PROVINCIE FLEVOLAND. mr. dis T. van der Wal. Stichting Faunabeheereenheid Flevoland De heer E.J.H. Menkveld Hopweg PX BANT

Transcriptie

1 PROVINCIE FLEVOLAND Postbus AB Lelystad Stichting Faunabeheereenheid Flevoland De heer E.J.H. Menkveld Hopweg PX BANT Telefoon (0320) Fax (0320) Website www^flevoland.nl Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk 2 9OKT. 20U ^ Onderwerp Flora- en faunawet; ontheffing voor het bestrijden van overwinterende ganzen Ons kenmerk Geachte heer Menkveld, Op 21 augustus 2014 hebben wij uw aanvraag ontvangen voor een ontheffing op grond van artikel 68 van de Flora- en faunawet voor het verjagen van overwinterende grauwe ganzen en kolganzen met ondersteunend afschot van 1 november 2014 tot en met 1 maart 2015 ter voorkoming van belangrijke schade aan akkerbouwgewassen, vollegronds groenten en jong gras, graszaad en wintergranen. Hierbij ontvangt u de gevraagde ontheffing. Vanwege de jaarlijks terugkerende schade en het gebruik van soortgelijke ontheffingen in het verleden wordt deze ontheffing verleend voor een periode van 5 jaar. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Flevoland, de secretaris,^... de voorzitter mr. dis T. van der Wal inlichtingen bij A. Hellingwerf Doorkiesnummer Bezoekadres Visarenddreef 1 Lelystad

2 2 Beschikking van GEDEPUTEERDE STATEN VAN FLEVOLAND op een verzoek voor een ontheffing op grond van artikel 68 van de Flora- en faunawet. Inhoudsopgave A. Onderwerp aanvraag B. Wettelijk kader C. Beleidsuitgangspunten bij de beoordeling D. Inhoudelijke beoordeling E. Advies Faunafonds F. Besluit G. Kennisgeving en afschriften H. Bezwaar. I. Ondertekening A. Onderwerp aanvraag. Op 21 augustus 2014 hebben wij van de heer E.J.H. Menkveld, secretaris van Stichting Faunabeheereenheid Flevoland, het verzoek ontvangen voor een ontheffing op grond van artikel 68 van de Flora- en faunawet voor het verjagen, ondersteund met afschot met het geweer van overwinterende grauwe ganzen (Anser anser) en kolganzen (Anser albifrons), ter voorkoming van belangrijke schade aan akkerbouwgewassen, vollegronds groenteteelt, jong gras, graszaad en wintergranen. De aanvraag geldt voor de gehele provincie met uitzondering van de speciale beschermingszones onder de Vogelrichtlijn. De ontheffing wordt aangevraagd voor het winterseizoen van 1 november 2014 tot en met 1 maart De aanvraag wordt onderbouwd met een verwijzing naar het recent goedgekeurde faunabeheerplan voor de periode B. Wettelijk kader De Flora- en faunawet (hierna Ffwet) is het wettelijk kader voor de soortbescherming van in Nederland in het wild levende planten en dieren. In overeenstemming met artikel 4, lid 1, onderdeel b van deze wet zijn alle van nature op het Europese grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie voorkomende vogels aangemerkt als beschermde inheemse diersoorten. In de Bekendmaking lijsten beschermde inheemse diersoorten 2013^ worden zowel de grauwe gans als de kolgans vermeld als van nature voorkomend op het Europese grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Onder de algemene verbodsbepalingen betreffende dieren van de Ffwet vermeldt artikel 9, dat het verboden is dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Volgens artikel 10 is het daarnaast verboden deze dieren opzettelijk te verontrusten. In overeenstemming met artikel 68, lid 1, onderdeel c hebben Gedeputeerde Staten de bevoegdheid om ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen een ontheffing te verlenen van het bepaalde in de artikelen 9 en 10, mits er geen andere bevredigende oplossing bestaat en indien er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Volgens artikel 68, lid 5 worden deze ontheffingen verleend voor een periode van ten hoogste vijf jaren. Mededeling van de Staatsecretaris van Economische Zaken van 25 maart 2013, nr , Staatscourant 2013, 8498

3 3 C. Beleidsuitgangspunten bij de beoordeling Verordening beheer en schadebestrijding dieren Flevoland,0p grond van artikel 65 van de Ffwet hebben Provinciale Staten in hun vergadering van 6 februari 2003 de Verordening beheer en schadebestrijding dieren Flevoland vastgesteld (PS ). De verordening verleent grondgebruikers vrijstelling van het verbod uit artikel 10 van de Ffwet om een aantal beschermde inheemse diersoorten, die opgenomen zijn in tabel 1 van de verordening, opzettelijk te verontrusten. De grauwe gans en de kolgans zijn opgenomen in deze tabel. Nota Flora Et Fauna Flevoland In de Nota Flora & Fauna Flevoland^ is als beleidsregel opgenomen, dat - ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren - op voorhand ontheffing krachtens artikel 68 van de Ffwet verleend kan worden voor het doden van een soort, a. die in tenminste twee van de vijf voorgaande jaren belangrijke schade in Flevoland heeft veroorzaakt, of b. waarvoor in tenminste drie van de vijf voorafgaande jaren ontheffing is verleend ten behoeve van dit belang, c. mits uit de populatiegegevens van de soort blijkt dat de instandhouding van de betreffende soort niet in het geding komt. Aan al deze voorwaarden wordt in het onderhavige geval voldaan. Er kan dan ook een ontheffing op voorhand worden verleend. Gezamenlijk beleid provincies ten aanzien van overwinterende ganzen Om de rust van overwinterende trekganzen te garanderen is het Faunafonds door het Interprovinciaal Overleg (IPO) in 2013 verzocht om bij schade aan overblijvend grasland niet langer te toetsen op het adequaat gebruik van middelen om de ganzen te weren en te verjagen wanneer schade wordt gemeld. Hierdoor komt het er in de praktijk op neer dat schade aan overjarig grasland in geheel Flevoland gedurende de maanden november tot en met februari in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de schade. Faunabeheerplan Flevoland In het huidige faunabeheerplan^ richt de Stichting Faunabeheereenheid Flevoland haar beheer op het verschaffen van voldoende leefgebied voor de trekganzen om gedurende de winterperiode en vroege voorjaar te kunnen voorzien in hun levensbehoefte en gelijktijdig schade aan gewassen zo veel mogelijk te voorkomen. Hierbij is sprake van de combinatie weren, spreiden en belonen. Daarom worden overwinterende ganzen op percelen met teeltresidu, stoppel en grasland dat niet in agrarische productie is, niet verjaagd (belonen). Op de overige agrarische percelen vindt actieve verjaging plaats om schade te voorkomen (spreiden), terwijl bij de schadebestrijding op de kwetsbare teelten, namelijk vollegronds groenten, wintergraan en graszaad ook ondersteunend afschot wordt ingezet (weren). Ter voorkoming en beperking van schade aan gewassen worden in de beheerperiode dan ook de volgende maatregelen genomen: - verjagen van ganzen met visuele middelen: o.a. vogelverschrikkers, vlaggen en linten; - verjagen van ganzen met'akoestische middelen: o.a. knalapparaten, vogelafweerpistool; - verjagen van ganzen door regelmatige verontrusting; - verjagen door in de lucht te schieten (uitsluitend door faunabeheerders van de Stichting Faunabeheer Flevoland). ROV/ /A vastgesteld 4 februari 2003, geactualiseerd op 24 oktober 2006 (ROV/ /A) Faunabeheerplan Flevoland : professioneel maatwerk voor mens en dier, IPC Groene Ruimte BV, 2013

4 4 Aangezien deze maatregelen alleen in de praktijk onvoldoende zijn gebleken in de afgelopen beheerperiode wordt bij kwetsbare teelten gebruik gemaakt van flankerend afschot onder de volgende voorwaarden: - afschot alleen op de kwetsbare schadepercelen; - indien er meer dan 500 ganzen in een groep aanwezig zijn mogen er niet meer dan 15 ganzen worden geschoten; - per schadeperceel mogen niet meer dan 15 ganzen per dag gedood worden door middel van afschot; - afschot van grauwe ganzen en kolganzen op het schadeperceel mag alleen dan plaatsvinden indien er geen sprake is van vermenging met (groepen) kleine en wilde zwanen; - inzet van deze maatregel mag alleen plaatsvinden van 1 november tot 1 maart; - gedurende de dag mag deze maatregel alleen ingezet worden van een half uur voor zonsopkomst tot 12:00 uur 's middags; - De coördinatie van de beheermaatregel ondersteunend afschot wordt uitgevoerd door de secretaris van faunabeheereenheid. Op percelen teeltresidu, stoppel en braakliggend mag geen gebruik gemaakt worden van ondersteunend afschot en mogen de dieren ook niet verjaagd worden. Bij het inzetten van de beheermaatregelen mogen trekganzen buiten het agrarisch gebied waar schade kan ontstaan niet opzettelijk verontrust worden. D. Inhoudelijke beoordeling Belangrijke schade De schadecijfers van de afgelopen 5 jaren zijn in onderstaande tabellen opgenomen. Deze gegevens zijn ontleend aan gegevens zoals gepubliceerd op de website van het Faunafonds. Uit de gegevens is een duidelijke toenemende trend te zien, voor zowel de grauwe gans als de kolgans. Het betreft de schades gemeld in de maanden november, december, januari en februari aan akkerbouwgewassen, wintergraan en graszaad. De schade aan overblijvend grasland, die jaarlijks de grootste schadepost vormt is niet in onderstaande tabellen opgenomen vanwege de landelijke afspraken over het garanderen van de winterrust voor de trekganzen. Ook de schadecijfers aan groenbemester en klaver zijn comform de aanvraag niet meegenomen. Tabel 1: Totale getaxeerde schade veroorzaakt door overwinterend grauwe ganzen Jaar 2009/ / / / /14 Totale schade Tabel 2: Totale getaxeerde schade veroorzaakt door overwinterende kolganzen Jaar 2009/ / / / /14 Totale schade Gebruik ontheffing afgelopen jaren Jaarlijks wordt door de Stichting Faunabeheereenheid Flevoland een rapportage opgesteld van het aantal malen dat van deze ontheffing gebruik is gemaakt. Deze gegevens zijn gespecificeerd naar datum, naam en adres grondgebruiker, schadeverwekker, gewas en aantal gedode dieren. Op basis hiervan komt het volgende beeld naar voren voor de inzet van (ondersteunend) afschot in de periode november 2013 tot en met februari 2014 (tabel 3).

5 5 Tabel 3: Gebruik van de ontheffingen van het winterseizoen 2013/14 Aantal malen dat de ontheffing Aantal gedode dieren gebruikt Is Grauwe Gans Kolgans ganzen Totaal Grauwe Gans Kolgans ganzen Totaal Noordoostpolder Oostelijk Flevoland Zuidelijk Flevoland Totaal Van het totale aantal van 1136 maal dat gebruik gemaakt is van de ontheffing is er in 975 gevallen geen afschot gepleegd en bleek verjagen met het geweer alleen afdoende. Het moge duidelijk zijn dat er intensief gebruik gemaakt is van de ontheffing en dat afschot daarbij tot een minimum is beperkt. Daarnaast is de maatregel effectief gebleken, omdat de schade ten gevolge van de grauwe gans in dit seizoen (tabel 1) veroorzaakt wordt door slechts twee schademeldingen op 1 dag (26 november 2013). Geen andere bevredigende oplossing Preventieve afwerende middelen - hoewel telkens voorgeschreven in de verleende ontheffingen - hebben slechts een tijdelijk effect omdat al gauw gewenning optreedt. Daarom is actieve verjaging noodzakelijk. Alleen verjagen zonder ondersteunend afschot blijkt echter evenmin het gewenste resultaat op te leveren. Staat van instandhouding soorten Overwinterende grauwe ganzen maken deel uit van een deelpopulatie die in Scandinavië, Duitsland en Nederland broedt, en die van Nederland tot in Spanje overwintert. Deze deelpopulatie bedroeg gedurende de winter van 2003/04 circa exemplaren"*. De deelpopulatie neemt nog steeds toe. Ook in Nederland laat de overwinterende grauwe gans de laatste 10 seizoenen^ een sterk positieve trend zien met een significante toename van meer dan 5% per jaar. In figuur 1 ontleend aan de website v/ww.sovon.nl, is dit duidelijk te zien. Figuur 1: Populatieverloop overwinterende grauwe gans in Nederland Grauwe Gans (hiet broedvogels) Nederland 75/76, SOföl 85/86 90/91. 95/96 00/01, Q5S0B 10/1.1 Netwerk Ecologische Monitoring (Sovon, RWS, CBS) Waterbird population estimates. - Wetlands International, 2006 ^ Seizoenen lopen van juli tot en met juni van het volgende jaar

6 6 De bij ons overwinterende kolganzen broeden in arctisch Rusland en Noordwest Siberië en overwinteren in Noordwest Europa. De populatie Is stabiel en bedroeg in 1999 zo'n exemplaren^ Figuur 2: Populatieverloop overwinterende kolganzen in Nederland kölgans (niet broedvogels) Nederland f ' ~ Ol ;iooboo :- 50Ö00- -T r 95/96 00/01 75/76;..80/81 85/86 90/91 95/96 00/01 05/06 10/11: Netwerk Ecologische Monitoring (Sovon, RWS, CBS). D e z ë g e g e V e n s z ij n. afk O m sti g V a n h.et watervogeimeetnet. Voor elk seizoen is het gemiddeld aantal vogels per rnaand en het betrouwbaarheidsinterval weergegeven, Seizoenen lopen van juli tot en met juni. Bij overwinterende kolganzen is er eveneens sprake van een toename gedurende de laatste 10 seizoenen, al bedraagt de significante toename hier minder dan 5% per jaar. Gezien het feit dat een aanzienlijk deel van de Europese populatie in Nederland overwintert, draagt Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid voor deze soort. Voor zowel de grauwe gans als de kolgans kan worden gesteld dat de gunstige staat van instandhouding van de soort niet in het geding is. Daar, naar verwachting, het doden van een gering aantal grauwe ganzen of kolganzen voldoet om schade aan gewassen te minimaliseren, mag maximaal 3% van een groep grauwe ganzen of kolganzen afgeschoten worden. Indien er meer dan 500 ganzen in een groep zitten, mogen nooit meer dan 15 exemplaren geschoten worden. Periode aanvraag De aanvraag wordt gedaan voor de periode november 2014 tot maart Er wordt ontheffing aangevraagd voor ondersteunend afschot van een half uur voor zonsopkomst tot 12:00 uur 's middags. Gezien het terugkerende karakter in de voorgaande jaren wordt de ontheffing verleend voor 5 jaar. Inzet maatregel Verjaging met ondersteunend afschot van overwinterende ganzen is alleen toegestaan op percelen met kwetsbare gewassen, zijnde akkerbouwgewassen, vollegronds groenteteelt, nieuw ingezaaid grasland en wintergranen.

7 7 Op overjarig grasland, groenbemester en overige agrarische percelen is afschot niet toegestaan, maar mag wel verjaging met gebruik van het geweer plaatsvinden\ Uitvoering In het faunabeheerplan wordt in principe uitgegaan van uitvoering door de faunabeheerders van Stichting Faunabeheer Flevoland met ondersteuning van maximaal 4 jachtaktehouders per faunabeheerder. In Incidentele gevallen is echter gebleken dat inzet van meer jachtaktehouders noodzakelijk is om piekschade te voorkomen. Op die momenten wordt uitgegaan van maximaal 10 jachtaktehouders per faunabeheerder. Gedeputeerde Staten hanteren als algemeen beginsel bij schadebestrijding dat deze slechts door faunabeheerders plaatsvindt. Wij hebben er echter begrip voor dat bij een groot aantal schademeldingen op een dag dit gelet op de beschikbare capaciteit niet zonder meer uitvoerbaar is. Vandaar dat wij Instemmen met de inzet van extra jachtaktehouders om schade effectief te kunnen voorkomen. Dit mag er echter niet toe lelden dat jagers zonder toezicht verjagen met ondersteunend afschot. Bij aantoonbaar te veel meldingen op een dag dient de faunabeheerder/jachtopzichter de jachtaktehouders te plaatsten op een perceel en dienen zij dat perceel niet eerder te verlaten dan nadat de jachtopzichter langs is geweest en zich heeft kunnen overtuigen van de afgeschoten aantallen en soorten. E. Advies Faunafonds In haar advies stelt het bestuur van het Faunafonds dat uit de schadegegevens blijkt dat er in het verleden in de provincie Flevoland belangrijke schade is veroorzaakt door overwinterende grauwe ganzen en kolganzen. Visuele en akoestische middelen zijn onvoldoende effectief gebleken om deze belangrijke schade te voorkomen, mede gelet op de schadehistorie en het tijdstip waarop de ganzen schade toebrengen. Het bestuur van het Faunafonds verwacht dat door tijdig Ingrijpen schade aan akkerbouwgewassen kan worden voorkomen of beperkt. Het bestuur adviseert dan ook de gevraagde ontheffing te verlenen. Wel adviseert het secretariaat van het Faunafonds om de term 'jong gras' uit de concept-ontheffing te vervangen door 'nieuw Ingezaaid grasland'. Voor het enkel verjagen met het geweer zonder dat daarbij sprake is van afschot bij gebruikmaking van de provinciale vrijstelling onder artikel 65 is slechts de schriftelijke toestemming van de grondgebruiker vereist.

8 8 F. Besluit Gelet op de artikelen 4, 9, 10 en 68 van de Flora- en faunawet. Gelet op de Verordening beheer en schadebestrijding dieren Flevoland, Overwegende dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat ter beperking van belangrijke schade aan akkerbouwgewassen, vollegronds groenteteelt, nieuw Ingezaaid grasland en wintergranen, en dat daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van Instandhouding van de grauwe gans (Anser anser) en de kolgans (Anser albifrons), Het Faunafonds gehoord hebbende, Aan de Stichting Faunabeheereenheid Flevoland de aangevraagde ontheffing te verlenen ten behoeve van de faunabeheerders in dienst van Stichting Faunabeheer Flevoland voor het verjagen ondersteund door afschot van grauwe ganzen (Anser anser) en kolganzen (Anser albifrons) met behulp van het geweer ter voorkoming van belangrijke schade op schadegevoelige akkerbouw percelen, vollegronds groenteteeltpercelen en percelen met wintergranen en de eerste snede van nieuw Ingezaaid grasland in de gehele provincie Flevoland, mits preventieve maatregelen onvoldoende effectief zijn gebleken. De ontheffing te verlenen voor de winterseizoenen tijdens de periode november 2014 tot 1 maart Aan deze ontheffing van de artikelen 9 en 10 van de Flora- en faunawet zijn de volgende voorwaarden verbonden: Algemene voorwaarden 1. Van deze ontheffing kan slechts gebruik gemaakt worden nadat minimaal 2 preventieve maatregelen uit het Handboek Faunaschade zijn genomen: Voldoende visuele middelen, zoals stokken met vlaggen, ballonnen, vogelverschrikkers op een onderlinge afstand van maximaal 100 meter en afweerlaser en/of Akoestische afweermiddelen, zoals knalapparaten of vogelafweerpistolen, en/of Op een hoogte van 80 centimeter boven maaiveld strakgespannen 2 mm dikke nylondraden (minimaal 2 draden per hectare), en/of Verjaging door middel van mensen of honden in het veld of.door het gebruik van het geweer (over de koppen of in de lucht schieten). Indien gebruik gemaakt wordt van deze ontheffing dan dient nog minstens één visueel afweermiddel in het veld aanwezig te zijn of een knalapparaat dat in bedrijf is. 2. Het gebruik van de ontheffing mag niet eerder plaatsvinden dan nadat de ontheffinghouder bij de eerste actie op het betreffende schadeperceel hiervan 24 uur van te voren melding heeft gemaakt aan het adres faunamelding@ofgv.nl onder vermelding van naam en telefoonnummer faunabeheerder, perceelnummer volgens de meest recente kavelkaart, tijdstip(pen) of tijdsduur, en aard van voorgenomen handelingen. Tevens wordt vermeld welke preventieve of verjaagacties inmiddels genomen zijn door de grondgebruiker. 3. Voor vervolgacties, die na een onderbreking van langer dan een week na de eerste actie plaatsvinden, dient telkens opnieuw een melding gedaan te worden.

9 9 4. Op de naleving van het in of krachtens de wet gestelde wordt toezicht gehouden door o.a. de politie of daartoe door de provincie aangewezen ambtenaren. De gebruiker van de ontheffing moet ter plaatse waar deze een der handelingen verricht waartoe de ontheffing strekt, aan genoemde toezichthouders op eerste aanvrage onmiddellijk een door de secretaris van de faunabeheereenheid gewaarmerkte kopie van de ontheffing en een legitimatiebewijs tonen. 5. De houder van de ontheffing is verplicht jaarlijks binnen vier weken na afloop van het winterseizoen, een verslag uit te brengen aan de provincie Flevoland over de wijze waarop van de ontheffing gebruik is gemaakt. Deze rapportage bevat in ieder geval een registratie van de plaats, de tijd en het effect van het gebruik van de ontheffing. Daarbij worden tevens vermeld het totaal aantal gedode ganzen verdeeld naar soort. Specifieke voorwaarden 6. Van deze ontheffing kan slechts gebruik gemaakt worden ter bestrijding van grauwe ganzen en kolganzen gedurende het winterseizoen, dat loopt van 1 november tot 1 maart. 7. Van deze ontheffing mag geen gebruik gemaakt worden op percelen met oogstresten, groenbemester of overjarig grasland. Deze beperking geldt niet voor nieuw ingezaaid grasland tot aan de eerste snede. 8. Het gebruik van de ontheffing is voorbehouden aan de faunabeheerders In dienst van de Stichting Faunabeheer Flevoland. Zij kunnen zich bij het gebruik van de ontheffing laten ondersteunen door maximaal 4 jachtaktehouders per faunabeheerder. Wanneer hiervan gebruik wordt gemaakt, dan dient dit voorafgaand aan de bestrijding gemeld te worden op het e- mailadres faunameld1ng@ofgv.nl. 9. Inzet van meer dan 4 jachtaktehouders (tot maximaal 10) per faunabeheerder is slechts toegestaan wanneer de maximaal mogelijke inzet onvoldoende is gebleken om schade te voorkomen. Deze piekschade wordt afzonderlijk gemeld op het genoemde adres met vermelding van de betrokken percelen en een toelichting van de reeds geleverde Inspanningen en een motivatie van de noodzaak voor extra inzet van jachtaktehouders. 10. De faunabeheerders in dienst van Stichting Faunabeheer Flevoland zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de jachtaktehouders die hen assisteren. Zij dragen er zorg voor dat de jachtaktehouders worden geïnstrueerd over de aard en omvang van deze ontheffing. 11. De ondersteunende jachtaktehouders worden door de toezichthoudende faunabeheerder bij de verschillende schadepercelen geplaatst. De jachtaktehouders mogen het perceel pas verlaten nadat de faunabeheer zich vergewist heeft van het aantal en soort geschoten dieren. 12. Alle ondersteunende jachtaktehouders ontvangen van de faunabeheerder voor de duur van de ondersteuning een gewaarmerkte kopie van de ontheffing, waaruit blijkt dat zij gerechtigd zijn om overwinterende ganzen te doden en te bemachtigen. 13. Afschot van grauwe ganzen en/of kolganzen mag alleen plaatsvinden op het schadeperceel; er mag niet geschoten worden op dieren die zich bulten het schadeperceel bevinden. 14. Afschot van grauwe ganzen en/of kolganzen op het schadeperceel mag alleen plaatsvinden indien er geen sprake is van vermenging met (groepen) kleine zwanen (Cygnus Bewickii) en/of wilde zwanen (Cygnus cygnus).

10 Bij vermenging met (groepen) brandganzen (Branta leucopsis), toendrarietganzen (Anser serrirostris), taigarietganzen (Anser fabalis), kleine rietganzen (Anser brachyrhynchus) en/of rotganzen (Branta bernicla) mag afschot van grauwe ganzen en/of kolganzen wel plaatsvinden, aangezien de overige ganzensoorten wel verontrust worden mogen. Deze overige soorten mogen echter niet worden geschoten. 16. Er mogen nooit meer dan 15 exemplaren per schadeperceel per dag worden geschoten. 17. Afschot mag alleen plaatsvinden van een half uur voor zonsopgang tot uur 's middags. 18. Het gebruik van lokmiddelen is niet toegestaan. Overige voorwaarden 19. Het gebruik van deze ontheffing kan geheel of gedeeltelijk worden opgeschort wanneer bijzondere weersomstandigheden dit vereisen. 20. De ontheffing kan op grond van de criteria genoemd in artikel 80 van de Flora- en Faunawet worden gewijzigd of Ingetrokken. 21. Ringen en halsbanden die aan poten of nek van gedode ganzen worden aangetroffen, moeten met een nauwkeurige opgave van plaats en datum van afschot van de betreffende vogels worden gemeld aan het Vogeltrekstation Arnhem. G. Kennisgeving en afschriften Een mededeling van dit besluit zal zo spoedig mogelijk geplaatst worden in de relevante huis-aanhuis bladen. Een afschrift van dit besluit Is door ons verzonden aan: De Minister van Economische Zaken Het bestuur van het Faunafonds Politie Midden-Nederland Stichting De Faunabescherming Vogelbescherming Nederland Dierenbescherming Nederland Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging OFGV H. Bezwaar Tegen dit besluit kunt u binnen zes weken na datum van verzending van deze brief schriftelijk bij ons bezwaar maken. Uw bezwaarschrift dient ondertekend te zijn en voorzien van uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. Nadere informatie over de bezwaarprocedure treft u aan in het hierna volgende informatieblad.

11 11 1. Ondertekening Lelystad, Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Flevoland, de secretaris, de voorzitter mr. drs T. van der Wal L. Verbeek

12 Informatieblad bezwaarprocedure Gedeputeerde Staten van Flevoland Bezwaar Tegen onze besluiten kunt u op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na datum van verzending ervan bij ons schriftelijk bezwaar maken. Uw bezwaarschrift dient ondertekend en voorzien te zijn van uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. Verzoek om voorlopige voorziening Wanneer u van mening bent dat, in afwachting van de behandeling van uw bezwaarschrift, een voorlopige voorziening moet worden getroffen, kunt u een verzoek daartoe indienen bij de voorzieningenrechter. Het adres is Rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, voorlopige voorzieningen. Postbus 16005, 3500 DA Utrecht. Uw verzoek om voorlopige voorziening wordt pas in behandeling genomen wanneer u griffierecht heeft betaald. De rechtbank laat u weten hoe hoog het griffierecht is en op welke wijze u dit kunt overmaken. Overslaan van de bezwaarschriftenprocedure ^ Op grond van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht kunt u in uw bezwaarschrift aangeven dat u de bezwaarschriftenprocedure wilt overslaan en rechtstreeks in beroep wilt gaan bij de bestuursrechter. In artikel 7:1 a tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat wij een dergelijk verzoek in ieder geval moeten afwijzen wanneer: A) het bezwaarschrift Is gericht tegen het niet op tijd nemen van een besluit. B) tegen het besluit door een andere belanghebbende ook een ander bezwaarschrift is ingediend waarin zo' n verzoek niet is gedaan en dit bezwaarschrift ontvankelijk is. Wij stemmen alleen in met het verzoek om de bezwaarschriftenprocedure over te slaan, wanneer de zaak daarvoor geschikt is. Wanneer dit het geval is, zenden wij het bezwaarschrift door aan de bevoegde rechter. Proceskostenvergoeding Tot slot wijzen wij u er nog op dat u op grond van artikel 7:15, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht bij ons - voordat wij een besluit hebben genomen op uw bezwaarschrift - een verzoek kunt indienen om de kosten die u redelijkerwijs in verband met de behandeling van uw bezwaarschrift moet maken, te vergoeden. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om kosten van rechtsbijstand, kosten van een getuige/deskundige; reis- en verblijfkosten, kosten van uittreksels uit openbare registers, telefoongesprekken. Bij het indienen van zo'n verzoek moet u het bedrag van de vergoeding aangeven en stukken overleggen waaruit blijkt dat u deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt. Bij het besluit dat wij op het bezwaarschrift nemen, wordt tegelijkertijd een besluit genomen op een ingediend verzoek om vergoeding van de kosten.