Voorwoord. Veel plezier met het lezen van mijn bachelorscriptie over burgerinitiatieven. Maurice Veeken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorwoord. Veel plezier met het lezen van mijn bachelorscriptie over burgerinitiatieven. Maurice Veeken"

Transcriptie

1

2 2

3 Voorwoord Voor u ligt mijn scriptieonderzoek over burgerinitiatieven in de gemeente Medemblik. Met deze scriptie rond ik de bacheloropleiding Sociale Geografie aan de Universiteit van Amsterdam af. Ik heb het afgelopen half jaar met veel plezier aan deze scriptie gewerkt in een voor mij vertrouwde omgeving. Ik ben zelf woonachtig in Wognum, een van de dorpen uit het onderzoeksgebied. Het is leuk om te ervaren dat er toch nog zoveel meer te ontdekken valt over dorpen die je eigenlijk al zo bekend zijn. Zeker op het gebied van burgerinitiatieven heb ik een goed inzicht gekregen van de dorpen uit het onderzoeksgebied. Het was dus zeker een leerzame periode, waarin ik veel nieuwe ervaringen heb opgedaan. Vooral de dataverzameling, waarbij ik met twee medestudenten een gezamenlijke vragenlijst heb opgesteld en verspreid, was erg leerzaam. De dataverzameling was daarnaast ook een tijdrovend proces en een helse periode. Tijdens het ophalen van de vragenlijsten deur aan deur hebben wij menige storm, hagelbui en regenbui getrotseerd en overwonnen. Uiteindelijk heeft de eigen dataverzameling een erg mooi databestand opgeleverd en vormde de basis voor deze scriptie. Rest mij alleen nog dank te zeggen aan een aantal mensen die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan mijn scriptieonderzoek. Ten eerste wil ik Fabian Koning en Lisanne Kraakman bedanken voor de goed verlopen gezamenlijke dataverzameling. Zonder hun samenwerking was het niet mogelijk geweest om een eigen vragenlijst aan 400 respondenten via de post te verspreiden en zelf op te halen. Ik wil daarnaast ook de respondenten uit de dorpen Opperdoes, Twisk, Wervershoof en Wognum bedanken voor het invullen van de vragenlijst. Ten slotte wil ik Frans Thissen bedanken voor zijn inspirerende en stimulerende begeleiding gedurende het scriptieproject. Veel plezier met het lezen van mijn bachelorscriptie over burgerinitiatieven. Maurice Veeken 3

4 Inhoudsopgave Hoofdstuk: Titel: Paginanummer: Voorwoord 3 Inhoudsopgave 4 1. Inleiding 6 Aanleiding 6 Theoretisch kader 7 Onderzoeksopzet 9 Conceptueel model 9 Operationaliseren begrippen 11 Type onderzoek 12 Verantwoording dorpen 13 Verslag dataverzameling Deelname aan burgerinitiatieven 19 Inleiding 19 Medeverantwoordelijkheid woonomgeving 20 Deelname aan initiatieven 21 Rol bij initiatieven 22 Toekomstige deelname initiatieven Soorten en aantallen initiatieven 25 Inleiding 25 Aantal initiatieven 26 Soorten initiatieven 27 Invloed individuele kenmerken Ruimtelijke verscheidenheid 35 Inleiding 35 Mate van bemiddeldheid 35 Voorzieningenniveau 37 Dorpsniveau 41 Conclusie 42 4

5 5. Profiel actieve burger 43 Inleiding 43 Geslacht 43 Leeftijd 45 Inkomen 50 Woonduur 52 Opleidingsniveau 54 Huishoudensamenstelling 56 Conclusie Context of compositie 60 Inleiding 60 Voorzieningenniveau 60 Conclusie Ervaren leefbaarheid 66 Inleiding 66 Beoordeling leefbaarheid 66 Conclusie Conclusie 71 Literatuurlijst 75 Bijlagen 77 Reflectie 77 Begeleidende brief 79 Ophaalprotocol 80 Gezamenlijke enquête 81 5

6 1. Inleiding Aanleiding Het Nederlandse platteland heeft te maken met grote demografische veranderingen. Er gaan belangrijke veranderingen plaatsvinden, zoals vergrijzing en ontgroening. Daarnaast verdwijnen op het platteland in veel dorpen voorzieningen. Er wordt dan ook in veel gemeenten gesproken over de gevolgen van de demografische veranderingen. Het thema dat daarbij hoog op de agenda staat is de leefbaarheid in plattelandsgemeenten. In veel gemeenten bestaat de angst dat de leefbaarheid onder druk komt te staan door het verdwijnen van voorzieningen. Op het platteland wordt het steeds belangrijker dat burgers eigen initiatieven nemen om de leefbaarheid in stand te houden en te verbeteren. Een goed voorbeeld van een burgerinitiatief komt uit het dorp Zuidermeer. In dit dorp was de kroeg uit het dorpsbeeld verdwenen, dit was voor veel bewoners een belangrijke ontmoetingsplek. De inwoners hebben samen een nieuwe ontmoetingsplek gecreëerd in de kerk in het dorp. Een deel van de kerk is omgetoverd tot een dorpshuis waar veel bewoners samenkomen (Blank, 2011). Door samen te werken hebben de inwoners van Zuidermeer een nieuwe ontmoetingplek gecreëerd, die belangrijk is voor de sociale contacten in het dorp. Het voorbeeld van Zuidermeer geeft aan dat burgers met hun initiatieven een bijdrage kunnen leveren aan hun leefomgeving. Een onderzoek naar burgerinitiatieven is maatschappelijk relevant, omdat burgers in steeds grotere mate zien dat zij een belangrijke rol kunnen spelen om hun dorp leefbaar te houden. Een onderzoek naar burgerinitiatieven is tevens wetenschappelijk relevant, omdat er de afgelopen jaren veel wetenschappelijke artikelen zijn verschenen waarin onder andere het profiel van de actieve burger wordt beschreven. Er wordt in de literatuur echter weinig aandacht besteed aan het soort dorp en de verschillen die kunnen optreden in soorten burgerinitiatieven tussen verschillende soorten dorpen. Ik besteed in dit scriptieonderzoek daarom aandacht aan vier verschillende soorten dorpen. Ik maak onderscheid tussen dorpen met veel en weinig voorzieningen. Daarnaast maak ik onderscheid in het soort woonmilieu, waarbij 6

7 het onderscheid bestaat uit bemiddelde en minder bemiddelde dorpen. Ik verwacht met het onderscheid in vier verschillende typen dorpen onderscheid te kunnen maken in soorten initiatieven tussen de dorpen. Ik denk dat ik daarmee een bijdrage kan leveren aan de bestaande literatuur over burgerinitiatieven. Theoretisch kader De initiatieven van burgers zijn de afgelopen jaren herontdekt als een oplossing voor maatschappelijke problemen. In veel artikelen komt naar voren dat de burger medeverantwoordelijk moet worden voor zijn leefomgeving. De overheid kan sturing geven maar het initiatief moet bij de burgers zelf liggen (Verhoeven, 2010). In het beleidsprogramma samen werken samen leven van het kabinet Balkenende wordt het belang van burgers voor hun leefomgeving onderstreept. Burgers moeten initiatieven nemen om een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid in hun omgeving (Ministerie AZ, 2007). De ontwikkeling van leefbaarheid wordt ook wel gezien als de voedingsbodem van burgerinitiatieven. Burgerinitiatieven hebben op hun beurt weer invloed op de ontwikkeling van de woonfunctie van het dorp (Thissen, 2010). Er wordt in veel rapporten ingegaan op het spanningsveld tussen de burger en de overheid. De overheid weet soms niet hoe zij moet omgaan met burgers en hun initiatieven. In veel rapporten geschreven door overheidsinstellingen, wordt gesuggereerd dat de overheid vooral de ruimte moet geven aan burgers en hun initiatieven. Daarnaast kan zij een belangrijke rol spelen in het financiële aspect door middel van het toekennen van subsidies (Heijden et al, 2011). Er wordt in veel artikelen aandacht aan het profiel van actieve burgers besteed, die initiatieven nemen. Actieve burgers zijn vaak autochtoon, hoger opgeleid en van oudere leeftijd. (Hurenkamp & Rooduijn, 2009) Er wordt ook een ander profiel geschetst van de actieve burger. De meest actieve burgers zijn vaak burgers zonder vaste betrekking en verdienen minder dan 120 procent van het minimumloon (Uitermark & Duyvendak, 2006). De oudere bevolking kan ook een belangrijke bijdrage leveren in hun leefomgeving met burgerinitiatieven. Ouderen blijven vaak zo lang mogelijk in hun eigen 7

8 omgeving wonen en zijn vaak bereid om een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid in hun dorp. Ouderen leveren vooral een bijdrage in het wonen en sociale activiteiten (Stavenuiter et al, 2010). Daarnaast blijkt dat de omvang van het sociale netwerk van burgers van belang is voor de bijdrage die zij leveren aan de sociale vitaliteit en leefbaarheid in hun dorp. Grote sociale netwerken zijn van belang voor de ontplooiing van initiatieven van burgers. In het onderzoek van Vermeij en Mollenhorst wordt opleidingsniveau gezien als een belangrijke factor voor de sociale vitaliteit in een dorp (Vermeij & Mollenhorst, 2008). In dit onderzoek worden de kenmerken van de actieve burger uitvoerig beschreven en er kan dus gekeken worden of de kenmerken uit beschreven literatuur van toepassing zijn op de bewoners uit de dorpen in de gemeente Medemblik. De hoeveelheid initiatieven van burgers zijn de afgelopen jaren toegenomen. Er wordt wel gesproken van een derde generatie burgerinitiatieven, waarbij de burger zelf actie onderneemt binnen het publieke domein. De derde generatie burgerinitiatieven verschilt met de eerste en tweede generatie initiatieven, omdat daar het initiatief niet bij de burger, maar bij het bestuur lag (InAxis/Ministerie BZK, 2007). Er is ook een bewering, waarin wordt gesteld dat de individualisering en globalisering, de sociale cohesie in een gemeenschap ondermijnt. Door de afgenomen sociale cohesie in de dorpen is het aantal burgerinitiatieven in dorpen afgenomen (Hurenkamp & Tonkens, 2011). Er worden in de literatuur ook verschillende niveaus van burgerparticipatie onderscheiden en verschillende typen burgerinitiatieven. De participatieladder van Arnstein is een oude bekende theorie waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende niveaus van burgerparticipatie. De participatieladder loopt van weinig invloed van burgers op hun woonomgeving tot veel invloed van burgers op hun woonomgeving (Arrnstein, 1969). Er worden tevens verschillende typen burgerinitiatieven onderscheiden in de literatuur. Hurenkamp onderscheidt vier verschillende typen initiatieven; lichtende initiatieven, netwerkende initiatieven, coöperatieve initiatieven en federatieve initiatieven (Hurenkamp et al, 2006). Het 8

9 onderscheid in verschillende typen initiatieven komt ook terug in dit onderzoek naar burgerinitiatieven, maar er wordt gebruik gemaakt van eigen gedefinieerde typen. Onderzoeksopzet In deze scriptie staan de initiatieven van burgers centraal. Hierbij kijk ik naar de soorten en hoeveelheid burgerinitiatieven die in de dorpen genomen worden. Daarbij besteed ik aandacht aan de rol van het woonmilieu. Ik besteed ook aandacht aan de kenmerken van burgers die deelnemen aan burgerinitiatieven. Ten slotte kijk ik naar de invloed van initiatieven van bewoners voor de beoordeling van de leefbaarheid. Bij het voorgaande horen de volgende deelvragen: - Welke verschillende soorten burgerinitiatieven worden er in de dorpen genomen? - In hoeverre zijn er verschillen zichtbaar in de hoeveelheid en het soort burgerinitiatieven tussen bemiddelde woondorpen met veel en weinig voorzieningen en minder bemiddelde woondorpen met veel en weinig voorzieningen? - Welke kenmerken hebben bewoners die aan een burgerinitiatief deelnemen? - In welke mate zorgen initiatieven van bewoners voor een betere beoordeling van de leefbaarheid van het dorp? De hoofdvraag bij mijn scriptie luidt als volgt: - In hoeverre verklaren de kenmerken van bewoners en de kenmerken van het woonmilieu de verschillen in aantal en soort burgerinitiatieven? Conceptueel model In dit scriptieonderzoek staat het begrip burgerinitiatief centraal, deze staat dan ook centraal in het conceptueel model. De deelname aan burgerinitiatieven is afhankelijk van de variabelen: individuele kenmerken en kenmerken van de woonomgeving. Individuele kenmerken hebben invloed op deelname aan burgerinitiatieven, omdat 9

10 bepaalde persoonlijke kenmerken vaker voorkomen bij burgers die deelnemen aan een burgerinitiatief. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat mannen vaker aan een burgerinitiatief deelnemen dan vrouwen. De variabele kenmerken van het woonmilieu kan van invloed zijn op de deelname aan burgerinitiatieven. Het woonmilieu van een dorp kan invloed hebben op de hoeveelheid en de soort initiatieven die burgers nemen. Er is een tweezijdige relatie tussen de kenmerken van het woonmilieu en de individuele kenmerken. Bepaalde individuele kenmerken komen in het ene woonmilieu vaker voor dan in het andere woonmilieu. Daarnaast heeft het soort woonmilieu invloed op de mensen die daar komen wonen. Een gewild woonmilieu met hoge woningprijzen trekt mensen met hoge inkomens aan. Ten slotte is de ervaren leefbaarheid afhankelijk van de initiatieven van burgers. De initiatieven van burgers kunnen een bijdrage leveren aan de leefbaarheid van een dorp. Ik wil in mijn onderzoek kijken of bewoners inderdaad vinden dat de initiatieven in het dorp hebben bijgedragen aan de leefbaarheid. Daarnaast is de deelname aan initiatieven afhankelijk van de leefbaarheid. Er is dus een tweezijdige relatie tussen deelname aan initiatieven en de ervaren leefbaarheid. De variabelen en de onderlinge relaties komen samen in het volgende conceptueel model: Figuur 1.1: Conceptueel schema Burgerinitiatieven in de gemeente Medemblik Individuele kenmerken Kenmerken woonmilieu Initiatieven van burgers Burgerinitiat ieven Ervaren Leefbaarheid De onderzoekseenheden bij dit onderzoek zijn: (Veeken, 2012) - De bewoners van de dorpen Opperdoes, Twisk, Wervershoof en Wognum. 10

11 Operationaliseren van begrippen In dit scriptieonderzoek komen een aantal begrippen voor, die nader toegelicht en verder geoperationaliseerd dienen te worden. De individuele kenmerken bestaan uit het opleidingsniveau, de leeftijd, woonduur, inkomen, huishoudensamenstelling en het geslacht. Met deze zes kenmerken kan ik een goed beeld geven van de bewoners die initiatieven nemen. Ik heb overigens voor niet meer dan zes kenmerken gekozen, omdat de enquête beperkt moest blijven en daardoor een beperkt aantal individuele kenmerken gevraagd konden worden. De kenmerken van het woonmilieu bestaan uit het onderscheid tussen bemiddelde en minder bemiddelde woondorpen. De bemiddelde woondorpen zijn dorpen met een hoge kwaliteit van de woonfunctie. Er wonen vaak mensen met hogere inkomens en de huizenprijzen liggen hoger dan in minder bemiddelde dorpen. In bemiddelde dorpen wonen ook mensen van buiten het dorp, vanwege het aantrekkelijke woonmilieu. In de minder bemiddelde dorpen wonen vaak mensen met lagere inkomens en liggen de huizenprijzen dus lager dan in bemiddelde dorpen. In minder bemiddelde dorpen wonen vooral mensen die er geboren en getogen zijn en er komen weinig nieuwkomers bij (Van der Meer et al, 2008). Daarnaast is er bij het woonmilieu ook het onderscheid tussen kleine dorpen met weinig voorzieningen en grote dorpen met veel voorzieningen. Burgerinitiatieven zijn initiatieven waarmee burgers bijdragen aan hun leefomgeving. Het gaat bij dit onderzoek om informele burgerinitiatieven. Bij informele initiatieven ondernemen burgers zelf actie om problemen op te lossen of om de leefbaarheid te verbeteren (Verhoeven, 2010). In dit onderzoek maak ik onderscheid tussen vijf verschillende soorten initiatieven. In de vragenlijst heb ik meerdere herkenbare voorbeelden van initiatieven gegeven voor de respondenten. De voorbeelden uit de vragenlijst zijn in te delen in de volgende soorten onderwerpen: - Dienstverlening - Woonomgeving - Veiligheid - Voorzieningen 11

12 - Sociale activiteiten Met het onderscheid in vijf verschillende soorten initiatieven wordt het mogelijk om te onderzoeken of er verschillende soorten initiatieven voorkomen in de al getypeerde woonmilieus. Het laatste begrip dat nadere toelichting vereist is de ervaren leefbaarheid. De ervaren leefbaarheid is de leefbaarheid zoals de inwoners van een dorp die beleven. Die wordt grotendeels bepaald door de gemiddelde tevredenheid van inwoners over hun dorp. Die tevredenheid hangt nauw samen met het oordeel over de woonomgeving en de voorzieningen (Scoop, 2009). Type onderzoek Ik heb bij dit scriptieonderzoek gebruik gemaakt van kwantitatieve data verzameling. Het kwantitatieve onderzoek bestaat uit datagegevens die ik verzameld heb door middel van een enquête. De gemeente Medemblik heeft recent een enquête gehouden in de dorpen naar de leefbaarheid, ik maak gebruik van een deel van die enquête om een aantal relaties tussen variabelen te onderzoeken. Daarnaast heb ik een gezamenlijke enquête verspreid met twee medestudenten om de nog ontbrekende data te verzamelen. In dit scriptieonderzoek maak ik gebruik maken van een cross-sectional onderzoeksdesign. Ik heb voor een cross-sectional design gekozen, omdat ik vier verschillende dorpen wil vergelijken door onderscheid te maken tussen dorpen die meer getypeerd kunnen worden als bemiddeld woondorp en dorpen die meer getypeerd kunnen worden als minder bemiddeld woondorp. Daarnaast maak ik bij de bemiddelde en minder bemiddelde dorpen onderscheid tussen veel en weinig voorzieningen. Met een cross-sectional onderzoeksdesign wordt data verzameld van meer dan een case en meerdere variabelen om patronen van samenhang te herkennen. Het gaat bij dit onderzoek dus om vier cases waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen bemiddelde dorpen met veel en weinig voorzieningen en minder bemiddelde dorpen met veel en weinig voorzieningen. De geselecteerde dorpen; Opperdoes, Twisk, Wervershoof en Wognum uit het onderzoeksgebied gemeente Medemblik, zijn weergegeven in figuur

13 Figuur 1.2: Onderzoeksgebied in de gemeente Medemblik Verantwoording Dorpen De kernen die ik onderzocht heb in dit onderzoek heb ik geselecteerd op basis van twee eigenschappen. Ten eerste heb ik gekeken of een kern bemiddeld of minder bemiddeld is (tabel 1.1). Dit is afhankelijk van de gemiddelde woningprijs en het gemiddelde inkomen. Hieruit blijkt dat Wervershoof en Opperdoes minder bemiddelde kernen zijn, de woningprijs is hier net als het inkomen in verhouding lager. Wognum en Twisk zijn bemiddelde kernen, in deze kernen is zowel de gemiddelde woningprijs als het gemiddelde inkomen, in verhouding tot de andere kernen hoger. 13

14 Tabel 1.1: Woningwaarde en gemiddeld inkomen per kern Gemiddelde woningprijs (woz waarde*1000) in Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger* 1000 in 2009² Midwoud ,5 Andijk ,6 Wervershoof ,5 Benningbroek West ,6 Opperdoes ,1 Medemblik ,7 Abbekerk ,6 Nibbixwoud ,1 Onderdijk ,3 Wognum ,0 Sijbekarspel ,8 Oostwoud ,1 Zwaagdijk Oost ,2 Twisk ,6 Zwaagdijk West ,8 Hauwert ,4 Lambertschaag 354 Onbekend Benningbroek Oost ,5 1 Grenswaarde bemiddeld/minder bemiddeld: ²Grenswaarde bemiddeld/minder bemiddeld: (CBS, 2009 & 2010) Ten tweede heb ik gekeken naar het voorzieningenniveau per kern (tabel 1.2). Dit heb ik gedaan door te kijken naar de nulmeting die in april 2011 is gedaan door de gemeente Medemblik. In deze nulmeting worden per dorp de voorzieningen opgesomd. Ik heb per dorp deze voorzieningen geteld naar soort en het totaal, zodat de dorpen vergeleken kunnen worden. Uit deze vergelijking komen de dorpen Twisk en Opperdoes naar voren als dorpen met een laag voorzieningenniveau en de dorpen Wervershoof en Wognum als dorpen met een hoog voorzieningenniveau. 14

15 Tabel 1.2: Voorzieningniveau per kern Cultuur en Volks- Onderwijs recreatie Maatschappelijke zorg gezondheid Totaal ³ Lambertschaag Oostwoud Zwaagdijk-west Sijbekarspel Twisk Hauwert Onderdijk Zwaagdijk-oost Benningbroek Opperdoes Nibbixwoud Midwoud Abbekerk Wervershoof Wognum Andijk Medemblik ³ Grenswaarde veel voorzieningen: 30 (Gemeente Medemblik, 2011) Op basis van de bovenstaande tabellen kom ik tot de volgende verdeling van de kernen (zie tabel 1.3). Opperdoes is een minder bemiddelde kern met een laag voorzieningenniveau en Twisk is een bemiddelde kern met een laag voorzieningenniveau. Wervershoof is een minder bemiddelde kern met een hoog voorzieningenniveau en ten slotte is Wognum een bemiddelde kern met een hoog voorzieningenniveau. Tabel 1.3: Verdelingen gekozen kernen Bemiddeld/Minder bemiddeld Laag/Hoog voorzieningenniveau Opperdoes Minder bemiddeld Laag Twisk Bemiddeld Laag Wervershoof Minder bemiddeld Hoog Wognum Bemiddeld Hoog (Veeken, 2012) 15

16 Verslag van de dataverzameling Voor de dataverzameling heb ik samen met twee medestudenten een gezamenlijke steekproef gedaan ten behoeve van de gezamenlijke enquête. Wij hebben een gestratificeerde aselecte steekproef getrokken van 400 personen. De steekproef is gestratificeerd naar de vier geselecteerde dorpen: Opperdoes, Twisk, Wervershoof en Wognum. In ieder dorp is gekozen voor een even grote omvang van de steekproef van 100 personen. Wij hebben voor een steekproef van 100 personen per dorp gekozen, omdat dit wat betreft tijd en kosten de meest haalbare steekproefomvang was. De steekproef hebben wij uitgevoerd via de website van doelgroepshop, dat beschikt over een relatief groot databestand met adressen. Dit hebben wij gedaan om tijd te besparen, aangezien je vrijwel direct over een adressenbestand beschikt waarmee je aan de slag kunt gaan. In tabel 1.4 is de steekproeffractie per kern weergegeven. Er zijn duidelijke verschillen tussen de steekproeffractie van de kernen, dit wordt veroorzaakt door de grote verschillen in inwoneraantallen van 15 jaar en ouder tussen de kernen. De steekproeffracties van Wervershoof en Wognum zijn relatief klein, maar de respondenten kunnen desondanks in deze kernen toch een goed beeld geven van de genomen burgerinitiatieven in deze kernen. Tabel 1.4: Steekproef in de dorpen: Opperdoes, Twisk Wervershoof en Wognum Postcode Aantal inwoners Geschat aantal inwoners ouder dan 15 jaar Omvang steekproef Steekproeffractie Opperdoes ,06 Twisk ,12 Wervershoof ,02 Wognum ,02 (Veeken, 2012) De geselecteerde personen hebben de enquête per post ontvangen met daarbij een begeleidende brief waarin de onderzoeken zijn uitgelegd. Om ervoor te zorgen dat een willekeurige persoon (aselect) van 15 jaar of ouder op een adres in het onderzoek betrokken kon worden hebben wij gevraagd in de begeleidende brief: of degene die als eerste zijn of haar verjaardag vierde na 24 november 2011 de vragenlijst wilde invullen. Hiermee hebben wij geprobeerd om enigszins een leeftijdsverdeling te krijgen in de 16

17 steekproef. In de begeleidende brief was aangegeven dat de vragenlijsten aan huis werden opgehaald. Het ophalen van vragenlijsten aan huis verhoogt over het algemeen de respons, omdat mensen eerder geneigd zijn tot het invullen van een vragenlijst, als zij weten dat iemand deze komt ophalen. Wij hebben alle adressen in een tijdsbestek van twee weken meerdere keren bezocht. Als mensen niet thuis waren, op het moment dat wij langs kwamen voor de vragenlijst, kregen zij een briefje in de deur. Daarop was vermeldt dat wij langs waren geweest voor de vragenlijst en of zij een konden sturen met een tijdstip waarop wij de vragenlijst konden ophalen. Uiteindelijk waren er 15 mensen die ons via de mail benaderde en aangaven dat wij de vragenlijst op konden halen. Daarnaast hadden wij extra vragenlijsten meegenomen tijdens het ophalen, zodat mensen die hem kwijt waren geraakt de vragenlijst als nog konden invullen. De niet-thuis briefjes en het meenemen van extra vragenlijsten hebben geleidt tot een hogere respons. Wij hebben uiteindelijk van de 400 verspreidde vragenlijsten 199 geldige vragenlijsten opgehaald. Dit komt neer op een bruto response van bijna 50 procent. Als wij de overige non-response, van de verspreidde vragenlijsten afhalen, komen wij op 372 geldig verspreidde vragenlijsten. De netto response bedraagt daarom 53 procent. Tabel 1.5: Beschrijving van de (non) response van de vier geselecteerde dorpen Response Niet thuis Weigering Overige non-response Totaal Opperdoes Twisk Wervershoof Wognum Totaal (Veeken, 2012) In tabel 1.5 is de response per dorp weergegeven en daarnaast het aantal weigeringen, het aantal mensen die niet thuis waren en de overige non-response. De dorpen Twisk, Opperdoes en Wognum hebben allen een response van rond de 50 procent. In Wervershoof ligt de response op 44 procent, deze lagere response is grotendeels te verklaren door de grote groep weigeraars in Wervershoof. In Wervershoof is de groep weigeraars met 30 procent relatief groot vergeleken met de andere drie dorpen. 17

18 Daarnaast is ook de groep overige non-response in Wervershoof met 11 procent groter dan in de andere drie dorpen. De response in Wognum is het hoogst met 56 procent en dat is te verklaren, omdat daar veel mensen thuis waren en weinig mensen weigerden. Tabel 1.6: Beschrijving van de (non) response van de verschillende typen dorpen Type dorp Response Niet thuis Weigering Overige non-response Bemiddelde dorpen Minder bemiddelde dorpen Veel voorzieningen Weinig voorzieningen (Veeken, 2012) In tabel 1.6 is de response weergegeven naar de verschillende typen dorpen. De response in de bemiddelde dorpen is hoger dan in de minder bemiddelde dorpen. Tussen dorpen met veel en weinig voorzieningen zijn de verschillen te verwaarlozen. In dorpen met weinig voorzieningen waren mensen vaker niet thuis dan in dorpen met veel voorzieningen. Het aantal weigeraars in minder bemiddelde dorpen is ook veel hoger dan in bemiddelde dorpen. De bereidheid tot medewerking was in bemiddelde dorpen dus groter dan in de minder bemiddelde dorpen. 18

19 2. Deelname aan burgerinitiatieven Inleiding Burgers worden meer en meer politieke doe-het-zelvers. Ze reageren op problemen die in hun woonomgeving spelen en proberen deze op te lossen. Er wordt daarbij wel gesproken over een derde generatie burgerinitiatieven, waarbij burgers zelf in actie komen en een bijdrage leveren aan hun woonomgeving (Wijdeven & Hendriks, 2010). De overheid heeft initiatieven van burgers dan ook herontdekt als oplossing van maatschappelijke problemen. Zij wil burgers ruimte geven voor initiatieven die een publiek doel dienen. De overheid hecht dus erg veel waarde aan actieve burgers die initiatieven nemen in hun woonomgeving (Verhoeven, 2010). Met het oog op de bezuinigingen die de overheid doorvoert, vanwege de financiële crisis, wordt de bijdrage van burgers aan de leefbaarheid in hun woonomgeving de komende jaren nog belangrijker (Boer & Lans, 2011). In dit hoofdstuk wordt besproken hoe actief de burgers in de dorpen Opperdoes, Twisk, Wervershoof en Wognum zijn. De resultaten in dit hoofdstuk komen voort uit de analyse van de gezamenlijke vragenlijst. Naast de analyses uit de gezamenlijke vragenlijst maak ik ook gebruik van analyses van de I&O research enquête. Deze enquête gebruik ik, omdat een aantal vragen uit deze enquête in de gezamenlijke enquête zijn opgenomen om deze met elkaar te kunnen vergelijken. De volgende variabelen worden vergeleken met de I&O research enquête: - Medeverantwoordelijkheid voor de leefbaarheid in de woonomgeving - Actieve bijdrage aan de leefbaarheid in de woonomgeving de afgelopen 12 maanden - Toekomstige bijdrage aan de leefbaarheid in de woonomgeving Eerst zal de medeverantwoordelijkheid voor de leefbaarheid in de woonomgeving bekeken worden. Vervolgens wordt ingegaan, in welke mate burgers hebben deelgenomen aan initiatieven, de afgelopen 10 jaar en 12 maanden. Daarna ga ik in op 19

20 welke manier de burgers deel hebben genomen aan initiatieven. Ten slotte wordt ingegaan op de toekomstige bijdrage van burgers aan de woonomgeving. Medeverantwoordelijkheid woonomgeving Ten eerste heb ik gekeken naar de medeverantwoordelijkheid die de respondenten voelen voor de leefbaarheid in de woonomgeving. In tabel 2.1 is de medeverantwoordelijkheid weergegeven. Tabel 2.1: Medeverantwoordelijkheid voor de leefbaarheid in de woonomgeving Medeverantwoordelijkheid woonomgeving Percentage Ja, zeer 39.9 Een beetje 49.7 Nee 10.4 Totaal 100 N (absolute aantallen) 183 (Veeken, 2012) Uit tabel 2.1 blijkt dat ongeveer de helft van de respondenten zich vooral een beetje medeverantwoordelijk voelen voor de leefbaarheid in de woonomgeving. Er is daarnaast, met 39.9 procent, een relatief grote groep die zich zeer medeverantwoordelijk voelen. De groep respondenten die zich helemaal niet medeverantwoordelijk voelen is erg klein. Uit de analyse van de enquête van I&O research blijkt dat mensen zich een jaar geleden vaker medeverantwoordelijk voelden voor de woonomgeving. In die enquête gaf 46.3 procent van de respondenten aan zich zeer medeverantwoordelijk voor de woonomgeving te voelen. Daarnaast was er maar een hele kleine groep van 5.5 procent die zich helemaal niet medeverantwoordelijk voelden (I&O research, 2010). Het grootste deel van de respondenten voelt zich dus wel (een beetje of zeer) medeverantwoordelijk voor hun woonomgeving. Dit wekt de verwachting dat er redelijk veel respondenten zijn die heeft deelgenomen aan initiatieven de afgelopen 10 jaar. Er is grote samenhang tussen de variabelen medeverantwoordelijkheid voor de woonomgeving en deelname aan een initiatief de afgelopen 10 jaar. Deze zijn in tabel 2.2 weergegeven. 20

21 Tabel 2.2: Deelname aan initiatieven de afgelopen 10 jaar naar medeverantwoordelijkheid woonomgeving (in procenten) N=170 (absolute aantallen) Cramer s V= Significantie= 0 (Veeken, 2012) Uit tabel 2.2 blijkt inderdaad dat mensen die zich zeer medeverantwoordelijk voelen voor de leefbaarheid veel vaker deel hebben genomen aan initiatieven de afgelopen 10 jaar. De deelname aan burgerinitiatieven neemt dan ook af als burgers zich minder medeverantwoordelijk voelen voor hun woonomgeving. Medeverantwoordelijkheid woonomgeving Deelname initiatief afgelopen 10 jaar Ja, zeer Een beetje Nee Ja Nee Totaal Deelname aan initiatieven Uit figuur 2.1, waarin de deelname aan initiatieven de afgelopen 10 jaar is weergegeven, blijkt inderdaad dat relatief veel respondenten hebben deelgenomen aan een burgerinitiatief. Van de respondenten heeft 38.9 procent de afgelopen 10 jaar deelgenomen aan een burgerinitiatief in hun huidige dorp. Figuur 2.1: Deelname aan initiatieven de afgelopen 10 jaar (N=180) en 12 maanden (N=161) Deelname aan initiatieven afgelopen 10 jaar Actieve bijdrage woonomgeving 12 maanden % 20% 40% 60% 80% 100% Ja Nee (Veeken, 2012) 1 In deze scriptie wordt de samenhangsmaat Cramer s V gebruikt. Alle analyses in deze scriptie hebben een Cramer s V van 0.1 of groter en een significantie lager dan 0.2, tenzij anders is vermeld. 21

22 Naast de deelname aan initiatieven de afgelopen 10 jaar heb ik ook gekeken naar de actieve bijdrage aan de leefbaarheid in de woonomgeving de afgelopen 12 maanden. De actieve bijdrage aan de leefbaarheid in de woonomgeving, wordt in dit onderzoek gezien als het deelnemen aan een initiatief in de woonomgeving. De deelname aan initiatieven de afgelopen 12 maanden is weergegeven in figuur 2.1. Er is een groep van 36.6 procent die actief heeft bijgedragen aan de woonomgeving. Die deelname ligt daarmee lager dan de deelname aan initiatieven de afgelopen 10 jaar. Dat was te verwachten aangezien de kans, dat iemand heeft deelgenomen aan een initiatief de afgelopen 10 jaar groter is, dan dat iemand de afgelopen 12 maanden heeft deelgenomen. De actieve bijdrage aan de woonomgeving is vergelijkbaar met de uitkomsten van de I&O research enquête. In die enquête gaf 33.6 procent van de respondenten aan dat zij de afgelopen 12 maanden actief hebben bijgedragen aan de leefbaarheid in de woonomgeving (I&O research, 2010). Rol bij initiatieven Naast de actieve bijdrage van burgers is het ook relevant om te kijken op welke manier zij hebben bijgedragen. Er zijn drie verschillende rollen die ik onderscheid bij de deelname aan initiatieven. Bij een initiatief kan men de kar trekken, dat betekent dat zij het initiatief alleen of met anderen hebben opgezet en een leidinggevende rol hebben. Daarnaast kan het zijn dat mensen hand- en spandiensten hebben verleend bij een initiatief. Dit houdt in dat zij betrokken zijn bij het uitvoeren van een initiatief, maar het initiatief niet hebben bedacht en geen leidinggevende taken hebben. Ten slotte kan het ook zijn dat de rol bestond uit het ondersteunen van een initiatief. Dit betekent dat iemand bijvoorbeeld een dagje meegeholpen heeft bij een initiatief. De kar trekken is dus de meest intensieve rol bij een initiatief en het ondersteunen van een initiatief het minst intensief. In de publicatie burgerschap in de doe-democratie is tevens gekeken naar de rol die burgers kunnen hebben bij een initiatief. De auteurs verdelen de manier van deelnemen aan een initiatief in vier typen. Zij onderscheiden; alledaagse doeners, projectentrekkers, wijkexperts en casusexperts. De alledaagse doeners en 22

23 projectentrekkers zijn de mensen die daadwerkelijk zelf of met anderen actief bijdragen aan leefbaarheid in de woonomgeving. De wijkexperts en casusexperts houden zich vooral bezig met het meepraten over problemen die in de buurt spelen met instanties, de gemeente of andere instellingen. Zij zijn dus niet zo zeer gericht op concreet handelen, maar meer op het beïnvloeden van beleid. De alledaagse doeners en de projectentrekkers zijn dus vooral relevant, omdat zij daadwerkelijk deelnemen aan initiatieven. De projectentrekkers en alledaagse doeners zijn vergelijkbaar met de mensen die de kar trekken bij een initiatief, in dit onderzoek. Het onderscheid tussen alledaagse doeners en projectentrekkers ligt vooral in de intensiteit van het initiatief. De projectentrekkers gaan vaak kleinschalige projecten aan die in korte tijd gerealiseerd kunnen worden, terwijl alledaagse doeners vaak projecten aanpakken die complex zijn en in langere tijd gerealiseerd worden (Wijdeven & Hendriks, 2010). Het onderscheid dat ik maak bij de rol bij een initiatief is grotendeels gericht op de intensiteit van de deelname aan een initiatief. Echter gaat het bij de rolverdeling die ik hanteer om het onderscheid tussen de initiatief bedenker en de initiatief deelnemer. De rol verdeling van de deelnemers aan initiatieven is in figuur 2.2 weergegeven. Figuur 2.2: Manier van deelname aan de initiatieven (N=59) % 20% 40% 60% 80% 100% U trok de kar U verleende hand- en spandiensten U ondersteunde (Veeken, 2012) De meeste mensen hebben vooral een ondersteunende rol bij de deelname aan een initiatief. Daarnaast zijn er relatief veel mensen die hand- en spandiensten verlenen. De mensen die zelf een initiatief hebben bedacht en een leidinggevende rol daarbij hadden is het kleinst met 27.1 procent. De meeste mensen die hebben deelgenomen aan een 23

24 initiatief hebben dus vooral bijgedragen en zijn niet zelf met een nieuw initiatief gekomen. Echter zijn de mensen die hand- en spandiensten verlenen en mensen die het initiatief ondersteunen ook belangrijk, omdat zij veel werk verrichten bij het uitvoeren van een initiatief. Toekomstige deelname initiatieven Ten slotte ga ik in op de toekomstige bijdrage aan de leefbaarheid in de woonomgeving, deze is weergegeven in tabel 2.3. Tabel 2.3: Toekomstige bijdrage aan de leefbaarheid in de woonomgeving Toekomstige bijdrage woonomgeving Percentage Ja 40.4 Nee 25.5 Weet niet/geen antwoord 34 Totaal 100 N (absolute aantallen) 180 (Veeken, 2012) Uit tabel 2.3 blijkt dat er in de toekomst meer mensen bereid zijn om actief bij te dragen aan de woonomgeving dan de afgelopen 12 maanden het geval was. In de toekomst is 40.4 procent van de respondenten bereid om actief bij te dragen aan de woonomgeving. Er is daardoor een potentiële groep burgers van bijna twee procent die de afgelopen 12 maanden geen actieve bijdrage aan de woonomgeving hebben geleverd maar wel bereid zijn dat in de toekomst te doen. Daarbij moet wel gezegd worden dat de potentiële groep die bereid is in de toekomst actief bijdragen aan de woonomgeving nog groter kan zijn. Er is namelijk een vrij grote groep respondenten die weet niet/geen antwoord hebben geantwoord. Binnen deze groep kunnen er ook mensen zijn die in de toekomst bereid zijn een initiatief te nemen voor de leefbaarheid in de woonomgeving, maar dit is niet met zekerheid te zeggen. De toekomstige bijdrage aan de woonomgeving heb ik ook vergeleken met de resultaten uit de I&O research enquête. Uit die resultaten blijkt dat 41.2 procent van de respondenten bereid is om in de toekomst actief bij te dragen aan de woonomgeving (I&O research, 2010). Dit komt dus vrijwel overeen met de resultaten uit tabel

25 3. Soorten en aantallen initiatieven Inleiding Het aantal initiatieven neemt toe de afgelopen jaren, dat merken organisaties zoals Greenwich. Dit is een organisatie die mensen ondersteund bij duurzame initiatieven. Zij merken sinds 2004 een sterke opmars van het aantal initiatiefnemers dat ondersteuning vraagt van Greenwich. In 2004 ging het om enkele tientallen initiatiefnemers die bij Greenwich om ondersteuning vroegen, terwijl het in 2010 om 225 aanvragen ging. Het lijkt er dus sterk op dat burgers actiever zijn geworden en dat er meer initiatieven ontplooid worden (Heijden et al, 2011). Naast de toename in de aantallen initiatieven is er een grotere verscheidenheid in de sectoren waarin initiatieven genomen worden. Burgers nemen initiatieven op allerlei gebieden, van natuur tot zorg en van onderwijs tot energievoorziening. Er is een grote diversiteit aan soorten initiatieven die grotendeels gevoed worden door de verschillende maatschappelijke problemen op lokaal niveau. In het ene dorp is het bijvoorbeeld de verkeersveiligheid die in het geding is en waar men zich inzet voor een veiligere weg. In het andere dorp is het de basisschool die misschien verdwijnt en waar burgers zich inzetten voor het behoud van deze school. De diversiteit tussen dorpen is groot maar ook in de dorpen bestaan er initiatieven in allerlei denkbare sectoren (Heijden et al, 2011). In dit hoofdstuk beschrijf ik de verschillende soorten initiatieven en de aantallen initiatieven die in Opperdoes, Twisk, Wervershoof en Wognum genomen worden. Ik zal eerst aangeven hoeveel initiatieven er in het onderzoeksgebied de afgelopen 10 jaar genomen zijn. Daarna zal ik ingaan op de verschillende soorten initiatieven die in dorpen genomen worden. Ten slotte ga ik in op de invloed van individuele kenmerken op de aantallen en soorten initiatieven. 25

26 Aantal initiatieven Voordat ik in ga op de soorten initiatieven beschrijf ik eerst hoeveel initiatieven er de afgelopen 10 jaar genomen zijn. In figuur 3.1 is de hoeveelheid aan initiatieven in aantallen weergegeven. Figuur 3.1: Percentage actieve burger dat aan het aantal initiatieven heeft deelgenomen (N=69) (Veeken, 2012) De meeste actieve burgers hebben de afgelopen 10 jaar deelgenomen aan twee of meer initiatieven. Er blijken dan ook gemiddeld 2.25 initiatieven per actieve burger te zijn genomen. Het valt op in figuur 3.1 dat er zelfs burgers zijn die acht initiatieven hebben genomen de afgelopen 10 jaar. Het blijkt dus dat als mensen eenmaal deelnemen in hun dorp met initiatieven dat zij vaak zeer actief zijn en bij meerdere initiatieven betrokken zijn. In de dorpen Opperdoes, Twisk, Wervershoof en Wognum hebben de respondenten, die hebben aangegeven deel te hebben genomen aan initiatieven de afgelopen 10 jaar, gezamenlijk 155 initiatieven genomen. Daaruit blijkt dat burgers erg actief zijn geweest om in hun dorp met hun initiatieven een positieve bijdrage te leveren. Het kan natuurlijk wel zijn dat er een aantal initiatieven zijn waar meerdere respondenten aan hebben deelgenomen. Maar er mag toch wel gesproken worden over een zeer groot aantal initiatieven, die de afgelopen 10 jaar in het onderzoeksgebied zijn uitgevoerd. 26

27 Soorten initiatieven Ik heb in de gezamenlijke vragenlijst de respondenten een omvangrijke en herkenbare lijst met soorten initiatieven gegeven, zodat zij daarin konden aangeven voor welk(e) initiatief of initiatieven zij zich de afgelopen 10 jaar hebben ingezet. Ik heb eerst gekeken welke soorten initiatieven in deze lijst het meest voorkwamen. In figuur 3.2 zijn de initiatieven die het meest voorkwamen weergegeven. Figuur 3.2: Soorten initiatieven die veel voorkomen in procenten (N=90) Dorpsactiviteiten organiseren Dorp net en schoon houden Zorgverlening Inzetten voor veiligere verkeerssituatie (Veeken, 2012) Het organiseren van dorpsactiviteiten is een initiatief waar actieve burgers zich de afgelopen 10 jaar het meest voor hebben ingezet. Daarnaast zijn er relatief veel mensen die zich hebben bezig gehouden met het dorp net en schoon houden. Er zijn tevens redelijk veel burgers die zich hebben ingezet voor zorgverlening en voor een veiligere verkeersituatie in het dorp. Onderwerpen waar de burgers zich nauwelijks voor inzetten zijn weergegeven in tabel 3.1. Uit deze tabel blijkt dat burgers zich nauwelijks inzetten voor initiatieven die gericht zijn op het behoud of oprichten van voorzieningen. Daarnaast hebben burgers zich niet veel ingezet voor het verminderen of voorkomen van overlast, het vergroten van mogelijkheden van lokale ondernemers en het inzetten voor kunst in het dorp. In de dorpen Opperdoes, Twisk, Wervershoof en Wognum worden de soorten initiatieven die nauwelijks worden gedaan dus niet zo zeer als 27

28 maatschappelijke problemen ervaren of als initiatieven die veel bijdragen aan de leefbaarheid in hun woonomgeving. Tabel 3.1: Soorten initiatieven waar burgers zich nauwelijks voor inzetten Soort initiatief Percentage Behoud monumenten 3.8 Behoud of oprichten school in dorp 1.9 Behoud of oprichten buslijn of vervoersdienst in het dorp 1.3 Behoud of oprichten dorpshuis 2.5 Verminderen of voorkomen overlast 1.9 Behoud woningen of nieuwbouw woningen 4.4 Creëren van wandel en fietspaden rond het dorp 2.5 Voor kunst in het dorp 1.3 Vergroten mogelijkheden lokale ondernemers 2.5 Totaal 22.1 N (in absolute aantallen) 155 (Veeken, 2012) De soorten initiatieven, weergegeven in figuur 3.2 en tabel 3.1, zijn niet alle soorten initiatieven die ik in de vragenlijst als antwoordmogelijkheid heb aangegeven. In de gezamenlijke vragenlijst heb ik mensen de mogelijkheid gegeven om hun initiatief onder te brengen in een van de 17 categorieën, die ik van te voren had vastgesteld (zie bijlage: gezamenlijke vragenlijst). Aangezien het onoverzichtelijk is om met een lijst van 17 categorieën nadere analyses te maken heb ik deze lijst onderverdeeld in vijf categorieën. Deze zijn als volgt onderverdeeld: - Dienstverlening: zorgverlening, vergroten mogelijkheden lokale ondernemers - Veiligheid: verminderen of voorkomen overlast, inzetten voor veiligere verkeerssituatie. - Sociale activiteiten: dorpsactiviteiten organiseren, een plek of activiteiten organiseren waar dorpsbewoners elkaar kunnen ontmoeten. - Woonomgeving: dorp net en schoon houden, natuur of landschap behouden of creëren, creëren van wandel- en fietspaden, kunst in het dorp, behoud van woningen of nieuwbouw van woningen. 28

29 - Voorzieningen: behoud van monumenten, behoud of oprichten van dorpswinkel, behoud of oprichten basisschool, behoud of opzetten van buslijn of vervoersdienst, behoud of oprichten dorpshuis. De verdeling van de vijf verschillende soorten initiatieven is weergegeven in figuur 3.3. Uit dit figuur blijkt dat de meeste initiatieven gericht zijn op het organiseren van sociale activiteiten in het dorp. Ook veel burgers in de dorpen; Opperdoes, Twisk, Wervershoof en Wognum, hebben initiatieven genomen om hun woonomgeving te verbeteren. De initiatieven zijn in veel mindere mate gericht op dienstverlening, voorzieningen en veiligheid. Figuur 3.3: Verdeling soorten initiatieven (N=199) % 20% 40% 60% 80% 100% dienstverlening woonomgeving veiligheid voorzieningen sociale activiteiten (Veeken, 2012) In het artikel experimenteren met een burgerinitiatief wordt gesteld dat initiatieven vooral voortkomen uit maatschappelijke problemen in de woonomgeving, die de gemeente niet aanpakt (Heijden et al, 2011). Uit figuur 3.3 kan dit enigszins worden opgemaakt, aangezien de initiatieven gericht op de woonomgeving, veiligheid en voorzieningen veelal tot het takenpakket van de gemeente behoren. Echter zie je ook dat burgers vooral veel initiatieven nemen om de sociale cohesie in het dorp te vergroten en initiatieven om de mede mens te helpen. Het gaat bij deze initiatieven vooral om activiteiten waarbij bewoners elkaar beter leren kennen. In het artikel burgerschap in de doe-maatschappij beschrijven de auteurs dat veel initiatieven vooral gericht zijn op het sociale cohesie element. Zij zien de afgelopen jaren een verschuiving 29

30 van de fysieke initiatieven naar de sociale initiatieven (Wijdeven & Hendriks, 2010). Daarnaast is er volgens de auteurs een verschuiving van zorgen voor de buurt naar zorgen voor elkaar. Hierbij gaat het om initiatieven in de zorg en om elkaar een handje te helpen. Zij geven daarnaast terecht aan dat sociale cohesie ook een neveneffect kan zijn van een fysiek initiatief. Bij bijvoorbeeld het opknappen van een speeltuin verbeterd men de fysieke woonomgeving, maar daarnaast creëert men ook een plek waar kinderen en ouders elkaar kunnen ontmoeten. Er is daarbij duidelijk sprake van het sociale cohesie element ook al was het doel de fysieke woonomgeving verbeteren (Wijdeven & Hendriks, 2010). De soorten initiatieven in de dorpen Opperdoes, Twisk, Wervershoof en Wognum zijn dus vooral gericht op sociale activiteiten en op de verbetering van de woonomgeving. Invloed individuele kenmerken op aantal en soorten initiatieven Ik heb ten eerste gekeken of individuele kenmerken invloed hebben op de hoeveelheid initiatieven. Ik heb de aantallen initiatieven ten behoeve van de celvulling verdeeld in twee groepen, namelijk deelname aan 1 initiatief of deelname aan 2 initiatieven of meer. Uit de analyse tussen individuele kenmerken en aantal initiatieven blijkt dat er een significant verband is tussen leeftijd en de hoeveelheid initiatieven. Er zijn bij leeftijd echter drie leeftijdsgroepen, waardoor de celvulling in de tabel te laag is. Ik heb daarom de leeftijd bij deze analyse in twee groepen verdeeld, namelijk jonger dan 55 jaar en ouder dan 55 jaar. Figuur 3.4: Aantal initiatieven weergegeven naar leeftijd 2 initiatieven of meer 1 initiatief 0% 20% 40% 60% 80% 100% jonger dan 55 jaar ouder dan 55 jaar N=68 Cramer's V=0.228 Significantie=0.06 (Veeken, 2012) 30

31 In figuur 3.4 is het aantal initiatieven weergegeven naar leeftijd. Er is een redelijk grote samenhang tussen leeftijd en het aantal initiatieven. Het zijn vooral oudere respondenten, van 55 jaar of ouder, die deel hebben genomen aan meerdere initiatieven de afgelopen 10 jaar. Bij de groep jonger dan 55 jaar hebben vooral veel respondenten aan 1 initiatief deelgenomen de afgelopen 10 jaar. Vooral de burgers van 55 jaar of ouder hebben dus de afgelopen 10 jaar veel initiatieven ontplooid. Ik heb naast de invloed van individuele kenmerken op de hoeveelheid initiatieven ook gekeken of de individuele kenmerken invloed hebben op de soorten initiatieven die er genomen worden. Er zijn drie soorten initiatieven; dienstverlening, woonomgeving en sociale activiteiten, waarbij individuele kenmerken invloed hebben. Ik zal per soort de individuele kenmerken beschrijven die samenhang vertonen en significant zijn. Bij het initiatief dienstverlening valt ten eerste op dat er verschillen zijn in het wel of niet hebben van kinderen in de huishoudensamenstelling. Huishoudens zonder kinderen nemen vaker deel aan initiatieven in de dienstverlening dan huishoudens met kinderen. Tabel 3.2: Deelname dienstverlening in procenten naar huishouden, opleiding en inkomen Huishouden Opleidingsniveau Inkomensniveau Dienstverlening Kinderen Geen kinderen Laag Middelbaar Hoog Laag Modaal Hoog Ja Nee Totaal N Cramer's V Significantie ( Veeken, 2012) Uit tabel 3.2 blijkt dat er duidelijke verschillen in de deelname aan het initiatief dienstverlening zijn, als er gekeken wordt naar het opleidingsniveau. Vooral hoger opgeleiden hebben deelgenomen aan initiatieven die met dienstverlening te maken hebben. Lager opgeleiden hebben daarentegen nauwelijks deelgenomen aan initiatieven in de dienstverlening. Ten slotte is het inkomensniveau van het huishouden 31

32 van invloed op de deelname aan dienstverlening initiatieven (zie tabel 3.2). Mensen met een hoger huishoudelijk inkomen hebben vooral deelgenomen aan initiatieven die te maken hebben met dienstverlening. De mensen met een modaal huishoudelijk inkomen hebben het minst deelgenomen. Het zijn dus vooral mensen met een hoger opleidingsniveau, mensen met kinderen en mensen met een hoog huishoudelijk inkomen die hebben deelgenomen aan initiatieven in de dienstverlening. Tabel 3.3 Deelname woonomgeving in procenten naar opleidingsniveau en inkomen Inkomensniveau Opleidingsniveau Woonomgeving Laag Modaal Hoog Laag Middelbaar Hoog Ja Nee Totaal N (absolute aantallen) Cramer s V Significantie (Veeken, 2012) Bij het initiatief woonomgeving blijken de individuele kenmerken opleidingsniveau en inkomen een belangrijke rol te spelen (zie tabel 3.3). Het zijn wederom de hoog opgeleiden die vaker hebben deelgenomen aan een initiatief dat te maken had met de verbetering van de woonomgeving. Maar ook de mensen met een middelbaar opleidingsniveau hebben relatief veel deelgenomen aan dit soort initiatieven. De laag opgeleide respondenten hebben nauwelijks deelgenomen aan initiatieven om hun woonomgeving te verbeteren. Bij het inkomen van het huishouden blijkt net als bij het initiatief dienstverlening dat het vooral mensen met een hoger huishoudelijk inkomen zijn die hebben deelgenomen aan een initiatief voor de verbetering van de woonomgeving. Mensen met een modaal of laag huishoudelijk inkomen hebben in veel mindere mate deelgenomen aan initiatieven voor de woonomgeving. Het zijn dus vooral mensen met een hoger opleidingsniveau en mensen met een hoog huishoudelijk inkomen die hebben deelgenomen aan initiatieven voor de woonomgeving. 32

Sociaal kapitaal in de gemeente Medemblik

Sociaal kapitaal in de gemeente Medemblik Sociaal kapitaal in de gemeente Medemblik Onderzoek in vier dorpen in de gemeente Medemblik Fabian Koning Studentnummer: 5790441 Zuiderdracht 2 1696 AL Oosterblokkker 06-13419611 Datum: 23-01-2012 Eerste

Nadere informatie

Leefbaarheid is mensenwerk. Leeuwarden, 21 maart 2013 Roosje van Leer, STAMM

Leefbaarheid is mensenwerk. Leeuwarden, 21 maart 2013 Roosje van Leer, STAMM Leefbaarheid is mensenwerk Leeuwarden, 21 maart 2013 Roosje van Leer, STAMM Programma Wat is leefbaarheid? Krimp en leefbaarheid Ontwikkelingen op het platteland Hoe meet je leefbaarheid? Wat is van invloed

Nadere informatie

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1.1 Opzet tabellenboek Dit tabellenboek geeft een uitgebreid overzicht van de uitkomsten van de Leefbaarheidsmonitor 2004. Het algemene rapport,

Nadere informatie

Veranderingen in zorg en welzijn. Sanae Akka Gemeente Medemblik

Veranderingen in zorg en welzijn. Sanae Akka Gemeente Medemblik Veranderingen in zorg en welzijn Sanae Akka Gemeente Medemblik Van Rijk naar gemeenten 1. Maatschappelijke ondersteuning (individuele begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf) 2. Jeugdhulp 3. Werk

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Duurzame ontwikkeling

Duurzame ontwikkeling Duurzame ontwikkeling Rapportage duurzaamheid en groene energie 2010 Onderzoek & Statistiek Groningen is ondergebracht bij de dienst SOZAWE van de Gemeente Groningen Duurzame ontwikkeling Rapportage duurzaamheid

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014 Burgerparticipatie in de openbare ruimte Juni, 2014 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : M. Hofland Telefoonnummer : 0570-693317 Mail : m.hofland@deventer.nl 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Kader

Nadere informatie

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 In de Eemsdelta zijn verschillende ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de leefbaarheid.

Nadere informatie

Hoofdstuk 12. Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 12. Financiële dienstverlening Hoofdstuk 12. Financiële dienstverlening Samenvatting Dit hoofdstuk behandelt de bekendheid en het gebruik van vijf Leidse inkomensondersteunende regelingen onder respondenten met een netto huishoudinkomen

Nadere informatie

Gezondheidsbeleid 2013. Onderzoek onder gemeentepanel Venlo

Gezondheidsbeleid 2013. Onderzoek onder gemeentepanel Venlo Gezondheidsbeleid 2013 Onderzoek onder gemeentepanel Venlo Afdeling Bedrijfsvoering Team informatievoorziening Onderzoek en Statistiek Venlo, mei 2013 2 Samenvatting Inleiding In mei 2011 is de landelijke

Nadere informatie

Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies Wat houdt een dorp leefbaar en vitaal?

Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies Wat houdt een dorp leefbaar en vitaal? Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies Wat houdt een dorp leefbaar en vitaal? Frans Thissen Een dorp: Nisse 1955 Wat houdt een dorp leefbaar en vitaal? 2 Een dorp: Nisse

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Groningers zetten zich in voor leefbaarheid in dorp of wijk

Groningers zetten zich in voor leefbaarheid in dorp of wijk Groningers zetten zich in voor leefbaarheid in dorp of wijk De samenleving verandert. Bewoners pakken steeds meer zelf op en gemeenten geven meer ruimte aan lokale bewonersinitiatieven (CMO STAMM, 2015).

Nadere informatie

Boodschappenservice Binnenstad Amsterdam

Boodschappenservice Binnenstad Amsterdam Boodschappenservice Binnenstad Amsterdam Draagvlakmeting Projectnummer: 10063 In opdracht van: Ingenieursbureau Amsterdam (IBA) Rogier van der Groep Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658

Nadere informatie

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Samenvatting Hfst 9. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Waardering van voorzieningen, vervoer en werk

Waardering van voorzieningen, vervoer en werk Waardering van voorzieningen, vervoer en werk Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 Een afname van het inwoneraantal heeft gevolgen voor het voorzieningenniveau. Er zal immers niet

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Zicht op geld - Vakantiegeld Resultaten van kwantitatief online onderzoek onder werkenden. ABN AMRO April 2015

Zicht op geld - Vakantiegeld Resultaten van kwantitatief online onderzoek onder werkenden. ABN AMRO April 2015 Zicht op geld - Vakantiegeld Resultaten van kwantitatief online onderzoek onder werkenden ABN AMRO April 2015 Vakantiegeld 3 Op vakantie 8 Verantwoording onderzoek 13 2 Vakantiegeld Zicht op geld April

Nadere informatie

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING Deel 1: politie Management samenvatting EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS

Nadere informatie

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK VRIJWILLIGERSWERK EN CIVIL SOCIETY. Onderzoeksverantwoording

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK VRIJWILLIGERSWERK EN CIVIL SOCIETY. Onderzoeksverantwoording VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK VRIJWILLIGERSWERK EN CIVIL SOCIETY Onderzoeksverantwoording Dongen, januari 2003 Ond.nr.: 6168.kvdr/mv Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Methode van onderzoek

Nadere informatie

Belang van voorzieningen welke acties willen mensen ondernemen om een voorziening te behouden?

Belang van voorzieningen welke acties willen mensen ondernemen om een voorziening te behouden? Belang van voorzieningen welke acties willen mensen ondernemen om een voorziening te behouden? Hoe belangrijk is de aanwezigheid van een voorziening in de directe woonomgeving? En wat doen de Groningers

Nadere informatie

Elektronische dienstverlening

Elektronische dienstverlening Hoofdstuk 4 Elektronische dienstverlening Samenvatting Bewoners kunnen voor steeds meer diensten gebruik maken van de website van de gemeente. De beschikbaarheid van internet mag hierbij vrijwel geen beperkingen

Nadere informatie

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau Date : 19 april 2010 Reference : 14280.PW.ND.mr GfK Panel Services Benelux is gecertificeerd voor het

Nadere informatie

Rapportage. Onderzoek Het oplossend vermogen van de openbare ruimte

Rapportage. Onderzoek Het oplossend vermogen van de openbare ruimte Rapportage Onderzoek Het oplossend vermogen van de openbare ruimte In opdracht van: CROW en Elba Media Datum: december 0 Projectnummer: 06 Auteur: Els Griffioen Index Achtergrond van het onderzoek Conclusies

Nadere informatie

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Projectnummer: 10203 In opdracht van: Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer drs. Merijn Heijnen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

Niehove 3.0. Inwonersonderzoek NIEHOVE 2011

Niehove 3.0. Inwonersonderzoek NIEHOVE 2011 Niehove 3.0 Inwonersonderzoek NIEHOVE 2011 Niehove 3.0 Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte Ervaring in dorpsonderzoek Doel van het onderzoek 2 Niehove 3.0 Onderzoeksvraag Hoe waarderen de inwoners

Nadere informatie

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Verhuisplannen en woonvoorkeuren Verhuisplannen en woonvoorkeuren Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 Bevolkingsdaling ontstaat niet alleen door demografische ontwikkelingen, zoals ontgroening en vergrijzing of

Nadere informatie

Leefbaarheidsonderzoek: Nibbixwoud en Hauwert. Gemeente Medemblik Januari 2011

Leefbaarheidsonderzoek: Nibbixwoud en Hauwert. Gemeente Medemblik Januari 2011 Leefbaarheidsonderzoek: Gemeente Medemblik Januari 2011 Colofon Uitgave : I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel. (0229) 282555 www.ioresearch.nl Rapportnummer : 2011-1741 F Datum : januari

Nadere informatie

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK IN DE WIJK DE STRIJP Onderzoeksverantwoording Dongen, mei 2001 Ond.nr.: 3444.kvdr/mv Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Methode van onderzoek 3. De steekproef

Nadere informatie

Internetpeiling ombuigingen

Internetpeiling ombuigingen Internetpeiling ombuigingen In opdracht van: Gemeente Sittard-Geleen januari 2012 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe Klanttevredenheidsonderzoek Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe Aanleiding, methode en respons Aanleiding Gedurende de afgelopen jaren heeft de gemeente Olst-Wijhe meerdere onderzoeken

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten Effecten van cliëntondersteuning Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten MEE Nederland, 4 februari 2014 1. Inleiding In deze samenvatting beschrijven

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2009 116.818 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit

Nadere informatie

Tradities en gebruiken in de Groningse cultuur

Tradities en gebruiken in de Groningse cultuur Tradities en gebruiken in de Groningse cultuur Groningen kent verschillende tradities en gebruiken. Denk hierbij aan de Groningse streektaal, de vlag en het Groningse volkslied. Maar het gaat ook om het

Nadere informatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Samenvatting Hfst 9. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële positie van de Leidenaar. De resultaten

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt Sociale betrokkenheid, ofwel sociale cohesie, is een belangrijke eigenschap voor een leefbare woonomgeving. Zo blijkt dat hoe meer sociale contacten

Nadere informatie

Omgekeerd Inzamelen. Datum: 11 augustus 2014. Versie 3.0. drs. S. Buitinga & de heer R. Sival, BSc. Mevr M. Stam

Omgekeerd Inzamelen. Datum: 11 augustus 2014. Versie 3.0. drs. S. Buitinga & de heer R. Sival, BSc. Mevr M. Stam Omgekeerd Inzamelen Datum: 11 augustus 2014 Versie 3.0 Uitgevoerd door: Auteurs: Opdrachtgever: Newcom Research & Consultancy B.V. drs. S. Buitinga & de heer R. Sival, BSc. Gemeente Woerden Mevr M. Stam

Nadere informatie

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015 LelyStadsGeLUIDEN De mening van de inwoners gepeild Leefbaarheid 2015 April 2016 Colofon Dit is een rapportage opgesteld door: Cluster Onderzoek en Statistiek team Staf, Beleid Te downloaden op www.lelystad.nl/onderzoek

Nadere informatie

Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden

Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden De gemeente Dordrecht zet zich in om overlast in het algemeen, en van coffeeshops in het bijzonder, te verminderen. Dordrecht telt in totaal acht

Nadere informatie

Hoofdstuk 8. Openbare Bibliotheek

Hoofdstuk 8. Openbare Bibliotheek Hoofdstuk 8. Openbare Bibliotheek Samenvatting Van alle volwassen Leidenaren bezoekt vier op de tien respondenten wel eens een vestiging van de Leidse Openbare Bibliotheek. De meeste bezoekers zeggen over

Nadere informatie

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn Oktober 2015 2 Management Summary Inleiding Ongeveer een jaar geleden heeft de gemeenteraad van Borger-Odoorn besloten om de winkels in haar gemeente

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Fries burgerpanel Fryslân inzicht Fries burgerpanel Fryslân inzicht Wij gaan er van uit dat we zo lang mogelijk in onze eigen woonomgeving kunnen blijven. Fries burgerpanel over voorzieningen in Fryslân september 2015 Wij gaan er van uit

Nadere informatie

Burgerpanel gemeente Oisterwijk. Resultaten onderzoek burgerparticipatie

Burgerpanel gemeente Oisterwijk. Resultaten onderzoek burgerparticipatie Burgerpanel gemeente Oisterwijk Resultaten onderzoek burgerparticipatie Colofon Het PON heeft dit onderzoek verricht in opdracht van Gemeente Oisterwijk Auteurs Susanne Agterbosch, Koen Vinckx en Mariëlle

Nadere informatie

Jongeren en het huwelijk. Jongeren en het huwelijk

Jongeren en het huwelijk. Jongeren en het huwelijk Inhoud Zijn je ouders nog bij elkaar? 3 Genschap van goederen: Stel je zou gaan trouwen, waarvoor zou je dan kiezen? 7 Ik zou later willen trouwen 4 Partneralimentatie: Waar gaat je voorkeur naar uit?

Nadere informatie

De Dorpenmonitor Ontwikkelingen in de leefsituatie van dorpsbewoners

De Dorpenmonitor Ontwikkelingen in de leefsituatie van dorpsbewoners De Dorpenmonitor Ontwikkelingen in de leefsituatie van dorpsbewoners Anja Steenbekkers 25-10-2013 Symposium VKKL Samen bouwen aan (Lim)burgerschap Thema s en indicatoren Algemene conclusies: Dorpen rond

Nadere informatie

MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING

MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING P5, 30 januari 2014 TU DELFT - BK - RE&H/UAD Wilson Wong INHOUD - Onderwerp en context - Onderzoeksopzet - Theoretisch

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Wijkbezoeken. persoonlijke contacten persoonlijke meningen

Wijkbezoeken. persoonlijke contacten persoonlijke meningen persoonlijke contacten persoonlijke meningen gemeente nijmegen directie strategie en projecten februari 2003 Inhoudsopgave 1 Vooraf 3 1.1 Sterke wijken, sociale stad 3 1.2 onderzoek 3 2 Resultaten 5 2.1

Nadere informatie

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 Datum: 31 Mei 2013 Opdrachtgever: FNV Jong Onderzoeksbureau: YoungVotes TM (DVJ Insights) Contactpersoon FNV Jong: Esther de Jong, Kim Cornelissen Contactpersoon YoungVotes:

Nadere informatie

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg)

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg) Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg) Samenvatting Ruim een kwart van de Leidenaren verricht op dit moment vrijwilligerswerk. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. De meeste vrijwilligers zijn

Nadere informatie

Interactief bestuur. Omnibus 2015

Interactief bestuur. Omnibus 2015 Interactief bestuur Omnibus 2015 O&S April 2016 Samenvatting In september/oktober 2015 is door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente s- Hertogenbosch een omnibusonderzoek gehouden. In dit

Nadere informatie

IDOP Nederwetten: Sociale cohesie en Toekomstbestendigheid

IDOP Nederwetten: Sociale cohesie en Toekomstbestendigheid IDOP Nederwetten: Sociale cohesie en Toekomstbestendigheid Resultaten onderzoek en vervolg Januari 2013, Leonie Schijven & Albert Aalvanger Inhoud van de presentatie IDOP (kader) Uitvoering IDOP Nederwetten

Nadere informatie

Beleving Facilitair Dienstverlening 2009/2010 Facility services at work

Beleving Facilitair Dienstverlening 2009/2010 Facility services at work Beleving Facilitair Dienstverlening 2009/2010 Facility services at work kwantitatief onderzoek Onderdeel beveiliging 1 Onderzoekskader Ondanks de crisis is het in Nederland voor het overgrote deel van

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2010 117.145 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden en is gebaseerd op kerncijfers uit de Gemeentelijke

Nadere informatie

Buurtenquête hostel Leidsche Maan

Buurtenquête hostel Leidsche Maan Buurtenquête hostel Leidsche Maan tussenmeting 2013 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht (GG&GD) DIMENSUS beleidsonderzoek April 2013 Projectnummer 527 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding

Nadere informatie

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Leon Pouwels 11 juni 2014 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond - onderzoeksopzet Doelstelling Steekproef Methode De doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen

Nadere informatie

Factsheet burgerparticipatie op het gebied van sociale veiligheid: WhatsAppgroepen

Factsheet burgerparticipatie op het gebied van sociale veiligheid: WhatsAppgroepen Factsheet burgerparticipatie op het gebied van sociale veiligheid: WhatsAppgroepen Margreth Egelkamp Marina Horseling Andrea Donker Contactgegevens: Instituut voor Veiligheid/Lectoraat Kennisanalyse Sociale

Nadere informatie

Integrale veiligheid. resultaten burgerpanelonderzoek maart 2007

Integrale veiligheid. resultaten burgerpanelonderzoek maart 2007 Integrale veiligheid resultaten burgerpanelonderzoek maart 2007 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 1 1.1 Respons 1 2 Veiligheidsgevoelens 3 2.1 Gevoel van veiligheid in specifieke situaties 3 2.2 Verschillen onderzoeksgroepen

Nadere informatie

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER Oktober 2012 2 Opdrachtnemer: Opdrachtgever: Team Financieel Advies, Onderzoek & Statistiek Camiel De Bruijn Ard Costongs Economie

Nadere informatie

Hoofdstuk 5. Trendvragen financiële situatie

Hoofdstuk 5. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 5. Trendvragen financiële situatie Samenvatting Hfst 5. Trendvragen financiële situatie Na twee jaar van stijgende inkomens zien Leidenaren dit jaar hun inkomenspositie verslechteren. Het zijn

Nadere informatie

De sociale draagkracht van de dorpen in Borsele

De sociale draagkracht van de dorpen in Borsele De sociale draagkracht van de dorpen in Borsele Frans Thissen Universiteit van Amsterdam Myrthe Vooraf Leefbaarheid, sociale cohesie en community care: Moeilijke begrippen voor betrekkelijk gewone zaken

Nadere informatie

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Het Groninger Stadspanel over LGBT Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering

Nadere informatie

BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID

BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID Gemeente Capelle aan den IJssel November 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016 / 190

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Rapport Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Woerden, juli 2014 Inhoudsopgave I. Omvang en samenstelling groep respondenten p. 3 II. Wat verstaan senioren onder eigen regie en zelfredzaamheid?

Nadere informatie

Dongen, april 2004 Ond.nr.: 7166.fdg/mv

Dongen, april 2004 Ond.nr.: 7166.fdg/mv VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK TOEKOMSTVERWACHTINGEN Onderzoeksverantwoording Dongen, april 2004 Ond.nr.: 7166.fdg/mv Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding... 2 2. Methode van onderzoek...

Nadere informatie

Enquête mantelzorg in de gemeente Haren

Enquête mantelzorg in de gemeente Haren Enquête mantelzorg in de gemeente Haren Inleiding Inwoners van Haren met fysieke of psychosociale beperkingen hebben vaak ondersteuning nodig om nog zo veel mogelijk volwaardig deel uit te kunnen maken

Nadere informatie

Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015

Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015 Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015 Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland, Strijen Andrew Britt, Volkan Atalay, augustus 2015 INHOUD INLEIDING 1 HOOFDSTUK 1 SAMENVATTING 2 HOOFDSTUK 2 WAARDERING

Nadere informatie

Resultaten mini-enquête Besteding publieke middelen. Inwonerspanel Gooise Meren Spreekt. Onderzoeksperiode: Kwartaal Referentie: 16013

Resultaten mini-enquête Besteding publieke middelen. Inwonerspanel Gooise Meren Spreekt. Onderzoeksperiode: Kwartaal Referentie: 16013 VERTROUWELIJK Resultaten mini-enquête Besteding publieke middelen Inwonerspanel Gooise Meren Spreekt Onderzoeksperiode: Kwartaal 1-2017 Referentie: 16013 mini-enquête Besteding publieke middelen Inwonerspanel

Nadere informatie

61% Nederlanders wil natuur in nieuwe regeerakkoord

61% Nederlanders wil natuur in nieuwe regeerakkoord 61% Nederlanders wil natuur in nieuwe regeerakkoord Vogels en mensen, Vogelbescherming/ 2-6-2010 / P.1 / 2-6-2010 / P.1 Onderzoeksrapportage Amsterdam 17 mei 2010 Projectnummer

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012

Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012 Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012 Achtergrond bij onderzoek In het onderzoek is gebruik gemaakt van een aselecte steekproef van 1.038 huishoudens. Deze steekproef

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente Deventer Karen Teunissen April 2006 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Bekendheid en betrokkenheid 4 Samenvatting 8 Hoofdstuk 2 Communicatie 9 Samenvatting 12

Nadere informatie

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten Uwe Matzat/Chris Snijders Technische Universiteit Eindhoven Management samenvatting De grote meerderheid

Nadere informatie

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen Rapportage Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen In opdracht van: Mediawijzer.net Datum: 22 november 2013 Auteurs: Marieke Gaus & Marvin Brandon Index Achtergrond van het onderzoek 3 Conclusies

Nadere informatie

centrum voor onderzoek en statistiek

centrum voor onderzoek en statistiek centrum voor onderzoek en statistiek WONEN, LEVEN EN UITGAAN IN ROTTERDAM 1999 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 1999 Projectnummer: 99-1412 drs. S.G. Rijpma, drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek

Nadere informatie

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014 Alfahulp en huishoudelijke hulp Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014 Inhoudsopgave Geschreven voor Achtergrond & doelstelling 3 Conclusies 5 Resultaten 10 Bereidheid tot betalen 11 Naleven regels 17

Nadere informatie

Sociale samenhang in Groningen

Sociale samenhang in Groningen Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen

Nadere informatie

HET LEIDERDORPPANEL OVER...

HET LEIDERDORPPANEL OVER... HET LEIDERDORPPANEL OVER... Resultaten peiling 13: Meedenken en meedoen in de openbare ruimte april 2015 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de 13 e peiling met het burgerpanel van

Nadere informatie

Duurzaam in de buurt. Over groene stroom en investeren. Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008. Bureau Onderzoek Gemeente Groningen

Duurzaam in de buurt. Over groene stroom en investeren. Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008. Bureau Onderzoek Gemeente Groningen Duurzaam in de buurt Over groene stroom en investeren Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008 Bureau Onderzoek Gemeente Groningen Bureau Onderzoek is ondergebracht bij de dienst Sozawe van de Gemeente

Nadere informatie

Het profiel van West

Het profiel van West Het profiel van West Digitaal Panel West 6 e panelmeting In opdracht van: Stadsdeel West Projectnummer: 11247 Jannes ten Berge Rogier van der Groep Esther Jakobs Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016

Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016 Trends in Mantelzorg Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016 Aanleiding Mantelzorg in de participatiemaatschappij

Nadere informatie

Leefbaarheidplan Zwaagdijk-West 2012-2016. Opgesteld door Dorpsraad Zwaagdijk West d.d. september 2012

Leefbaarheidplan Zwaagdijk-West 2012-2016. Opgesteld door Dorpsraad Zwaagdijk West d.d. september 2012 Leefbaarheidplan Zwaagdijk-West 2012-2016 Opgesteld door Dorpsraad Zwaagdijk West d.d. september 2012 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 3 2. Algemene informatie dorp / kern 4 2.1 Historie 2.2 Ligging,

Nadere informatie

Ondernemingspeiling 2015. Foto: Jan van der Ploeg

Ondernemingspeiling 2015. Foto: Jan van der Ploeg Ondernemingspeiling 2015 Foto: Jan van der Ploeg Kenniscentrum MVS Juni 2015 O n d e r n e m i n g s p e i l i n g 2 0 1 5 P a g i n a 2 Inleiding Op initiatief van het team Economische Zaken, Toerisme

Nadere informatie

Stadjers over fietsen in Groningen. Een Stadspanelonderzoek

Stadjers over fietsen in Groningen. Een Stadspanelonderzoek B A S I S V O O R B E L E I D Stadjers over fietsen in Groningen Een Stadspanelonderzoek Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering van beleidsgericht

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

WAT VINDT UTRECHT-ZUID?

WAT VINDT UTRECHT-ZUID? WAT VINDT UTRECHT-ZUID? Wijkraadpleging Utrecht-Zuid December 2017 www.ioresearch.nl WIE ZIJN WIJ? I&O Research Onderzoek en advies, voor overheid en non-profit 7 de bureau van Nederland (nr. 1 bij overheid)

Nadere informatie

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers. Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2006 118.070 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit

Nadere informatie

Hoofdstuk 7. Elektronische dienstverlening en website

Hoofdstuk 7. Elektronische dienstverlening en website Hoofdstuk 7. Elektronische dienstverlening en website Samenvatting Van de Leidenaren heeft inmiddels 95% de beschikking over internet. Ruwweg betekent dit dat vrijwel alle Leidenaren tot 65 jaar over internet

Nadere informatie