Klachtreductie Binnen de GGZ: Vergelijking van Generieke Versus Stoornis-Specifieke Vragenlijsten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Klachtreductie Binnen de GGZ: Vergelijking van Generieke Versus Stoornis-Specifieke Vragenlijsten"

Transcriptie

1 Klachtreductie Binnen de GGZ: Vergelijking van Generieke Versus Stoornis-Specifieke Vragenlijsten Naam: Gabrielle Oosterdijk Studentnummer: Universiteit van Amsterdam Begeleider UvA: Arnold van Emmerik Begeleider GGZ-NHN: Annet Nugter Datum: 21 februari 2016

2 Inhoud Abstract 3 Klachtreductie Binnen de GGZ 4 Methode 7 Resultaten 11 Discussie 17 Literatuur 21 Bijlage 26 2

3 Abstract Achtergrond en doel: Bij Routine Outcome Monitoring (ROM) wordt veelal gebruik gemaakt van generieke vragenlijsten. Dit onderzoek kijkt of er verschil is in vooruitgang, tussen de meting met stoornis-specifieke vragenlijsten en een generieke vragenlijst. Methode: Er is gebruik gemaakt van bestaande data van 657 cliënten bij de GGZ-NHN met een angststoornis. De vragenlijsten waren de OQ-45, AGO, PADUA, POL, PSWQ, SFS, SIAS en SVL. Vooruitgang is op meerdere manieren geoperationaliseerd. Resultaten: Er bleek een ander beloop van de vooruitgang gevonden te worden voor beide soorten vragenlijsten, waarbij de generieke vragenlijst over het algemeen meer vooruitgang liet zien. Conclusie: Er is verschil in gemeten vooruitgang en men zou daarom beide soorten vragenlijsten moeten gebruiken bij het beoordelen van een behandeling. 3

4 Klachtreductie Binnen de GGZ Tegenwoordig is er steeds meer aandacht voor uitkomsten binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Routine Outcome Monitoring (ROM) wordt steeds belangrijker. Hierbij worden de uitkomsten van behandelingen systematisch gemeten (Nugter & Buwalda, 2012; Van Os et al., 2012). Dit gebeurt met klachtgerichte vragenlijsten die zowel aan het begin, als aan het eind van de behandeling worden afgenomen en soms ook tijdens de behandeling. De uitkomsten van ROM kunnen voor verschillende doeleinden gebruikt worden. Ten eerste kan er op individueel niveau door de therapeut gekeken worden naar het verloop van de behandeling van een cliënt en kan aan de hand van de resultaten eventueel besloten worden de behandeling aan te passen. Dit soort feedback aan de behandelaar is zeer effectief gebleken: het ontvangen van feedback over het verloop van de behandeling heeft een positieve uitwerking op de uitkomst van de behandeling (Harmon et al., 2007; Knaup, Koesters, Schoefer, Becker & Puschner, 2009; Lambert et al., 2001; Shimokawa, Lambert & Smart, 2010). Een tweede manier waarop ROM data gebruikt kan worden is voor vergelijkingen of evaluaties binnen een instelling. Met gegevens van ROM kunnen bijvoorbeeld afdelingen onderling vergeleken worden of kan evaluatie van nieuwe beleidsvormen plaatsvinden (Nugter & Buwalda, 2012). Een derde aspect waar ROM data voor kan dienen is de vergelijking tussen instellingen, ook wel benchmarking genoemd (Barendregt, 2015; Nugter & Buwalda, 2012). Dit wordt vooral gedaan in opdracht van zorgverzekeraars, wat enige zorg met zich meebrengt over de eventuele interferentie van interne- met externe doeleinden; te weten de kwaliteitsverbetering binnen de behandeling versus de kwaliteitsverbetering van de gehele instelling en de eventuele financiering die daarmee samengaat (Barendregt, 2015). Daarnaast kan de wetenschap dat de gegevens naar buiten komen, van invloed zijn op de manier waarop men de vragenlijsten invult (Nugter & Buwalda, 2012), wat deels ook zorgt voor bedenkingen over de validiteit van deze gegevens (Van Os et al., 2012). Bovendien wordt er met deze one size fits all benadering voorbij gegaan aan de complexiteit van de geestelijke gezondheidszorg (Van Os et al., 2012), terwijl deze complexiteit juist van belang is bij het bepalen van het echte herstel van een cliënt. Een valide maat voor herstel, ontbreekt echter nog bij ROM (Van Os et al., 2012). Het is nog onduidelijk wanneer iemand echt hersteld is, terwijl dit juist het belangrijkste is voor de cliënt. Dit soort kwesties verdienen aandacht en onderzoek naar hoe er mee 4

5 om te gaan. Tot slot wordt ROM data gebruikt voor onderzoek. Door de grote hoeveelheid aan datagegevens kan er op veel gebieden onderzoek gedaan worden, zoals bijvoorbeeld naar de effectiviteit van een behandeling (Nugter & Buwalda, 2012). Gezien de vele doeleinden van ROM en de toenemende belangen die hieraan gehecht worden, is het van belang dat ROM zich wel op de meest accurate informatie baseert en dat de uitkomsten waaraan eventuele conclusies verbonden worden, wel een optimaal beeld geven van de behandeluitkomst. De eerstgenoemde en veelgebruikte functie van ROM is het verloop van de behandeling evalueren. Er wordt daarbij gekeken of een cliënt voor- of achteruitgang van de klachten laat zien dan wel of de behandeling stagneert. Dit gebeurt aan de hand van de scores op een ROM vragenlijst, welke worden gebruikt om de behandeling te sturen. Voor ROM zijn meerdere instrumenten beschikbaar, die vaak generiek van aard zijn en zich bijvoorbeeld richten op de afname van klachten, het verbeterd functioneren en de kwaliteit van leven (Nugter & Buwalda, 2012). Hierbij wordt geen rekening gehouden met het soort problematiek waarvoor de behandeling bij de cliënt is ingezet. Er zijn echter ook vragenlijsten die zich meer op de specifieke stoornis en de daarbij behorende symptomen richten en op de eventuele vooruitgang die een cliënt daarop laat zien. Het is mogelijk, dat de gemeten vooruitgang van een cliënt anders is wanneer er gevraagd wordt naar algemene klachten, dan wanneer er gevraagd wordt naar specifieke klachten gerelateerd aan de stoornis waar de cliënt mee gediagnosticeerd is. Een eerder onderzoek laat bijvoorbeeld zien, dat er meer vooruitgang wordt gevonden bij mensen met een obsessief compulsieve stoornis (OCS), wanneer er wel gekeken wordt naar de specifieke klachten (Lee, Jones, Goodman & Heyman, 2005). Bij dit onderzoek werd de vooruitgang van cliënten met OCS onderzocht met zowel een generieke als een stoornis-specifieke vragenlijst en hieruit kwam naar voren dat hoe generieker de inhoud van de vragenlijst, hoe kleiner de effect size van de vooruitgang. De vraag is dus of de generieke vragenlijsten wel voldoende specifieke informatie geven over de voortgang van de behandeling. Deze vraag wordt in het huidige onderzoek bekeken voor cliënten met een angststoornis. Dit, omdat een angststoornis een van de meest voorkomende stoornissen is (Hofmann & Smits, 2008; Wampold et al., 2011), met een twaalf maanden prevalentie van 18.1% en een levensprevalentie van 28.8%. Daarnaast is het zo dat, doordat er veel verschillende 5

6 soorten angststoornissen zijn, er ook veel verschillende soorten stoornis-specifieke vragenlijsten zijn voor angststoornissen, waardoor een eventueel verschil tussen generieke en stoornis-specifieke vragenlijsten wellicht goed naar voren zou kunnen komen in onderzoek. Bovendien wordt in de praktijk toch vaak voor een generieke vragenlijst gekozen, wellicht juist mede doordat er veel keus is in stoornis-specifieke vragenlijsten en er dan gekozen wordt voor een vragenlijst waarvan gedacht wordt dat deze alles omvat. Er is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de behandeling van angststoornissen en daaruit blijkt dat cliënten met een angststoornis baat hebben bij verschillende vormen van therapie, waaronder Cognitieve Gedragstherapie (Hofmann & Smits, 2008) en andere vormen van Evidence Based Treatment (Wampold et al., 2011). Bij wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van een behandeling wordt veelal gebruik gemaakt van vragenlijsten die zich richten op de specifieke klachten van een stoornis (Aderka, Nickerson, Bøe & Hofmann, 2012). Hier lijkt sprake te zijn van twee tegengestelde manieren van het onderzoeken van de vooruitgang van een cliënt. Wanneer de effectiviteit van een behandeling en dus de vooruitgang van cliënten door die behandeling wetenschappelijk wordt onderzocht, wordt gekeken naar de afname van stoornisspecifieke symptomen bij de cliënt. De meer algemene uitkomsten zijn hooguit een secundaire onderzoeksvraag. Wanneer echter in de praktijk onderzocht wordt of cliënten vooruit gaan door een behandeling binnen een instelling, wordt gekeken naar de afname van algemenere klachten. Bovendien laat onderzoek ook zien, dat behandeling in de praktijk vaak minder positieve resultaten laat zien dan in wetenschappelijk onderzoek (Berkham et al., 2008; Hansen, Lambert & Forman, 2002). Naast het gebrek aan mogelijkheden om in de praktijk cliënten, dan wel therapeuten te selecteren, zou het gebruik van generieke vragenlijsten in de praktijk hier ook een mogelijke verklaring voor kunnen zijn. De vraag is dan ook of de huidige ROM-praktijk niet een onderschatting geeft van de uitkomsten van behandelingen. Het is immers voor te stellen dat, gezien de variëteit aan psychische stoornissen en de verscheidenheid binnen psychische stoornissen, een generieke vragenlijst wellicht een minder duidelijk beeld geeft van de eventuele vooruitgang van een cliënt. Het doel van het huidige onderzoek is daarom om te kijken of er een verschil is tussen de mate van vooruitgang van een cliënt wanneer deze gemeten wordt met 6

7 een generieke vragenlijst en wanneer deze gemeten wordt met een stoornis-specifieke vragenlijst. De hypothese bij dit onderzoek was dat cliënten met een angststoornis meer vooruitgang laten zien op een stoornis-specifieke vragenlijst, dan op een generieke vragenlijst. Dit is mede gebaseerd op de resultaten van het onderzoek van Lee et al. (2005), waarbij meer vooruitgang werd gevonden bij mensen met OCS wanneer dit gemeten werd met een specifieke vragenlijst. Ook is uitgegaan van het onderzoek naar de resultaten van een behandeling bij cliënten met een angststoornis en de vooruitgang die zij over het algemeen laten zien, juist op stoornis-specifieke vragenlijsten. Methode Deelnemers Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van bestaande data van 657 cliënten met een angststoornis bij de geestelijke gezondheidszorg Noord-Holland-Noord (GGZ-NHN). Dit aantal is verkregen door een selectie te maken van cliënten die bij de GGZ-NHN in behandeling zijn geweest binnen de periode en Deze cliënten moesten een angststoornis uit de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM; 4th ed., text rev.; American Psyhiatric Association, 2000) hebben, onafhankelijk van eventuele comorbiditeit. Hier is voor gekozen, omdat zelfs als er sprake was van comorbiditeit, de behandelaar de angststoornis blijkbaar genoeg waarde toekende, om de gekozen vragenlijsten daarop te selecteren. Onder een angststoornis werden de volgende diagnoses verstaan: agorafobie, gegeneraliseerde angststoornis, obsessief-compulsieve stoornis, paniekstoornis, posttraumatische stress-stoornis, sociale fobie, specifieke fobie en angststoornis NAO. Ook werden alleen de gegevens van cliënten gebruikt wanneer deze hun behandeling hadden afgerond, blijkens een nameting op de vragenlijsten, en een leeftijd hadden tussen de 18 en 65 jaar. Cliënten moesten zowel een voor- als een nameting op de OQ-45 en op een stoornis-specifieke vragenlijst hebben. Materiaal Voor het meten van de vooruitgang van cliënten is gebruik gemaakt van een generieke vragenlijst en meerdere stoornis-specifieke vragenlijsten, afhankelijk van het soort stoornis waarmee de cliënt gediagnosticeerd was. Voor de generieke vragenlijst is gebruik gemaakt van de symptomatische distress (SD) schaal van de Outcome Questionnaire (OQ-45; Lambert et al., 1996; De Jong et al., 2007). Deze 7

8 vragenlijst wordt gebruikt om vooruitgang van cliënten in behandeling te meten aan de hand van drie domeinen belangrijk voor psychisch welzijn: subjectief onbehagen, interpersoonlijke relaties en functioneren in de sociale rol (Lambert et al., 1996). Deze domeinen worden gedacht vooral beïnvloed te worden door eventuele psychopathologie. De SD schaal richt zich specifieker op de meest voorkomende symptomen van psychiatrische problemen. De vragenlijst bestaat uit 45 vragen, waarvan 25 behoren tot de SD schaal, die beantwoord worden op een schaal die loopt van nooit (0) tot bijna altijd (4). Zowel de betrouwbaarheid als de validiteit van deze vragenlijst wordt goed bevonden (Lambert et al., 1996; De Jong et al., 2007). Voor de stoornis-specifieke vragenlijst zijn meerdere vragenlijsten gebruikt, afhankelijk van het soort angststoornis waar de cliënt mee gediagnosticeerd was: de Agorafobie Schaal (AGO; Ost, 1990), de Padua Inventory-Revised (Sanavio, 1988), de Paniek Opinie Lijst (POL; Telch, 1987), de Penn State Worry Questionnaire (PSWQ; Meijer, Miller, Metzger & Borkovec, 1990), de Socialefobie Schaal (SFS; Mattick & Clarke, 1998), de Social Interaction and Anxiety Scale (SIAS; Mattick & Clarke, 1998) en de Schokverwerkingslijst (SVL-22; Horowitz, Wilner & Alvarez, 1979). Deze gebruikte vragenlijsten en een aantal van hun eigenschappen staan weergegeven in Tabel 1. Voor alle vragenlijsten geldt hoe hoger de score, hoe meer klachten. In de Bijlage staat van elke gebruikte vragenlijst een voorbeelditem. Tabel 1 Instrument, Meetpretentie, Aantal Items en Antwoord Type van de gebruikte Stoornis- Specifieke Vragenlijsten Instrument Meetpretentie Aantal Items Antwoord Type AGO Symptomen horend bij een agorafobie 20 0 = geheel geen angst. 4 = zeer veel angst PADUA/PI-R Symptomen horend bij een obsessief 41 0 = nooit/helemaal niet. 4 = zeer vaak compulsieve stoornis POL Symptomen horend bij een 45 0 = helemaal geen. 100 = zeer veel* paniekstoornis PSWQ Symptomen horend 16 1 = helemaal niet 8

9 SFS SIAS SVL-22 bij een gegeneraliseerde angststoornis Symptomen horend bij een sociale fobie, gericht op observatie door anderen Symptomen horend bij een sociale fobie, gericht op sociale interactie Symptomen horend bij ptss kenmerkend. 5 = erg kenmerkend 20 0 = helemaal niet van toepassing. 4 = helemaal van toepassing 20 0 = helemaal niet van toepassing. 4 = helemaal van toepassing 22 0 = helemaal niet. 4 = Erg vaak *Bij de POL zijn de antwoordmogelijkheden per subschaal anders geformuleerd, bijvoorbeeld helemaal geen vertrouwen of helemaal nooit. Procedure Voor aanvang van de behandeling kreeg de cliënt middels een brief informatie over ROM en het belang van het regelmatig invullen van een aantal vragenlijsten. Ook werd de cliënt op hoogte gebracht van het gebruik van zijn of haar gegevens voor onder andere wetenschappelijk onderzoek en de anonieme verwerking van deze gegevens. De eerste keer dat er gevraagd werd een vragenlijst in te vullen, was na het eerste gesprek. Hier was een medewerker bij aanwezig voor uitleg. De vragenlijst betrof in elk geval de OQ-45 en een stoornis-specifieke vragenlijst, gericht op zijn of haar desbetreffende stoornis. Aan het einde van het behandeltraject werd voor de laatste keer gevraagd om de vragenlijsten in te vullen. Data-Analyse Om te beginnen is voor alle gebruikte scores gekeken of er sprake was van normaal verdeelde data aan de hand van de Kolmogorov-Smirnov toets. Hierbij is wel rekening gehouden met de grootte van de dataset. Bekend is immers, dat bij een grote steekproef, de data snel uit de tests komt als zijnde niet normaal verdeeld (Field, 2009). Bij de interpretatie van de normaliteit is daarom enige voorzichtigheid geboden en is ook gekeken naar de histogrammen en Q-Q plots. Wanneer hieruit 9

10 echter ook bleek dat de data niet normaal verdeeld was, is bij de betreffende analyse voor een non-parametrische toets gekozen. Vooruitgang van cliënten werd op meerdere manieren getoetst en beoordeeld. Allereerst is bij dit onderzoek gekeken of er überhaupt samenhang bestond tussen de metingen van de generieke vragenlijst en de stoornis-specifieke vragenlijsten. Deze samenhang is berekend voor de voor- en nametingen en de verschilscores van beide soorten vragenlijsten. Om de samenhang tussen de verschillende vragenlijsten te kunnen berekenen, zijn eerst alle scores omgezet naar genormaliseerde t-scores volgens de methode van De Beurs (2010) en over deze scores is een Pearson Correlatie test uitgevoerd. Vervolgens is gekeken naar verschillen in effect size (Cohen, 1988) tussen de voor- en nameting van de generieke vragenlijst en tussen de voor- en nameting van de stoornis-specifieke vragenlijsten. Deze effect-sizes geven de grootte weer van het effect van de behandeling volgens de scores op de vragenlijsten met behulp van de volgende formule: Cohen s d = M1 - M2/ σ Waarbij σ = (SD1² + SD2² - 2 * r * SD1 * SD2) Deze laatste formule neemt ook de correlatie tussen de voor- en nameting mee, om zo te controleren voor de afhankelijkheid tussen beide metingen. De effect-size is een gestandaardiseerde maat voor vooruitgang en hierdoor kunnen de verschillende effectsizes onderling met elkaar vergeleken worden. Verwacht werd dat de stoornisspecifieke vragenlijsten een hogere effect-size en dus een groter effect van de behandeling zouden laten zien, dan de generieke vragenlijst. Waarbij uitgegaan is van de volgende normering: effect-size 0.2 tot 0.5 = klein, 0.5 tot 0.8 = middelmatig, groter dan 0.8 = groot. Er is bij dit onderzoek ook gekeken naar de betrouwbaarheid van de eventueel gevonden verschillen in vooruitgang. Dit is gedaan met behulp van de Reliable Change Index (RCI; Jacobson & Truax, 1991). Deze RCI geeft aan in hoeverre een gevonden verandering ook een daadwerkelijke verandering representeert en niet slechts het gevolg is van een onbetrouwbaarheid van de meting. Bij een RCI groter dan 1.96 kan ervan uit worden gegaan dat er echte verandering heeft plaatsgevonden, omdat de kans dat de weergegeven verandering door toeval ontstaan is, kleiner is dan p<.05. De RCI kan berekend worden met de volgende formule: RC = (X1 X2) / Sdiff 10

11 Waarbij Sdiff = (2(SE)²) Waarbij SE = S1* (1-rxx) Hierbij is S1 de standaarddeviatie op de voormeting van de vragenlijsten en rxx de test-hertest betrouwbaarheid van de vragenlijst. Met deze RCI kan per vragenlijst bekeken worden hoeveel cliënten er vooruit gaan, stagneren of achteruit gaan en met behulp van de Kappa waarde (Ronk, Hooke & Page, 2012) kan vervolgens gekeken worden naar de overeenstemming hiervan tussen alle vragenlijsten. Daarnaast geeft de Kappa waarde ook weer hoe groot deze overeenstemming eventueel is (Viera, Joanne & Garrett, 2005). Hierbij worden de volgende criteria gehanteerd: = gering, = matig, = redelijk, = substantieel, = bijna perfect. Er werd een lage mate van overeenstemming tussen beide soorten vragenlijsten verwacht, omdat bij de stoornis-specifieke vragenlijsten verwacht werd dat cliënten een ander soort beloop van hun behandeling lieten zien, dan bij de generieke vragenlijst. Met een Pearson Chi-Square toets is gekeken naar de samenhang tussen het soort vragenlijst en het aantal deelnemers dat wel of niet vooruit ging volgens de RCI. Hierbij werd verwacht dat er samenhang zou zijn en dat deze samenhang zich zou vertalen in meer vooruitgang volgens de RCI, wanneer gemeten met een stoornisspecifieke vragenlijst, dan met de generieke vragenlijst. Tot slot is gekeken naar de verschillen in vooruitgang door te kijken naar de verschilscores van de vragenlijsten. Deze scores zijn tot stand gekomen, door de t- eindscores van de t-beginscores af te trekken. Over deze verschilscores is vervolgens een Paired-Samples t-toets uitgevoerd. Er werd een significant verschil verwacht tussen de verschilscores van de stoornis-specifieke vragenlijsten en de generieke vragenlijst, waarbij de stoornis-specifieke vragenlijsten een groter verschil, en dus meer vooruitgang zouden laten zien, dan de generieke vragenlijst. Resultaten Omdat deelnemers van te voren waren geselecteerd op bepaalde eigenschappen, die dienden als voorwaarden om mee te worden genomen in dit onderzoek, was er geen sprake van uitval en zijn alle 657 deelnemers meegenomen in de analyses. Van deze deelnemers was 234 (35.6%) man en 423 (64.4%) vrouw. De gemiddelde leeftijd was (SD=11.87) jaar bij aanvang van het zorgtraject. Er waren 609 (92.7%) deelnemers met een angststoornis als hoofddiagnose en 8 (1.2%) 11

12 deelnemers met een comorbide stemmingsstoornis. De overige 40 (6.1%) deelnemers hadden een stemmingsstoornis als hoofddiagnose met een comorbide angststoornis. In Tabel 2 zijn de gemiddelde scores en standaardafwijkingen weergegeven voor de verschillende vragenlijsten. Tabel 2 Gemiddelden (M) en Standaarddeviaties (SD) op de Voor- en Nameting van de Vragenlijsten Vragenlijst M SD M(SD) OQ-45 OQ-45, SD schaal (n=657) AGO (n=147) PADUA (n=71) POL (n=214) PSWQ (n=114) SFS (n=71) SIAS (n=70) SVL (n=196) Voormeting Nameting Voormeting Nameting Voormeting Nameting Voormeting Nameting Voormeting Nameting Voormeting Nameting Voormeting Nameting Voormeting Nameting *Weergegeven van de corresponderende meting op de OQ-45 SD schaal met de desbetreffende stoornis-specifieke vragenlijst SD schaal* (13.69) (16.17) (13.59) (15.79) (13.62) (15.85) (13.95) (17.33) (13.59) (16.66) (13.74) (16.38) (14.65) (19.54) Voor het berekenen van de samenhang tussen de verschillende metingen van de verschillende vragenlijsten, is gekeken naar de Pearson Correlatie Coëfficiënt tussen de genormaliseerde t-scores van elke stoornis-specifieke vragenlijst en de OQ- 45 SD schaal. Dit is gedaan met de voor- en nametingen van de vragenlijsten en met de verschilscores. In Tabel 3 staat voor elke stoornis-specifieke vragenlijst de 12

13 correlatie met de OQ-45 weergegeven, tussen de scores op de desbetreffende metingen. Tabel 3 Correlaties (r) en Significantieniveau (p) tussen de Voor- en Nametingen en de Verschilscores van de Stoornis-Specifieke Vragenlijsten en de OQ-45 SD Schaal Stoornis-Specifieke Vragenlijst Pearson Correlatie Coëfficiënt r* AGO Voormeting 0.45 <.001 Nameting 0.65 <.001 Verschilscores 0.63 <.001 PADUA Voormeting Nameting 0.49 <.001 Verschilscores POL Voormeting 0.52 <.001 Nameting 0.64 <.001 Verschilscores 0.53 <.001 PSWQ Voormeting 0.43 <.001 Nameting 0.74 <.001 Verschilscores 0.46 <.001 SFS Voormeting Nameting 0.64 <.001 Verschilscores 0.61 <.001 SIAS Voormeting Nameting 0.68 <.001 Verschilscores 0.65 <.001 SVL Voormeting 0.51 <.001 Nameting 0.76 <.001 Verschilscores 0.53 <.001 * Weergegeven van desbetreffende meting op de stoornis-specifieke vragenlijst, corresponderend met de overeenkomstige meting op de OQ-45 SD schaal Uit bovenstaande gegevens blijkt dat er een significante positieve samenhang bestaat tussen de scores op de stoornis-specifieke vragenlijsten en de generieke vragenlijst. Dit houdt in dat een hoge score op een stoornis-specifieke vragenlijst, p 13

14 vaak gepaard gaat met een hoge score op de generieke vragenlijst en ditzelfde geldt voor lage scores. De gevonden correlaties zijn echter niet hoog en lijken over het algemeen wel hoger te zijn voor de verschilscores en de scores op de nameting, dan voor de scores op de voormeting. Om de de effect-size per vragenlijst te kunnen berekenen, is eerst de correlatie tussen de voor- en nameting per vragenlijst berekend. Met de Kolmogorov-Smirnov toets is per vragenlijst voor de voor- en nameting gekeken of er aan de assumptie van normaliteit werd voldaan. Dit bleek niet voor elke meting zo te zijn. Rekening houdende met het feit dat er bij grote steekproeven snel een afwijking van normaliteit wordt gevonden, is ook gekeken naar de histogrammen en de Q-Q plots en is er bij sommige vragenlijsten voor gekozen om de Pearson Correlatie coëfficiënt toe te passen, omdat de data wel normaal verdeeld bleek te zijn. Voor een aantal vragenlijsten is echter voor de Spearman Correlatie coëfficiënt gekozen, gezien daar de assumptie van normaliteit ook volgens de histogrammen en Q-Q plots geschonden werd. Het ging hierbij om de AGO, POL, SFS en SVL. In Tabel 4 staan de effect sizes weergegeven per vragenlijst. Tabel 4 Effect Sizes (Cohen s d) per Vragenlijst Vragenlijst Cohen s d Cohen s d OQ-45 SD schaal* OQ-45, SD schaal totaal AGO PADUA POL PSQW SFS SIAS SVL * Weergegeven van de corresponderende meting op de OQ-45 SD schaal met de desbetreffende stoornis-specifieke vragenlijst De effect sizes blijken allemaal medium of groot te zijn, waarbij de PADUA het grootste effect van de behandeling laat zien en de POL het kleinste effect, wanneer gekeken naar de effect-size van de gehele vragenlijsten. De OQ-45 laat een grote effect-size zien, welke vergelijkbaar is met die van de PADUA, SFS en SVL, 14

15 maar welke hoger ligt dan die van de AGO, POL, PSWQ en SIAS. De stoornisspecifieke vragenlijsten blijken onderling redelijk te variëren in effect-size, waarbij ze vaker onder het niveau van de OQ-45 liggen, dan dat ze vergelijkbaar of groter zijn. Daarnaast blijkt uit de vergelijking van de effect size op de OQ-45 en de stoornisspecifieke vragenlijst van de corresponderende meting, dat de OQ-45 daar over het algemeen een grotere effect size laat zien. Beiden resultaten waren niet in lijn met de verwachting. Voor de RCI is per vragenlijst per deelnemer de RCI berekend en is vervolgens gekeken hoeveel deelnemers volgens deze RCI vooruit zijn gegaan, gestagneerd zijn, of achteruit zijn gegaan. Ook is voor deze aantallen de mate van overeenstemming tussen de vragenlijsten berekend, in de vorm van de Kappa waarde. Het aantal deelnemers per vragenlijst dat vooruit is gegaan, gestagneerd is of achteruit is gegaan, staat in aantallen en procenten ten opzichte van de desbetreffende vragenlijst, weergegeven in Tabel 5. De Kappa waarden voor de stoornis-specifieke vragenlijsten en de generieke vragenlijst staan tevens weergegeven in Tabel 5. Tabel 5 Aantal Deelnemers met Vooruitgang, Stagnatie of Achteruitgang volgens de RCI per Vragenlijst en Overeenstemming (Kappa) en Significantieniveau (p) met de OQ-45 SD Schaal Vragenlijst Vooruit Stagnatie Achteruit Kappa* p OQ-45, SD schaal 357(54.3%) 284 (43.2%) 16 (2.4%) AGO 51 (34.7%) 94 (63.9%) 2 (1.4%).28 <.001 PADUA 29 (40.8%) 42 (59.2%) 0.12 <.001 POL 83 (38.6%) 116 (54.4%) 15 (7%).25 <.001 PSWQ 46 (40.4%) 61 (53.5%) 7 (6.1%) SFS 33 (46.5%) 37 (52.1%) 1 (1.4%).41 <.001 SIAS 27 (38.6%) 39 (55.7%) 4 (5.7%).38 <.001 SVL 115 (58.7%) 73 (37.2%) 8 (4.1%).43 <.001 * Weergegeven van de corresponderende meting op de OQ-45 SD schaal met de desbetreffende stoornis-specifieke vragenlijst Uit deze gegevens kan afgeleid worden dat er over het algemeen een matige overeenstemming is tussen de vragenlijsten wat betreft vooruitgang, stagnatie en 15

16 achteruitgang volgens de RCI, waarbij de PADUA slechts een geringe overeenkomst heeft met de OQ-45 en de SFS en SVL een redelijke overeenkomst. Dit betekent dat deelnemers niet eenzelfde soort beloop laten zien van hun behandeling, volgens de stoornis-specifieke vragenlijsten en de generieke vragenlijst. Dit resultaat was in lijn met de verwachting. Met een Pearson Chi-Square toets is gekeken of er samenhang bestond tussen het soort vragenlijst en wel of geen vooruitgang volgens de RCI. Er bleek een significante samenhang: χ²(1) = 91.99, p <.001. Gebaseerd op de Odds Ratio, lijkt deze significantie te representeren dat de kans op vooruitgang volgens de RCI 1.19 keer zo groot is, wanneer van de scores op de generieke vragenlijst uit wordt gegaan, dan wanneer de scores op de stoornis-specifieke vragenlijst als uitgangspunt worden genomen. Dit was niet in lijn met de verwachting. Voor het berekenen van een eventueel verschil in de mate van vooruitgang tussen beide soorten vragenlijsten, is gebruik gemaakt van een Paired-Samples t-toets die is uitgevoerd over de verschilscores van de stoornis-specifieke vragenlijsten en de generieke vragenlijst. De verschilscores zijn verkregen door de genormaliseerde t- scores op de voormeting van de genormaliseerde t-scores op de nameting af te trekken. In Tabel 6 staan per stoornis-specifieke vragenlijst de gemiddelden verschilscores en standaard error, evenals de corresponderende verschilscores en standaard error van de generieke vragenlijst. Ook staan de uitkomsten van de Paired- Samples t-toets weergegeven. Deze uitkomsten zijn gebaseerd op de Paired-Samples t-toets die is uitgevoerd over de verschilscores van de desbetreffende stoornisspecifieke vragenlijst en de OQ-45 SD schaal. Tabel 6 Gemiddelde Verschilscores (M) en Standaarderror (SE) per Vragenlijst en T-waarden (t), Vrijheidsgraden (df) en Significantienievau (p) Vragenlijst M (SE) OQ-45 SD t* df* p* Schaal M (SE) AGO 6.83 (0.66) 8.40 (0.84) PADUA 8.33 (0.94) (1.12) POL 7.50 (0.70) 8.76 (0.67) PSWQ 6.78 (0.99) 9.99 (0.93) SFS 8.35 (1.10) 7.16 (1.21)

17 SIAS 7.66 (1.23) 7.36 (1.20) SVL (0.88) (0.83) * Blijkens de Paired-Samples t-toets over de verschilscores van de stoornis-specifieke vragenlijsten en de corresponderende verschilscores van de OQ-45 SD schaal Uit bovenstaande tabel kan afgeleid worden, dat de gemiddelden verschilscores op de AGO, PADUA, POL en PSWQ lager waren dan de gemiddelden verschilscores van de OQ-45, waarbij het verschil met de AGO en de PSWQ significant is. Bij de SFS, SIAS en SVL waren de gemiddelden verschilscores hoger dan op de OQ-45, maar dit bleek niet significant. De resultaten laten zien dat deelnemers volgens de AGO en de PSWQ significant minder vooruitgang laten zien dan volgens de OQ-45. Voor de overige vragenlijsten zijn de verschillen, in beide richtingen, niet significant. Dit resultaat was niet in lijn met de verwachting. Discussie In dit onderzoek is gekeken of er een verschil is in de mate van vooruitgang die cliënten laten zien op een stoornis-specifieke vragenlijst en op een generieke vragenlijst. Deze vooruitgang is op meerdere manieren geoperationaliseerd. Allereerst is uit de resultaten gebleken dat er een positieve samenhang bestaat tussen de scores op de stoornis-specifieke vragenlijsten en de scores op de generieke vragenlijst. Deze samenhang verschilt wel in grootte tussen de vragenlijsten en is ook verschillend voor de verschillende metingen. Het lijkt er op dat de scores op de stoornis-specifieke vragenlijsten redelijk overeenkomen met de scores op de generieke vragenlijst wat betreft ernst en beloop, maar dat beide soorten vragenlijsten wel verschillende dingen meten, blijkens de grootte van de samenhang. Ook kwam uit het onderzoek naar voren, dat elke vragenlijst een medium tot groot effect van de behandeling laat zien aan het eind van de behandeling, maar dat dit effect over het algemeen groter is voor de generieke vragenlijst, dan voor de stoornis-specifieke vragenlijst. Dit onverwachte resultaat kan meerdere betekenissen hebben. Een mogelijke verklaring is, dat bij de behandeling van bepaalde specifieke klachten, de generieke klachten meer vooruit gaan dan bij de behandeling van andere specifieke klachten. Het zou kunnen dat sommige specifieke klachten een grotere invloed hebben op het algemeen psychologisch welzijn, dan andere specifieke klachten. Het zou echter ook zo kunnen zijn, dat het verschil in het effect van de 17

18 behandeling ten gunste valt van de generieke vragenlijst en dat de specifieke symptomen, die getoetst worden met een stoornis-specifieke vragenlijst, minder afnemen gedurende behandeling dan de meer algemene symptomen die getoetst worden met een generieke vragenlijst. De antwoorden op een generieke vragenlijst reflecteren wellicht meer het algemeen welbevinden en de algemene klachten van iemand, die mogelijk juist sneller verbeteren door de behandeling, terwijl de antwoorden op de stoornis-specifieke vragenlijst de klachten weergeeft, waarvoor de cliënt in behandeling is en die wellicht meer tijd nodig hebben en minder snel verbeteren door de behandeling. Aangaande de effect-size, moet wel genoemd worden dat de grootte van de effect-size niet per definitie bewijs levert over het daadwerkelijke effect van de behandeling. De effect-size is immers afhankelijk van de score op de voormeting, maar bij minder ernstige problematiek kan de voormeting laag uitvallen, waardoor de effect-size ook lager uitvalt. Zo n kleinere effect-size kan misleidend zijn, omdat de grootte ervan niet altijd inherent is aan het daadwerkelijke effect van de behandeling, maar wellicht terug te leiden kan zijn naar minder ernstige problematiek bij aanvang van de behandeling. Een ander resultaat uit dit onderzoek is dat er tussen de deelnemers overeenkomst is wat betreft het beloop van hun behandeling volgens de verschillende soorten vragenlijsten, maar dat deze overeenkomst tussen de aantallen die vooruitgaan, stagneren of achteruitgaan niet hoog is. Er is dus verschil in de mate van vooruitgang, uitgaande van deze geringe overeenkomst. Zoals eerder uit de grootte van de samenhang bleek, meten de vragenlijsten ieder iets anders, dit zou ook een verklaring kunnen zijn voor de gevonden geringe overeenkomst tussen de vragenlijsten. Daarnaast is gebleken dat de kans op vooruitgang groter is, wanneer gemeten met de generieke vragenlijst, dan gemeten met een stoornis-specifieke vragenlijst. Dit resultaat was onverwacht, maar zou mogelijk verklaard kunnen worden door de manier waarop de RCI tot stand komt. In de formule voor de RCI, wordt gebruik gemaakt van de standaarddeviatie en uiteindelijk kan via de formule een kleine standaarddeviatie zorgen voor een grote RCI. Een grote RCI is gunstig; deze moet immers een bepaalde waarde overschrijden, om de eventuele vooruitgang als betrouwbaar te kunnen definiëren. Het is mogelijk dat de antwoorden van mensen op de generieke vragenlijst minder verschillen, juist vanwege het algemene karakter van de vragen. Wanneer de antwoorden minder verschillen, zijn de standaardafwijkingen minder groot, waardoor de RCI juist groter wordt en eerder de 18

19 grens overschrijdt naar betrouwbaar. Hierdoor zou er meer betrouwbare vooruitgang kunnen worden gevonden op de generieke vragenlijst, dan op de stoornis-specifieke vragenlijst, waar de antwoorden wellicht meer van elkaar verschillen en de RCI dus kleiner uitvalt, door de grotere standaardafwijkingen. Tot slot is uit dit onderzoek gebleken, dat er stoornis-specifieke vragenlijsten zijn die minder vooruitgang laten zien dan de generieke vragenlijst. Ook hier lijkt er dus verschil in de gemeten mate van vooruitgang tussen de verschillende soorten vragenlijsten, waarbij de generieke vragenlijst over het algemeen meer vooruitgang meet dan een stoornis-specifieke vragenlijst. Dit onverwachte resultaat zou mogelijk samen kunnen hangen met de sensitiviteit van de gebruikte instrumenten. Over het algemeen zijn de gebruikte instrumenten sensitief voor verandering, maar wellicht dat het ene instrument toch beter verandering detecteert dan het andere, waardoor er verschillen in gemeten vooruitgang kunnen ontstaan. Een ander element dat invloed kan hebben gehad op de hier gevonden resultaten is de gebruikte methode. Binnen de methode van De Beurs (2010) wordt voor niet-normaal verdeelde data een toepassing gebruikt die de data omzet naar genormaliseerde t-scores. Deze toepassing en de daaruit voorvloeiende analyse is gebaseerd op de scores van de voormeting, maar moet ook worden toegepast op de scores van de nameting. Het zou mogelijk zijn dat de genormaliseerde t-scores op de nameting hierdoor enigszins vervormd worden. Al zou de methode namelijk toegepast worden met de scores op de nameting als uitganspunt, volgen niet exact dezelfde genormaliseerde t-scores als wanneer de voormeting als uitgangspunt wordt genomen. Deze methode heeft uiteindelijk dus invloed op de verschilscores die volgen uit de genormaliseerde t-scores op de voor-en nameting. Hierdoor zouden de resultaten mogelijk ook anders geweest zijn, bij een andere methode. Uitgaande van de gevonden resultaten en de huidige onderzoeksopzet, zijn er een aantal aspecten die verbeterd zouden kunnen worden in vervolgonderzoek en die mogelijk ook invloed zouden kunnen hebben gehad op de gevonden resultaten. Zo is er bij dit onderzoek geen rekening gehouden met eventuele comorbiditeit. Van de deelnemers die in dit onderzoek zijn meegenomen hadden sommige naast een angststoornis ook een depressie, maar wellicht dat er ook nog sprake was van andere diagnoses of problematiek, mogelijk ook op een van de andere assen. Het wel of niet hebben van één of meerdere stoornissen naast een angststoornis, kan invloed hebben gehad op de gevonden resultaten. Iemand die alleen te maken heeft met een 19

20 angststoornis, laat wellicht een ander beloop van zijn verandering gedurende therapie zien, dan iemand die daarnaast ook nog één of meerdere andere stoornissen heeft. Zo is het plausibel dat bij iemand met bijvoorbeeld een persoonlijkheidsstoornis de klachten hardnekkiger zijn en wellicht langer aanhouden, waardoor deze persoon ook een andere mate van vooruitgang op de vragenlijsten zou kunnen laten zien. Comorbiditeit zou invloed kunnen hebben op de gemeten vooruitgang, waarbij het mogelijk is dat bij comorbiditeit de generieke klachten meer vooruitgaan dan de specifieke klachten, omdat er op verschillende terreinen specifiek klachten spelen. Om rekening te kunnen houden met de eventuele invloed van comorbiditeit, zou in vervolgonderzoek gecontroleerd kunnen worden voor deze eventuele comorbiditeit en zou er gekeken kunnen worden of er verschil is, en zo ja, wat voor verschil er is, wanneer comorbiditeit een rol speelt. Een tweede punt van aandacht is dat er bij dit onderzoek geen rekening is gehouden met de behandelduur en behandelvorm. Er is niet gekeken hoe lang elke deelnemer in behandeling is geweest en hier is dan ook niet voor gecontroleerd bij het verkrijgen van de resultaten. Het zou kunnen zijn dat wanneer iemand lang in behandeling is, deze persoon uiteindelijk meer vooruitgang laat zien op één of op beide soorten vragenlijsten, gezien de behandeling dan wellicht meer resultaat kan behalen. Het kan echter ook zo zijn dat iemand die lang in behandeling is, juist weinig vooruitgang laat zien, wat wellicht ten grondslag ligt aan de lange duur van de behandeling. Het zou nuttig kunnen zijn om te kijken of de behandelduur samenhangt met de mate van vooruitgang en of die dan ook verschilt per soort vragenlijst. Daarnaast is niet bekend wat voor behandeling heeft plaatsgevonden en of en in welke mate deze specifiek gericht was op de behandeling van de angststoornis. Binnen de GGZ-NHN wordt veel gewerkt met groepstherapie, waarbij de deelnemende cliënten niet allemaal dezelfde stoornis hebben. Deze mogelijke vorm van gegeven therapie zou bijgedragen kunnen hebben aan de bij dit onderzoek verkregen resultaten. Vervolgonderzoek zou dit aspect kunnen ondervangen, door deelnemers te selecteren die allemaal dezelfde vorm van therapie ontvangen en welke in overeenkomstige mate gericht is op het behandelen van de angststoornis. Dit onderzoek heeft laten zien dat cliënten over het algemeen meer vooruitgang laten zien op een generieke vragenlijst dan op een stoornis-specifieke vragenlijst, maar dat er wel verschillende informatie over een behandeluitkomst gevonden wordt, wanneer er verschillende meetinstrumenten gebruikt worden. Gezien 20

21 de vele implicaties van ROM, is het van belang dat er rekening mee wordt gehouden dat de generieke vragenlijst, welke tot op heden veel gebruikt wordt, niet altijd hetzelfde beeld geeft van de behandeluitkomst, als een stoornis-specifieke vragenlijst. Het is daarom aan te raden ook gebruik te maken van stoornis-specifieke vragenlijsten en de uitkomst daarvan mee te nemen in de beoordeling van de behandeling. Dit kan bovendien nuttig zijn ter indicatie van eventuele stoornis-specifieke klachten die mogelijk meer aandacht behoeven en minder duidelijk naar voren komen op een generieke vragenlijst. Verder onderzoek zal uit moeten wijzen of de verschillen in vooruitgang tussen beide soorten vragenlijsten standhouden of wellicht groter worden, wanneer er gecontroleerd wordt voor verschillende mogelijke invloeden, waaronder comorbiditeit en soort- en duur van de behandeling. Vooralsnog is het raadzaam, gezien de verschillen tussen de uitkomsten van beide soorten vragenlijsten, niet alleen uit te gaan van de uitkomsten van de generieke vragenlijst, maar ook gebruik te maken van de stoornis-specifieke vragenlijst en een conclusie niet alleen te baseren op de uitkomst van de generieke vragenlijst. Literatuur Aderka, I. M., Nickerson, A., Bøe, H. J., & Hofmann, S. G. (2012). Sudden gains during psychological treatments of anxiety and depression: A meta-analysis. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 80(1), American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (4th ed., text rev.; American Psychiatric Association, 2000). Balkom, A. J. L. M. van, De Beurs, E., Hovens, J. E. J. M., & Van Vliet, I. M. (2004). Meetinstrumenten bij angststoornissen. Tijdschrift voor Psychiatrie, 46, Barendregt, M. (2015). Benchmarking en andere functies van ROM: Back to basics. Tijdschrift voor Psychiatrie, 57, Barkham, M., Stiles, W.B., Connell. J., Twigg, E., Leach. C., Lucock, M., et al. (2008). Effects of psychological therapies in randomised trails and practice based studies. British Journal of Clinical Psychology, 47,

22 Beurs, E. de. (2010). De genormaliseerde t-score, een euro voor testuitslagen. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 65(9), Brom, D., & Kleber, R. J. (1985). De schokverwerkingslijst. Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie, 40, Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). Hillsdale, NJ: Lawrence Earlbaum Associates. Feske, U., & de Beurs, E. (1997). The panic appraisal inventory: Psychomatric properties. Behaviour Research and Therapy, 35(9), Field, A. (2009). Discovering statistics using spss (3rd ed.). London: Sage Publications. Hansen, N.B., Lambert, M.J., & Forman. E.M. (2002). The psychotherapy doseresponse effect and its implications for treatment delivery services. Clinical Psychology: Science and Practice, 9(3), Harmon, S. C., Lambert, M. J., Smart, D. M., Hawkins, E., Nielsen, S. L., Slade, K., et al. (2007). Enhancing outcome for potential treatment failures: Therapistcliënt feedback and clinical support tools. Psychotherapy Research, 17(4), Hofmann, S. G., & Smits, J. A. J. (2008). Cognitive-behavioral therapy for adult anxiety disorders: A meta-analysis of randomised placebo-controlled trials. Journal of Clinical Psychiatry, 69(4), Horowitz, M., Wilner, N., & Alvarez, W. (1979). Impact of Event Scale: A measure of subjective stress. Psychosomatic Medicine, 41(3),

23 Jacobson, N. S., & Truax, P. (1991). Cinical significance: A statistical approach to defining meaningful change in psychotherapy research. Journal of Consulting and Clinical Pyschology, 59 (1), Jong, K. de, Nugter, M. A., Polak, M. G., Wagenbor, J. E. A., Spinhoven, P., & Heiser, W. J. (2007). The Outcome Questionnaire (OQ-45) in a Dutch population: A cross-cultural validation. Clinical Psychology and Psychotherapy, 14, Kerkhof, A., Hermans, D., Figee, A., Laeremand, I., Pieters, G., & Aardema, A. (2000). De Penn State Worry Questionnaire en de Worry Domains Questionnaire: Eerste resultaten bij Nederlandse en Vlaamse klinische en poliklinische populaties. Gedragstherapie, 33, Knaup, C., Koester, M., Schoefer, D., Becker, T., & Puschner, B. (2009). The British Journal of Psychiatry, 195, Lambert, M. J., Burlingame, G. M., Umphress, V., Hansen, N. B., Vermeersch, D. A., Clouse, G. C., et al. (1996). The riliability and validity of the Outcome Questionnaire. Clinical Psychology and Psychotherapy, 3(4), Lambert, M. J., Whipple, J. L., Vermeersch, D. A., Nielsen, S. L., & Hawkins, E. J. (2001). The effects of providing therapists with feedback on patient progress during psychotherapy: Are outcomes enhanced? Psychotherapy Research 11(1), Lee, W., Jones, L., Goodman, R., & Heyman, I. (2005). Broad outcome measures may underestimate effectiveness: An instrument comparison study. Child and Adolescent Mental Health, 10(3), Mattick, R. P., & Clarke, J. C. (1998). Development and validation of measures of social phobia scrutiny fear and social interaction anxiety. Behaviour Research and Therapy, 36,

24 Meijer, T. J., Miller, M. L., Metzger, R. L., & Borkovec, T. D. (1990). Development and validation of the Penn State Worry Questionnaire. Behaviour Research and therapy, 28, Nugter, M. A., & Buwalda, V. J. A. (2012). Achtergronden en gebruiksmogelijkheden van ROM in de ggz. Tijdschrift voor Psychiatrie, 54(2), Oppen, P. van, Hoekstra, R. J., & Emmelkamps, P. M. G. (1995). The structure of obsessive-compulsive symptoms. Behaviour Research and Therapy, 33, Os, J. van, Kahn, R., Denys, D., Schoever, R. A., Beekman, A. T. F., Hoogendijk, W. J. G., et al. (2012). ROM: Gedragsnorm of dwangmaatregel. Overwegingen bij het themanummer over routine outcome monitoring. Tijdschrift voor Psychiatrie, 54(3), Ost, L. G. (1990). The Agoraphobia Scale: An evaluation of its reliability and validity. Behaviour Research and Therapy, 28, Ploeg, E. van der., Mooren, T. T. M., van der Velden, P. G., Kleber, R. J., & Brom, D. (2004). Construct Validation of the Dutch Version of the Impact of Event Scale, 16(1), Rijsoort, S.N. van., Emmelkamp, P., & Verveake, G. (1999). The Penn State Worry Questionnaire and the Worry Domains Questionnaire: Structure, reliability and validity. Clinical Psychology and Psychotherapy, 6, Ronk, F. R., Hooke, G.R., & Page, A.C. (2012). How consistent are clinical significance classifications when calculation methods and outcome measures differ? Clinical Psychology: Science and Practice, 19(2), Sanavio, E. (1988). Obsessions and compulsions: The Padua Inventory. Behavior Research and Therapy, 26, Shimokawa, K; Lambert, M. J., & Smart, D. W. (2010). Enhancing treatment outcome of patients at riks of treatment failure: Meta-analytic and mega- 24

25 analytic review of a psychotherapy quality assurance system. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 78(3), Speer, D. C. (1992). Significant change: Jacobson and Truax (1991) revisited. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 60(3), Telch, M.J. (1987). The Panic Appraisal Inventory. Unpublished Scale. University of Texas at Austin. Viera, A.J., & Garrett, J.M. (2005). Understanding interobserver agreement: The Kappa statistic. Family Medicine, 37(5), Wampold, B. E., Budge, S. L., Laska, K. M., Del Re, A. C., Baardseth, T. P., Fluckiger et al. (2011). Evidence-based treatments for depression and anxiety versus treatment-as-usual: A meta-analysis of direct comparisons. Clinical Psychology Review, 31, Bijlage: Voorbeelditems per Vragenlijst OQ-45 Ik ben nergens in geïnteresseerd. AGO In een menigte zijn zonder gezelschap van een bekende. PADUA Ik heb het gevoel dat ik vieze handen krijg als ik met geld in aanraking kom POL Winkelen in een groot druk bezocht warenhuis. PSWQ Mijn zorgen overweldigen mij. SFS Ik ben bang dat ik ga blozen als ik bij anderen ben. SIAS Ik maak me zorgen dat ik niet weet wat ik moet zeggen in sociale situaties. SVL Andere dingen deden me er steeds weer aan denken. 25

ROM in de ggz: behandeluitkomsten met specifieke en generieke instrumenten bij patiënten met angststoornissen; een cohortonderzoek

ROM in de ggz: behandeluitkomsten met specifieke en generieke instrumenten bij patiënten met angststoornissen; een cohortonderzoek onderzoeksartikel ROM in de ggz: behandeluitkomsten met specifieke en generieke instrumenten bij patiënten met angststoornissen; een cohortonderzoek M. A. NUGTER, G.P. OOSTERDIJK, A.A.P. VAN EMMERIK ACHTERGROND

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Kennissessie Meetinstrumenten Kennissessie meetinstrumenten. Overstappen van meetinstrument, naar welk en hoe?

Kennissessie Meetinstrumenten Kennissessie meetinstrumenten. Overstappen van meetinstrument, naar welk en hoe? Kennissessie Meetinstrumenten 09-05-2016 Kennissessie meetinstrumenten Overstappen van meetinstrument, naar welk en hoe? Besluit SBG Communicatie 29/12/2015 Per 1 juli 2016 wordt het aantal meetinstrumenten

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

ROM in de ouderenpsychiatrie

ROM in de ouderenpsychiatrie Improving Mental Health by Sharing Knowledge ROM in de ouderenpsychiatrie Marjolein Veerbeek Richard Oude Voshaar, Anne Margriet Pot Financier: Ministerie van VWS 2 Routine Outcome Monitoring Definitie

Nadere informatie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Willemijn Scholten NEDKAD 2015 Stelling In de DSM 6 zullen angst en depressie één stoornis zijn Achtergrond Waxing and waning

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Het klinisch effect van AOT: Onderzoek in de praktijk. Jennie Wakker

Het klinisch effect van AOT: Onderzoek in de praktijk. Jennie Wakker Het klinisch effect van AOT: Onderzoek in de praktijk Jennie Wakker Symposium AOT: werkt het? Is het bewezen? AOS, Arnhem, 14 maart 2009 Titel The clinical effectiveness of breathing and relaxation therapy:

Nadere informatie

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel

Nadere informatie

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn 9 november 2012 VU Medisch Centrum/GGZinGeest/Amsterdam Patricia van Oppen 1 Presentatie

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/18691 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Jong, Kim de Title: A chance for change : building an outcome monitoring feedback

Nadere informatie

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Psychische stoornissen komen geregeld voor bij ouderen (65-plus).

Nadere informatie

100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD

100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD 100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD ONLINE COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE 2 100% Online CGT E-BOOMING? 3 100% Online CGT MIND THE GAP! 4 100% Online CGT EFFECTEN ONLINE

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Gebruik van de OQ-45 in de behandeling, ook U? Katinka Franken Neuropsycholoog

Gebruik van de OQ-45 in de behandeling, ook U? Katinka Franken Neuropsycholoog Gebruik van de OQ-45 in de behandeling, ook U? Katinka Franken Neuropsycholoog zondag 19 februari 2012 Doelen ROM (routine outcome monitoring) Secundair 1. gegevensverzameling voor beleid 2. gegevensverzameling

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 125 Angststoornissen zijn veel voorkomende psychiatrische aandoeningen (ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft, op enig moment in het leven een angststoornis). Onder

Nadere informatie

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University ROM met de OQ-45 Kim la Croix, sheets: Kim de Jong Vraag Gebruikt u op dit moment de OQ-45? a. Nee, maar ik overweeg deze te gaan gebruiken b. Ja, maar ik gebruik hem nog beperkt c. Ja, ik gebruik hem

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. Bedankt voor het downloaden van dit artikel. De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding)

Nadere informatie

Onbezorgdvliegen SVL- vragenlijst

Onbezorgdvliegen SVL- vragenlijst Onbezorgdvliegen SVL- vragenlijst Om uw deelname zo goed mogelijk voor te bereiden en uw kans op een succesvolle deelname te vergroten vinden wij het belangrijk om te weten of u iets heeft meegemaakt dat

Nadere informatie

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau Riekie de Vet Klinimetrie: meten in de geneeskunde Het meten van symptomen, diagnostiek, uitkomsten van behandelingen, gezondheidsstatus en bijvoorbeeld

Nadere informatie

Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015

Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015 Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015 Prof. dr. Marc Verbraak, klinisch psycholoog / cognitief-gedragstherapeut

Nadere informatie

Handleiding MIS (Management Informatie Systeem)

Handleiding MIS (Management Informatie Systeem) Handleiding MIS (Management Informatie Systeem) Praktikon 2016 Praktikon B.V. Postbus 6909 6503 GK Nijmegen www.praktikon.nl tel. 024 3615480 praktikon@acsw.ru.nl fax. 024 3611152 www.bergop.info 2016

Nadere informatie

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? Onderwerp: Hoe lees ik een wetenschappelijk artikel? Marjolein Snaterse, docent/onderzoeker Faculteit Gezondheid, Hogeschool van Amsterdam TOCH MAAR WEER: EVIDENCE BASED PRACTICE

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Toepasbaarheid en effectiviteit van behandeling voor angststoornissen in de eerste lijn. Christine van Boeijen

Toepasbaarheid en effectiviteit van behandeling voor angststoornissen in de eerste lijn. Christine van Boeijen Toepasbaarheid en effectiviteit van behandeling voor angststoornissen in de eerste lijn Christine van Boeijen Indeling presentatie Welke stoornissen Vooronderzoeken Hoofdonderzoeken Implementatie Welke

Nadere informatie

DOORBRAAKPROJECT ROM. Het begin van het einde. Williams,

DOORBRAAKPROJECT ROM. Het begin van het einde. Williams, DOORBRAAKPROJECT ROM Het begin van het einde Williams, 151124 Doorbraakproject ROM Project Trimbos-instituut in opdracht van het Landelijk Platform GGZ, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, het

Nadere informatie

ROM met de OQ-45: van vinden tot verbinden

ROM met de OQ-45: van vinden tot verbinden ROM met de OQ-45: van vinden tot verbinden LVVP webinar 31 maart 2015 Kim de Jong, PhD 20-03-2015 Vraag 1 Gebruikt u op dit moment de OQ-45? a. Nee, maar ik overweeg deze te gaan gebruiken b. Ja, maar

Nadere informatie

Angst en de ziekte van Parkinson. te veel of te weinig controle. Annelien Duits Harriët Smeding. www.smedingneuropsychologie.nl

Angst en de ziekte van Parkinson. te veel of te weinig controle. Annelien Duits Harriët Smeding. www.smedingneuropsychologie.nl Angst en de ziekte van Parkinson te veel of te weinig controle Annelien Duits Harriët Smeding www.smedingneuropsychologie.nl Wat moet deze workshop brengen, zodat je zegt: dat was de moeite waard? Smeding

Nadere informatie

Overige (Overig, ongespecificeerd)

Overige (Overig, ongespecificeerd) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene

Nadere informatie

Eerder onderzoek suggereert dat de voortgang van een behandeling beter is te meten met de

Eerder onderzoek suggereert dat de voortgang van een behandeling beter is te meten met de onderzoek De veranderingsgevoeligheid van OQ45 en KKL bij ROM De veranderingsgevoeligheid van OQ45 en KKL bij ROM Door: Liv Pijck, Mathijs Deen, Julia van den Berg, Irma Huijbrechts & Kees Korrelboom Eerder

Nadere informatie

Brief Symptom Inventory. Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG

Brief Symptom Inventory. Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG Brief Symptom Inventory Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG Kenmerken Verkorte versie van de SCL-90 53 items 9 subschalen (met 4 tot 6 items) Antwoordcategorieën: 0 4 Scoring (gemiddelde):

Nadere informatie

Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen

Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen Alexandra Dingemans, PhD Senior onderzoeker GGZ Rivierduinen Eetstoornissen Ursula Overlap Eetstoornissen (ES), Autisme

Nadere informatie

Hij heeft 7(angst, depressie, sociale fobie, agorafobie, somatische klachten, vijandigheid, cognitieve klachten)+2 (vitaliteit en werk) subschalen

Hij heeft 7(angst, depressie, sociale fobie, agorafobie, somatische klachten, vijandigheid, cognitieve klachten)+2 (vitaliteit en werk) subschalen SQ-48: 48 Symptom Questionnaire Meetpretentie De SQ-48 bestaat uit 48 items en is in 2011 ontworpen door de afdeling psychiatrie van het LUMC om algemene psychopathologie (angst, depressie, somatische

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

De N=1 statistiek achter het patiënt volg systeem in het FPC Dr. S. van Mesdag

De N=1 statistiek achter het patiënt volg systeem in het FPC Dr. S. van Mesdag 70 De N=1 statistiek achter het patiënt volg systeem in het FPC Dr. S. van Mesdag Erwin Schuringa, Vera Heininga, Marinus Spreen Inleiding Het doel van een psychiatrische en psychologische behandeling

Nadere informatie

Zicht op kwaliteit van de jeugdzorg Een wetenschappelijk perspectief

Zicht op kwaliteit van de jeugdzorg Een wetenschappelijk perspectief Zicht op kwaliteit van de jeugdzorg Een wetenschappelijk perspectief Jan Willem Veerman Jeugd in Onderzoek Nieuwegein, 11-03-2013 Opbouw 1. Waar gaat het over? 2. Hoe ziet het eruit? 3. Hoe wordt het gebruikt?

Nadere informatie

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies.

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies. Geachte, Pearson start een onderzoek naar Innerview. Innerview is een beslissingsondersteunend instrument (BOI) voor doorverwijzing in de geestelijke gezondheidszorg en is uniek in zijn soort als het gaat

Nadere informatie

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog Afd. Huisartsgeneeskunde en Epidemiologie 22 januari

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

Brief Symptom Inventory. Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG

Brief Symptom Inventory. Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG Brief Symptom Inventory Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG Overzicht Kenmerken BSI Subschalen, items, verschillende scores Psychometrische kwaliteit Betrouwbaarheid en validiteit T-scores

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING Hoofdstuk 1 is de algemene introductie over de inhoud van dit proefschrift. Depressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen en brengen een grote

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Voorspellen van behandeluitkomsten bij volwassenen met een depressie. 11 november 2014 drs. B.J. van Pelt en dr. Sylvana Robbers Yulius Academie

Voorspellen van behandeluitkomsten bij volwassenen met een depressie. 11 november 2014 drs. B.J. van Pelt en dr. Sylvana Robbers Yulius Academie Voorspellen van behandeluitkomsten bij volwassenen met een depressie 11 november 2014 drs. B.J. van Pelt en dr. Sylvana Robbers Yulius Academie In samenwerking met: SynQuest werkgroep - Nanda Mooij, Jasper

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat?

Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat? Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat? Hans Knoop Marianne Heins Gijs Bleijenberg CGT leidt tot een afname van klachten % patienten dat geen of duidelijk minder

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

1 2 3 4 5 Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het nooit zelden soms meestal altijd

1 2 3 4 5 Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het nooit zelden soms meestal altijd MI 1 Naam:... Datum:... Hieronder vindt U een lijst met situaties en activiteiten. Het is de bedoeling dat U aangeeft in hoeverre U die vermijdt, omdat U zich er onplezierig of angstig voelt. Geef de mate

Nadere informatie

Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving

Cognitive Bias Modification (CBM): Computerspelletjes tegen Angst, Depressie en Verslaving Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving Mike Rinck Radboud Universiteit Nijmegen Cognitieve Vertekeningen bij Stoornissen "Cognitive Biases" Patiënten

Nadere informatie

Functional limitations associated with mental disorders

Functional limitations associated with mental disorders Samenvatting Functional limitations associated with mental disorders Achtergrond Psychische aandoeningen, zoals depressie, angst, alcohol -en drugsmisbruik komen erg vaak voor in de algemene bevolking.

Nadere informatie

Meten van lichaamsbeleving

Meten van lichaamsbeleving Meten van lichaamsbeleving ALV NVPMT 31 maart 2016 Mia Scheffers wjscheffers@gmail.com 1 Twee delen Deel 1 Waarom belangrijk; resultaten tot nu toe Deel 2 Obstakels en valkuilen, aandachtspunten 2 Waarom?

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen 5.1 Gemiddelde, variantie, standaardafwijking: De variantie is als het ware de gemiddelde gekwadrateerde afwijking van het gemiddelde. Hoe groter de variantie

Nadere informatie

Interapy Online Psychotherapie 10 jaar Onderzoek & Praktijk. Bart Schrieken

Interapy Online Psychotherapie 10 jaar Onderzoek & Praktijk. Bart Schrieken Interapy Online Psychotherapie 10 jaar Onderzoek & Praktijk Bart Schrieken Presentatie Soorten e-mental health Onderzoek Voorbeelden praktijk Conclusies & aanbevelingen Online aanbod door GGZ in Nederland

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

ROM Light in Vlaanderen: de Tool voor Uitkomstenmeting

ROM Light in Vlaanderen: de Tool voor Uitkomstenmeting ROM Light in Vlaanderen: de Tool voor Uitkomstenmeting Stefaan Baert Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid stef@vvgg.be 10 november 2011 Congres Routine Outcome Monitoring in de ggz Overzicht

Nadere informatie

Responsiviteit van meetinstrumenten. Prof. dr. ir. Riekie de Vet. EMGO Instituut, Amsterdam

Responsiviteit van meetinstrumenten. Prof. dr. ir. Riekie de Vet. EMGO Instituut, Amsterdam Responsiviteit van meetinstrumenten Prof. dr. ir. Riekie de Vet EMGO Instituut, Amsterdam Meet-eigenschappen Klinimetrische eigenschappen Reproduceerbaarheid Validiteit Responsiviteit Interpretatie Definitie

Nadere informatie

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1 Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c a Poli +, psychiatrie + verstandelijke beperking, Ir. Driessenstraat 94-G, 2312 KZ, Leiden b Cordaan, Postbus

Nadere informatie

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift 153 SAMENVATTING Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift Angst en depressie zijn de meest voorkomende psychische stoornissen, de ziektelast is hoog en deze aandoeningen brengen hoge kosten met

Nadere informatie

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD Schrik om het hart! Center of Research on Psychology in Somatic diseases Promotoren: Peter de Jonge, PhD Johan Denollet, PhD Dr. Annelieke Roest Anxiety and Depression In Coronary Heart Disease: Annelieke

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Samen Beslissen. Wat levert het op voor patiënt en behandelaar? Margot Metz, MSc, promovenda

Samen Beslissen. Wat levert het op voor patiënt en behandelaar? Margot Metz, MSc, promovenda Samen Beslissen Wat levert het op voor patiënt en behandelaar? Margot Metz, MSc, promovenda Begeleidingscommissie: prof. Aartjan Beekman MD PhD, prof. Christina van der Feltz-Cornelis MD PhD, Marjolein

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Workshop HoNOS en MANSA

Workshop HoNOS en MANSA Workshop HoNOS en MANSA Voor het ROM Doorbraakproject Deel 1 2015 Annet Nugter en Petra Tamis GGZ Noord-Holland-Noord Inhoud workshop Kennismaking Introductie HoNOS en MANSA: Wat zijn dit voor instrumenten

Nadere informatie

Ja, ouderen knappen op tijdens de GGZ-behandeling! Een onderzoek naar de uitkomsten op de HoNOS 65+

Ja, ouderen knappen op tijdens de GGZ-behandeling! Een onderzoek naar de uitkomsten op de HoNOS 65+ ROM in de Ouderenpsychiatrie: aan de slag met de HoNOS 65+ Ja, ouderen knappen op tijdens de GGZ-behandeling! Een onderzoek naar de uitkomsten op de HoNOS 65+ 15 maart 2016 SynQuest symposium, Jaarbeurs

Nadere informatie

Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente

Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente Donald van der Burg Onderzoek naar responsiviteit van de CMS/SST

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren:

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: Datum 18-11-2011 1 Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: een rol voor temperament en opvoedingsstijl? Helma Festen Klinische Psychologie Rijksuniversiteit Groningen h.festen@rug.nl

Nadere informatie

Nationaal AYA Jong & Kanker Platform

Nationaal AYA Jong & Kanker Platform Nationaal AYA Jong & Kanker Platform www.aya4net.nl Kanker gerelateerde vermoeidheid Een aanhoudend, subjectief gevoel van uitputting gerelateerd aan kanker of aan de behandeling ervan, dat interfereert

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST) Februari 2018 Review: Ilse Swinkels-Meewisse Invoer: Marsha

Nadere informatie

De psychopathologische gevolgen van pijnklachten Eric de Heer

De psychopathologische gevolgen van pijnklachten Eric de Heer De psychopathologische gevolgen van pijnklachten Eric de Heer Psycholoog i.o. tot GZ-psycholoog Senior onderzoeker VIP (Vroege Interventie Psychose) Tilburg GGz Breburg Pijn! pijn is een stressvolle ervaring

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Toetsende Statistiek Week 5. De F-toets & Onderscheidend Vermogen

Toetsende Statistiek Week 5. De F-toets & Onderscheidend Vermogen M, M & C 7.3 Optional Topics in Comparing Distributions: F-toets 6.4 Power & Inference as a Decision 7.1 The power of the t-test 7.3 The power of the sample t- Toetsende Statistiek Week 5. De F-toets &

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan

Nadere informatie

De psychopathologische gevolgen van pijnklachten. Eric de Heer

De psychopathologische gevolgen van pijnklachten. Eric de Heer De psychopathologische gevolgen van pijnklachten Eric de Heer Psycholoog i.o. tot GZ-psycholoog Senior onderzoeker VIP (Vroege Interventie Psychose) Tilburg GGz Breburg Pijn! pijn is een stressvolle ervaring

Nadere informatie

HOE METEN KAN LEIDEN TOT WETEN. Coleta van Dam Jeugdzo! 7 nov 2012

HOE METEN KAN LEIDEN TOT WETEN. Coleta van Dam Jeugdzo! 7 nov 2012 HOE METEN KAN LEIDEN TOT WETEN Coleta van Dam Jeugdzo! 7 nov 2012 INVENTARISATIE Beleid, financier, wetenschap Managers, bestuurders zorginstellingen Medewerkers primair proces WAAR HEBBEN WE HET OVER?

Nadere informatie

Het Mini Internationaal Neuropsychiatrisch Interview (mini)

Het Mini Internationaal Neuropsychiatrisch Interview (mini) korte bijdrage Het Mini Internationaal Neuropsychiatrisch Interview (mini) Een kort gestructureerd diagnostisch psychiatrisch interview voor dsm-iv- en icd-10-stoornissen i.m. van vliet, e. de beurs samenvatting

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

COMPULSIEF KOOPGEDRAG COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS Valkeneers, G. (in press). Compulsief koopgedrag. Een verkennend onderzoek met een nieuwe vragenlijst. Verslaving. *** 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Computer Adaptief Testen in de GGZ

Computer Adaptief Testen in de GGZ Computer Adaptief Testen in de GGZ 20 april 2016 Gerard Flens Edwin de Beurs Philip Spinhoven Niels Smits Caroline Terwee Meetinstrumenten worden steeds vaker gebruikt binnen de behandeling - Routine Outcome

Nadere informatie

De Kracht van Zingen

De Kracht van Zingen De Kracht van Zingen S Y M P O S I U M 8 N O V E M B E R N Y E N R O D E B U S I N E S S U N I V E R S I T E I T S J A A K B L O E M H O O G L E R A A R H E A L T H C A R E C O N S U M E R S & E X P E

Nadere informatie

22-10-2015. Tinnitus kwaliteit van leven en kosten. Besluitvorming. Vergoeding in Nederland. Effecten: kwaliteit van leven. Economische Evaluatie

22-10-2015. Tinnitus kwaliteit van leven en kosten. Besluitvorming. Vergoeding in Nederland. Effecten: kwaliteit van leven. Economische Evaluatie 220205 Condite, Nieuwegein, 205 Disclosure belangen spreker kwaliteit van leven en kosten Potentiële belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsering of

Nadere informatie

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van

Nadere informatie

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) November 2017 Review: 1. M. Post, B Dijcks 2. Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

Inhoud. Nieuw in de NHG Standaard Angst. Vraag 2. Vraag 1. Vraag 3. Nieuw in de NHG standaard in beleid. Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie

Inhoud. Nieuw in de NHG Standaard Angst. Vraag 2. Vraag 1. Vraag 3. Nieuw in de NHG standaard in beleid. Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie Inhoud Nieuw in de NHG Standaard Angst Christine van Boeijen PAO H 2012 Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie En verder Wat hebt u geleerd? Vraag 1 Waarmee presenteert een patient met een angststoornis

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Shoulder Function Assessment (SFA) maart 2014 Review: Emonts W Invoer: Bokhorst ML 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

EMDR effectief bij volwassenen met autisme

EMDR effectief bij volwassenen met autisme EMDR effectief bij volwassenen met autisme Ella Lobregt- van Buuren e.lobregt@dimence.nl 01-04-17, EMDR congres Cliënten, bedankt! En ook: Therapeuten Dimence: Angst & Stemming Deventer: Barbara Kemps

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) In dit proefschrift worden een aantal psychometrische methoden beschreven waarmee de accuratesse en efficientie van psychodiagnostiek in de klinische praktijk verbeterd kan worden. Psychodiagnostiek wordt

Nadere informatie