in je onderzoeksontwerp;

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "in je onderzoeksontwerp;"

Transcriptie

1 5 Een onderzoeksontwerp bepalen Na bestudering van dit hoofdstuk moet je: begrijpen hoe belangrijk het is om zorgvuldig over je onderzoeksontwerp na te denken; de belangrijkste onderzoeksstrategieën kunnen benoemen en uitleggen waarom deze elkaar niet hoeven uit te sluiten; de verschillen kunnen uitleggen tussen kwantitatieve en kwalitatieve methoden om gegevens te verzamelen en te analyseren; de voordelen van het gebruik van meer dan een methode voor het uitvoeren van een onderzoek kunnen noemen; nagaan wat de gevolgen zijn van het toepassen van verschillende tijdhorizonten in je onderzoeksontwerp; in staat zijn de concepten validiteit en betrouwbaarheid uit te leggen en de drie belangrijkste factoren te noemen die de validiteit en de betrouwbaarheid kunnen aantasten; de belangrijkste ethische vraagstukken begrijpen die horen bij de keuze van een onderzoeksstrategie. 5.1 Inleiding In hoofdstuk 2 hebben we de onderzoeksui geïntroduceerd als een manier om te laten zien wat de basis is van je keuze voor de methode(n) om gegevens te verzamelen. We verwijderden de twee buitenste rokken van de ui onderzoeksfilosofieën en -benaderingen. In dit hoofdstuk brengen we de volgende drie lagen aan het licht: onderzoeksstrategieën, onderzoekskeuzes en tijdhorizonten. Deze drie lagen hebben te maken met het proces van onderzoeksontwerp, dat wil zeggen, de manier waarop je je onderzoeksvraag omzet in een onderzoeksproject (Robson, 2002). Zoals we hebben gezien,

2 122 5 Een onderzoeksontwerp bepalen wordt de manier waarop je je onderzoeksvraag beantwoordt, beïnvloed door je onderzoeksfilosofie en je -benadering. Je onderzoeksvraag zal vervolgens de keuze bepalen van je onderzoeksstrategie en van de methoden om gegevens te verzamelen, en de tijdhorizon van je onderzoeksproject. Je onderzoeksontwerp is het algemene schema van de manier waarop je je onderzoeksvragen beantwoordt (het belang van een duidelijke definitie van de onderzoeksvraag kan niet genoeg worden benadrukt). Hierin staan duidelijke doeleinden, die van je onderzoeksvragen zijn afgeleid. Je specificeert ook de bronnen die je van plan bent te gebruiken om gegevens te verzamelen, je geeft de beperkingen aan waar je onvermijdelijk mee te maken krijgt (bijvoorbeeld betreffende de toegang tot gegevens en de beschikbaarheid van tijd, locatie en geld) en je bespreekt ethische kwesties. Het is van essentieel belang dat hieruit blijkt dat je zorgvuldig hebt nagedacht over de vraag waarom je voor dit specifieke onderzoeksontwerp hebt gekozen. Het is heel normaal dat je begeleider je vraagt waarom je je onderzoek in een bepaald bedrijf uitvoert, waarom je een specifieke afdeling kiest, waarom je met een bepaalde groep van het personeel wilt praten en niet met een andere. Je moet gefundeerde redenen kunnen geven voor al je beslissingen rond je onderzoeksontwerp. De rechtvaardiging moet altijd gebaseerd zijn op je onderzoeksvragen en -doelen en moet ook consistent zijn met je onderzoeksfilosofie. Op dit punt maken we een duidelijk onderscheid tussen ontwerp en tactiek. Ontwerp heeft te maken met het algemene schema voor je onderzoek; het laatste betreft een meer gedetailleerde beschrijving van het verzamelen en analyseren van de gegevens. Voor beslissingen over tactiek moet je duidelijkheid hebben over de verschillende kwantitatieve en kwalitatieve methoden om gegevens te verzamelen (bijvoorbeeld vragenlijsten, interviews, focusgroepen, gepubliceerde gegevens) en de daaropvolgende kwantitatieve en kwalitatieve procedures voor het analyseren van de gegevens, die we in de volgende hoofdstukken in meer detail bespreken. In dit hoofdstuk beginnen we met een kort overzicht van het doel van onderzoek (paragraaf 5.2). Dit is duidelijk gekoppeld aan onze eerdere bespreking van onderzoeksvragen in paragraaf 3.4. Vervolgens bespreken we verschillende mogelijke onderzoeksstrategieën (paragraaf 5.3). Nadat kwantitatieve en kwalitatieve gegevens worden gedefinieerd, worden verschillende keuzemogelijkheden geschetst om een of meer methoden voor het verzamelen en analyseren van gegevens te combineren (paragraaf 5.4). We onderzoeken dan de tijdhorizonten die je op je onderzoek kunt toepassen (paragraaf 5.5), vragen over de geloofwaardigheid van je onderzoek (paragraaf 5.6), en de ethiek van je onderzoeksontwerp (paragraaf 5.7). De rok van de onderzoeksui die bestaat uit het verzamelen en analyseren van de gegevens (figuur 5.1) behandelen we in de hoofdstukken 7 11 en Het doel van je onderzoek In hoofdstuk 3 hebben we je aangespoord om na te denken over vragen die je wilt beantwoorden in je onderzoeksproject en je onderzoeksdoelen. Hierbij lieten we zien hoe de manier waarop je je onderzoeksvraag stelt, resulteert in beschrijvende, in beschrijvende en verklarende, of in verklarende antwoorden (zie ook Ocampo Y Villas, 2006). Door over je onderzoeksvraag na te denken, ben je automatisch begonnen met nadenken over het doel van je onderzoek. De classificering van het onderzoeksdoel

3 5.2 Het doel van je onderzoek 123 die het meest voorkomt in de literatuur voor onderzoeksmethoden, is de drievoudige classificering verkennend, beschrijvend en verklarend. Maar net zoals je onderzoeksvraag zowel beschrijvend als verklarend kan zijn, kan je onderzoeksproject meer dan één doel hebben. In feite kan, zoals Robson (2002) aangeeft, het doel van je onderzoek in de loop van de tijd veranderen. Positivisme Deductief Experiment Enquête Monomethode Realisme Interpretivisme Objectivisme Filosofieën Benaderingen Doorsnede Casestudy Subjectivisme Strategieën Gegevensverzameling en -analyse Longitudinaal Gemengde methode Action research Grounded theory Pragmatisme Keuzes Multimethode Etnografie Functionalisme Tijdhorizonten Archiefonderzoek Inductief Radicaal-structuralistisch Radicaalhumanistisch Interpretatief Technieken en procedures Figuur 5.1: De onderzoeksproces- ui Mark Saunders, Philip Lewis en Adrian Thornhill Verkennend onderzoek Verkennend onderzoek is een waardevolle methode om uit te vinden wat er gebeurt; om nieuw inzicht proberen te verkrijgen; om vragen te stellen en verschijnselen in een nieuw licht te beoordelen (Robson, 2002: 59). Het is vooral nuttig als je een probleem beter wilt leren begrijpen. De tijd die je aan verkennend onderzoek besteedt, is zinvol omdat je hierdoor zou kunnen inzien dat het niet de moeite waard is om dat onderzoek voort te zetten! De drie belangrijkste manieren waarop je verkennend onderzoek kunt uitvoeren, zijn: een literatuuronderzoek praten met experts op het desbetreffende gebied het houden van een focusinterview

4 124 5 Een onderzoeksontwerp bepalen Verkennend onderzoek kun je vergelijken met de activiteiten van een ontdekkingsreiziger (Adams en Schvaneveldt, 1991). Het grote voordeel ervan is dat het flexibel is en aan veranderingen kan worden aangepast. Als je een verkennend onderzoek doet, moet je bereid zijn om van richting te veranderen door eventuele nieuwe gegevens en nieuwe inzichten die je krijgt. Een citaat van de reiziger-schrijver V.S. Naipaul (1989: 302) geeft hiervan een mooie illustratie: Vanaf het begin van mijn eigen reis had ik bepaalde dingen willen onderzoeken, een duidelijk thema willen hebben. Die benadering leverde problemen op. In mijn achterhoofd maakte ik me steeds zorgen dat ik ergens zou komen en nergens contact kon krijgen... Als je reist met een bepaald thema, moet dat thema zich mét die reis ontwikkelen. In het begin kun je een algemene en gespreide belangstelling hebben. Maar later moet je meer gericht te werk gaan; de verschillende etappes van een reis kunnen niet eenvoudig variaties op elkaar zijn. En zulke reizen met een thema waren, meer dan andere vormen van reizen, afhankelijk van geluksfactoren. Het was afhankelijk van de mensen die je tegenkwam; van de kleine visioenen die je kreeg. Net als de krant van morgen werd de vorm van het hoofdstuk waaraan ik werkte voortdurend gewijzigd door dingen die toevallig onderweg gebeurden. Adams en Schvaneveldt (1991) vullen dit aan door te stellen dat de flexibiliteit die inherent is aan verkennend onderzoek, niet betekent dat er geen richting is in dat onderzoek. Het betekent dat de aandacht eerst breed is en in de loop van het onderzoek zich steeds meer vernauwt Beschrijvend onderzoek Het doel van beschrijvend onderzoek is het geven van een nauwkeurige afbeelding van personen, gebeurtenissen of situaties (Robson, 2002: 59; zie Ocampo Y Villas, 2006: 267 voor een toepassing op statistiek). Dit kan een voorloper of een uitbreiding van verkennend onderzoek zijn of een stuk verklarend onderzoek. Je moet een helder beeld hebben van de verschijnselen waarover je gegevens wilt verzamelen voordat je deze gaat verzamelen. Een van de bekendste vormen van beschrijvend onderzoek is een rapport waarin de bevolking van een natie op een bepaald ogenblik in de geschiedenis wordt beschreven. Projectbegeleiders zijn vaak minder enthousiast over werk dat al te zeer beschrijvend is. Het risico bestaat dat ze zeggen: Dat is allemaal wel interessant... maar wat dan nog? Ze willen dat je verder gaat en conclusies trekt uit je gegevens. Ze zullen je aanmoedigen om je vaardigheden in het beoordelen van gegevens en het bedenken van ideeën te vergroten. Dat zijn vaardigheden van een hogere orde dan die van een nauwkeurige beschrijving. Beschrijving in onderzoek in het bedrijfsleven en het management heeft een duidelijke plaats. Het moet echter gezien worden als een middel tot een doel, en niet als doel op zich Verklarend onderzoek Onderzoek dat verbanden legt tussen variabelen, noemen we verklarend onderzoek. De nadruk ligt hier op het bestuderen van een situatie of een probleem om de verbanden tussen variabelen te verklaren (kader 5.1) (zie Ocampo Y Villas, 2006: 268 voor

5 5.3 De noodzaak van een heldere onderzoeksstrategie 125 een toepassing op statistiek). Je kunt bijvoorbeeld uit een oppervlakkige analyse van kwantitatieve gegevens over de percentages afval die worden geproduceerd, opmaken dat er een verband is tussen het afvalpercentage en de leeftijd van de machine die wordt gebruikt. Je kunt de gegevens vervolgens onderwerpen aan statistische toetsen, zoals correlatie (behandeld in paragraaf 12.5), om een duidelijker beeld te krijgen van het verband. Je zou ook kwalitatieve gegevens kunnen verzamelen om uit te leggen waarom klanten van je bedrijf zelden hun rekening betalen volgens de voorgeschreven betalingstermijnen. Kader 5.1 Uitgewerkt voorbeeld Een verklarend onderzoek Het onderzoek van Jan gaat over individuele beloningssystemen op basis van prestaties voor managers. Hij wil het verband verklaren tussen succes (een begrip dat hij moet definiëren op basis van wetenschappelijke literatuur) van dergelijke systemen en de factoren die lijken te leiden tot dat succes. Het onderzoek wordt uitgevoerd als een casestudy, door drie organisaties in detail te bekijken. De gegevens die Jan verzamelt zijn vooral kwalitatief (nietnumeriek), hoewel hij ook kwantitatieve (numerieke) gegevens gebruikt. Uit de gegevens komt naar voren dat de manier waarop managers de prestaties van hun managers beoordelen, en deze beoordelingen omzetten in beloningen, belangrijker is voor het succes van de beloningssystemen dan het ontwerp ervan. 5.3 De noodzaak van een heldere onderzoeksstrategie De verschillende onderzoeksstrategieën In deze paragraaf besteden we aandacht aan de verschillende onderzoeksstrategieën die je kunt toepassen. Sommige horen duidelijk tot de deductieve traditie, andere tot de inductieve methode (zie hoofdstuk 2). Het toekennen van strategieën aan de ene of de andere traditie, is vaak wel erg simplistisch. We benadrukken ook dat geen enkele onderzoeksstrategie op zichzelf beter of slechter is dan elke willekeurige andere onderzoeksstrategie. Het gaat er alleen om of de gekozen strategie je in staat zal stellen om je specifieke onderzoeksvragen te beantwoorden en je doeleinden te bereiken. Je keuze voor een onderzoeksstrategie zal worden bepaald door je onderzoeksvragen en -doelstellingen, de hoeveelheid bestaande kennis op dit gebied, de hoeveelheid tijd en andere middelen die je tot je beschikking hebt, en ook door je eigen filosofische basis. Ten slotte moet je bedenken dat strategieën elkaar niet hoeven uit te sluiten. Zo is het bijvoorbeeld heel goed mogelijk om de enquêtestrategie te gebruiken als onderdeel van een casestudy. In onze bespreking van onderzoeksstrategieën beginnen we met de experimentele strategie. Experimenten in hun zuiverste vorm worden zelden gebruikt in onderzoek op het gebied van management. De wortels ervan liggen in het laboratoriumonderzoek van de exacte wetenschappen en de bijbehorende vereiste nauwkeurigheid. Het experiment is daarom vaak de gouden standaard, waaraan de exactheid van andere

6 126 5 Een onderzoeksontwerp bepalen strategieën wordt beoordeeld. De strategieën die we achtereenvolgens in deze paragraaf behandelen zijn: het experiment de enquête de casestudy action research de grounded theory de etnografie archiefonderzoek Daarna volgt een korte bespreking van de medewerker-onderzoeker. Dit is vooral van belang als je van plan bent om het bedrijf waar je stage loopt, te gebruiken voor je onderzoeksproject Het experiment Een experiment is een klassieke vorm van onderzoek, die veel te danken heeft aan de natuurwetenschappen, hoewel het ook sterk vertegenwoordigd is in veel onderzoek in de sociale wetenschappen, in het bijzonder in de psychologie (zie ook Schreuder Peters, 2000; Vanderstraeten & Jonckheere, 2006; Verckens 2006; Verschuren en Doorewaard, 2005: ). Het doel van een experiment is het bestuderen van causale verbanden, om na te gaan of een verandering in één onafhankelijke variabele een verandering teweegbrengt in een andere, afhankelijke variabele (Hakim, 2000). De eenvoudigste experimenten gaan over de vraag of er een verband bestaat tussen twee variabelen. In complexere experimenten worden ook de mate van verandering en de relatieve belangrijkheid van twee of meer onafhankelijke variabelen onderzocht. We gebruiken experimenten daarom over het algemeen in verkennend en in verklarend onderzoek om hoe en waarom -vragen te kunnen beantwoorden. In een klassiek experiment (figuur 5.2) zijn er twee groepen, waarvan de leden willekeurig over de groepen zijn verdeeld. Dit betekent dat de twee groepen exact gelijksoortig zijn in alle aspecten die relevant zijn voor het onderzoek, behalve dat de ene groep wél en de andere groep niet aan de geplande interventie of manipulatie wordt blootgesteld. Op de eerste groep, de experimentele groep, wordt dan een of andere vorm van interventie of manipulatie toegepast, zoals een drie halen, twee betalen -reclameactie. Bij de andere groep, de controlegroep, gebeurt dit niet. De afhankelijke variabele, in dit geval het aankoopgedrag, wordt gemeten vóór en na de manipulatie van de onafhankelijke variabele voor zowel de experimentele groep als voor de controlegroep. Zo kan er een vergelijking tussen de groepen vóór en na de interventie worden gemaakt. Op basis van deze vergelijking wordt een eventueel verschil tussen de experimentele groep en de controlegroep (aankoopgedrag) toegeschreven aan de interventie, in ons voorbeeld de drie halen, twee betalen -reclameactie. Door de leden van beide groepen willekeurig te kiezen, probeer je de mogelijke effecten van een alternatieve verklaring in plaats van de geplande interventie (manipulatie) uit te sluiten en een nadelig effect op de interne validiteit te voorkomen. Dit komt doordat de controlegroep wordt blootgesteld aan exact dezelfde invloeden als de experimentele groep, afgezien van de geplande interventie. Hierdoor is deze inter-

7 5.3 De noodzaak van een heldere onderzoeksstrategie 127 Controlegroep Experimentele groep Groepsleden zijn willekeurig toegewezen Afhankelijke variabele wordt gemeten Interventie/ manipulatie van afhankelijke variabele Afhankelijke variabele wordt gemeten Tijd (t) t 0 t + 1 Figuur 5.2: Een klassiek experiment ventie de enige mogelijke verklaring voor eventuele veranderingen in de afhankelijke variabele. Door de leden van elke groep willekeurig te kiezen, kunnen veranderingen niet worden toegeschreven aan een verschillende samenstelling van de twee groepen. Door de nadelige effecten op de interne validiteit te minimaliseren, zorg je ervoor dat je resultaten zo min mogelijk kunnen worden toegeschreven aan eventuele fouten in je onderzoeksontwerp in plaats van aan de geplande interventies. Vaak worden experimenten ook in vakgebieden die nauw verwant zijn met het bedrijfsleven en management zoals organisatiepsychologie uitgevoerd in laboratoria, in plaats van in het veld. Daardoor heb je meer controle over verschillende aspecten van het onderzoeksproces zoals steekproefkeuze en de context waarin het experiment wordt uitgevoerd. Hoewel dit de interne validiteit van het experiment verbetert, dat wil zeggen, de mate waarin de resultaten kunnen worden toegeschreven aan de interventies in plaats van aan fouten in je onderzoeksontwerp, is in dit geval de externe validiteit moeilijker vast te stellen (we bespreken validiteitskwesties in paragraaf 5.6). Een laboratoriumomgeving heeft meestal per definitie weinig te maken met de echte bedrijfswereld. Daardoor kunnen we de resultaten van een laboratoriumexperiment minder goed algemeen maken voor alle bedrijven dan bij een experiment in het veld (in een bedrijf). Samenvattend kunnen we zeggen dat een experiment meestal het volgende omvat: de definitie van een theoretische hypothese (in ons geval de introductie van een promotionele actie die een verandering in de verkoopcijfers tot gevolg heeft); een keuze van steekproeven van individuen uit bekende populaties; het koppelen van steekproeven aan verschillende experimentele voorwaarden: de experimentele groep en de controlegroep; de invoering van een geplande wijziging of manipulatie van een of meer variabelen (in ons geval de introductie van de actie); het meten van een klein aantal van de afhankelijke variabelen (in ons geval: koopgedrag); het controleren van andere variabelen. Voor veel onderzoeksvragen op het gebied van bedrijfsleven en management is een experimentele strategie niet haalbaar. Zo kun je om ethische redenen medewerkers

8 128 5 Een onderzoeksontwerp bepalen van een bedrijf niet blootstellen aan de ervaring dat ze worden ontslagen wegens overtolligheid of de eigenaars van kleine en middelgrote bedrijven aan de ervaring dat hun banken het krediet opzeggen. Op dezelfde manier is het niet eerlijk om experimenten uit te voeren met interventies die een bepaald voordeel bieden, zoals het verlenen van extra steun aan studenten met een onderzoeksproject, alleen maar omdat ze voor de experimentele groep zijn gekozen! Sommige mensen willen niet deelnemen aan een experiment, waardoor degenen die wel meedoen mogelijk niet representatief zijn. Daarom wordt de experimentele strategie vaak alleen gebruikt voor bestaande populaties, zoals studenten van een academische opleiding, de medewerkers van een bepaald bedrijf en dergelijke (zie bijvoorbeeld Mens en Buijzen, 2006). Zoals we eerder hebben besproken, betekenen de ontwerpeisen voor een experiment vaak dat de gekozen steekproeven klein en niet-representatief zijn, wat leidt tot problemen met de externe validiteit. Hoewel je dit kunt voorkomen door een grote en representatieve steekproef te gebruiken (paragraaf 7.2), is dit meestal complex en kostbaar is Enquête De enquêtestrategie wordt gewoonlijk geassocieerd met de deductieve methode. Het is een populaire en algemene strategie in onderzoek in het bedrijfsleven en het management, en wordt het meest gebruikt om wie, wat, waar en hoeveel -vragen te beantwoorden. Enquêtes zijn populair om een aantal redenen die al eerder zijn genoemd. Ze maken het mogelijk om op zeer economische wijze een grote hoeveelheid gegevens uit een omvangrijke populatie te verzamelen. Deze gegevens, vaak verkregen met behulp van een vragenlijst, worden gestandaardiseerd, waardoor we ze gemakkelijk kunnen vergelijken. Daarnaast zien mensen de enquêtestrategie in het algemeen als gezaghebbend en bovendien makkelijk te begrijpen. Vrijwel dagelijks worden in de media de resultaten gemeld van een nieuwe enquête, waaruit bijvoorbeeld blijkt dat een bepaald percentage van de bevolking op een bepaalde manier denkt of zich op een bepaalde manier gedraagt. Met de enquêtestrategie kun je kwantitatieve gegevens verzamelen, die je kwantitatief kunt analyseren met behulp van beschrijvende en verklarende statistiek (paragrafen 12.4 en 12.5; zie ook Ocampo Y Villas, 2006). Daarnaast kun je deze gegevens gebruiken om mogelijke oorzaken te geven voor bepaalde verbanden tussen variabelen en om modellen voor deze verbanden op te stellen. Een enquêtestrategie geeft je meer controle over het onderzoeksproces. Als je steekproeven gebruikt, kun je resultaten verkrijgen die representatief zijn voor de gehele populatie, tegen lagere kosten dan wanneer je de gegevens voor de gehele populatie zou verzamelen (paragraaf 7.2). Je moet de nodige tijd uittrekken om ervoor te zorgen dat je steekproef representatief is, om je methode voor gegevensverzameling te ontwerpen en te testen, en om een significant responspercentage te krijgen. Het analyseren van de resultaten kost ook veel tijd, zelfs met de algemeen beschikbare analysesoftware. Maar dit is dan wel je eigen tijd en als je eenmaal je gegevens hebt verzameld, ben je niet meer afhankelijk van anderen. Veel onderzoekers klagen namelijk dat hun onderzoek wordt vertraagd doordat ze voor informatie afhankelijk zijn van anderen. Het kan echter zijn dat de gegevens die je verzamelt via de enquêtestrategie, niet zo algemeen zijn als de gegevens waar je met andere onderzoeksstrategieën aan kunt komen. Er is een grens aan het aantal vragen op een vragenlijst, als je de bereidheid

9 5.3 De noodzaak van een heldere onderzoeksstrategie 129 tot medewerking van de respondent tenminste niet al te zeer op de proef wilt stellen. Het grootste nadeel van de vragenlijstmethode is echter, zoals we in paragraaf 11.2 zullen benadrukken, de mogelijkheid om deze verkeerd toe te passen! De vragenlijst is niet de enige methode van gegevens verzamelen die behoort tot de enquêtestrategie. Gestructureerde waarneming, van het soort dat meestal wordt geassocieerd met organisatie en methoden (O & M) onderzoek, en gestructureerde interviews, waarbij alle geïnterviewden gestandaardiseerde vragen krijgen, behoren vaak tot deze strategie. Waarnemingsmethoden worden in paragraaf 9.4 gedetailleerd behandeld en gestructureerde interviews in paragraaf Casestudy Robson (2002: 178) definieert een casestudy als een strategie voor het doen van onderzoek die gebruikmaakt van een empirisch onderzoek van een bepaald hedendaags verschijnsel binnen de actuele context, waarbij van verschillende soorten bewijsmateriaal gebruik wordt gemaakt (zie ook Verschuren en Doorewaard, 2005: ). Yin (2003) benadrukt ook het belang van de context. Hij voegt daaraan toe dat binnen een casestudy de grenzen tussen het verschijnsel dat wordt bestudeerd en de context waarin het wordt bestudeerd, niet altijd even duidelijk zijn (zie ook Swanborn, 1996). Dit is tegengesteld aan de experimentele strategie die we eerder hebben geschetst, waarin het onderzoek in een strikt gecontroleerde context wordt uitgevoerd. Het verschilt ook van de enquêtestrategie. Daarin wordt het vermogen om deze context te verkennen en te begrijpen, beperkt door het aantal variabelen waarvoor gegevens kunnen worden verzameld. De casestudy is vooral interessant als je een goed begrip wilt krijgen van de context van het onderzoek en de processen die worden doorlopen (Morris en Wood, 1991). Deze strategie is heel geschikt voor het geven van antwoorden op de vraag waarom?, en ook op de vragen wat? en hoe? (hoewel de vragen wat? en hoe? in het algemeen eerder bij de enquêtestrategie horen). Daarom gebruiken we de casestudystrategie meestal in verklarend en verkennend onderzoek. We kunnen verschillende methoden toepassen voor het verzamelen van gegevens. Vaak worden ze in combinatie met elkaar gebruikt. Dit kunnen onder andere zijn: interviews, waarneming, documentaire-analyse en vragenlijsten (als om het risico te benadrukken van het maken van mooi afgeperkte vakjes om benaderingen, strategieën en methoden te categoriseren). Als je een casestudystrategie volgt, moet je waarschijnlijk verschillende gegevensbronnen gebruiken en trianguleren. Met triangulatie bedoelen we het gebruik van verschillende methoden voor het verzamelen van gegevens om er zeker van te zijn dat de gegevens je werkelijk vertellen wat je denkt dat ze je vertellen. Zo kunnen bijvoorbeeld kwalitatieve gegevens uit semigestructureerde groepsinterviews waardevol zijn om de kwantitatieve gegevens die zijn verzameld op een andere manier, zoals met behulp van een vragenlijst. Yin (2003) onderscheidt vier casestudystrategieën gebaseerd op twee discrete dimensies: enkelvoudige case en meervoudige case holistische case en ingebedde case

10 130 5 Een onderzoeksontwerp bepalen Een enkelvoudige case gebruiken we vaak als het gaat om een kritieke case, of om een extreme of unieke case. Omgekeerd kan een enkelvoudige case juist gebruikt worden omdat deze kenmerkend is of de mogelijkheid biedt om een verschijnsel waar te nemen en te analyseren waar nog maar weinigen vóór jou aandacht aan hebben besteed (paragraaf 7.3). Een belangrijk aspect van het gebruik van een enkelvoudige case, is de omschrijving van de specifieke case die je gebruikt. Voor veel stagiaires is dit het bedrijf waar ze werken. Een casestudystrategie kan ook bestaan uit meervoudige cases, dat wil zeggen meer dan één case. We gebruiken meervoudige cases vooral uit noodzaak om te bepalen of de resultaten van de eerste case ook voorkomen in andere cases, en daardoor kunnen worden gegeneraliseerd. Daarom geeft Yin (2003) de voorkeur aan meervoudige casestudy s in plaats van een enkelvoudige casestudy. Als je er toch voor kiest om een enkelvoudige casestudy te gebruiken, moet je er volgens hem wel een goede reden voor hebben. De tweede dimensie van Yin, holistisch tegenover ingebed, verwijst naar de analyse-eenheid. Zo kun je bijvoorbeeld besluiten om een bedrijf waar je hebt gewerkt, of nog steeds werkt, te gebruiken als case. Als je onderzoek alleen maar is gericht op het bedrijf als geheel, dan behandel je het bedrijf als een holistische casestudy. Als je daarentegen, ook al onderzoek je één enkel bedrijf, een aantal logische subeenheden binnen het bedrijf onderzoekt, bijvoorbeeld afdelingen of werkgroepen, dan zal je case onvermijdelijk meer dan één analyse-eenheid bevatten. Ongeacht de manier waarop je deze subeenheden kiest, wordt dit een ingebedde casestudy genoemd (kader 5.2). Misschien sta je wat argwanend tegenover onderzoek met een casestudy, omdat het zo onwetenschappelijk lijkt. Volgens ons kan een casestudy een heel waardevolle manier zijn om een bestaande theorie te onderzoeken. Daarnaast kan een eenvoudige, goed opgezette casestudy je in staat stellen om een bestaande theorie aan te vechten en een bron van nieuwe hypothesen zijn (zie ook Swanborn, 1996). Kader 5.2 Uitgewerkt voorbeeld Een casestudy bij één enkel bedrijf Sander wil graag weten hoe zijn collega s in het bedrijf waar hij stage loopt een onlangs geïntroduceerd kostenmodel in hun dagelijkse werk gebruiken. In een gesprek met zijn projectbegeleider vertelt hij dat hij erachter wil komen hoe dit model in zijn bedrijf als geheel wordt gebruikt. Ook wil hij uitvinden of het gebruik van het kostenmodel verschilt tussen senior managers, afdelingsmanagers en eerstelijnswerkers. Sanders projectbegeleider stelt voor om een casestudystrategie te gebruiken met het bedrijf waar Sander stage loopt als een enkelvoudige case, waarbinnen de groepen senior managers, afdelingsmanagers en eerstelijnswerkers ingebedde cases zijn. Hij zegt ook dat Sander, gezien de verschillende aantallen personen in elk van de ingebedde cases, waarschijnlijk verschillende methoden moet gebruiken om gegevens te verzamelen voor de verschillende groepen.

11 5.3 De noodzaak van een heldere onderzoeksstrategie Action research De term action research werd voor het eerst gebruikt in 1946 door Lewin. Deze term is vervolgens door managementonderzoekers op verschillende manieren geïnterpreteerd, maar er zijn vier thema s die steeds terugkeren in de literatuur. Het eerste concentreert zich op het doel van het onderzoek: onderzoek in actie in plaats van onderzoek over actie (Coghlan en Brannick, 2005). Dit betekent dat het onderzoek zich bijvoorbeeld bezighoudt met het oplossen van problemen in het bedrijf, zoals de gevolgen van veranderingen, samen met degenen die dit direct ervaren. Het tweede heeft betrekking op de betrokkenheid van de mensen in de praktijk bij het onderzoek, en in het bijzonder op een democratische nauwe samenwerking tussen medewerkers en onderzoekers, zoals academici en interne of externe consultants. Volgens Eden en Huxham (1996: 75) zijn de bevindingen van action research het resultaat van betrokkenheid bij medewerkers van een organisatie over zaken die van werkelijk belang zijn voor hen. De onderzoeker is dus een deel van de organisatie waarbinnen het onderzoek en het veranderingsproces plaatsvinden (Coghlan en Brannick, 2005; Billiet, 1996; Swanborn, 1994) in plaats van het gebruikelijker soort onderzoek of consultancy waarin bijvoorbeeld de medewerkers deel uitmaken van het onderzochte onderwerp. Het derde thema legt de nadruk op de herhaling in het onderzoek van een diagnose stellen, plannen, actie ondernemen en beoordelen (figuur 5.3). De action-researchspiraal begint binnen een specifieke context en met een duidelijk geformuleerd doel (Robson, 2002). De diagnose, ofwel het verzamelen en analyseren van feiten, is bedoeld om de planning van actie en een beslissing over de te nemen acties mogelijk te maken. Deze acties worden vervolgens ondernomen en beoordeeld (cyclus 1). Daaropvolgende cycli bestaan uit verdere diagnose, rekening houdend met eerdere beoordelingen, verdere acties plannen, deze acties ondernemen en beoordelen. Het laatste thema geeft aan dat action research ook implicaties moet hebben buiten het directe project. Met andere woorden, het moet duidelijk zijn dat de resultaten informatie kunnen bieden in een andere context. Voor academici die zich met action research bezighouden, betekent dit volgens Eden en Huxham (1996) expliciet de ontwikkeling van een theorie. Voor consultants zal de nadruk eerder liggen op het overdragen van kennis uit een specifieke context naar een andere context. Een dergelijk gebruik van kennis om informatie over te brengen naar een andere context, is volgens ons ook van toepassing op anderen die action research toepassen, zoals medewerkers van het bedrijf. Action research verschilt dus van andere vormen van toegepast onderzoek door de expliciete nadruk op actie, namelijk het bevorderen van veranderingen binnen het bedrijf. Het is daarom bijzonder geschikt voor hoe -vragen. Daarnaast is degene die het onderzoek uitvoert betrokken bij deze actie voor verandering en het elders toepassen van de opgedane kennis. De sterke punten van een actionresearchstrategie zijn de nadruk op veranderingen, het inzicht dat er tijd moet worden besteed aan het verkennen, volgen en beoordelen, en het betrekken van medewerkers tijdens het hele proces. Schein (1999) benadrukt het belang van het betrekken van het personeel, omdat medewerkers eerder geneigd zijn veranderingen door te voeren waarover ze hebben meegedacht. Als medewerkers eenmaal de noodzaak van een verandering inzien en

12 132 5 Een onderzoeksontwerp bepalen deze algemeen onder de aandacht hebben gebracht, is het moeilijk om de noodzaak te negeren en komt de druk voor verandering van binnenuit de organisatie. Action research combineert daarom het verzamelen van informatie en maakt het doorvoeren van veranderingen makkelijker. Action research kan twee verschillende doeleinden hebben (Schein, 1999). Het eerste is het vervullen van de wensen van degenen die het onderzoek uitvoeren en niet die van de sponsor. Dit hoeft echter niet uit te sluiten dat de sponsor niet meeprofiteert van de veranderingen die een gevolg zijn van het onderzoeksproces. Het tweede gaat uit van de wensen van de sponsor en betrekt hierbij degenen die het onderzoek uitvoeren, in plaats van dat de sponsor bij het onderzoek wordt betrokken. Deze consulterende activiteiten worden door Schein (1999) procesconsultatie genoemd. Volgens hem helpt de consultant de klanten om de gebeurtenissen in het proces binnen hun omgeving waar te nemen, te begrijpen en ernaar te handelen, en zo de situatie in de ogen van de klant te verbeteren (hierbij definiëren we klant als de persoon of personen, vaak senior managers, die het onderzoek sponsoren). We gebruiken Scheins analogie van een medicus en een medisch onderzoek: de sponsor betrekt de consultant (onderzoeker) bij de diagnose (action research), die de sponsor wenst. De daaropvolgende interventies zijn gemeenschappelijk eigendom van de consultant en de sponsor, die bij alle fasen betrokken is. De procesconsultant helpt de sponsor dus om de vaardigheden op te doen die nodig zijn voor het diagnosticeren en het oplossen van organisatorische problemen, zodat hij of zij autonoom kan worden op het gebied van het verbeteren van de organisatie. Diagnose stellen Beoordelen 3 Plannen Diagnose stellen Context en doel Beoordelen 2 Plannen Actie ondernemen Beoordelen Diagnose stellen Actie ondernemen 1 Plannen Actie ondernemen Figuur 5.3: De action-researchspiraal

13 5.3 De noodzaak van een heldere onderzoeksstrategie Grounded theory Grounded theory (Glaser en Strauss, 1967) (in Verschuren en Doorewaard, 2005: vertaald als gefundeerde theoriebenadering ) wordt vaak gezien als het beste voorbeeld van de inductieve methode, hoewel deze conclusie wat al te simplistisch is. Je kunt het beter zien als het opbouwen van een theorie door een combinatie van inductie en deductie. Een grounded theory -strategie is volgens Goulding (2002) vooral nuttig voor onderzoek waarin wordt geprobeerd om gedrag te voorspellen en te verklaren, en waarbij de nadruk ligt op het ontwikkelen van een theorie. Omdat veel problemen in het bedrijfsleven en het management te maken hebben met het gedrag van personen, bijvoorbeeld dat van klanten of van medewerkers, kan een grounded-theory-strategie worden gebruikt om een breed scala aan problemen op het gebied van het bedrijfsleven en het management te bestuderen. In paragraaf 13.7 gaan we in meer detail in op de grounded theory met betrekking tot het analyseren van gegevens. Hier geven we alleen maar in het kort aan wat deze strategie inhoudt. In grounded theory begint het verzamelen van gegevens zonder dat de onderzoeker eerst een theoretisch kader heeft gevormd. De theorie wordt ontwikkeld aan de hand van de gegevens die door een reeks waarnemingen worden gegenereerd. Deze gegevens leiden dan tot het opstellen van een aantal voorspellingen die vervolgens getest worden in verdere waarnemingen, die al dan niet de voorspellingen kunnen bevestigen Etnografie Etnografie is ook stevig verankerd in de inductieve methode. De etnografie is afkomstig uit de antropologie. Het doel ervan is het beschrijven en verklaren van de maatschappelijke wereld waarin de onderzochte personen leven, op de manier zoals zij die zouden beschrijven en verklaren. Dit is uiteraard een onderzoeksstrategie die zeer veel tijd kost en een lange periode bestrijkt, omdat de onderzoeker zich zo volledig mogelijk dient onder te dompelen in de maatschappelijke wereld die wordt onderzocht. Het onderzoeksproces moet flexibel zijn en op veranderingen kunnen reageren, omdat de onderzoeker voortdurend nieuwe gedachtepatronen zal ontwikkelen over datgene wat wordt waargenomen. De meeste boeken over etnografie benadrukken dat een etnografische strategie naturalistisch is. Dat betekent dat je door een etnografische strategie te gebruiken een verschijnsel onderzoekt binnen de context waarin het gebeurt. Daarnaast vermijdt je het gebruik van methoden voor het verzamelen van gegevens die de complexiteit van het dagelijkse leven al te zeer vereenvoudigen. In dit opzicht is het niet verrassend dat in de meeste etnografische studies uitgebreid participerende waarneming wordt gebruikt (paragraaf 9.2). Je moet echter bedenken dat de term naturalisme ook een tegengestelde betekenis heeft, die vaak met positivisme wordt geassocieerd. Binnen deze context wordt hiermee het gebruik van de principes van de wetenschappelijke methode en het gebruik van een wetenschappelijk model in het onderzoek aangeduid. Hoewel etnografie geen grote rol speelt als strategie voor onderzoek in het bedrijfsleven, kan deze strategie heel geschikt zijn als je inzicht wilt krijgen in een bepaalde context, en je deze wilt begrijpen en interpreteren vanuit het perspectief van de betrokkenen. Er zijn echter een aantal punten die je hierbij in overweging moet nemen. Voordat je je onderzoek kunt beginnen, moet je een situatie of een groep

14 134 5 Een onderzoeksontwerp bepalen vinden die je in staat stelt om je onderzoeksvraag te beantwoorden en die aan je onderzoeksdoeleinden voldoet, om vervolgens te onderhandelen over volledige toegang (paragrafen 6.2 en 6.3). Vervolgens moet je een hoge mate van vertrouwen tussen jou en je deelnemers in het onderzoek opbouwen, en ten slotte moet je strategieën ontwikkelen om te kunnen omgaan met het feit dat je zelf volledig deelneemt aan de sociale context waarin je onderzoek zich afspeelt en je tegelijkertijd het onderzoek uitvoert Archiefonderzoek De laatste strategie die we bespreken is het archiefonderzoek, waarin administratieve gegevens en documenten de voornaamste bron van gegevens zijn. Hoewel de term archief een historische betekenis suggereert, kan het zowel op recente als op historische documenten slaan (Bryman, 1989). Hoewel we de beschikbaarheid van deze gegevens in paragraaf 8.2 bespreken, is het belangrijk dat je onderscheid maakt tussen een archiefonderzoeksstrategie en de secundaire gegevensanalyse die in hoofdstuk 8 wordt behandeld. Zoals we in hoofdstuk 8 bespreken, valt elk onderzoek dat gebruikmaakt van gegevens in administratieve documenten onvermijdelijk onder secundaire gegevensanalyse. Dit komt doordat deze gegevens oorspronkelijk voor een ander doel zijn verzameld, namelijk voor de administratie van het bedrijf. Als we deze gegevens echter in een archiefonderzoeksstrategie gebruiken, worden ze geanalyseerd omdat ze een product zijn van dagelijkse activiteiten (Hakim, 2000). Ze vormen daarom een onderdeel van de werkelijkheid die wordt bestudeerd, in plaats van dat ze oorspronkelijk zijn verzameld als gegevens voor onderzoeksdoeleinden. Een archiefonderzoeksstrategie maakt onderzoeksvragen mogelijk die gericht zijn op het verleden en de veranderingen in de loop van de tijd, of ze nu verkennend, beschrijvend of verklarend zijn. Je vermogen om zulke vragen te beantwoorden, wordt echter beperkt door de aard van de administratieve gegevens en documenten. Zelfs als de documenten bestaan, bevatten ze misschien niet precies de informatie die je nodig hebt om je onderzoeksvragen te beantwoorden of aan je doeleinden te voldoen. Een andere mogelijkheid is dat er gegevens ontbreken, dat je geen toegang krijgt of dat je gegevens gecensureerd worden vanwege de vertrouwelijkheid. Als je een archiefonderzoeksstrategie wilt gebruiken, moet je dus eerst bepalen welke gegevens beschikbaar zijn en je onderzoek zo ontwerpen dat je er het meeste profijt van hebt. 5.4 Medewerker-onderzoeker Als je momenteel stage loopt in een bedrijf, kun je ervoor kiezen om je onderzoek binnen die organisatie te doen, waardoor je de rol van medewerker-onderzoeker op je neemt. Als je stagiair(e) bent, heb je aan alle kanten boeiende mogelijkheden om onderzoek op het gebied van het bedrijfsleven en het management te doen. Je hoeft dan waarschijnlijk ook niet een van de moeilijkste horden voor een participerend waarnemer te nemen: het onderhandelen over toegang voor je onderzoek (paragraaf 6.2 en 6.3). In feite kun je, net zoals veel mensen in zo n positie, door je werkgever worden gevraagd om een bepaald probleem te onderzoeken dat zich voor deze methodologische benadering leent.

15 5.5 Meerdere methoden gebruiken: kwantitatieve en kwalitatieve technieken en procedures combineren 135 Een ander voordeel is je kennis van het bedrijf en alles wat dit inhoudt voor het begrijpen van de complexiteit van alle gebeurtenissen in dat bedrijf. Het is niet nodig om waardevolle tijd te steken in het leren van de context, zoals een buitenstaander dat zou moeten doen. Dat voordeel brengt echter ook een nadeel met zich mee: je moet je heel goed bewust zijn van alle aannames en vooroordelen die je hebt. Dat is een onvermijdelijk gevolg van het kennen van de organisatie. Dit zou je kunnen verhinderen om zaken te onderzoeken die het onderzoek zouden kunnen verrijken. Bekendheid brengt andere problemen met zich mee. Toen we een casestudy deden in een fabriek, vonden we het heel nuttig om basis -vragen te stellen, waaruit onze onwetendheid over de industrie en de organisatie bleek. Deze basis -vragen zal je als praktiserend onderzoeker niet zo gauw stellen, omdat je het gevoel hebt dat je de antwoorden al weet. Verder is er ook het statusprobleem. Als stagiair(e) voel je je als medewerkeronderzoeker misschien geremd in je interacties met hogergeplaatste collega s. Hetzelfde kan het geval zijn als je zelf hogergeplaatst bent dan je collega s. Een meer praktisch probleem is dat van de tijd. Het is duidelijk dat het combineren van twee verschillende taken in je werk zeer veel van je vraagt, vooral wanneer je daarvoor veel gegevens na werktijd moet verzamelen. Deze activiteit is niet zichtbaar voor degenen die je werklast bepalen. Ze weten niet welke eisen je onderzoeksrol aan je stelt. Daarom benadrukt Robson (2002) dat werknemers-onderzoekers moeten onderhandelen om een deel van hun werktijd aan hun onderzoek te kunnen besteden. Er bestaan geen gemakkelijke oplossingen voor deze problemen. Je kunt alleen maar goed opletten of er dingen zijn die de kwaliteit van je gegevens kunnen aantasten doordat je te dicht op je onderzoekssituatie zit. Zoals je nu wel duidelijk zal zijn, hebben alle methoden hun sterke en zwakke punten. 5.5 Meerdere methoden gebruiken: kwantitatieve en kwalitatieve technieken en procedures combineren We hebben het al eerder gehad over kwantitatieve en kwalitatieve gegevens (p. 24). De termen kwantitatief en kwalitatief worden algemeen gebruikt in onderzoek in het bedrijfsleven en het management om onderscheid te maken in zowel methoden voor het verzamelen van gegevens als procedures voor het analyseren van de gegevens. Een van de manieren waarop we dit onderscheid kunnen maken, is de nadruk op numerieke gegevens (getallen) of niet-numerieke gegevens (woorden). Kwantitatief wordt voornamelijk gebruikt als synoniem voor elke methode om gegevens te verzamelen (zoals een vragenlijst) of een procedure om gegevens te analyseren (zoals grafieken of statistieken) die numerieke gegevens genereert of gebruikt. Daarentegen wordt kwalitatief vooral gebruikt als synoniem voor elke methode om gegevens te verzamelen (zoals een interview) of een procedure om gegevens te analyseren (zoals het categoriseren van gegevens) die niet-numerieke gegevens genereert of gebruikt. Kwalitatief kan daarom verwijzen naar andere gegevens dan woorden, zoals afbeeldingen of videoclips. In dit boek noemen we de manier waarop je ervoor kiest om kwantitatieve methoden en procedures te combineren je onderzoekskeuze. Individuele kwantitatieve en kwalitatieve methoden en procedures staan niet op zichzelf. Als je een keuze maakt

16 136 5 Een onderzoeksontwerp bepalen voor je onderzoeksmethoden zul je daarom óf één enkele methode voor het verzamelen van gegevens en de daarmee corresponderende analyseprocedures gebruiken (monomethode), óf je gebruikt meer methoden voor het verzamelen en analyseren van gegevens om een antwoord te vinden op je onderzoeksvraag (multimethode). Deze laatste keuze wordt in het onderzoek in het bedrijfsleven en het management steeds meer aanbevolen (Curran en Blackburn, 2001), waarbij binnen één onderzoek een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve methoden wordt gebruikt, evenals een combinatie van primaire en secundaire gegevens. Als je voor een monomethode kiest, kun je één enkele kwantitatieve methode voor het verzamelen van gegevens gebruiken in combinatie met kwantitatieve methoden voor gegevensanalyse, of je combineert één enkele kwalitatieve methode om gegevens te verzamelen, zoals diepte-interviews, met kwalitatieve methoden om gegevens te analyseren (figuur 5.4). Als je daarentegen ervoor kiest om methoden voor het verzamelen van gegevens te combineren in een of andere vorm van meervoudige methoden, zijn er vier verschillende mogelijkheden. We gebruiken de term multimethode voor die combinaties waarbij meer dan één methode voor het verzamelen van gegevens wordt gebruikt, met bijbehorende analysemethoden, maar deze classificering is beperkt tot hetzij een kwantitatief, hetzij een kwalitatief wereldbeeld (Tashakkori en Teddlie, 2003). Je zou er dus voor kunnen kiezen om kwantitatieve gegevens te verzamelen door bijvoorbeeld gebruik te maken van zowel vragenlijsten als gestructureerde waarneming, waarbij je deze gegevens met statistische (kwantitatieve) procedures analyseert. Dit noemen we kwantitatief onderzoek met multimethode. Je kunt ook kwalitatieve gegevens gaan verzamelen, bijvoorbeeld door middel van diepteinterviews en dagboeken, en deze gegevens analyseren met niet-numerieke (kwalitatieve) procedures. Dit noemen we kwalitatief onderzoek met multimethode (kader 5.3). Als je een multimethode toepast, gebruik je dus geen combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve methoden en procedures. Gemengde methode is de algemene term voor het gebruik van zowel kwantitatieve als kwalitatieve methoden en procedures voor het verzamelen en analyseren van gegevens in een onderzoeksontwerp (figuur 5.4). Hierin worden twee types onderscheiden. In een gemengdemethodenonderzoek worden kwantitatieve en kwalitatieve methoden voor het verzamelen en analyseren van gegevens gebruikt, hetzij tegelijkertijd (parallel) of na elkaar (sequentieel), maar deze methoden worden niet gecombineerd (kader 5.4). Dit betekent dat, hoewel in een gemengdemethodenonderzoek zowel een kwantitatief als een kwalitatief perspectief wordt gebruikt, de kwantitatieve gegevens kwantitatief worden geanalyseerd en de kwalitatieve gegevens kwalitatief worden geanalyseerd. Vaak overheerst hierbij één van beide methoden of procedures. Daarentegen worden in het gemengdemodelonderzoek zowel kwantitatieve en kwalitatieve methoden voor het verzamelen en analyseren van gegevens gecombineerd, als kwantitatieve en kwalitatieve methoden in andere stadia van het onderzoek, zoals het genereren van onderzoeksvragen. Dit betekent dat je kwantitatieve gegevens kwalitatief kunt maken, dat wil zeggen dat je deze in een verhaal omzet dat kwalitatief kan worden geanalyseerd. Anderzijds kun je ook je kwalitatieve gegevens kwantificeren, waarbij je ze in numerieke codes omzet, zodat ze statistisch geanalyseerd kunnen worden. Meervoudige methoden zijn nuttig als je hierdoor beter je onderzoeksvragen kunt beantwoorden, daardoor beter kunt beoordelen in hoeverre je onderzoeksresultaten

17 5.5 Meerdere methoden gebruiken: kwantitatieve en kwalitatieve technieken en procedures combineren 137 betrouwbaar zijn en je er gevolgtrekkingen uit kunt maken. Er zijn twee belangrijke voordelen van het kiezen van meervoudige methoden binnen eenzelfde onderzoeksproject. Ten eerste kunnen verschillende methoden worden gebruikt voor verschillende doeleinden in een onderzoek. Je wilt bijvoorbeeld interviews gebruiken in een verkennend stadium om een idee te krijgen van wat de belangrijke punten zijn, voordat je een vragenlijst gebruikt om beschrijvende en verklarende gegevens te verzamelen. Hierdoor kun je er meer vertrouwen in hebben dat je werkelijk de belangrijkste punten onderzoekt. Het tweede voordeel van het gebruiken van meerdere methoden is dat hierdoor triangulatie mogelijk is. Zo kunnen semi-gestructureerde groepsinterviews waardevol zijn voor het trianguleren van gegevens die op een andere manier zijn verzameld, bijvoorbeeld met behulp van een vragenlijst. Dit is eerder behandeld in paragraaf 5.3. Kader 5.3 Uitgewerkt voorbeeld Meerdere methoden gebruiken Klaas wil uitzoeken hoe nieuwe begeleiders hun werk leren uitvoeren. Het lijkt hem belangrijk dat hij een zo helder mogelijk begrip heeft van wat de baan van een begeleider nu precies inhoudt. Daarom doet hij het volgende: hij volgt een week lang een begeleider, hij spreekt met begeleiders van de nachtploeg om verschillen in benadering vast te stellen hij zendt een vragenlijst naar begeleiders op andere plaatsen in het bedrijf en interviewt de managers onder wie de begeleiders vallen. Hierdoor krijgt Klaas een veel beter begrip van de inhoud van het werk van de begeleider. Zijn geloofwaardigheid neemt daardoor ook toe in de ogen van de begeleiders. Hij is nu in staat om de waardevolle gegevens die hij heeft verzameld, te gebruiken om de hoofdtaak van zijn onderzoek te voltooien: uitvinden hoe nieuwe begeleiders leren hun werk uit te voeren. Onderzoekskeuzes Monomethode Meervoudige methoden Multimethoden Gemengde methoden Multimethode kwalitatief onderzoek Multimethode kwantitatief onderzoek Gemengdemethodenonderzoek Gemengdmodelonderzoek Figuur 5.4: Onderzoekskeuzes

18 138 5 Een onderzoeksontwerp bepalen Kader 5.4 Uitgewerkt voorbeeld Enquête en casestudy combineren Evert neemt een enquête af over de houding van medewerkers in een klein verzekeringsbedrijf. Daarbij gebruikt hij verschillende methoden, twee kwantitatieve en één kwalitatieve. Het onderzoek bestaat uit vier fasen: 1 Diepte-interviews met senior managers die kwalitatief worden geanalyseerd om een beeld te krijgen van de belangrijke zaken die hij waarschijnlijk in zijn onderzoek zal tegenkomen. Dit zijn essentiële contextuele gegevens. 2 Discussiegroepen met zes tot tien medewerkers, die verschillende rangen en functies in het bedrijf vertegenwoordigden, worden wederom kwalitatief geanalyseerd. Dit wordt gedaan om te bepalen welke zaken voor het personeel belangrijk zijn. De informatie hieruit wordt gebruikt voor het opstellen van de vragenlijst. 3 Een vragenlijst die aan 100 tot 200 medewerkers van het hoofdkantoor wordt voorgelegd. Dit levert kwantitatieve gegevens op die, als ze statistisch worden geanalyseerd, mogelijkheden bieden om de houding van verschillende groepen medewerkers met elkaar te vergelijken naar leeftijd, geslacht, aantal jaren dienstverband en rang. Dit is vooral belangrijk voor het bedrijf. 4 Semigestructureerde groepsinterviews met andere representatieve groepen medewerkers om de inhoud van sommige antwoorden op de vragen uit de vragenlijst te verhelderen. Dit is heel belangrijk om de betekenis van sommige gegevens beter te kunnen begrijpen. Kwantitatieve en kwalitatieve gegevensverzamelingstechnieken en analyseprocedures hebben alle hun unieke sterke en zwakke punten (Smith, 1975). Er is een onlosmakelijk verband tussen de techniek die je kiest en de resultaten die je verkrijgt. Kortweg: de resultaten worden beïnvloed door de gebruikte methode. Het is echter onmogelijk om te bepalen wat de aard van die invloed is. Omdat alle verschillende technieken en procedures verschillende effecten hebben, ligt het voor de hand om verschillende methoden te gebruiken om het methode-effect op te heffen. Dat geeft je meer vertrouwen in je conclusies. De vraag die in dit stadium misschien bij je opkomt is: Hoe weet ik nu welke gegevensverzamelingstechniek en analyseprocedure ik in welke situatie moet toepassen? Daar is geen simpel antwoord op. Gebruik je verbeelding en bekijk onderzoek als een zeer creatief proces. Het is vooral van belang dat je duidelijke doelstellingen hebt voor je onderzoek en je moet er zeker van zijn dat je deze haalt met de methoden die je gebruikt. De verleiding is groot om na te denken over de gegevensverzamelingstechnieken en analyseprocedures die je gaat gebruiken, voordat de doelstellingen helder zijn. 5.6 Tijdshorizonten Een belangrijke vraag die je jezelf moet stellen bij het plannen van je onderzoek is: Wil ik dat mijn onderzoek een momentopname is die op een bepaald tijdstip is genomen, of wil ik dat het meer een dagboek is, dat representatief is voor de gebeurtenissen over een bepaalde periode? Zoals altijd moet het antwoord natuurlijk lui-

19 5.6 Tijdshorizonten 139 den: Dat hangt van de onderzoeksvraag af. De momentopname -tijdshorizont noemen we hier een doorsnedenonderzoek, het dagboek -perspectief een longitudinaal onderzoek. De tijdsperspectieven van het onderzoeksontwerp staan los van de vraag welke onderzoeksstrategie je gebruikt of je keuze voor een methode. Zo kun je een studie maken van de verandering in een productieproces in één bedrijf over een periode van een jaar. Dit zou dan een longitudinaal onderzoek zijn Doorsnedenonderzoek Waarschijnlijk zal je onderzoek een doorsnedenonderzoek zijn, het bestuderen van een bepaald verschijnsel (of verschillende verschijnselen) op een bepaald tijdstip. Uit ervaring blijkt dat de meeste onderzoeksprojecten voor een academische opleiding noodzakelijkerwijs beperkt worden door de tijd. De tijdshorizonten van vele opleidingen bieden echter voldoende tijd voor een longitudinaal onderzoek, mits je natuurlijk ruim op tijd begint! Doorsnedenonderzoeken maken vaak gebruik van de enquêtestrategie (Easterby- Smith et al., 2002; Robson, 2002). Ze proberen een beschrijving te geven van een bepaald verschijnsel (bijvoorbeeld een enquête naar de IT-vaardigheden van managers in een bepaalde organisatie op een bepaald tijdstip), of ze verklaren hoe factoren in verschillende organisaties samenhangen (bijvoorbeeld het verband tussen uitgaven aan opleidingen voor klantenzorg en verkoopopbrengst). Ze kunnen echter ook kwalitatieve methoden gebruiken. Veel casestudy s zijn gebaseerd op interviews die over een korte periode zijn afgenomen Longitudinaal onderzoek Het sterke punt van longitudinaal onderzoek is dat het je in staat stelt veranderingen en ontwikkelingen te bestuderen. Adams en Schvaneveldt (1991) wijzen erop dat de onderzoeker, door mensen of gebeurtenissen in de loop van de tijd waar te nemen, een zekere mate van controle kan uitoefenen op de te bestuderen variabelen, mits ze niet door het onderzoeksproces zelf worden beïnvloed. Een van de bekendste voorbeelden van dit soort onderzoek is afkomstig van buiten het bedrijfsleven. Het is de langlopende televisieserie Seven Up. Deze heeft de geschiedenis van een cohort van personen elke zeven jaar van hun leven gevolgd. Dit is niet alleen fascinerende televisie, het heeft de sociale wetenschapper ook een rijke bron van gegevens geboden, waarop deze theorieën van menselijke ontwikkelingen kan testen en ontwikkelen. Zelfs met tijdsbeperkingen kun je een longitudinaal element in je onderzoek opnemen. Zoals we in paragraaf 8.2 laten zien, bestaat er een enorme hoeveelheid materiaal van gepubliceerde gegevens die in de loop van de tijd zijn verzameld. Die wachten erop om geanalyseerd te worden! Een voorbeeld is de European Value Study (EVS) die in 1981 en 1990 werd uitgevoerd (Kerkhofs, 1997). Uit deze enquêtes zou je waardevolle gegevens kunnen verkrijgen, die je een goed inzicht zouden kunnen geven in de waarden van Europeanen over een decennium met grote veranderingen. In longitudinale studies is de basisvraag: Is er een of andere verandering opgetreden over een bepaalde tijdsperiode? (Bouma en Atkinson, 1995: 114).

20 140 5 Een onderzoeksontwerp bepalen 5.7 Geloofwaardigheid van onderzoeksgegevens Wat we hierboven hebben gezegd over onderzoeksontwerp wordt nog eens ondersteund door de kwestie van de geloofwaardigheid van onderzoeksgegevens. Dit wordt goed onder woorden gebracht door Raimond (1993: 55), als hij de onderzoeksresultaten aan de hoe weet ik dat? -test onderwerpt: (...) zullen het bewijs en mijn conclusies ook bij een grondige inspectie overeind blijven staan? Hoe weet je dat de reclamecampagne voor een nieuw product heeft geleid tot een stijging van de verkoopaantallen? Hoe wisten we dat de productiemedewerkers in ons elektronicabedrijf negatiever stonden ten opzichte van hun werkgever dan het kantoorpersoneel? Het antwoord luidt natuurlijk dat je dat in de letterlijke zin van de vraag niet kunt weten. Je kunt alleen maar de kans verkleinen dat je het verkeerde antwoord hebt. Daarom is een goed onderzoeksontwerp zo belangrijk. Dit wordt goed samengevat door Rogers (1961, geciteerd door Raimond, 1993: 55): We moeten de wetenschappelijke methodologie zien voor wat ze werkelijk is, een manier om te voorkomen dat ik mezelf voor de gek houd met betrekking tot mijn creatief gevormde subjectieve vermoedens, die ontstaan zijn uit de verhouding tussen mij en mijn materiaal. De kans verkleinen dat je het verkeerde antwoord krijgt, betekent dat er aandacht moet worden geschonken aan twee belangrijke aspecten van het onderzoeksontwerp: betrouwbaarheid en validiteit (zie ook De Boer, 1999: ) Betrouwbaarheid Betrouwbaarheid heeft te maken met de mate waarin je gegevensverzamelingstechnieken en analyseprocedures tot consistente bevindingen leiden. De betrouwbaarheid kunnen we vaststellen met behulp van de volgende vragen (Easterby-Smith et al., 2002: 53): 1 Leveren de metingen bij andere gelegenheden dezelfde resultaten? 2 Doen andere waarnemers gelijksoortige waarnemingen? 3 Is de manier waarop de ruwe gegevens zijn geïnterpreteerd transparant? Factoren die de betrouwbaarheid kunnen aantasten Robson (2002) stelt dat er vier verschillende factoren zijn die de betrouwbaarheid kunnen aantasten. De eerste daarvan is de subject- of deelnemersfout. Als je een studie maakt van de mate van enthousiasme die werknemers voor hun werk en voor hun werkgever hebben, zou je erachter kunnen komen dat vragenlijsten die op verschillende dagen van de week worden ingevuld, verschillende resultaten geven. De vrijdagmiddag kan een ander beeld geven dan de maandagochtend! Dit is gemakkelijk te controleren. Je moet een neutralere tijd kiezen, wanneer werknemers waarschijnlijk noch opgetogen zijn omdat het weekend voor de deur staat, noch neerslachtig zijn omdat ze nog een hele week werk voor de boeg hebben. Op dezelfde manier kan er ook sprake zijn van subject- of deelnemersvertekening (bias). De geïnterviewden zeggen misschien wel wat ze denken dat hun baas wil dat ze zeggen. Dit is vooral een probleem in organisaties die worden gekenmerkt door een autoritaire managementstijl of waar de werkgelegenheid in gevaar kan komen. Onderzoekers moeten zich van dit potentiële probleem bewust zijn als ze een onderzoek ontwerpen. Zo kunnen er bijvoorbeeld uitgebreide maatregelen worden geno-

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN INHOUD Kwantitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Enquête Experiment Kwalitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Observatie Interview Kwaliteit van het onderzoek

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden een handreiking 71 hoofdstuk 8 gegevens analyseren Door middel van analyse vat je de verzamelde gegevens samen, zodat een overzichtelijk beeld van het geheel ontstaat. Richt de analyse in de eerste plaats

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU Aan het voorstel werken helpt om na te denken over onderzoeksvragen en de focus van de studie. Onderzoeker maken verschillende beslissingen voor ze aan het veldwerk

Nadere informatie

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data Workshop Dataverzameling Van onderzoeksvraag naar data Even voorstellen: Suzanne van de Groep 24 jaar Promovendus (PhD-kandidaat) Universiteit Leiden Hoe gaan jongeren met andere mensen om? Hoe werkt dat

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 Marktonderzoek

Hoofdstuk 7 Marktonderzoek Hoofdstuk 7 Marktonderzoek Leerdoelen Uitleggen hoe belangrijk informatie is voor het bedrijf, om inzicht te krijgen in de markt. Het marketinginformatiesysteem definiëren en de onderdelen daarvan bespreken.

Nadere informatie

tudievragen voor het vak TCO-2B

tudievragen voor het vak TCO-2B S tudievragen voor het vak TCO-2B 1 Wat is fundamenteel/theoretisch onderzoek? 2 Geef een voorbeeld uit de krant van fundamenteel/theoretisch onderzoek. 3 Wat is het doel van fundamenteel/theoretisch onderzoek?

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Pagina 1 Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Je gaat een profielwerkstuk maken. Dan is euthanasie een goed onderwerp. Het is misschien niet iets waar je dagelijks over praat of aan denkt, maar

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Palliatieve Zorg Onderdeel: Kwalitatief onderzoek Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Inhoudsopgave Inleiding Blz 2 Zoekstrategie Blz 3 Kwaliteitseisen van Cox et al, 2005 Blz 3 Kritisch

Nadere informatie

1 Sociaalwetenschappelijk onderzoek

1 Sociaalwetenschappelijk onderzoek Noordhoff Uitgevers bv 3 Sociaalwetenschappelijk onderzoek. Causale conclusie en generalisatie.2 Interne validiteit.3 Externe validiteit Samenvatting Opgaven Het doel van veel onderzoek is om op basis

Nadere informatie

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek. Introductie Een onderzoeksactiviteit start vanuit een verwondering of verbazing. Je wilt iets begrijpen of weten en bent op zoek naar (nieuwe) kennis en/of antwoorden. Je gaat de context en content van

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Rapport Docent i360. Test Kandidaat Rapport Docent i360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt het

Nadere informatie

Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden 06-01-13!!

Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden 06-01-13!! Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden 06-01-13 Stof hoorcollege Hennie Boeije, Harm t Hart, Joop Hox (2009). Onderzoeksmethoden, Boom onderwijs, achtste geheel herziene druk, ISBN 978-90-473-0111-0. Hoofdstuk

Nadere informatie

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? Wim Biemans Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen 4 juni, 2014 2 Het doen van wetenschappelijk onderzoek Verschillende

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken? Werkblad: 1. Wat is je leerstijl? Om uit te vinden welke van de vier leerstijlen het meest lijkt op jouw leerstijl, kun je dit simpele testje doen. Stel je eens voor dat je zojuist een nieuwe apparaat

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

Na het bekijken van de video en het bestuderen van bovenstaande illustratie, moet je de onderstaande vragen kunnen maken.

Na het bekijken van de video en het bestuderen van bovenstaande illustratie, moet je de onderstaande vragen kunnen maken. Je hebt naar de Mythbusters video praten tegen planten gekeken. Het Mythbusterteam doet in deze video onderzoek naar de invloed van praten op de kiemsnelheid en groeisnelheid van planten. De Mythbusters

Nadere informatie

Rapport Voorbeeld adviseur. Voorbeeld adviseur2. voorbeeld Rapportage

Rapport Voorbeeld adviseur. Voorbeeld adviseur2. voorbeeld Rapportage Rapport Voorbeeld adviseur Naam Adviseur Voorbeeld adviseur2 voorbeeld Rapportage Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Detail overzicht

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst door F. 1080 woorden 15 april 2016 9,1 2 keer beoordeeld Vak Anders Dit is onderzoek! 2.4 Steekproef Onderzoek met een kleine groep met de bedoeling

Nadere informatie

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9 Woord vooraf Het Basisboek Methoden en Technieken biedt je een handleiding voor het opzetten en uitvoeren van empirisch kwantitatief onderzoek. Je stelt door waarneming vast wat zich in de werkelijkheid

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 7

Inhoudsopgave. Voorwoord 7 Inhoudsopgave Voorwoord 7 1 Beginselen van academisch-juridisch onderzoek 9 1.1 Academisch-juridisch onderzoek 9 1.2 Verschillen met ander juridisch onderzoek 10 1.3 Het onderzoeksproces 11 1.4 Eisen waaraan

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Het gaat om de volgende zeven verandercompetenties. De competenties worden eerst toegelicht en vervolgens in een vragenlijst verwerkt. Veranderkundige

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in marketing en management Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

INHOUDS- OPGAVE. Voorwoord 19. Voorwoord bij de nieuwe druk 20. Inleiding 23

INHOUDS- OPGAVE. Voorwoord 19. Voorwoord bij de nieuwe druk 20. Inleiding 23 5 INHOUDS- OPGAVE Voorwoord 19 Voorwoord bij de nieuwe druk 20 Inleiding 23 Ontwikkelingen in het Hoger Beroepsonderwijs 23 Praktijkgericht Onderzoek 25 De focus van ons boek 27 De structuur van dit boek

Nadere informatie

Methodologie voor de sociale wetenschappen. Voorwoord. Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1. H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek?

Methodologie voor de sociale wetenschappen. Voorwoord. Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1. H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek? Methodologie voor de sociale wetenschappen Voorwoord XI Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1 H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek? 3 1.1. Inleiding 4 1.2. Enkele voorbeelden 6 1.2.1. De opwarming van

Nadere informatie

Methodologie. NWO promotiebeurs leraren. dr Frits van Engeldorp Gastelaars docent Hora est! Promoveren kun je leren (Erasmus Academie)

Methodologie. NWO promotiebeurs leraren. dr Frits van Engeldorp Gastelaars docent Hora est! Promoveren kun je leren (Erasmus Academie) Methodologie NWO promotiebeurs leraren dr Frits van Engeldorp Gastelaars docent Hora est! Promoveren kun je leren (Erasmus Academie) Introductie Wetenschap: Een systematisch geheel van kennis verworven

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in

Nadere informatie

ONDERZOEK DOEN HOE DOE IK DAT? WORKSHOP PLUSWEEK KLAS 1, 2, 3

ONDERZOEK DOEN HOE DOE IK DAT? WORKSHOP PLUSWEEK KLAS 1, 2, 3 ONDERZOEK DOEN HOE DOE IK DAT? WORKSHOP PLUSWEEK KLAS 1, 2, 3 WAAROM ONDERZOEK? Onderzoek doen is een belangrijke wetenschappelijke vaardigheid. Tijdens de plusweek ga je leren hoe je dat moet doen. Je

Nadere informatie

Dagelijkse dosis visolie verbetert de prestaties van leerlingen bij nationale examens

Dagelijkse dosis visolie verbetert de prestaties van leerlingen bij nationale examens Onderzoek naar niewe medicijnen duurt jaren en doorloopt een aantal verschillende stadia. Tenslotte worden de medicijnen op mensen getest in klinische trials. Bij stap 1 wordt de veiligheid getest op gezonde

Nadere informatie

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl Inhoudsopgave: 1. Inleiding 1.1 Een vervelende ervaring of de kroon op je studie? 1.2 Hoe dit boekje te gebruiken 2. Het begin 2.1 De gouden basisregels 2.2 Het kiezen van een onderwerp 3. Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Beweging in veranderende organisaties

Beweging in veranderende organisaties Beweging in veranderende organisaties Kilian Bennebroek Gravenhorst Werken met vragenlijsten voor versterking van veranderingsprocessen PROFESSIONEEL ADVISEREN 5 Inhoud Voorwoord 7 Opzet van het boek 9

Nadere informatie

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief 20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief Wat is exact het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief marktonderzoek in termen van onderzoek (wat doe je) in termen van resultaat (wat kan je er mee) in

Nadere informatie

Een onderzoeksvraag formuleren in vier stappen

Een onderzoeksvraag formuleren in vier stappen Een onderzoeksvraag formuleren in vier stappen In vier stappen kun je tot een bruikbare, zinvolle onderzoeksvraag komen. Die stappen zijn: 1. Het onderzoeksterrein verkennen 2. Het onderzoeksterrein afbakenen

Nadere informatie

Aan de slag met vakdidactisch onderzoek: methodologische aspecten

Aan de slag met vakdidactisch onderzoek: methodologische aspecten Aan de slag met vakdidactisch onderzoek: methodologische aspecten Geraldine Clarebout 09-09-2010 Contact: geraldine.clarebout@kuleuven-kortrijk.be Inhoud Kiezen van methoden: verschillende types Steekproeftrekking

Nadere informatie

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen Master Innovation & Leadership in Education Leerdoelen Aan het eind van deze lesdag heb je: Kennis van de dataverzamelingsmethodes vragenlijstonderzoek,

Nadere informatie

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen SPSS Introductiecursus Sanne Hoeks Mattie Lenzen Statistiek, waarom? Doel van het onderzoek om nieuwe feiten van de werkelijkheid vast te stellen door middel van systematisch onderzoek en empirische verzamelen

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Social Action Research Plan

Social Action Research Plan Social Action Research Plan Social media project Studenten Dennis Visschedijk 438332 Aileen Temming 474094 Stefan Ortsen 481295 Niels Konings 449822 Renee Preijde 482835 Opdrachtgever Stal te Bokkel Daniëlle

Nadere informatie

Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën

Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën Ga je een profielwerkstuk maken? Dan is orgaan- en weefseldonatie een goed onderwerp! Hier vind je allerlei tips, bronnen en ideeën om een profielwerkstuk

Nadere informatie

Hoofdstuk 5. Het onderzoeksontwerp

Hoofdstuk 5. Het onderzoeksontwerp Hoofdstuk 5 Het onderzoeksontwerp Het onderzoeksontwerp Een onderzoeksontwerp is een verzameling reeds genomen beslissingen die samen het masterplan vormen en waarin de methoden en procedures voor het

Nadere informatie

Generaliseerbaarheid van kwalitatieve onderzoeksresultaten (korte versie)

Generaliseerbaarheid van kwalitatieve onderzoeksresultaten (korte versie) Generaliseerbaarheid van kwalitatieve onderzoeksresultaten (korte versie) Adri Smaling Emeritus hoogleraar Methodologie Universiteit voor Humanistiek Utrecht Indeling naar logica of redeneerwijze Inductie

Nadere informatie

Kwalitatief te werk! Landelijke Bijeenkomst Meten Maatschappelijke Opbrengst 17 dec 2018 Mandy Goes & Roxanne de Vrede Panteia

Kwalitatief te werk! Landelijke Bijeenkomst Meten Maatschappelijke Opbrengst 17 dec 2018 Mandy Goes & Roxanne de Vrede Panteia Kwalitatief te werk! Landelijke Bijeenkomst Meten Maatschappelijke Opbrengst 17 dec 2018 Mandy Goes & Roxanne de Vrede Panteia Doel van de sessie what s in it for me? Je weet wanneer en waarom je een kwalitatieve

Nadere informatie

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 14 februari 2013

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 14 februari 2013 Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek Jac Christis, 14 februari 2013 Onderzoeksopzet 1. Formuleer je onderzoeksvraag 2. Bepaal welke gegevens je nodig hebt 3. Bepaal hoe je

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

De Taxonomie van Bloom Toelichting

De Taxonomie van Bloom Toelichting De Taxonomie van Bloom Toelichting Een van de meest gebruikte manier om verschillende kennisniveaus in te delen, is op basis van de taxonomie van Bloom. Deze is tussen 1948 en 1956 ontwikkeld door de onderwijspsycholoog

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Onderzoeksontwerp. (wo 16 sept 2015) Jac Christis

Onderzoeksontwerp. (wo 16 sept 2015) Jac Christis Onderzoeksontwerp (wo 16 sept 2015) Jac Christis Interventie projecten Praktijkstroom: interventies bij bedrijven 1 2 3 4 E D V O Standaard werkwijze Empirisch onderzoek Kwantitatief Kwalitatief (Survey)

Nadere informatie

Onderzoeksontwerp. Module 1 (29 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit

Onderzoeksontwerp. Module 1 (29 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit Onderzoeksontwerp Module 1 (29 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit De cursus Module 1: Overzicht plus empirische cyclus Module 2: Interventiecyclus (beroepsproducten) Diagnostisch onderzoek Ontwerpgericht

Nadere informatie

6. Project management

6. Project management 6. Project management Studentenversie Inleiding 1. Het proces van project management 2. Risico management "Project management gaat over het stellen van duidelijke doelen en het managen van tijd, materiaal,

Nadere informatie

Onderzoeksleerlijn Commerciële Economie. Naar een integrale leerlijn onderzoek Tom Fischer

Onderzoeksleerlijn Commerciële Economie. Naar een integrale leerlijn onderzoek Tom Fischer Onderzoeksleerlijn Commerciële Economie Naar een integrale leerlijn onderzoek Tom Fischer Onderzoek binnen de opleiding CE Aandacht door de tijd heen heel verschillend Van een paar credits voor de hele

Nadere informatie

Formulier A. Inventarisatie takenpakket

Formulier A. Inventarisatie takenpakket Formulier A. Inventarisatie takenpakket Om met uw leidinggevende afspraken over werkhervatting of werkuitbreiding te kunnen maken is een globaal inzicht nodig in uw takenpakket. Op basis hiervan kunt u

Nadere informatie

Hoe voer ik een onderzoek uit? Een stappenplan om te helpen een onderzoek uit te voeren.

Hoe voer ik een onderzoek uit? Een stappenplan om te helpen een onderzoek uit te voeren. Hoe voer ik een onderzoek uit? Een stappenplan om te helpen een onderzoek uit te voeren. Bij het doen van onderzoek onderscheid je vier fasen: 1 De fase van voorbereiding 2 De fase van uitvoering 3 De

Nadere informatie

Hoe zou je dit vertellen aan iemand die er vandaag niet bij is? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: Vragen die: Ben je het er mee eens?

Hoe zou je dit vertellen aan iemand die er vandaag niet bij is? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: Vragen die: Ben je het er mee eens? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: 1 2 Welke strategie heb je gebruikt? 3 Ben je het er mee eens? Ben je het er mee oneens? 4 Zou je die vraag aan de klas kunnen stellen? 5 Kun je je 6 Wil 7 oplosmethode

Nadere informatie

Methodologie & Profielwerkstukken

Methodologie & Profielwerkstukken Methodologie & Profielwerkstukken Erik Heijmans, WUR Arjen Nawijn, STOAS Sander Poort, CLV September 2014 Christelijk Lyceum Veenendaal, 2014 1. Onderzoeksprojecten soorten en doelen Twee soorten onderzoeksprojecten:

Nadere informatie

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19 Inhoudsopgave Overzicht van tabellen 13 Overzicht van figuren 15 Voorwoord 17 Inleiding 19 Ontwikkelingen in het Hoger Beroepsonderwijs 19 Praktijkgericht Onderzoek 21 De focus van dit boek 23 De structuur

Nadere informatie

Rapport Kwaliteit- & Projectmanagement 360. Test Kandidaat

Rapport Kwaliteit- & Projectmanagement 360. Test Kandidaat Rapport Kwaliteit- & Projectmanagement 360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding

Nadere informatie

hoe worden innovatieve, grote en complexe schepen in de praktijk ontwikkeld?

hoe worden innovatieve, grote en complexe schepen in de praktijk ontwikkeld? xiv Samenvatting In de scheepsontwerp industrie en specifiek in de ontwikkeling van grote, complexe en innovatieve schepen spelen ervaren scheepsontwerpers een belangrijke rol in het organiseren en structureren

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Bijlagen (2008-2009) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Het onderzoeksvoorstel dat na vier weken bij de begeleider moet worden ingediend omvat een (werk)titel, een uitgewerkte probleemstelling (die een belangrijke

Nadere informatie

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben Ik ben wie ik ben Naam: Lisa Westerman Inhoudsopgave Inleiding... 3 De uitslag van Lisa Westerman... 7 Toelichting aandachtspunten en leerdoelen... 8 Tot slot... 9 Pagina 2 van 9 Inleiding Hallo Lisa,

Nadere informatie

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent Onthouden Kunnen ophalen van specifieke informatie, variërend van feiten tot complete theorieën Opslaan en ophalen van informatie (herkennen) Kennis van data, gebeurtenissen, plaatsen Kennis van belangrijkste

Nadere informatie

Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden

Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden Tineke Cappellen 17 november 2006 Onderzoeksproces Probleemstelling Onderzoeksvra(a)g(en) Onderzoeksmethode Bepaling van de steekproef Uitvoering van het onderzoek

Nadere informatie

14 Onderzoeksmethodologie in de bedrijfskunde

14 Onderzoeksmethodologie in de bedrijfskunde 14 Onderzoeksmethodologie in de bedrijfskunde Jac Christis en Ben Fruytier 14.1 Inleiding: over praktijkgericht en toegepast onderzoek Het methodologieonderwijs wordt gedomineerd door het onderscheid tussen

Nadere informatie

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek vrijdag 18 januari 2013 Take-home toets: Kwalitatief onderzoek Naam: Lisa de Wit Studentnummer: 500645721 Klas: LV12-2G1 Vak: Kwalitatief onderzoek Docent: Marjoke Hoekstra 1 Inleiding Voor het vak: Kwalitatief

Nadere informatie

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT Naam stagiair(e):... Stageplaats (+ adres):...... Tussentijdse evaluatie Eindevaluatie Stageperiode:... Datum:.. /.. / 20.. Stagementor:...

Nadere informatie

Persoonlijk Actieplan voor Ontwikkeling

Persoonlijk Actieplan voor Ontwikkeling PAPI PAPI Coachingsrapport Persoonlijk Actieplan voor Ontwikkeling Alle rechten voorbehouden Cubiks Intellectual Property Limited 2008. De inhoud van dit document is relevant op de afnamedatum en bevat

Nadere informatie

Communicatie op de werkvloer

Communicatie op de werkvloer Communicatie op de werkvloer Voor een goede communicatie op de werkvloer is het noodzakelijk dat we letterlijk dezelfde taal spreken. Een goede kennis van het vakjargon is dan ook erg belangrijk. Net zo

Nadere informatie

Oefencase Gupta Strategists

Oefencase Gupta Strategists Oefencase Gupta Strategists Versie: juli 2012 Inleiding De oefencase in dit document helpt je om te begrijpen wat je van een case-interview kan verwachten. Er zijn zeker verschillende soorten case-interviews,

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Pre-Academisch Onderwijs. Overzicht modules leerjaar 2 en planning modules leerjaar 1 t/m 3

Pre-Academisch Onderwijs. Overzicht modules leerjaar 2 en planning modules leerjaar 1 t/m 3 Pre-Academisch Onderwijs Overzicht modules leerjaar 2 en planning modules leerjaar 1 t/m 3 OVERZICHT MODULES LEERJAAR 2 Wetenschapsfilosofie In deze module zul je naast de kennis over wetenschapsfilosofie,

Nadere informatie

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - - Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills 21st Century Skill Jouw talent Vaardigheden Gedragsindicatoren J L Ik weet wat ik wil Ik weet wat ik kan Ik ga na waarom iets mij interesseert

Nadere informatie

Coöperatie en communicatie:

Coöperatie en communicatie: Nederlandse Samenvatting (summary in Dutch) 135 Coöperatie en communicatie: Veranderlijke doelen en sociale rollen Waarom werken mensen samen? Op het eerste gezicht lijkt het antwoord op deze vraag vrij

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden HANDOUT SCENARIO-ONTWIKKELING Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden SCENARIO-ONTWIKKELING I n h o u d Scenario-ontwikkeling 1 1 Wat zijn scenario s? 1 2 Waarom

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data Workshop Dataverzameling Van onderzoeksvraag naar data Even voorstellen: Suzanne van de Groep 23 jaar Promovendus (PhD-kandidaat) Universiteit Leiden Hoe komt het dat sommige mensen aardiger zijn dan anderen?

Nadere informatie

Onderzoeksboekje. Klas: Namen:

Onderzoeksboekje. Klas: Namen: Onderzoeksboekje Klas: Namen: De onderdelen van de onderzoekscyclus: 1. Introductie 2. Verkennen 3. Opzetten onderzoek 4. Uitvoeren onderzoek 5. Concluderen 6. Presenteren 7. Verdiepen/verbreden 2 Science

Nadere informatie

Oefening: Profiel en valkuilen vragenlijst

Oefening: Profiel en valkuilen vragenlijst Oefening: Profiel en valkuilen vragenlijst Dit is een korte vragenlijst die bedoeld is om een aantal van je denkbeelden, attitudes en gedrag in werksituaties in kaart te brengen. Wees zo eerlijk mogelijk

Nadere informatie

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 29 januari 2014

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 29 januari 2014 Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek Jac Christis, 29 januari 2014 Onderzoeksopzet 1. Formuleer je onderzoeksvraag 2. Bepaal welke gegevens je nodig hebt 3. Bepaal hoe je die

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven

Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven Inhoudsopgave 7.1. Inleiding... 2 7.1.1. Onderzoekseenheden, populatie en steekproef... 2 Onderzoekseenheden op verschillende niveaus... 2 7.1.2. Steekproeven: twee

Nadere informatie

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? - Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen

Nadere informatie

BluefieldFinance Samenvatting Quickscan Administratieve Processen Light Version

BluefieldFinance Samenvatting Quickscan Administratieve Processen Light Version BluefieldFinance Samenvatting Quickscan Administratieve Processen Light Version Introductie Quickscan De financiële organisatie moet, net zo als alle andere ondersteunende diensten, volledig gericht zijn

Nadere informatie