voorbeeldexamen I-Tracks Structured Software Design Advanced editie juli 2008 inhoud 2 inleiding 3 voorbeeldexamen 14 antwoordindicatie 32 evaluatie

Transcriptie

1 voorbeeldexamen SSDSA I-Tracks Structured Software Design Advanced editie juli 2008 inhoud 2 inleiding 3 voorbeeldexamen 14 antwoordindicatie 32 evaluatie bijlage bijlagenset A615 EXIN Hét exameninstituut voor ICT ers Janssoenborch, Hoog Catharijne Godebaldkwartier 365, 3511 DT Utrecht Postbus 19147, 3501 DC Utrecht Nederland Telefoon Fax info@exin.nl Internet

2 Inleiding Dit is het voorbeeldexamen Structured Software Design Advanced. Dit voorbeeldexamen bestaat uit 30 meerkeuzevragen. Elke vraag heeft een aantal antwoorden, waarvan er één correct is. Het maximaal aantal te behalen punten is 30. Elke goed beantwoorde vraag levert u 1 punt op. Bij 20 punten of meer bent u geslaagd. De beschikbare tijd is 90 minuten. Aan deze gegevens kunnen geen rechten worden ontleend. Veel succes! Copyright 2008 EXIN Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, opgeslagen in een dataverwerkend systeem of uitgezonden in enige vorm door middel van druk, fotokopie of welke andere vorm dan ook zonder toestemming van EXIN. EXIN, SSDSA 2/32

3 Examen 1 van 30 Zie bijlage Wat is de juiste terminator om te verbinden met proces 1? A. Agent B. Automobilist C. RDW 2 van 30 Zie bijlage Welke is de juiste data store om te verbinden met proces 1? A. BEKEURINGEN B. KENTEKENS C. OVERTREDINGEN 3 van 30 Zie bijlage Wat is de juiste wijze om het informatiesysteem van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) weer te geven bij proces 2? A. Externe data flow RDW B. Externe data store RDW C. Terminator RDW 4 van 30 Zie bijlage Welke gebeurtenis behoort tot de event list van het informatiesysteem Afhandelen Bekeuringen? A. Agent neemt overtreding waar. B. Agent arriveert op het bureau met aantekenboekje. C. Agent voert overtredingen in in het informatiesysteem. EXIN, SSDSA 3/32

4 5 van 30 Zie bijlage Welke processen behoren in het processormodel tot de processor Computer Durgerdam? A. Processen 1, 2 en 3 B. Processen 2, 3 en 4 C. Processen 2 en 3 6 van 30 Zie bijlage De politie in Durgerdam is er achter gekomen dat het RDW alleen gegevens van de eigenaar van een voertuig verstrekt. De bestuurder, die de overtreding heeft begaan en een bekeuring moet krijgen, kan echter iemand anders zijn dan de eigenaar. Hoe moet het informatiemodel hierop worden aangepast? A. B. C. EXIN, SSDSA 4/32

5 7 van 30 Zie bijlage Het onderhouden van de stores Rekeninghouders, Basistarieven en Toeslagen (invoeren / wijzigen / verwijderen) komt niet voor in het DFD. Wat kan daar de reden van zijn? A. Deze functies horen niet tot het verhuurproces B. Deze gegevens wijzigen bijna nooit C. Onderhoudsfuncties worden nooit gemodelleerd in een DFD 8 van 30 Zie bijlage Als een rekeninghouder een huisje wil huren dat nog nooit eerder verhuurd is dan kan in de store Boekingen niet worden nagegaan of het huisje wel bestaat. Hoe kan controle op het bestaan van nieuwe huisjes wel worden gemodelleerd in het systeem? A. Een apart proces toevoegen aan het DFD waarmee nieuwe huisjes kunnen worden opgevraagd in de store Boekingen. B. Een dataflow toevoegen aan de DFD van store Basistarieven naar proces 1 - Controleer boekwens C. Een extra store Huisjes (ID huisnr, DE huisnr) toevoegen aan het DFD en een dataflow toevoegen van de store Huisjes naar proces 2 - Reserveer boeking. 9 van 30 Zie bijlage De CASH bank besluit om bij een boeking alle gasten vast te leggen die in de gehuurde bungalow gaan overnachten. Per gast worden voornaam en leeftijd vastgelegd. Hiertoe wordt de store Gasten toegevoegd aan het DFD. Aan welke processen moet deze store door middel van een dataflow worden gekoppeld? A. Aan proces 1 - Controleer boekwens B. Aan proces 2 - Reserveer boekingen C. Aan proces 3 - Bepaal rekeninghouder arrangement EXIN, SSDSA 5/32

6 10 van 30 Zie bijlage De CASH bank besluit om het huidige boekingsproces op de centrale computer tevens via internet mogelijk te maken. De rekeninghouder kan dan de boeking vanaf de eigen PC uitvoeren op de webserver van de bank. In plaats van het afdrukken van de bevestiging op de printer van de bank wordt de bevestiging doorgegeven aan een aparte mailserver, die de bevestiging aan de rekeninghouder mailt. Als het DFD op deze veranderingen wordt aangepast, hoeveel processoren komen er dan in het processormodel voor? A. 2 B. 3 C van 30 Zie bijlage De CASH bank besluit om in het systeem een duidelijk onderscheid te maken tussen de verschillende bungalowparken, en neemt daartoe de entiteit Bungalowpark op: ET ID DE Bungalowpark Parknr Parknr Naam park Adres park Plaats park De bungalows worden voortaan per park genummerd. Hoeveel van de al bestaande entiteiten moeten nu worden aangepast? A. 1 B. 2 C. 3 EXIN, SSDSA 6/32

7 12 van 30 Zie bijlage De CASH bank verhuurt de bungalows momenteel per hele week maar overweegt de huisjes in de toekomst ook alleen in het weekend of alleen in een midweek te verhuren. Men heeft daar al de zogenaamde 'WDM-code' voor bedacht: W = Week D = Weekend M = Midweek Hoe moet de data dictionary notatie van Boeking er uit zien om verhuur per week, weekend en midweek mogelijk te maken? A ET Boeking B ET Boeking C ET Boeking A. B. C. ID huisnr ID huisnr ID huisnr jaar jaar jaar WDM-code weeknr weeknr DE jaar DE jaar WDM-code WDM-code weeknr DE jaar weeknr WDM-code weeknr rekeningnr rekeningnr WDM-code EXIN, SSDSA 7/32

8 13 van 30 Zie bijlage Uit het DFD blijkt dat het systeem bevestigingsformulieren afdrukt terwijl deze niet in het ERD voorkomen. Welke stores zijn minimaal nodig om achteraf een kopie van een bevestigingsbrief af te kunnen drukken ten behoeve van de rekeninghouder? A. Boekingen B. Boekingen, Basistarieven en Toeslagen C. Boekingen, Basistarieven, Toeslagen en Rekeninghouder-rekeningen 14 van 30 Zie bijlage Het reserveren van huisjes, zoals gemodelleerd in de gegeven DFD, betreft feitelijk één doorlopend proces. Hoe moet dit proces geteld worden in FPA? A. 1 IF B. 1 IF, 1 OF, 1 UF C. 5 IF's 15 van 30 Zie bijlage Wat is de naam van de terminator in dit DFD? A. Klant B. Monteur C. Werkbriefje 16 van 30 Zie bijlage Hoe heet de flow van de terminator naar het proces? A. Klant B. Monteur C. Werkbriefje EXIN, SSDSA 8/32

9 17 van 30 Zie bijlage In de DFD van proces Afhandelen storing komen vier stores voor. Uit twee stores wordt uitsluitend gelezen en twee stores worden gemuteerd. Welke zijn de stores die uitsluitend worden gelezen? A. Klanten en Storingen B. Monteurs en Materialen C. Monteurs en Storingen D. Storingen en Materialen 18 van 30 Zie bijlage Wekelijks worden de facturen van Ketel Oké afgedrukt. Deze facturen bevatten: alle gegevens die ook op het werkbriefje staan de berekening aantal uren x uurtarief de berekening aantal materialen x prijs het totaalbedrag Welke stores moeten gelezen worden om deze facturen te kunnen afdrukken? A. Klanten, Storingen, Te factureren Materiaal B. Klanten, Storingen, Te factureren Materiaal, Materiaal, Monteurs C. Klanten, Storingen, Te factureren Materiaal, Materiaal, Monteurs, Facturen 19 van 30 Zie bijlage Het SAS kent vijf events. Vier van deze events zijn: Klant meldt zich aan Klant meldt storing Monteur levert werkbriefje in Wekelijks worden de facturen gemaakt Wat is het vijfde event? A. Klant geeft gewijzigde gegevens door B. Medewerker geeft werkbriefje aan monteur C. Monteur repareert ketel EXIN, SSDSA 9/32

10 20 van 30 Zie bijlage Hoeveel storingen kunnen er op één factuur voorkomen? A. Eén storing B. Meerdere storingen 21 van 30 Zie bijlage De casus Ketel-Oké omvat onder meer een deel van het informatiemodel met vijf entiteittypen en een deel van de bijbehorende Data Dictionary met zes entiteittypen. Het entiteittype Te Factureren Materiaal blijkt niet te zijn gemodelleerd in het informatiemodel. Waar hoort het entiteittype Te Factureren Materiaal in het informatiemodel gemodelleerd te worden? A. Het entiteittype dient gekoppeld te worden aan het relatietype 'leidt tot'. B. Het entiteittype dient gekoppeld te worden aan het relatietype 'verbruikt voor'. C. Het entiteittype dient via een relatietype gekoppeld te worden aan Materiaal. D. Het entiteittype dient via een relatietype gekoppeld te worden aan Storing. 22 van 30 Zie bijlage Kan men, gezien het informatiemodel, in het systeem opvragen welke monteurs er ooit bij een specifieke klant een storing hebben verholpen? A. ja B. nee 23 van 30 Welke van onderstaande entiteiten is geen FPA-tabel? U mag er van uitgaan dat alle bestanden door de gebruiker kunnen worden gemuteerd. A. een entiteit met als gegevenselementen (artikelcode, artikelnaam-kort, artikelnaam-lang) B. een entiteit met als gegevens elementen (klantnaam, recordnummer) die als indexbestand fungeert om snelle toegang op klantnaam mogelijk te maken voor een Klantenbestand met meer dan een miljoen records C. een entiteit met als gegevenselementen (land in Eurozone, omrekenkoers naar euro, omrekenkoers van euro); deze bevat van alle landen die de euro hebben ingevoerd de vaste omrekenkoers. EXIN, SSDSA 10/32

11 24 van 30 Een ILGV wordt door drie verschillende applicaties onderhouden en geraadpleegd. Hoe wordt deze bij FPA geteld? A. als ILGV bij de grootste applicatie B. als ILGV bij alle drie de applicaties C. als ILGV bij de applicatie die de meeste gegevens onderhoudt 25 van 30 Een universiteit houdt van elke student ongeveer 80 attributen (geen herhalende gegevens) aan informatie vast. De functie Raadplegen student toont, na het intoetsen van het unieke studentnummer, allereerst de kerngegevens van de student. Na een druk op een van de buttons Detail-1 en Detail-2 (die onderaan het raadpleegscherm staan) wordt vervolgens de aanvullende informatie getoond. Welke gebruikerstransacties worden op basis van deze specificatie bij FPA geteld? A. 1 OF B. 3 OF C. 1 UF 26 van 30 Een gebruiker specificeert de functie Opvragen kandidaat-gegevens als volgt: Na het intoetsen van een kandidaatnummer verschijnen alle gegevens van de kandidaat op het scherm. Met de functietoetsen F1, F2, F3 en F9 kan de gebruiker aangeven welke vervolgactie hij wil: F1: De kandidaat verwijderen. F2: De gegevens van de kandidaat wijzigen. F3: De gegevens van een andere kandidaat raadplegen. Er verschijnt weer een leeg scherm waarop de gebruiker een nieuw kandidaatnummer kan invoeren. F9: Terug naar het menu Na het intoetsen van een niet bestaand kandidaatnummer verschijnt op een apart scherm de mededeling: Kandidaat <ingetoetste nummer> is onbekend; druk op F7 om nieuw nummer in te toetsen. De kandidaat-gegevens staan in het bestand Kandidaten. Wat is de omvang van deze specificatie (op basis van een globale FPA-telling)? A. 11 fp B. 15 fp C. 19 fp D. 24 fp EXIN, SSDSA 11/32

12 27 van 30 Zie bijlage Wat is de omvang van het project (op basis van een globale FPA-telling)? A. 16 fp B. 17 fp C. 24 fp 28 van 30 Een systeem heeft een omvang van 60 functiepunten. In een project worden nieuwe functies gerealiseerd met een omvang van 20 functiepunten, en wordt een aantal functies met een omvang van 10 functiepunten verwijderd. Verder worden functies gewijzigd; deze waren aanvankelijk 30 functiepunten waard, maar na de wijziging 40 functiepunten. Wat is de omvang van het project (op basis van een globale FPA-telling)? A. 30 fp B. 60 fp C. 70 fp D. 80 fp 29 van 30 Een gebruiker kan op één en hetzelfde scherm door het geven van de juiste opdrachtcode (resp. O, W, V) een bestelling opvoeren, wijzigen of verwijderen. Bij het wijzigen of verwijderen worden de te wijzigen of te verwijderen gegevens eerst getoond. Wat is de omvang van deze specificatie (op basis van een globale FPA-telling)? A. 15 fp B. 19 fp C. 23 fp EXIN, SSDSA 12/32

13 30 van 30 Een systeem kent twee invoerfuncties, voor elke functie is een scherm gespecificeerd. Het scherm voor functie 1 bevat 5 rubrieken. Voor 3 van de 5 rubrieken kan via een functietoets Help-informatie worden opgevraagd. Het scherm voor functie 2 bevat 7 rubrieken. Voor 2 van de 7 rubrieken kan Help-informatie worden opgevraagd. De Help-informatie die getoond wordt is de definitie van de betreffende schermrubriek. Hoe wordt deze Help-informatie in het kader van FPA geteld? A. De Help-informatie wordt niet geteld. B. Er worden twee opvragingsfuncties geteld. C. Er wordt één opvragingsfunctie geteld. EXIN, SSDSA 13/32

14 Antwoordindicatie 1 van 30 Zie bijlage Wat is de juiste terminator om te verbinden met proces 1? A. Agent B. Automobilist C. RDW A. Juist, de agent doet de waarneming en legt deze vast. B. Onjuist, de automobilist verstrekt geen gegevens, de agent ziet alleen het voertuig. C. Onjuist, de RDW speelt pas een rol in proces 2. 2 van 30 Zie bijlage Welke is de juiste data store om te verbinden met proces 1? A. BEKEURINGEN B. KENTEKENS C. OVERTREDINGEN A. Onjuist, de casus geeft duidelijk aan dat de Bekeuring uitvoer is van proces 4. Dit kan dus geen invoer zijn van proces 1. De invoer bestaat uit een verzameling gegevens waaronder kenteken, gegevens automobilist en begane overtreding. Kenteken is een onderdeel die deze lading niet kan dekken. Overtredingen is een verzamelnaam die in de context de genoemde gegevens kan omvatten. B. Onjuist, de casus geeft duidelijk aan dat de Bekeuring uitvoer is van proces 4. Dit kan dus geen invoer zijn van proces 1. De invoer bestaat uit een verzameling gegevens waaronder kenteken, gegevens automobilist en begane overtreding. Kenteken is een onderdeel die deze lading niet kan dekken. Overtredingen is een verzamelnaam die in de context de genoemde gegevens kan omvatten. C. Juist, de casus geeft duidelijk aan dat de Bekeuring uitvoer is van proces 4. Dit kan dus geen invoer zijn van proces 1. De invoer bestaat uit een verzameling gegevens waaronder kenteken, gegevens automobilist en begane overtreding. Kenteken is een onderdeel die deze lading niet kan dekken. Overtredingen is een verzamelnaam die in de context de genoemde gegevens kan omvatten. EXIN, SSDSA 14/32

15 3 van 30 Zie bijlage Wat is de juiste wijze om het informatiesysteem van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) weer te geven bij proces 2? A. Externe data flow RDW B. Externe data store RDW C. Terminator RDW A. Onjuist, een Informatiesysteem kan nooit een flow zijn. B. Onjuist, externe data store zou mogelijk zijn indien het bekeuringen-systeem toegang had tot het RDW-dbms, bijvoorbeeld doordat RDW een resource zou zijn van de eigen organisatie. C. Juist, dit is de juiste modellering voor een externe partij die informatie aanlevert. 4 van 30 Zie bijlage Welke gebeurtenis behoort tot de event list van het informatiesysteem Afhandelen Bekeuringen? A. Agent neemt overtreding waar. B. Agent arriveert op het bureau met aantekenboekje. C. Agent voert overtredingen in in het informatiesysteem. A. Juist, hierdoor wordt een proces in het systeem geactiveerd. Normaal gesproken zou de agent geen terminator zijn, omdat hij het proces uitvoert. In dit specifieke geval is er echter geen andere mogelijkheid om dit binnen deze modelleringstechniek vorm te geven. B. Onjuist, is proces (afhandeling van de event) en geen gebeurtenis buiten het systeem. Normaal gesproken zou de agent geen terminator zijn, omdat hij het proces uitvoert. In dit specifieke geval is er echter geen andere mogelijkheid om dit binnen deze modelleringstechniek vorm te geven. C. Onjuist, is proces (afhandeling van de event) en geen gebeurtenis buiten het systeem. Normaal gesproken zou de agent geen terminator zijn, omdat hij het proces uitvoert. In dit specifieke geval is er echter geen andere mogelijkheid om dit binnen deze modelleringstechniek vorm te geven. 5 van 30 Zie bijlage Welke processen behoren in het processormodel tot de processor Computer Durgerdam? A. Processen 1, 2 en 3 B. Processen 2, 3 en 4 C. Processen 2 en 3 A. Onjuist, alleen bij de uitvoering van proces 2 en 3 is een computer (progamma) nodig. B. Onjuist, alleen bij de uitvoering van proces 2 en 3 is een computer (progamma) nodig. C. Juist. alleen bij de uitvoering van proces 2 en 3 is een computer (progamma) nodig. EXIN, SSDSA 15/32

16 6 van 30 Zie bijlage De politie in Durgerdam is er achter gekomen dat het RDW alleen gegevens van de eigenaar van een voertuig verstrekt. De bestuurder, die de overtreding heeft begaan en een bekeuring moet krijgen, kan echter iemand anders zijn dan de eigenaar. Hoe moet het informatiemodel hierop worden aangepast? A. B. C. A. Onjuist. In dit model kan niet worden gezien welke automobilist de overtreding heeft begaan. B. Onjuist. In dit model kan niet worden gezien welk voertuig de overtreding heeft begaan. C. Juist. Een overtreding kan worden begaan door iedere combinatie van voertuig en automobilist. EXIN, SSDSA 16/32

17 7 van 30 Zie bijlage Het onderhouden van de stores Rekeninghouders, Basistarieven en Toeslagen (invoeren / wijzigen / verwijderen) komt niet voor in het DFD. Wat kan daar de reden van zijn? A. Deze functies horen niet tot het verhuurproces B. Deze gegevens wijzigen bijna nooit C. Onderhoudsfuncties worden nooit gemodelleerd in een DFD A. Juist, deze functies behoren tot andere bedrijfsprocessen. B. Onjuist, ook als de gegevens maar weinig veranderen zijn er toch onderhoudsfuncties voor nodig. C. Onjuist, ook onderhoudsfuncties horen in een DFD thuis. 8 van 30 Zie bijlage Als een rekeninghouder een huisje wil huren dat nog nooit eerder verhuurd is dan kan in de store Boekingen niet worden nagegaan of het huisje wel bestaat. Hoe kan controle op het bestaan van nieuwe huisjes wel worden gemodelleerd in het systeem? A. Een apart proces toevoegen aan het DFD waarmee nieuwe huisjes kunnen worden opgevraagd in de store Boekingen. B. Een dataflow toevoegen aan de DFD van store Basistarieven naar proces 1 - Controleer boekwens C. Een extra store Huisjes (ID huisnr, DE huisnr) toevoegen aan het DFD en een dataflow toevoegen van de store Huisjes naar proces 2 - Reserveer boeking. A. Onjuist, een apart proces is overbodig en bovendien verandert dit niets aan de situatie dat nieuwe huisjes niet in de store Boekingen voorkomen. B. Juist, van ieder verhuurbaar huisje is een basistarief bekend. C. Onjuist, een extra store Huisjes zou wel kunnen maar deze zou dan wel gelezen moeten worden door proces 1. EXIN, SSDSA 17/32

18 9 van 30 Zie bijlage De CASH bank besluit om bij een boeking alle gasten vast te leggen die in de gehuurde bungalow gaan overnachten. Per gast worden voornaam en leeftijd vastgelegd. Hiertoe wordt de store Gasten toegevoegd aan het DFD. Aan welke processen moet deze store door middel van een dataflow worden gekoppeld? A. Aan proces 1 - Controleer boekwens B. Aan proces 2 - Reserveer boekingen C. Aan proces 3 - Bepaal rekeninghouder arrangement A. Onjuist, in proces 1 wordt alleen de beschikbaarheid van bungalows gecontroleerd. B. Juist, in proces 2 wordt de boeking vastgelegd. C. Onjuist, in proces 3 wordt alleen het te betalen bedrag uitgerekend. 10 van 30 Zie bijlage De CASH bank besluit om het huidige boekingsproces op de centrale computer tevens via internet mogelijk te maken. De rekeninghouder kan dan de boeking vanaf de eigen PC uitvoeren op de webserver van de bank. In plaats van het afdrukken van de bevestiging op de printer van de bank wordt de bevestiging doorgegeven aan een aparte mailserver, die de bevestiging aan de rekeninghouder mailt. Als het DFD op deze veranderingen wordt aangepast, hoeveel processoren komen er dan in het processormodel voor? A. 2 B. 3 C. 4 A. Onjuist, het proces zal worden verdeeld over de webserver, de centrale computer, de mailserver en de PC van de rekeninghouder. Al deze processors voeren een deel van het boekingsproces uit. B. Onjuist, het proces zal worden verdeeld over de webserver, de centrale computer, de mailserver en de PC van de rekeninghouder. Al deze processors voeren een deel van het boekingsproces uit. C. Juist, het proces zal worden verdeeld over de webserver, de centrale computer, de mailserver en de PC van de rekeninghouder. Al deze processors voeren een deel van het boekingsproces uit. EXIN, SSDSA 18/32

19 11 van 30 Zie bijlage De CASH bank besluit om in het systeem een duidelijk onderscheid te maken tussen de verschillende bungalowparken, en neemt daartoe de entiteit Bungalowpark op: ET ID DE Bungalowpark Parknr Parknr Naam park Adres park Plaats park De bungalows worden voortaan per park genummerd. Hoeveel van de al bestaande entiteiten moeten nu worden aangepast? A. 1 B. 2 C. 3 A. Onjuist, Boeking, Basistarief en Toeslag dienen te worden aangepast: in plaats van huisnr komt in de sleutel: parknr + huisnr. B. Onjuist, Boeking, Basistarief en Toeslag dienen te worden aangepast: in plaats van huisnr komt in de sleutel: parknr + huisnr. C. Juist, Boeking, Basistarief en Toeslag dienen te worden aangepast: in plaats van huisnr komt in de sleutel: parknr + huisnr EXIN, SSDSA 19/32

20 12 van 30 Zie bijlage De CASH bank verhuurt de bungalows momenteel per hele week maar overweegt de huisjes in de toekomst ook alleen in het weekend of alleen in een midweek te verhuren. Men heeft daar al de zogenaamde 'WDM-code' voor bedacht: W = Week D = Weekend M = Midweek Hoe moet de data dictionary notatie van Boeking er uit zien om verhuur per week, weekend en midweek mogelijk te maken? A ET Boeking B ET Boeking C ET Boeking A. B. C. ID huisnr ID huisnr ID huisnr jaar jaar jaar WDM-code weeknr weeknr DE jaar DE jaar WDM-code WDM-code weeknr DE jaar weeknr WDM-code weeknr rekeningnr rekeningnr WDM-code A. Onjuist, deze sleutel staat per huisje per jaar maar 1 week, 1 weekend en 1 midweek toe. B. Onjuist, deze sleutel staat per huisje per week maar 1 boeking toe. Als dit bijvoorbeeld een weekend is dan is de daarop volgende midweek niet meer vast te leggen. C. Juist, de sleutel staat per week zowel een week, een weekend als een midweek toe (de sleutel kan dubbelboekingen echter niet voorkomen: dit dient in de programmatuur opgelost te worden). EXIN, SSDSA 20/32

21 13 van 30 Zie bijlage Uit het DFD blijkt dat het systeem bevestigingsformulieren afdrukt terwijl deze niet in het ERD voorkomen. Welke stores zijn minimaal nodig om achteraf een kopie van een bevestigingsbrief af te kunnen drukken ten behoeve van de rekeninghouder? A. Boekingen B. Boekingen, Basistarieven en Toeslagen C. Boekingen, Basistarieven, Toeslagen en Rekeninghouder-rekeningen A. Onjuist, in Boekingen staan de boekingsgegevens, in Basistarieven en Toeslagen de te betalen bedragen en in Rekeninghouder-rekeningen het adres van de rekeninghouder. B. Onjuist, in Boekingen staan de boekingsgegevens, in Basistarieven en Toeslagen de te betalen bedragen en in Rekeninghouder-rekeningen het adres van de rekeninghouder. C. Juist, in Boekingen staan de boekingsgegevens, in Basistarieven en Toeslagen de te betalen bedragen en in Rekeninghouder-rekeningen het adres van de rekeninghouder. 14 van 30 Zie bijlage Het reserveren van huisjes, zoals gemodelleerd in de gegeven DFD, betreft feitelijk één doorlopend proces. Hoe moet dit proces geteld worden in FPA? A. 1 IF B. 1 IF, 1 OF, 1 UF C. 5 IF's A. Onjuist, er is ook een OF voor vrije huisjes en een UF van een bevestiging waar een berekening in voorkomt. B. Juist, IF voor boekingen en doorbelasting, OF voor het opvragen of een huisje vrij is en UF van een bevestiging waar een berekening in voorkomt. C. Onjuist, in FPA worden functies als voor de gebruiker herkenbare functies geteld en niet als processen in een DFD. Het betreft hier één gebruikersfunctie. EXIN, SSDSA 21/32

22 15 van 30 Zie bijlage Wat is de naam van de terminator in dit DFD? A. Klant B. Monteur C. Werkbriefje A. Onjuist, Klant speelt geen rol in dit proces. Een event is een gebeurtenis buiten het systeem waar het systeem op dient te reageren. In de naam van de event wordt deze buitenwereld altijd benoemd, in dit geval Monteur. Het Mini-DFD modelleert de afhandeling van het event door het informatiesysteem. De naamgeving van het proces wordt beredeneerd vanuit de functie die het uitvoert, in dit geval de verwerking van de afhandeling van de storing. De namen van een event en van een proces die dit event afhandelt zijn dus doorgaans verschillend. B. Juist, de Monteur levert het werkbriefje in. Een event is een gebeurtenis buiten het systeem waar het systeem op dient te reageren. In de naam van de event wordt deze buitenwereld altijd benoemd, in dit geval Monteur. Het Mini-DFD modelleert de afhandeling van het event door het informatiesysteem. De naamgeving van het proces wordt beredeneerd vanuit de functie die het uitvoert, in dit geval de verwerking van de afhandeling van de storing. De namen van een event en van een proces die dit event afhandelt zijn dus doorgaans verschillend. C. Onjuist, een terminator is een functionaris, afdeling, organisatie of systeem maar kan geen product zijn zoals een werkbriefje. een event is een gebeurtenis buiten het systeem waar het systeem op dient te reageren. In de naam van de event wordt deze buitenwereld altijd benoemd, in dit geval Monteur. Het Mini-DFD modelleert de afhandeling van het event door het informatiesysteem. De naamgeving van het proces wordt beredeneerd vanuit de functie die het uitvoert, in dit geval de verwerking van de afhandeling van de storing. De namen van een event en van een proces die dit event afhandelt zijn dus doorgaans verschillend. 16 van 30 Zie bijlage Hoe heet de flow van de terminator naar het proces? A. Klant B. Monteur C. Werkbriefje A. Onjuist, het DFD is een uitwerking van de event Monteur levert werkbriefje. Daarom moet de flow Werkbriefje zijn. B. Onjuist, het DFD is een uitwerking van de event Monteur levert werkbriefje. Daarom moet de flow Werkbriefje zijn. C. Juist, het DFD is een uitwerking van de event Monteur levert werkbriefje. Daarom moet de flow Werkbriefje zijn. EXIN, SSDSA 22/32

23 17 van 30 Zie bijlage In de DFD van proces Afhandelen storing komen vier stores voor. Uit twee stores wordt uitsluitend gelezen en twee stores worden gemuteerd. Welke zijn de stores die uitsluitend worden gelezen? A. Klanten en Storingen B. Monteurs en Materialen C. Monteurs en Storingen D. Storingen en Materialen A. Onjuist. Monteurs wordt gelezen voor ingave van de monteur, en store Materialen voor ingave van de materialen. B. Juist. Monteurs wordt gelezen voor ingave van de monteur, en store Materialen voor ingave van de materialen. C. Onjuist. Monteurs wordt gelezen voor ingave van de monteur, en store Materialen voor ingave van de materialen. D. Onjuist. Monteurs wordt gelezen voor ingave van de monteur, en store Materialen voor ingave van de materialen. 18 van 30 Zie bijlage Wekelijks worden de facturen van Ketel Oké afgedrukt. Deze facturen bevatten: alle gegevens die ook op het werkbriefje staan de berekening aantal uren x uurtarief de berekening aantal materialen x prijs het totaalbedrag Welke stores moeten gelezen worden om deze facturen te kunnen afdrukken? A. Klanten, Storingen, Te factureren Materiaal B. Klanten, Storingen, Te factureren Materiaal, Materiaal, Monteurs C. Klanten, Storingen, Te factureren Materiaal, Materiaal, Monteurs, Facturen A. Onjuist. Materiaal moet gelezen worden voor de omschrijving en de prijs en Monteurs moet gelezen worden voor uurtarief en naam. B. Juist. Materiaal moet gelezen worden voor de omschrijving en de prijs en Monteurs moet gelezen worden voor uurtarief en naam. C. Onjuist. Facturen hoeft niet gelezen te worden maar daar moet naar geschreven worden. EXIN, SSDSA 23/32

24 19 van 30 Zie bijlage Het SAS kent vijf events. Vier van deze events zijn: Klant meldt zich aan Klant meldt storing Monteur levert werkbriefje in Wekelijks worden de facturen gemaakt Wat is het vijfde event? A. Klant geeft gewijzigde gegevens door B. Medewerker geeft werkbriefje aan monteur C. Monteur repareert ketel A. Juist. Dit is een gebeurtenis van buiten het systeem waarop het systeem moet reageren. B. Onjuist. Dit is een gebeurtenis die binnen het systeem plaatsvindt en een gevolg is van het event Klant meldt storing. C. Onjuist. Dit is een gebeurtenis die binnen het systeem plaatsvindt, ook al is de plaats van uitvoering niet binnen de bedrijfsmuren, en een gevolg is van het event Klant meldt storing. Daarbij hoeft het systeem hier niet op te reageren, dat komt pas bij het inleveren van het werkbriefje en eerder kan het systeem niets. 20 van 30 Zie bijlage Hoeveel storingen kunnen er op één factuur voorkomen? A. Eén storing B. Meerdere storingen A. Juist, vanuit Factuur is er een 1,1 relatie naar Storing, wat inhoudt dat op een factuur precies één storing voorkomt. Vanuit Storing is er een 0,n relatie naar Factuur: bij een storing kunnen dus wel 0 of meer facturen horen zoals deelfacturen. B. Onjuist, vanuit Factuur is er een 1,1 relatie naar Storing, wat inhoudt dat op een factuur precies één storing voorkomt. Vanuit Storing is er een 0,n relatie naar Factuur: bij een storing kunnen dus wel 0 of meer facturen horen zoals deelfacturen. EXIN, SSDSA 24/32

25 21 van 30 Zie bijlage De casus Ketel-Oké omvat onder meer een deel van het informatiemodel met vijf entiteittypen en een deel van de bijbehorende Data Dictionary met zes entiteittypen. Het entiteittype Te Factureren Materiaal blijkt niet te zijn gemodelleerd in het informatiemodel. Waar hoort het entiteittype Te Factureren Materiaal in het informatiemodel gemodelleerd te worden? A. Het entiteittype dient gekoppeld te worden aan het relatietype 'leidt tot'. B. Het entiteittype dient gekoppeld te worden aan het relatietype 'verbruikt voor'. C. Het entiteittype dient via een relatietype gekoppeld te worden aan Materiaal. D. Het entiteittype dient via een relatietype gekoppeld te worden aan Storing. A. Onjuist, het entiteittype Te Factureren Materiaal is de objectivering van het relatietype Materiaal / Storing, die ook afleidbaar is uit de sleutel. B. Juist, het entiteittype Te Factureren Materiaal is de objectivering van het relatietype Materiaal / Storing, die ook afleidbaar is uit de sleutel. C. Onjuist, het entiteittype Te Factureren Materiaal is de objectivering van het relatietype Materiaal / Storing, die ook afleidbaar is uit de sleutel. D. Onjuist, het entiteittype Te Factureren Materiaal is de objectivering van het relatietype Materiaal / Storing, die ook afleidbaar is uit de sleutel. 22 van 30 Zie bijlage Kan men, gezien het informatiemodel, in het systeem opvragen welke monteurs er ooit bij een specifieke klant een storing hebben verholpen? A. ja B. nee A. Juist, per klant wordt vastgelegd welke storingen er hebben plaatsgevonden en per storing wordt vastgelegd welke monteur deze storing verholpen heeft. B. Onjuist, per klant wordt vastgelegd welke storingen er hebben plaatsgevonden en per storing wordt vastgelegd welke monteur deze storing verholpen heeft. EXIN, SSDSA 25/32

26 23 van 30 Welke van onderstaande entiteiten is geen FPA-tabel? U mag er van uitgaan dat alle bestanden door de gebruiker kunnen worden gemuteerd. A. een entiteit met als gegevenselementen (artikelcode, artikelnaam-kort, artikelnaam-lang) B. een entiteit met als gegevens elementen (klantnaam, recordnummer) die als indexbestand fungeert om snelle toegang op klantnaam mogelijk te maken voor een Klantenbestand met meer dan een miljoen records C. een entiteit met als gegevenselementen (land in Eurozone, omrekenkoers naar euro, omrekenkoers van euro); deze bevat van alle landen die de euro hebben ingevoerd de vaste omrekenkoers. A. Onjuist, zie NESMA 4.20, punt 3. B. Juist, het indexbestand is technisch en wordt per definitie niet door FPA geteld. C. Onjuist, zie NESMA 4.20, tweede 2, het betreft weliswaar bedragen en omrekenkoersen, maar het zijn constanten. 24 van 30 Een ILGV wordt door drie verschillende applicaties onderhouden en geraadpleegd. Hoe wordt deze bij FPA geteld? A. als ILGV bij de grootste applicatie B. als ILGV bij alle drie de applicaties C. als ILGV bij de applicatie die de meeste gegevens onderhoudt A. Onjuist, NESMA 4.22, situatie 3: meerdere applicaties onderhouden de ILGV. B. Juist, NESMA 4.22, situatie 3: meerdere applicaties onderhouden de ILGV. C. Onjuist, NESMA 4.22, situatie 3: meerdere applicaties onderhouden de ILGV. EXIN, SSDSA 26/32

27 25 van 30 Een universiteit houdt van elke student ongeveer 80 attributen (geen herhalende gegevens) aan informatie vast. De functie Raadplegen student toont, na het intoetsen van het unieke studentnummer, allereerst de kerngegevens van de student. Na een druk op een van de buttons Detail-1 en Detail-2 (die onderaan het raadpleegscherm staan) wordt vervolgens de aanvullende informatie getoond. Welke gebruikerstransacties worden op basis van deze specificatie bij FPA geteld? A. 1 OF B. 3 OF C. 1 UF A. Juist. 1 OF. De gegevens zijn om fysieke redenen verspreid over meerdere schermen. De detailschermen 1 en 2 zijn onlosmakelijk met het scherm van de kerngegevens verbonden. B. Onjuist. 3 OF. C. Onjuist. 1 UF, het doorzakken met de buttons is als aanvullende verwerking gezien. Dit is echter geen aanvullende verwerking als door de NESMA bedoeld. EXIN, SSDSA 27/32

28 26 van 30 Een gebruiker specificeert de functie Opvragen kandidaat-gegevens als volgt: Na het intoetsen van een kandidaatnummer verschijnen alle gegevens van de kandidaat op het scherm. Met de functietoetsen F1, F2, F3 en F9 kan de gebruiker aangeven welke vervolgactie hij wil: F1: De kandidaat verwijderen. F2: De gegevens van de kandidaat wijzigen. F3: De gegevens van een andere kandidaat raadplegen. Er verschijnt weer een leeg scherm waarop de gebruiker een nieuw kandidaatnummer kan invoeren. F9: Terug naar het menu Na het intoetsen van een niet bestaand kandidaatnummer verschijnt op een apart scherm de mededeling: Kandidaat <ingetoetste nummer> is onbekend; druk op F7 om nieuw nummer in te toetsen. De kandidaat-gegevens staan in het bestand Kandidaten. Wat is de omvang van deze specificatie (op basis van een globale FPA-telling)? A. 11 fp B. 15 fp C. 19 fp D. 24 fp A. Onjuist, slechts één transactie voor het scherm geteld. B. Onjuist; opvraagfunctie niet meegeteld. C. Juist, (zie toelichting in tabel). D. Onjuist foutboodschap als extra uitvoerfunctie geteld. Toelichting: Functie Type Omvang (fp) Toelichting Kandidaatgegevens ILGV 7 Opvragen kandidaat OF 4 Wijzigen kandidaat IF 4 Verwijderen kandidaat IF 4 Foutboodschap Is geen aparte functie Totaal 19 fp EXIN, SSDSA 28/32

29 27 van 30 Zie bijlage Wat is de omvang van het project (op basis van een globale FPA-telling)? A. 16 fp B. 17 fp C. 24 fp A. Onjuist. 1 IF, 1 UF, 1 ILGV = 16 fp. Formule voor projectomvang invullen: wijzigen van 3 x IF + 1 x UF + 1 x ILGV = = 24. B. Onjuist. 3 IF, 1 UF = 17 fp. Formule voor projectomvang invullen: wijzigen van 3 x IF + 1 x UF + 1 x ILGV = = 24. C. Juist. 3 IF, 1 UF, 1 ILGV = 24 fp 28 van 30 Een systeem heeft een omvang van 60 functiepunten. In een project worden nieuwe functies gerealiseerd met een omvang van 20 functiepunten, en wordt een aantal functies met een omvang van 10 functiepunten verwijderd. Verder worden functies gewijzigd; deze waren aanvankelijk 30 functiepunten waard, maar na de wijziging 40 functiepunten. Wat is de omvang van het project (op basis van een globale FPA-telling)? A. 30 fp B. 60 fp C. 70 fp D. 80 fp A. Onjuist = 30, alleen de nieuwe functies en gewijzigde worden meegeteld. B. Onjuist = 60, NESMA-formule niet goed gebruikt (omvang te wijzigen functies vóór wijziging). C. Juist = 70 (zie NESMA formule, 3.6.3). D. Onjuist = 80, is nieuwe systeemomvang. EXIN, SSDSA 29/32

30 29 van 30 Een gebruiker kan op één en hetzelfde scherm door het geven van de juiste opdrachtcode (resp. O, W, V) een bestelling opvoeren, wijzigen of verwijderen. Bij het wijzigen of verwijderen worden de te wijzigen of te verwijderen gegevens eerst getoond. Wat is de omvang van deze specificatie (op basis van een globale FPA-telling)? A. 15 fp B. 19 fp C. 23 fp A. Onjuist. 15 fp, 1 ILGV, 1 IF en 1 OF. B. Juist. 19 fp, 1 ILGV en 3 IF: opvoeren, wijzigen, verwijderen van een bestelling; het tonen van de gegevens is onderdeel van de wijziging, de verwijderfunctie en dient dus niet als OF te worden geteld. C. Onjuist. 23 fp, 1 ILGV, 3 IF en 1 OF. 30 van 30 Een systeem kent twee invoerfuncties, voor elke functie is een scherm gespecificeerd. Het scherm voor functie 1 bevat 5 rubrieken. Voor 3 van de 5 rubrieken kan via een functietoets Help-informatie worden opgevraagd. Het scherm voor functie 2 bevat 7 rubrieken. Voor 2 van de 7 rubrieken kan Help-informatie worden opgevraagd. De Help-informatie die getoond wordt is de definitie van de betreffende schermrubriek. Hoe wordt deze Help-informatie in het kader van FPA geteld? A. De Help-informatie wordt niet geteld. B. Er worden twee opvragingsfuncties geteld. C. Er wordt één opvragingsfunctie geteld. A. Onjuist, Helpinformatie wordt wél geteld zie NESMA 4.13 B. Onjuist, per systeem wordt per type helpinformatie één opvraagfunctie geteld. Zowel voor functie 1 als functie 2 betreft het Help op rubrieksniveau, wat dus hetzelfde type is, zie NESMA C. Juist, per systeem wordt per type helpinformatie één opvraagfunctie geteld. Zowel voor functie 1 als functie 2 betreft het Help op rubrieksniveau, wat dus hetzelfde type is, zie NESMA 4.13 EXIN, SSDSA 30/32

31 Beoordeling Het maximaal te behalen punten voor dit examen is 30. Bij het behalen van 20 punten of meer bent u geslaagd. In alle andere gevallen bent u gezakt. In onderstaande tabel wordt bij het aantal punten het bijbehorende cijfer gegeven. gezakt behaalde aantal punten geslaagd behaalde aantal punten cijfer cijfer EXIN, SSDSA 31/32

32 Evaluatie De juiste antwoorden op de vragen in dit voorbeeldexamen staan in onderstaande tabel. nummer antwoord punten nummer antwoord punten 1 A 1 16 C 1 2 C 1 17 B 1 3 C 1 18 B 1 4 A 1 19 A 1 5 C 1 20 A 1 6 C 1 21 B 1 7 A 1 22 A 1 8 B 1 23 B 1 9 B 1 24 B 1 10 C 1 25 A 1 11 A 1 26 C 1 12 C 1 27 C 1 13 C 1 28 C 1 14 B 1 29 B 1 15 B 1 30 C 1 EXIN, SSDSA 32/32

33 Bijlagenset A615 Exam SSDSA Copyright EXIN I-Tracks Structured Software Design Advanced editie 2008 Inhoud bijlage bijlage bijlage bijlage EXIN Hét exameninstituut voor ICT ers Janssoenborch, Hoog Catharijne Godebaldkwartier 365, 3511 DT Utrecht Postbus 19147, 3501 DC Utrecht Nederland Telefoon Fax Internet

34 Bijlage Exam Copyright SSDSA EXIN Casus Bekeuringen Bij het afhandelen van bekeuringen in Durgerdam worden de volgende vier processen uitgevoerd: 1. Indien een politie-agent een grove verkeersovertreding van een automobilist waarneemt dan schrijft hij het kenteken van de auto en de omstandigheden op in zijn aantekenboekje. 2. Aan het einde van de werkdag gaat hij naar het hoofdbureau om de gegevens van de verkeersovertredingen in te voeren in BAS, het Bekeuringen Afhandel Systeem. Als de agent het kenteken invoert in BAS dan haalt dit systeem automatisch de NAW-gegevens (Naam Adres Woonplaats) op uit het informatiesysteem van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) te Veendam, waarmee het BAS-systeem in verbinding staat. 3. Iedere ochtend start een administratieve kracht een proces op dat de bekeuringen van de vorige dag afdrukt en de afdrukdatum bij de overtreding vastlegt. 4. Deze bekeuringen worden uit de printer gehaald, in een enveloppe gedaan en naar de overtreders gezonden. 1/1

35 Bijlage Exam Copyright SSDSA EXIN Casus CASH bank De CASH bank beschikt over enkele bungalowparken. Zij verhuurt de huisjes per week en uitsluitend aan rekeninghouders van de bank. Het boeken van een huisje in een van de CASH bungalowparken kan aan de balie van een van de bankkantoren worden afgehandeld. De rekeninghouder geeft op welk huisje, kenbaar door een huisnummer, hij of zij voor welke periode (jaar + weeknummer) wil huren. Deze gegevens worden samen met het rekeningnummer van de rekeninghouder op de centrale computer ingevoerd met behulp van een balieterminal. In het bestand met de boekingen wordt gecontroleerd of het gewenste huisje in de gevraagde periode beschikbaar is. Indien dit niet zo is kan er een ander huisje en/of een andere periode worden opgegeven. Indien het huisje in de gevraagde periode wel beschikbaar is, wordt de boeking vastgelegd. Vervolgens zal het computersysteem aan de hand van een basistarieventabel en een tabel voor eventuele toeslagen in hoogseizoenen het eindbedrag voor de boeking (het rekeninghouder arrangement) vaststellen. De boeking is de basis voor de automatische afboeking van de rekening van de rekeninghouder en voor de af te drukken bevestiging. Bovenstaand verhuurproces wordt weergegeven in bijgevoegde DFD en ERD. DFD 1/2

36 Bijlage Exam Copyright SSDSA EXIN ERD Data Dictionary ET Boeking ET Basistarief ID huisnr ID huisnr jaar DE huisnr weeknr basisbedrag DE jaar weeknr ET Toeslag ID huisnr ET Rekeninghouder jaar ID rekeningnr weeknr DE rekeningnr DE jaar naam weeknr adres toeslagbedrag woonplaats banksaldo 2/2

37 Bijlage Exam Copyright SSDSA EXIN Casus Ketel-Oké Inleiding Ketel-Oké is een installatiebedrijf voor CV-ketels. Het bedrijf installeert nieuwe ketels, en voert reparaties uit, maar alléén voor klanten die een ketel bij Ketel-Oké hebben gekocht. Men wil een geautomatiseerd Storings Afhandelings Systeem hebben, het SAS. Summiere specificatie Men wil klantgegevens kunnen bijhouden: nieuwe klanten toevoegen, en gegevens van bestaande klanten wijzigen. Van een klant worden vastgelegd klantnummer, naam, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer, datum-aanschaf-ketel, type ketel Als een storing wordt gemeld, legt men de gegevens vast, waarna een Werkbriefje Storing wordt afgedrukt waarop de gegevens van de storing en van de klant staan (zie onderstaand voorbeeld). Werkbriefje voor de monteurs Werkbriefje Storing Klantnummer: Naam: dhr T. van Es Adres: Beunderweide XB Bloemendaal Datum aanschaf ketel: Type Ketel: Sondar Millennium Storingsgegevens: Datum melding: Tijd melding: 01:30 uur Omschrijving: Ketel sloeg plots af om middernacht Naam monteur: Werktijd: Naam verbruikt materiaal: 1/4

38 Bijlage Exam Copyright SSDSA EXIN Het werkbriefje wordt aan een beschikbare monteur gegeven. Na zijn klus te hebben afgemaakt, vult hij de ontbrekende gegevens (naam monteur, werktijd, verbruikt materiaal) in. Afhandelen storing Op het kantoor van Ketel-Oké worden deze door de monteur op het briefje opgeschreven gegevens toegevoegd aan de reeds eerder ingevoerde gegevens van de betreffende storing Facturering De facturen worden wekelijks gemaakt op basis van de ingevoerde gegevens. Informatiemodel Onderstaand, ter informatie, een deel van het informatiemodel 2/4

39 Bijlage Exam Copyright SSDSA EXIN Deel van de globale Data Dictionary: ET ID DE Klant klant code klant code naam straatnaam huisnr postcode plaats type ketel datum aanschaf ketel ET ID DE Monteur monteur code monteur code naam uurtarief ET ID DE Materiaal materiaal code materiaal code omschrijving stuksprijs ET ID DE Factuur factuur nr factuur nr datum factuur totaalbedrag ET ID DE Storing klant code datum storing datum storing tijd omschrijving datum opgelost uren gewerkt ET ID DE Te factureren materiaal klant code datum storing materiaal code aantal gebruikt Legenda: ET = Entiteit Type ID = identificerende sleutel DE = description = attributen 3/4

40 Bijlage Exam Copyright SSDSA EXIN Een van de events in het storingensysteem is Monteur levert afgehandeld Werkbriefje Storing in. Het Data Flow Diagram (DFD) van dit event wordt (met weglating van de namen van terminator, flows en stores) als volgt gemodelleerd. 4/4

41 Bijlage Exam Copyright SSDSA EXIN Gegeven de volgende functionele specificatie van een functie uit een bestaand informatiesysteem. Doel van de functie is de administratie van Bedrijfsgegevens. Met behulp van de functie kunnen Bedrijven worden opgevoerd en verwijderd, alle gegevens van Bedrijven kunnen tevens worden gewijzigd en geraadpleegd op de naam van het bedrijf. Er kan door alle bedrijven gebladerd worden. Hieronder is de technische uitwerking weergegeven. De buttonbar boven aan het scherm bevat de voor de functionaliteit noodzakelijke buttons. In een onderhoudsproject moet het telefoonnummer op verzoek van de eindgebruiker zo worden aangepast dat internationale telefoonnummers kunnen worden opgeslagen. Daarom wordt een extra veld landtoegangsnummer toegevoegd. 1/1