ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL ZITTING VAN 20 OKTOBER 2005

Transcriptie

1 ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL ZITTING VAN 20 OKTOBER 2005 Inzake A, met maatschappelijke zetel te xxx, ingeschreven in het handelsregister van xxx onder nummer xxx, Eiseres, Ter zitting vertegenwoordigd door Meester xxx, met kantoor te xxx; En RB, met maatschappelijke zetel te xxx, ingeschreven in het handelsregister onder nummer xxx; Ter zitting vertegenwoordigd door De heer xxx; Eerste verweerster, RO, met maatschappelijke zetel te xxx, ingeschreven in het handelsregister onder nummer xxx; Ter zitting vertegenwoordigd door Mevrouw xxx; Tweede verweerster, Hebben ondergetekenden: 1. De heer xxx, xxx, wonende te xxx, in zijn hoedanigheid van voorzitter van het arbitrale college; 2. De heer xxx, wonende te xxx, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de verbruikers; 3. Mevrouw xxx, wonende te xxx, in haar hoedanigheid van vertegenwoordigster van de verbruikers; 4. De heer xxx, wonende te xxx, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de reissector; 5. De heer xxx, wonende te xxx, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de reissector; Allen in hun hoedanigheid van scheidsrechters van de Geschillencommissie Reizen, 1

2 met zetel te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 16 (Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie), Volgende arbitrale sententie geveld: 1. WAT DE RECHTSPLEGING BETREFT: De stukken van rechtspleging werden onderzocht, meer in het bijzonder het vragenformulier door het Secretariaat van de Geschillencommissie voor ontvangst afgestempeld op 30 maart Uit een eerste onderzoek is gebleken dat het Arbitraal College bevoegd is om van onderhavig geschil kennis te nemen. De partijen hebben hun akkoord met betrekking tot de arbitrale procedure schriftelijk bevestigd. Door eiseres werd een bundel overgemaakt op 8 juli Eerste verweerster diende geen bundel in en tweede verweerster diende haar bundel in op 30 juni Eiseres diende conclusies in op 30 september 2005 en eerste verweerster op 3 oktober Partijen werden behoorlijk opgeroepen per aangetekend schrijven op 21 juni 2005 en per gewone brief op 6 oktober 2005, om te verschijnen op de zitting van 20 oktober 2005, te Brussel, North Gate II, Koning Albertlaan, 16, om uur. Ter zitting verschenen partijen zoals hierboven aangegeven. 2. WAT DE GROND VAN DE ZAAK BETREFT DE FEITEN. Op 8 maart 2004 boekte eiseres een reis naar Egypte, Hurghada, hotel Y, 5*, all inclusive.. Periode van 9 april tot 16 april 2004 prijs: euro voor twee personen nl. de heer A, en Mevr. B, hierna reizigers genoemd. Hierbij trad eerste verweerster op in haar hoedanigheid van reisbemiddelaar en tweede verweerster in haar hoedanigheid van reisorganisator Samengevat klagen de reizigers over het volgende: 1 Met betrekking tot de reisbemiddelaar eerste verweerster. De reizigers beweren dat ze aan de reisbemiddelaar uitdrukkelijk hadden gevraagd dat er zeker een duikschool ter plaatse aanwezig zou zijn, dat onnodig tijdverlies uit den boze was en zij ook zeer goede maaltijden wensten: geld was geen probleem. De reisbemiddelaar overtuigde eiseres om de formule all inclusive te nemen i.p.v. halfpension zodat de reizigers zich geen zorgen hoefden te maken als ze terug in het hotel kwamen na het duiken: ze konden dan toch alle hapjes, eten, lokale dranken, snacks enz. nuttigen tot uur. 2

3 Supplementaire prijs (bovenop de prijs van halfpension), hiervoor was 14,50 euro per dag en per persoon. Ter plaatse dienden de reizigers echter vast te stellen dat, enerzijds, niet alle hapjes, eten, lokale dranken, snacks enz. tot uur in de prijs begrepen waren, en anderzijds hebben zij zich voornamelijk geërgerd aan het feit dat dranken in kleine plastieken bekertjes werden geserveerd dit in tegenstelling tot de gasten met halfpension die hun dranken in normale glazen werden opgediend. Algemeen voelen de reizigers zich gediscrimineerd vnl. in vergelijking met de gasten van het hotel die halfpension hadden genomen. De service van het hotel voldeed ook niet aan de wensen van de reizigers. Zij verwijten de reisbemiddelaar foutieve informatie te hebben gegeven. In zijn conclusies stelt de raadsman van eisers : Met ongeloof stel ik vast dat men mijn cliënten die zelf hadden gedacht aan een halfpension, heeft overtuigd om toch een all inclusive reis te boeken, terwijl men blijkbaar zeer goed wist dat zij net om deze reden zouden behandeld worden als tweederangs reizigers. In haar besluiten stelt de reisbemiddelaar dat hij nog andere hotels had aangeboden maar dat de klanten deze te duur vonden om maar een weekje weg te gaan. De keuze aan hotels was ook beperkt,qua aanbod, gelet op het feit dat de reservatie slechts op 8 maart is aangevraagd voor een reis op 9 april. De reisbemiddelaar zou geen weet hebben gehad van een behandeling als tweederangs reizigers indien men all inclusive boekt. Zijn aanbeveling om all inclusive te nemen was vooral ingegeven omdat de reizigers niet van plan waren excursies te maken, en mede gelet op het geringe prijsverschil tussen halfpension en all inclusive (14,50 euro per persoon/dag). De reisbemiddelaar beweert dat aan de hand van reacties van klanten die al het hotel hadden bezocht, en de gegevens uit de brochure, hij deze mocht aanbevelen. 2 Met betrekking tot de reisorganisator. Tegen de reisorganisator tweede verweerster - kunnen de klachten van de reizigers als volgt worden samengevat (zie brief van eisers dd ): - Het ontbijtbuffet was ruim voorzien en degelijk maar minuscule vingerhoedglaasjes voor de fruitsap, en na een paar dagen blijkt dus elke morgen precies hetzelfde op het ontbijtbuffet. - Aangekomen op het strand ging iemand mee om ons een plaatsje te geven helemaal aan de verste kant van de barretjes. Aan de dichtstbijzijnde bar konden de all inclusive personen niet van drank of snacks worden voorzien of zij moesten bijbetalen. - Aan de caravaan bazaar konden de all inclusive gasten bediend worden maar dan in kleine bekertjes die dan nog maar half vol werden geserveerd. Op de vraag om een groot plastic glas te verkrijgen werd geantwoord: it is the policy of the hotel that all inclusive guests have small drinks. De personen in half pension krijgen mooie geserveerde longdinks. 3

4 - s Middags was er een mooi degelijk buffet met weinig variatie en het bleek dat alle dagen hetzelfde werd voorgeschoteld. Het drinken werd weerom geserveerd in plastieken bekertjes behalve wijn en bier waar je dan toch het gepaste glas voor kreeg. Na discussie met de hotelleiding i.v.m. de kleine plastieken bekertjes kon wel longdrinks worden geserveerd. - Voor een ijsje en popcorn moest worden bijbetaald. Dat was ook het geval voor diverse snacks of als men een ander restaurant uitkoos dan was voorzien voor de all inclusive gasten. Eisers voelen zich gediscrimineerd en aanzien als een mindere soort. Ook ten aanzien van Egyptische gasten die ter gelegenheid van hun paasweekend in de buitenpergola alleen mochten bezetten en er gaan eten. - Hoewel het hotel en de entourage zeer mooi is trekt de service op niets. Zonder drinkgeld wordt er niets ondernomen. Alleen het onderhoudspersoneel is echt vriendelijk. Eiseres vordert gelet op de stresserende vakantie - een bedrag van euro als volgt verantwoord: euro voor bijkomende hotelrekening euro nl. de waarde van de reis euro morele schadevergoeding. De reisorganisator reageert op de klacht van eiseres met haar brief van 24 mei Samengevat komt dit neer op het volgende: - Op blz. 5 van de brochure staat vermeld dat de reisorganisator onderhevig is aan de locale gebruiken en gewoontes. - In de brochure staat ook vermeld dat men ter plaatse de details zal ontvangen van de all inclusive formule. De reizigers hebben deze details bij aankomst ontvangen en hierop staat duidelijk vermeld waar en hoe de aangeboden faciliteiten van de all inclusive formule worden aangeboden. - In vele hotels wordt er een onderscheid gemaakt tussen de halfpension - en de all inclusive gasten en dit om verspilling tegen te gaan, maar het is absoluut niet de bedoeling de gasten te discrimineren. Na beklag van de reizigers heeft de manager alles in het werk gesteld om voor hen een uitzondering te maken. De reisorganisator gaat ervan uit dat de reizigers alles hebben bekomen wat ze hebben geboekt en dat het nooit de bedoeling is geweest om de reizigers te discrimineren. De reisorganisator wil, bijgevolg, niet overwegen enige compensatie toe te kennen BEOORDELING. Het contract dat ter beoordeling voorligt, is een contract van reisorganisatie en 4

5 de Reiscontracten wet bepaalt o.a. de wettelijke inhoud van dit contract (Wet 16 februari 1994, tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling, Reiscontracten wet, verkort RCW genoemd, B.S., 1 april 1994) Ten opzichte van de reisbemiddelaar, eerste verweerster. Het Arbitraal College, na de stukken van het dossier grondig te hebben doorgenomen, en ter zitting partijen te hebben aanhoord, komt tot het besluit dat de reisbemiddelaar geen fout in zijn bemiddelingsopdracht heeft begaan. Inderdaad bleek het aangeboden hotel zeer degelijk te zijn en te voldoen aan een bijzonderste wens van de klanten nl. de mogelijkheid van duikactiviteiten. Het aanbod van een all inclusive formule was ook gerechtvaardigd daar de klanten niet van plan waren excursies te ondernemen en het relatieve gering supplement dat daarvoor moest worden betaald 14,50 euro per dag/persoon - kon maar het vlotte verloop van het aangevraagde verlof in de hand werken. Het Arbitraal College kan in ieder geval de stelling van de raadsman van eiseres niet bijtreden waar gesteld werd dat de reisbemiddelaar een all inclusive formule had aangeraden i.p.v. halfpension terwijl hij zeer goed wist dat eisers net om die reden zouden behandeld worden als tweederangs. Het Arbitraal College is dan ook, eenparig, van oordeel dat eerste verweerster buiten zaak dient te worden gesteld Ten opzichte van de reisorganisator. Art.17 R.C.W. bepaalt o.a.: De reisorganisator is aansprakelijk voor de goede uitvoering van het contract, overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van de bepalingen van het contract tot reisorganisatie redelijkerwijs mag hebben, en voor de uit het contract voortvloeiende verplichtingen, ongeacht of deze verplichtingen zijn uit te voeren door hemzelf dan wel door andere verstrekkers, van diensten. Het Arbitraal College verbaast er zich wel over het feit dat de details van de all inclusive slechts worden medegedeeld bij aankomst in het hotel. Zelfs als dat zo vermeld zou zijn in de brochure is dit een ongelukkige zaak die aanleiding kan geven tot misverstanden en wrevel. De reizigers hadden van hun formule all inclusive andere verwachtingen en dit had kunnen voorkomen worden door b.v. het inlassen in de brochure van nadere preciseringen. Dat de reizigers zich gediscrimineerd hebben gevoeld kan wel een gevolg zijn van overreactie temeer dat niet alleen zij volgens de daar heersende modaliteiten behandeld werden maar wel al degenen die voor de formule all inclusive hadden gekozen. Blijkbaar heeft de directie van het hotel, weliswaar nadat de reizigers van hun ongenoegen blijk hadden gegeven, in de mate van het mogelijke, aan de toestand verholpen. 5

6 Het Arbitraal College is, enerzijds, de mening toegedaan dat de reisorganisator foutief is geweest door in de brochure, of op een andere wijze, geen volledige toelichting te verstrekken aangaande de modaliteiten van de all inclusive formule ter plaatse waardoor de verwachtingen van de reizigers enigszins werden teleurgesteld. Het Arbitraal College is dan ook van oordeel dat aan eiseres een schadevergoeding moet worden toegekend en begroot deze ex aequo et bono op een bedrag van 150 euro. Daarenboven dient tweede verweerster in te staan voor de helft van het klachtengeld. Anderzijds vindt het Arbitraal College ook dat de vordering van eiseres schromelijk overdreven is en veroordeelt haar dan ook tot het betalen van de helft van het op klachtengeld. OM DEZE REDENEN HET ARBITRAAL COLLEGE Verklaart zich bevoegd om van de vordering kennis te nemen. Verklaart de vordering toelaatbaar en gegrond. Stelt eerste verweerster buiten zaak. Veroordeelt tweede verweerster tot het betalen aan eiseres de som van 150 (honderdvijftig) euro. Veroordeelt tweede verweerster tot het betalen van de helft van het klachtengeld zijnde 156,25 (honderdzesenvijftig euro en vijfentwintig cent) euro. Veroordeelt eiseres tot het betalen van de helft van het klachtengeld zijnde de som van 156,25 (honderdzesenvijftig euro en vijfentwintig cent) euro. Wijst het meer gevorderde af als zijnde ongegrond. Aldus uitgesproken, bij eenparigheid, te Brussel op 20 oktober