Naar een onzekerheidscorrectie bij onzekerheid rondom predispositie? *

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Naar een onzekerheidscorrectie bij onzekerheid rondom predispositie? *"

Transcriptie

1 Naar een onzekerheidscorrectie bij onzekerheid rondom predispositie? * Chris van Dijk ** 1. Inleiding Het is een zegen dat een mens niet weet of, en zo ja, wanneer hij in de toekomst gebrekkig wordt en hoe hij zich zal houden bij persoonlijke rampen die ieder mens op zijn pad vindt. Toch spelen voorspellingen over toekomstige beperkingen en klachten een rol bij de afwikkeling van toekomstschade bij letsel door een onrechtmatige daad of wanprestatie (verder het ongeval ). Die schadevergoeding wordt immers vastgesteld door een vergelijking van enerzijds de (huidige) situatie van de benadeelde met het ongeval met anderzijds de (hypothetische) situatie dat hem geen ongeval zou zijn overkomen. 1 Als de benadeelde ook zonder het ongeval bijvoorbeeld arbeidsongeschikt zou zijn geworden al was het pas op den duur, dan heeft dit (een verminderende) invloed op de te vergoeden schade. 2 Voor zover het bij deze vergelijking de huidige situatie betreft, gaat het om een feitelijke situatie die door waarheidsvinding gewoon kan worden vastgesteld. Dat geldt echter niet voor de hypothetische situatie zonder ongeval, en overigens evenmin voor de op het moment van afwikkeling toekomstige situatie met ongeval. Het gaat daarbij niet om feiten die kunnen worden bewezen maar slechts om veronderstellingen over de toekomst, waaraan slechts een beperkte mate van waarschijnlijkheid ten grondslag kan liggen. 3 Zo is het (dan ook) meestal niet met zekerheid te zeggen of de benadeelde ook zonder ongeval (op den duur) arbeidsongeschikt zou zijn geworden; maar bij bepaalde benadeelden is dit gezien hun geschiedenis of (pre)dispositie niet ondenkbaar. 4 Artsen en andere deskundigen kunnen in dit verband weliswaar geraadpleegd worden, maar zij zijn daarbij niet zelden terughoudend vaak ook ingegeven door de meer exacte aard van hun wetenschap. Deze blijvende (natuurwetenschappelijke) onzekerheid kan de afwikkeling van * Mijn kantoorgenoot J.S. Overes is zeer behulpzaam geweest bij de totstandkoming van dit artikel. ** Mr. Chr.H. van Dijk is werkzaam als advocaat bij Kennedy van der Laan advocaten en notarissen te Amsterdam. 1 Zie uitgebreid A.J. Akkermans, Causaliteit bij letselschade en medische expertise, TvP 2003, afl. 4, p Vgl. HR 13 december 2002, NJ 2003/ Aldus terecht Akkermans, Wedden op een uit de race genomen paard: naar een bijzondere bewijsregel voor het bewijs van schade en causaliteit, p in: Tien pennenstreken over personenschade (red. T. Hartlief en S.D. Lindenbergh), SDU 2009, p Vgl. H. de Hek, Whiplash observaties van een rechter, TvP 2011, afl. 2, p Content.indd :42:47

2 16 Kwaliteit in het aansprakelijkheidsrecht voortdurende letselschade, zoals arbeidsvermogensschade, in de praktijk zeker wanneer de (financiële) belangen hoog zijn moeizaam (en precair) maken. Juridisch gezien moet er evenwel steeds een normatieve knoop, de maatstaf is een redelijke mate van waarschijnlijkheid, worden doorgehakt om tot een afwikkeling te kunnen komen. Niet snel zal een rechter oordelen dat een benadeelde ook zonder ongeval op enig moment uitgevallen zou zijn. Als hij echter tot deze conclusie komt, dan is de meest door hem gebruikte oplossing om de looptijd van de voortdurende schade tot een bepaalde leeftijd te beperken. Deze methode doet vaak geen recht aan de werkelijkheid waar het meer om kansen dan om zekerheden gaat. Daarom is een harde piketpaal als einddatum van de schade vaak moeilijk goed te onderbouwen. Dat blijkt ook wel uit het vrij recente Vossen Laboratories-arrest van de Hoge Raad. 5 Naar aanleiding van dit arrest zal ik bespreken hoe de hiervoor genoemde onzekerheidsproblematiek juridisch geplaatst kan worden en wat een wat andere denkrichting zou kunnen zijn om de geschetste problematiek te benaderen. Kort en goed, zal ik in deze bijdrage betogen dat deze onzekerheid via meerdere wegen aangevlogen kan worden (causaal verband, schade en schadebegroting), maar dat uiteindelijk één oplossing mijn voorkeur verdient: een onzekerheidscorrectie als onderdeel van de schadebegroting. 2. Dubbel ongeluk in Weert het Vossen Laboratories-arrest Het Vossen Laboratories-arrest van de Hoge Raad ging om het volgende. Een magazijn-medewerker van Vossen Laboratories (verder Vossen ) te Weert, hierna verder gemakshalve M. genoemd, overkomt eind 1995 (!) op 31-jarige leeftijd een ongeval tijdens het werk. Uit een stelling valt van vier meter hoog een jerrycan van ongeveer vijf kilo zwaar op zijn hoofd en/of schouders. Ruim acht maanden later overkomt hem een soortgelijk ongeval. Vanaf een hoogte van zes meter vallen dozen met flacons van bijna acht kilo op zijn hoofd en/of bovenlichaam. Daarna valt M. definitief uit voor zijn werk. Of hij ook al na het eerste ongeval (even) is uitgevallen blijkt niet uit het gepubliceerde arrest. Vossen erkent aansprakelijkheid voor beide ongevallen. De afwikkeling van de schade is evenwel moeizaam. Partijen blijven van mening verschillen over de omvang van de schadevergoeding waarop M. recht heeft. Aanleiding is het feit dat M. is uitgevallen als gevolg van de hevige psychische reactie op het (relatief) beperkte fysieke letsel dat hij heeft opgelopen. Dit is voor Vossen aanleiding te betogen dat de persoonlijkheids structuur van M. (kennelijk) dermate zwak is dat hij daarom ook zonder het ongeval (op den duur) zou zijn uitgevallen, zodat dit van (verminderende) invloed moet zijn op de schadevergoeding. Om over dit punt meer duidelijkheid te krijgen, wordt M. op het verzoek van het hof onderzocht door een neuropsycholoog, een psychiater, een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige. 5 HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3397, NJ 2016/138, m.nt. Lindenbergh. Content.indd :42:47

3 Naar een onzekerheidscorrectie bij onzekerheid rondom predispositie? 17 Het is interessant voor de uitkomst van dit arrest wat deze deskundigen opmerken over M. De neuropsycholoog constateert dat een volledig neuropsychologisch onderzoek niet af te nemen was en dat de bevindingen onderling tegenstrijdig waren. Hij constateert een ernstige psychische reactie, een ongedifferentieerde somatoforme stoornis met een duur van minimaal zes maanden. Op de vraag hoe groot de kans is dat M. de klachten ook zonder ongeval zou hebben gekregen, antwoordt de neuropsycholoog (zie r.o van het arrest van het hof): Het is aannemelijk dat de arbeidsongevallen ( ) luxerend hebben gewerkt, waardoor betrokkene psychisch gedecompenseerd is, en in een neerwaartse spiraal terechtgekomen is. Het is niet uit te sluiten dat betrokkene bij andersoortig letsel of in andere stressvolle omstandigheden ook soortgelijke klachten en/of verschijnselen zou kunnen krijgen. De psychiater constateert dat geen eenduidige visie bestaat over wat met M. aan de hand is en waardoor zijn klachten precies zijn ontstaan. Er is weliswaar gesproken van afhankelijke, narcistische, theatrale en borderline persoonlijkheidskenmerken, maar deze zijn volgens de psychiater onvoldoende adequaat omschreven, zodat hij zich onthoudt van een diagnose. Het hof heeft daarom aangenomen dat geen sprake was van een psychiatrische stoornis. De verzekeringsarts constateert eveneens een ernstige psychische reactie op het gebeurde (zonder dat sprake is van organisch hersenletsel). Op de vraag hoe groot de kans is dat M. de klachten ook zonder ongeval zou hebben gekregen, antwoordt de verzekeringsarts (zie r.o van het arrest van het hof): De grootte van die kans valt door mij niet aan te geven. ( ) Maar uit te sluiten valt niet dat indien zich in het verleden of in de toekomst een ander voor betrok kene traumatiserend voorval zich had voorgedaan of zich zal gaan voordoen, betrok kene eveneens klachten en/of verschijnselen zou hebben ontwikkeld die betrokkene zouden belemmeren arbeid, zoals bij Vossen, te verrichten. Ten eerste is niet aan te geven hoe groot de kans is dat een dergelijk voorval, qua impact op betrokkene zo groot als de twee bedrijfsongevallen samen, zich op enig moment zou hebben voorgedaan. Ten tweede valt evenmin met zekerheid aan te geven hoe groot de kans is dat betrokkene, indien zich een dergelijk voorval zou voordoen, met het ontwikkelen van een patroon van klachten en beperkingen zou reageren in een mate die even groot is in vergelijking met de reactie van betrokkene op de doorgemaakte bedrijfsongevallen. De arbeidsdeskundige antwoordt tot slot op de vraag hoe groot de kans is dat M. zonder arbeidsongevallen tot zijn 65e fulltime zou blijven werken (zie r.o van het arrest van het hof): Ook al was er sprake van fysiek belastend werk bij Vossen en is ook in de geduide functies sprake van fysieke belasting, er moet van worden uitgegaan dat M. in dat Content.indd :42:47

4 18 Kwaliteit in het aansprakelijkheidsrecht geval zeer waarschijnlijk tot zijn 65e jaar zou zijn blijven werken bij Vossen dan wel in ander soortgelijk werk. Dan is het woord aan het hof. Het hof oordeelt met betrekking tot de vraag of de predispositie 6 van M. in de hypothetische situatie zonder ongeval tot inkomensderving zou hebben geleid (zie r.o van zijn arrest): Nu de deskundigen geen duidelijke aanknopingspunten voor de beantwoording van deze vraag kunnen geven komt het aan op de redelijke verwachting van de rechter omtrent toekomstige ontwikkelingen. Het hof is van oordeel dat het gelet op de omstandigheid dat M. in het onderhavige geval op relatief gering letsel met een ernstige psychische reactie heeft gereageerd het aannemelijk is dat hij op enig ander moment in zijn leven op een al dan niet ernstige life-event op eenzelfde wijze zou hebben gereageerd. Op grond van een redelijke verwachting omtrent toekomstige ontwikkelingen, hetgeen inhoudt dat een inschatting dient te worden gemaakt wanneer een dergelijke life-event met eenzelfde psychische reactie zich bij [eiser] zou hebben voorgedaan, gaat het hof ervan uit dat dit zich in ieder geval omstreeks 55-jarige leeftijd bij M. zou hebben voorgedaan. Dit leidt ertoe dat in dat geval M. vanaf 55- jarige leeftijd niet meer in staat zou zijn geweest loonvormende arbeid te verrichten. Het hof ziet daarin aanleiding de looptijd van de schade te beperken tot 55-jarige leeftijd, dus tot 6 september M. inmiddels 51 jaar en bijna 20 jaar na het tweede ongeval gaat tegen dit oordeel in cassatie, met zowel een rechtsklacht als een motiveringsklacht. Advocaat-Generaal Spier is mild voor het hof, maar acht de motiveringsklacht terecht nu een concreet aanknopingspunt voor een looptijd tot de 55-jarige leeftijd van M. ontbreekt. Daarbij lijkt hij te benadrukken dat hoe verdergaand of abrupter de beperking, hoe meer motivering verlangd wordt (zie zijn conclusie, randnummers ). (Meer) rechtsontwikkeling wil Spier niet met dit arrest beogen (vgl. randnummer 3.15). De Hoge Raad volgt de conclusie van Spier en casseert het arrest op grond van een gebrekkige motivering door het hof: ( ) Zonder nadere motivering is niet begrijpelijk op grond waarvan het hof van oordeel is dat de enkele omstandigheid dat M. in het onderhavige geval op relatief gering letsel heeft gereageerd met een ernstige psychische reactie, aannemelijk maakt dat M. op enig ander moment in zijn leven en in ieder geval uiterlijk omstreeks 55-jarige leeftijd op eenzelfde wijze zou hebben gereageerd op een al dan niet ernstig life-event. Het hof heeft in het bijzonder niets vastgesteld omtrent 6 Predispositie is eigenlijk een te beperkte term voor de aangeduide problematiek. De juridische vraag is immers of een benadeelde zonder ongeval op enig moment toch uitgevallen zou zijn. Een predispositie kan maar behoeft daar niet de reden voor te zijn. Vanwege de ingeburgerdheid van de term predispositie gebruik ik deze in dit artikel toch maar. Content.indd :42:47

5 Naar een onzekerheidscorrectie bij onzekerheid rondom predispositie? 19 reeds voorgevallen andere gebeurtenissen in het leven van M. die als een dergelijk al dan niet ernstig life-event kunnen worden aangemerkt en aldus evenmin beoordeeld in hoeverre de reactie van [eiser] op een dergelijke gebeurtenis dit aannemelijk maakt. Het hof heeft voorts niet toereikend gemotiveerd waarom een psychische reactie zoals die van M. in het onderhavige geval, in zijn algemeenheid aannemelijk maakt dat de betrokkene ook als gevolg van andere gebeurtenissen dan een dergelijk arbeidsongeval, niet meer in staat zal zijn loonvormende arbeid te verrichten. De omstandigheid dat volgens de door het hof geraadpleegde deskundigen ook bij ander soortig letsel of andere stressvolle omstandigheden een dergelijke reactie niet is uit te sluiten volstaat zoals het hof ook heeft onderkend daartoe niet. Het oordeel van de Hoge Raad komt mij juist voor. De grond om tot een beperking tot 55-jarige leeftijd te komen, was namelijk hier alleen de omstandigheid dat M. hevig had gereageerd op het geringe letsel. Dat is onvoldoende, zeker omdat niets was vastgesteld over eerdere life-events van M. en het hof niet toereikend gemotiveerd had waarom zo n hevige psychische reactie met ongeval (reeds) in het algemeen aannemelijk maakt dat M. hoe dan zonder ongeval ook zou zijn uitgevallen, zoals de Hoge Raad ook uitdrukkelijk aangeeft. Daar komt nog bij dat het standpunt van Vossen ook los daarvan geen sterke indruk maakt. Zo uiten de deskundigen zich terughoudend over de mogelijkheid van uitval zonder ongeval ( niet uitgesloten ), waarbij de arbeidsdeskundige het zelfs zeer waarschijnlijk achtte dat M. zonder ongevallen gewoon tot aan zijn pensioen had kunnen doorwerken. Bovendien ontbrak een psychiatrische stoornis en leek de stoornis van M. beperkt tot (minimaal) zes maanden, aldus de neuropsycholoog. Mogelijk heeft de Hoge Raad dit ook laten meewegen. 7 Verder is vermeldenswaardig dat de Hoge Raad niet de rechtsklacht(en) van M. honoreert. M. had namelijk (ook) betoogd dat het hof überhaupt niet kon toekomen aan de beantwoording van de vraag of op grond van een redelijke verwachting omtrent toekomstige ontwikkelingen de predispositie van M. tot beperkingen zou hebben geleid, om de reden dat met de deskundigen-rapporten voldoende zou zijn bewezen dat hij tot zijn 65e had kunnen blijven werken. De Hoge Raad gaat hierin dus niet mee. Dit bevestigt dat het enkele feit dat deskundigen geen precieze antwoorden kunnen (of willen) geven, niet maakt dat er principieel geen ruimte meer is om de schadevergoedingsverplichting te beperken. Sterker nog: (pas) juist dan kan het aankomen op de redelijke verwachtingen van een rechter omtrent de toekomstige ontwikkelingen. 8 Dat beschikbare rapportages vaak geen uitsluitsel geven over de relevantie van een predispositie komt zo vaak voor. Dat hoeft niet erg te zijn. De inschatting van de kans dat een bepaalde predispositie ook in de hypothetische 7 Vgl. Spier die ook constateert dat de zaak niet heel sterk oogt (zie zijn conclusie, randnummer 4.9). 8 HR 15 mei 1998, NJ 1998/624 (Vehof/Helvetia) en HR 14 januari 2000, NJ 2000/437 (Van Sas/ Interpolis). Vóór dat moment zijn die redelijke verwachtingen immers niet nodig, omdat er al (voldoende) zekerheid is. Content.indd :42:47

6 20 Kwaliteit in het aansprakelijkheidsrecht situatie zonder ongeval tot beperkingen zou hebben geleid, is vaak slechts tot op zekere hoogte een zuiver medische. Zoals Akkermans schrijft: 9 Bij psychische predisposities gaat het vaak om de mogelijkheid dat alledaags onheil, zoals ontslag, echtscheiding of het verlies van een naaste, tot een in psychisch opzicht vergelijkbaar effect als het ongeval zou hebben geleid. Wat de kwetsbaarheid van de benadeelde voor dat soort gebeurtenissen betreft, is de rechter uiteraard niet deskundig dat terrein is voorbehouden aan de medici maar regelmatig is van die kwetsbaarheid uit de feiten zelf reeds het nodige gebleken. En bij het inschatten van de waarschijnlijkheid van alledaagse gebeurtenissen is de rechter even (on)deskundig als wie dan ook. Dit maakt de uiteindelijke beslissing over de hypothetische situatie zonder ongeval eens temeer een typisch juridische. Wil een rechter op basis van een predispositie voor de toekomstige schade een korting toepassen en geeft het deskundigenbericht geen uitsluitsel, dan zal hij zelfstandig op basis van de feiten uit het dossier moeten motiveren waarom hij komt tot een bepaalde uitval (in de situatie zonder ongeval). De Hoge Raad noemt als mogelijk relevante feiten die een dergelijk oordeel zouden kunnen onderbouwen reeds voorgevallen andere gebeurtenissen in het leven van M. die als een dergelijk al dan niet ernstig life-event kunnen worden aangemerkt en in hoeverre de reactie van [eiser] op een dergelijke gebeurtenis dit aannemelijk maakt. Al met al biedt dit arrest dan ook weinig nieuws. Wel volgt eruit dat het (abrupt) beperken van de looptijd tot een specifieke leeftijd een passende motivering behoeft. Die ontbrak hier, maar is ook in het algemeen lastig te geven. Met zo n harde knip veronderstelt men immers dat op dat moment een alternatieve oorzaak zou zijn ontstaan, 10 terwijl de zekerheid die zo n stellige conclusie veronderstelt natuurlijk ontbreekt. Het lijkt daarom zinvol om te zoeken naar andere oplossingen die meer recht doen aan de werkelijkheid van goede en kwade kansen in de toekomst. In het hierna volgende zal ik betogen dat een onzekerheidscorrectie zo n andere weg zou kunnen zijn. Voordat ik deze oplossing zal uitwerken, zal ik eerst nader ingaan op het probleem waarop deze oplossing zich richt. 3. Een Babylonische spraakverwarring. Maar zeggen we gewoon niet hetzelfde? De rol en betekenis van predisposities op de schadevergoedingsverplichting heeft in de loop der tijd tot veel rechtspraak en discussie in de literatuur geleid. Ook het Vossen Laboratories-arrest heeft al ruimschoots zijn weg naar de literatuur gevonden Akkermans, TvP 2003, p Vgl. de annotatie van B. Barentsen onder het Vossen Laboratories-arrest in JAR 2015/ Vgl. de annotaties van S.D. Lindenbergh in NJ 2016/138, van A.I. Schreuder in JA 2016/14 en van B. Barentsen JAR 2015/315. Zie ook J.F. Schultz, HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3397. Predispositie en toekomstige schade, AV&S 2016/11, p Content.indd :42:47

7 Naar een onzekerheidscorrectie bij onzekerheid rondom predispositie? 21 In de diverse geschriften worden echter diverse juridische kwalificaties (door elkaar) gebruikt. Het is zinvol om eerst te trachten enige orde te scheppen. Zoals gezegd, wordt (de omvang van) de aanspraak op schadevergoeding bepaald door een vergelijking te maken van de situatie van de benadeelde met het ongeval en de situatie zonder ongeval. 12 Dit volgt uit het beginsel van concrete schadevergoeding. Wat betreft de situatie met ongeval geldt dat letselschade ruim wordt toegerekend (art. 6:98 BW) en dat een predispositie die door het ongeval is geluxeerd niet afdoet aan de schadevergoedingsverplichting van de aansprakelijke partij, tenzij de benadeelde zijn schadebeperkingsplicht schendt Predispositie in de situatie zonder ongeval: hypothetische veroorzaking Wat betreft de situatie zonder ongeval geldt echter dat een predispositie wél kan afdoen aan de schadeverplichting. 14 Wanneer deze predispositie (al dan niet op den duur) tot dezelfde schade zou hebben geleid, is immers sprake van hypothetische veroorzaking. 15 Hypothetische veroorzaking houdt in dat de schade is ingetreden als gevolg van een gebeurtenis (A), terwijl aannemelijk is dat de schade ook zonder deze gebeurtenis zou zijn ingetreden door een latere gebeurtenis (B). Vanaf dat latere moment staat gebeurtenis A in principe niet meer in condicio sine qua non-verband tot de schade, want zonder A zou vanaf dat moment de schade nog steeds geleden zijn. Niettemin wordt aangenomen dat het (juridisch) causaal verband blijft bestaan en dat de verantwoordelijke partij voor A ook aansprakelijk blijft voor de schade vanaf gebeurtenis B, tenzij gebeurtenis B voor risico komt van de benadeelde. 16 Deze situatie deed zich bijvoorbeeld voor bij het Staat/Vermaat-arrest waarin een benadeelde arbeidsongeschikt was geraakt als gevolg van het ongeval, maar na zeven jaar een hartaanval kreeg die ook tot de arbeidsongeschiktheid zou hebben geleid. 17 De schadevergoedingsverplichting van de partij die het ongeval had veroorzaakt, kwam daarmee op dat moment teneinde. Immers: zonder het ongeval zou de benadeelde vanaf de hartaanval evenzeer arbeidsongeschikt zijn geweest, zodat causaal verband ontbrak, terwijl de alternatieve gebeurtenis (de hartaanval) voor risico moest komen van de benadeelde. Het is verhelderend om te beseffen dat dit soort situaties (van hypothetische veroorzaking) ook buiten letselland (kunnen) spelen. Zo n voorbeeld is het Frieslandhallen-arrest. 18 In die zaak ging het om Los wiens huur van een ruimte in de Frieslandhallen door de verhuurder op onjuiste gronden was opgezegd, zodat de verhuurder 12 HR 13 december 2002, NJ 2003/212; Akkermans, TvP 2003, p Vgl. ook het arrest van het hof in de Vossen Laboratories-zaak, r.o HR 21 maart 1975, NJ 1975/372; HR 8 februari 1985, NJ 1985/136 en 137; HR 4 november 1988, NJ 1989/751; Akkermans, TvP 2003, p HR 21 maart 1975, NJ 1975/372 ; HR 8 februari 1985, NJ 1985/ Vgl. L.C. Roelofs, Het schademoment als uitgangspunt voor hypothetische en onderbroken causaliteit, NTBR 2008/48; R.J.B. Boonekamp, Groene Serie Schadevergoeding, Deventer: Kluwer 2016, art. 6:98 BW, aant Vgl. Boonekamp 2016, aant en HR 2 februari 1990, NJ 1991/ HR 7 december 2001, NJ 2002/576. Content.indd :42:47

8 22 Kwaliteit in het aansprakelijkheidsrecht aansprakelijk was voor de (omzet)schade van Los. Relatief kort daarna zijn de Frieslandhallen echter afgebrand als gevolg van brandstichting. De verhuurder stelde daarom dat Los in elk geval vanaf dat moment geen schade meer had, omdat de huur hoe dan ook (rechtmatig) geëindigd zou zijn en er evenzeer schade zou zijn geleden. De Hoge Raad overwoog onder vermelding van het Staat/ Vermaat-arrest daarover (r.o. 3.4): Indien zich na een schadeveroorzakende gebeurtenis waarvoor iemand aansprakelijk is jegens de benadeelde, een latere gebeurtenis voordoet die dezelfde schade zou hebben veroorzaakt als die schade reeds was ontstaan, doet dat niet af aan de reeds gevestigde verplichting tot schadevergoeding van de voor de eerste gebeurtenis aansprakelijke. Behalve in gevallen waarin de latere gebeurtenis voor risico van de benadeelde komt (vgl. HR 2 februari 1990, nr , NJ 1991/292), bestaat er geen grond daarover iets anders te oordelen indien het gaat om voortdurende schade, zoals de winstderving waarvan in deze zaak vergoeding gevorderd wordt. Een ander voorbeeld van hypothetische veroorzaking is een arrest van de Hoge Raad uit 2011, waarin het ging om twee bestuurders die waren ontslagen vanwege aanwijzingen van de AFM en DNB die achteraf door het CBb herroepen werden vanwege ondeugdelijke motivering. 19 Enkele jaren later worden de bestuurders tot en met de Hoge Raad strafrechtelijk veroordeeld (ter zake van hetzelfde feiten complex). De bestuurders vorderen vervolgens schadevergoeding van DNB en de AFM wegens gederfd salaris en dergelijke als gevolg van de onrechtmatige besluiten van DNB en de AFM. Ook in deze situatie was echter sprake van hypothetische veroorzaking, nu zonder de onrechtmatige besluiten van de AFM en DNB de bestuurders vanaf de strafrechtelijke veroordeling ook hoe dan ook ontslagen zouden zijn (met dezelfde schade als gevolg), zodat het causaal verband vanaf dat moment ontbrak. De Hoge Raad overwoog hierover, onder verwijzing naar het Frieslandhallen-arrest: Indien zich na een schadeveroorzakende gebeurtenis waarvoor iemand aansprakelijk is jegens de benadeelde (hier: de onrechtmatige aanwijzingsbesluiten van 14 april 2003 waarvoor DNB en AFM aansprakelijk zijn jegens [eiser 1] en [eiser 2]) een latere gebeurtenis voordoet die dezelfde schade zou hebben veroorzaakt als die schade niet reeds was ontstaan, doet dat niet af aan de reeds gevestigde verplichting tot schadevergoeding van de voor de eerste gebeurtenis aansprakelijke persoon, behalve in gevallen waarin het gaat om voortdurende schade en de latere gebeurtenis voor risico komt van de benadeelde (vgl. HR 7 december 2001, LJN AB2795, NJ 2002/576). Het hof heeft kennelijk, en niet onbegrijpelijk, geoordeeld dat de strafvonnissen aangemerkt moeten worden als een dergelijke latere gebeurtenis die voor risico van [eiser] onderscheidenlijk [eiser 2] komt, en dat die strafvonnissen voor hen tot ontslag en derhalve vanaf dat moment tot dezelfde, voortdurende, schade zouden hebben geleid. 19 HR 23 december 2011, NJ 2012/377. Content.indd :42:47

9 Naar een onzekerheidscorrectie bij onzekerheid rondom predispositie? 23 De situatie waarin een benadeelde na een ongeval uiteindelijk evenzeer zou zijn uitgevallen vanwege zijn predispositie, zoals ter discussie was in het Vossen Laboratories-arrest, heeft dus dezelfde structuur als deze twee (andere) zaken van hypothetische veroorzaking. Er is alleen één essentieel verschil: bij deze twee arresten was duidelijk dat er daadwerkelijk een hypothetisch alternatieve oorzaak was ingetreden. Bij letselschades zoals in het Vossen Laboratories-arrest is juist doorgaans het probleem dat die duidelijkheid ontbreekt (omdat de alternatieve oorzaak nog niet is ingetreden of wellicht nooit zal intreden), maar er wel vermoedens zijn dat dit zal gebeuren. Wanneer een predispositie tot dezelfde schade zou hebben geleid, komt dit dus in beginsel voor rekening van de benadeelde en doet deze af aan de schadevergoedingsverplichting, conform de hiervoor genoemde twee arresten. Het is daarom van belang of de predispositie tot dezelfde schade zou hebben geleid: zelfstandig dan wel samenwerkend (met een andere omstandigheid die ook voor risico van de benadeelde komt) Spraakverwarring? Causaal verband, schade en schadebegroting als drie inwisselbare perspectieven Discussies over de rol van predisposities in de situatie zonder ongeval zien dus op discussies over hypothetische veroorzaking. Zoals gezegd, ontbreekt dan het condicio sine qua non-verband en betekent dit ook daadwerkelijk dat de schadevergoedingsverplichting beperkt wordt tot datgene wat (nog) wél in condicio sine qua non-verband staat. De kwestie van predisposities in de situatie zonder ongeval kan dus benaderd worden als een kwestie van (onzeker) causaal verband. 21 Het gaat dan wel om causaal verband in de zin van condicio sine qua non-verband, en niet in de zin van toerekening naar redelijkheid (art. 6:98 BW), zoals wel eens ten onrechte wordt gedacht. 22 De rol van predisposities in de situatie zonder ongeval wordt ook wel in de sleutel van (het al dan niet aanwezig zijn van) schade geplaatst. 23 Dit is niet verwonderlijk. De vraag of sprake is van condicio sine qua non-verband is inwisselbaar met de vraag of sprake is van schade. Hierop heeft Bloembergen reeds gewezen. 24 De kwestie lijkt evenwel meestal geplaatst in de sleutel van schadebegroting 20 Vgl. Akkermans, TvP 2003, p Vgl. Akkermans 2009, p ; de conclusie van Spier voor het Vossen Laboratories-arrest, randnummer 3.3; Boonekamp 2016, aant Bijvoorbeeld Schultz, AV&S 2016, p. 70, die dan ook ten onrechte art. 6:98 BW lijkt uit spelen tegenover art. 6:105 BW. De ruime toerekening ex art. 6:98 BW is hier dan ook in beginsel niet aan de orde. 23 Vgl. de conclusie van Spier voor het Vossen Laboratories-arrest, sub 3.3; Roelofs, NTBR 2008; Schreuder, JA 2016; Akkermans 2009, p Zie ook Schultz, AV&S 2016, p A.R. Bloembergen, Schadevergoeding bij onrechtmatige daad (diss.), Deventer: Kluwer 1965, nr. 11 e.v. Content.indd :42:47

10 24 Kwaliteit in het aansprakelijkheidsrecht (art. 6:97 en art. 6:105 BW). 25 Ook dit is niet onbegrijpelijk. Het gaat hier immers om voortdurende schade, waarbij in elk geval sprake is van aanvankelijk nadeel. Ook dit perspectief kan dan gebruikt worden. De verschillende talen die men soms spreekt over dit onderwerp zien dan ook op hetzelfde: causaal verband, schade en schadebegroting zijn in dit verband inwisselbare perspectieven. Dit betekent allereerst dat discussies over de rol van predisposities voor de situatie zonder ongeval zowel als een probleem van (onzeker) causaal verband, (onzekere) schade als (onzekere, onnauwkeurige) schadebegroting kan worden gezien. Ten tweede betekent dit dat de oplossingen ook in die kaders gezocht kunnen worden. Gedacht kan dan bijvoorbeeld worden aan proportionele aansprakelijkheid ( onzeker causaal verband), kansschade (onzekere schade) of het vaststellen van de goede en kwade kansen (onnauwkeurige schadebegroting). De uitkomst van deze wegen zou niet moeten verschillen. Niet alleen mathematisch gezien, maar bijvoorbeeld ook in bewijsrechtelijk opzicht. 26 Er zijn dus dogmatisch gezien meerdere wegen mogelijk die naar Rome leiden. Toch komt het mij voor dat niet elke oplossing even geslaagd is (met name de harde knip zoals het hof deze hanteerde in het Vossen Laboratories-arrest). Bovendien zou een uniforme benaderingswijze de rechtszekerheid en rechtsontwikkeling ten goede komen. Daarmee ben ik gekomen bij de onzekerheidscorrectie. 4. Meerdere wegen leiden naar Rome, maar één weg verdient de voorkeur Weliswaar weet iedereen dat er meerdere wegen naar Rome leiden; slechts weinigen weten dat van die wegen de Via Appia Antica de meest speciale is. 27 Zo is het ook hier: ook in dit kader geldt dat er weliswaar meerdere oplossingsmethoden mogelijk zijn, 28 maar dat er bovenal één route de voorkeur verdient om tot de(zelfde) oplossing te komen. Kort en goed lijkt en als ik het goed zie, ben ik niet de enige 29 dat de te verkiezen oplossing voor deze problematiek is om in geval van voldoende onzekerheid over de vraag of de predispositie in de situatie zonder ongeval evenzeer tot dezelfde voortdurende schade zou hebben geleid, over te gaan tot een correctie een onzekerheidscorrectie. Die onzekerheidscorrectie houdt in dat van de schadevergoeding een aftrek van een bepaald percentage plaatsvindt 25 Vgl. Lindenbergh, NJ 2016; Roelofs, NTBR 2008; HR 13 december 2002, NJ 2003/212; HR 14 januari 2000, NJ 2000/437. Ook Spier lijkt dit perspectief te gebruiken in zijn conclusie voor het Vossen Laboratories-arrest (zie randnummer 3.5). Zie verder ook Akkermans, TvP 2003, p ; A. Kolder, Letselschade: de hypothetische situatie zónder het ongeval, TvP 2015/2, p Vgl. Akkermans 2009 p die erop wijst dat ook in het kader van de schadebegroting bewijsregels gelden. 27 Ik veronderstel dat Fokko bekend is met (de achtergrond van) de Chiesa del Domine Quo Vadis aan de Via Appia nabij Rome. En anders: voor meer begrip een bezoekje aan Google (en aan deze kerk zelf natuurlijk) waard. 28 Vgl. Schreuder, JA Zo lijken ook Schreuder, JA 2016 en Barentsen, JAR 2015 (zonder nadere uitwerking) deze denkrichting te prefereren. Content.indd :42:47

11 Naar een onzekerheidscorrectie bij onzekerheid rondom predispositie? 25 op de grond dat dit billijk is gezien de aanwezige onzekerheid die bestaat over de hypothetische situatie zonder ongeval. De onzekerheidscorrectie waarover ik het heb, plaats ik bij voorkeur in het kader van de schadebegroting (met name art. 6:105 BW). Ik werk dit alles hierna uit, en zal daarbij achtereenvolgens korter dan dit onderwerp eigenlijk behoeft ingaan op de inhoud, de rechtvaardiging en grondslag en tot slot de toepasbaarheid en toepassing van deze oplossing. 4.1 De onzekerheidscorrectie: een proportionele benadering van causaliteitsonzekerheid De onzekerheidscorrectie houdt in dat de schadevergoeding beperkt wordt met een daartoe vast te stellen percentage. Dit percentage correspondeert met de mate waarin het billijk is om een deel van de voortdurende schade voor rekening te laten van de benadeelde vanwege de onzekerheid over de hypothetische gevolgen van diens predispositie. Toepassing van deze onzekerheidscorrectie is een proportionele benadering van de onzekerheid over de vraag of een predispositie al dan niet uiteindelijk tot diezelfde schade zou hebben geleid. Het is kortom geen alles-ofniets - benadering van deze onzekerheid. Een alles zou hierbij zijn om uiteindelijk niets te doen met een aanwezige onzekerheid over de hypothetische gevolgen van de predispositie en de schadevergoeding dus onverkort toe te wijzen. Een niets zou zijn om schadevergoeding volledig af te wijzen, althans vanaf een bepaalde datum (in de toekomst) na de aansprakelijkheidscheppende gebeurtenis, omdat er dan van uitgegaan wordt dat (vanaf dan) die schade vanwege de predispositie als hypothetische oorzaak voor risico komt van de benadeelde. 30 De mogelijkheid dat de predispositie zonder het ongeval niet dezelfde schade zou hebben veroorzaakt, wordt vanaf een bepaald moment al dan niet uitdrukkelijk uitgesloten. Het hof heeft dat in het Vossen Laboratories-arrest gedaan door te oordelen dat vanaf de 55e verjaardag van M. geen enkele schadevergoedingsverplichting meer zou bestaan. Tot dat moment zou M. kort en goed recht hebben op alles, daarna op niets. 4.2 De voordelen en de grondslagen van een onzekerheidscorrectie De ratio van de onzekerheidscorrectie is om een (beter) alternatief te bieden voor het omgaan met dergelijke onzekerheid. Haar rechtvaardiging is dat het in bepaalde gevallen enerzijds onbillijk is om de aansprakelijke persoon volledig aansprakelijk te houden terwijl er gerede vermoedens zijn dat de predispositie zonder het ongeval (uiteindelijk) ook tot dezelfde schade zou hebben geleid, en dat anderzijds evenzeer onbillijk is om de benadeelde (vanaf een bepaald moment) in het geheel geen schade vergoeding (meer) toe te kennen nu de daartoe te vergen zekerheid ontbreekt. Het voordeel van de onzekerheidscorrectie ten opzichte van een looptijdbeperking zoals het hof deze in het Vossen Laboratories-arrest toepaste, is dat een dergelijke looptijdbeperking niet strookt met het ontbreken van (voldoende) zekerheid, 31 terwijl een onzekerheidscorrectie juist recht doet aan het feit dat van die (voldoende) 30 Men kan deze twee uitkomsten overigens ook andersom als niets respectievelijk alles typeren. 31 Vgl. Schreuder, JA Content.indd :42:47

12 26 Kwaliteit in het aansprakelijkheidsrecht zekerheid geen sprake is in die gevallen dat voor de standpunten van beide partijen zodanig veel te zeggen is dat deze standpunten invloed moeten hebben op de schadevergoedingsverplichting. Ten tweede sluit de proportionele gedachte van de onzekerheidscorrectie nauw(er) aan bij die van proportionele aansprakelijkheid en die van kansschade, welke beide rechtsfiguren zoals gezegd min of meer inwisselbaar zijn met (onzekere) schadebegroting van voortdurende schade, althans daarmee grote gelijkenis vertonen. Ook lijkt een cesuur met een harde looptijdkorting voor een benadeelde minder verteerbaar dan een dergelijke onzekerheidscorrectie, omdat het minder goed uit te leggen lijkt dat iemand in een hypothetische situatie toch op 55e jarige leeftijd zou zijn uitgevallen 32 dan dat er (bovengemiddeld) kansen zijn dat iemand voor zijn pensioen zou zijn uitgevallen en dat dit verdisconteerd moeten worden in een procentuele korting op de schadevergoeding. Daarbij realiseer ik mij dat de uitkomst van deze twee lijnen van schadebegroting elkaar in de praktijk lang niet altijd veel zullen ontlopen en dat ook bij een procentuele korting er wel sprake moet zijn van bepaalde aanwijzingen en dat het uitgangspunt blijft dat terughoudendheid door de rechter moet worden betracht. Hoe dan ook: het recht kan deze gulden middenweg van een onzekerheidscorrectie naar mijn mening bieden. Sterker nog: dat soort oplossingen biedt het recht al via de figuren van proportionele aansprakelijkheid en kansschade, die beide ook in dit verband toegepast zouden kunnen worden. Toch lijkt het verstandig om deze onzekerheidscorrectie uitdrukkelijk binnen één juridisch kader te plaatsen, waarbij ik pleit voor het kader van de schadebegroting (art. 6:97 en 6:105 BW). Proportionele aansprakelijkheid en kansschade hebben immers hun vaste, onlosmakelijke constructie, terwijl de wetgever inzake de schadebegroting juist de nodige (beleids)vrijheid heeft gegeven aan de rechter. Het wettelijk kader van schadebegroting biedt kortom een deugdelijke basis voor deze onzekerheidscorrectie. 33 De onzekerheidscorrectie sluit ook aan bij schaderegeling buiten rechte waarbij het dagelijkse praktijk is dat bij toekomstige of niet goed vast te stellen schade een schatting wordt gemaakt op een percentage van de definitieve schade. Ook hier geldt terughoudendheid, omdat de eerste opdracht is de schade concreet en volgens de daartoe geldende regels vast te stellen. Uitgangspunt van ons schadevergoedingsrecht is immers om de benadeelde zo veel mogelijk in de positie te brengen, waarin hij had verkeerd als geen sprake zou zijn geweest van een fout. Eerst als het niet mogelijk is om over de omvang van de schade veel concreets te zeggen, komen 32 In dat verband merk ik op dat M. op 50-jarige leeftijd van het hof te horen kreeg dat hij op 55-jarige leeftijd in ieder geval zou zijn uitgevallen, en dat M. momenteel (nu de zaak voor het verwijzingshof ligt) al 52 jaar is. Nog een paar jaar en men kan in feite nagaan of er life-events hebben plaatsgevonden die zo n redenering van het hof staven. 33 Voor degenen die daaraan nog twijfelen: de Hoge Raad heeft (zelfs) proportionele aansprakelijkheid en kansschade in het recht aanvaard hoewel daartoe geen (directe) wettelijke grondslag bestond. Een onzekerheidscorrectie lijkt mij dan ook (gezien de directe mogelijkheden van art. 6:97 en 6:105 BW) eens te meer te kunnen worden aanvaard. Content.indd :42:47

13 Naar een onzekerheidscorrectie bij onzekerheid rondom predispositie? 27 proportionele benaderingen of afwegingen van goede en kwade kansen aan de orde. Eenzelfde terughoudendheid vereist dat sprake is van reële kansen De toepasbaarheid en toepassing van de onzekerheidscorrectie De toepassing van deze onzekerheidscorrectie kan dus (het beste) plaatsvinden binnen het raamwerk van de schadebegroting (van toekomstige schade) en kan haar rechtvaardiging vinden in de overwegingen dat een alles-of-niets in bepaalde gevallen (onredelijk en) onbillijk is. 35 Dat betekent ook dat het toepassingsbereik van deze onzekerheidscorrectie afgebakend wordt door het wettelijk kader inzake schadebegroting en daarnaast de redelijkheid en billijkheid. Meer specifiek is de toepasbaarheid van de onzekerheidscorrectie beperkt tot die gevallen waarbij sprake is van voldoende onzekerheid over de vraag of de predispositie in de situatie zonder ongeval evenzeer tot dezelfde voortdurende schade zou hebben geleid (de causaliteitsonzekerheid) en ten tweede de billijkheid noopt een onzekerheidscorrectie in plaats van een alles-of-niets. 36 Het eerste element is voldoende causaliteitsonzekerheid: er moet gerede twijfel zijn over de vraag of de predispositie zonder het ongeval al dan niet tot dezelfde schade zou hebben geleid op een wijze die voor risico komt van de benadeelde. Bij voldoende zekerheid dat, en over het moment waarop, de benadeelde zonder ongeval toch zou zijn uitgevallen en dus diezelfde schade zou zijn ontstaan, is geen plaats voor de onzekerheidscorrectie, maar moet de schadevergoedingsverplichting in het geheel beperkt worden. Met een redelijke mate van waarschijnlijkheid staat dan immers vast dat op een gegeven geen sprake (meer) is van condicio sine qua nonverband en/of van schade. Van zo n situatie was bijvoorbeeld sprake in het Vermaat/ Staat-arrest: voldoende waarschijnlijk was dat Vermaat door zijn latere hartaanval evenzeer zou zijn uitgevallen. Dit zijn gevallen waarin een harde beperking van de schadevergoedingsverplichting in de rede ligt. Andersom geldt dat bij voldoende zekerheid dat de predispositie niet tot diezelfde schade zou hebben geleid evenmin plaats is voor de onzekerheidscorrectie, maar dat dan de schadevergoedingsverplichting (in dit verband) onverkort moet worden toegewezen. (Ook) in die gevallen is er onvoldoende grond om tot een onzekerheidscorrectie over te gaan. Dat hoeft nog niet per definitie de beslissing te zijn als een deskundige geen concreet aanknopingspunt aanreikt, waarmee een schadevergoedingsverplichting 34 Vgl. Chr. H. van Dijk, Causale perikelen: het is moeilijk en zal moeilijk blijven, TvP 2013, afl. 3. p Vgl. de Hoge Raad over proportionele aansprakelijkheid in HR 31 maart 2006, NJ 2011/250, r.o (Nefalit/Karamus). Bovendien zij in dit verband opgemerkt dat een schadevergoedingsverplichting in het algemeen gegrond is op de billijkheid (zie Asser/Hartkamp & Sieburgh (6.IV*) 2011, nr ). 36 Deze onzekerheidscorrectie sluit daarmee ook wat betreft toepasbaarheid naadloos aan bij die van proportionele aansprakelijkheid en kansschade, vgl. J.S. Overes, Proportionele aansprakelijkheid versus kansschade. Falsche Freunde of gelijke monniken?, in: F.T. Oldenhuis & H. Vorsselman (red.), Causaliteit in letselschadezaken (GCLG-reeks), Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2014, p respectievelijk p Dit is zoals gezegd ook wenselijk gezien hun inwisselbaarheid met (onzekere) schadebegroting van voortdurende schade. Content.indd :42:48

14 28 Kwaliteit in het aansprakelijkheidsrecht specifiek/nauwkeurig beperkt zou kunnen worden (bijvoorbeeld tot een bepaalde loopdatum). Het ontbreken van een dergelijk concreet aanknopingspunt dat, daargelaten de Vermaat/Staat situaties, in praktijk vrijwel altijd zal ontbreken betekent immers slechts dat de schade niet nauwkeurig te begroten is en dat de rechter moet schatten aan de hand van diens redelijke verwachtingen omtrent toekomstige ontwikkelingen. 37 Dit volgt ook uit het Vossen Laboratories-arrest, waarin de Hoge Raad zoals gezegd de (door M. in cassatie bestreden) overweging van het hof in stand hield dat het aankwam op de redelijke verwachtingen omtrent toekomstige ontwikkelingen omdat de deskundigen geen duidelijke aanknopingspunten konden geven. Bij het ontbreken van een concreet aanknopingspunt door een deskundige is er geen aanleiding om over te gaan tot een (alles-of) niets (zoals het hof in het Vossen Laboratories-arrest in feite wel deed), 38 maar blijft (enige) beperkte ruimte over om de schadevergoedingsverplichting te (kunnen) beperken. 39 Wel zal een rechter dit dan extra moeten motiveren aan de hand van andere concrete uitgangspunten. Er moeten immers redenen bestaan, die maken dat een (onzekerheids)correctie op de schadevergoedingsverplichting gerechtvaardigd is. In het verlengde van het eerste element van voldoende causaliteitsonzekerheid ligt dan ook het andere element: de billijkheid. Of hiervan in concreto sprake is, kan getoetst worden aan meerdere gezichtspunten. Relevante gezichtspunten lijken in elk geval de volgende factoren: a. terughoudendheid: Akkermans heeft dit wel eens als volgt geformuleerd: 40 In verband met dit voordeel van de twijfel lijkt mij de maatstaf te zijn dat het zodanig aannemelijk moet zijn dat de predispositie ook in de hypothetische situatie zonder ongeval tot relevante beperkingen zou hebben geleid, dat het ten opzichte van de aansprakelijke partij niet langer redelijk is om van het tegendeel uit te gaan. Veel meer durf ik hierover in zijn algemeenheid niet te zeggen; b. de duur van de voortdurende schade: hoe langer de duur, hoe meer plaats voor een correctie. Voorbeeld: indien M. de ongevallen in zijn 21e in plaats van zijn 31e levensjaar waren overkomen, zou de potentiele arbeidsvermogenschade beperkt zijn tot zijn pensioenleeftijd, dus tot 46 jaar. Het in deze veel langere periode intreden van een alternatieve veroorzaking voor dezelfde voortdurende schade als gevolg van de predispositie lijkt, uiteraard afhankelijk van de concrete omstandigheden, in beginsel reëler, dan indien M. de ongevallen op 37 Vgl. art. 6:97 en 6:105 BW, vgl. ook Schreuder, JA Vgl. T. Hartlief, Prognoses in het personenschaderecht, AV&S 2005/27 die voor terughoudendheid pleit als weinig concreets voorhanden is. 39 Anders: Schultz, AV&S 2016, p. 73 en Kolder, TvP 2015, p , die beiden mijns inziens miskennen dat ook zonder concrete aanwijzing de rechter rechtens enige ruimte heeft om over te gaan tot (een beperking naar aanleiding van de) inschatting van de redelijke toekomstige ontwikkelingen. Deze ruimte is echter beperkt, waarvoor een proportionele benadering als een onzekerheidscorrectie evenwel geschikt kan zijn. 40 Akkermans, TvP 2003, p Content.indd :42:48

15 Naar een onzekerheidscorrectie bij onzekerheid rondom predispositie? jarige leeftijd was overkomen en de looptijd voor de arbeidsvermogensschade dus maar 6 jaar zou zijn; c. de duur van de predispositie: hoe langer de duur, hoe meer plaats voor een correctie. Voorbeeld: indien aangenomen moet worden dat de persoonlijkheidsstructuur van M. die leidde tot de hevige reactie permanent is en dus niet zozeer veroorzaakt is door tijdelijke oorzaken, pleit dit meer voor een billijkheidscorrectie dan wanneer deze predispositie veeleer van tijdelijke duur zou zijn geweest; d. de aard van de predispositie: hoe meer de predispositie dezelfde schade zelfstandig zou kunnen hebben veroorzaakt, hoe meer een billijkheidscorrectie gepast is. Voorbeeld: indien de persoonlijkheidsstructuur van M. geen of nauwelijks een life-event of een andere (schadelijke) gebeurtenis nodig zou hebben gehad om tot de algehele uitval te leiden, indiceert dit meer ruimte voor een billijkheidscorrectie dan andersom; e. het oordeel van artsen over het hypothetisch intreden van schade door de predispositie: hoe nauwkeuriger/krachtiger het oordeel van artsen dat de predispositie zonder ongeval gedurende de duur van de voortdurende schade (evenzeer) zou zijn ingetreden, hoe meer ruimte voor een billijkheidscorrectie wegens die predispositie. Voorbeeld: indien de deskundigen over M. hadden verklaard dat aannemelijk is dat de predispositie nadien evenzeer tot dezelfde schade zou hebben geleid (zonder zekerheid over een bepaald moment), rechtvaardigt dit een billijkheidscorrectie; f. de aard van de aansprakelijkheid: hoe ernstiger de normschending, hoe minder ruimte voor een billijkheidscorrectie. Een korting vanwege de predispositie ten laste van de benadeelde lijkt dan minder verteerbaar. Voorbeeld: indien de ongevallen van M. veeleer opzettelijk waren veroorzaakt door of zijdens Vossen Laboratories zou een onzekerheidscorrectie minder gepast zijn. Andersom lijkt een onzekerheidscorrectie juist meer gepast wanneer reeds de vestiging van het condicio sine qua non-verband omgeven was met (medische) onzekerheden maar de benadeelde reeds in dat opzicht de voordeel van de twijfel heeft gekregen, zoals in gevallen van whiplash-aansprakelijkheid. 41 Deze factoren zijn communicerende vaten en kunnen onderling verschillende kanten op wijzen (wel of geen, een ruime of een beperkte onzekerheidscorrectie). Het is aan de rechter om op basis van deze factoren in hun onderlinge samenhang beschouwd al dan niet tot een (bepaalde) onzekerheidscorrectie te komen. Zoiets is voor ons recht niet vreemd, denk bijvoorbeeld aan de billijkheidscorrectie van 41 Vgl. Lindenbergh, NJ 2016 die het heel wel voorstelbaar en ook redelijk acht dat indien een rechter aansprakelijkheid voor de situatie met ongeval aanneemt op betrekkelijk dun bewijs, ten aanzien van de situatie zonder ongeval een wat kritische(r) houding aanneemt. Content.indd :42:48

16 30 Kwaliteit in het aansprakelijkheidsrecht art. 6:101 BW waarbij de relevante factoren ook tegengestelde richtingen in kunnen wijzen. En net als bij de billijkheidscorrectie het geval is, bepalen voornoemde factoren ook bij de onzekerheidscorrectie de cijfermatige omvang. Niettemin is de onzekerheidscorrectie hier met name gestoeld op medisch-causaal georiënteerde aanknopingspunten, anders dan de billijkheidscorrectie van art. 6:101 BW die op veeleer normatieve aanknopingspunten ziet. Bovendien is de onzekerheidscorrectie anders dan de billijkheidscorrectie met name gericht op toekomstige omstandigheden, zodat in zoverre enige terughoudendheid gepast is. Informatie van artsen is dan ook cruciaal, waarbij evenwel niet vereist (want: mogelijk) is om nauwkeurige oordelen te geven en te vragen 42 maar waarbij het aankomt op hun algemene constateringen waaruit de rechter eventueel een (bepaalde) onzekerheidscorrectie kan afleiden. (Ook) dit zal onvermijdelijk mensenwerk zijn. In de loop der tijd zouden wel algemene lijnen naar voren kunnen komen. Ook een onzekerheidscorrectie behoeft kortom een jarenlange productontwikkeling. Laten wij daarmee zo snel mogelijk beginnen. Dit lijkt een meer begaanbare weg dan zonder dat sprake is van voldoende zekerheid voldoende zekerheid vanaf een bepaalde leeftijd te veronderstellen waar die niet is. Wat had een onzekerheidscorrectie in de zaak van M. tegen Vossen Laboratories opgeleverd? Op basis van de hiervoor besproken aanknopingspunten pleitte in elk geval de duur van de voortdurende schade voor een onzekerheidscorrectie, nu M. al op zijn 31e leeftijd uitviel en er kortom zo n 35 jaar voortdurende (arbeidsvermogens)schade zou bestaan en een tussentijdse uitval vanwege zijn predispositie in dat opzicht reëel genoemd zou kunnen worden. Daarentegen lijkt er weinig informatie over de duur en de aard van de predispositie en lijkt het feit dat volgens deskundigen slechts, of juist: in elk geval (?) niet uit te sluiten valt dat de predispositie ook zonder ongeval tot schade zou hebben geleid niet te pleiten voor een onzekerheidscorrectie. Daarbij komt dat de feitelijke aanknopingspunten voor mogelijke uitval die de Hoge Raad wel lijkt te eisen er kennelijk niet waren. Kennelijk waren deze er niet voor de ongevallen en ook niet in de periode van 31 jaar waarop de ongevallen plaats vonden en de 51 jarige leeftijd van de benadeelde in het jaar van het arrest van het hof. Tot slot ging het hof er kennelijk van uit dat deze de komende 4 jaren, op 55 jarige leeftijd, zouden plaatsvinden. Afgezet tegen het ontbreken van eerdere aanwijzingen is dat een korte periode. Zo bezien lijkt niet zeker of de onzekerheidscorrectie er in dit arrest inzat en of voldoende is dat het hof de psychische reactie van de benadeelde op fysiek tamelijk onnozele ongevalletjes zo buitengewoon vond, dat het op die grond voldoende aannemelijk vindt dat iets dergelijks zich binnen de betreffende periode sowieso zou hebben voorgedaan. 42 Deze aanknopingspunten moeten vertaald worden in concrete vragen aan artsen, wellicht via een aanvulling/wijziging van de IWMD-vraagstelling. Dit punt gaat echter het bestek van deze bijdrage te buiten. Content.indd :42:48

Ervaringen van rechters met whiplash M R. H. D E H E K 3 0 M A A R T 2 0 1 2

Ervaringen van rechters met whiplash M R. H. D E H E K 3 0 M A A R T 2 0 1 2 Ervaringen van rechters met whiplash M R. H. D E H E K 3 0 M A A R T 2 0 1 2 Stereotypering van een whiplashzaak: - dik en voorspelbaar - rituele dans om de deskundige(n) en de vraagstelling - vaste standpunten

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen

Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen IX 1 Inleiding 1 1.1 Achtergrond: causaliteitsonzekerheid in het aansprakelijkheidsrecht 1 1.2 Relevantie en afbakening van het onderzoek 3 1.2.1 Relevantie

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen

Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen VII 1 Inleiding tot onderzoek 1 1.1 Onzekere causaliteit 1 1.2 Proportionele aansprakelijkheid en het verlies van een kans 1 1.3 De Hoge Raad maakt een onderscheid

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

Expertises beroepsziekten en bedrijfsongevallen

Expertises beroepsziekten en bedrijfsongevallen Expertises beroepsziekten en bedrijfsongevallen prof dr mr A.J. Akkermans Beroepsziekten en bedrijfsongevallen vanuit juridisch perspectief Werkgeversaansprakelijkheid Bron: W.E. Eshuis e.a. (2011), Werkgeverskosten

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4574, JOR

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4574, JOR Annotatie bij Hof Leeuwarden 10 februari 2009, ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4574, JOR 2009/148 (Tepper/Niezink q.q.) Causaal verband beslagleggingen en faillissement. Schade volledig voor rekening van failliet

Nadere informatie

Statistiek in de letselschadepraktijk. mr. Chris van Dijk

Statistiek in de letselschadepraktijk. mr. Chris van Dijk Statistiek in de letselschadepraktijk mr. Chris van Dijk Klaarblijkelijk een foute vent! Aanleiding Onderscheid naar geslacht bij de begroting van arbeidsvermogensschade Rechtbank Den Haag 23 juli 2013,

Nadere informatie

B35 Schadevergoeding: algemeen, deel 2

B35 Schadevergoeding: algemeen, deel 2 Monografieen BW B35 Schadevergoeding: algemeen, deel 2 Prof. mr. C.J.M. Klaassen Kluwer - Deventer - 2007 Inhoud VOORWOORD XI LUST VAN AFKORTINGEN XIII LUST VAN VERKORT AANGEHAALDE LITERATUUR XV I INLEIDING

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Voordeelstoerekening LSA 2018

Voordeelstoerekening LSA 2018 Voordeelstoerekening LSA 2018 Chris van Dijk Vooropstelling: schade deels feitelijk, deels normatief Niet gedefinieerd in rechtspraak of Parl. Geschiedenis Bloembergen: Causaal- en vergelijkingselement:

Nadere informatie

Mededelingsplicht, onderzoeksplicht, onrechtmatigheid en eigen schuld 1

Mededelingsplicht, onderzoeksplicht, onrechtmatigheid en eigen schuld 1 Mededelingsplicht, onderzoeksplicht, onrechtmatigheid en eigen schuld 1 1 - Mr. L.F. Kloppenburg is advocaat bij Groenendijk & Kloppenburg Advocaten te Leiden. 30 Magna Charta ~ Leergang contractenrecht

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak. ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

Verschillende soorten medische expertises. Basiscursus NVMSR. prof dr mr A.J. Akkermans De verschillende soorten medische expertises in hun context

Verschillende soorten medische expertises. Basiscursus NVMSR. prof dr mr A.J. Akkermans De verschillende soorten medische expertises in hun context Basiscursus NVMSR prof dr mr A.J. Akkermans De verschillende soorten medische expertises in hun context Verschillende (context van) medische expertises Expertises door medisch specialisten Particuliere

Nadere informatie

Voorwoord 13. Lijst van gebruikte afkortingen Inleiding Het thema De opzet 26. Deel I 29

Voorwoord 13. Lijst van gebruikte afkortingen Inleiding Het thema De opzet 26. Deel I 29 Voorwoord 13 Lijst van gebruikte afkortingen 15 1 Inleiding 23 1.1 Het thema 23 1.2 De opzet 26 Deel I 29 2 De patiënt en een incident bij een geneeskundige behandeling; een verkenning 31 2.1 Inleiding

Nadere informatie

C/13/555974 / HA ZA 13-1827 28 oktober 2015 8 oordeel dat met deze uitingen sprake was van misleidende publieke berichtgeving. VEB en de stichting stellen dat door deze uitingen de gedupeerde beleggers

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

IWMD Vraagstelling Causaal verband bij ongeval

IWMD Vraagstelling Causaal verband bij ongeval iwmd1212 / Gedragscode Behandeling Letselschade / Medische Paragraaf Bladnummer 1 van 6 IWMD Vraagstelling Causaal verband bij ongeval iwmd1212 / Gedragscode Behandeling Letselschade / Medische Paragraaf

Nadere informatie

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen)

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen) Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen) Noot I. van der Zalm Overlijdensschade. Schadeberekening. Inkomensschade.

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht.

Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht. Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde

Nadere informatie

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217 Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: 4498796 UE VERZ 15-500 MAR/1217 Beschikking van 23 december 2015 hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND inzake [VERZOEKSTER], wonende te Wijk

Nadere informatie

Proportionele aansprakelijkheid. Prof.mr. E. Bauw Universiteit Utrecht

Proportionele aansprakelijkheid. Prof.mr. E. Bauw Universiteit Utrecht Proportionele aansprakelijkheid Prof.mr. E. Bauw Universiteit Utrecht Opbouw 1. Het vereiste van causaal verband 2. Bewijs van causaal verband 3. Remedies bij onzeker causaal verband 4. Proportionele aansprakelijkheid

Nadere informatie

Schadebegroting, bewijs en waardering

Schadebegroting, bewijs en waardering Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Schadebegroting, bewijs en waardering W. Dijkshoorn & S.D. Lindenbergh Published in Ars Aequi 2010, p. 538-542 Respectievelijk als aio en hoogleraar

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-419 (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Klacht ontvangen op : 3 augustus 2016 Ingediend door : Consumenten

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Symposium Omkering van bewijslast 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Wettelijk vermoeden en omkering van de bewijslast Daan Asser 1 1. Feiten en recht Rechtsfeit is het feit of het

Nadere informatie

PROPORTIONELE AANSPRAKELIJKHEID, KANSSCHADE EN EEN ONZEKERHEIDSCORRECTIE

PROPORTIONELE AANSPRAKELIJKHEID, KANSSCHADE EN EEN ONZEKERHEIDSCORRECTIE In deze scriptie is onderzoek gedaan naar de leerstukken van kansschade, proportionele aansprakelijkheid en het nieuwe instrument van een onzekerheidscorrectie in het geval er causaliteitsonzekerheid bestaat

Nadere informatie

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. Annotatie bij HR 27-02-2009, C07/168HR, LJN BG6445 Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. [BW art. 6:162] Een gefailleerde natuurlijke persoon heeft de eigendom

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-548 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2010:BN2061

ECLI:NL:CRVB:2010:BN2061 ECLI:NL:CRVB:2010:BN2061 Instantie Datum uitspraak 21-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 08-7066 ZW Bestuursrecht

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146 Rapport Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september 2012 Rapportnummer: 2012/146 2 Klacht Verzoekster, een BV, klaagt erover dat de Huurcommissie te Den Haag haar verzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1769

ECLI:NL:CRVB:2017:1769 ECLI:NL:CRVB:2017:1769 Instantie Datum uitspraak 03-05-2017 Datum publicatie 15-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/2617 WIA Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

Whiplash: de hypothetische situatie zónder ongeval

Whiplash: de hypothetische situatie zónder ongeval Whiplash: de hypothetische situatie zónder ongeval PIV-congres 22 maart 2013, Utrecht mr. Arvin Kolder Is ieder whiplash-slachtoffer een kneus? Schadevaststelling -> vergelijkingshypothese - (feitelijke)

Nadere informatie

INHOUD. Lijst van aangehaalde werken XV

INHOUD. Lijst van aangehaalde werken XV INHOUD Voorwoord Afkortingen V XIII Lijst van aangehaalde werken XV Algemene inleiding 1 Deel I. Oorzaak 9 Hoofdstuk 1. Oorzaak en onzeker voorval 11 1.1 Inleiding 11 1.2 Waarom is vereenzelviging van

Nadere informatie

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013 Claimsafhandeling in polisclausules Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013 Agenda Schaderegelingsclausule Algemene opmerkingen Brandverzekering Arbeidsongeschiktheidsverzekering Aansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Rapportnummer: 2011/306

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Rapportnummer: 2011/306 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Rapportnummer: 2011/306 2 Datum: 17 oktober 2011 Feiten Op 8 september 2009 hebben ambtenaren van het

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162 d.d. 2 september 2010 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. B.F. Keulen en dr. D.F. Rijkels) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Inleiding. Drenth). 3 Zie ook HR 5 december 1997, NJ 1998, 400 m.nt. Jac. Hijma onder HR 5 december 1997, NJ 1998,

Inleiding. Drenth). 3 Zie ook HR 5 december 1997, NJ 1998, 400 m.nt. Jac. Hijma onder HR 5 december 1997, NJ 1998, W. Dijkshoorn & S.D. Lindenbergh, Buitengerechtelijke kosten en eigen schuld. HR 21 september 2007, RvdW 2007, 789 (Manege Bergemo), Maandblad voor Vermogensrecht 2007, p. 252-256. Buitengerechtelijke

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft een op 3 juni 2016 door de Commissie van Beroep ontvangen verweerschrift ingediend.

1.2 Belanghebbende heeft een op 3 juni 2016 door de Commissie van Beroep ontvangen verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2016-026 d.d. 31 augustus 2016 (mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. A.S. Hartkamp, mr. C.A. Joustra en F.R. Valkenburg AAG RBA, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

3. Tegen het besluit werd op 10 oktober 2006 een bezwaarschrift ingediend. 2

3. Tegen het besluit werd op 10 oktober 2006 een bezwaarschrift ingediend. 2 Advies in de zaak 4802, Cegelec B.V. Prismanummer: Subcommissie van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet bestaande uit: prof. mr J.H. Jans (voorzitter), dr J.F. Appeldoorn (secretaris) en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7784

ECLI:NL:GHARL:2016:7784 ECLI:NL:GHARL:2016:7784 Instantie Datum uitspraak 27-09-2016 Datum publicatie 28-09-2016 Zaaknummer 200.137.907/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

t twaalfuurtje van deze week 9 april 2014

t twaalfuurtje van deze week 9 april 2014 t twaalfuurtje van deze week 9 april 2014 Makelaar adviseert te hoge vraagprijs; wel beroepsfout, geen schadeplichtigheid Op 26 maart 2014 heeft de rechtbank Den Haag een interessant vonnis gewezen met

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

De Rechtbank Den Haag lijkt uitsluitsel te geven Verrekening van voordeel bij de arbeidsongeschiktheidsverzekering

De Rechtbank Den Haag lijkt uitsluitsel te geven Verrekening van voordeel bij de arbeidsongeschiktheidsverzekering De Rechtbank Den Haag lijkt uitsluitsel te geven Verrekening van voordeel bij de arbeidsongeschiktheidsverzekering 8 Mevrouw mr. L. van den Ham-Leerkes Nysingh Advocaten Heeft een zelfde gebeurtenis voor

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1883

ECLI:NL:CRVB:2017:1883 ECLI:NL:CRVB:2017:1883 Instantie Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 29-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13/2918 WIA Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Proportionele aansprakelijkheid

Proportionele aansprakelijkheid Proportionele aansprakelijkheid Dorna Tanori Studentnummer: 10309209 Scriptiebegeleider: dr.drs. G.J.P. de Vries Tweede beoordelaar: mr. R.F. Groos 2013-2014 Voorwoord Dit is de scriptie in het kader van

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 21-07-2015 Datum publicatie 23-07-2015 Zaaknummer 200.128.839-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

1.2 De Verzekeraar heeft op het beroepschrift gereageerd bij brief van 2 mei 2014.

1.2 De Verzekeraar heeft op het beroepschrift gereageerd bij brief van 2 mei 2014. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-028 d.d. 23 september 2014 (mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. F.P. Peijster en mr. J.B.B.M. Wuisman, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

Inleiding. Opmerkingen n.a.v. arrest ECLI:NL:GHAMS:2018:3 6$

Inleiding. Opmerkingen n.a.v. arrest ECLI:NL:GHAMS:2018:3 6$ Opmerkingen n.a.v. arrest ECLI:NL:GHAMS:2018:3 6$ Inleiding Het gerechtshof Amsterdam heeft op 5 februari ji arrest gewezen (ECLI:NL:GHAMS:2018:368] waarin belanghebbenden en derden in de gelegenheid worden

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 202059/1 /V4. Datum uitspraak: 17 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het

Nadere informatie

De patiëntenkaart in de lagere rechtspraak

De patiëntenkaart in de lagere rechtspraak De patiëntenkaart in de lagere rechtspraak Trial & error? Ruim twee jaar geleden deed de Hoge Raad uitspraak in de patiëntenkaart arresten 1. Hij oordeelde daarbij over de vraag of de rechter in het kader

Nadere informatie

Onder Professoren. Aansprakelijkheid van bestuurders. 14 april 2015 VAAN Utrecht. prof. mr. Claartje Bulten

Onder Professoren. Aansprakelijkheid van bestuurders. 14 april 2015 VAAN Utrecht. prof. mr. Claartje Bulten Onder Professoren Aansprakelijkheid van bestuurders 14 april 2015 VAAN Utrecht prof. mr. Claartje Bulten Aansprakelijkheid van bestuurders Onderwerpen Interne aansprakelijkheid Externe aansprakelijkheid

Nadere informatie

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Agenda Inleiding Bewijs Causaliteit Praktische aanpak Deskundigen Zorgplicht werkgever

Nadere informatie

Goede zorg, beter recht?

Goede zorg, beter recht? Goede zorg, beter recht? Mr.dr. Rolinka Wijne WAA JAARCONGRES 2017 Proportionele aansprakelijkheid en de verloren kans WAA-congres, 24 november 2017 2 DISCLOSURE Ik ben eigenaar van Wijne Health Law, lid-jurist

Nadere informatie

Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres

Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres Convenant tussen BSA en Verbond van Verzekeraars Overwegingen: BSA pleegt voor werkgevers (waaronder

Nadere informatie

Zaaknummer : S21-87 Datum uitspraak : 3 oktober 2017 Plaats uitspraak : Zeist

Zaaknummer : S21-87 Datum uitspraak : 3 oktober 2017 Plaats uitspraak : Zeist Zaaknummer : S21-87 Datum uitspraak : 3 oktober 2017 Plaats uitspraak : Zeist in het geschil tussen: de heer M. van der Bijl wonende te Amstelveen verder te noemen: Van der Bijl tegen: mevrouw E.A. Rozendaal

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, vertegenwoordigd door de heer C te D, tegen E te F en G te H Zaak : Schadevergoeding, wettelijke rente Zaaknummer : 2012.03079 Zittingsdatum : 11 september

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013. Rapportnummer: 2013/147

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013. Rapportnummer: 2013/147 Rapport Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/147 2 Aanleiding Op 7 april 2013 om 16.52 uur komt er bij de regionale eenheid

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid

Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid Het komt regelmatig voor dat een werknemer na afloop van de wachttijd voor de WIA (104 tot 156 weken) niet in staat is zijn eigen werkzaamheden

Nadere informatie

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer 14 februari 2011 A.M. Hol, Universiteit Utrecht 1 Vraagstelling: Heeft overschrijding

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei 2011. Rapportnummer: 2011/143

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei 2011. Rapportnummer: 2011/143 Rapport Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei 2011 Rapportnummer: 2011/143 2 Klacht Op 10 juli 2010 hebben politieambtenaren van het regionale

Nadere informatie

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster,

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster, TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK 18-015 in de zaak nr. [nummer] ingediend door: met betrekking tot: mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster, [naam aangeslotene

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-394 d.d. 29 oktober 2014 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en dr. B.C. de Vries, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

Inleiding. Het systeem II 15. Causaal verband Relativiteit Groepsaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid voor personen

Inleiding. Het systeem II 15. Causaal verband Relativiteit Groepsaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid voor personen Inhoud I 1 2 Deel 1 II 3 4 5 6 7 8 9 10 III 11 12 13 14 15 Inleiding Aansprakelijkheidsrecht Het systeem Vestiging Aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig handelen (art. 6:162 BW) Onrechtmatige daad

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-321 d.d. 12 november 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. S.N.W. Karreman, secretaris)

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 12 maart 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 12 maart 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-157 d.d. 21 mei 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. B.F. Keulen en dr. B.C. de Vries, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Het schademoment als uitgangspunt voor hypothetische en 'onderbroken' causaliteit

Het schademoment als uitgangspunt voor hypothetische en 'onderbroken' causaliteit Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, Het schademoment als uitgangspunt voor hypothetische en 'onderbroken' causaliteit Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: NTBR

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1620

ECLI:NL:CRVB:2014:1620 ECLI:NL:CRVB:2014:1620 Instantie Datum uitspraak 02-05-2014 Datum publicatie 15-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-4007 Wet WAJONG Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

Voetangels en klemmen in het letselschade-bewijsrecht. Ivo Giesen Ucall / UU

Voetangels en klemmen in het letselschade-bewijsrecht. Ivo Giesen Ucall / UU Voetangels en klemmen in het letselschade-bewijsrecht Ivo Giesen Ucall / UU Drie thema s A) Anticiperen op de stelplicht en de (gemotiveerde) betwistingsplicht B) Vooruit denken over de bewijslastverdeling

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Een rechtseconomische analyse van het Nederlandse onrechtmatigedaadsrecht. Louis Visscher

Een rechtseconomische analyse van het Nederlandse onrechtmatigedaadsrecht. Louis Visscher Een rechtseconomische analyse van het Nederlandse onrechtmatigedaadsrecht Louis Visscher Boom Juridische uitgevers Den Haag 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Communicerende vaten 1 1.2 De rechtseconomische

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-516 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. S.F. van Merwijk, mr. E.C. Ruinaard, leden en mr. J.E.M. Sünnen secretaris) Klacht ontvangen op :

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 Instantie Datum uitspraak 27-11-2015 Datum publicatie 23-12-2015 Zaaknummer UTR 15/612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Belastingrecht

Nadere informatie

Proportionele aansprakelijkheid bij onzeker causaal verband

Proportionele aansprakelijkheid bij onzeker causaal verband Schoordijk Instituut Centrum voor aansprakelijkheidsrecht AJ. Akkermans Proportionele aansprakelijkheid bij onzeker causaal verband Een rechtsvergelijkend onderzoek naar wenselijkheid, grondslagen en afgrenzing

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.0351 (005.03) ingediend door: hierna te noemen klaagster', tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:766

ECLI:NL:CRVB:2016:766 ECLI:NL:CRVB:2016:766 Instantie Datum uitspraak 04-03-2016 Datum publicatie 10-03-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/6421

Nadere informatie

Begeleiding ADHD-leerling; klacht gedeeltelijk gegrond; primair onderwijs.

Begeleiding ADHD-leerling; klacht gedeeltelijk gegrond; primair onderwijs. Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (mr. J.S. Duttenhofer, S.J. Drijver, R.C.A. Wilcke) Uitspraaknr. 06.075 Datum: 8 december 2006 Begeleiding ADHD-leerling; klacht gedeeltelijk gegrond; primair onderwijs.

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3069

ECLI:NL:CRVB:2014:3069 ECLI:NL:CRVB:2014:3069 Instantie Datum uitspraak 10-09-2014 Datum publicatie 22-09-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-371 WIA Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

NJ 2016/138. in loondienst niet de naar nationaal recht vereiste wachttijd heeft vervuld om die zwangerschapsuitkering

NJ 2016/138. in loondienst niet de naar nationaal recht vereiste wachttijd heeft vervuld om die zwangerschapsuitkering benoemde ambtenaar die om persoonlijke redenen onbetaald verlof heeft genomen om in loondienst te gaan werken, in het kader van die betrekking in loondienst niet de naar nationaal recht vereiste wachttijd

Nadere informatie