Welkom in de Menorah. Voorganger : Ds. J. van den Herik : Mw. F. Hovius Ouderling v. dienst : Dhr. H. Bouma

Transcriptie

1 Welkom in de Menorah Voorganger : Ds. J. van den Herik Lector : Mw. F. Hovius Ouderling v. dienst : Dhr. H. Bouma Organist : Dhr. P. dejong

2 Lied v/d dienst Gezang 46: 1-7 Kwam van Godswege een man in ons bestaan, een stem om te getuigen, Johannes was zijn naam. Man van Godswege, Johannes was zijn naam.

3 Lied v/d dienst Gezang 46: 1-7 Zo staat geschreven: de heuvel moet geslecht, geen kwaad mag zijn bedreven, maak alle paden recht. Zo staat geschreven: maak alle paden recht.

4 Lied v/d dienst Gezang 46: 1-7 Doper, wat liep je in kemelharen pij, als een profeet, wat riep je daar in de woestenij? Doper, wat riep je daar in de woestenij?

5 Lied v/d dienst Gezang 46: 1-7 `Dat wij omkeren, verlaten ons domein, beleven t woord des Heren en niet weerbarstig zijn. Dat wij omkeren en niet weerbarstig zijn.

6 Lied v/d dienst Gezang 46: 1-7 Doper, wat moeten wij doen totdat Hij komt? `In hoop en vrees doet boete, gelooft in zijn verbond. Doper wat moeten wij doen totdat Hij komt?

7 Lied v/d dienst Gezang 46: 1-7 `Deelt met elkander het brood van alle dag, opdat in u de ander Gods heil aanschouwen mag Deelt met elkander het brood van deze dag.

8 Lied v/d dienst Gezang 46: 1-7 Volk uitverkoren om eeuwig te bestaan, een kind wordt u geboren, Messias is zijn naam. Kind ons geboren, Messias is uw naam.

9 Welkom in de Menorah Voorganger : Ds. J. van den Herik Lector : Mw. F. Hovius Ouderling v. dienst : Dhr. H. Bouma Organist : Dhr. P. dejong

10 Zingen Ps 139: 1 en 2 HEER, die mij ziet zoals ik ben, dieper dan ik mijzelf ooit ken, kent Gij mij, Gij weet waar ik ga, Gij volgt mij waar ik zit of sta. Wat mij ten diepste houdt bewogen, t ligt alles open voor uw ogen.

11 Zingen Ps 139: 1 en 2 Gij zijt zo diep vertrouwd met mij: wie weet mijn wegen zoals Gij? Gij kent mijn leven woord voor woord, Gij hebt mij voor ik spreek gehoord. Ja overal, op al mijn wegen en altijd weer komt Gij mij tegen.

12 Kaars aansteken Ik steek vier kaarsen aan. t Feest komt dichterbij. Jezus is voor ons geboren. Kom, wees blij!

13 Votum en Groet

14

15 Zingen Ps 139: 7 en 8 Gij hebt mij immers zelf gemaakt, mij met uw vingers aangeraakt, met toegewijde tederheid mijn nieren en mijn hart bereid, mij in de moederschoot geweven, mij met uw wonderen omgeven.

16 Zingen Ps 139: 7 en 8 Ik loof U die mijn schepper zijt, die met uw liefde mij geleidt, Gij hebt mijn oerbegin aanschouwd, in t diepst der aarde opgebouwd. Niets blijft er voor uw oog verborgen. Ja, Gij omringt mij met uw zorgen.

17 Gebed

18 VOLHEID VAN GENADE Volheid van genade, die de schepping draagt. Geliefde van de Vader, geboren uit een maagd. Is in de nacht verschenen, Licht dat ons verlicht. De glans van Gods genade, die straalt van zijn gezicht Onze hoop ligt in een kribbe; deelt ons menselijk bestaan. Wij knielen en aanbidden, God met ons is zijn naam. Volheid van genade, die Gods glorie toont. De grootheid van de Vader heeft onder ons gewoond. Die zich voor ons vernedert, legt zijn glorie af. Zijn oordeel is genade, zijn kribbe wordt een graf. Volheid van het leven, bron van overvloed, genade ons gegeven; oneindig groot en goed! o, vreugde van de Vader, Gods geliefde Zoon. Zijn liefde is genade, zijn kribbe wordt een troon.

19 Kinderen gaan naar de kindernevendienst

20 Kinderen gaan naar de kindernevendienst

21 Kindernevendienstlied

22 1 e Schriftlezing: Jesaja 65: Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest. 18 Er zal alleen maar blijdschap zijn en groot gejuich om wat ik schep. Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad en schenk haar bevolking vreugde. 19 Dan zal ik over Jeruzalem jubelen en mij verblijden over mijn volk. Geen geween of geweeklaag wordt daar nog gehoord. 20 Geen zuigeling zal daar meer zijn die slechts enkele dagen leeft, geen grijsaard die zijn jaren niet voltooit;

23 1 e Schriftlezing: Jesaja 65: want een kind zal pas sterven als honderdjarige, en wie geen honderd wordt, geldt als vervloekt. 21 Zij zullen huizen bouwen en er zelf in wonen, wijngaarden planten en zelf van de opbrengst eten; 22 in wat zij bouwen zal geen ander wonen, van wat zij planten zal geen ander eten. Want de jaren van mijn volk zullen zijn als de jaren van een boom; mijn uitverkorenen zullen zelf genieten van het werk van hun handen. 23 Zij zullen zich niet tevergeefs afmatten en geen kinderen baren voor een verschrikkelijk lot.

24 1 e Schriftlezing: Jesaja 65: Zij zullen, met heel hun nageslacht, een volk zijn dat door de HEER is gezegend. 24 Ik zal hun antwoorden nog voor ze mij roepen, ik zal hen verhoren terwijl ze nog spreken. 25 Wolf en lam zullen samen weiden, een leeuw en een rund eten beide stro en een slang zal zich voeden met stof. Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg zegt de HEER.

25 Zingen Gezang 126: 1 Verwacht de komst des Heren, o mens, bereid u voor: reeds breekt in deze wereld het licht des hemels door. Nu komt de Vorst op aard, die God zijn volk zou geven; ons heil, ons eigen leven vraagt toegang tot ons hart.

26 2 e Schriftlezing: Marcus 9: 1 1 Verder zei hij ook nog: Ik verzeker jullie: sommigen die hier aanwezig zijn zullen niet sterven voordat ze de komst van het koninkrijk van God in al zijn kracht hebben meegemaakt.

27 Hij is het licht Hij is het licht dat straalt van den beginne en fonkelt aan de hemelboog, een licht dat nooit meer voorbij zal gaan, Hij is het woord dat woont onder de mensen, een woord dat nooit vergaat en eeuwig zal bestaan. Wat mensen ook beweren er is een God die leeft. Een God die met ons mee wil gaan en ons Zijn liefde geeft. Wie zoekt die zal Hem vinden aan de oevers van het licht. Hij zal er zijn, heerlijk is zijn aangezicht. Hij maakte de sterren, de zon en de maan. En Hij gaf zich bloot, onderging de dood maar is weer opgestaan. Hij is het licht dat straalt van den beginne en fonkelt aan de hemelboog, een licht dat nooit meer voorbij zal gaan, Hij is het woord dat woont onder de mensen, een woord dat nooit vergaat en eeuwig zal bestaan. Wat mensen ook beweren, er is een eeuwigheid, een land voorbij de laatste grens, een rijk voorbij de tijd. Hij heeft zichzelf gegeven is gestorven aan het kruis. Hij laat niet gaan roept ons naar het Vaderhuis. Hij maakte de aarde, de bergen en de zee. Onze God is groot overwon de dood en Hij gaat met ons mee. Hij is het licht dat straalt van den beginne en fonkelt aan de hemelboog, een licht dat nooit meer voorbij zal gaan, Hij is het woord dat woont onder de mensen, een woord dat nooit vergaat en eeuwig zal bestaan.

28 Preek

29 Licht van de wereld Licht van de wereld, wie U volgt op uw weg, die heeft het licht van leven, levenslicht.

30 Projectlied

31 Projectlied

32 Projectlied

33 Dankgebed en voorbeden

34 Voor: Mevrouw A. Hockelmann, Voor: Mevrouw S. Zondervan,

35 1e rondgang 2e rondgang Deurcollecte : Diaconie : Pastoraat : Eigen jeugdwerk

36 Zie Zijn ster, helder schijnend in deze Kerstnacht, volg mij vol blijdschap, haast je naar Star carol Zing deze nacht voor het kind geboren in Bethlehem, Christus onze Heer ligt in de stal, breng je geschenken en aanbid Hem bij de kribbe, haast je naar Betlehem en aanschouw de Zoon van Maria! Zie Zijn ster, helder schijnend in deze Kerstnacht, volg mij vol blijdschap, haast je naar Bethlehem en aanschouw het Kind van Maria! Stralende Engelen komen uit de Hemel om het fantastische nieuws te brengen, zing, verheug je op de Koning die ons zal redden! Haast je naar Betlehem en aanschouw de Zoon van Maria! Zie Hij ligt veilig in zijn moeders bescherming, Jezus Christus ligt te slapen in haar liefdevolle armen, herders komen om Hem te eren, en geven nederige geschenken aan de Zoon van Maria. Zie Zijn ster, helder schijnend in deze Kerstnacht, volg mij vol blijdschap, haast je naar Bethlehem en aanschouw het Kind van Maria! Laten we allen ons respect tonen in de stal, zing zijn eer op deze vreugdevolle Kerstavond, Jezus is gekomen met de belofte van redding, haast je naar Bethlehem en aanschouw het Kind van Maria!

37 Slotlied Gezang 118: 1 en 2 Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen. Verlos mij van mijn bange pijn! Zie, heel mijn hart staat voor U open en wil, o Heer, uw tempel zijn. O Gij, wien aard en hemel zingen, verkwik mij met uw heilge gloed. Kom met uw zachte glans doordringen, o zon van liefde, mijn gemoed!

38 Slotlied Gezang 118: 1 en 2 Vervul, o Heiland, het verlangen, waarmee mijn hart uw komst verbeidt! Ik wil in ootmoed U ontvangen, mijn ziel en zinnen zijn bereid. Blijf in uw liefde mij bewaren, waar om mij heen de wereld woedt. O, mocht ik uwe troost ervaren: doe intocht, Heer, in mijn gemoed!

39 Wegzending en zegen Beantwoord door gezongen amen

40 U bent van harte welkom in de foyer voor een kopje koffie of thee. Voor info zie MenorAgenda of

41 Moment van gedenken Dhr. X