GEURGEBIEDSVISIE. voor een plangebied aan de TONISSEWEG 3 TE OUDE-TONGE

Transcriptie

1 GEURGEBIEDSVISIE voor een plangebied aan de TONISSEWEG 3 TE OUDE-TONGE

2 Colofon Rapport: Geurgebiedsvisie voor een plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude- Tonge Rapportnummer: 3483go0213 v1 Status: definitief Datum: Opdrachtgever Den Hollander Advocaten B.V. De heer mr. J. van Groningen Postbus CM Middelharnis Opdrachtnemer G&O Consult Postbus 12 Burgemeester Wijtvlietlaan ZG Sint Anthonis 5764 PD De Rips Contactpersoon De heer drs. B.H.G. Boonen adviseur bboonen@go-consult.nl AUGUSTUS 2013 G&O CONSULT, POSTBUS 12, NL-5845 ZG SINT ANTHONIS, TEL: (0493) FAX: (0493) ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN. NIETS UIT DEZE UITGAVE MAG WORDEN VERVEELVOUDIGD DOOR MIDDEL VAN DRUK, FOTO- KOPIE, MICROFILM, GELUIDSBAND, ELEKTRONISCH OF OP WELKE ANDERE WIJZE DAN OOK, EN EVENMIN IN EEN GEAUTOMATI- SEERD GEGEVENSBESTAND WORDEN OPGESLAGEN, ZONDER VOORAFGAANDE SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING VAN G&O CON- SULT. AAN DE INHOUD VAN DIT RAPPORT KUNNEN GEEN RECHTEN WORDEN ONTLEEND. G&O CONSULT VERWERPT ELKE AANSPRAKE- LIJKHEID VOOR EEN ANDER GEBRUIK VAN DEZE TEKST DAN VOOR DE SITUATIE WAARVOOR HIJ WORDT UITGEBRACHT. DE IN- FORMATIE IN DEZE TEKST IS ONDER VOORBEHOUD EN KAN VERANDERD WORDEN ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 2

3 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Inleiding Aanleiding voor geurgebiedsvisie Wet geurhinder en veehouderij Uitgangspunten gebiedsvisie Gemeentelijke verordening Geurhinder en ruimtelijke ontwikkeling... 8 HOOFDSTUK 2 Gevolgde procedure... 9 HOOFDSTUK 3 Uitgangspunten en achtergronden Uitbreidingsmogelijkheden veehouderijen Relatie met ruimtelijke ontwikkelingsplannen Voorgrondbelasting en achtergrondbelasting Geurbelasting versus geurhinder Definitie geurgevoelig object Definitie bebouwde kom Berekeningsystematiek HOOFDSTUK 4 Plangebied Tonisseweg Gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied Huidige en te verwachten geursituatie Geurbelasting en geurhinder Afweging en keuze HOOFDSTUK 5 Criteria voor het bepalen van een andere waarde Gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied Belang geïntegreerde aanpak verontreiniging Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 3

4 5.3 Noodzaak even hoog niveau bescherming milieu. 19 HOOFDSTUK 6 CONCLUSIE Literatuur Bijlage 1: Geurrapport ZLTO (vergunde situatie) Bijlage 2: Kennisgeving stoppersmaatregelen C.M. Splinter Bijlage 3: Veehouderijen binnen 2 kilometer van plangebied Bijlage 4: Voorgrond berekeningen V-Stacks gebied Bijlage 5: Contouren geurhinder voorgrondbelasting Bijlage 6: Achtergrond berekeningen V-Stacks gebied Bijlage 7: Contouren geurhinder achtergrondbelasting Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 4

5 1 HOOFDSTUK INLEIDING 1.1 AANLEIDING VOOR GEURGEBIEDSVISIE Figuur 1 Onderhavig rapport is opgesteld naar aanleiding van een door G&O Consult uitgevoerd geuronderzoek (kenmerk 3483go0112 v1, d.d. 9 juli 2012) waarin is gebleken dat er ter hoogte van het plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude- Tonge een knelpunt aanwezig is voor wat betreft geurhinder vanuit een veehouderij aan de Blauwepannenweg 1a te Oude-Tonge. Luchtfoto omgeving plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge Bron: Ons bureau is derhalve door de opdrachtgever verzocht om de huidige geursituatie en te verwachte ontwikkelingen in kaart te brengen en daarmee een geurgebiedsvisie op te stellen waarin onderbouwd wordt of en waarom zou kunnen worden afgeweken van de wettelijke normstelling en wat hiervan de consequenties zijn. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 5

6 1.2 WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ Op 7 november 2006 is de nieuwe Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierverblijven, kortweg de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv), in het Staatsblad gepubliceerd. Bij besluit van 12 december 2006 is het tijdstip van inwerkingtreding bepaald op 1 januari De Wgv maakt onderscheid in gebieden waar geurbeleving anders wordt ervaren en dieren met vaste afstanden en dieren met geurnormen. Afhankelijk van de vaste afstand of berekende afstand kan bijvoorbeeld de vergunning worden verleend of een bestemming worden gewijzigd. De Wgv geeft het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid om maatwerk te leveren door de normen of afstanden binnen een wettelijke marge voor een bepaald (deel)gebied te wijzigen. De gemeente kan het gebiedsgericht geurbeleid (maatwerk) als sturingsinstrument gebruiken. Omdat de gemeente Goeree-Overflakkee niet is gelegen in een reconstructiegebied, gold hier tot 1 januari 2007 het regiem van de richtlijn Veehouderij en Stankhinder, de Brochure Veehouderij en Hinderwet en Rapport 46 uit de publicatiereeks lucht. Hierin zijn voor extensieve veehouderijbedrijven vaste afstanden opgenomen ongeacht de hoeveelheid dieren. Voor intensieve veehouderijbedrijven zijn op basis van het aantal (en soort) dieren het aantal mestvarkeneenheden (m.v.e.) te berekenen en voor elk aantal m.v.e. geldt een minimaal aan te houden afstand. De afstanden zijn voor beide type van veehouderij verschillend per omgevingscategorie (mate van geurgevoeligheid afhankelijk van de aard en de omgeving). Wettelijke marges uit artikel 6 Wgv: 1. Bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald dat binnen een deel van het grondgebied van de gemeente een andere waarde van toepassing is dan de desbetreffende waarde, genoemd in artikel 3, eerste lid, met dien verstande dat deze andere waarde: a. binnen een niet-concentratiegebied, binnen de bebouwde kom niet minder bedraagt dan 0,1 odour unit per kubieke meter lucht en niet meer dan 8,0 odour units per kubieke meter lucht; b. binnen een niet-concentratiegebied, buiten de bebouwde kom niet minder bedraagt dan 2,0 odour units per kubieke meter lucht en niet meer dan 20,0 odour units per kubieke meter lucht; 3. Bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald dat binnen een deel van het grondgebied van de gemeente een andere afstand van toepassing is dan de afstand, genoemd in artikel 4, eerste lid, met dien verstande dat deze: a. binnen de bebouwde kom ten minste 50 meter bedraagt; b. buiten de bebouwde kom ten minste 25 meter bedraagt. D De Wgv kent voor de extensieve veehouderijen nog steeds de vaste afstanden. De geuremissies voor intensieve veehouderijen worden uitgedrukt in Europese odour units (Europese geureenheden) per tijdseenheid: ou E /s. Deze geuremissies zijn bepaald op basis van metingen aan de geurconcentraties uit stallen. De emissiefactoren per dier staan weergegeven in bijlage 1 van de Rgv. De geurbelastingen (geurimissies) worden uitgedrukt in odour units per kubieke meter lucht: ou E /m 3. Hiermee wordt de 98-percentiel van de geurconcentratie Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 6

7 bedoeld. Dat is de geurconcentratie, berekend met een verspreidingsmodel, welke gedurende 2 procent van een jaar wordt overschreden. Gelijk aan de oude systematiek wordt op basis van de aantallen en diersoorten het aantal odour units bepaald, maar hierbij geldt geen vaste afstand meer per aantal odour units. De geurbelasting wordt nu bepaald aan de hand van een verspreidingsmodel (V-Stacks). Dit verspreidingsmodel is geïnspireerd door het geurbeleid voor industriële bedrijven en de geluidsregelgeving. Voor de geurgevoelige objecten wordt geen onderscheid meer gemaakt in omgevingscategorieën, maar in enerzijds concentratiegebieden en niet-concentratiegebieden en anderzijds binnen en buiten de bebouwde kom. Ook maakt de Wgv het mogelijk om met gebiedsgericht beleid binnen een in de wet bepaalde marge af te kunnen wijken. Voor de gemeente Goeree-Overflakkee betekent dit dat het gebiedsgerichte geurbeleid als sturingsinstrument kan worden gebruikt om een gewenste ruimtelijke inrichting te bevorderen. Door de veehouderijbedrijven in de open gebieden bijvoorbeeld meer ruimte te geven dan in de bebouwingslinten tegen de bebouwde kommen is hier ook meer geurontwikkelruimte. Anderzijds ontstaat door de beperkte ontwikkelruimte in de bebouwingslinten ruimte voor toekomstige uitbreidingen van woongebieden en zal hier op termijn ook de geurbelasting afnemen. 1.3 UITGANGSPUNTEN GEBIEDSVISIE In deze gebiedsvisie wordt het plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge nader bekeken. Als uitgangspunten voor de geurberekeningen worden de gegevens van de relevante veehouderijen volgens de vergunde situatie aangehouden. Voor de uitbreidingsmogelijkheden van een veehouderij spelen naast het aspect geur ook de ammoniakemissie, de ligging van het bedrijf ten opzichte van kwetsbare natuur (inclusief Natura 2000-gebieden), de ruimtelijke beperkingen (omvang van het bouwblok en de fysieke uitbreidingsmogelijkheden) een rol. Buiten deze aspecten kan ook gekeken worden naar geluid en fijn stof (luchtkwaliteit). In deze gebiedsvisie wordt onderbouwd waarom zou kunnen worden afgeweken van de wettelijke normstelling en wat hiervan de consequenties zijn. In deze gebiedsvisie wordt beoordeeld of het mogelijk en acceptabel is om een andere waarde voor de geurnorm in het gebied op te nemen en of het noodzakelijk is om de afstandseis voor de veehouderijen in het gebied aan te passen. Uitgangspunt hierbij is de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied. Er wordt in eerste instantie gekeken naar de noodzaak van een afwijkend beschermingsniveau. De gemaakte keuzes en afwegingen zijn vastgelegd in deze gebiedsvisie. 1.4 GEMEENTELIJKE VERORDENING De gemeenteraad is bevoegd om bij gemeentelijke verordening een andere waarde of afstand vast te stellen dan de wettelijke waarden en afstanden uit de Wgv. In verschillende documenten van de rijksoverheid wordt uiteengezet, dat ter ontwikkeling of verbetering van de vitaliteit van het landelijk gebied een integrale aanpak van doelstellingen nodig is. Afstemming tussen geurregelgeving (die direct gekoppeld is aan woningbouw en bedrijfsuitbreiding) en gewenste ontwikkelingen in het ruimtelijk beleid is dan vanzelfsprekend. Door die afstemming ontstaat onder meer ruimte voor een duurzame, vitale landbouw, vergroting van toeristisch-recreatieve mogelijkheden, hergebruik van agrarische bebouwing en nieuwbouw in het landelijk gebied. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 7

8 De afwijkende geurnormen en afstandseisen moeten worden vastgelegd in een gemeentelijke verordening (op grond van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij). Bij het opstellen van een verordening dienen in ieder geval de volgende aspecten te worden betrokken (artikel 8, lid 1 Wgv): a. de huidige en de te verwachten geursituatie vanwege de veehouderijen in het gebied; b. het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging, en c. de noodzaak van een even hoog niveau van de bescherming van het milieu. De huidige en te verwachten geursituatie voor de omgeving van het plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge wordt beschreven. Verder wordt het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging en de noodzaak van een even hoog niveau van de bescherming van het milieu besproken. Daarnaast moet ook rekening worden gehouden met één van de volgende twee criteria (artikel 8, lid 2 Wgv): d. de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied, óf e. de afwijkende relatie tussen geurbelasting en geurhinder. Voor het plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge is de gewenste ruimtelijke inrichting in relatie met de ligging en groeimogelijkheden van de in de nabijheid gelegen veehouderijen reden voor nader onderzoek. Omdat de grondslag van een verordening kan worden gevonden in slechts één van de twee genoemde criteria, behoeft een eventuele afwijkende relatie tussen geurbelasting en geurhinder hier dus niet te worden onderzocht. 1.5 GEURHINDER EN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Indirect heeft de Wgv ook consequenties voor de totstandkoming van geurgevoelige objecten en dus voor de ruimtelijke ordening. Dit wordt wel de omgekeerde werking genoemd. Hierbij moeten de bestaande belangen van de veehouder worden gerespecteerd, tenzij er sprake is van ontoelaatbaar nadelige gevolgen voor het milieu. Voor een toekomstige bewoner moet een goed woonen verblijfsklimaat worden gewaarborgd. Het is niet toelaatbaar om een bestemming vast te stellen die de bouw van geurgevoelige objecten mogelijk maakt binnen de geurcontouren van de geldende norm. Voor een zorgvuldige besluitvorming over ruimtelijke ordeningsvraagstukken is het raadzaam om ook de verwachte geurhinder in het plangebied in relatie tot de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen mee te wegen. De geurhinder in een gebied wordt behalve door de geurbelasting per bedrijf ook bepaald door de achtergrondbelasting (de geurbelasting ten gevolge van alle veehouderijen samen). Het is aan de gemeente Goeree-Overflakkee om te beoordelen of de geurbelasting en geurhinder in een specifiek gebied acceptabel zijn. De gemeenteraad weegt aan de hand van deze gebiedsvisie af welk hinderniveau acceptabel is. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 8

9 2 HOOFDSTUK GEVOLGDE PROCEDURE Voor het opstellen van een gebiedsvisie geldt geen vaste (wettelijke) procedure. Het opstellen van een gebiedsvisie en het vaststellen van een verordening wordt als zelfstandige procedure doorlopen. Een ontwerp van deze verordening en de gebiedsvisie zal, nadat deze zijn vastgesteld door de gemeenteraad ter inzage worden gelegd. Gedurende deze termijn van inzage kunnen derden hun zienswijzen hierop kenbaar maken. Deze zienswijzen zullen worden behandeld en meegewogen bij het vaststellen van de geurverordening. De aanwezige veehouderijen zijn uitgangspunt bij het onderzoek naar de geursituatie. De ontwikkelingsmogelijkheden per veehouderij hangen af van de ligging ten opzichte van bestaande woningen van derden en overige randvoorwaarden (zoals bijvoorbeeld omvang van het bouwblok). Ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden waar de invloed van veehouderijen merkbaar is, kunnen mogelijk blijven of mogelijk worden gemaakt door voor een gebied hogere normen vast te stellen. De ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijen kunnen hiermee blijven bestaan. Het vaststellen van hogere geurnormen en kleinere afstanden zou een wat hogere geurbelasting betekenen voor (toekomstige) bewoners en ondernemers. In deze gebiedsvisie wordt afgewogen of het stellen van hogere geurnormen en kleinere afstandseisen leidt tot een nog acceptabel beschermingsniveau. Hierbij speelt mee dat toekomstige bewoners de aanwezigheid van de omliggende veehouderijen kunnen meewegen bij de beslissing zich ter plaatse te vestigen. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 9

10 3 HOOFDSTUK UITGANGSPUNTEN EN ACHTERGRONDEN 3.1 UITBREIDINGSMOGELIJKHEDEN VEEHOUDERIJEN De bestaande veehouderijen in de directe omgeving van het plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge hebben voor wat het aspect geur betreft geen andere beperkingen in groeimogelijkheden dan de individuele geurnorm op geurgevoelige objecten. Een andere beperking zou de ammoniakdepositie op de omliggende Natura-2000 gebieden kunnen zijn. Ook kunnen de aspecten geluid en fijn stof (luchtkwaliteit) bij de beoordeling worden betrokken. De veehouderijen in de directe omgeving van het plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge vallen op dit moment allen onder het Activiteitenbesluit. In dit onderzoek is uitgegaan van een realistische toekomstige situatie dat de groei van veehouderijen begrensd wordt door de maximale dieraantallen zoals genoemd in het Activiteitenbesluit. Dit is inclusief de aantallen waarvoor een Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM) noodzakelijk is. 3.2 RELATIE MET RUIMTELIJKE ONTWIKKELINGSPLANNEN Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen mogelijk worden gemaakt zonder dat veehouderijen in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden belemmerd. De veehouderijen zouden zelfs meer mogelijkheden voor ontwikkeling kunnen krijgen. Dit kan worden gerealiseerd door voor een nieuw te ontwikkelen gebied een hogere norm op te nemen. Op die manier kan de woningbouw op dezelfde afstand of zelfs dichter bij veehouderijen plaats vinden. Omdat voor de geurgevoelige objecten een hogere norm geldt, krijgen de veehouderijen meer ruimte dan in het geval van een standaardnorm. Als de veehouderij daadwerkelijk gebruik maakt van deze uitbreidingsruimte, leidt dit tot een slechter leefklimaat bij de betrokken geurgevoelige objecten. In deze gebiedsvisie wordt een afweging tussen het leefklimaat ter plaatse van geurgevoelige objecten, de ruimte voor de nieuwbouwplannen en de uitbreidingsmogelijkheden van veehouderijen gemaakt. 3.3 VOORGRONDBELASTING EN ACHTERGRONDBELASTING De normen op grond van de Wgv gelden voor de geurbelasting van een individuele veehouderij. De (hoogste) geurbelasting van een individuele veehouderij op een geurgevoelig object wordt ook wel voorgrondbelasting genoemd. De geurbelasting van alle veehouderijen samen op enige locatie wordt achtergrondbelasting genoemd. Dit is vergelijkbaar met het begrip cumulatieve stankhinder uit de voormalige stankrichtlijnen. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 10

11 De Wgv kent geen normen voor de achtergrondbelasting of de mogelijkheid dergelijke normen te stellen. De achtergrondbelasting die optreedt of op kan treden is dan ook een gevolg van de aanwezige veehouderijen en de individuele geurbelasting in de vergunde situatie of in de (maximale) toekomstige situatie. De gemeenteraad beoordeelt of de milieukwaliteit (de mate van geurhinder) die behoort bij een bepaalde achtergrondbelasting acceptabel is en of deze past binnen de doelstellingen voor dit gebied. 3.4 GEURBELASTING VERSUS GEURHINDER De geurhinder die feitelijk in een bepaald gebied op kan treden wordt bepaald door zowel de achtergrondbelasting als de voorgrondbelasting in dat gebied. Ook de voorgrondbelasting is van belang voor het bepalen van de verwachte hinder omdat uit onderzoek is gebleken dat bij gelijke geurbelastingen aan voorgrondbelasting als de achtergrondbelasting, de geurhinder als gevolg van de voorgrondbelasting hoger is dan als gevolg van de achtergrondbelasting. Als vuistregel geldt dat de voorgrondbelasting bepalend is voor de hinder als de voorgrondbelasting meer dan de helft van de achtergrondbelasting bedraagt. Voor meer informatie wordt verwezen naar bijlagen 6 en 7 van de Handreiking bij de Wet geurhinder en veehouderij. De voorgrondbelasting in ou E /m 3 veroorzaakt een bepaalde mate van hinder in de omgeving. Door de wettelijk vastgestelde norm of door het vaststellen van een andere norm in een verordening wordt rechtstreeks een maximum gesteld aan de voorgrondbelasting. Daarmee wordt een grens gesteld aan de mate van geurhinder die aanvaardbaar wordt gevonden. In de Handreiking bij Wet geurhinder en veehouderij is beschreven hoe kan worden bepaald hoeveel geurhinder kan worden verwacht in een gebied, gelet op de geurbelasting die daar is berekend. Uiteraard geldt dat vergunde situaties gerespecteerd worden, ook als de geurbelasting hoger is dan deze norm. In dat geval (overbelaste situatie) bepaalt de vergunde geurbelasting de mate van geurhinder voor de voorgrondbelasting. Op grond van de berekende geurbelastingen (achtergrond of voorgrond) worden met behulp van de tabellen A (achtergrondbelasting) en B (voorgrondbelasting) uit bijlage 6 van de Handreiking de te verwachten geurhinderpercentages bepaald. Het hoogste geurhinderpercentage (voorgrondbelasting of achtergrondbelasting) is maatgevend voor de toekomstige situatie. Deze percentages zijn bedoeld om een vertaalslag te maken tussen de waarden voor de geurbelasting en de milieukwaliteit. De percentages zijn afkomstig uit het Geuronderzoek stallen intensieve veehouderij (PRA Odournet, 2001). De geursituatie wordt beschreven in termen van milieukwaliteit, onderverdeeld in acht categorieën van zeer goed tot extreem slecht. Deze termen zijn afkomstig uit de GGD-richtlijn geurhinder (oktober 2002) en zijn afhankelijk van geurhinderpercentages. Dit is beschreven in bijlage 7 van de Handreiking. Een overzicht van de geurbelasting in relatie tot de geurhinderpercentages en de milieukwaliteit is weergegeven in navolgende tabel 1. Deze waarden gelden alleen voor niet-concentratiegebieden, voor concentratiegebieden bestaan andere waarden. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 11

12 Tabel 1 Milieukwaliteitscriteria RIVM niet-concentratiegebied Voorgrondbelasting (ou E/m 3 98-percentiel) Achtergrondbelasting (ou E/m 3 98-percentiel) Mogelijke kans op geurhinder (%) 1 Beoordeling leefklimaat <0,5 <1,5 < 5 zeer goed 0,5-1,75 1,5-3, goed 1,75-3 3,5-6, redelijk goed 3-4,5 6, matig 4,5-6, tamelijk slecht 6,5-8, slecht 8,5-11, zeer slecht 11,3-14, extreem slecht 3.5 DEFINITIE GEURGEVOELIG OBJECT Figuur 2: Indeling volgens meststoffenwet, Bijlage I behorende bij de artikelen 1, eerste lid, en 26 van de Meststoffenwet Het ministerie van VROM geeft in de memorie van toelichting bij de Wgv aan dat de aanwezigheid van, gemiddeld, een groot aantal geurgevoelige objecten die een gebied overwegend een woon- of verblijfsfunctie verleent, een relatief hoog beschermingsniveau rechtvaardigt. = Gemeente Goeree- Overflakkee De Wgv beschermt geurgevoelige objecten tegen stankhinder, door een maximale geurnorm te stellen voor deze geurgevoelige objecten. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt in beleving en ligging. Uit onderzoek (VROM, 2001) is namelijk gebleken dat bewoners van de niet-concentratiegebieden uit de 1 Dit betekent dat bij bijvoorbeeld 10% geurhinder, 10% van de inwoners in een telefonische enquête heeft aangegeven soms of vaak last van geur van stallen van veehouderijen te ondervinden. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 12

13 meststoffenwet (zie voorgaande figuur 2) de relatie tussen geurbelasting en geurhinder anders ervaren. De Wgv geeft daarom geurgevoelige objecten in bebouwde kommen van niet-concentratiegebieden de hoogste bescherming en geurgevoelige objecten buiten bebouwde kommen in concentratiegebieden de laagste bescherming tegen geurbelasting. De gemeente Goeree-Overflakkee ligt in een niet-concentratiegebied. Overigens is in de Wgv geregeld dat de voormalige veehouderijen die na 19 maart 2000 zijn gestopt en als burgerwoning worden bestemd of gebruikt eenzelfde geurbescherming houden. De geurgevoelige objecten binnen de gemeente Goeree-Overflakkee in een zone van 2 kilometer om het plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge zijn als receptorenbestand gebruikt om de geurbelasting en geurbeleving voor de geurgebiedsvisie te bepalen. Voor de receptoren is door de gemeente een databestand met de adrescoördinaten van Goeree-Overflakkee (BAG-extract) aangeleverd om de x- en y-coördinaten van alle relevante geurgevoelige objecten te bepalen. Vervolgens zijn alle geurgevoelige objecten binnen de bouwblokken van veebedrijven verwijderd (bedrijfswoningen). Voor deze woningen geldt namelijk een vaste afstand van 50 meter en geen geurnorm (Wgv art. 3, lid 2b). De gemeente Goeree-Overflakkee is volgens de Meststoffenwet gelegen in een niet-concentratiegebied (zie afbeelding 3). Hier gelden voor de geurgevoelige objecten volgens artikel 3 uit de Wgv de normen van 2,0 en 8,0 odour units voor respectievelijk objecten binnen en buiten de bebouwde kom. Wat met het begrip geurgevoelig object wordt bedoeld wordt, zoals in het kader is weergegeven, verklaard in artikel 1 van de Wgv. Een belangrijk criterium is het woord gebouw, waarmee de begripsdefinitie begint. Hiermee zijn openluchtrecreatieve objecten niet meer als geurgevoelig object te beschouwen. Daarnaast bepaalt de bestemming en aard of een object gevoelig is voor geur. Ook dit is nieuw, omdat de jurisprudentie 2 tot de inwerkingtreding van de Wgv het feitelijk gebruik als toetsingskader beschouwt voor de afweging van geurgevoeligheid. Als laatste wordt de verblijfsduur aangehaald. Er moet een permanent of regelmatig gebruik zijn. Hiermee lijkt het begrip aan te sluiten bij de bestaande jurisprudentie 3 die is opgebouwd bij de geurwetgeving die voorheen geldend was. 3.6 DEFINITIE BEBOUWDE KOM Het begrip bebouwde kom is in de Wgv niet gedefinieerd, evenmin als in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro). In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel van de Wgv is aangegeven dat de grens van de bebouwde kom niet wordt bepaald door de Wegenverkeerswetgeving, maar evenals in de ruimtelijke ordening door de aard van de omgeving. Binnen een bebouwde kom is de op korte afstand van elkaar gelegen bebouwing geconcentreerd tot een samenhangende structuur. Als bebouwde kom wordt beschouwd: het gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijffunctie heeft en waarin (dus) veel mensen per oppervlakte eenheid daadwerkelijk wonen of verblijven. InfoMil concludeert in haar handleiding behorend bij de 2 De planologische bestemming van een gebouw is niet bepalend, maar het feitelijk gebruik. Dit geld zowel voor bedrijfswoningen die door burgers in gebruik zijn genomen (ABRvS /1 en /1) als voor voormalige bedrijfswoningen die inmiddels als burgerwoning zijn bestemd, maar nog door de oorspronkelijke bewoners worden bewoond (ABRvS /1 en /1). 3 Een ruimte die niet als met wonen gelijk te stellen verblijf kan worden aangemerkt, zoals een hobbyruimte of een bijkeuken is niet geurgevoelig (ABRvS /1 en /1). Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 13

14 Wgv dat het voor de hand ligt om voor de grenzen van de bebouwde kom aan te sluiten bij wat in de ruimtelijke ordening (het plaatselijke bestemmingsplan) daaronder wordt verstaan. Voor de bebouwde komgrenzen is in deze geurgebiedsvisie gebruikt gemaakt van de door de gemeente Goeree-Overflakkee aangeleverde grenzen zoals die door de gemeente zijn gedefinieerd in het kader van het Bouwbesluit. 3.7 BEREKENINGSYSTEMATIEK De berekeningen worden uitgevoerd met behulp van het verspreidingsmodel V- Stacks Gebied versie Dit model is ontwikkeld door KEMA in opdracht van het ministerie van VROM. Van de veehouderijen die binnen 2 kilometer van het plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge zijn gelegen zijn gegevens opgevraagd bij de gemeente Goeree- Overflakkee (zie bijlage 3) om de parameters te bepalen die een rol spelen bij de geurberekeningen. Voor deze veehouderijen, met uitzondering van de intensieve veehouderij aan de Blauwepannenweg 1a te Oude-Tonge, is uitgegaan van de geuremissie van de vergunde aantallen dieren en standaardwaarden voor de parameters. Deze zogenaamde default-waarden zijn gelijk aan die in 3.6 van de handleiding van de Gebruikershandleiding V-Stacks gebied worden genoemd. Het rekenmodel V-Stacks Gebied berekent de groeimogelijkheden van veehouderijen aan de hand van de ligging van geurgevoelige objecten. Verder moet in het rekenmodel V-Stacks Gebied een maximaal vergunbare emissie (plafondwaarde) worden ingesteld. Deze waarde voorkomt dat bedrijven groeien tot een irrealistische grootte. Zoals beschreven in 3.1 zijn hiervoor de maximale dieraantallen zoals genoemd in het Activiteitenbesluit aangehouden. Hierbij is er vanuit gegaan dat de aanwezige dieraantallen in dezelfde verhouding groeien tot aan het maximum en dat eenzelfde huisvesting aanwezig blijft. Voor geur zijn enkel de veehouderijen aan de Blauwepannenweg 1a (varkens), Langeweg 12 (geiten) en Oudelandsedijk 23 (schapen en geiten) relevant. Voor schapen en/of geiten geldt een maximum aantal van 2000 dieren. De veehouderij aan de Langeweg 12 kan derhalve groeien naar 2000 geiten, de veehouderij aan de Oudelandsedijk 23 naar 400 geiten en 1600 schapen. De intensieve veehouderij aan de Blauwepannenweg 1a heeft weliswaar een Kennisgeving stoppersmaatregelen ingediend, maar kan op basis van de geldende bestemming op elk moment weer een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu aanvragen. Derhalve is ervan uitgegaan dat deze groeit tot aan het maximum aantal dieren uit het Activiteitenbesluit. Dit aantal wordt dan als eerste bereikt door de vleesvarkens (van 975 naar maximaal 2000 stuks). Deze groeifactor van 2,05 is vervolgens op alle dieraantallen toegepast om de verhoudingen binnen het bedrijf te waarborgen. Volgens het bestemmingsplan mag een intensieve veehouderij zijn bouwblok niet uitbreiden. Echter, gezien de nog beschikbare ruimte binnen het reeds aanwezige bouwblok, is een groeifactor van 2,05 realistisch. Voor de receptoren is door de gemeente een databestand met de adrescoördinaten van Goeree-Overflakkee (BAG-extract) aangeleverd om de x- en y- coördinaten van alle relevante geurgevoelige objecten te bepalen. Vervolgens zijn alle geurgevoelige objecten binnen de bouwblokken van veebedrijven verwijderd (bedrijfswoningen). Voor deze woningen geldt namelijk een vaste afstand van 50 meter en geen geurnorm (Wgv art. 3, lid 2b). Tenslotte zijn, conform van de Gebruikershandleiding V-Stacks gebied, van de bebouwde kom van Oude-Tonge enkel de relevante geurgevoelige objecten aan de rand van de bebouwde kom dan wel rondom veehouderijen meegenomen. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 14

15 4 HOOFDSTUK PLANGEBIED TONISSEWEG GEWENSTE RUIMTELIJKE INRICHTING VAN HET GEBIED Het plangebied Tonisseweg 3 ligt ten noordwesten van de bestaande bebouwde kom van Oude-Tonge. Het gebied wordt zodanig ingericht dat het een benzineservicestation met shop en restaurant gaat vormen. In figuur 1 is de ligging van het plangebied weergegeven. 4.2 HUIDIGE EN TE VERWACHTEN GEURSITUATIE Tabel 2 Gegevens actuele situatie Blauwepannenweg 1a te Oude-Tonge Bron: Geurrapport ZLTO, (zie bijlage 1) en Kennisgeving stoppersmaatregelen (zie bijlage 2) Voorgrondbelasting Ten noordoosten van het plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge ligt een veehouderij die met zijn individuele geurbelasting van invloed kan zijn op het plangebied. De actuele gegevens van deze veehouderij zijn middels de Kennisgeving stoppersmaatregelen van het betreffende bedrijf via de gemeente Goeree-Overflakkee verkregen (zie bijlage 2). Dit betreft enkel de wijzigingen welke hebben plaatsgevonden in het veebestand. Voor de parameters behorende bij de emissiepunten is uitgegaan van de vergunde situatie welke staat beschreven in het geurrapport in bijlage 1. In navolgende tabel 2 is dit gecombineerd weergegeven. BronID X-coord. Y-coord. EP Hoogte Gem. gebouwhoogte EP Diam. EP Uittr. snelh. E- Aanvraag Stal ,6 3,4 0,5 4, Stal ,7 3,8 0,5 4, Stal ,8 5,1 0,5 4, Daarnaast dient conform de omgekeerde werking (zie 1.5) bij de realisatie van een geurgevoelig object de bestaande milieuruimte van een veehouderij te worden gerespecteerd. De veehouderij heeft immers het recht om vergunde stallen met dieren, waarvoor in de Wgv omrekeningsfactoren zijn vastgesteld, te kunnen plaatsen of verplaatsen binnen het bouwblok. Voor de x- en y- coördinaten van de stallen is derhalve in een aanvullende berekening van de voorgrondbelasting voor de omgekeerde werking (worst case) uitgegaan van het meest bepalende punt op de rand van het bouwblok. Hiertoe is via de gemeente Goeree-Overflakkee het bouwblok van de veehouderij aan de Blauwepannenweg 1a verkregen, dit is in rood weergegeven in navolgende figuur 2. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 15

16 Figuur 3 De x- en y-coördinaten van de meest westelijk gelegen hoek van het bouwblok betreffen respectievelijk en De overige parameters zijn, conform pagina 7 van de Handreiking bij Wet geurhinder en veehouderij, overgenomen uit tabel 2. Bouwblok Blauwepannenweg 1a te Oude-Tonge (rood) Bron: Gemeente Oostflakkee Achtergrondbelasting Naast de geurcontouren die de reikwijdte van de geurbelasting kunnen bepalen van één bedrijf is er ook een geurbelasting van alle bedrijven gezamenlijk, de zogenaamde achtergrondbelasting. Wanneer veel intensieve veehouderijen zich in de nabijheid van een projectlocatie bevinden kan de achtergrondbelasting zo hoog worden dat van een acceptabel woon- en leefklimaat niet meer gesproken kan worden. Met het verspreidingsmodel V-Stacks gebied is berekend wat de huidige (vergunde) en toekomstige (met groeimogelijkheden zoals beschreven in 3.7) achtergrondbelasting op het beoogde tankstation aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge is van het vergunde veebestand. Hiervoor zijn de 3 voor geur relevante veebedrijven binnen een straal van 2 kilometer om het beoogde tankstation aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge ingevoerd met de vergunde geurwaarden afkomstig van de gemeente Goeree-Overflakkee (zie bijlage 3). Om te kunnen beoordelen of de toekomstige realisatie van het geurgevoelig object met een hogere geurnorm ten opzichte van de toekomstige situatie zonder de realisatie ervan een effect heeft op de toekomstige geursituatie in de omgeving, zijn beide situaties berekend en met elkaar vergeleken. Vervolgens is de milieukwaliteit conform tabel 1 in kaart gebracht in bijlage 7. De kaarten in bijlage 7 geven de geursituatie weer van de veehouderijen die in werking zijn conform de geldende milieuvergunningen en de toekomstige situatie, waarbij de veehouderijen zijn gegroeid tot hun maximale omvang. Deze maximale omvang (in ou E /s) wordt bepaald door de ligging en de geurnorm van bestaande geurgevoelige objecten die in de omgeving zijn gelegen of door de maximale waarde die als plafond is ingesteld. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 16

17 4.3 GEURBELASTING EN GEURHINDER Voorgrondbelasting Het plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge betreft een buitengebied, zoals bedoeld in de Wgv. De huidige geurnorm voor een geurgevoelig object in het buitengebied is 8,0 ou E /m 3. Dit betekent dat de geurbelasting van een individuele veehouderij op een geurgevoelig object in dat gebied niet meer dan 8,0 ou E /m 3 mag bedragen. Er mag dus geen nieuwe planologische bestemming plaatsvinden die vestiging van een geurgevoelig object binnen de individuele geurcontour van 8,0 ou E /m 3 van de omliggende veehouderijen mogelijk maakt. De individuele geurcontouren van de meest bepalende veehouderij aan de Blauwepannenweg 1a te Oude-Tonge in de huidige situatie en de (worst-case) situatie van de omgekeerde werking zijn te zien op de kaarten in bijlage 5. Uit de eerste kaart in bijlage 5 blijkt dat de geurcontour van 8,0 ou E /m 3 niet over het dichtstbijzijnde hoekpunt van het te realiseren geurgevoelige object komt, waarmee de voorgrondbelasting ter plekke (welke is berekend op 7,569 ou E /m 3, zie bijlage 4) onder de huidige geldende norm blijft. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient echter bij realisatie van een nieuw geurgevoelig object rekening te worden gehouden met de gevestigde belangen van de veehouderij. Uit de tweede kaart in bijlage 5, waar gerekend is conform de omgekeerde werking, blijkt dat het dichtstbijzijnde hoekpunt van het te realiseren geurgevoelige object binnen de 8,0 ou E /m 3 contour ligt (de berekende geurbelasting betreft hier 10,430 ou E /m 3, zie bijlage 4). Om de bouw van geurgevoelige objecten in het plangebied aan de Tonisseweg 3 toch mogelijk te maken zou de geurnorm voor dit gebied kunnen worden aangepast van 8,0 ou E /m 3 naar 11,0 ou E /m 3. Dit betekent dat als voor het plangebied aan de Tonisseweg 3 een geurnorm van 11,0 ou E /m 3 wordt vastgesteld, het gehele deel van het plangebied dat buiten de 11,0 ou E /m 3 contour van de omgekeerde werking ligt kan worden benut voor de bouw van geurgevoelige objecten. Het leefklimaat behorende bij een geurnorm van 11 ou E /m 3 is volgens tabel 1 zeer slecht terwijl die voor een geurnorm van 8,0 ou E /m 3 slecht is. Dit houdt in dat de milieukwaliteit in dat deel van het plangebied dan 1 categorie slechter is dan in het overige buitengebied. Achtergrondbelasting Zoals te zien op de kaarten in bijlage 7 geldt ter plekke van het te realiseren geurgevoelig object in de huidige situatie een matig leefklimaat. De noordoostzijde van het plangebied heeft een tamelijk slecht tot slecht leefklimaat. Hier zijn echter geen geurgevoelige objecten voorzien. In de beide toekomstige situaties (met en zonder realisatie van een geurgevoelig object met een hogere norm van 11,0 ou E /m 3 ) geldt ter plekke van het te realiseren geurgevoelig object een slecht leefklimaat. De noordoostzijde van het plangebied heeft een zeer slecht tot extreem slecht leefklimaat. Hier zijn echter geen geurgevoelige objecten voorzien. Vaste afstanden Omdat het beoogde tankstation aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge voorzien wordt op meer dan 50 meter van de meest bepalende veehouderij aan de Blauwepannenweg 1a is het verkleinen van de vaste afstanden zoals genoemd in artikel 4.1 van de Wgv derhalve niet aan de orde. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 17

18 4.4 AFWEGING EN KEUZE In het plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge wordt een benzineservicestation met shop en restaurant beoogd. Omdat onder andere in de shop en het restaurant dagelijks langdurig mensen (personeel) verblijven dienen deze te worden beschouwd als geurgevoelige objecten. Het dichtstbijzijnde punt van de beoogde geurgevoelige objecten ligt buiten de op basis van een Kennisgeving stoppersmaatregelen berekende wettelijke normcontour van 8,0 ou E /m 3 welke veroorzaakt wordt door de voorgrond geurbelasting van de maatgevende veehouderij aan de Blauwepannenweg 1a te Oude-Tonge. Op basis hiervan geldt in de huidige situatie ter plekke van de beoogde geurgevoelige objecten in het plangebied een acceptabel woon en leefklimaat. Bij de realisatie van een geurgevoelig object dient echter de bestaande milieuruimte van een veehouderij te worden gerespecteerd, zelfs als deze in het geval van een stoppersmelding naar alle waarschijnlijkheid nooit gebruikt gaat worden. Bovendien kan een veehouderij welke een stoppersmelding heeft ingediend altijd weer een omgevingsvergunning aanvragen. Op basis van berekeningen conform de omgekeerde werking blijkt dat de beoogde geurgevoelige objecten buiten de contour van 11,0 ou E /m 3 liggen. Voorgesteld wordt derhalve om de geurnorm ter plaatse van het plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge te wijzigen van 8,0 ou E /m 3 in 11,0 ou E /m 3. Dit houdt in dat in theorie de milieukwaliteit in het plangebied 1 categorie slechter is dan in het overige buitengebied, waar de norm van 8,0 ou E /m 3 nog geldt. Dit is uiteraard enkel het geval in de worst-case situatie wanneer de veehouderij aan de Blauwepannenweg 1a zijn milieuruimte zodanig wijzigt dat alle emissiepunten richting het plangebied opschuiven. Gezien de stoppersmelding van deze veehouderij is de kans gering dat dit zal gebeuren. Het wijzigen van de geurnorm wordt daarom in eerste instantie enkel voorgesteld om bij realisatie van de beoogde geurgevoelige objecten in het plangebied de bestaande milieuruimte van de veehouderij aan de Blauwepannenweg 1a te kunnen respecteren. De geurbelasting ter plekke van de beoogde geurgevoelige objecten zal naar alle waarschijnlijkheid tot uiterlijk 1 januari 2020 gelijk blijven onder de wettelijke norm van 8,0 ou E /m 3 en na uiterlijk 1 januari 2020 zelfs sterk verbeteren aangezien de veehouderij aan de Blauwepannenweg 1a dan gestopt is met de varkenstak. Het wijzigen van de geurnorm voor het plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge mag derhalve gezien worden als een (waarschijnlijk tijdelijke) maatregel om op dit moment al de realisatie van een benzineservicestation met shop en restaurant mogelijk te kunnen maken. Op basis van berekeningen van de achtergrondbelasting (zie bijlage 6) in de omgeving van het plangebied blijkt dat bij realistisch uitbreiden van relevante veehouderijen in de omgeving de toekomstige geurbelasting op diverse geurgevoelige objecten niet verschilt tussen situaties waarin wel of geen geurgevoelige objecten met een hogere geurnorm van 11,0 ou E /m 3 worden gerealiseerd in het plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge. Dit wordt veroorzaakt doordat de relevante veehouderijen eerder beperkt worden door bestaande geurgevoelige objecten in het buitengebied of de bestaande bebouwde kom van Oude-Tonge. Het toewijzen van een hogere geurnorm van 11,0 ou E /m 3 aan de beoogde geurgevoelige objecten in het plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge biedt derhalve een even hoog niveau van bescherming van het milieu. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 18

19 5 HOOFDSTUK CRITERIA VOOR HET BEPALEN VAN EEN ANDERE WAARDE 5.1 GEWENSTE RUIMTELIJKE INRICHTING VAN HET GEBIED In het voorgaande is voor het plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge het eerste criterium (de huidige en te verwachten geursituatie vanwege de veehouderijen in een gebied) van artikel 8 Wgv afgewogen (zie onder 1.4). Ook is hierbij criterium d, namelijk de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied betrokken. De overige twee criteria waarmee rekening moet worden gehouden zijn in de volgende paragrafen beschreven. 5.2 BELANG GEÏNTEGREERDE AANPAK VERONTREINIGING Bij het opstellen van een gemeentelijke verordening op basis van de Wgv moet het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging worden betrokken. Met het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging wordt bedoeld dat afwenteling van de verontreiniging op een ander milieucompartiment moet worden voorkomen. Hierbij moet een hoog niveau van bescherming voor het milieu in zijn geheel worden bevorderd. Bij het opstellen van een gemeentelijke verordening moet derhalve niet alleen worden gekeken naar de geursituatie, maar ook naar de gevolgen daarvan voor andere milieucompartimenten (zoals ammoniak, geluid, energie en dergelijke). De gebiedsvisie en verordening hebben op zichzelf geen invloed op de gevolgen voor de andere milieucompartimenten. 5.3 NOODZAAK EVEN HOOG NIVEAU BESCHERMING MILIEU Bij het opstellen van een gemeentelijke verordening op basis van de Wgv moet verder de noodzaak van een even hoog niveau van de bescherming van het milieu worden betrokken. Een even hoog niveau van de bescherming van het milieu wil zeggen dat het bereikte niveau van bescherming door het stellen van algemene regels in plaats van individuele regels even hoog moet zijn als in het geval van een toets aan de individuele regels. Bij het opstellen van een verordening worden geen generieke regels gesteld die individuele regels vervangen. Het beschermingsniveau voor de toepassing van de individuele regels wordt aangepast. Zoals hiervoor is aangegeven zal vanwege het wijzigen van de geurnormen het aantal veehouderijen in de omgeving van het plangebied niet toenemen. Ook wordt de uitbreiding van de bestaande veehouderijen niet mogelijk gemaakt door het aanpassen van de waarden uit de Wet geurhinder en veehouderij. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 19

20 Hiermee wordt gewaarborgd dat voor het milieu in zijn geheel een tenminste gelijkwaardig niveau van bescherming is gewaarborgd in vergelijking met de situatie waarin alle bedrijven individueel en zonder verordening zouden worden beoordeeld. Deze gebiedsvisie met de gemeentelijke afweging resulteert in een andere normstelling, die valt binnen de wettelijk bepaalde boven- en ondergrenzen. Verder moeten bij de veehouderijen de beste beschikbare technieken worden toegepast (verplicht op grond van de Wet milieubeheer). Het voorgaande geeft voldoende waarborgen dat voor het milieu in zijn geheel een ten minste gelijkwaardig niveau van bescherming is gewaarborgd, in vergelijking met de situatie waarin alle bedrijven individueel zouden worden beoordeeld. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 20

21 6 HOOFDSTUK CONCLUSIE Gelet op de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge is het wenselijk om andere geurnormen vast te stellen dan die in de Wgv zijn opgenomen. Uit een beschouwing van de criteria die zijn opgenomen in artikel 8 van de Wet Wgv blijkt dat het vaststellen van andere geurnormen in een gemeentelijke verordening mogelijk is. In deze gebiedsvisie is rekening gehouden met de huidige en toekomstige geursituatie. Het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging wordt niet geschaad en een even hoog niveau van bescherming van de omgeving wordt bereikt. Voor het plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge wordt een aanpassing in geurnormen (als bedoeld in artikel 3, lid 1 onder c van de Wet geurhinder en veehouderij) voorgesteld. Voorgesteld wordt om de geurnorm voor geurgevoelige objecten binnen het plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude-Tonge te wijzigen van 8,0 ou E /m 3 in 11,0 ou E /m 3. Het leefklimaat ter plaatse van de te realiseren geurgevoelige objecten in het plangebied wordt hiermee acceptabel geacht. Te meer omdat mag worden aangenomen dat de geurbelasting vanuit het eigen benzineservicestation (als gevolg van o.a. benzinedampen en uitlaatgassen) de geurbelasting als gevolg van omliggende veehouderijen volledig zal maskeren. Een aanpassing van de vaste afstanden (als bedoeld in artikel 4, lid 1 onder a van de Wet geurhinder en veehouderij) is niet noodzakelijk. De aangepaste geurnorm voor het plangebied aan de Tonisseweg 3 te Oude- Tonge levert geen beperkingen op in de ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende veehouderijen. Deze veehouderijen worden eerder beperkt door bestaande geurgevoelige objecten in het buitengebied of de bestaande bebouwde kom van Oude-Tonge. Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 21

22 LITERATUUR Gemeente Oostflakkee; Bestemmingsplan Buitengebied Oostflakkee; vastgesteld op 29 november 2012; geraadpleegd via Ministerie van Volkshuisvesting; Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Wet geurhinder en veehouderij, oktober 2006; Ministerie van Volkshuisvesting; Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Regeling geurhinder en veehouderij, Staatscourant 28 december 2009; Agentschap NL; Gebruikershandleiding V-Stacks gebied, 2 april 2010; SenterNovem; Gebruikershandleiding V-Stacks gebied, herziening hoofdstuk 6, 23 mei 2007; SenterNovem; Handreiking bij Wet geurhinder en veehouderij, Aanvulling: Bijlage 6 en 7, 1 mei 2007; SenterNovem; Handreiking bij Wet geurhinder en veehouderij, Aanvulling: Paragraaf 3.4 Beoordeling ruimtelijke ordeningsplannen, 23 mei 2007; Geurgebiedsvisie plangebied Tonisseweg 3 te Oude-Tonge 22

23 $1 &!23)&#!&!-

24

25

26

27

28

29

30

31

32 : :;; 1 - b-''b- /î!k 1: - - '- 1Lï1' 6! :11 KENNISGEVING STOPPERSMAATREGELEN Naam : C. Splinter Adres bedrijf : Blauwe Panneweg IA Nr. 528/..-g is ncoja l v' l:h 27)7ï!!IlltII!!llIl!lllllllllIllIllllllIllIlIl!i- îilllllllllillllllï Oude Tonge 1. Hoeveelheid te reduceren ammoniak a. Berekening nodigde reduuie Om te bepalen hoeveel ammoniak moet worden geredu-rd, vult u onde taande tabel in. Het gaat hierbij de tak waarmee u gaat stoppen. Lees eerst de toelichting bij dit rmulier. RAV code* diersoort Aantal Emissiefacor Maximale Ammoniak Ammoniak dieren aanwezig emissie maxlmale Aalsy eem* waarde kg/jaar emissiekg/dier/jaar kg/dier/ja waarde ar k 'aar D Vleesvarkens ,5 1, D Guste en dragende 160 4,2 2, zeu en D Kraamzeugen 40 8,3 2, D Gespeende biggen 660 0,6 0, é' D Beren 2 5,5 5, : A B *op basis van de huidige geldende RAV De emissie van ammoniak op ljanuari 2010 (A): De emissie van ammoniak op basis van de maximale emissiewaa e (B): Hoeveelheid te reduceren ammoniak (A-B) = (C): Kenni evings rmulier stop maat-elen - versie 20 december 2012

33 b. Berekening met optie intern lderen Vul hier de hoev lheid ammoniak in die extra gereuceerd wordt in aan andere tak binnen uw inrichting en gebruikt kan worden om te intem salderen. Lees de toelic ing voor meer informatie hierover. ; t De hoeveelheid ammoniak uit andere tak waarmee intern gesaldeerd kan wordenld): 0 t!. Hoeveelheid te reduceren ammoniak na a rek intern salderen (C-D): L 2. Maatregelen Welke maatregelen of combinatie van maatr elen gaat u tre en om de ammonlak te reduceren? U kunt meerdere opties aankœisen. V At Mlnder dleren, dit kan bestaan uit: o Stallen Ieeg o Minder rondes o Wisselen van diekatego e binnen hoomotegorie V B) Maatregelen uit de Iijst, dit zijn voer-, management-en technische maatregelen a. Maa regel *minder dieren houden' Als u de maatregel Ahminder dieren hee aangekruist, geef dan hleronder een toeli tlng op deze maatregelen (welke stallen Ieeg, sch jving aantal rondes, welke dieren in welke stallen met welke huisv tingssotemen worden gewisseld en het eindœsultaat). Relichting maat gelen: Oo pronkelijke vemunning: Stal 2 : 160 guste en dragende zeugen wordt 130 guste en dragende zeugen. Stal 3 : 40 kraamzeugen wordt 35 kraamzeugen. Stal 4 : 660 gespeende biggen wordt 460 gespeende biggen. Stal 5 : 2 beren wordt 1 HMr. Stal 6 : 932 vleesvarkens wordt 675 vl svarkens. Kennieeving-emulier ep rsmaat elen - versie 20 december 2012

34 b. Maatreqelen van de Iijsl vul hieronder per stal en stalsysteem in welke maatr elen van de lijst u gaat tre en. Het stalnummer moet co esponderen met de vergunnin melding of voeg een plaregrondtekening bij. Meerdere maatregelen zijn mogelijk. Stal Rav-code Emissiefac. Maatregel (+ MV-nr) Redudie Aantal dieren Rav % nr 1 D ,5 Verlagen eiwitgehalte voer met g/kg MV Verdunnen mest door opvangen in water 2 D ,2 Verlagen eiwitgeha e voer met fk MV minder dieren 3 D ,3 Verlagen eiwitgehalte voer met /k MV minder dieren 4 D Minder dieren D ,5 Minder dieren 1 6 D ,5 Verlagen eiwitgehalte voer met /k MV minder dieren a. Berekening Maak hieronder de berekening waaruit blijkt dat de benodigde ammoniakreucie wordt behaald. Zie ook de toelichtin. Totale hoeveelheid te reduœren ammoniak (zie 1.): 2071 kg Berekening combinatie van Alen B): Maximale emissiewaa e ( zie 1) : 2420 Sêa/ 1 : D.m.v. voermaatregel (A-AV ) wordt de emisslefauor verlaagd naar: 2,5 x (1-0,30) = 1,75 kg/jr/dieœlaal Verdunnen mest door opvangen In water wordt de emissiewaarde verlaagd naar: 1,75 x (1-0,45) = 0,96 kg/jr/dier 0,96 kg/jr/diemlaats x 300 vlœsvarkens = 288 kg NH3 Stal 2: Aanpassing voer en minder dieren: D.m.v. voermaatregel (AAV ) wordt de emissiefacor verlaagd naar: 4,2 x (1-0,2) = 3,36 kg/jr/diemlaau 3 36 kg/jr/diemlaats x 130 guste en dcagende zeugen = 437 kg NH3 Kennis evingsermulier s p rsmaat elen - versie 20 december 2012