VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 ONTWERP VAN DECREET

Transcriptie

1 Stuk 15 ( ) Nr. 10 VLAAMS PARLEMENT Zitting december 1997 ONTWERP VAN DECREET houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 ONTWERP VAN DECREET houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 BELEIDSBRIEF Een begroting in evenicht Beleidsprioriteiten 1998 VERSLAG namens de Commissie voor Financiën en Begroting uitgebracht door de heer Leo Cannaerts 1923

2 Stuk 15 ( ) Nr Samenstelling van de commissie : Voorzitter : de heer Norbert De Batselier. Vaste leden : de heren Leo Cannaerts, Carl Decalué, Johan De Roo, mevrou Mia De Schamphelaere, de heer John Taylor ; de heren André Denys, Stefaan Platteau, Mandus Verlinden ; de heren Gilbert Bossuyt, Norbert De Batselier, Carlos Lisabeth ; de heren Herman De Reuse, Christian Verougstraete ; de heer Christiaan Vandenbroeke ; de heer Jos Geysels. Plaatsvervangers : de heren Herman Candries, Leo Delcroix, Paul Deprez, Peter Desmet, Johan Weyts ; de heren Louis Bril, Leo Goovaerts, Didier Ramoudt ; de heren André Kenzeler, René Sinnen, Peter Vanvelthoven ; de heren Joris Van Hauthem, Frans Wymeersch ; de heer Jean-Marie Bogaert ; mevrou Cecile Verimp-Sillis. Nr. 9-K : Verslag namens het Advies- en Overlegcomité voor Brussel en Vlaams Brabant Nr. 9-L : Verslag namens de Werkgroep Gelijkekansen voor Mannen en Vrouen 813 ( ) Nr. 1 : Beleidsbrief Zie ook : 12 ( ) Nr. 1 : Advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen 13 ( ) Nr. 1 : Toelichtingen + Addendum 17 ( ) Nr. 1 : Verslag van het Rekenhof Zie : 14 ( ) Nr. 1 : Onterp van decreet Nrs. 2 en 3 : Amendementen Nr. 4 : Verslag 15 ( ) Nr. 1 : Onterp van decreet +Errata + Bijlagen met Addendum Nrs. 2 tot 8 : Amendementen Nr. 9-A : Verslag namens de Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Stadsvernieuing en Huisvesting Nr. 9-B : Verslag namens de Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden Nr. 9-C : Verslag namens de Commissie voor Cultuur en Sport Nr. 9-D : Verslag namens de Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud Nr. 9-E : Verslag namens de Commissie voor Mediabeleid Nr. 9-F : Verslag namens de Commissie voor Onderijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Nr. 9-G : Verslag namens de Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer Nr. 9-H : Verslag namens de Commissie voor Staatshervorming en Algemene Zaken Nr. 9-I : Verslag namens de Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin Nr. 9-J : Verslag namens de Commissie voor Werkgelegenheid en Economische Aangelegenheden

3 3 Stuk 15 ( ) Nr. 10 INHOUD Blz. Inleiding van de verslaggever 9 Werkijze in de commissie 9 I. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR MEVROUW WIVINA DEMEESTER-DE MEYER, VLAAMS MINISTER VAN FINANCIEN, BEGROTING EN GEZONDHEIDS- BELEID I.1. Inleiding bij de middelen- en uitgavenbegroting 1998 I.1.1. Een begroting in evenicht 10 I.1.2. De bepaling van de parameters van de begroting voor de begroting I.1.3. De evaluatie van de ontvangstenramingen : 1993 tot I.1.4. Evolutie van het kastekort van de Vlaamse Gemeenschap 20 I.1.5. De uitgavenbegroting 21 I.1.6. Het overzicht van de spreiding van de betalingskredieten over de verschillende beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid 24 I.1.7. Mediacampagne inzake het kijk- en luistergeld 25 I.2. Toelichting bij de beleidsbrief 25 I.2.1. Van een procyclische benadering naar een anticyclische benadering 25 I.2.2. Een bestuursnorm 25 I.2.3. Nog beter begroten 25 I.2.4. De erking van de Vlaamse openbare instellingen (VOI's) 25 I.2.5. Kas- en schuldbeheer 25 I.2.6. De eigen fiscaliteit 26 I.2.7. Opvolging van de resoluties van het Vlaams Parlement met betrekking tot de bevoegdheden Financiën en Begroting 26 II. VERSLAG VAN HET REKENHOF VAN HET ONDERZOEK VAN DE ONTWERPEN VAN DECREET HOUDENDE DE MIDDELENBEGROTING EN DE ALGEMENE UITGAVENBEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR III. REPLIEK VAN MEVROUW WIVINA DEMEESTER-DE MEYER, VLAAMS MINIS- TER VAN FINANCIEN, BEGROTING EN GEZONDHEIDSBELEID, OP DE IN HET ONDERZOEKSVERSLAG VAN HET REKENHOF GEMAAKTE OPMERKIN- GEN. 27 III.1. Onterp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap 27 III.1.1. Corpus van het onterp 27 III.1.2. Tabel 28 III.1.3. Inventaris schulden Vlaamse Gemeenschap 28 III.1.4. Inventaris fiscale uitgaven 28 III.2. Onterp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 III.2.1. Corpus van het onterp 28 III.2.2. Krediettabel 30 III.2.3. DAB's 31 III.2.4. Begrotingen van de instellingen van openbaar nut 32

4 Stuk 15 ( ) Nr Blz. III.3. Algemene Toelichting 34 III.4. Programmadecreet III.5. Materiële opmerkingen 34 III.5.1. Onterp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeen schap voor het begrotingsjaar III.5.2. Onterp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar III Corpus van het onterp 35 III DAB's 35 III VOI's 35 III.5.3. Algemene toelichting 35 IV.REPLIEKEN VAN DE AFGEVAARDIGDE VAN HET REKENHOF OP DE AMENDE- MENTEN EN ANTWOORDEN VAN DE VLAAMSE REGERING OP HET VERSLAG VAN HET REKENHOF OVER HET ONDERZOEK VAN DE BEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR 1998 IV.1. Onterp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar IV.1.1. Corpus van het onterp 35 IV.1.2. Tabel 36 IV.1.3. Inventaris schulden Vlaamse Gemeenschap 36 IV.1.4. Inventaris fiscale uitgaven 37 IV.2. Onterp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar IV.2.1. Corpus van het onterp 37 IV.2.2. Krediettabel 38 IV.2.3. Begrotingen van de diensten met afzonderlijk beheer (DAB) 38 IV.2.4. Begrotingen van de instellingen van openbaar nut (ION) 39 V. ALGEMENE BESPREKING : TUSSENKOMSTEN VAN DE LEDEN EN REPLIEKEN VAN DE MINISTER 41 V.1. De tussenkomst van de heer André Denys 41 V.1.1. Het algemeen begrotingsbeleid en de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het eerst in evenicht 41 V.1.2. De voorstellen van de VLD-fractie betreffende de begroting V.1.3. De financieringset en V.1.4. De bestuursnorm 43 V.1.5. Andere beschouingen 43 V.1.6. De Europese Top in Luxemburg inzake teerkstelling 43 V.2. De tussenkomst van de heer Jos Geysels 43 V.2.1. De begroting 1998 : een kantelbegroting of een non-event? 43 V.2.2. Het hoofdobjectief van de begroting 1998 : erk, erk en nog eens erk 43 V.2.3. MINA-plan II 44

5 5 Stuk 15 ( ) Nr. 10 Blz. V.2.4. Aquafin 44 V.2.5. Financieringsheffingen en de regulerende heffingen 44 V.2.6. De economische indicatoren van het BRP meet onvoldoende elzijn en elvaart 44 V.3. De tussenkomst van de heer Gilbert Bossuyt 45 V.3.1. Het begrotingsbeleid van de Vlaamse regering 45 V.4. De tussenkomst van de heer John Taylor 46 V.4.1. Het nultekort van de begroting V.4.2. De beleidsbrief 46 V.4.3. Het aanzengelen van de consumptie in Vlaanderen 46 V.4.4. De bestuursnorm 47 V.4.5. Teerkstellingsbeleid 47 V.4.6. De CAO's in de sectoren Onderijs en Welzijn 47 V.4.7. De middelenbegroting 47 V.5. De tussenkomst van de heer Carlos Lisabeth 47 V.5.1. Enkele vaststellingen bij het begrotingsbeleid 47 V.5.2. Enkele vragen bij de middelenbegroting 48 V.5.3. De bestuursnorm 49 V.5.4. Het schuldbeheer 49 V.5.5. De normering van de begrotinspolitiek 49 V.5.6. De inning 49 V.5.7. De opvolging van de resoluties in het Vlaams Parlement 49 V.6. De tussenkomst van de heer Stefaan Platteau 49 V.6.1. De uitgangspunten van de begroting V.6.2. De middelenbegroting 49 V.6.3. Beschouingen bij de begrotingspolitiek 50 V.6.4. De toepassing van de ESER-richtlijnen 50 V.6.5. Het MINA-fonds 50 V.7. De tussenkomst van de heer Chris Vandenbroeke 50 V.7.1. De afspraken aangaande de bijdragen van geesten en gemeenschappen in de gezondmaking van de federale financiën 50 V.7.2. De hervorming van het secundair onderijs 50 V.8. Tussenkomst van de heer Leo Cannaerts 51 V.8.1. De invoering van de Euro 51 V.8.2. Het ongeval op de luchtvaartsho in Oostende 51 V.9. De tussenkomst van de heer Carl Decalué 51 V.9.1. De hervorming van het reglementair kader van de paardenedrennen 51 V.10. Antoord van de minister op de tussenkomsten van de commissieleden 51 V De eerste doelstelling van de begrotingsopmaak : een begroting in evenicht 51 V De begroting 1998 : een non-event of een kantelbegroting? 51 V Het handhaven van de begrotingsnorm 52

6 Stuk 15 ( ) Nr Blz. V De voorstellen van de VLD-fractie 52 V De VESOC-enveloppe 53 V Het stimuleren van de arbeidsbereidheid van erklozen 53 V De beleidsbrief 53 V De begroting en het leefmilieu 53 V De begroting in 1997 op kasbasis reeds in evenicht? 54 V De toepassing van de zerobase-budgettingmethode 55 V Het aanzengelen van de consumptie 55 V De uitgangspunten van de begroting V De evolutie van de Vlaamse fiscale capaciteit 55 V De evolutie van de ontvangsten inzake de successierechten 56 V Een anticyclisch begrotingsbeleid 56 V De eigen inning van fiscale inkomsten 56 V De ouderenzorgverzekering en de band met het ethisch beleggen 56 V De toepassing van de ESER-richtlijnen 56 V De vermenging van kas- en begrotingsmiddelen bij het MINA-fonds 56 V De bijdrage van de Vlaamse Gemeenschap in de gezondmaking van de Belgische overheidsfinanciën : engagementen aangegaan door de Vlaamse regering 56 V De invoering van de euro 57 V De gevolgen van de vliegramp in Oostende 57 V Permanente Vorming 57 V De hervorming van het secundair onderijs 57 V Hervorming van het reglementair kader voor de paardenedrennen door de federale regering 58 V De herziening van de financieringset voor geesten en gemeenschappen voor at de verdeelsleutel inzake onderijsmiddelen betreft 58 V Het Belgisch overheidsbeleid in internationale vergelijkingen 58 VI. SYNTHESE VAN DE BESPREKINGEN IN DE BEVOEGDE COMMISSIES VAN DE AAN HEN TOEGEWEZEN DELEN VAN DE UITGAVENBEGROTING MET DE BELANGRIJKSTE CONCLUSIES, ZOALS GERAPPORTEERD IN DE COMMISSIE VOOR FINANCIEN EN BEGROTING VAN 4 DECEMBER 1997, DOOR DE RESPEC- TIEVE VERSLAGGEVERS 60 VI.1. Commissie voor Onderijs, Vorming en Wetenschapsbeleid 60 VI.1.1. Luik onderijs 60 VI.1.2. Luik beroepsopleiding, middenstandsvorming, landbouvorming, permanente vorming 60 VI.1.3. Luik etenschapsbeleid en innovatie 60 VI.1.4. Bijkomende verduidelijking gevraagd door de leden van de Commissie voor Financiën en Begroting 60 VI.2. Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin 61 VI.2.1. Luik gezondheidsbeleid (bevoegdheden van minister Wivina Demeester-De Meyer) 61 VI.2.2. Luik elzijn (bevoegdheden van minister Luc Martens) 62 VI.2.3. Luik armoede (bevoegdheden van minister Leo Peeters) 63 VI.3. Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Stadsvernieuing en Huisvesting 63 VI.3.1. Stedelijk Beleid 63 VI.3.2. Huisvesting 64 VI.3.3. Binnenlandse Aangelegenheden 64

7 7 Stuk 15 ( ) Nr. 10 Blz. VI.4. Commissie voor Werkgelegenheid en Economische Aangelegenheden 65 VI.4.1. Luik teerkstelling 65 VI.4.2. Luik Vlaams Wetenschaps- en Technologiebeleid 66 VI.4.3. Luik toerisme 67 VI.4.4. Luik landboupromotie 68 VI.4.5. Economie & KMO 68 VI.4.6. Energie 69 VI.5. Commisie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden 69 VI.5.1. Luik buitenlands politiek beleid 70 VI.5.2. Luik extern economisch beleid 70 VI.5.3. Luik Vlaanderen en de internationale solidariteit 71 VI.5.4. Luik Vlaams neterk in het buitenland 71 VI.5.5. Stemmingen 71 VI.6. Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud 71 VI.6.1. Bevoegdheden van de heer Theo Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Teerkstelling 71 VI.6.2. Bevoegdheden van de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn Monumenten 74 VI.7. Commissie voor Mediabeleid 74 VI.7.1. Openbare omroep 75 VI.7.2. Overige aspecten van de mediabegroting en de beleidsbrief Media 75 VI.8. Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer 75 VI.8.1. Ruimtelijke Ordening 75 VI.8.2. Openbare Werken en Vervoer 75 VI.9. Commissie voor Staatshervorming en Algemene Zaken 76 VI.9.1. Bevoegdheden van de heer Luc Van den Brande, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie : kanselarij en voorlichting en staatshervorming 76 VI.9.2. Bevoegdheden van de heer Luc Van den Bossche, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Onderijs en Ambtenarenzaken : ambtenarenzaken 77 VI.9.3. Bevoegdheden van mevrou Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid : huisvesting van de diensten van de Vlaamse Gemeenschap 77 VI.9.4. Indicatieve stemmingen 78 VI.10. Commissie voor Cultuur en Sport 78 VI.11. Advies- en Overlegcomité voor Brussel en Vlaams-Brabant 78 VI.12. Werkgroep Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouen 78

8 Stuk 15 ( ) Nr VII. STEMMINGEN Blz. VII.1. Onterp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar VII.1.1. Artikelsgeijze bespreking en stemmingen 79 VII Tabel : Titel I - II : Lopende- en Kapitaalontvangsten 79 VII Decreetsbepalingen 80 VII.1.2. Eindstemming 118 TEKSTEN AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE Onterp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar Onterp van decreet houdende de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar Bijlagen bij het verslag : Bijlage 1 : Opsplitsing van het onterp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 over de verschillende commissies. 327 Bijlage 2 : Opsplitsing over de algemene uitgavenbegroting van het deel van de VESOC III-enveloppe dat reeds erd toegeezen aan bepaalde begrotingsprogramma's. 339 Bijlage 3 : Overzicht van de kosten van het statutair personeel van de Vlaamse Milieumaatschappij dat ter beschikking gesteld erd van de NV Aquafin 343 Bijlage 4 : Prefiguratie

9 9 Stuk 15 ( ) Nr. 10 DAMES EN HEREN, Inleiding van de verslaggever U Commissie voor Financiën en Begroting onderzocht op 12, 20, 26 november en 4 december 1997 het onterp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998, het onterp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 en de beleidsbrief Een begroting in evenicht. Beleidsprioriteiten Wegens de naue band tussen de middelen- en de uitgavenbegroting erd één verslag betreffende de tee onterpen van decreet opgesteld. Werkijze in de commissie Het voorliggende onterp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting erd behandeld overeenkomstig artikel 56 van het Reglement van het Vlaams Parlement. De voorzitter van het Vlaams Parlement verees de algemene uitgavenbegroting 1998 naar de respectieve bevoegde commissies die, na indicatieve stemming, bij de Commissie voor Financiën en Begroting verslag uitbrachten over de hun voor onderzoek toegeezen decreetsbepalingen en gedeelten van afdeling I (begrotingskredieten), afdeling III (diensten met afzonderlijk beheer) en afdeling V (Vlaamse openbare instellingen van categorie A) van de krediettabel. Te dien einde erden zoel de decreetsartikelen als de decreettabel opgesplitst (zie bijlage 1 bij dit verslag). Onder u Commissie voor Financiën en Begroting ressorteerden een aantal specifieke aangelegenheden aarover een inhoudelijke bevoegde commissie dan ook geen advies uitbracht. Zoel in de Commissie voor Financiën en Begroting als in de verschillende inhoudelijk bevoegde commissies konden amendementen orden ingediend. In de inhoudelijk bevoegde commissies hadden alle stemmingen een indicatieve aarde. De definitieve stemmingen en uiteraard ook de eindstemming over het gehele onterp van decreet betreffende de algemene uitgavenbegroting vielen onder de bevoegdheid van de Commissie voor Financiën en Begroting. Door de et van 28 juni 1989 tot ijziging van de et van 28 juni 1963 betreffende de rijkscomptabiliteit erd een budgettaire innovatie doorgevoerd, met name de administratieve begroting. Deze administratieve begroting dient het voorerp uit te maken van een met redenen omklede motie aarbij het Vlaams Parlement verklaart dat de administratieve begroting in overeenstemming is met de inhoud en de doelstellingen van de algemene uitgavenbegroting. Die motie erd echter door de et van 19 juli 1996 (et tot ijziging van de etten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991) afgeschaft. Deze zelfde et heeft tevens, at de initiële begrotingen betreft, het tijdstip van indiening voor de begrotingsdocumenten met 1 maand verlaat (voor 1 november van het jaar x -1 in plaats van voor 1 oktober van het jaar x 1). Tevens ordt het tijdstip aarop de etgever (lees het Vlaams Parlement) in kestie zich dient uit te spreken over de ingediende begrotingsonterpen van decreet ook met 1 maand verlaat (voor 1 januari van het jaar x in plaats van voor 1 december van het jaar x 1). Feitelijk ordt op die manier toch voor at de termijnen betreft de etgeving aangepast aan de gangbare praktijk in het Vlaams Parlement. Voor alle duidelijkheid ijzen ij er hier nog op dat de hiernavolgende inhoudelijk bevoegde commissies verslag uitbrachten bij u Commissie voor Financiën en Begroting over de algemene uitgavenbegroting Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Stadsvernieuing en Huisvesting ; 2. Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden ; 3. Commissie voor Cultuur en Sport ; 4. Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud ; 5. Commissie voor Mediabeleid ; 6. Commissie voor Onderijs, Vorming en Wetenschapsbeleid ; 7. Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer ; 8. Commissie voor Staatshervorming en Algemene Zaken ; 9. Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin ; 10. Commissie voor Werkgelegenheid en Economische Aangelegenheden ;

10 Stuk 15 ( ) Nr Advies- en Overlegcomité voor Brussel en Vlaams-Brabant ; 12. Werkgroep Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouen. Enkel de Commissie voor Financiën en Begroting onderzocht het onterp van decreet houdende de middelenbegroting De behandeling gebeurde gelijktijdig met de behandeling van het onterp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting I. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR MEVROUW WIVINA DEMEESTER-DE MEYER, VLAAMS MINISTER VAN FINAN- CIEN, BEGROTING EN GEZONDHEIDS- BELEID I.1. Inleiding bij de middelen- en uitgavenbegroting 1998 I.1.1. Een begroting in evenicht De minister licht aan de hand van een aantal grafieken en tabellen een aantal accenten toe in de begroting 1998 en de beleidsbrief "Een begroting in evenicht". Reeds bij de regeringsverklaring van 1995 had de Vlaamse regering aangekondigd dat de begroting 1998 in evenicht zou orden ingediend. Vandaag zijn e zo ver. Het kasresultaat 1998 is zelfs licht positief : + 97,9 miljoen frank. Interessant is hierbij grafiek I van de minister die aangeeft hoe sinds het begrotingsjaar 1993 de ontvangsten, de uitgaven en de primaire uitgaven (de uitgaven zonder rentelasten) zijn geëvolueerd. Vanaf 1996 zijn de ontvangsten van de Vlaamse Gemeenschap bijna even groot als de primaire uitgaven en vanaf 1997 zijn de ontvangsten groter dan de primaire uitgaven. Vanaf 1998 zijn de ontvangsten zelfs even groot als de totale uitgaven, rentelasten inbegrepen. Dit alles is het resultaat van een lang vooruit gepland beleid.

11 11 Stuk 15 ( ) Nr. 10 Grafiek I : De evolutie van ontvangsten, uitgaven en primaire uitgaven ( )

12 Stuk 15 ( ) Nr I.1.2. De bepaling van de parameters van de begroting voor de begroting 1998 Aan de hand van grafiek II : De economische cyclus : de NBB indicator en de IFO indicator op een hoog niveau, licht de minister toe dat de economische groei in positieve zin evolueert. Grafiek II : De economische cyclus : de NBB indicator en de IFO indicator op een hoog niveau

13 13 Stuk 15 ( ) Nr. 10 Ook het consumentenvertrouen (grafiek III : Het consumentenvertrouen) evolueert stilaan in positieve zin. De negatieve gevolgen van de Renaultschok zijn bijna acher de rug. Grafiek III : Het consumentenvertrouen

14 Stuk 15 ( ) Nr De inflatievooruitzichten zijn ook zeer gunstig (grafiek IV : De evolutie van de inflatie in Duitsland en België sinds 1990) Grafiek IV : De evolutie van de inflatie in Duitsland en België sinds 1990 Het moet duidelijk zijn dat de koppeling van de Belgische frank aan de Duitse mark een zeer gunstige eerslag op de Belgische frank heeft gehad.

15 15 Stuk 15 ( ) Nr. 10 De evolutie van de korte termijnrente Grafiek V : De evolutie van de korte termijnrente in België, Italië, Duitsland en deze verbonden aan de ECU Grafiek V toont aan dat sinds het laatste kartaal van 1995 de korte termijnrente in Belgie bijna permanent schommelt tussen 3 en 4 %. Nu is het zo dat de verachtingen op basis van de forardcurve opgesteld op 18/10/1997 (Grafiek VI : De 6 maandelijkse rente en forardcurve op 18/10/1997) lijkt aan te geven dat een doorbraak van de kortetermijnrente naar een niveau van 4,5 % tot de mogelijkheden behoort.toch vormt dit geen echt probleem : net voor het oplopen van de rente heeft de Vlaamse Gemeenschap nog een reeks indekkingsoperaties doorgevoerd. Een renteverhoging zelfs al zou die oplopen naar 4,5 % zou betekenen dat maximaal 150 miljoen frank extra voor rentelasten in de begroting dient te orden ingeschreven (de Vlaamse regering hield als parameter voor de kortetermijnrente 3,9 % voor de begroting 1998 aan). Indien het onterp van decreet houdende kas-, schuld- en aarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap voor het kerstreces ordt aangenomen dan kan indien nodig ook geput orden uit de niet-aangeende kredieten voor rentelasten die op aan het VERF zal orden overgedragen. Het bedoeld onterp erd op door het Vlaams Parlement goedgekeurd. Intussen is de rente trouens ook terug gaan dalen.

16 Stuk 15 ( ) Nr Grafiek VI : De 6 maandelijkse rente en forardcurve

17 17 Stuk 15 ( ) Nr. 10 De evolutie van de langetermijnrente Voor de evolutie van de langetermijnrente geeft de minister tee grafieken : Grafiek VII : de evolutie van de langetermijnrente in de Verenigde Staten en Bondsrepubliek Duitsland Grafiek VIII : de evolutie van de langetermijnrente in België

18 Stuk 15 ( ) Nr De Vlaamse regering houdt het op 6,3 % voor de langetermijnrente. Interessant is ook het effect van de koppeling van de Belgische frank aan de Duitse mark. Door deze koppeling is het renteverschil teruggelopen voor de langetermijnrente tot minder dan 20 procentpunten. Vroeger beliep dat renteverschil 60 à 70 procentpunten. Voor een evolutie van het renteverschil zie Grafiek IX : het renteverschil voor de langetermijnrente tussen de België en Duitsland. Grafiek IX : Het renteverschil voor de langetermijnrente tussen de België en Duitsland.

19 19 Stuk 15 ( ) Nr. 10 I.1.3. De evaluatie van de ontvangstenramingen : 1993 tot 1996 De minister toont op basis van grafiek X : Ontvangsten hoe precies aren ze ingeschat? aan dat at de ramingen van de ontvangsten betreft de Vlaamse regering maximaal haar ontvangsten met 0,2 % had overschat (1994). Sinds 1995 realiseert de Vlaamse Gemeenschap zelfs meer ontvangsten dan ze raamt. Dit beijst volgens de minister dat de Vlaamse regering zich bij de vaststelling van de parameters voor de begroting behoedzaam en realistisch opstelt. Grafiek X : Ontvangsten hoe precies aren ze ingeschat?

20 Stuk 15 ( ) Nr I.1.4. Evolutie van het kastekort van de Vlaamse Gemeenschap Uit grafiek XI : Evolutie van het kastekort blijkt dat voor het eerst sinds jaren de Vlaamse Gemeenschap erin slaagt kasoverschotten te realiseren. De kasrealisaties voor 1997 zijn ongemeen gunstig : dit is echter te ijten aan een reeks inkomsten, die ofel vroeger begroot aren (bijvoorbeeld de lease-in-lease-outtransactie van de NV Liefkenshoektunnel), maar slechts gerealiseerd erden in 1997, ofel minder begroot erden dan gerealiseerd (bijvoorbeeld inkomsten uit de verkoop van een deel van GIMV-participatie). Bovendien zijn nog een reeks engagementen voor 1997 nog niet in realisaties omgezet.tenslotte stortte de federale regering in 1997 de toegeezen delen van de personenbelasting en BTW voorlopig door op een te hoog niveau : hierdoor zal een correctie van circa 1 miljard frank in 1998 optreden. Hierdoor is het aarschijnlijk georden dat de begroting 1997 zonder kastekort zal afsluiten. Grafiek XI : Evolutie van het kastekort

21 21 Stuk 15 ( ) Nr. 10 I.1.5. De uitgavenbegroting Volgens de minister bestaat een correct begrotingsbeleid uit het volbrengen van een aantal opdrachten. De eerste opdracht die de minister onderscheidt, is het correct en stipt uitvoeren van de aangegane verplichtingen : uit grafiek XII : Voldoende betalingskredieten blijkt dat de Vlaamse regering voor de begrotingsjaren 1996 tot 1998 steeds voldoende betalingskredieten heeft ingeschreven. Grafiek XII : Voldoende betalingskredieten

22 Stuk 15 ( ) Nr Een teede opdracht volgens de minister betreft het voorzien van middelen voor dé grote uitdagingen van deze tijd : erkgelegenheid, erkgelegenheid en erkgelegenheid. Een derde opdracht bestaat erin, rekening houdend met het Regeerakkoord, een evenichtig beleid te voeren en dit bij voorkeur zonder schokken. Een vierde opdracht : geen nieue lasten, geen belastingverhogingen maar el correctere inningen. Grafiek XIII : het procentueel aandeel van de beleidsdomeinen in de beleidskredieten voor het begrotingsjaar 1998

23 23 Stuk 15 ( ) Nr. 10 Een vijfde opdracht : de begrotingsnormen strict naleven Grafiek XIV : toepassing van de HRF-norm op de Vlaamse begroting Uit deze berekening blijkt dat de Vlaamse regering zich aan de normen van de HRF houdt.

24 Stuk 15 ( ) Nr I.1.6. Het overzicht van de spreiding van de betalingskredieten over de verschillende beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid : In tabel I : Overzicht van de betalingskredieten per beleidsdomein van de Vlaamse overheid geeft de minister de spreiding van de betalingskredieten over de verschillende beleidsdomeinen. Een kanttekening daarbij : de cijfers zijn nog moeilijk vergelijkbaar met die van het vorige jaar omdat de opsplitsing van de VESOC-III enveloppe nog moet plaatsvinden. Tabel I : Overzicht van de betalingskredieten per beleidsdomein van de Vlaamse overheid

25 25 Stuk 15 ( ) Nr. 10 I.1.7. Mediacampagne inzake het kijk- en luistergeld De minister licht de campagne toe die de Vlaamse overheid voert om zartkijkers en -luisteraars ertoe aan te zetten hun kijk-en luistergeld te gaan betalen.uit de resultaten na zoat 1 maand campagne voeren blijkt dat deze campagne zijn doel niet mist. Na een vijftal eken campagne voeren orden de extra-ontvangsten op 200 miljoen frank geschat. I.2. Toelichting bij de beleidsbrief I.2.1. Van een procyclische benadering naar een anticyclische benadering Nu het nultekort is bereikt, moet de meesternorm orden geactualiseerd. De laatste jaren gaf het respecteren van de meesternorm toch aanleiding tot verschillende groeipercentages voor de uitgaven. Dit ordt verklaard door het feit dat nietrecurrente ontvangsten orden aangeend voor niet-recurrente uitgaven en erden gevoegd bij de door de meesternorm opgelegde reële groeinorm van 1,2 % voor de uitgaven. Op die manier blijven de langetermijndoelstellingen vervat in de meesternorm gehandhaafd. Een ander uitgangspunt is het vastleggen van een gemiddelde uitgavengroei die losgekoppeld ordt van de toevallige situatie in een bepaald jaar. Daardoor zou in een jaar met matige of negatieve economische groei toch een bepaald groeiritme van de uitgaven kunnen orden aangehouden dat dan kan orden gecompenseerd met een lagere groei van de uitgaven in een begrotingsjaar met een stevige economische groei Een bestuursnorm De minister stelt dat zij een aantal universitaire instellingen heeft gevraagd ideeën aan te reiken die in een bestuursnorm kunnen orden opgenomen. Ook in het buitenland ordt gespeurd naar interessante vergelijkspunten en voorbeelden. De minister hoopt bij de begrotingscontrole 1998 hierover meer informatie te kunnen geven Nog beter begroten De minister hoopt via de introductie van een bestuursnorm en andere noodzakelijke hervormingen in de administratie te kunnen aangrijpen om een aantal projecten zoals de prestatiebegroting, doelmatigheidsanalyse beter te laten inbedden in de erking van de diensten van de Vlaamse Gemeenschap. Dit zal de transparantie van de begroting verhogen. In dat verband is het verschil tussen de ramingen voor de inkomsten en de uitgaven veelzeggend : de Vlaamse regering slaagt er steeds beter in om het verschil tussen de geraamde ontvangsten en de erkelijk geïnde belastingen te verkleinen zoniet om te buigen in overschotten. Aan de uitgavenzijde heeft de Vlaamse regering nog erk voor de boeg. Het debat naar aanleiding van de voorafbeelding 1996 heeft aangetoond dat nog te veel kredieten in annulatie vallen. De minister ijt dit aan het fenomeen van enerzijds de neiging van departementen en hun bevoegde ministers om vooral geen kredieten af te staan ook al heeft men geen directe nood aan deze kredieten en aan het gebrek bij sommige nieue initiatieven aan een goede voorbereiding. Zo orden vaak kredieten gevraagd op een tijdstip dat de reglementaire onderbou voor deze nieue initiatieven nog moet orden aangevat. I.2.4. De erking van de Vlaamse openbare instellingen (VOI's) Ter uitvoering van het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1996 van 8 juli 1996 erd het nieue concept "bedrijfseconomische boekhouding en budgettaire rapportering bij de Vlaamse openbare instellingen" door de Vlaamse regering goedgekeurd. Dit gebeurde bij besluit van de Vlaamse regering op 21 mei De nodige maatregelen erden genomen om het implementatieproces bij de VOI's op adequate ijze op gang te brengen en aan te sturen. Bijzondere aandacht zal besteed orden aan kaliteitsbeaking en uniforme toepassing.het implementatieproces dient normaal voltooid te zijn op 1 januari 1998, datum van inerkingtreding van het nieue besluit zodat in 1999 een eerste consolidatie van de rekeningen kan plaatsvinden. De introductie van bedrijfseconomische boekhouding en budgettaire rapportering bij de Vlaamse openbare instellingen zal tot een grotere transparantie van de begroting leiden. I.2.5. Kas- en schuldbeheer Hoeel de begroting van de Vlaamse regering de volgende jaren begrotingsoverschotten zal genereren en dus een afzakkende financieringsnood kent, zal de Vlaamse Gemeenschap ellicht overgaan tot de uitgifte van genoteerde kredietlijnen,

26 Stuk 15 ( ) Nr aarop relatief grote pakketten zullen orden aangeboden, teneinde de nodige liquiditeit in de markt te brengen. De eerste jaren zullen deze kredietlijnen dus orden aangeend om bestaande leningen van de Vlaamse Gemeenschap te herfinancieren. Gezien de snelle behandeling in het Vlaams Parlement van het onterp van decreet houdende kas-, schuld- en aarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap dat op 3 december 1997 door het Vlaams Parlement erd aangenomen zal de operationalisering van dit decreet in 1998 plaatsvinden. De minister kondigt dat de volgende stappen zullen orden gezet : bij de begrotingscontrole 1998 zal het parlement een voorstel ontvangen voor de uitvoering van het financieel beleid in de loop van 1998 ; bij de initiële begrotingsvoorstelling 1999 zal aan het Vlaams Parlement het uitvoeringsvoorstel voor het financieel beleid in 1999 orden voorgelegd. I.2.6. De eigen fiscaliteit De minister stelt vast dat de uitbesteding van de inning van het Kijk- en Luistergeld aan Cipal een groot succes is georden. De vraag is nu of ook de onroerende voorheffing dit voorbeeld kan volgen. Volgens de minister heeft onderzoek uitgeezen dat Vlaanderen in staat is zelf de inning van de onroerende voorheffing in handen te nemen. Tegen 1 december 1997 moet duidelijk zijn of een uitbesteding van de inning voor het fiscale jaar 1998 realistisch is of niet. Indien de uitbesteding tegen 1 december 1997 kan orden beslist, treedt de eigen inning via uitbesteding in 1998 in voege. Zoniet ordt de operatie met een jaar uitgesteld. Welke vooraarden moeten tegen 1 december 1997 orden vervuld om de eigen inning inzake onroerende voorheffing in 1998 mogelijk te maken : 1. de reglementering inzake de onroerende voorheffing dient te orden vereenvoudigd ; 2. de vrijstelling voor kinderen ten laste, gehandicapten en de bescheiden oning dienen te orden geautomatiseerd (lees het recht ordt automatisch toegekend zonder voorafgaande verzoek van de rechthebbende) ; uit steekproeven blijkt immers dat op dit moment de vrijstellingen vaak te laat orden verleend en te laat orden ingetrokken ; 3. de koppeling van de kadastrale gegevens, het rijksregister en de kruispuntenbank. De minister hoopt na het kerstreces een onterp van decreet houdende bepalingen tot ijziging van het etboek van de inkomstenbelastingen voor at betreft de onroerende voorheffing bij het Vlaams Parlement te kunnen indienen. Dit is nodig om in september 1998 de eigen inning te kunnen invoeren voor het aanslagjaar 1998 (inkomsten 1997). De aanslagen dienen immers tegen 1 september 1998 aan de belastingplichtigen te orden overgemaakt. Een belangrijk element in dit dossier betreft ook de snelheid aarmee de opcentiemen aan de gemeenten (het Vlaams Geest int 3 miljard frank, de opcentiemen van de gemeenten belopen 46 miljard frank) kunnen orden doorgestort : voor 1998 hoopt de minister de tijd tussen de inning en de doorstorting aan de gemeenten (momenteel 1 maand en 20 dagen) met 1 à 2 eken in te korten. Vanaf 1999 hoopt de minister de doorstortingstermijn met 4 eken in te korten. De verkorting van de termijn voor de doorstorting naar de gemeenten toe is voor de minister een reden temeer om haast te maken met deze hervorming. Als de eigen inning van de onroerende voorheffing een succes ordt, kan orden nagedacht over de eigen inning van andere geestbelastingen zoals de belasting op de spelen en de eddenschappen, de belasting op de automatische ontspanningstoestellen, de openingstaks en de successierechten (zeker niet meer voor deze Vlaamse regering). Problemen inzake verijlintresten en boetes zullen dan van de baan zijn. De registratierechten komen binnen de huidige etgeving niet in aanmerking voor eigen inning. I.2.7. Opvolging van de resoluties van het Vlaams Parlement met betrekking tot de bevoegdheden Financiën en Begroting De minister stelt dat zij op quasi alle resoluties van het Vlaams Parlement is ingegaan. Op dit moment is de voorstudie aangevat van de ouderenzorgverzekering. In dat verband toont de minister de grafiek XV : Vlaanderen in de 21ste eeu : groeivoet en reëel kastekort

27 27 Stuk 15 ( ) Nr. 10 Grafiek XV : Vlaanderen in de 21ste eeu : groeivoet en reëel kastekort De minister is van mening dat van de tijdelijke verhoging van de groeivoet van de beleidsuitgaven (eerste decennium van de volgende eeu) moet orden gebruik gemaakt om reserves aan te leggen voor de zorgverzekering. Na 2010 stijgen deze uitgaven voor Vlaanderen immers pijlsnel, indien de basis een repartitiestelsel zou zijn. III. REPLIEK VAN MEVROUW WIVINA DEMEESTER-DE MEYER, VLAAMS MINISTER VAN FINANCIEN, BEGRO- TING EN GEZONDHEIDSBELEID OP DE IN HET ONDERZOEKSVERSLAG VAN HET REKENHOF GEMAAKTE OPMER- KINGEN. II. VERSLAG VAN HET REKENHOF VAN HET ONDERZOEK VAN DE ONTWER- PEN VAN DECREET HOUDENDE DE MIDDELENBEGROTING EN DE ALGE- MENE UITGAVENBEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR Mevrou Annie Duroi-Van Helmont, raadsheer bij het Rekenhof, geeft toelichting bij het verslag van het onderzoek door het Rekenhof van de onterpen van decreet houdende de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 ordt verezen naar Stuk 17 ( ) Nr. 1. III.1. Onterp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 III.1.1.Corpus van het onterp Artikelen 13, 14 en 15 Gevolggevend aan de opmerking van het Rekenhof erden de desaffectaties niet langer voorzien in het onterp van decreet. De meeropbrengst van de GIMV-operatie, die overigens niet in de begroting 1997 voorzien as, ordt volledig voorbestemd voor het FEERR-

28 Stuk 15 ( ) Nr MGO. Aldus ordt ook de economische finaliteit van deze middelen duidelijk. De extra-middelen die in 1997 orden ontvangen, zullen derhalve op een rekening voor orde orden geplaatst. Zij zullen dus ook niet het kasresultaat van 1997 positief beïnvloeden, el de kasontvangsten van het FEERR in III.1.2. Tabel O.A. 51, P.R. 10, B.A De minister verijst hier naar haar antoord nopens artikel 13, 14 en 15. O.A. 51, P.R. 10, B.A Door de beursgang van de GIMV is deze vennootschap niet langer verplicht een beheersovereenkomst met het Vlaamse Geest af te sluiten.in de loop van de komende maanden zal de Vlaamse regering el een beheersovereenkomst afsluiten met de NV Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) die de participatie van het Vlaamse Geest in de NV GIMV beheert. In deze beheersovereenkomsten zullen nieue dividendafspraken orden vastgelegd. III.1.3. Inventaris schulden Vlaamse Gemeenschap FNSV Programmadecreet 94 (Schuld) Vl. Geest (deel) LRM Gimvindus Kapitaalsaflossing } Intrest } Vl. Geest Directe schuld Het aan LRM niet overgedragen bedrag aan schuld dient in de inventaris opgenomen als directe schuld. Als zodanig dient, inderdaad, de economische classificatie van de BA's en geijzigd in "21" en "91". In uitvoering van artikel 3 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993 is het Vlaams Geest vanaf 21 december 1993 in de plaats getreden van GIMVINDUS voor alle rechten en verbintenissen verbonden aan het door GIMVINDUS aangegane consortiumkrediet. Dit houdt in dat het volledige bedrag ( frank) als directe schuld kan beschoud orden. Anderzijds is er in een overeenkomst van december 1994, overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en GIMVINDUS, voorzien dat de Vlaamse Gemeenschap enkel de schijven die vervallen in 1996 tot en met 2000 en frank van de schijf die vervalt in 2001 ten laste neemt. In het totaal zal de Vlaamse Gemeenschap slechts frank dienen te betalen. De rest van de schuld ordt niet gedragen door de Vlaamse Gemeenschap en kan dan ook niet beschoud orden als directe schuld. III.1.4. Inventaris fiscale uitgaven Zoals reeds gesteld naar aanleiding van vorige opmerkingen van het Rekenhof dienaangaande, dient de gevraagde uitsplitsing naar programmaniveau toe als eerder utopisch omschreven te orden. De relevantie citeert zich eerder naar de finaliteit toe van de uitgaven. Als voorbeeld kan aangehaald orden naar elke programma's toe bijvoorbeeld de vermindering in het kader van kinderlast met betrekking tot onroerende voorheffing dient toegekend te orden. Het is verder zo dat in het verleden de nodige inspanningen gedaan erden met het oog op het verkrijgen van de nodige statistische inlichtingen, feit aarvan het Vlaams Parlement reeds in kennis erd gesteld naar aanleiding van de bespreking van het decreet Successierechten. Naar aanleiding van de eerstvolgende vergadering van het overlegcomité van de Ministers van Financiën zal nogmaals de problematiek aan de orde gesteld orden. III.2 Onterp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 III.2.1. Corpus van het onterp Artikel 7, zevende lid en artikel 8, p) Het ligt in de bedoeling het aangaan van contracten conform de algemene regels ongeijzigd verder te laten doorgaan. Gelet op het feit dat de betaling van de facturen echter in de interperiode vlot dient te verlopen, zeker in periodes van acute interdienst, ordt voorgesteld dit bij geldvoorschot te doen.

29 29 Stuk 15 ( ) Nr. 10 Artikel 13 a) zullen voorgesteld orden tot schrapping- via amendement de door het Rekenhof voorgestelde basisallocaties met uitzondering van B.A P.R aar het zogenaamde "verzameldecreet" niet noodzakelijkerijze zal gestemd zijn vóór 31 december b) in te voegen basisallocatie Met betrekking tot B.A P.R dient gesteld dat bedoelde uitgaven geschieden in het kader van een overeenkomst, aarbij het uitvoeren van de prestaties door begunstigde de vooraarde sine qua non is tot betaling. Het opnemen onder artikel 13 van bedoelde uitgaven zou impliceren dat de uitgaven een facultatief karakter verkrijgen en als vrijgevigheid van het Vlaamse Geest dienen beschoud te orden. Hierdoor zou, ondanks het feit dat de vooraarden niet gerealiseerd zijn, toch bij eventualiteit kunnen overgegaan orden tot betaling, at niet de bedoeling is. De B.A en van PR komen reeds voor in artikel 13 (in tegenstelling tot at het Rekenhof stelt). Ze dienen bijgevolg geschrapt te orden. Artikel 16 3 De tekst van 3 refereert naar de leningen opgesomd in 1 en 2. Voorgesteld ordt de tekst van 3 aan te vullen met de zinsnede: "zoals bedoeld in 1 en 2". Het ligt zeer zeker niet in de bedoeling nog andere leningsmachtigingen toe te staan. Mocht dit el de optie geeest zijn, diende een decretale bepaling opgenomen, at in het onterp niet het geval is. Artikel 28 2 en artikel 33 2 De samenlezing van bovenvermelde artikelen resulteert tot schrapping van artikel Opgemerkt dient te orden dat bij uitinning het krediet op P.R kan aangesproken orden of dat bij budgetcontrole een herschikking van kredieten kan doorgevoerd orden zodat niet automatisch de schuldpositie verslechtert Artikel 54 De overgang naar het nieue boekhoudplan bij de VOI's brengt met zich mee dat een bedrag van rond de 1,3 miljard frank éénmalig niet diende voorzien te orden als krediet in Hiervan erd éénmalig 850,0 miljoen frank toegekend aan de algemene beleidsmassa. Het saldo ordt op een provisie voorzien ten einde het hoofd te kunnen bieden aan eventuele misrekeningen die bij de inschatting van de kredietbehoeften 1998 zouden gebeurd zijn op basis van de nieue aanrekeningsregels. Als zodanig zal bij de budgetcontrole 1998, op basis van de cijfers 1997, de oefening hermaakt orden. Bedoelde provisie erd afgezonderd in het kader van een voorzichtig beleid. Artikel 67 De suggestie van het Rekenhof zal naar aanleiding van de opstelling van de budgetcontrole 1998 bedoeld voorstel opnieu bekeken orden. Op dat moment zal meer zekerheid heersen rond de modaliteiten, impact enzovoort van het dossier. Artikel 69 Bedoeld artikel ordt verder voorzien ten einde alle eventualiteiten op te vangen. Voorgesteld ordt bedoeld artikel verder te laten staan in het onterp van decreet. Artikel 101 Dit is uitdrukkelijk de laatste keer en enkel nog voor deze verbintenissen die de raad van bestuur van Domus Flandria nv heeft goedgekeurd voor 30 september Het is op vraag van het Rekenhof dat er een lange administratieve procedure dient afgeerkt (voorlopige vastlegging, later definitieve vastlegging). Artikel 108 Gelet op het feit dat een begrotingsruiter de overdracht toestaat van het saldo van de machtiging van 1997 naar 1998, erd in feite ingespeeld op de bemerking van het Rekenhof dat de erking van het fonds moet orden opgestart.vandaar trouens de bepaling tot overdracht van het saldo. Het onterpbesluit tot regeling van de erking en het beheer van het fonds erd op 17 juni laatstleden principieel goedgekeurd door de

30 Stuk 15 ( ) Nr Vlaamse regering. Op 24 juni 1997 erd het onterp van besluit overeenkomstig artikel 93, lid 3, van het EG-Verdrag aan de Europese Commissie overgemaakt. De termijn van onderzoek, die tee maanden bedraagt, erd teemaal geschorst door de bijkomende vragen om verduidelijking die door de diensten van de Commissie erden gesteld. Eerlang zal het dossier aan de Europese Commissie orden voorgelegd. Inmiddels heeft de Raad van State op 17 juli 1997 haar advies gegeven over het onterpbesluit. De saldi op de begroting 1997 zullen orden overgedragen naar Veracht ordt dat het besluit zal orden uitgevaardigd voor het einde van het jaar. Artikel 109, 3 Als reactie op de opmerking van het Rekenhof kan gesteld orden dat vb. bij DAB's, bij louter akkoord van de minister bevoegd voor begroting, herschikkingen kunnen plaatsgrijpen tussen de kredieten van de begroting. De niet-limitativiteit is relatief bij het VIPA in deze zin dat deze steeds beperkt blijft tot de grootte van de dotatie en de eigen inkomsten. Artikelen 112 en 119 Er ordt akte genomen van de overegingen van het Rekenhof. Artikel 123 Bepaalde normen (onder andere de verhouding vast/vlottend) zijn historisch gegroeid en erden in de praktijk op hun deugdelijkheid getoetst. Het schuldbeheer staat niet op zichzelf, maar moet uitgaan van de risicogevoeligheid van zoel inkomsten als uitgaven. In functie van deze algemene gevoeligheid, moet het rentenrisico ingeschat orden. De administratie is met dit project nog niet volkomen rond. In punt 2 b) ordt de totale uitstaande schuld (directe en indirecte schuld) bedoeld. In punt 2 c) dient te orden gestreefd naar een gelijkmatige spreiding op kartaalbasis. Deze spreiding is afhankelijk van het volume aan vlottende schuld en van de verhouding vast/vlottend. Een verandering in één van beide factoren kan deze spreiding beïnvloeden, vandaar dat het niet aangeezen is om deze op maandbasis te evalueren. Wel dient ervoor gezorgd dat binnen het kartaal er ook een spreiding gebeurd, zodanig dat deze vlottende schuld niet op één dag binnen het kartaal valt. Artikel 124 Bedoeld artikel heeft als bedoeling ten éénmaligen titel een afijking toe te staan. Gelet op het feit van de éénmaligheid erd geoordeeld dat dit best via het (jaarlijks) begrotingsdecreet kan gebeuren. III.2.2. Krediettabel O.A. 33 P.R. 10 B.A Via onderijsdecreet IX zal de verhoging van de basis tot frank orden doorgevoerd. O.A. 33 P.R. 20 B.A en Er ordt geopteerd het bedrag op basisallocatie (423,7 miljoen Frank NGK) in zijn globaliteit te laten staan daar dit deel uitmaakt van een schuldvergelijking, aarvan de tegenaarde terug te vinden is in de middelenbegroting (organisatieafdeling 33, programma 20, artikel 46.01). De storting in het investeringsfonds gebeurt bijgevolg intern binnen het Universitair Ziekenhuis van Gent. O.A. 33 P.R. 20 B.A Via een geëigend decreet zal op normatieve ijze tegemoet gekomen orden aan de opmerking van het Rekenhof. O.A. 49 P.R. 10 B.A Voorgesteld ordt de titel van het programma te verruimen in "Sportbeleid" in uitvoering van de opmerking van het Rekenhof. O.A. 49 P.R. 20 B.A Voorgesteld ordt de titel van het programma te verruimen in "Toerisme" in uitvoering van de opmerking van het Rekenhof. O.A. 62 P.R. 60 Bij de opstelling van de begroting 1999 zal betreffend programma opgeheven orden en de diverse basisallocaties toegeezen orden aan de betreffende programma's. O.A. 71 P.R. 30 B.A.85.03

31 31 Stuk 15 ( ) Nr. 10 Naar aanleiding van de opmerking van het Rekenhof ordt voorgesteld de inmiddels genomen vastlegging 1997 te annuleren, het opnieu vrijgekomen krediet over te hevelen naar 1998 zodat bedoeld dossier in éénmaal kan vastgelegd orden. III.2.3. DAB's Met betrekking tot de algemene opmerking van het Rekenhof betreffende de nummering van de diverse uitgavenposten van de DAB's is de opmerking van het Rekenhof terecht. De kinderziekten die bij de huidige begroting aan het licht komen dienen bij de begroting 1999 eggeerkt te zijn. Hiertoe zal de minister haar administratie vragen om de bepalingen van de DAB's te screenen ten einde een meer consistente voorstellingsijze mogelijk te maken alsook de nummering op punt te stellen in overleg met de betrokken DAB's. Dezelfde bedenking geldt trouens voor de VOI's. MINA-fonds 1. Artikel 2.19 De bedoeling van deze ene post is aan te geven dat ook het MAP tot het MINAbeleid behoort, net als de uitvoering van het natuurdecreet. Op het vlak van de concrete uitvoering zal het krediet voor het MINA-plan niet uitgegeven orden vanop post 2.1 maar zal herverdeeld orden naar de posten van het MINA-fonds aarop de uitgaven van de goedgekeurde bindende bepalingen thuishoren. Dat het bedrag nu el op post 2.19 staat heeft juist te maken met transparantie, zodat duidelijk ordt dat een bedrag voor het MINA-plan voorzien ordt, at bij een verdeling over de verschillende posten minder helder zou zijn.. De ruiter om het saldo eind 1997 naar 1998 over te dragen erd voorzien opdat in 1998 het nodige geld beschikbaar zou zijn voor MINA. De specialiteit van het toegekende krediet, at inhoudt dat aan de regering geen ongedifferentieerde som ordt ter beschikking gesteld, maar el kredieten die duidelijk gedefinieerd orden at de uitgaven betreft die ermee kunnen gebeuren, ordt meer dan voldoende geaarborgd door de goedkeuring van het MINA-jaarplan, dat in zeer groot detail de uit te voeren acties opsomt. 2. Begrotingsnorm De geciteerde formule is onvolledig omdat zij geen rekening houdt met het aanvaardbare later te dekken encours, dat in een systeem van gesplitste kredieten tot de essentie behoort en dat in besprekingen bepaald erd op 25 % van de vastleggingsmogelijkheden. Bovendien moet in het teede lid van de formule rekening gehouden orden met de erkelijke vastleggingen van de voorbije jaren en niet met de toegestane vastleggingskredieten. Vkjaar n = Ontjaar 0 jaar n (VLjaar 0 n-1 AO Encours) Deze formule stelt dat de vastleggingsmogelijkheden in jaar n bepaald orden als het verschil tussen de totale ontvangsten tot en met het jaar n, verminderd met alle vastleggingen die erden genomen tot en met het jaar n-1, gecorrigeerd voor het later te dekken encours. Deze norm erd toegepast op de begroting 1998 in die zin dat het kassaldo niet erd verrekend in de berekening van de nieue vastleggingsmogelijkheden. Deze laatste erden vastgesteld op basis van de verachte nieue inkomsten, de normaal bereikte vastleggingspercentages en het peil van het encours na uitzuivering. 3. Uitgaven statutaire V.M.M. personeelsleden De aangepaste begroting van de V.M.M. ordt overgemaakt. 4. Artikel 3.17 De opname van het saldo aan ontvangstenzijde is geen fout, maar een decretaal voorschrift. Op basis van een brief van het Rekenhof erd van bij het begin bij het MINA-fonds geerkt met een automatische overdracht van ordonnanceringskredieten. Recent erd (mede na een opmerking van het Rekenhof die haar vroegere brief tegensprak) beslist die overdracht van ordonnanceringskredieten af te schaffen en in elke begroting de nodige ordonnanceringskredieten te voorzien om nieue en bestaande verplichtingen te honoreren. Om onzekerheden in die ramingen op te vangen en verijlintresten te vermijden, erd beslist in elk geval een algemene post met ordonnanceringskredieten op te nemen ten belope van de niet-verdeelde