo en het

Nadere informatie

PLAATSNAAM. Duurzaam landschappelijk raamwerk leidt tot zeer groen Slogan profiel

PLAATSNAAM. Duurzaam landschappelijk raamwerk leidt tot zeer groen Slogan profiel gaardenhage, PROJECTTITEL de maten PLAATSNAAM arnhem Duurzaam landschappelijk raamwerk leidt tot zeer groen Slogan profiel Gaarden en...... Hagen Gaardenhage, De Maten Duurzaam landschappelijk raamwerk

Nadere informatie

Landgoed De Hattert. Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas. Datum : 1 oktober 2010. : Ir. L.J.A.M.

Landgoed De Hattert. Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas. Datum : 1 oktober 2010. : Ir. L.J.A.M. Landgoed De Hattert Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas Datum : 1 oktober 2010 Auteur Opdrachtgever : Ir. L.J.A.M. van Nierop : P. van Kempen VOORWOORD In opdracht van de heer

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

BIJLAGE 3: Toetsingskader

BIJLAGE 3: Toetsingskader BIJLAGE 3: Toetsingskader In dit toetsingskader geven partijen een nadere invulling en uitwerking aan de kaders die in de PKB Plus PMR met betrekking tot het deelproject 750 hectare natuur en recreatie

Nadere informatie

Ruimtelijke inpassing asielzoekerscentrum te Heerenveen Maart 2016

Ruimtelijke inpassing asielzoekerscentrum te Heerenveen Maart 2016 Ruimtelijke inpassing asielzoekerscentrum te Heerenveen Maart 2016 1. Aanleiding De gemeenteraad van Heerenveen heeft op 30 november 2015 ingestemd met de vestiging van een azc voor 600 toekomstige bewoners

Nadere informatie

Postbus AA Oudenbosch

Postbus AA Oudenbosch BESTEMMI NGSPLAN BORCHWERFI I BESTEMMINGSPLAN BORCHWERF II GEMEENTE HALDERBERGE Opdrachtgever : Werknummer: IMRO: Gemeente Halderberge Postbus 5 4730 AA Oudenbosch S/08.042.00 NL.IMRO.1655.BP9004-C001

Nadere informatie

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen Aan Gemeente Diemen T.a.v. de heer R. den Ouden Van M. Tobé Betreft Waterhuishouding Sportpark Diemen Projectnummer M15B0269 Behandeld door Max Tobé E max.tobe@mwhglobal.com T 015 751613 1 Inleiding De

Nadere informatie

BEELDKWALITEITPLAN Heerenveen - Skoatterwâld Speciaal onderwijs: Duisterhoutschool + It Oerset. Concept 20-10-2011

BEELDKWALITEITPLAN Heerenveen - Skoatterwâld Speciaal onderwijs: Duisterhoutschool + It Oerset. Concept 20-10-2011 BEELDKWALITEITPLAN Heerenveen - Skoatterwâld Speciaal onderwijs: Duisterhoutschool + It Oerset Concept 20-10-2011 Inleiding Achtergrond / ligging Voor de beide scholen voor speciaal onderwijs de Duisterhoutschool

Nadere informatie

Startdocument Schuytgraaf Veld 17b. juni 2013

Startdocument Schuytgraaf Veld 17b. juni 2013 Startdocument Schuytgraaf Veld 17b juni 2013 1 Inleiding In mei 2012 heeft de gemeente Arnhem het project Schuytgraaf overgenomen van de GEM (Grondexploitatie maatschappij). De gemeente heeft nu de leiding

Nadere informatie

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn memo aan: van: c.c.: Inge Eising Gemeente Utrechtse Heuvelrug Mariël Gerritsen Pieter Birkhoff Van Wijnen Groep N.V. datum: 14 december 2015 betreft: Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg

Nadere informatie

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Toelichting NL.IMRO.0339.WZ2013Veenweg3-ow01 / ontwerp Projectnr. BW-13051 / 10 december 2013 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging

Nadere informatie

Gaat het ruimtelijk plan over activiteiten anders dan woningen, bedrijven of kleinschalige infrastructuur? nee

Gaat het ruimtelijk plan over activiteiten anders dan woningen, bedrijven of kleinschalige infrastructuur? nee datum 12-4-2019 dossiercode 20190412-9-20349 Samenvatting In deze paragraaf worden puntgewijs de resultaten van de toetsing samengevat. Tekenen: Heeft u een toetslaag geraakt? ja In welke gemeente ligt

Nadere informatie

Beeldkwaliteit sport- en recreatiezone De Groote Wielen SO/ROS Sonja de Jong, februari 2004

Beeldkwaliteit sport- en recreatiezone De Groote Wielen SO/ROS Sonja de Jong, februari 2004 Beeldkwaliteit sport- en recreatiezone De Groote Wielen SO/ROS Sonja de Jong, februari 2004 Inleiding Op 1 januari 2003 is de Woningwet 2002 in werking getreden. In deze wet wordt een structureel andere

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt Dordrecht, 10 september 2012 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Op het perceel aan de Rijksstraatweg

Nadere informatie

A13/A16 ROTTERDAM. Toelichting Deelgebied Terbregseveld. Februari 2015

A13/A16 ROTTERDAM. Toelichting Deelgebied Terbregseveld. Februari 2015 A13/A16 ROTTERDAM Toelichting Deelgebied Terbregseveld Februari 2015 TOELICHTING DEELGEBIED TERBREGSEVELD Het gebied Het Terbregseveld ligt binnen de gemeente Rotterdam en is globaal begrensd door de Rotte

Nadere informatie

Bijlage bij de toelichting

Bijlage bij de toelichting Bijlage bij de toelichting Inhoudsopgave Bijlagen bij toelichting 5 Bijlage 1 Watertoets 7 blad 3 van 8 blad 4 van 8 Bijlage 1 Watertoets Thema Doelstelling Realisatie Veiligheid/waterkering Wateroverlast

Nadere informatie

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking MEMO Betreft : Motivering ladder voor duurzame verstedelijking t.b.v. realisatie kinderdagverblijf Klant : J.P.M. Langelaan, Buitenbrinkweg 81, Ermelo Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Oktober 2016 Besluit

Nadere informatie