BEAMBTENFONDS VOOR HET MIJNBEDRIJF

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BEAMBTENFONDS VOOR HET MIJNBEDRIJF"

Transcriptie

1 JAARVERSLAG BEAMBTENFONDS VOOR HET MIJNBEDRIJF 2004

2

3 BEAMBTENFONDS VOOR HET MIJNBEDRIJF Beambtenfonds voor het Mijnbedrijf Akerstraat 92, 6411 HD Heerlen Telefoon : Telefax : Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken onder nummer VERSLAG OVER HET BOEKJAAR T/M

4

5 INHOUD Pagina Bestuur en organisatie per 31 december 5 Meerjarenoverzicht 7 Bestuursverslag Algemeen 9 Pensioenen 9 Beleggingen 16 Bestemming van het saldo 22 Jaarrekening Balans per 31 december 24 Staat van baten en lasten 26 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 27 3 Financiële instrumenten 29 Toelichting op de balans per 31 december 31 Toelichting op de staat van baten en lasten 35 Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum 41 Financiering 41 Resultaatbestemming 41 Uitvoering 41 Actuariële verklaring 42 Accountantsverklaring 44 Bijlagen Beleggingsoverzichten 45

6 4

7 BESTUUR EN ORGANISATIE PER 31 DECEMBER Bestuur Leden van werknemerszijde Plaatsvervangende leden van werknemerszijde * * J.P.H. Teuwen MHD, voorzitter 1) Mw. M.F.M. Breiner-Bosma 1) L.V. Trafas 1) M.K. Romih 1) Drs J.E.A. Dols 2) Ir A.A.F.M. Lahaye 2) J.G. Hendriks 1) vacature 1) M. Muller 1) F.A.G. Hol 1) G.J.M. Ramakers 1) A.P.M. Appel 1) Leden van werkgeverszijde Plaatsvervangende leden van werkgeverszijde Mr G.J.H.M. Wagemans, Mevr. drs E. van de Wiel 3) plv. voorzitter 3) Mr L.E.Th. Brands 4) Mevr. drs E. van de Wiel 5) S.A.H. Lauwers 5) Mevr. drs E. van de Wiel 5) 5 Gezamenlijke beleggingscommissie AMF - BFM Namens BFM: Namens AMF: Drs L.R.M. Radix, voorzitter Mr L.E. Th. Brands G.J.M. Ramakers F.F. Pfeiffer J.J.M. Schaffrath * Benoemd door: 1) De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening 2) Vereniging Hoger Personeel DSM 3) DSM Limburg BV 4) Laura BV 5) DSM Limburg BV/Laura BV conform artikel 7, lid 4 van de statuten

8 Organisatie Administratie en Vermogensbeheer Stichting AZL Samenwerkende Pensioenfondsen Kantoor: Akerstraat 92, Heerlen Postadres: Postbus 4471, 6401 CZ Heerlen Tel.nr.: , Faxnr.: Secretaris Mr H.M.A. Dumont Actuaris Mercer Human Resource Consulting B.V. Accountant Ernst & Young Accountants 6

9 MEERJARENOVERZICHT Aantallen Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Financiële gegevens (in duizenden euro) Voorziening pensioenverplichtingen Eigen rekening Herverzekering Reserves Algemene reserve Bestemmingsreserve Dekkingsgraad 130,8 % 127,1 % 124,1 % 130,3 % 134,3 % Pensioenuitkeringen Beleggingen Belegd vermogen *) *) Beleggingsopbrengsten Rendement o.b.v. total return 7,5 % 6,8 % 0,5 % 3,6 % 6,2 % *) Inclusief valuta termijn affaires en exclusief lopende intrest en liquide middelen.

10 8

11 BESTUURSVERSLAG ALGEMEEN Statutaire doelstelling Stichting Beambtenfonds voor het Mijnbedrijf heeft ten doel aan de (gewezen) deelnemers en aan hun betrekkingen, volgens bij pensioenregeling vast te stellen bepalingen, geldelijke uitkeringen te verzekeren. Organisatie van het fonds Het fonds, opgericht bij notariële akte op 30 december 1952, is statutair gevestigd te Heerlen en wordt beheerd door een bestuur, bestaande uit 9personen. Het bestuur kent een paritaire samenstelling. De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de secretaris van het fonds vormen samen het Presidium. Het Presidium bereidt de bestuursvergaderingen voor, stelt de agenda van de vergadering samen, voert vooroverleg over bepaalde bestuurlijke aangelegenheden en komt eventueel met voorstellen. De administratie en het vermogensbeheer wordt door AZL N.V. te Heerlen verzorgd. De actuariële werkzaamheden zijn opgedragen aan Mercer Human Resource Consulting. De controle van de jaarrekening is uitgevoerd door Ernst & Young Accountants te Heerlen. Bestuur Op 22 april 2004 overleed het bestuurslid de heer J.L. Baggen. Te vroeg moest afscheid worden genomen van een deskundig bestuurder en aimabel persoon. Sinds 1 januari 1998 was hij bestuurslid van het fonds. Voor zijn bewezen diensten gedurende zijn bestuurslidmaatschap is het fonds hem veel dank verschuldigd. De ontstane vacature binnen het bestuur werd door de benoemende instantie De Unie ingevuld door de benoeming van de heer L.V. Trafas. De heer Trafas was voordien plaatsvervangend bestuurslid. In de hierdoor ontstane vacature voor plaatsvervangend bestuurslid is nog niet voorzien. De DNB stemde met voornoemde benoeming in. Verder vond geen wijziging in de bestuurssamenstelling plaats. Het bestuur vergaderde in het verslagjaar op 5maart, 28 mei en 18 november. Gezamenlijke beleggingscommissie AMF-BFM De fondsbesturen van AMF en BFM laten zich voor wat betreft beleggingsaangelegenheden adviseren door een vaste adviescommissie, samengesteld uit een onafhankelijke beleggingsdeskundige als voorzitter, enkele bestuursleden van beide fondsen en functionarissen van AZL Vermogensbeheer. Deze beleggingscommissie vergadert na afloop van ieder kwartaal en deed dit in het verslagjaar op 17 februari, 4 mei, 20 juli en 4 november. PENSIOENEN Algemene ontwikkelingen KABINETSPLANNEN MET VUT, PREPENSIOEN EN LEVENSLOOP Het verslagjaar werd overduidelijk gedomineerd door de grote maatschappelijke onrust die is ontstaan als gevolg van het kabinetsvoornemen om de fiscale facilitering van VUT- en prepensioenregelingen te beëindigen. Nadat de plannen op Prinsjesdag 2003 bekend waren gemaakt, leidde overleg tussen kabinet en sociale partners niet tot overeenstemming. Voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis leidden de voorgenomen pensioenhervormingen tot massale betogingen en werkonderbrekingen. Uiteindelijk kwam in het najaar toch een akkoord tot stand, niet dan nadat het kabinet op onderdelen concessies had gedaan. Kenmerkend voor de hervormingen is vooral het wegnemen van collectief-verplichte, inkomensvervangende voorzieningen in de prepensioneringsfase, ter handhaving en stimulering van de arbeidsparticipatie van oudere werknemers. De concessies lagen op het terrein van het bieden van individuele en vrijwillige financiële alternatieven, zoals het levensloopsparen en een nieuwe 9

12 10 pensioenvorm, het veertig-deelnemersjarenpensioen. Voorts heeft het kabinet er bewust van afgezien om de fiscaal ondersteunde opbouw van het levenslange ouderdomspensioen, het zogenoemde Witteveenkader, in te perken. Op 25 november 2004 is de Tweede Kamer met het betreffende wetsvoorstel akkoord gegaan. De kabinetsplannen gaan in op 1 januari De behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer staat geagendeerd voor het begin van het volgende verslagjaar. Sociale partners en pensioenkoepels verwachten vanwege de korte invoeringstermijn van één jaar problemen bij de implementatie van de wettelijke maatregelen in de bestaande pensioenregelingen. Zij pleiten daarom bij de Eerste Kamer voor een verlenging van de invoeringstermijn. Deze wet zal voor het BFM, zijnde een gesloten fonds zonder premiebetalende leden, geen raakvlakken hebben. NIEUW FINANCIEEL TOETSINGSKADER In het voorjaar publiceerde het kabinet de definitieve uitgangspunten voor het financiële toezicht op pensioenfondsen, de zogenoemde Hoofdlijnennota, waaraan uitgebreide consultatieronden met sociale partners vooraf zijn gegaan. Er bestond na afloop grote tevredenheid over het feit dat het kabinet ter zake goed naar de wensen van sociale partners en pensioenuitvoerders heeft geluisterd. Hetzelfde geldt voor de daarop gevolgde nadere invulling door zowel het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als De Nederlandsche Bank (DNB). De inrichting van het financieel toetsingskader heeft tot de in werking treding van de nieuwe Pensioenwet, welke nog steeds op 1 januari 2006 is gepland, een voorlopige voltooiing gekregen. Aan deze Pensioenwet is in het verslagjaar nog volop gewerkt en aan het einde van het verslagjaar is een volledig concept afgerond en voor consultatie verspreid. Ook dit pensioendossier naar het zich laat aanzien een majeur wetgevingsproject, zal in het komende jaar moeten worden afgerond en in werking gezet worden en zal naar verwachting het uiterste van de uitvoeringsorganisatie vergen. Het bestuur heeft besloten nog niet vanaf het boekjaar 2005 op het nieuwe toezichtregime in te spelen en houdt derhalve tot de hiervoor genoemde in werking treding van de Pensioenwet vast aan de bestaande Actuariële Principes Pensioenfondsen en daarop voortbordurende circulaires van de toezichthouder. ORGANISATORISCHE VRAAGSTUKKEN Goed pensioenfondsbestuur Niet alleen pensioeninhoudelijke zaken kwamen in het verslagjaar ter discussie te staan, ook het vraagstuk van de organisatie en structuur van het pensioenfonds raakte in een flinke stroomversnelling. Op dit terrein deden zich diverse ontwikkelingen voor. In de eerste plaats ging van de Code Tabaksblat over goed ondernemingsbestuur een stimulerende werking uit naar andere typen, niet-beursgenoteerde ondernemingen, zoals ziekenhuizen, zelfstandige bestuursorganen, maar ook pensioenfondsen om over hun eigen corporate governance na te denken. De overkoepelende organisaties van pensioenfondsen, t.w. de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen, kwamen ieder met eigen voorstellen voor verbeteringen van het besturen van pensioenfondsen (pension fund governance). Deze voorstellen verschilden onderling sterk. Daarnaast ontwikkelde een onderzoeksbureau, in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, enkele modellen voor een pensioenfondsorganisatie die afwijken van de huidige opzet. Deze modellen hadden als overeenkomst dat de organisatie wordt uitgebreid met een nieuw intern orgaan dat belast is met het toezicht op c.q. controle van het bestuur. Het kabinet heeft de modellen onder de aandacht van de Stichting van de Arbeid (STAR) gebracht en gevraagd om met een plan van aanpak te komen. De STAR heeft nog in het verslagjaar met een concreet plan gereageerd. De insteek van sociale partners is om de kwaliteit, zorgvuldigheid en transparantie van het besturen van pensioenfondsen met een behoorlijke mate van standaardisatie op een hoger niveau te brengen, waarbij tevens recht wordt gedaan aan de verschillen die tussen de pensioenfondsen onderling bestaan. Het bestuur heeft in het verslagjaar de concept-code van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen bestudeerd en is van mening dat vanwege de reeds in gang gezette vervolgacties door de STAR op het onderhavige terrein thans geen bijzondere maatregelen genomen dienen te worden.

13 In het verslagjaar heeft overigens een eerste oriëntatie plaatsgevonden met betrekking tot de opvolging van de aanbevelingen en best practice bepalingen uit de Code Tabaksblat die zich specifiek richten tot de institutionele beleggers. Deze oriëntatie bestond nog vooral uit het inwinnen van informatie over een mogelijke wijze van actieve uitoefening van het stemrecht in aandeelhoudersvergaderingen, over financiële, organisatorische en technische aspecten. Komend jaar zal een besluit moeten worden genomen over al dan niet concretisering van een en ander. Kern- versus nevenactiviteiten Een tweede ontwikkeling betreft het rapport van de Commissie Staatsen over nevenactiviteiten en conglomeraatvorming bij pensioenfondsen. De discussie over dit onderwerp heeft in feite slechts betrekking op een gering aantal pensioenfondsen, namelijk die fondsen die bepaalde werkzaamheden vooral beleggingsactiviteiten in een afzonderlijke vennootschap hebben ondergebracht en daardoor min of meer als holdingmaatschappij in de rol zijn gedwongen van bestuurlijke aansturing van die vennootschap. De Commissie heeft enkele aanbevelingen geformuleerd die er toe moeten leiden dat het bestuur van het pensioenfonds niet als directie gaat fungeren van ondernemingen, maar zich beperkt tot zijn primaire taak, het verzorgen van aanvullende pensioenvoorzieningen. Het kabinet heeft besloten om de aanbevelingen van de Commissie niet meteen om te zetten in wettelijke maatregelen, maar deze kwestie in de komende jaren te monitoren. Aan de STAR is gevraagd om de aanbevelingen te betrekken bij de plannen met betrekking tot de code voor goed pensioenfondsbestuur. Uitbestedingsvoorschriften Het derde onderwerp in dit verband heeft betrekking op de met ingang van 1 februari 2004 van kracht geworden uitbestedingsvoorschriften van de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK). De primaire doelstelling van deze voorschriften is dat het bestuur in een situatie waarin alle of bepaalde taken aan een professionele partij zijn uitbesteed, zijn verantwoordelijkheid kan blijven waarmaken. De besturen moeten op de aan de uitbesteding verbonden risico s voldoende zicht houden, deze analyseren en beheersen. Onderdeel daarvan is het maken van duidelijke afspraken met de derde partijen over verantwoording en controle, alsmede over regelmatige toetsing van die afspraken. De voorschriften hebben inmiddels geleid tot aanpassing van de Koepelovereenkomst tot samenwerking tussen het fonds en de Stichting AZL Samenwerkende Pensioenfondsen. De complete performance-eisen dienstverlening AZL zijn als bijlage bij de koepelovereenkomst opgenomen. Voorts is een beschrijving opgesteld van de administratieve organisatie en interne controle van het fonds in de relatie tot de administrateur en vermogensbeheerder. In het volgende verslagjaar zal deze beschrijving worden afgerond en als onderdeel worden opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds. Dan zullen ook de resultaten van hetsas70-proces bij AZL N.V. en AZL Vermogensbeheer BV worden meegenomen. Scheiding van bestuur en uitvoering Tenslotte heeft het kabinet een verkennende notitie opgesteld over een mogelijke scheiding van het bestuur en de uitvoering van het pensioenfonds. Deze scheiding zou vooral zijn ingegeven door de noodzaak om het typisch Nederlandse stelsel van verplichte deelneming aan bedrijfstakpensioenregelingen in het kader van de vrije, grensoverschrijdende dienstverlening en mededinging binnen de Europese Unie veilig te stellen. Onduidelijk is of de betreffende scheiding ook zou moeten gelden voor ondernemingspensioenfondsen. Over dit onderwerp is advies gevraagd aan de STAR. De vele hiervoor genoemde ontwikkelingen van organisatorische aard, aanvullend kan zelfs nog melding gemaakt worden van de lopende uitvoering van het convenant tot verbetering van de medezeggenschap van gepensioneerden, vragen naar het oordeel van het bestuur een meer centrale regievoering en nadere analyse van de verbanden dan wel tegengestelde belangen tussen de diverse ontwikkelingen. In deze fase kan het bestuur niets anders doen dan concrete wettelijke of niet-wettelijke maatregelen afwachten. Kanteling van het toezicht Sinds 1 september 2004 hebben de pensioenfondsen er een tweede toezichthouder bij gekregen, namelijk de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Dit heeft te maken met het kabinetsbesluit om het financiële toezicht, gesegmenteerd naar bedrijfssectoren (banken, pensioenfondsen en verzekeraars, beleggings- en kredietinstellingen) om te buigen naar een functioneel toezicht. De nieuwe verdeling is die van enerzijds prudentieel toezicht en 11

14 12 anderzijds effectentypisch gedragstoezicht. In dit verband zijn dan ook de prudentiële toezichthouders, t.w. DNB en de PVK in elkaar opgegaan. De DNB en PVK zijn per 30 oktober 2004 officieel gefuseerd. DNB richt zich op het bevorderen en handhaven van de financiële soliditeit, de AFM heeft vooral als aandachtgebied het bevorderen van een ordelijk en transparant marktproces, zuivere verhoudingen tussen de partijen en in verband daarmee de bescherming van de consument. DNB en de AFM hebben in het verslagjaar nog een convenant gesloten tot samenwerking en coördinatie van hun werkzaamheden. Dit om zoveel mogelijk overlap van werkzaamheden te voorkomen. Pensioenfondsen die hun vermogensbeheer geheel hebben uitbesteed dan wel geen invloed kunnen uitoefenen op de dagelijkse beleggingsbeslissingen van de externe vermogensbeheerder zijn vrijgesteld van het toezicht door de AFM. Hetzelfde geldt voor pensioenfondsen die jaarlijks maximaal twintig miljoen euro aan aandelentransacties verrichten. De pensioenfondsen konden door middel van een formulier zelf naar de AFM aangeven of aan de voornoemde criteria werd voldaan. Het bestuur heeft geoordeeld dat het voor vrijstelling in aanmerking komt en heeft het betreffende formulier dan ook ingevuld. Einde herverzekeringsplicht gesloten pensioenfondsen Het voorstel tot beëindiging van de verplichte herverzekering voor gesloten pensioenfondsen, oorspronkelijk een initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Depla en Varela, is door de regering overgenomen. De wet trad per 1januari 2005 in werking. Gesloten fondsen mogen voortaan onder voorwaarden in eigen beheer worden gehouden. Voorheen werden deze fondsen, indien de onderliggende onderneming ophield te bestaan, verplicht om de pensioenverplichtingen aan een verzekeraar over te dragen. Het fonds in kwestie moet op basis van de nieuwe wet wel aan de DNB kunnen aantonen dat de actuariële en bedrijfstechnische opzet zelfstandig kan worden gecontinueerd en dat de deskundigheid en integriteit van het bestuur wordt gehandhaafd. Voor de beide mijnfondsen was al bij wet een uitzonderingspositie op de algemene herverzekeringsplicht geregeld. Vanaf 1 januari 2005 is het zelfstandig voortbestaan van BFM en AMF geregeld op basis van de in werking getreden nieuwe wet. Fondsspecifieke ontwikkelingen In het kader van het bevorderen van de deskundigheid van het bestuur zijn in het verslagjaar een drietal studiebijeenkomsten georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten werd het bestuur door adviseurs op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de onderwerpen "Financieel Toetsingskader (FTK)", "Nieuwe Pensioenwet" en "Pension Fund Governance". In het verslagjaar is nog geen duidelijkheid verkregen omtrent de afloop van het door AZL ingestelde bezwaar tegen de door de Belastingdienst Grote Ondernemingen te Maastricht opgelegde BTW-naheffing over kostenvergoedingen voor door AZL geleverde diensten aan de in de koepelovereenkomst samenwerkende bedrijfstakpensioenfondsen, waaronder het BFM. Het bestuur verwacht een definitieve uitspraak in de loop van het volgende verslagjaar. In dit kader heeft het bestuur al aangegeven dat bij een negatieve uitspraak van de Belastingdienst Maastricht omtrent de koepelvrijstelling, de mogelijkheid zal worden onderzocht of om historische redenen de oude vrijstellingsgrond op basis van de "fiscale eenheid" herkregen kan worden. In het kader van de door het kabinet in de maand februari 2004 geschetste hoofdlijnen voor een nieuw financieel toetsingskader voor pensioenfondsen, hebben alle pensioenfondsen in de maand maart van de PVK een brief ontvangen met de vraag een vooruitberekening te maken van hun financiële positie voor de komende 15 jaren. In de hoofdlijnennota is namelijk opgenomen dat pensioenfondsen bij de toezichthouder moeten aangeven hoe zij binnen 15 jaar aan de vereiste zekerheidsmaatstaf van 97,5 % gaan voldoen. Door gebruik te maken van een voorgeschreven formulier voor de informatieverstrekking werd de toezichthouder in staat gesteld alle fondsen op efficiënte wijze op enigszins vergelijkbare basis te monitoren.

15 De vooruitberekening met betrekking tot de financiële positie van het fonds vanaf 31 december 2003 en de daarbij gegeven toelichting werden op 12 juli2004 aan de PVK toegezonden. Van de mogelijkheid om naast de voorgeschreven methode een vooruitberekening te maken op basis van een alternatief scenario, is geen gebruik gemaakt. Voorts was de brief van de PVK van 10 maart 2004 aan alle fondsen inzake verplicht op te nemen bepalingen in pensioenreglementen en statuten met de bijbehorende checklisten voor het bestuur, aanleiding de statuten en het reglement in overeenstemming te brengen met de voorschriften in de PSW. Behalve enkele technische aanpassingen is in de statuten ook een bepaling opgenomen regelende het instellen van een deelnemersraad indien daarom wordt verzocht. In het reglement is de bepaling toegevoegd dat op verzoek van een gewezen deelnemer binnen drie maanden een opgave wordt verstrekt van de opgebouwde aanspraken. Door de pensioenkoepels is in een gezamenlijke actie een nieuwe modelgedragscode ontwikkeld ter vervanging van een eerdere uit Dit was noodzakelijk geworden door de doorgevoerde scheiding van het toezicht. Pensioenfondsen die onder effectentypische gedragstoezicht van de AFM vallen, moesten per 1 september 2004 een gedragscode hebben ingevoerd die ook voldeed aan de eisen van de Wet Toezicht Effectenverkeer (WTE). Het model van de koepels bevat een gedragscode A voor de fondsen die onder AFM toezicht staan en een code B voor fondsen die daarvan zijn vrijgesteld. Zoals eerder in het verslag is aangegeven, is het fonds van het AFM-toezicht vrijgesteld. Omdat de bestaande gedragscode van het fonds uit 1998 nog voldoet en omdat de gedragscode B naar alle waarschijnlijkheid nog op enkele punten zal worden aangepast, heeft het bestuur besloten de thans voor het fonds geldende gedragscode niet aan te passen. Wel is de intentie uitgesproken om na het verschijnen van de tweede versie van de gedragscode B, deze nieuwe code zoveel mogelijk te volgen. Sinds juli 2004 beschikt het fonds over een eigen website ( De gepensioneerden van het fonds werden in de maand juli door middel van het toegezonden informatiebulletin "BFM aan de maat" van dit feit in kennis gesteld. Door gebruik te maken van dit nieuwste communicatiemedium kunnen de fondsverzekerden interactief informatie verkrijgen over o.a. de pensioenregeling, historie van het fonds, organisatie en het laatste nieuws. Bovendien bevat de site een rubriek "meest gestelde vragen" en de mogelijkheid om de afdeling voorlichting per te benaderen. Inmiddels heeft het bestuur besloten de gebruiksmogelijkheden van de site verder te benutten. In het kader van de in 1998 en 2003 gesloten convenanten tussen het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) en de Stichting van de Arbeid inzake medezeggenschap van gepensioneerden bij pensioenfondsen en de rol van het CSO daarin, werd het bestuur in september schriftelijk benaderd door het CSO met de bedoeling in de toekomst een zetel in de Raad van Pensioenverzekerden beschikbaar te stellen voor een CSO-vertegenwoordiger. In de beraadslagingen over dit onderwerp in de najaarsvergadering overwoog het bestuur dat in de lijn van het bestaande medezeggenschapsconvenant, de medezeggenschap van gepensioneerden bij het BFM de vorm heeft gekregen van een vertegenwoordiging van (meerdere) gepensioneerden in het bestuur. Het bestuur nam dan ook het besluit in de bestaande structuur geen verandering te brengen en van de aangeboden diensten van het CSO af te zien. Door middel van driemaandelijkse dekkingsgraadrapportages wordt het bestuur geïnformeerd omtrent de verhouding van de benodigde en werkelijke dekkingsgraad. De ontwikkeling van de beide dekkingsgraden aan het einde van het jaar was van dien aard dat bij gelijkblijvende omstandigheden per 1 juli van het komende verslagjaar, na verlening van de toeslag, voor het eerst een positief verschil tussen beide dekkingsgraden resteert. Bij een gesloten pensioenfonds met een aflopend verzekerdenbestand is er altijd een spanning tussen enerzijds het streven naar een gezonde financiële situatie en anderzijds het voorkomen van onnodige overschotten. In dit verband zijn tijdens de laatste bestuursvergadering op 26 november 2004 door het bestuur de contouren aangegeven waarbinnen in de toekomst, zo mogelijk, een extra toeslagverlening zou kunnen plaatsvinden. Zoals al eerder in het verslag is aangegeven, gaat het fonds op 1 januari 2006 over op de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen op marktwaarde. Het jaarlijkse actuariële rapport geeft 13

16 14 al enig inzicht in de berekening van de verplichtingen in een marktwaardeomgeving. Daaruit is gebleken dat, omdat de pensioenuitkeringen vooral in de relatief nabije toekomst plaatsvinden, de overgang van het fonds van een vaste rekenrente naar een variabele disconteringsvoet weinig invloed zal hebben op de omvang van de pensioenverplichtingen. Niettemin zal met het aspect van de duration van de pensioenverplichtingen in het toekomstige beleggingsbeleid rekening dienen te worden gehouden. Een nieuwe ALM-studie zou naar het oordeel van het bestuur een onderbouwing kunnen vormen voor het toekomstige financierings- en beleggingsbeleid. Een besluit daarover heeft het bestuur uitgesteld tot het volgende verslagjaar. De Pensioenregeling De pensioenregeling verleent aan de (gewezen) deelnemers beambten werkzaam in de vroegere mijnindustrie een pensioentoezegging in de vorm van een gematigde eindloonregeling. De pensioenleeftijd is in de regel 65 jaar. Voor beambten met tenminste 25 dienstjaren, waarvan minimaal 10 jaar ondergronds doorgebracht, geldt een lagere pensioenleeftijd en wel variërend van 64 jaar tot 60 jaar afhankelijk van het aantal ondergronds doorgebrachte dienstjaren. Het jaarlijks ouderdomspensioen bedraagt voor elk deelnemersjaar 1,75 % van de pensioengrondslag met dien verstande dat voor deelnemers die op een leeftijd jonger dan 65 jaar recht hebben op ouderdomspensioen het percentage van 1,75 wordt verhoogd met 0,05 voor elk jaar dat hun pensioen eerder ingaat dan op de leeftijd van 65 jaar, tot ten hoogste 2 %. Het ouderdomspensioen bedraagt maximaal 70 % van de pensioengrondslag. De pensioengrondslag is het jaargemiddelde van de herleide lonen over de laatste 5 volle kalenderjaren voorafgaande aan de datum van beëindiging deelnemerschap verminderd met een franchisebedrag dat is gebaseerd op het AOW-pensioen voor een gehuwd echtpaar. De pensioengrondslag bedraagt maximaal 9.431,00 op jaarbasis. Naast het levenslange ouderdomspensioen wordt voor (gewezen) deelnemers met een pensioenleeftijd lager dan 65 jaar een tijdelijk ouderdomspensioen toegekend als vervangende uitkering voor de AOW. Het tijdelijk ouderdomspensioen bedraagt voor elk deelnemersjaar bij pensioenleeftijd 60 jaar 1/35-ste deel en neemt gelijkelijk af tot 1/39-ste deel bij pensioenleeftijd 64 jaar van het AOW-pensioen. Het tijdelijk ouderdomspensioen is maximaal gelijk aan de AOW-uitkering voor een gehuwd echtpaar. Op het volgens het voorgaand berekende levenslange ouderdomspensioen zijn jaarlijks toeslagen verleend. Naast het ouderdomspensioen voorziet de regeling in een weduwepensioen voor de weduwe waarmee de (gewezen) deelnemer voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd is gehuwd. Het weduwepensioen bedraagt 70 % van het te bereiken levenslange ouderdomspensioen. In het verslagjaar werden de tijdelijke pensioenen voor de aansluitend aan de beëindiging van het deelnemerschap gepensioneerden beneden 65 jaar zoals gebruikelijk overeenkomstig de wijziging van de AOW-uitkeringen aangepast per 1 april 2003, per 1 juli 2003 en per 1 januari De gepensioneerden beneden 65 jaar ontvangen een vergoeding voor de over het pensioen verschuldigde premie AOW/Anw alsmede een vervangende overhevelingstoeslag. Financiële positie van het fonds Reglementair bestaat geen recht op toeslagen voor opgebouwde aanspraken en/of ingegane pensioenen. Indien en voor zover de financiële positie van het fonds dit toelaat, neemt het bestuur telkens per 1 juli een besluit over een te verlenen toeslag. Het bestuur richt zich in dat geval op de prijsinflatie voor de omvang van een mogelijke toeslag. Voor 2003 bedroeg de dekkingsgraad 127,1 %. De financiële positie van het fonds maakte het mogelijk om per 1 juli 2004 een verhoging op de pensioenaanspraken te geven van 1,3 %, zijnde de compensatie voor de prijsstijging in het jaar De toeslag per 1 juli 2004 betekende een verhoging van de financiële lasten met 2,7 miljoen. De opbrengst van het vermogen bedroeg in het verslagjaar 20,5 miljoen, terwijl de voorziening pensioenverplichtingen daalde met 13,3 miljoen. Voor pensioenuitkeringen was nodig 28,6 miljoen. Het uiteindelijke resultaat was per saldo positief en bedroeg 4,5 miljoen. Hiervan is 0,1 miljoen toegevoegd aan de bestemmingsreserve en de overige 4,4 miljoen is toegevoegd aan de algemene reserve.

17 De dekkingsgraad ultimo boekjaar bedroeg 130,8 %, terwijl de reservetekortgrens conform de richtlijnen van DNB te stellen was op 122,9 %. Gezien de bijzondere positie van het fonds, zijnde een pensioenfonds in afbouw, en op basis van de door de actuaris verstrekte verklaring dat het fonds hiertoe over voldoende middelen beschikt, besloot het bestuur om de pensioenen per 1 juli 2005 te verhogen met 4 %. Verzekerdenbestand Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Totaal Stand per 31 december Mutaties door: Waarde-overdracht -/- 4 -/- 4 Ingang pensioen -/- 1 -/ Overlijden -/- 1 -/ /- 182 Afloop Andere oorzaken -/- 1 -/- 1 Mutaties per saldo -/- 1 -/- 33 -/- 91 -/ Stand per 31 december *) *) Allen met (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid Specificatie pensioengerechtigden Ouderdomspensioen Weduwepensioen Invaliditeitspensioen 1 1 Totaal *) Het totale aantal verzekerden gaf een daling te zien en bedroeg ultimo verslagjaar ofwel 125 minder dan ultimo 2003 (3.544), zijnde 3,5 %.

18 16 BELEGGINGEN Algemene ontwikkelingen Beursjaar 2004 zal voor pensioenfondsen de boeken ingaan als doorgaans een goed beursjaar. De verslechterde financiële positie bij de meeste pensioenfondsen als gevolg van de ineengestorte aandelenkoersen in de jaren 2000/2002, lijkt na twee goede beursjaren nu misschien ver weg te liggen, maar zeker niet vergeten. Er is weliswaar sprake van een geleidelijk verdere verbetering van de dekkingsgraad, maar bij de meeste fondsen ligt deze nog altijd ver onder het niveau van weleer, hetgeen mede tot uitdrukking komt in het te voeren beleggingsbeleid. Bovendien werden pensioenfondsen geconfronteerd met nieuwe richtlijnen van DNB, het nieuw Financieel Toetsingskader, op grond waarvan risico s anders zullen worden gedefinieerd, hetgeen van invloed kan zijn op de vaststelling van de strategische benchmarks. De rendementen op aandelen- versus obligatieportefeuilles liepen minder ver uiteen dan in 2003; aandelen rendeerden, in euro s gemeten, licht hoger dan vastrentende waarden. Vastrentende beleggingen profiteerden van een dalende rente op de kapitaalmarkt en de aandelenmarkten van onder andere gunstige winstcijfers. Pensioenfondsen met volledig valuta afgedekte belangen hebben, evenals in 2003, duidelijk hogere rendementen behaald dan indien de belangen niet zijn afgedekt. Opvallend waren de uiteenlopende rendementen in onroerend goed. Op directe beleggingen in Nederlandse winkels en woningen werd een positief rendement behaald, dit in tegenstelling tot de kantorensector met een duidelijk negatieve rendementsontwikkeling. Beursgenoteerd onroerend goed was, evenals in 2003, veruit de beste asset class, waar koersstijgingen van meer dan 30 % eerder regel dan uitzondering waren. De wereldeconomie kon volop profiteren van het ruime monetaire en fiscale beleid in met name de Verenigde Staten. De geldmarktrente werd door de Federal Reserve geruime tijd op een absoluut laag niveau van 1 % gehouden en het overheidstekort liep, mede door ontwikkelingen in het Midden Oosten en belastingverlagingen, verder op. Ook de Aziatische economieën presteerden goed onder aanvoering van de Chinese economie. De Japanse economie, sterk afhankelijk van de export, had hier profijt van; voor het eerst sedert jaren kon weer een economische groei van boven de 4 % worden gerealiseerd. Opvallend sterk was ook de economische groei in een aantal opkomende landen in Europa en Latijns Amerika. Het herstel in Europa kwam maar langzaam op gang; de Europese Centrale Bank bleef een meer accommoderend beleid voeren, maar overheden werden hier, mede door het Verdrag van Maastricht, geremd om een stimulerend beleid te voeren. De inflatie bleef aanvankelijk op een laag niveau, maar oplopende olieprijzen, mede als gevolg van de oorlog in Irak, en tekorten aan andere grondstoffen, met name als gevolg van de expansiedrift van de Chinese economie, zette de inflatie onder opwaartse druk. Zowel China als de Verenigde Staten beantwoordden deze ontwikkelingen met renteverhogingen. De inflatoire druk was ook in Europa voelbaar, maar bleef met een stijging van 2,3 % duidelijk achter bij die van de Verenigde Staten. Dit geldt nog meer voor de Nederlandse economie waar de inflatie in december uitkwam op een stijging van 1,3 %. De herverkiezing van de Amerikaanse president gaf aandelenbeleggers weer meer vertrouwen in de economie, dit in tegenstelling tot de valutamarkt waar voortzetting van het beleid tot een verdere depreciatie van de Amerikaanse dollar heeft geleid. Na een depreciatie van 16,9 % in 2003 moest de dollar, ten opzichte van de euro, in 2004 nog eens 7,2 % inleveren. De aandelenkoersen stegen voornamelijk in het eerste en vierde kwartaal. In het eerste kwartaal was de stijging in hoofdzaak gebaseerd op een beter dan verwachte economische ontwikkeling, waarbij ondernemingswinsten veelal naar boven werden bijgesteld. In het vierde kwartaal veerde het vertrouwen op, ondanks minder positieve economische groeiverwachtingen. Van belang hierbij was dat inflatoire ontwikkelingen op termijn nog steeds positief werden ingeschat zo daalden de olieprijzen weer sterk vanaf een historisch hoog niveau en een meer gematigde economische ontwikkeling een positief effect op de renteontwikkeling op de kapitaalmarkt had, hetgeen weer stimulansen waren voor de aandelenmarkt. Bovendien werden ondernemingswinsten gedurende het jaar veelal naar boven bijgesteld, waardoor de waardering van aandelen, ondanks de gestegen koersen, aantrekkelijk bleef.

19 Net als in 2003 stegen ook in 2004 de ondernemingswinsten sterk door eerder getroffen herstructurerings- en saneringskosten en lage rentetarieven. De aandelenmarkten konden, in euro s en gemeten aan de FT-wereldindex, dan ook wereldwijd, na een ingezet herstel van 11,8 % in 2003, in 2004 met 7,8 % verder stijgen. Dit herstel is indrukwekkender indien de koersen worden uitgedrukt in lokale valuta met een stijging van 26,2 % in 2003 en 12,4 % in In lokale valuta gemeten waren de verschillen in koersstijging tussen de diverse beleggingsgebieden niet zo groot. Zo stegen de koersen in zowel de Verenigde Staten als in Japan met ruim 10 % en in Europa met 12,6 %. Een eurobelegger had, indien de valuta s niet werden afgedekt, met behoorlijk lagere rendementen genoegen moeten nemen. Zo deprecieerde de Amerikaanse dollar met -/- 7,2 % en de Japanse yen met -/- 3,0 %. Het rendement van de Nederlandse aandelenmarkt bleef met een stijging van 6,4 %, gemeten conform de FTSE Index Nederland, wederom ruim achter op de rendementsstijging in Europa. De achterblijvende performance is, evenals in 2003, toe te schrijven aan de grotere gevoeligheid van Nederlandse ondernemingen voor de koersontwikkeling van de Amerikaanse dollar. Bovendien kreeg de Nederlandse aandelenmarkt wederom te maken met negatieve incidentele ontwikkelingen: kon dit in 2003 aan het Ahold-debacle worden toegeschreven, in 2004 stond de beurskoers van Koninklijke Olie onder zware druk door het geven van een onjuist beeld van de eigen oliereserves. Het rendement van Koninklijke Olie bleef hierdoor meer dan 10 % achter op ondernemingen in dezelfde sector. Deze sector liet in 2004, na de sector nutsbedrijven, de beste performance zien, hetgeen met name is toe te schrijven aan de sterk opgelopen olieprijzen. Het algemeen positieve economisch klimaat had ook een gunstige uitwerking op de koersontwikkeling van ondernemingen in andere cyclische sectoren alsmede in de financiële sector. Opvallend was de aanhoudend betere performance van kleiner gekapitaliseerde ondernemingen, de zogenaamde midcap-ondernemingen, en de zwakke prestaties van de groeiaandelen uit de niet cyclische consumenten sector zoals farmacieaandelen en uit de sector informatietechnologie. De markt voor bedrijfsobligaties (credits) bleef zich in het positieve economische klimaat gunstig ontwikkelen. Het financiële herstel van ondernemingen had met name in 2003 al tot een flinke verkrapping van de spread geleid (het verschil in rendement tussen bedrijfsobligaties en staatsobligaties), maar het verdere winst- en balansherstel leidde toch nog tot een marginale verkrapping in Als gevolg van deze ontwikkeling alsmede gunstige vraagaanbodverhoudingen, bleven ook in 2004 credits beter renderen dan staatsobligaties. Het rendement daalde in 2004 met 0,5 % tot 3,99 %. De daling van de rente was minder groot dan bij staatsobligaties maar dit is met name toe te schrijven aan de kortere duration van de benchmark van credits. De centrale bank in de Verenigde Staten heeft in een vijftal stappen de geldmarktrente verhoogd van 1 % tot 2,25 %. Deze wijziging van het beleid alsmede de sterke economische groei in het eerste halfjaar en de oplopende olieprijzen leidden aanvankelijk in 2004 tot een stijging van de kapitaalmarktrente, maar hieraan kwam een eind toen economische groeiverwachtingen neerwaarts werden bijgesteld en de olieprijzen, weliswaar vanaf een hoog niveau, weer een daling inzetten. Toch was per saldo, over geheel 2004 bezien, sprake van een stijging van 0,1 %-punt tot 4,29 % per ultimo december. In Europa bleef de rentedaling in het tweede halfjaar langer aanhouden; de toch al matige economische groeiverwachtingen werden ook hier neerwaarts bijgesteld, waardoor de inflatie, welke tijdelijk als gevolg van de hoge olieprijzen boven de doelstelling van de centrale bank lag, onder de 2 % kon dalen. De daling van de rente op de kapitaalmarkt hield als gevolg van deze ontwikkelingen langer aan dan in de Verenigde Staten. Per saldo daalde de rente in de eurozone in 2004 met 0,7 % tot 3,56 %. Nog manifester dan in 2003 was in 2004 de zeer uiteenlopende rendementsontwikkeling van onroerend goed, voor zover onderscheid wordt gemaakt tussen beurs- en niet-beursgenoteerd onroerend goed en tussen de sectoren. Beursgenoteerd onroerend goed bleef bij beleggers zeer gewild en kon een stijging in de eurozone van rond de 38 % noteren. De aanhoudende interesse is met name toe te schrijven aan de nog steeds aantrekkelijke dividendrendementen, welke mede het gevolg waren van de daling van de rente op de kapitaalmarkt. Als gevolg van de sterke koersstijgingen liggen de beurskoersen nu behoorlijk boven intrinsieke waarde. Het rendement van niet-beursgenoteerd onroerend goed, waar de ontwikkeling van de onderliggende vastgoedmarkten direct wordt gereflecteerd in de 17

20 18 participatiewaarde, bleef hierbij aanzienlijk achter. De mate waarin is sterk afhankelijk van de sector. Zo werd in het woningen- en winkelsegment nog een gemiddeld rendement van rond de 7 % behaald, maar verslechterde de situatie in de kantorensector aanzienlijk. Beleggingsbeleid Uit het overzicht belegd vermogen op pagina 45 kan worden afgelezen dat het belegd vermogen van het fonds in 2004 met 9,3 miljoen is afgenomen en aan het einde van het verslagjaar op 283,1 miljoen (inclusief lopende intrest en liquide middelen) uitkwam. Daarmee zette de daling van het vermogen zich, zoals dat mag worden verwacht voor een pensioenfonds dat in de afbouwfase verkeert, ook in 2004 voort. Overigens werd op basis van de verwachte inkomsten uit beleggingen en de te verrichten pensioenuitkeringen een sterkere daling van het vermogen voorzien, maar uiteindelijk bleek de vermogensafname lager uit te vallen doordat de beleggingen een waardestijging vertoonden. De door het bestuur geformuleerde normpercentages ten aanzien van de verdeling van het vermogen over de diverse beleggingscategorieën zijn ook in 2004 niet gewijzigd. Voor vastrentende waarden gold onveranderd een normpercentage van 65 % van het totaal belegd vermogen; voor aandelen en onroerend goed bedragen deze respectievelijk 20 en 15 %. Rondom deze strategische normverdeling zijn bandbreedtes geformuleerd die het mogelijk maken om op basis van de verwachtingen ten aanzien van de diverse beleggingscategorieën een tactisch beleid te voeren. Ook binnen de onderscheiden beleggingscategorieën vonden in het verslagjaar geen strategische wijzigingen plaats. Uit het reeds genoemde overzicht belegd vermogen blijkt dat de actuele vermogensverdeling aan het einde van het verslagjaar voor de meeste beleggingscategorieën dicht bij de strategische vermogensverdeling lag. Aandelen en onroerend goed kenden een lichte overweging ten opzichte van hun normpercentages van respectievelijk 20 en 15 %. Op grond van de overwegingen in deze categorieën en gegeven het feit dat er aan het einde van het jaar ook nog enige liquiditeiten aanwezig waren, liet de categorie vastrentende waarden een onderweging zien. Het belang in vastrentende waarden lag bijna 3 %-punt onder het strategische normpercentage van 65 % van het totaal belegd vermogen. Gedurende het jaar zijn de afwijkingen ten opzichte van de genoemde strategische normpercentages steeds vrij gering geweest. De ten behoeve van de pensioenuitkeringen benodigde middelen kwamen, afgezien van de directe inkomsten uit de beleggingen, vooral voort uit afbouw van beleggingen in onroerend goed en vastrentende waarden. Over het algemeen was de duration van de portefeuille vastrentende waarden gedurende het grootste deel van het verslagjaar steeds iets korter dan de duration van de benchmark, hetgeen werd ingegeven door de verwachting dat de rente eerder licht zou kunnen stijgen dan dalen. De duration van de totale portefeuille vastrentende waarden bedroeg per 31 december ,62 jaar (2003: 5,48) en was daarmee fractioneel korter dan de benchmarkduration die op dat moment 5,73 jaar bedroeg. Om de duration van de portefeuille op peil te houden werden binnen de obligatieportefeuille gedurende het jaar ondermeer ruiltransacties uitgevoerd voor een effectief bedrag van 58,9 miljoen, waarbij de duration met 1,1 jaar werd verlengd. De valutaire verdeling van de vastrentende portefeuille bleef in het verslagjaar volledig op in euro's luidende beleggingstitels gericht. De ruimte om een deel van de portefeuille in vreemde valuta s te beleggen werd niet benut zodat de portefeuille aan het einde van 2004 geheel in euro's luidde. Ondanks het feit dat de kapitaalmarktrente in tegenstelling tot de verwachting een verdere daling liet zien en de portefeuilleduration korter dan de benchmarkduration was, kon op vastrentende waarden een outperformance ten opzichte van de benchmark worden gerealiseerd. De vastrentende portefeuille liet een totaal rendement van 8,0 % zien. Dit rendementscijfer was daarmee 0,4 %-punt hoger dan het benchmarkrendement dat over 2004 op 7,6 % uitkwam. Niet alleen voor de verdeling van het vermogen over de diverse beleggingscategorieën hanteert het pensioenfonds een strategische norm, ook voor de geografische verdeling van de aandelenportefeuille is dit het geval. In 2004 werden hierin geen wijzigingen doorgevoerd. Met een normpercentage voor Europese aandelen van 68 % van de aandelenportefeuille blijft het zwaartepunt van de

21 aandelenbeleggingen op dit werelddeel gericht. Voor aandelenbeleggingen in Noord-Amerika en Japan gelden normpercentages van respectievelijk 22 % en 10 %. De daadwerkelijke verdeling van de portefeuille kende gedurende het jaar afwijkingen van hooguit enkele procentpunten ten opzichte van deze normpercentages. Aangezien het rendement op met name de Europese aandelen gedurende 2004 achterliep op de benchmark werd op advies van de vermogensbeheerder het belang in kleiner gekapitaliseerde ondernemingen uitgebreid. In eerste instantie werd dit gerealiseerd binnen de eigen aandelenportefeuille, maar per 1 december 2004 zijn deze aandelen ingebracht in een beleggingsfonds van AZL, het AZL MidCap Europe Fund. Toch kon hiermee uiteindelijk niet worden voorkomen dat de performance op de aandelenportefeuille in ,4 %-punt achterbleef op de benchmark. Het rendement op dit ijkpunt kwam over 2004 uit op 10,3 %, terwijl de portefeuille een rendement van 7,9 % liet zien. Alhoewel het pensioenfonds geen strategische afdekking van de valutarisico s in zijn beleid heeft vastgelegd, vormde de risico-inschatting ten aanzien van de Amerikaanse dollar nog steeds een reden om het risico van een mogelijke verdere depreciatie van de dollar ten opzichte van de euro gedeeltelijk af te dekken. Gedurende het grootste deel van het jaar werd om die reden 20 % van de dollarwaarde van de Amerikaanse aandelenportefeuille door middel van een valuta termijn affaires afgedekt. Naarmate de dollar verder in waarde daalde ten opzichte van de euro werd de afdekking tegen het einde van het verslagjaar teruggebracht tot 10 %. Deze afdekking van het dollarrisico leverde een positieve bijdrage aan het totaalrendement van het pensioenfonds. In de onroerend goed sfeer vonden geen investeringen plaats. Het belang in het Gemeenschappelijk Bezit daalde licht als gevolg van de verkopen die zich in deze portefeuille voordeden. Om het belang in onroerend goed in relatie tot het totaal belegd vermogen niet verder te laten oplopen, werd het belang in de indirecte beleggingen met 3,4 miljoen afgebouwd. Deels hing deze afbouw overigens samen met uit de liquidatie van AZL Vastgoed Duitsland verkregen middelen. Het relatieve belang van de categorie onroerend goed liet als gevolg van deze mutaties een daling tot 15,8 % van het totaal belegd vermogen zien, hetgeen nog een overweging van 0,8 %-punt betekende ten opzichte van het normpercentage van 15 %. Het totaalrendement op de indirecte vastgoedbeleggingen bedroeg over ,9 %. Aangezien deze beleggingen het overgrote deel van de onroerend goed beleggingen vormen, kwam de totale performance op onroerend goed inclusief het Gemeenschappelijk Bezit eveneens op 4,9 % uit. De door het fonds gehanteerde benchmark, welke is gebaseerd op het rendement dat pensioenfondsen in het Universum van WM Company op hun Nederlandse direct onroerend goed behaalden, liet over 2004 een resultaat van 6,9 % zien. De performancecijfers per beleggingscategorie resulteren in een geaggregeerde totale performance over het jaar 2004 van 7,5 %. In vergelijking met de eigen benchmark betekende dit een underperformance van 0,6 %-punt. Deze werd vooral veroorzaakt door de achterblijvende performance op de aandelenportefeuille. De outperformance op vastrentende waarden kon dit slechts ten dele compenseren. De vergelijking met andere Nederlandse pensioenfondsen aan de hand van het gepubliceerde rendement van het WM Universum (9,9 %) liet een groter verschil zien. Voor een belangrijk deel moet deze achterblijvende performance worden verklaard door het hogere gewicht van de zakelijke waarden die de fondsen in het WM Universum hebben in vergelijking met het BFM. Het pensioenfonds kent sinds enkele jaren geen afzonderlijke reserves meer ten behoeve van de beleggingsrisico s. Alle risico s dienen te worden opgevangen vanuit de Algemene reserve. Deze reserve had aan het einde van het verslagjaar een omvang van 66,2 miljoen. De Nederlandsche Bank als toezichthouder op de pensioenfondsen heeft in 2004 wijzigingen aangebracht in de omvang van de buffers die zij nodig vindt met het oog op de risico s van de diverse beleggingscategorieën. Op grond van een circulaire in oktober 2004 dienen pensioenfondsen voor hun beleggingen in aandelen en onroerend goed te allen tijde een beleggingsbuffer van 25 % aan te houden. Voor vastrentende waarden is de buffer variabel en afhankelijk van de hoogte van de 19

22 20 kapitaalmarktrente. Eind 2004 kwam deze op het maximumpercentage van 10 % van het in vastrentende waarden belegd vermogen uit. Al met al komt dit volgens DNB voor het Beambtenfonds voor het Mijnbedrijf dan neer op een totaal bedrag aan noodzakelijke beleggingsbuffers ad 43,7 miljoen. Verwachtingen De optimistische verwachtingen ten aanzien van de economische groei voor 2005 zijn weliswaar in de laatste maanden van 2004 neerwaarts bijgesteld maar de groeivooruitzichten, met een verwachte economische groei van meer dan 3 % in de Verenigde Staten en ruim 2 % in Europa, bieden nog voldoende perspectief voor de aandelenmarkten, zeker als ook de emerging markten de hoge economische groei van het afgelopen jaar weten vast te houden. Van belang blijft de ontwikkeling in de Verenigde Staten waar, zeker als voldoende nieuwe banen worden gecreëerd, de centrale bank naar verwachting nog een aantal renteverhogingen zal doorvoeren. Vooralsnog verwachten wij niet dat de Europese Centrale Bank dit beleid zal volgen, waardoor de renteverschillen op de geldmarkt verder zullen oplopen. De inflatie zal, nadat de stijging van de olieprijzen is verwerkt, weer geleidelijk kunnen dalen, echter de core inflatie staat in de Verenigde Staten onder opwaartse druk, terwijl die in de eurozone wat kan dalen. Van belang is hierbij mede de koersontwikkeling van de Amerikaanse dollar. Naar verwachting zal de druk hierop, bij toenemende renteverschillen, kunnen afnemen. Ook het renteverschil tussen tienjarige Amerikaanse en Europese staatsobligaties kan hierdoor nog wat verder oplopen. Wij verwachten dat de rente op de kapitaalmarkt in 2005 in de eurozone per saldo een lichte stijging zal laten zien. De verwachtingen voor de aandelenmarkt zijn gematigd positief, omdat de ondernemingswinsten bij de verwachte economische groei nog redelijk kunnen stijgen en aandelen op basis van bepaalde waarderingsmaatstaven nog steeds niet duur zijn. De daling van het vermogen zal, op grond van de afbouwfase waarin het fonds zich bevindt, continueren en, abstraherend van waardeveranderingen van het belegd vermogen, naar verwachting in 2005 ruim 18 miljoen bedragen. Met de daarmee samenhangende liquiditeitsbehoefte zal in het beleggingsbeleid rekening worden gehouden. Deze afbouw zal onder normale omstandigheden worden gerealiseerd door verkopen in alle beleggingscategorieën.

AMF een goed geregeld pensioen. Bulletin Algemeen Mijnwerkersfonds 2005

AMF een goed geregeld pensioen. Bulletin Algemeen Mijnwerkersfonds 2005 AMF een goed geregeld pensioen Bulletin Algemeen Mijnwerkersfonds 2005 Het bestuur van het Algemeen Mijnwerkersfonds (AMF) wil haar rechthebbenden van goede en belangrijke informatie voorzien. Leest u

Nadere informatie

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013). Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2014 129,5%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 31 maart 2014. Over de eerste zes maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind maart 2017 is 112,6% en is gestegen ten opzichte

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Kwartaalbericht 2013 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2013 122,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting DNB-dekkingsgraad 125,2% per 31 december 2012, toename van 3,6%-punt ten opzichte van 30 september 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website Beleggingsrendement

Nadere informatie

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Eind 2012 liep het herverzekeringscontract met Nationale-Nederlanden

Nadere informatie

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram 02 verkort in beeld 03 Ontwikkelingen 05 08 10 Pensioenen Beleggingen Organogram Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt Aantal personen dat een ouderdomspensioen ontvangt Aantal deelnemers met slapende

Nadere informatie

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2013 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015 Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Dekkingsgraad: 111,5% Beleidsdekkingsgraad: 112,6% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2014: 27,6%

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2017-1 juli 2017 t/m 30 september 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind september 2017 is 117,8% en is gestegen ten opzichte

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015 KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2015 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2015 bedroeg 112,6% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2015 bedroeg -1,6% Het pensioenvermogen

Nadere informatie

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het jaarverslag legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014 Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014 Samenvatting: dalende euro en dalende rente Nominale dekkingsgraad gedaald van 117,4% naar 115,1%

Nadere informatie

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van 16.893 miljoen naar 17.810 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van 16.893 miljoen naar 17.810 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013). Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2014 130,4%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 30 juni 2014. Over de eerste negen maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019 KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2019 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2019 bedroeg 118,7%. Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2019 bedroeg 7,1%. Het pensioenvermogen per

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 105,7% naar 110,5%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 EERSTE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 EERSTE KWARTAAL 2017 KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2017 bedroeg 110,3% Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2017 bedroeg 1,2% Het pensioenvermogen per 31

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 Samenvatting: dalende euro en dalende rente door monetair beleid De beleidsdekkingsgraad is gedaald

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal 2017-1 oktober 2017 t/m 31 december 2017 Samenvatting: De (12 maands)beleidsdekkingsgraad is gestegen van 112,7% eind september 2017 naar 115,3%

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016 KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2016 bedroeg 109,6% Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2016 bedroeg 5, Het pensioenvermogen per 31

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2017-1 april 2017 t/m 30 juni 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind juni 2017 is 115,7% en is gestegen ten opzichte van

Nadere informatie

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Beleggingen Het totaal rendement over het afgelopen boekjaar 2010 is uitgekomen op 15,6%. Als we naar de onderverdeling kijken zien we het

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 De maand dekkingsgraad ultimo juni is sterk gestegen t.o.v eind maart De beleidsdekkingsgraad is gedaald van

Nadere informatie

Terugblik 2011 in cijfers

Terugblik 2011 in cijfers Terugblik 2011 in cijfers U vindt hier een samenvatting van het jaarverslag 2011. Het volledige jaarverslag kunt u downloaden via www.pensioenfondsricohnederland.nl. Financiële situatie Door de kredietcrisis

Nadere informatie

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website. Beleggingsrendement 4,2%

Nadere informatie

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019 Kwartaalverslag Q2-2019 Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019 1 In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2019 bedroeg 117,3%. Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2019 bedroeg 3,5%. Het pensioenvermogen

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017 KWARTAALVERSLAG VIERDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2017 bedroeg 117,2% Het rendement van 1 oktober tot en met 31 december 2017 bedroeg 3,0% Het rendement van 1

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015. Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015. Samenvatting cijfers per 30 juni 2015 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015 Samenvatting cijfers per 30 juni 2015 Dekkingsgraad (UFR): 108,3% Beleidsdekkingsgraad: 110,0% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2015 1 e halfjaar:

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016 KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2016 bedroeg 107,9% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2016 bedroeg 2,3% Het rendement van 1 januari

Nadere informatie

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016 Samenvatting cijfers per 31 december 2015 Dekkingsgraad (UFR): 100,5% Beleidsdekkingsgraad: 104,4% Belegd vermogen: 19,9 miljard Rendement 4 e

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015. Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015. Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is fors gestegen van 105,7% naar 115,4%. Dit komt

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m 30 juni 2012 Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad is gedaald van 110,0% naar 105,1% Beleggingsrendement

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2016 KWARTAALVERSLAG TWEEDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2016 bedroeg 108,2% Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2016 bedroeg 5,1% Het pensioenvermogen per 30 juni

Nadere informatie

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2012-1 juli 2012 t/m 30 september 2012 Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017 KWARTAALVERSLAG TWEEDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2017 bedroeg 112,5% Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2017 bedroeg 0,8% Het rendement van 1 januari tot

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014. Samenvatting: stijgende aandelen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014. Samenvatting: stijgende aandelen Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014 Samenvatting: stijgende aandelen Nominale dekkingsgraad gestegen van 123,0% naar 123,6% Reële dekkingsgraad

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 DERDE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 DERDE KWARTAAL 2017 KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2017 bedroeg 114,8% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2017 bedroeg 1,4% Het rendement van 1 januari

Nadere informatie

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015.

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015. Kwartaalbericht 2015 Samenvatting De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015. De reële dekkingsgraad ultimo tweede kwartaal was

Nadere informatie

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Geef pensioen de aandacht die het verdient Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Vijf mythes over pensioen Over pensioenen zijn meerdere mythes in omloop. Het is belangrijk om te weten hoe het wel zit. De

Nadere informatie

Kwartaalbericht 2e kwartaal 2009

Kwartaalbericht 2e kwartaal 2009 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2009 Dekkingsgraad 100% Belegd vermogen 74,7 miljard Rendement tweede kwartaal 8,4% Herstelplan goedgekeurd In het tweede kwartaal heeft Pensioenfonds Zorg en Welzijn een rendement

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015. Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015. Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is fors gedaald van 115,4% naar 103,7%. Dit

Nadere informatie

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Persbericht Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Hoofdpunten: Dekkingsgraad van 94% is te laag: aanvullende maatregelen nodig Beschikbaar vermogen stijgt met ruim 11 miljard Door gedaalde rente nemen

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Derde kwartaal 2017-1 juli 2017 t/m 30 september 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 113,6% naar 116,5%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017 Samenvatting cijfers per 30 juni 2017 Dekkingsgraad (UFR): 104,9% Beleidsdekkingsgraad: 101,8% Belegd vermogen: 23,5 miljard Rendement 2017 t/m juni:

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m ultimo juni 2012 Samenvatting: Nominale dekkingsgraad gedaald van 107,6% naar 101,9% Beleggingsrendement is 1,6%

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2018

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2018 KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2018 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2018 bedroeg 119,0%. Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2018 bedroeg -0,6%. Het pensioenvermogen per

Nadere informatie

3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017

3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017 Kwartaalbericht 3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017 Samenvatting cijfers per 30 september 2017 Dekkingsgraad (UFR): 106,4% Beleidsdekkingsgraad: 103,5% Belegd vermogen: 23,9 miljard Rendement 2017

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016 KWARTAALVERSLAG VIERDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2016 bedroeg 108,0% Het rendement van 1 oktober tot en met 31 december 2016 bedroeg -2,8% Het rendement van 1

Nadere informatie

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2012 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008 Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008 Hoofdpunten Rendement over eerste helft 2008 is 5,1%. De dekkingsgraad is medio 2008 uitgekomen op 132%. De kredietcrisis eist zijn tol. Vooral aandelen en onroerend

Nadere informatie

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014 Pensioenfonds Robeco Populair Jaarverslag 2014 2014 was een bewogen jaar voor Pensioenfonds Robeco door de sterk dalende rente en de veranderende wet- en regelgeving. In het jaarverslag blikken wij als

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds VIERDE KWARTAAL In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds VIERDE KWARTAAL In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 KWARTAALVERSLAG VIERDE KWARTAAL 2018 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2018 bedroeg 119,8%. Het rendement van 1 oktober tot en met 31 december 2018 bedroeg -3,8%. Het rendement van

Nadere informatie

AEGON Equity Fund. vierde kwartaal 2006

AEGON Equity Fund. vierde kwartaal 2006 Profiel Het AEGON Equity Fund is een besloten fonds voor gemene rekening, waarin verzekeringsrelaties van AEGON kunnen participeren. Het AEGON Equity Fund belegt wereldwijd in aandelen met de nadruk op

Nadere informatie

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630 Pensioenfonds Productschappen Bezoekadres Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postadres Postbus 3042 2280 GA Rijswijk Telefoon 070 4138630 Fax 070 4138650 E-mail info@pbodnl Website wwwpbodnl KvK

Nadere informatie

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag. 12 vragen over het jaarverslag 2013 De hoofdpunten uit het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV) behandelen we aan de hand van 12 vragen en antwoorden. Een volledig exemplaar

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2016-1 april 2016 t/m 30 juni 2016 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo juni is 101,7% en is gedaald ten opzichte van eind maart (101,8%);

Nadere informatie

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016 Samenvatting cijfers per 30 juni 2016 Dekkingsgraad (UFR): 99,0% Beleidsdekkingsgraad: 99,6% Belegd vermogen: 23,3 miljard Rendement 1 e halfjaar 2016:

Nadere informatie

Het jaarverslag 2014 samengevat

Het jaarverslag 2014 samengevat Het jaarverslag 2014 samengevat Uw pensioenfonds blikt terug én vooruit Deelnemers 1.711 In 2014 verdiende het fonds 55,1 miljoen dankzij beleggen. Dat bedrag staat voor een rendement van 20,1%. Het fonds

Nadere informatie

1e kwartaal 2016 Den Haag, 20 april 2016

1e kwartaal 2016 Den Haag, 20 april 2016 Kwartaalbericht 1e kwartaal 2016 Den Haag, 20 april 2016 Samenvatting cijfers per 31 maart 2016 Dekkingsgraad (UFR): 97,7% Beleidsdekkingsgraad: 102,0% Belegd vermogen: 21,9 miljard Rendement 1 e kwartaal

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2018

KWARTAALVERSLAG. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2018 KWARTAALVERSLAG TWEEDE KWARTAAL 2018 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2018 bedroeg 119,9%. Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2018 bedroeg 1,4%. Het pensioenvermogen per 30

Nadere informatie

VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN

VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN 1. Inleiding Dit document ( de Verklaring ) heeft tot doel de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van het Beambtenfonds voor het Mijnbedrijf (hierna BFM )

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2013-1 oktober 2013 t/m 31 december 2013 Samenvatting: stijgende aandelen Nominale dekkingsgraad gestegen van 120,6% naar 123,0% Reële

Nadere informatie

Jaarverslag verkorte versie STICHTING BEROEPSPENSIOENFONDS LOODSEN

Jaarverslag verkorte versie STICHTING BEROEPSPENSIOENFONDS LOODSEN Jaarverslag 2013 - verkorte versie STICHTING BEROEPSPENSIOENFONDS LOODSEN Verkort jaarverslag 2013 In deze verkorte versie van het jaarverslag 2013 leest u de belangrijkste ontwikkelingen van het afgelopen

Nadere informatie

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017 H E A L T H W E A L T H C A R E E R J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R 16 juni 2017 Bestuur Stichting Pensioenfonds Mercer F I N

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede 2017-1 april 2017 t/m 30 juni 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 110,5% naar 113,6%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2018

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2018 KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2018 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2018 bedroeg 120,7%. Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2018 bedroeg 0,6%. Het rendement van 1

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Stichting Pensioenfonds Avery Dennison Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Agenda 1. Opening 2. Vaststelling notulen jaarvergadering 4 september 2017 3.

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2016-1 april 2016 t/m 30 juni 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gedaald van 98,1% naar 97,9%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2016-1 juli 2016 t/m 30 september 2016 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo september is 102,4% en is gestegen ten opzichte van eind juni

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2016-1 oktober 2016 t/m 31 december 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 98,8% naar 105,7%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo september is gedaald ten opzichte van eind juni; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

STICHTING VUT FONDS ECI VERKORT JAARRAPPORT 2001

STICHTING VUT FONDS ECI VERKORT JAARRAPPORT 2001 STICHTING VUT FONDS ECI VERKORT JAARRAPPORT 2001 INHOUD A. Kerncijfers 2 B. Bestuur en functionarissen 4 C. Jaarverslag 6 ALGEMEEN 7 D. Jaarrekening 8 BALANS PER 31 DECEMBER 2001 9 STAAT VAN BATEN EN LASTEN

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015 Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland, gevestigd te Heerlen (het pensioenfonds ) is van algemene aard, uitsluitend

Nadere informatie

3e kwartaal 2015 Den Haag, 19 oktober 2015

3e kwartaal 2015 Den Haag, 19 oktober 2015 Kwartaalbericht 3e kwartaal 2015 Den Haag, 19 oktober 2015 Samenvatting cijfers per 30 september 2015 Dekkingsgraad (UFR): 99,3% Beleidsdekkingsgraad: 107,1% Belegd vermogen: 19,5 miljard Rendement 2015

Nadere informatie

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017 Kwartaalbericht 1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017 Samenvatting cijfers per 31 maart 2017 Dekkingsgraad (UFR): 103,3% Beleidsdekkingsgraad: 100,4% Belegd vermogen: 23,5 miljard Rendement 2017 t/m maart:

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2016-1 januari 2016 t/m 31 maart 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gedaald van 106,3% naar 98,1%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2015-1 oktober 2015 t/m 31 december 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 103,7% naar 106,3%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017

4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017 Samenvatting cijfers per 31 december 2016 Dekkingsgraad (UFR): 101,4% Beleidsdekkingsgraad: 98,9% Belegd vermogen: 23,1 miljard Rendement 2016: 12,7%

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Op woensdagmiddag 9 maart, aansluitend aan de jaarbijeenkomst van de Vereniging Gepensioneerden Getronics (VGG), organiseerde Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2014-1 juli 2014 t/m 30 september 2014 Nominale dekkingsgraad is gedaald van 123,1% naar 117,0% Beleggingsrendement is 1,8%, Obligaties stegen

Nadere informatie

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Persbericht ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Hoofdpunten: Verlaging pensioen met 0,5% per 1 april 2013 definitief Mogelijk aanvullende

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014. Samenvatting: dalende rente

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014. Samenvatting: dalende rente Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014 Samenvatting: dalende rente Nominale dekkingsgraad gestegen van 123,6% naar 123,7% Reële dekkingsgraad

Nadere informatie

27 september Deelnemersvergadering

27 september Deelnemersvergadering 27 september 2007 Deelnemersvergadering Kernpunten 2006 Goed jaar, dekkingsgraad van 117,1% naar 122,7% Geen herstelplan meer nodig in 2007 Indexatie in 2006 verleend over 2005 van: - 0,63% voor de actieve

Nadere informatie

Toeslagverlening Uitgave mei 2015

Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds Sabic, gevestigd te Sittard (het pensioenfonds ) is van algemene aard, uitsluitend indicatief

Nadere informatie

stichting pensioenfonds wonen

stichting pensioenfonds wonen stichting pensioenfonds wonen Verkort Jaarverslag 2007 Kerncijfers Aantallen per 31-12 2007 2006 Werkgevers 4.331 4.161 Deelnemers 33.009 31.705 Gewezen deelnemers 70.948 62.860 Gepensioneerden 8.468 7.735

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2017 In het vierde kwartaal van 2017 steeg wettelijke dekkingsgraad 1 met 1,4% punt van 108,1% naar 109,5%. De actuele dekkingsgraad 2 daalde met 0,1%-punt van 109,9%

Nadere informatie

Verkort jaarverslag

Verkort jaarverslag Verkort jaarverslag 2014 1 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven Hoe deed ons pensioenfonds het in 2014? Waar hield het bestuur zich mee bezig? En wat waren

Nadere informatie

NN First Class Balanced Return Fund

NN First Class Balanced Return Fund NN First Class Balanced Return Fund Alle Fonds onder de loep cijfers zijn per 31/03/015 Het NN First Class Balanced Return Fonds won in het eerste kwartaal 8,9% Zeer sterke performances van aandelen en

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE 1 INHOUDSOPGAVE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN Inhoudsopgave BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 ARTIKEL 1. AANSPRAKEN... 3 ARTIKEL 2. VARIABEL PENSIOENGEVEND

Nadere informatie

Persbericht ABP, tweede halfjaar 2007

Persbericht ABP, tweede halfjaar 2007 Persbericht ABP, tweede halfjaar Het beleggingsresultaat over het 2 e halfjaar bedroeg 0,7%, waarmee het totale rendement over uitkomt op 3,8%. Het belegd vermogen groeide met bijna 8 miljard. De financiële

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2012

Verkort jaarverslag 2012 1 Verkort jaarverslag 2012 Het jaarverslag 2012 voor u samengevat Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij houdt u graag op de hoogte. Daarom bieden wij u deze samenvatting van ons jaarverslag

Nadere informatie

STICHTING VUT FONDS ECI IN LIQUIDATIE

STICHTING VUT FONDS ECI IN LIQUIDATIE STICHTING VUT FONDS ECI IN LIQUIDATIE LIQUIDATIERAPPORT 2014 INHOUD A. Kerncijfers 2 B. Vereffenaar en functionarissen 4 C. Liquidatieverslag 6 D. Liquidatierekening 9 E. Overige gegevens 17 STICHTING

Nadere informatie

Brochure. Beleggingsbeleid

Brochure. Beleggingsbeleid Brochure Beleggingsbeleid van SPF Beleggingsbeleid van SPF Waarom belegt SPF? Werkgever en werknemers betalen iedere maand pensioenbijdrage. Met dat geld wordt later het pensioen van de werknemer betaald.

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 De beleidsdekkingsgraad is gedaald van 120,5% naar 117,4%; Het beleggingsrendement is 8,6% in het eerste

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Derde kwartaal juli 2013 t/m 30 september 2013

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Derde kwartaal juli 2013 t/m 30 september 2013 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2013-1 juli 2013 t/m 30 september 2013 Nominale dekkingsgraad is gestegen van 113,3% naar 120,3% Beleggingsrendement is 1,8% Het belegd vermogen

Nadere informatie

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010 Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010 Agenda 1. Opening, mededelingen en ingekomen stukken 2. Pensioenregeling uitgevoerd door BNPF 3. Vergelijking andere pensioenfondsen 4. Herstelplan

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Papendorpseweg 100 3528 BJ Utrecht Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41184467

Nadere informatie