Steden bouwkundis voorschrift Enkel ééngezinswoningen zijn toegelaten.

Transcriptie

1 .lil., l ',I STEDEN BOUWKU N DIGE VOORSCHRI FTEN Verkaveling "Lenaerts Kruisbosstraat" 1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING BESTEMMING HOOFDGEBO í.1.a. HOOFDBESTEMMTNG HOOFDGEBOUW(EN) De aard van de omliggende woningen en de beperkte oppervlakte van de percelen maken het niet mogelijk om meerqezinswoninqen te maken. Steden bouwkundis voorschrift Enkel ééngezinswoningen zijn toegelaten. í.í.8. NEVENBESTEMMTNG HOOFDGEBOUW(EN) Woningsplitsing is niet toegelaten, evenals nevenbestemmingen vreemd aan de woonfunctie zelf. Slechts een beperkt gedeelte van de woning kan ingericht worden als nevenbestemming voor zover ze deel uitmaken van de normale uitrusting van de woonomgeving en voor zover ze geen hinder vormen voor de normale woonkwaliteit. Het accent van de verkavelinq liqt immers oo'wonen'. Voor de loten I t.e.m. 15, 21 t.e.m. 24 en 28 t.e.m. 32 zijn nevenbestemmingen, zoals voor vrije beroepen en diensten, toegestaan over max. 30% van de bebouwde vloeroppervlakte. Slechts één nevenbestemming per perceel op het gelijkvloers. Horeca en handel zijn omwille van de woonomgeving niet toegelaten. í.2. BESTEMMTNG BTJGEBOUW(EN) Het concept van deze verkaveling is dusdanig dat eventuele garages geïntegreerd moeten in de hoofdbouw. Bijgebouwen voor een berging, een kippenhok, een hondenhok, een tuinhuisje, enz. kunnen wel. De bijgebouwen krijgen als bestemming berging, of tuinhuisje. Garages moeten geihtegreerd in de hoofdbouw Om een maximale tuinzone te kunnen behouden mogen er geen vrijstaande bergplaatsen ingeplant worden op de loten 14 t.e.m. 20 en oo de loten 25 t.e.m. 28 í.3. BESTEMMING NIET BEBOUWD GEDEELTE Toelichting Om het residentiële karakter van de verkaveling te waarborgen worden op de niet bebouwde ruimtes enkel tuinen toeqestaan. Stedenbouwku ndiq voorsch rift Private tuinen 1t

2 {iffidg[,u fixffit 2. VOORSCHRIFTEN GEBOUWEN 2.í. VOORSCHRTFTEN HOOFDGEBOUW(EN) 2.1.A. TYPOLOGIE Binnen de verkaveling is gekozen voor een woontypolgie met vrijstaande en half-open bebouwing. Loten 1, 4, 13,24, 31 en 32: vrijstaande woning voor de zijdelingse tuinstroken geldt volledig bouwverbod gesloten Loten 2, 3, 5 t.e.m. 12,14 t.e.m. 23 en 25 t.e.m. 30: half-open bebouwing Loten 17 t.e.m. 20 en 25 te.m, 27 worden dmv een overdekte staanplaats (carport) aan elkaar gekoppeld INPLANTING Bij de inplanting van de gebouwen moet zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de kwaliteit van de bestaande ruimtelijke structuur. Er moet tevens gestreefd worden naar het behoud en de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het openbaar domein, van de omliggende percelen en van het eigen perceel. Er wordt bewust geopteerd voor een inplanting ten voordele van de privacv. 2.1.C. BOUWVOLUME Stedenbouwkundig voorschrift zoals grafisch aangeduid op het verkavelingsplan de voorgevel op íím uit de as van de voorliggende weg, hetzij 6m achter de rooilijn. de vrijblijvende gevels op minimaal 5m van de zijdelingse perceelsgrens Door de aard van de aanpalende woningen kan er gekozen worden voor een of twee bouwlagen met hellend eniof plat dak. Stedenbouwkundio voorschrift VOORGEVELBREEDTE minimum 6m40 BOUWDIEPTE gelijkvloers maximaal 1 2m verdieping : maximaal í2m GABARIT bouwhoogte : maximaal2 bouwlagen onder de kroonlijst kroonlijsthoogte : max. 6m50 VLOERPEIL Max. 0.5 meter boven straatniveau Toeliehtino 2.1.O. VERSCHIJNINGSVORM De nieuw in te planten woning moet qua inplanting en architectuur een logische overgang naar de aanpalende bebouwing vormen. Het gebouw zal in een verantwoorde verhouding staan ten opzichte van de configuratie van het terrein en de onmiddellijke omgeving. Materialen voor gevels en daken dienen wat voorkomen betreft esthetisch en constructief verantwoord te zijn. Steden bouwkundiq voorschrift GEVELMATERIALEN Bij voorkeur dient het hoofdvolume uitgevoerd te worden in gebakken gevelsteen of buitenbepleistering. Eventueel kunnen accenten in het hoofdvolume en/of bijgebouwen uitgevoerd in hout, natuursteen, sierbepleistering e.d.m. DAKVORM dakhelling: tussen 0o en 45" dakkapellen zijn toegelaten in zoverre ze geen bijkomende bouwlaag suggereren. 2t

3 Geschakelde woningen sluiten naar gabarietlorrngwing, materiaalgebruik, detaillering en volume perfect aan. Voor de andere woningen van het bouwblok, in geval van geschakelde woningen, geldt dat de kroonlijsthoogte, de dakhelling, de materialen worden vastgelegd door dseerste op te richten constructie. ln geval van geschakelde woningen, worden de vrijblijvende geveldelen van de gemene rnuren op de perceelsgrenzen in dezelfde gevelmaterialen als de overioe oevels. 2.2.A. INPLANTING Vrijstaande bijgebouwen moeten complementair zijn aan de residentiële hoofdbestemming en r, qua vorm en afwerking, een architecturaal geheel mee vormen. Ze bestaan maximaal uit éen bouwlaag. De inplanting dient weloverwogen te gebeuren en mag niet storen in het straatbeeld BOUWVOLUME Stedenbouwku ndig voorschrift Bij plaatsing van vrijstaande bijgebouwen/carports op of tegen de perceelsgrens is het schriftelijk akkoord van de aanpalende eigenaar vereist (via ondertekenen van het inplantingsplan en de gevelplannen br.; de aanvraag stedenbouwkundige vergunningen) zoniet dient deze constructie op 2m van de grens geplaatst. Stedenbouwkundig voorschrift De oppervlakte wordt berekend aan 5 m2 VRIJSTAANDE BIJGEBOUWEN : /are van de oppervlakte van het perceel maximaal 5 m' per are perceelsoppervlakte. met een maximale totale oppervlakte van Met een maximum van 20m2 25 m2. Car-ports Een open constructie i.f.v. overdekte autostalplaats moet aan dezelfde voorwaarden voldoen als vrijstaande bijgebouwen qua inplanting, oppervlakte en hoogte. Oopervlakte tot max. 12 m2 : kunnen in andere materialen en vormen dan het hoofdgebouw toegestaan worden op voonraarde dat ze steeds een duurzaam en afgewerkt geheel vormen. (geen metaal- of betonpanelen). Opoervlakte oroter dan 12 m2 : moeten opgericht worden in dezelfde materialen als het hoofdgebouw. kroonlijsthoogte is beperkt tot 3m60 en nokhoogte tot 4,S0 m kroonlijsthoogte is beperkt tot deze van het hoofdgebouw (indien slechts 1 volwaardige bouwlaag is toegelaten) Bij inplanting op de perceelsgrens is de goedkeuring van de aangrenzende buur vereist en dient er een afgewerkte scheidingsmuur.opgericht te worden van dezelfde hoogte als de constructie. Schotelantennes of andere technische installaties kunnen toegestaan worden mits goedkeuring van de buren en indien ze niet storen in het straatbeeld (niet tegen de voorgevel of gevels gericht naar het openbaar domein). 3t

4 rirffi il*ffiffit 2.2.C. VERSCHIJNINGSVORM Dit hoeft geen toelichting. Stedenbouwkund io voorschrift De hoofd- en bijgebouwen moeten één architecturaal geheel vormen VOORSCHRIFTEN DUURZAAM BOUWEN EN KWALITEITSASPECTEN De gewestelijke verordening hemelwater moet uiteraard nageleefd worden. Bijkomend worden er maatregelen getroffen inzake de aan te leggen verhardingen. Zaken inzake duurzaamheid die volgen uit het verkavelingsconcept en niet moeten vastgelegd worden in de voorschriften zijn het zonqericht bouwen. Alle verhardingen dienen te gebeuren met waterdoorlatende materialen of materialen toegepast met een brede voeg. Waterdichte vlakken zijn enkel voor de verhardingen van de terrassen toegelaten (max. 30 m') mits ze afwateren naar de tuin en mits een onmiddellijke bezinking mogelijk is. De op te richten gebouwen krijgen een gescheiden riolering met hemelwaterhergebruik coníorm gemeentelijke verordening van 17 juni 1999 en het B.VI.R. van 1 oktober NIET.BEBOUWD GEDEELTE 3.í. RELIEFWIJZIGINGEN Bij de inplanting van de gebouwen en bij de tuinaanleg moet het bestaande relièf maximaal gerespecteerd worden. Eventuele reliëfwijzigingen kunnen toegestaan worden, voorzover ze in hun ruimtelijke omgeving verantwoord zijn en mits grondverzet en wateroverlast op eigen terrein worden opgevangen. Wanneer het terrein (maaiveld) meer dan 45 cm lager/hoger ligt dan het wegpeil, dienen bijzondere maatregelen genomen opdat de inplanting van de constructie qua hoogteligging, op een esthetische en stedenbouwkundig verantwoorde manier gebeurt t.o.v. de evt. bestaande bebouwing in de omgeving en t.o.v. het straatbeeld in het alqemeen. Steden bouwkundiq voorschrift Het gaat om een zeer vlak terrein, waar reliëfwijzigingen niet wenselijk zijn. Het peil van het gelijkvloers van de op te richten woningen t.o.v. het bestaande maaiveld rnoet tot een minimum wordèn beperkt met het niveau van de aanpalende bebouwing als referentie, tenzij ze vanuit de omgeving, vanuit het bestaand reliëf of hedendaagse architecturale vormgeving te verantwoorden zijn VERHARDINGEN Het is de bedoeling het groene karakter van de verkaveling te bewaren. lnritten voor garages of parkeerterreinen en andere verhardingen moeten tot een minimum beperkt worden, zowel in aantal, als in oppervlakte. Maximale oppervlakte van verhardingen in de tuin rond een vergund gebouw wordt beperkt tot 30 m2 ( toegang/oprit en tuinpaden niet inbegrepen). lnritten breedte maximum 3m (zowel ter hoogte van de rooilijn als ter hoogte van de wegrand). Buiten deze bouwzones dient de tuin aangelegd te worden met groenaanplantingen. Onderqrondse qaraqes ziin niet toegelaten

5 3.3. INRICHTINGSELEMENTEN Het groene karakter dient optimaal gevrijwaard te worden. De bestaande hoogstammige bomen en houtwallen moeten zoveel mogelijk worden bewaard. Bij bebouwing en terreininrichting moeten deze elementen dan ook maximaal qeïnteqreerd worden. Steden bouwkundig voorschrift Al deze groenelementen moeten gesitueerd worden op het inplantingsplan en bij eventuele kapping uitdrukketijk en afzonderlijk worden opgegeven bij de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning AFSLUIT!NGEN Toelichting Afsluitingen moeten in principe worden uitgevoerd met groenaanplantingen (hagen, draad met klimop en dergelijke). BU specifieke ruimtelijke situaties of omwille van de verkeersveiligheid kunnen steeds beperkingen in hoogte worden opgelegd. Andere materialen (metselwerk, houten panelen enz.) kunnen eventueel vanaf de achtergevellijn van geschakelde woningen op de gemeenschappelijke perceelsgrens over een beperkte lengte (max. 6m) en hoogte (max. 2m) toegestaan worden om de privacy te garanderen, indien opgegeven bij de stedenbouwkundige verqunninq. Steden bouwkundig voorschrift AARD De perceelsgrenzen dienen binnen de achteruitbouwstrook beplant te worden met inheemse hagen. Achter de voorgevellijn kan men gebruik maken van inheemse hagen of draad met klimpop. AFMETINGEN Tuinmuur en draadafsluitingen: maximale hoogte 2 meter 5/