Stad LOKEREN. RUP Ontwikkeling woonuitbreidingsgebieden. Plan-MER screening (deelplan 1, 2 en 3)

Transcriptie

1 Stad LOKEREN RUP Ontwikkeling woonuitbreidingsgebieden Plan-MER screening (deelplan 1, 2 en 3) V. A: 05/05/2014 : Opmaak V. B: 09/01/2015 : Wijzigingen na verzoek tot raadpleging Stad Lokeren Dienst Ruimtelijke Ordening Groentemarkt Lokeren

2 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Revisiestatus Versie Datum Revisies A 05/05/2014 Opmaak document B 09/01/2015 Versie na verzoek tot raadpleging De wijzigingen/aanvullingen naar aanleiding van het verzoek tot raadpleging bij de verschillende adviesinstanties werden aangeduid in blauw. De screeningsnota werd tevens geactualiseerd (verkavelingsvergunningen voor de betreffende deelplannen werden ondertussen goedgekeurd (conform het principieel akkoord)). Tevens werden de stedenbouwkundige voorschriften gewijzigd op basis van de opmerkingen die voortkwamen uit het verzoek tot raadpleging. Deze zijn eveneens aangeduid in het blauw. Plan-MER screening V. B Blz. 2/48

3 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave 3 2. Lijst van figuren 5 3. Inlichting en coördinaten van de initiatiefnemer 6 4. Beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan Inleiding Situering plangebied Doelstellingen van het plan Juridische en beleidsmatige context Gewestplan BPA s Rooilijnplan Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan PRUP Afbakening Kleinstedelijk gebied Lokeren Gemeentelijk ruimtelijk Structuurplan Bestaande toestand Deelplan Deelplan Deelplan Geplande toestand Deelplan 1: Deelplan 2: Deelplan 3: Alternatieven Nulalternatief Locatiealternatieven Conclusie alternatievenonderzoek Toetsing plan-mer plicht Definitie van het plan of programma Toepassingsgebied Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer Voortoets passende beoordeling Conclusie Grens- of gewestgrensoverschrijdende effecten Beschrijving en beoordeling van de milieueffecten Werkwijze Mens, gezondheid en veiligheid Referentiesituatie Mogelijke effecten Besluit Ruimtelijke ordening Referentiesituatie Mogelijke effecten Besluit Biodiversiteit, fauna en flora Referentiesituatie 21 Plan-MER screening V. B Blz. 3/48

4 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Mogelijke effecten Besluit Landschappelijk en cultureel erfgoed Referentiesituatie Mogelijke effecten Besluit Bodem en grondwater Referentiesituatie Mogelijke effecten Besluit Water Referentiesituatie Mogelijke effecten Besluit Mobiliteit Referentiesituatie Mogelijke effecten Besluit Geluid en licht Referentiesituatie Mogelijke effecten Besluit Atmosfeer en klimaat Besluit Energie en grondstofvoorraden Referentiesituatie Mogelijke effecten Besluit Geur Referentiesituatie Mogelijke effecten Besluit Globale beoordeling Verzoek tot raadpleging Verzoek tot advies Verwerking adviezen Bijlagen 43 Bijlage 1 Besluit deputatie dd. 23/05/2014 inzake principieel akkoord en Besluit deputatie dd. 23/05/2014 inzake delegatie 44 Bijlage 2 Grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften 45 Bijlage 3 Verstuurde brieven ikv verzoek tot raadpleging met verzendingsbewijs 46 Bijlage 4 Ontvangen adviezen ikv verzoek tot raadpleging 48 Plan-MER screening V. B Blz. 4/48

5 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden 2. Lijst van figuren Figuur 1: Situering op topografische kaart... 8 Figuur 2: Situering op luchtfoto... 8 Figuur 3: Situering op het gewestplan... 9 Figuur 4: Het kleinstedelijk gebied van Lokeren versie juni 2012 (bron : PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied provincie Oost-Vlaanderen) Figuur 5: Situering van het plangebied t.o.v. speciale beschermingsgebieden (eigen kaartmateriaal) Figuur 6: Ven en IVON (bron: AGIV) Figuur 7: Biologische waarderingskaart (eigen kaartmateriaal) Figuur 8 : Beschermde monumenten en landschappen (eigen kaartmateriaal) Figuur 9 : Bodemkaart (bron: DOV Vlaanderen) Figuur 10 : Grondwaterstromingsgevoeligheidskaart (bron: AGIV) Figuur 11 : Overzicht bodemonderzoeken (OVAM Bodemdossierinformatie) Figuur 12: Situering van de waterlopen in de omgeving Figuur 13: Overstromingsgevoelige gebieden 2014 (bron: AGIV) Figuur 14 : Van nature overstroombare gebieden (bron: AGIV) Figuur 15: Infiltratiekaart (bron: AGIV) Figuur 16: Wegencategorisering gemeentelijk mobiliteitsplan (mobiliteitsplan in herziening) 32 Figuur 17: Busbediening (mobiliteitsplan in herziening) Figuur 18: Fietsinfrastructuur (mobiliteitsplan in herziening) Plan-MER screening V. B Blz. 5/48

6 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden 3. Inlichting en coördinaten van de initiatiefnemer Initiatiefnemer van het RUP: Stad Lokeren Dienst Ruimtelijke Ordening Groentemarkt Lokeren 09/ Opdrachthouder: Stad Lokeren Dienst Ruimtelijke Ordening Groentemarkt Lokeren 09/ Plan-MER screening V. B Blz. 6/48

7 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden 4. Beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan 4.1. Inleiding Deze plan-mer-screening wordt opgemaakt naar aanleiding van de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden. Dit RUP wordt opgemaakt om een aantal woonuitbreidingsgebieden te herbestemmen tot woongebied, zodat deze ontwikkeld kunnen worden. Deze ontwikkelingen zijn noodzakelijk om te kunnen blijven voorzien in voldoende woonmogelijkheden voor de toenemende bevolking en dit tot Aangezien het wenselijk is om het ontwikkelen van woonuitbreidingsgebieden gecoördineerd te laten verlopen werd door de stad Lokeren een globaal principieel akkoord aangevraagd bij de deputatie van de provincie Oost- Vlaanderen voor de ontwikkeling van 4 woonuitbreidingsgebieden, namelijk WU Eyermanstraat, WU Eekstraat en WU Spoele-Naastveldstraat binnen het stedelijk gebied en een deel van WU Liniestraat in het buitengebied. Aangezien WU Liniestraat in het buitengebied gelegen is, zal dit behandeld worden in een afzonderlijk RUP. De provincie verleende op 23/05/2013 een gunstig advies onder voorwaarden inzake het ontwikkelen van de diverse woonuitbreidingsgebieden (Eyermanstraat, Eekstraat, Spoele-Naastveldstraat). Overeenkomstig art van de Codex RO verplicht een goedgekeurd principieel akkoord de gemeente ertoe om binnen het jaar een voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken. Het RUP Ontwikkeling woonuitbreidingsgebieden wordt bijgevolg opgemaakt als gevolg van het principieel akkoord. Er wordt gewerkt met een gekoppeld RUP, zodat er een duidelijk beeld is van de te ontwikkelen woonuitbreidingsgebieden en de link met het principieel akkoord duidelijk is. Het RUP Ontwikkeling woonuitbreidingsgebieden bestaat uit 3 verschillende deelplannen, namelijk de 3 woonuitbreidingsgebieden die gelegen zijn binnen het kleinstedelijk gebied: Deelplan 1: WU Eyermanstraat Deelplan 2: WU Eekstraat Deelplan 3: WU Spoele-Naastveldstraat De deputatie verleende eveneens op 23/05/2013 delegatiebevoegdheid aan de stad Lokeren voor de opmaak van de RUP s voor de omzetting van woonuitbreidingsgebied: Spoele-Naastveldstraat, Eekstraat en Eyermanstraat allen gelegen binnen het stedelijk gebied Lokeren onder de voorwaarden en uitsluitingen vermeld in het verleende principieel akkoord dd. 24/05/2013. Het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) is van toepassing voor een plan dat kader vormt voor vergunningen, doch het RUP is niet van rechtswege plan-mer-plichtig. In deze screeningsnota zal aangetoond worden of er aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn bij de uitvoering van het RUP (deelplannen 1-2-3). Tevens wordt aangetoond waarom de opmaak van een plan-mer niet noodzakelijk is Situering plangebied Deelplan 1 is gelegen tussen de Hoogstraat-Eyermanstraat-Touwstraat en N47. Het is een binnengebied waarvan de omliggende straten reeds bebouwd zijn, met uitzondering van de kant N47. Volgens het principieel akkoord kan dit woonuitbreidingsgebied volledig ontwikkeld worden. Deelplan 2 is gelegen in de Eekstraat. Het plangebied maakt deel uit van een groter woonuitbreidingsgebied, waarvan reeds een deel ontwikkeld is (Ledehof). Het woonuitbreidingsgebied is deels gelegen in overstromingsgevoelig gebied. Conform het principieel akkoord kunnen dan ook enkel de 2 percelen langs de Eekstraat, namelijk 1717C en 1716 ontwikkeld worden. Het plangebied van dit RUP wordt dan ook beperkt tot die 2 percelen. Plan-MER screening V. B Blz. 7/48

8 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Deelplan 3 is een woonuitbreidingsgebied dat gelegen is tussen de Naastveldstraat en Spoele. Ook hier maakt het plangebied deel uit van een groter nog niet ontwikkeld woonuitbreidingsgebied. De omliggende straten zijn wel allemaal bebouwd. Rekening houdend met de behoefte, kan overeenkomstig het principieel akkoord nog niet het ganse woonuitbreidingsgebied ontwikkeld worden, maar wordt het beperkt tot het centrale deel. De 3 deelplannen zijn gelegen op de rand van en binnen het kleinstedelijk gebied van Lokeren. Figuur 1: Situering op topografische kaart Deelplan 1 : WU Eyermanstraat Deelplan 2 : WU Eekstraat Deelplan 3 : WU Spoele-Naastveldstraat Figuur 2: Situering op luchtfoto Deelplan 1 : WU Eyermanstraat Deelplan 2 : WU Eekstraat Deelplan 3 : WU Spoele-Naastveldstraat 4.3. Doelstellingen van het plan Er wordt een ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt om de bestemming woonuitbreidingsgebied volgens het gewestplan te herbestemmen naar woongebied. Deze omzetting is een gevolg van het principieel akkoord dd. 23/05/2014 waarin de deputatie haar goedkeuring verleende aan de ontwikkeling van de 3 woonuitbreidingsgebieden. Het RUP bestaat uit deelplannen, allemaal gelegen binnen het kleinstedelijk gebied Lokeren, namelijk deelplan 1: WU Eyermanstraat, deelplan 2 : WU Eekstraat en deelplan 3: WU Spoele-Naastveldstraat. Plan-MER screening V. B Blz. 8/48

9 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Voor deelplan 1 wordt het plangebied ruimer genomen dat alleen het woonuitbreidingsgebied. De omliggende reeds bebouwde straten worden ook mee opgenomen. Op die manier is het mogelijk al de bestaande verkavelingen binnen dit deelplan op te heffen Juridische en beleidsmatige context Gewestplan Deelplan 1 is gelegen in woonuitbreidingsgebied. De woningen gelegen langs de Hoogstraat-Eyermanstraat zijn gelegen in woongebied. De woningen langs de Touwstraat zijn ook gelegen in woonuitbreidingsgebied. Het plangebied van deelplan 2 is gelegen in woonuitbreidingsgebied, het deel van de percelen gelegen langs de Eekstraat zijn deels gelegen in woongebied. Deelplan 3 is hoofdzakelijk gelegen in woonuitbreidingsgebied. De percelen aansluitend bij Spoele, zijn deels gelegen in woongebied. Figuur 3: Situering op het gewestplan Deelplan 1 : WU Eyermanstraat Deelplan 2 : WU Eekstraat Deelplan 3 : WU Spoele-Naastveldstraat BPA s Binnen het plangebied van deelplan 1 zijn er geen goedgekeurde BPA s gelegen. Voor deelplan 2 WU Eekstraat is er geen BPA van toepassing. Voor deelplan 3 (WU Spoele-Naastveldstraat) is er eveneens geen BPA van toepassing Rooilijnplan Deelplan 1: Langsheen de N47 (Koningin Fabiolalaan) is de rooilijn B6189 gelegen (eigendom Vlaams Gewest KB 23/08/1955). Deze wordt niet gewijzigd in het RUP. Er geldt bovendien een zone non aedificandi van 8 m. Langsheen de Eekstraat - Eyermanstraat (KB 09/08/1963) is een gemeentelijke rooilijn gelegen. Plan-MER screening V. B Blz. 9/48

10 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Deelplan 2: De gemeentelijke rooilijn Eekstraat Eyermanstraat (KB 09/08/1963) stopt juist voor het perceel Het plangebied grenst niet aan een rooilijn. Deelplan 3: De gemeentelijke rooilijn Naastveldstraat is gelegen ten noorden van het plangebied, maar geen enkel perceel is gelegen aan de rooilijn Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Lokeren wordt in het RSV geselecteerd als een structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. Het ruimtelijk beleid is erop gericht de stedelijke kern en het stedelijk functioneren te consolideren en te versterken door het creëren van ruimte voor een bijkomend aanbod aan woningbouw, aan stedelijke voorzieningen en aan economische activiteiten. De spoorlijn Gent- Antwerpen evenals Brussel Lokeren, worden als hoofdspoorwegen voor het personenverkeer als voor het goederenverkeer (zijnde De IJzeren Rijn) geselecteerd. Verwevenheid van functies is mogelijk binnen de stedelijke gebieden. Het uitgangspunt hierbij is echter dat de activiteit nooit de ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag overschrijden. Het invullen van het plangebied met een kwalitatieve woonomgeving, aandacht voor openbare ruimte en groen, rekening houdend met de draagkracht van het gebied, is conform de doelstellingen voor de stedelijke gebieden uit het RSV. Het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden op basis van een gemotiveerd onderzoek binnen het stedelijk gebied is mogelijk PRUP Afbakening Kleinstedelijk gebied Lokeren Ter uitvoering van het RSV en PRS werd door de provincie het kleinstedelijk gebied Lokeren afgebakend. Deze afbakeningslijn werd door middel van een provinciaal RUP vastgelegd. Dit PRUP werd goedgekeurd door de provincieraad dd. 20/06/2012 en is inmiddels goedgekeurd door de minister dd. 18/10/2012 (publicatie in B.S. dd. 31/10/2012). Bij MB van 18/10/2012 werd de afbakening van het kleinstedelijk gebied Lokeren goedgekeurd met de overweging dat het juridisch vertalen van woongebieden noodzakelijk is om te verzekeren dat de taakstelling vanuit de stedelijke beleidsvoering kan worden gegarandeerd; dat in het PRUP geen bijkomend woongebied wordt bestemd gezien de juridische voorraad (incl. woonuitbreidingsgebied) binnen het afbakeningsvoorstel kan volstaan om de nood tot 2020 aan bijkomende woningen op te vangen. De provincie oordeelt dat de ontwikkeling van woongebieden hoofdzakelijk een gemeentelijke bevoegdheid is en schuift bijgevolg de fasering en differentiatie van de woongebieden door naar de stad Lokeren. In het actieprogramma van het PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren wordt echter voorzien in een provinciale monitoring mbt de woongebieden en deze monitoring is essentieel voor het bewaken en garanderen van het stedelijk gebiedenbeleid. De uitvoering van deze monitoring zit onder andere in de advisering door de provincie van het principieel akkoord dat door de stad aangevraagd werd voor de ontwikkeling van 4 woonuitbreidingsgebieden (3 binnen het stedelijk gebied = voorwerp van het RUP Ontwikkeling woonuitbreidingsgebieden en 1 in het buitengebied Eksaarde). Plan-MER screening V. B Blz. 10/48

11 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden plangebied Figuur 4: Het kleinstedelijk gebied van Lokeren versie juni 2012 (bron : PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied provincie Oost-Vlaanderen) Gemeentelijk ruimtelijk Structuurplan Het ruimtelijke structuurplan Lokeren werd definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 22/09/2005. Het GRS bestaat uit een informatief, richtinggevend en een bindend gedeelte. De stad Lokeren heeft voornamelijk binnen het kleinstedelijk gebied nog grote voorraden aan woongebieden. Hierbij wordt opgemerkt dat vele van deze gebieden vervuild zijn. Deze vervuilde gronden zijn ruim verspreid in het centrum van Lokeren. In het GRS wordt er geen harde fasering opgelegd betreffende de woonprogrammatie. Door de onzekerheid met betrekking tot de bevuilde gronden is een cijfermatige inschatting van de benodigde te ontwikkelen gebieden zeer moeilijk. Uit de confrontatie van de woonbehoefte met het aanbod blijkt echter dat de stad in het stedelijk gebied extra stimulerende maatregelen zal moeten aanwenden om de resterende behoefte aan woningen in te vullen. Weliswaar zal volgende kwalitatieve fasering toegepast worden : de gebieden gesitueerd tussen de N70 en de N47 worden eerst aangesneden. In tweede instantie zal Lokeren zuid versterkt worden. Vervolgens kunnen Lokeren Noord en Lokeren West verstevigd worden. De aandacht voor kwaliteit en leefbaarheid is van fundamenteel belang voor het aansnijden van nieuwe gebieden. Voor de woonuitbreidingsgebieden SU1 t.e.m. SU5 wordt in het richtinggevend een volledige ontwikkeling vooropgesteld. Deze gebieden zijn echter in principe te ontwikkelen nadat de woongebieden volledig ingevuld zijn. In het richtinggevend gedeelte is onderstaande woningprogrammatie opgenomen betreffende de 3 deelplannen: Plan-MER screening V. B Blz. 11/48

12 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Deelplan 1 Deelplan 2 Deelplan 3 In bovenstaande figuur is SU4 = WU Eyermanstraat = te stimuleren SU5 = WU Eekstraat = te stimuleren met voorwaarden SU2= WU Spoele-Naastveldstraat = te stimuleren Bij de mogelijke acties binnen de gewenste nederzettingsstructuur is volgende actie opgenomen: De stad kan in overleg met de provincie RUP s opmaken voor de uitwerking /verfijning van de woningprogrammatie voor het stedelijk gebied. Voorafgaandelijk aan de opmaak van een RUP wordt het betreffende gebied getoetst aan de principes van het integraal waterbeheer. Bij de acties in het kader van de gewenste toeristische-recreatieve structuur is vermeld dat er op toegezien moet worden dat er voldoende groenaanleg en speelruimte wordt ingepland bij elk RUP, verkavelingsaanvraag of project. Conclusie De ontwikkeling van de woonuitbreidingsgebieden (deelplan 1, 2 en 3 ) is een uitvoering van het gemeentelijk structuurplan waarin de ontwikkeling van deze woonuitbreidingsgebieden gestimuleerd wordt. Voor het woonuitbreidingsgebied Eekstraat geldt te stimuleren met voorwaarden Bestaande toestand Deelplan 1 Deelplan 1 kent in bestaande toestand een agrarisch gebruik. Het gebied is volledig omringd door de woonstraten Hoogstraat, Eyermanstraat en Touwstraat. Enkel de oostelijke grens van het plangebied is onbebouwd, aangezien daar de N47 gelegen is. De agrarische percelen zijn momenteel toegankelijk vanuit ontsluitingswegen die gelegen zijn tussen de bebouwing van de omliggende straten. De bebouwing in de omliggende straten bestaat uit open en halfopen bebouwing. Zo goed als alle loten zijn bebouwd. De N47 is eigendom van het Vlaamse Gewest en gaat hier via een talud over de Touwstraat en de spoorweg. Langsheen de N47 is er een zone non aedificandi gelegen van 8m. Er bevindt zich tevens een gracht naast het talud. Plan-MER screening V. B Blz. 12/48

13 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Deelplan 2 De 2 loten welke via het principieel akkoord ontwikkeld kunnen worden kennen een agrarisch gebruik. Ook de rest van het woonuitbreidingsgebied (percelen aansluitend bij de Lede = worden nu nog niet ontwikkeld) kent een agrarisch gebruik. De 2 te ontwikkelen percelen zijn gelegen aan de Eekstraat en ten oosten is het Ledehof gelegen. Dit is een woonontwikkeling tussen de Eekstraat en de Hillarestraat. Hier werden allemaal open en halfopen bebouwingen voorzien. Ook in de Eekstraat zelf gaat het om open en halfopen bebouwing. Ten oosten van de 2 percelen is de Roggemansbeek gelegen (onbevaarbare waterloop nr. 63) Deelplan 3 In dit principieel akkoord worden een aantal percelen uit een groter woonuitbreidingsgebied ontwikkeld. Specifiek gaat het over de percelen: 2 de afdeling sectie B 323C, 323E, 283B, 297H2, 297B2, 298D en 299G. Dit zijn een aantal percelen centraal in het totale woonuitbreidingsgebied. In huidige toestand worden percelen 323E en 323C (deels) gebruikt voor volkstuinen. 283B kent een agrarisch gebruik. Perceel 297H2 kent grotendeels een agrarisch gebruik maar wordt ook deels gebruikt door de kinderopvang Patsjoepelken. De kinderopvang zelf is gevestigd op perceel 297B2. Ter hoogte van 299G en 298D werd een parking ingericht in functie van de basisschool Spoele (gelegen net buiten plangebied) en de Kinderopvang Patsjoepelken Geplande toestand Deelplan 1: Binnen dit deelplan is het in eerste plaats de bedoeling om de bestemming woonuitbreidingsgebied om te zetten naar woongebied. Conform het principieel akkoord dd. 23/05/2013 kan dit woonuitbreidingsgebied volledig ontwikkeld worden. Het is daarbij wenselijk dat de woontypologie aansluit op de reeds bestaande bebouwing en dat er geen schaalbreuk gecreëerd wordt. Het plangebied van dit deelplan wordt uitgebreid met de woningen van de omliggende straten Hoogstraat, Eyermanstraat en Touwstraat. Deze percelen zijn zo goed als allemaal bebouwd (al dan niet met verkavelingsvergunning). Aangezien de stad streeft naar uniforme voorschriften voor alle percelen binnen dit plangebied, worden de bestaande goedgekeurde verkavelingsvergunningen binnen dit plangebied opgeheven. Vandaar dat het plangebied ruimer is dan alleen het te ontwikkelen woonuitbreidingsgebied. De op te heffen verkavelingen worden aangeduid op het grafisch plan en zullen opgenomen worden in het raadsbesluit van de voorlopige en definitieve vaststelling van het RUP. Specifiek werd er voor dit gebied een verkavelingsaanvraag ingediend (naar aanleiding van het principieel akkoord) voor 78 woningen van het type open, halfopen en gesloten bebouwing. De aanvraag omvat niet het ganse binnengebied, zodat er in een later fase nog een 21-tal loten mogelijk zijn. Meergezinswoningen zijn in dit plangebied niet mogelijk. De verkavelingsvergunning voor de 78-loten werd vergund dd. 05/01/ Deelplan 2: Binnen het plangebied van deelplan 2 is het eveneens wenselijk om de bestemming woonuitbreidingsgebied om te zetten naar woongebied. In overeenstemming met het principieel akkoord zijn ten opzichte van het totale woonuitbreidingsgebied enkel de 2 percelen aansluitend bij de Eekstraat opgenomen in het deelplan. De andere percelen zijn gelegen binnen effectief overstromingsgevoelig gebied en kunnen nu nog niet ontwikkeld worden (rekening houdend met de huidige woonbehoefte). Plan-MER screening V. B Blz. 13/48

14 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Het is weliswaar aangewezen dat de ontwikkelaars van dit gebied een eventuele latere ontwikkeling wel reeds in rekening brengen (afwatering, wegenis, ) om de ontwikkeling hiervan niet te hypothekeren. Binnen dit plangebied is een woontypologie wenselijk die geen schaalbreuk creëert ten opzichte van de bestaande bebouwing. Er zijn een 32-tal woningen mogelijk van het type open, halfopen of maximaal 4 aaneengesloten woningen. Op 12/01/2015 werd de verkavelingsvergunning verleend. Meergezinswoningen zijn niet mogelijk. De 5m zone naast de waterloop werd niet ingetekend bij de private kavels, doch bij het openbaar domein Deelplan 3: Binnen het plangebied van deelplan 3 worden enkele percelen van het woonuitbreidingsgebied omgezet naar woongebied. Specifiek gaat het om de percelen waarvoor de provincie middels het principieel akkoord haar goedkeuring gaf (2 de afdeling sectie B 323C, 323E, 283B, 297H2, 297B2, 298D en 299G). De andere percelen worden nu nog niet ontwikkeld. Het is de bedoeling om hier een woonfunctie te voorzien. Naast de woonfunctie zijn onder andere ook ontwikkelingen in het kader van gemeenschapsvoorzieningen mogelijk (zoals voor de school, voor de kinderopvang, ). Er wordt een inrichtingsplan gevraagd bij de vergunningsaanvraag waarbij ondermeer aangetoond wordt dat de ontwikkeling van de rest van het woonuitbreidingsgebied niet gehypothekeerd wordt. Aangezien het om het meest centrale gebied gaat dat nu reeds ontwikkeld wordt, is het zeker van belang dat de andere delen ten noorden nog ontwikkelbaar zijn (wegenis, fiets- en wandelpaden, riolering, ). Deze eventuele latere ontwikkeling is pas mogelijk als er opnieuw een behoefte aangetoond kan worden Alternatieven Nulalternatief Bij het nulalternatief worden er geen wijzigingen voorzien ten opzichte van de bestaande toestand. Dit zou betekenen dat de woonuitbreidingsgebieden nog niet ontwikkelbaar zijn. Aangezien er binnen het woongebied in het kleinstedelijk gebied heel veel gronden zwaar vervuild zijn, en de sanering hiervan afhangt van OVAM, zullen er bijgevolg te weinig gronden ter beschikking zijn om te kunnen blijven voldoen aan de woonbehoefte van de inwoners en dit tot Een actualisatie van de woonbehoeftestudie in 2011 toonde aan dat er toch enig initiatief genomen moet worden om dit te vermijden. Vandaar het principieel akkoord dat door de stad aangevraagd werd en waaraan de provincie haar goedkeuring gaf (mits voorwaarden) voor de ontwikkeld van het WU Eyermanstraat, WU Eekstraat en WU Spoele- Naastveldstraat. Hiermee is het mogelijk om ca. 200 woningen te ontwikkelen waarmee aan de behoefte tot 2020 voldaan zou kunnen worden Locatiealternatieven Er zijn geen locatiealternatieven. Woonontwikkelingen zijn enkel mogelijk in het woongebied. Als hiertoe geen mogelijkheid meer bestaat, dan kunnen enkel woonuitbreidingsgebieden aangesneden worden. De stad heeft in haar aanvraag tot principieel akkoord aangetoond dat er noodzaak is tot bijkomende planinitiatieven om te kunnen blijven voldoen in de woonbehoefte van de inwoners van Lokeren. De provincie heeft in haar besluit dan ook de goedkeuring verleend om de 3 woonuitbreidingsgebieden Eyermanstraat, Eekstraat en Spoele-Naastveldstraat), te ontwikkelen. Er is in het principieel akkoord specifiek sprake van deze 3 woonuitbreidingsgebieden en niet van andere. Plan-MER screening V. B Blz. 14/48

15 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Door de omzetting van WU Staakte naar agrarisch gebied, zijn er geen grootschalige woonuitbreidingsgebieden meer te ontwikkelen. De ontwikkeling van WU Eyermanstraat, Eekstraat en Spoele-Naastveldstraat is opgenomen in het GRS Conclusie alternatievenonderzoek Het niet ontwikkelen van deze woonuitbreidingsgebieden kan leiden tot schaarste aan bouwmogelijkheden binnen het kleinstedelijk gebied. Dit is uiteraard niet wenselijk. Het is niet mogelijk andere woonuitbreidingsgebieden te ontwikkelen, aangezien deze werden goedgekeurd door de provincie en er quasi geen andere gebieden van die grootteorde meer te ontwikkelen zijn. Plan-MER screening V. B Blz. 15/48

16 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden 5. Toetsing plan-mer plicht 5.1. Definitie van het plan of programma Het RUP wordt opgemaakt op initiatief van de stad Lokeren. Het gemeentelijk RUP (inclusief deelplannen) zal worden vastgesteld door de gemeenteraad. Bijgevolg valt het RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden onder de definitie van een plan Toepassingsgebied Daarnaast valt het RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden onder toepassing van het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM). De 3 deelplannen van het RUP vormen immers het kader voor het verlenen van verdere vergunningen. Er is geen passende beoordeling noodzakelijk aangezien er geen invloed is op de Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden die gelegen zijn in de onmiddellijke omgeving van het plangebied Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer Het RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden is niet van rechtswege onderworpen aan de plan-mer-plicht: Het RUP (deelplan 1+2+3) vormt geen kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 (versie 29/04/2013), houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Het RUP (deelplan 1+2+3) vormt geen kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 (versie 29/04/2013), houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Deelplan 1, 2 en 3 van het RUP komen voor in bijlage III van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 (versie 29/04/2013) houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage onder rubriek 10.b) stadsontwikkelingsprojecten. In dit geval kan een plan-m.e.rscreening opgemaakt worden. Het RUP (deelplan 1+2+3) heeft geen invloed op bestaande Habitat- en vogelrichtlijngebieden, zodat een passende beoordeling niet noodzakelijk is Voortoets passende beoordeling Artikel 36 ter van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu bepaalt dat ieder plan datafzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma s- een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse Regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als speciale beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (richtlijn 79/409/EEG van 02/05/1979 en de habitatrichtlijn (richtlijn 92/43/EEG van 21/05/1992). Te Lokeren bevinden zich volgende habitatgebieden: Molsbroek = Schelde- en Durmeëstuarium van de nederlandse grens tot Gent (BE ) Daknamse Meersen = Schelde- en Durmeëstuarium van de nederlandse grens tot Gent (BE ) Gehele noordzijde rond de Linie (aansluitend bij gemeente Moerbeke) = Bossen en heiden van zandig Vlaanderen : oostelijk deel Daarnaast is het Molsbroek ook een vogelrichtlijngebied = Durme en de middenloop van de Schelde (BE ). Deelplan 1: WU Eyermanstraat: Afstand tot Habitatrichtlijngebied Molsbroek bedraagt ca. 2.4 km Afstand tot Habitatrichtlijngebied Daknamse Meersen : ca 600 m. Plan-MER screening V. B Blz. 16/48

17 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Afstand tot Habitatrichtlijngebied Stenenbrug Linie bedraagt ca. 5 km Afstand tot vogelrichtlijngebied Molsbroek bedraagt ca. 2.4 km Deelplan 2 : WU Eekstraat: Afstand tot Habitatrichtlijngebied Molsbroek bedraagt ca. 2.7 km Afstand tot het Habitatrichtlijngebied Daknamse Meersen bedraagt ca. 1.2 km Afstand tot Habitatrichtlijngebied Stenenbrug Linie bedraagt ca. 5.6 km. Afstand tot vogelrichtlijngebied Molsbroek bedraagt ca. 2.7 km Deelplan 3: WU Spoele-Naastveldstraat: Afstand tot Habitatrichtlijngebied Molsbroek bedraagt ca. 1.3 km Afstand tot het Habitatrichtlijngebied Daknamse Meersen bedraagt ca. 2.3 km Afstand tot Habitatrichtlijngebied Stenenbrug Linie bedraagt ca. 7 km Afstand tot vogelrichtlijngebied Molsbroek bedraagt ca. 1.3 km De nieuwe woonfuncties van de drie deelplannen van het RUP zullen geen wijziging betekenen ten opzichte van de relatie naar de speciale beschermingszone. Er is geen overlapping, noch interferentie van het voorgenomen RUP met de bestaande habitatrichtlijngebieden Molsbroek, Daknamse Meersen en Stenenbrug-Linie of het vogelrichtlijngebied Molsbroek. Deelplan 1 : WU Eyermanstraat Deelplan 2 : WU Eekstraat Deelplan 3 : WU Spoele-Naastveldstraat Figuur 5: Situering van het plangebied t.o.v. speciale beschermingsgebieden (eigen kaartmateriaal) 5.4. Conclusie Het RUP is niet van rechtswege plan-mer plichtig, maar wel screeningsplichtig. Bijgevolg wordt er nagegaan of er aanzienlijke effecten op het milieu zullen optreden als gevolg van het voorgenomen RUP met zijn 3 deelplannen. Het plangebied van het RUP waarvoor een wijziging wordt voorzien is een klein gebied (deelplan 1 is ca ha, deelplan 2 is ca ha en deelplan 3 is ca ha). De 3 deelplannen zijn gelegen binnen het kleinstedelijk gebied. Plan-MER screening V. B Blz. 17/48

18 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden 6. Grens- of gewestgrensoverschrijdende effecten De uitvoering van dit RUP behelst de herbestemming van 3 woonuitbreidingsgebieden naar woongebied. Deelplan 1 van het RUP is gelegen centraal binnen de stad Lokeren. Het is ca groot en is gelegen op de rand van het kleinstedelijk gebied. Deelplan 2 is eveneens vrij centraal gelegen binnen de stad Lokeren. Het plangebied is ca ha groot en bevindt zich ook op de rand van het kleinstedelijk gebied. Deelplan 3 is meer zuidelijker gelegen dan de deelplan 1 en 2 van het RUP, doch is ook gelegen binnen het kleinstedelijk gebied. Het plangebied is ca ha. De afstand tot de dichtstbijzijnde gemeentegrenzen: Waasmunster: Deelplan 1: ca. 3.5 km Deelplan 2: ca. 3.2 km Deelplan 3: ca. 1.9 km Sint-Niklaas: Deelplan 1: ca. 4.3 km Deelplan 2: ca. 4.8 km Deelplan 3: ca. 5.2 km Moerbeke: Deelplan 1: ca. 5.2 km Deelplan 2: ca. 5.6 km Deelplan 3: ca. 7.2 km Wachtebeke: Deelplan 1: ca. 6.8 km Deelplan 2: ca. 7.0 km Deelplan 3: ca. 9.0 km Lochristi: Deelplan 1: ca. 4.5 km Deelplan 2: ca. 4.3 km Deelplan 3: ca. 5.2 km Laarne: Deelplan 1: ca. 4.5 km Deelplan 2: ca. 4.1 km Deelplan 3: ca. 4.9 km Berlare: Deelplan 1: ca. 3.5 km Deelplan 2: ca. 3.0 km Deelplan 3: ca. 2.3 km Zele: Deelplan 1: ca. 3.2 km Deelplan 2: ca. 2.8 km Deelplan 3: ca. 1.6 km De afstand tot de Nederlandse grens bedraagt ca. 13 km. De afstand tot Wallonië bedraagt meer dan 50 km. Er wordt bijgevolg verwacht dat er geen grens- of gewestgrensoverschrijdende effecten zullen optreden ten gevolge van het RUP WU Woonuitbreidingsgebieden (voor de 3 deelplannen). Plan-MER screening V. B Blz. 18/48

19 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden 7. Beschrijving en beoordeling van de milieueffecten 7.1. Werkwijze In onderstaand hoofdstuk wordt per discipline een korte beschrijving opgenomen van het studiegebied. De mogelijke effecten welke bij de uitvoering van het RUP zouden kunnen ontstaan worden beschreven en vergeleken met het nulalternatief, zijnde het behoud van de bestaande situatie. Als referentiekader voor het onderzoek naar mogelijke milieueffecten wordt de huidige bestaande en planologische toestand genomen. Volgende disciplines worden onderzocht: Mens, gezondheid en veiligheid Ruimtelijke ordening Biodiversiteit, fauna en flora Landschappelijk en cultureel erfgoed Bodem en grondwater Water Mobiliteit Geluid en licht Atmosfeer en klimaat Energie en grondstofvoorraden Geur 7.2. Mens, gezondheid en veiligheid Referentiesituatie Als referentiesituatie wordt de bestaande toestand van de plangebieden genomen: Deelplan 1: de percelen kennen vandaag een agrarisch gebruik. Het woonuitbreidingsgebied is volledig ingesloten door woonstraten met uitzondering van de oostelijke grens welke gevormd wordt door de N47. Deelplan 2: de percelen kennen eveneens een agrarisch gebruik. De andere percelen van het woonuitbreidingsgebied hebben eveneens een agrarisch gebruik, maar worden omwille van de ligging in overstromingsgevoelig gebied nu nog niet ontwikkeld. Deelplan 3: een deel van de percelen wordt gebruikt door het Werk van den Akker voor volkstuintjes, het andere deel kent ook een agrarisch gebruik. Perceel 299G en 298D worden momenteel gebruikt als parking (ondermeer voor school Spoele en Kinderopvang Patsjoepelke). Patsjoepelke zelf is gelegen op perceel 297B2. De percelen die opgenomen zijn in deelplan 3 zijn ongeveer een derde van het totale woonuitbreidingsgebied Mogelijke effecten Voor de omliggende bewoning van deelplan 1 zal de omgeving wijzigen aangezien het binnengebied bebouwd zal worden. Dit geeft sowieso een andere beleving als een zone met een agrarische invulling. Doch percelen die gelegen zijn in woonuitbreidingsgebied, worden ooit ontwikkeld. Er worden ontsluitingswegen voorzien die aansluiten op de Touwstraat en op de Eyermanstraat (en een fietsdoorsteek ter hoogte van de Hoogstraat). Dit houdt dus meer bestemmingsverkeer in. Er wordt gekozen voor een ontwikkeling van eengezinswoningen van het type open, halfopen en gesloten bebouwing. Meergezinswoningen zijn niet toegelaten. Op die manier wordt de woonontwikkeling ingekaderd in de omliggende bebouwde omgeving. Andere functies zijn eveneens toegelaten voor zover ze de draagkracht van de omgeving niet overschrijden. Er worden dan ook geen nadelige effecten veroorzaakt op het vlak van mens, gezondheid en veiligheid. In het plangebied bevinden zich geen kwetsbare locaties (d.w.z. ziekenhuizen en rusthuizen, scholen, ). Op minder dan 1 km is wel school Staakte gelegen. Plan-MER screening V. B Blz. 19/48

20 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Voor deelplan 2 geldt eveneens dat een onbebouwd stuk woonuitbreidingsgebied ontwikkeld wordt. De beleving voor de omliggende percelen, zal bijgevolg wijzigen. En er wordt bovendien een bijkomende ontsluitingsweg voorzien op de Eekstraat. Een woonontwikkeling kan echter niet als een hinderlijke activiteit aanzien worden. Ook hier worden er eengezinswoningen voorzien van het type open, halfopen en gesloten bebouwing. Meergezinswoningen zijn niet toegelaten om de geen schaalbreuk te creëren met de reeds bestaande omgeving. Ook in dit deelrup zijn andere functies toegelaten voor zover ze de draagkracht van de omgeving niet overschrijden. Er zal een toename zijn van het bestemmingsverkeer. Toch kan ook geoordeeld worden dat een woonontwikkeling geen nadelige effecten zal veroorzaken op de discipline mens, gezondheid en veiligheid. In het plangebied, noch in de onmiddellijke omgeving bevinden zich geen kwetsbare locaties (d.w.z. ziekenhuizen en rusthuizen, scholen, ). Voor deelplan 3 gaat het eveneens om een onbebouwd stuk woonuitbreidingsgebied, omsloten door bebouwde straten, dat ontwikkeld wordt voor wonen. In huidige toestand kende dit gebied een agrarisch gebruik. Er wordt geopteerd voor eengezinswoningen van het type open, halfopen en gesloten bebouwing. De nieuwe bebouwing dient met andere woorden ook hier aan te sluiten op de reeds ontwikkelde omgeving. Er kan eventueel ook ruimte voorzien worden voor parkeerplaatsen in functie van school Spoele of kinderopvang Patsjoepelke (welke zich binnen het plangebied bevindt). Er zal minstens worden aangesloten op de Marsstraat en Spoele. Deze ontwikkeling zal sowieso meer bestemmingsverkeer creëren. Toch kan ook geoordeeld worden dat een woonontwikkeling geen nadelige effecten zal veroorzaken op de discipline mens, gezondheid en veiligheid. In het plangebied bevinden zich geen kwetsbare locaties (d.w.z. ziekenhuizen en rusthuizen, scholen, ). In de onmiddellijke omgeving is wel school Spoele gelegen, alsook een gebedsplaats/polyvalente ruimte voor de getuigen van Jehova s. Voor de drie deelplannen samen geldt dat voor de omwonenden een aangename woonomgeving ook belangrijk is en kan bijdragen tot de verbetering van de leefbaarheid omgeving. Het is dus van belang dat de 3 plangebieden een kwalitatieve invulling kennen waarbij eveneens aandacht besteed wordt aan kwalitatieve openbare ruimtes en groenvoorzieningen. Er zijn binnen de 3 deelrup s ook geen Seveso-bedrijven gelegen en deze worden ook niet toegelaten binnen het RUP (dit blijkt uit de stedenbouwkundige voorschriften). Ook in de onmiddellijke omgeving is er geen Sevesobedrijf aanwezig. Voor deelplan 3 is er een Seveso bedrijf gelegen in de Brandstraat (minder dan 1.5 km). Er is echter geen enkele interferentie tussen dit bedrijf en het plangebied. Er zal vermoedelijk dan ook geen RVR opgemaakt moeten worden. De deelgebieden zullen ook voorzien worden van verbindingen voor langzaam verkeer. Dit houdt in dat sommige afstanden makkelijker te overbruggen worden. De ontwikkeling van de 3 woonuitbreidingsgebieden, maakt het mogelijk dat de stad kan blijven voorzien in de woonbehoefte voor haar eigen inwoners. Enig initiatief was immers noodzakelijk omdat er anders een tekort aan gronden dreigt. Dit RUP creëert bijgevolg de zekerheid dat er binnen de eigen stad nog woonmogelijkheden zijn Besluit Er kan voor de 3 deelplannen geoordeeld worden dat de beleving van de omwonenden zal gewijzigd worden als gevolg van de ontwikkeling van de woonuitbreidingsgebieden die tot nu toe een agrarisch gebruik kenden. Ongetwijfeld zal dit meer bestemmingsverkeer betekenen. Doch zal een kwalitatieve invulling van deze gebieden ook de leefbaarheid van de omgeving niet inperken. Een woonontwikkeling creëert geen nadelige gevolgen voor de omgeving. Het RUP komt bovendien tegemoet aan een dreigend tekort aan woonmogelijkheden binnen de stad. Plan-MER screening V. B Blz. 20/48

21 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden 7.3. Ruimtelijke ordening Referentiesituatie Als referentiesituatie voor deelplan 1 (Eyermanstraat ) wordt het gewestplan genomen. Hierin zijn de percelen bestemd als woonuitbreidingsgebied. De percelen zijn bovendien gelegen binnen het kleinstedelijk gebied Lokeren, overeenkomstig het PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren. Het woonuitbreidingsgebied is tevens omringd door bebouwde straten. Er zijn tevens een aantal percelen gelegen in een goedgekeurde verkaveling. Teneinde gelijke voorschriften te bekomen voor alle percelen binnen het plangebied, zullen deze verkavelingen opgeheven worden. Tevens werd op basis van het principieel akkoord een verkavelingsvergunning verleend dd. 05/01/2015 voor het ontwikkelen van het binnengebied (78 loten). Deelplan 2 (Eekstraat) is volgens het gewestplan eveneens gelegen in woonuitbreidingsgebied, alsook binnen het kleinstedelijk gebied overeenkomstig het PRUP. Het woonuitbreidingsgebied sluit aan bij de reeds bebouwde omgeving van de Eekstraat en het ontwikkelde deel Ledehof (gelegen in woongebied en woonuitbreidingsgebied). Op basis van het principieel akkoord werd een verkavelingsvergunning afgeleverd op 12/01/2015 voor 32 woningen en 1 lot voor Eandis. Deelplan 3 (Spoele-Naastveldstraat) is volgens het gewestplan gelegen in woonuitbreidingsgebied en binnen het kleinstedelijk gebied Lokeren volgens het PRUP. Een deel van de percelen is (deels) gelegen in woongebied (met name aan Spoele). De omliggende straten zijn allemaal bebouwd. De percelen binnen het plangebied van dit RUP maken deel uit van een veel groter woonuitbreidingsgebied. Deze worden echter in deze fase nog niet ontwikkeld, omdat er nog geen behoefte aan is. Die gronden worden met andere woorden nog gereserveerd voor de toekomst Mogelijke effecten De deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen besliste op 23/05/2014 om het principieel akkoord dat aangevraagd werd door de stad Lokeren en waarbij de behoefte om deze gebieden te mogen ontwikkelen aangetoond werd, goed te keuren. De deputatie heeft eveneens delegatiebevoegdheid verleend aan de stad Lokeren voor het opmaken van het RUP voor de ontwikkeling van de woonuitbreidingsgebieden Besluit Ten aanzien van de ruimtelijke ordening ontstaan er geen nadelige effecten. De ontwikkelingen zijn overeenkomstig de geldende wetgeving en men ontwikkelt niet meer dan noodzakelijk. De ontwikkelingen in de 3 deelplannen zijn bovendien een uitvoering van het principieel akkoord, waarin de behoefte tot ontwikkelen van deze gebieden grondig aangetoond werd. De ontwikkeling van deze gebieden zijn bovendien in overeenstemming met het PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied en met het structuurplan van de stad Lokeren Biodiversiteit, fauna en flora Referentiesituatie Het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijke milieu van 21/10/1997 bepaalt dat ieder plan dat een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, onderworpen moet worden aan een passende beoordeling. Onder speciale beschermingszones worden de habitatgebieden en de vogelrichtlijngebieden verstaan. Binnen het plangebied van deelplan 1 zijn er geen speciale beschermingszones aanwezig. Binnen het plangebied van deelplan 2 zijn er geen speciale beschermingszones aanwezig. Binnen het plangebied van deelplan 3 zijn er geen speciale beschermingszones aanwezig. Plan-MER screening V. B Blz. 21/48

22 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Voor de speciale beschermingszones wordt verwezen naar Figuur 5: Situering van het plangebied t.o.v. speciale beschermingsgebieden (eigen kaartmateriaal). Deelplan 1 Deelplan 2 Deelplan 3 Figuur 6: Ven en IVON (bron: AGIV) Het plangebied van deelplan 1,2 en 3 van het RUP behoort niet tot het VEN-gebied. Figuur 7: Biologische waarderingskaart (eigen kaartmateriaal) Uit bovenstaande kaarten blijkt dat er in het plangebied van deelplan 1 enkele biologisch minder waardevolle en een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen gelegen zijn. In deelplan 2 zijn er geen biologisch waardevolle gebieden gelegen. In deelplan 3 is er een biologisch waardevol gebied gelegen, alsook een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. Specifiek gaat het om volgende karteringseenheden : Deelplan 1: Plan-MER screening V. B Blz. 22/48

23 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Bs (m) : akker op zandige bodem Hp (m) : soortenarm permanent cultuurgrasland Hp + kb (mw) : soortenarm permanent cultuurgrasland + bomenrij N (w) : loofhoutaanplant Deelplan 3: Hp+ (w) : soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden Hp + kbs + kba (mw) : bomenrij met dominantie van al dan niet geknotte wilg en els Bs (m) : akker op zandige bodem Conform het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21/10/1997 (en latere wijzigingen) betreffende het natuurbehoud en het natuurlijke milieu, is er vermoedelijk geen verbod op het wijzigen van deze vegetatie, en is er ook geen natuurvergunning noodzakelijk Mogelijke effecten De uitvoering van het RUP houdt in dat de huidige nog agrarische percelen zullen ontwikkeld worden voor wonen. De in het RUP voorgestelde bestemmingswijzigingen zullen geen significant negatieve invloed hebben op de aangewezen habitats, soorten van het habitatrichtlijngebied Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent en de soorten van bijlage III van het decreet van het natuurbehoud. De relatie naar de speciale beschermingszones, VEN-gebieden blijft ongewijzigd in het RUP aangezien er geen overlapping, noch interferentie van het voorgenomen RUP (3 deelplannen) is met deze gebieden. De eventuele aanwezige elementen die opgenomen werden op de biologische waarderingskaart zullen als gevolg van de nieuwe ontwikkeling verdwijnen. De aanwezige fauna en flora wijzigt bijgevolg. Er dient echter bij de nieuwe ontwikkeling voldoende kwalitatieve groene openbare infrastructuur voorzien te worden. Het kan echter enige tijd duren alvorens deze volgroeid zijn. De invulling met kwalitatief groen bevordert de leefbaarheid van de omgeving. De inrichting van de omgeving dient deel uit te maken van de verkavelingen Besluit Er kan gesteld worden dat de uitvoering van de 3 deelplannen geen effecten veroorzaakt op de speciale beschermingszones, ven-gebieden, noch aan andere gebieden met hoge natuurwaarden, aangezien deze geen deel uitmaken van de 3 plangebieden. De uitvoering van het RUP, namelijk de ontwikkeling van de woonuitbreidingsgebieden, heeft wel gevolgen voor de aanwezige fauna en flora. Een woonontwikkeling kan echter niet aanschouwd worden als een schadelijke ontwikkeling Landschappelijk en cultureel erfgoed Referentiesituatie Binnen het plangebied van deelplan 1, noch in de onmiddellijke omgeving zijn er geen beschermde landschappen, beschermde dorpsgezichten of monumenten, noch gebouwen die voorkomen op de inventaris bouwkundig erfgoed aanwezig. Binnen het plangebied van deelplan 2, noch in de onmiddellijke omgeving zijn er geen beschermde landschappen, beschermde dorpsgezichten of monumenten, noch gebouwen die voorkomen op de inventaris bouwkundig erfgoed aanwezig. Plan-MER screening V. B Blz. 23/48

24 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Binnen het plangebied van deelplan 3, noch in de onmiddellijke omgeving zijn er geen beschermde landschappen, beschermde dorpsgezichten of monumenten, noch gebouwen die voorkomen op de inventaris bouwkundig erfgoed aanwezig. Geen enkel deelplan is gelegen in of aansluitend bij een ankerplaats. Figuur 8 : Beschermde monumenten en landschappen (eigen kaartmateriaal) Mogelijke effecten Aangezien er geen beschermde monumenten en landschappen gelegen zijn binnen het plangebied van deelplan 1 kan verwacht worden dat er geen effecten teweeg gebracht zullen worden. De relatie met dit beschermd cultureel en landschappelijk erfgoed wijzigt bijgevolg niet door de invulling van de percelen met wonen. Ook voor deelplan 2 zullen er zich geen effecten voordoen aangezien er geen enkele interferentie is met de beschermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten. Voor deelplan 3 worden er ook geen effecten verwachten als gevolg van de ontwikkeling van enkele percelen uit het woonuitbreidingsgebied aangezien er geen beschermde monumenten, landschappen, stads- of dorpsgezichten gelegen zijn binnen dit plangebied. De mogelijkheid bestaat dat eventueel archeologisch erfgoed dat verscholen zit in de bodem en dus nog ongekend is, verstoord wordt door eventuele latere ontwikkelingen (nieuwbouw, of grondige verbouwing, ). De bestaande wetgeving voor archeologische vondsten zal hier gerespecteerd moeten worden Besluit Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op het landschappelijk en het cultureel erfgoed als gevolg van de uitvoering van dit RUP (deelplan 1, 2 en 3). De relatie tussen deelplan 1, 2 en 3 met de beschermde landschappen, de ankerplaats en de woningen die voorkomen op de inventaris van het onroerend erfgoed blijft ongewijzigd. Mogelijke verstoring van archeologisch erfgoed is nog ongekend. Plan-MER screening V. B Blz. 24/48

25 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden 7.6. Bodem en grondwater Referentiesituatie Volgens de bodemkaart bevinden zich in deelplan 1 hoofdzakelijk (droge) zandige bodems. Hetzelfde geldt voor deelplan 2 en deelplan 3. Zbh = droge zandbodem Zcm = matig droge zandbodem Sch = matig droge lemige zandbodem Zch = matig droge zandbodem Zdp = matig natte zandbodem Sdp = matig natte lemige zandbodem Zch = matig droge zandbodem Sdb = matig natte lemige zandbodem Figuur 9 : Bodemkaart (bron: DOV Vlaanderen) De 3 deelplannen van het RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden zijn matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Vanuit de milieudienst wordt in verband met eventuele risicogrond het volgende verklaard (volgens de beschikbare gegevens): Deelplan 1: binnen dit plangebied zijn er volgens de beschikbare gegevens geen inrichtingen of activiteiten gekend die opgenomen zijn op de lijst van de risico)inrichtingen. Deelplan 2: binnen dit plangebied zijn er volgens de beschikbare gegevens geen inrichtingen of activiteiten gekend die opgenomen zijn op de lijst van de risico)inrichtingen. Deelplan 3: binnen dit plangebied is er wel een perceel gekend waar een activiteit werd uitgeoefend die voorkomt op de lijst van de risico-inrichtingen. Het gaat om perceel 299G. Hier werd ooit een vergunning afgeleverd voor smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde drijfkracht van 5kW tot en met 100 kw. Het gaat om een risicoinrichting onder categorie O (= onderzoek bij overdracht). Plan-MER screening V. B Blz. 25/48

26 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Figuur 10 : Grondwaterstromingsgevoeligheidskaart (bron: AGIV) Figuur 11 : Overzicht bodemonderzoeken (OVAM Bodemdossierinformatie) Plan-MER screening V. B Blz. 26/48

27 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Er zijn geen bodemonderzoeken gekend in de 3 deelplannen van de 3 RUP s. De 3 deelplannen bevinden zich ook niet op de sterk vervuilde gronden (veelal) met kwik. Deze (kwik)vervuiling is meestal afkomstig van de textielbewerking en bevindt zich grotendeels in het centrum van Lokeren. Op de percelen in de plangebieden van dit RUP werden echter nooit andere percelen uitgeoefend dan de agrarische. Er is bijgevolg geen vervuiling aanwezig binnen deelplan 1,2 en 3 van dit RUP Mogelijke effecten Verstoring van de bodem en het grondwater zou wel veroorzaakt kunnen worden bij de graaf- en bouwwerken voor nieuwe ontwikkelingen. De bouwwerken bevinden zich hoofdzakelijk bovengronds en beperkt in de bovenste bodemlagen zodat de totale effecten op de bodem gering tot verwaarloosbaar zullen zijn. Aanleg van ondergrondse constructies in de 3 deelplannen zouden aanleiding kunnen geven tot verstoring van de grondwaterstroming, grondwaterkwantiteit en kwaliteit. De deelplannen zijn echter gelegen in een zone welke matig gevoelig is voor grondwaterstroming (type 2). Bij de invulling van vrije gronden kan een tijdelijke daling van het grondwater optreden door bemalingswerken, nodig voor de bouw van een ondergrondse constructie. Om zettingen te vermijden wordt het gebruik van damwanden of gelijkwaardige technieken aanbevolen. Deze werkwijze leidt niet tot betekenisvolle effecten naar de omgeving toe. Nieuwe ondergrondse constructies in de 3 deelplannen kunnen de grondwaterstroming verstoren, gezien een groot deel van het plangebied gelegen is in een matige gevoelige zone voor grondwaterstroming (type2). Om problemen te voorkomen wordt er in de voorschriften opgelegd dat ondergrondse constructies beperkt moeten blijven tot 1 bouwlaag. De aanleg van meerdere ondergrondse bouwlagen kan enkel indien aangetoond kan worden dat er geen nadelige effecten op de grondwaterstroming zullen voorkomen. Deze detailstudie is noodzakelijk bij de stedenbouwkundige aanvraag. Indien er in een type 1 gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 3m of een horizontale lengte van meer dan 50m dient steeds advies gevraagd te worden bij de bevoegde instantie. De verharde en bebouwde oppervlakte zal door uitvoering van dit RUP (deelplan 1, 2 en 3) wijzigen. In de stedenbouwkundige voorschriften is opgenomen dat er zo veel mogelijk gebruik gemaakt moet worden van waterdoorlatende verhardingen. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening in verband met infiltratievoorzieningen en hemelwaterputten is van toepassing in het woongebied, zodat er geen negatieve effecten als gevolg van wijzigingen van het infiltratieregime te verwachten zijn. Verontreinigingen van de bodem of het grondwater worden niet verwacht door de uitvoering van dit RUP (3 deelplannen), aangezien er geen bedrijfsactiviteiten uitgevoerd zullen worden. Er worden geen nieuwe specifieke zones voor bedrijvigheid voorzien. Eventuele andere activiteiten zijn mogelijk, maar deze mogen de draagkracht van de omgeving niet overschrijden. Er valt dus ook hier geen verontreiniging van de bodem of grondwater te verwachten Besluit Er worden geen belangrijke negatieve effecten verwacht ten aanzien van de bodem en het grondwater als gevolg van de uitvoering van de 3 deelplannen van het RUP. Mogelijks is er kans op lokale verstoring van de bodem en het grondwater als gevolg van werkzaamheden, maar deze zullen enkel tijdelijk zijn en kunnen beperkt worden door slechts 1 ondergrondse bouwlaag toe te laten en het gebruik van damwanden of gelijkwaardige technieken aan te bevelen Water Referentiesituatie Binnen het plangebied van deelplan 1 zijn er geen waterlopen gelegen. Op de grens van het plangebied van deelplan 2 met het reeds ontwikkelde Ledehof is de Roggemansbeek gelegen (Nr 63 4 de categorie). Deze waterloop is in beheer bij de polder Moervaart-Zuidlede. Aanpassingen Plan-MER screening V. B Blz. 27/48

28 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden aan deze waterloop dienen gemachtigd te worden door de deputatie. De Roggemansbeek komt uit in de Ledebeek. Dit is een waterloop van 1 ste categorie en ligt op ca. 200m van dit plangebied. De Lede is een overstromingsgevoelige waterloop en het plangebied ligt gedeeltelijk in effectief overstromingsgevoelig gebied en voor een klein deel in risicozone voor overstromingen. Overstromingsvrij bouwen is aangewezen. VMM heeft in haar advies een aantal voorwaarden opgesomd, die toegevoegd worden aan de stedenbouwkundige voorschriften: De laagste, effectief overstromingsgevoelige delen van het terrein dienen gevrijwaard te blijven. Het vloerpeil van de woningen dient voldoende hoog gekozen te worden, minimaal boven 5.7m TAW zodat overstromingsvrij gebouwd wordt. Ondergrondse constructies dienen geweerd te worden. Door het herbestemmen van het terrein mag er geen ruimte voor waterberging verloren gaan. Binnen deelplan 3 zijn er eveneens geen waterlopen gelegen. Figuur 12: Situering van de waterlopen in de omgeving De plangebieden van deelplan 1 en 3 zijn niet gelegen in overstromingsgevoelige gebieden. Het woonuitbreidingsgebied waartoe deelplan 2 behoort is wel gelegen in effectief overstromingsgevoelige gebied (gelegen langs de Lede). Mede hierdoor werd de ontwikkeling van het woonuitbreidingsgebied beperkt tot de 2 percelen gelegen aan de Eekstraat en worden de percelen aansluitend bij de Lede in deze fase nog niet ontwikkeld. Zij vallen bijgevolg buiten het plangebied van deelplan 2. Plan-MER screening V. B Blz. 28/48

29 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden plangebied Figuur 13: Overstromingsgevoelige gebieden 2014 (bron: AGIV) Al de deelplannen zijn niet van nature overstroombaar. plangebied Figuur 14 : Van nature overstroombare gebieden (bron: AGIV) De 3 deelplanen van het RUP zijn infiltratiegevoelig. Plan-MER screening V. B Blz. 29/48

30 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden plangebied Figuur 15: Infiltratiekaart (bron: AGIV) Mogelijke effecten Er wordt een toename van het waterverbruik en de afvoer naar de riolering verwacht. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening in verband met hemelwaterputten, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater dient steeds gerespecteerd te worden. Dit houdt in dat hemelwater zo veel als mogelijk herbruikt moet worden. In tweede instantie moet het hemelwater zo veel mogelijk geïnfiltreerd worden naar de natuurlijke waterlopen. Slechts een beperkt debiet mag na buffering vertraagd afgevoerd worden naar de omgeving. In de voorschriften wordt opgenomen dat nieuwe verhardingen zo veel mogelijk moeten bestaan uit waterdoorlatende materialen. In het kader van stedenbouwkundige vergunningen dient er steeds aan de gewestelijke verordening hemelwater voldaan te worden. Er wordt telkens een watertoets uitgevoerd Besluit Er wordt verwacht dat er mits correcte en stipte naleving van de gewestelijke verordening hemelwater geen negatieve effecten gecreëerd zullen worden op het vlak van oppervlaktewater door de uitvoering van de deelplannen 1, 2 en 3 van het RUP Ontwikkeling woonuitbreidingsgebieden. Elke deelplan dient over voldoende infiltratiemogelijkheden te beschikken Mobiliteit Referentiesituatie Deelplan 1: In deelplan 1 is er in huidige toestand geen wegenis aangelegd. Het gebied is ingesloten door de Hoogstraat, Eyermanstraat, Touwstraat en N47. Het woonuitbreidingsgebied is niet toegankelijk vanaf de N47. Er bevindt zich tevens een bouwvrije strook van 8 m langs de N47. De Hoogstraat is de ontsluiting van deze omgeving naar de N47. De N47 is een primaire weg II. De Hoogstraat, Touwstraat en Eyermanstraat zijn lokale wegen type III. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich een spoorlijn 59 Gent-Antwerpen. Het is echter niet mogelijk om op deze locatie het spoor te kruisen. Dit dient te gebeuren via de Hoogstraat. Langsheen de spoorweg is aan de noordelijke zijde een lange afstandsfietspad gelegen dat loopt van Gent-Dampoort tot het centrum van Lokeren en zich verder vertakt in diverse richtingen. Plan-MER screening V. B Blz. 30/48

31 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Buslijn 35 (St.M. Leerne/ De Pinte Latem Gent Beervelde Lokeren) en buslijn 78 (Zevergem De Pinte-Gent-Lochristi-Lokeren) maken gebruik van de Eekstraat. Aangezien er echter geen spoorwegovergang is, is het niet mogelijk om hiervan gebruik te maken. Er is op basis van het principieel akkoord een verkavelingsaanvraag ingediend voor 78 woningen. De vergunning werd verleend dd. 05/01/2015. De aanvraag omvat ook de aanleg van wegenis. Er wordt een ontsluiting voorzien via de Touwstraat en de Eyermanstraat. Tevens wordt er een fietsontsluiting voorzien naar de Hoogstraatstraat. Deelplan 2 : Het woonuitbreidingsgebied Eekstraat is gelegen langs een lokale weg type III (=Eekstraat). De lange afstandsfietsroute is gelegen ten noorden van de spoorweg en is bijgevolg niet onmiddellijk te bereiken. Buslijn 35 (St.M. Leerne/ De Pinte Latem Gent Beervelde Lokeren) en buslijn 78 (Zevergem De Pinte-Gent-Lochristi-Lokeren) maken gebruikt van de Eekstraat. Er bevinden zich bushaltes zowel links als rechts van het plangebied van deelplan 2 op minder dan 300m. Er werd op basis van het principieel akkoord een verkavelingsaanvraag ingediend voor 32 woningen. De aanvraag omvat tevens wegenis die aantakt op de Eekstraat. De vergunning werd verleend dd. 12/01/2015. Deelplan 3: Het woonuitbreidingsgebied Spoele-Naastveld is omsloten door lokale wegen type III (Naastveldstraat + Spoele). De wijk Spoele wordt ontsloten via de N47. Momenteel bevinden zich in het plangebied geen wegen. Toch is het duidelijk dat er bij de inrichting van de Marsstraat vroeger al rekening gehouden werd met de ontwikkeling van dit gebied. De buslijn 68 (Dendermonde Zele Lokeren) passeert in Spoele. Er bevinden zich bushaltes in de buurt van het plangebied van deelplan 3. Plan-MER screening V. B Blz. 31/48

32 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Figuur 16: Wegencategorisering gemeentelijk mobiliteitsplan (mobiliteitsplan in herziening) Figuur 17: Busbediening (mobiliteitsplan in herziening) Plan-MER screening V. B Blz. 32/48

33 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Figuur 18: Fietsinfrastructuur (mobiliteitsplan in herziening) Mogelijke effecten Het aansnijden van de woonuitbreidingsgebieden zal uiteraard leiden tot bijkomende verkeersgeneratie. Mobiliteitsprofiel Aan de hand van standaard gebruikte kencijfers kan ingeschat worden hoeveel de totale verkeersproductie en hoeveel bijkomende verkeersstroom binnen de spitsperiode bedraagt en wat dan de impact zal zijn van de nieuwe bebouwing op de omgeving en op het omliggend wegennet. De woonuitbreidingsgebieden worden aangesneden voor woonfunctie. Enkel functies in overeenstemming met de woonfunctie worden toegelaten. Deelplan 1 heeft een oppervlakte van ongeveer 7,46 ha. Binnen deze zone worden naast de bestaande woningen in de Touwstraat, de Eyermanstraat en de Hoogstraat nog een 78 nieuwe woningen ingeplant. Deelplan 2 is ca. 1,26 ha groot. Hier worden een 32-tal woningen voorzien. Deelplan 3 kent een oppervlakte van om en bij de 3,67 ha. Aan een dichtheid van 25 woningen per ha (bruto-dichtheid), kan men uitgaan van maximaal 92-tal woningen. Plan-MER screening V. B Blz. 33/48

34 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden BEWONERS PER DAG BEWONERS IN SPITSUUR BEZOEKERS TOTAAL Aantal woningen Bewoners / woning Aantal bewoners Factor verplaatsingen per dag / bewoner (woninggebonden) Aantal verplaatsingen per dag Factor aandeel in spitsuur Aantal verplaatsingen in spitsuur Te voet Fiets Openbaar vervoer Auto Autopassagier andere (bromfiets etc.) Bezoekersverplaatsingen (0,3/woning) Aantal bezoekersvoertuigen in spitsuur Totaal aantal voertuigen in spitsuur Deelplan , ,3 430,6 8,7% 37,5 3,7 6,0 1,5 16,5 6,7 3,0 23,4 2,0 18,5 Deelplan ,4 77 2,3 176,6 8,7% 15,4 1,5 2,5 0,6 6,8 2,8 1,2 9,6 0,8 7,6 Deelplan , ,3 507,8 8,7% 44,2 4,4 7,1 1,8 19,4 8,0 3,5 27,6 2,4 21,8 Aandeel in spitsuur % 16% 4% 44% 18% 8% - 8,70% 48,0 Plan-MER screening V. B Blz. 34/48

35 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden De plangebieden sluiten allemaal nauw aan bij het bovenlokaal en/ of lokaal fietsnetwerk. De fietsafstand tot de vele stedelijke voorzieningen in het centrum van Lokeren zijn bovendien minimaal. Deelplannen 1, 2 en 3 respectievelijk op 1,60 km, 1,75 en 1,70 km van de Markt. Deze korte afstand kan veilig én vlot overbrugd worden. Voor zowel deelplan 1 als deelplan 2 kan men de N47 (de ring rond Lokeren) ongelijkvloers dwarsen. De oversteek tussen deelplan 3 en het centrum kan veilig ter hoogte van de verkeerslichten aan de Hovenierstraat. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het fietsgebruik bovengemiddeld zal zijn en dat de gebruikte waarde van 16% fietsverplaatsingen een onderschatting van het aandeel inhoudt. Uitgaande van bovenstaande tabel is af te leiden dat deelplan 1 ongeveer 14 extra spitsuurbewegingen zal veroorzaken, voor deelplan 2 bedraagt dit 7,1 en voor deelplan 3 is dit ongeveer 19,6. De omliggende straten, allen lokale wegen type III. Dit type straten heeft een theoretische capaciteit van ongeveer pae/u/richting. Rekening houdend met de verkeersleefbaarheid hanteert men standaard richtlijnen tussen de 250 à 400 pae/u/richting. Bij een toename van maximum 20 voertuigen per spitsuur in de twee richtingen zal de drempelwaarden verre van benaderd worden. Bovendien worden deelplannen 1 en 3 ontsloten via meerdere straten. Binnen de drie deelplannen zullen de ontwikkelingen de gemeentelijke richtlijnen inzake parkeermogelijkheden moeten respecteren. Deze richtlijn bepaald dat er buiten of binnen één standplaats per woning aanwezig moet zijn. De profielen van de rijbanen zullen ook parkeren op het openbaar domein mogelijk moeten houden. Hierdoor zullen de drie ontwikkelingen de bijkomende parkeerbehoefte op eigen terrein kunnen opvangen en zal er dus geen parkeeroverlast naar omwonenden ontstaan. Ook voor eventuele andere functies dienen de parkeernormen gerespecteerd te worden Besluit Ten aanzien van de discipline mobiliteit ontstaan er geen significante effecten op de omgeving. De omvorming van agrarisch gebruik naar woonfunctie zal uiteraard tot meer verkeer leiden. De toename van het gemotoriseerd verkeer is omwille van de schaal van de ontwikkelingen en de optimale ligging voor fietsgebruik echter beperkt. Tijdens de bouwfase wordt de meeste hinder verwacht. Belangrijk hierbij is dat vrachtverkeer tijdens de start en einde van de schooluren de schoolomgevingen (Basisschool Staakte voor deelplan 1 en basisschool Spoele voor deelplan 3) mijden Geluid en licht Referentiesituatie In huidige toestand wordt er in de 3 deelplannen geen geluid noch licht geproduceerd. Er is wel omgevingsgeluid merkbaar van de omliggende woonstraten. De straatverlichting is merkbaar binnen de 3 deelplannen Mogelijke effecten Ter hoogte van de openbare wegenis zal er bijkomende straatverlichting voorzien worden. Er dient gezocht te worden naar een verlichtingstoestel dat goed van boven en opzij afschermt, en de lichtbundel zo richt zodat deze zoveel mogelijk beperkt wordt tot de te verlichten zone en waarbij rekening gehouden wordt met de functionaliteit. Daarnaast zullen ook de woningen over verlichting beschikken. Een woonomgeving creëert geen hoge geluidsoverlast. Doch zal er ten gevolge van de woonontwikkeling wel een heel beperkt omgevingsgeluid ontstaan (bestemmingsverkeer, spelende kinderen, grasmachines, ). Plan-MER screening V. B Blz. 35/48

36 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Besluit Het RUP (deelplan 1, 2 en 3) zal geen schadelijke effecten teweegbrengen op het vlak van geluid en licht Atmosfeer en klimaat Besluit De in het RUP voorziene ontwikkeling van de 3 deelplannen (Eyermanstraat Eekstraat Spoele- Naastveldstraat) hebben geen aanzienlijke invloed op de discipline lucht en klimaat Energie en grondstofvoorraden Referentiesituatie In de omgeving van de 3 deelplannen zijn geen ontginningsgebieden gelegen en zijn er geen energieproducerende of -verwerkende centrales aanwezig. Het is volgens de voorschriften ook niet mogelijk om deze te voorzien binnen dit deelplan. Er lopen geen hoogspanningsleidingen over het plangebied Mogelijke effecten Er zijn geen wijzigingen te verwachten op het vlak van energie- en grondstofvoorraden, aangezien er geen energie en grondstofvoorraden aanwezig zijn en dit voor het plangebied van de 3 deelplannen Besluit De uitvoering van het RUP (deelplan 1, 2 en 3) heeft geen gevolgen voor energie- en grondstofvoorwaarden Geur Referentiesituatie Voor de 3 deelplannen geldt dat er in huidige toestand geen klachten bekend zijn inzake geurhinder. Weliswaar kan er in bepaalde periodes eventueel bemest worden wat soms toch wel leidt tot geuroverlast bij de omwonenden (doch is eigen aan agrarisch gebruik) Mogelijke effecten Door het stopzetten van de agrarische activiteiten zal er geen bemesting meer kunnen plaatsvinden op de percelen die nu nog een agrarisch gebruik kennen. De nieuwe wooninvulling die voorzien wordt in de 3 deelplannen brengt op zich ook geen geurhinder met zich mee. Er wordt niets geproduceerd of verwerkt. Eventuele andere activiteiten dienen te kaderen binnen de ruimtelijke draagkracht van de omgeving en mogen bijgevolg ook geen geuroverlast veroorzaken Besluit De uitvoering van het RUP zal naar alle waarschijnlijkheid geen nadelige effecten veroorzaken ten aanzien van de discipline geur. Plan-MER screening V. B Blz. 36/48

37 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden 8. Globale beoordeling In bovenstaand hoofdstuk werd voor de verschillende disciplines aangetoond dat er ten gevolge van de uitvoering van de 3 deelplannen van het RUP Ontwikkeling woonuitbreidingsgebieden geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn, zodat de opmaak van een plan-mer niet noodzakelijk wordt geacht. De invulling van de betreffende percelen in de 3 deelplannen wijzigt weliswaar, maar een woonontwikkeling kan niet beoordeeld worden als schadelijke activiteit. Weliswaar dient er rekening gehouden te worden met: Vlarem-voorschriften inzake verstoring van bodem- en grondwaterkwaliteit Toepassing gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake infiltratievoorzieningen Indien er meer dan 1 ondergrondse bouwlaag gepland is, dient de noodzaak te worden aangetoond en dient er te worden aangetoond dat er geen negatieve effecten op de grondwaterstroming zullen optreden. Het gebruik van damplanken of gelijkwaardige technieken bij bouwwerken zodat er bij bemalingswerken zo weinig mogelijk zettingen zullen optreden. Eventuele historische verontreiniging moet behandeld worden, overeenkomstig de geldende wetgeving (OVAM). Nieuwe verhardingen dienen zo veel mogelijk uit waterdoorlatende materialen te bestaan. Bij aanvragen voor andere activiteiten dient afgetoetst te worden of de draagkracht van de omgeving niet overschreden worden: dit dient onder meer beoordeeld te worden op het vlak van mobiliteit, geluid, licht, geur, De bestaande wetgeving voor archeologische vondsten dient gerespecteerd te worden. Tijdens de bouwfase mag de aan- en afvoer van vrachtverkeer niet langsheen de schoolomgevingen passeren. Het gemeentelijk parkeerreglement is van toepassing. Afvalwater dient behandeld te worden conform Vlarem en de zoneringsplannen. Naast de bestaande wetgeving worden in de stedenbouwkundige voorschriften nog volgende bepalingen opgenomen (in alle deelplannen): Er worden geen Seveso-bedrijven toegelaten Er is slechts 1 ondergrondse bouwlaag toegelaten. Meerdere bouwlagen zijn enkel toegelaten, voor zover aangetoond kan worden dat er geen verstoring optreedt van de grondwaterstroming en de aanleg noodzakelijk is. Het provinciaal beleidskader wateradviezen wordt toegevoegd aan de stedenbouwkundige voorschriften. Voor WU Eekstraat De laagste, effectief overstromingsgevoelige delen van het terrein dienen gevrijwaard te blijven. Het vloerpeil van de woningen dient voldoende hoog gekozen te worden, minimaal boven 5.7m TAW zodat overstromingsvrij gebouwd wordt. Ondergrondse constructies dienen geweerd te worden. Door het herbestemmen van het terrein mag er geen ruimte voor waterberging verloren gaan. Plan-MER screening V. B Blz. 37/48

38 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden 9. Verzoek tot raadpleging 9.1. Verzoek tot advies Het verzoek tot raadpleging wordt overgemaakt aan de verschillende instanties die aangegeven werden door de Dienst MER. Er wordt gevraagd om een beoordeling te doen binnen 30 dagen na ontvangst van het dossier. Het verzoek tot raadpleging laat de Dienst MER toe om een beslissing te nemen, of er al dan niet een plan-mer opgemaakt moet worden, en of er aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn als gevolg van de uitvoering van het RUP. Aan volgende instanties zal het verzoek tot raadpleging worden overgemaakt (op aangeven van de dienst MER): Provincie Oost-Vlaanderen Ruimte Vlaanderen APL Oost-Vlaanderen Agentschap Wonen Vlaanderen Afdeling Wonen Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling OVAM Afdeling Bodembeheer VMM Afdeling Operationeel Waterbeheer Polder Moervaart en Zuidlede Agentschap voor Natuur en Bos 9.2. Verwerking adviezen Het verzoek tot raadpleging werd door de stad Lokeren verstuurd op 24/11/2014. In het advies van de deputatie werd geadviseerd om ook het advies van de polder Moervaart en Zuidlede in te winnen. Dit bijkomend verzoek tot raadpleging werd verstuurd op 09/01/2015, alsook een bijkomend verzoek tot raadpleging naar het Agentschap voor Natuur en Bos in het kader van de voortoets passende beoordeling. De ontvangen adviezen worden opgenomen en behandeld in onderstaande tabel: Plan-MER screening V. B Blz. 38/48

39 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Instantie Advies Motivering of aanvulling Plan-MER screening Provincie Vlaanderen (22/12/2014) Oost- Er wordt akkoord gegaan met de conclusie dat er geen plan-mer opgemaakt moet worden. De 3 deelplannen zijn gelegen in het ambtsgebied van de polder Moervaart en Zuidlede. Het is aangewezen om ook hun advies te vragen. Dit bijkomend advies werd gevraagd dd. 09/01/2015. Er is eveneens sprake van het stroomgebied van de Lede (1 ste categorie), waarvan de VMM de beheerder is en waarvoor ook hun advies gevraagd moet worden. (Dit advies werd reeds gevraagd bij het verzoek tot raadpleging zie verder in de tabel). Betreffende deelplan 2 is het aangewezen om overstromingsvrij te bouwen In deelplan 2 is een oud-geklaseerde waterloop nr. 63 gelegen. Aanpassingen dienen gemachtigd te worden door de deputatie. Conform het provinciale beleidskader wordt er op aangedrongen om voor de realisatie van grote verharde oppervlaktes (meer dan 1000 m 2 ), wat de verwachten is bij uitbreidingen van woongebieden, bijkomende milderende maatregelen op te leggen en op te nemen in het RUP. Suggesties voor RUP (aanpassing grafisch plan, stedenbouwkundige voorschriften en/of toelichtingsnota) Er wordt gevraagd bijkomende infiltratie of buffercapaciteit te voorzien om versnelde afvoer van nieuw aan te leggen verharding naar de waterlopen te vermijden. Dit zeker omwille van de overstromingsgevoeligheid van het betrokken stroomgebied. De plangebieden liggen steeds in een infiltratiegevoelige zone. De deelgebieden bestaan volgens de bodemkaart vnl. uit zandige bodems Zb/Zc/Zd. Infiltratie is hier technisch mogelijk. Het is noodzakelijk om in deze plangebieden met deze bodemtextuur een infiltratievoorziening te realiseren met volgende dimensies: De infiltratieoppervlakte moet minstens 400 m 2 /ha verharde oppervlakte zijn; Het volume van deze voorziening moet minstens 330 m 2 /ha verharde oppervlakte zijn; De infiltratievoorziening mag niet aangelegd worden onder het maximale niveau van de grondwatertafel die zal variëren tussen 90 cm (drainageklasse b) 70 cm (drainageklasse c) en 50 cm (drainageklasse d) onder het maaiveld. Enkel indien de aanvrager op basis van meetgegevens kan aantonen dat de locatie toch andere eigenschappen vertoont die een alternatieve dimensionering toelaten, zal deze onderbouwde motivatie aanvaard kunnen worden. Ook volgende richtlijnen zijn belangrijk en kunnen opgenomen worden in de stedenbouwkundige voorschriften: De verharde grondoppervlakten zoals voetpaden, parkings en inritten ongeacht de afmeting, moeten maximaal, afwateren naar een voldoende brede infiltreerbare randzone (minstens 25% van de betrokken verharde oppervlakte) en aangelegd Plan-MER screening V. B Blz. 39/48

40 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Departement en Visserij (17/12/2014) Landbouw Ruimte Vlaanderen APL Oost-Vlaanderen (16/12/2014) Agentschap Vlaanderen (17/12/2014) Wonen Voorwaardelijk gunstig advies De opmaak van een plan-mer is niet noodzakelijk; De screeningsnota maakt een voldoende inschatting van de milieueffecten voor de ruimtelijke ordening. Het is niet duidelijk of voor deelgebied 3 alle voorwaarden uit het principieel akkoord zijn nageleefd => De voorwaarden die opgelegd werden in het priak slaan enkel op het aanduiden van de percelen welke ontwikkeld kunnen worden. Er zijn in tussentijd wat wijzigingen gebeurd aan de kadastrale nummers, maar de percelen die opgenomen werden in deelplan 3 zijn wel degelijk diegene die toegestaan werden in het priak. Waar het gaat over wonen en woningbouw heeft het RUP geen aanzienlijke negatieve milieueffecten. De te verwachten beperkte effecten worden opgevangen door de inrichting en de locatie van de ontsluitings- en verbindingswegen en door de stedenbouwkundige Er wordt gevraagd om maximaal rekening te houden met de pachtovereenkomsten van de zittende landbouwers bij inname van de percelen. worden zonder boordstenen of afvoerkolken. Indien dit niet mogelijk is dienen de verharde oppervlakken aangelegd te worden in waterdoorlatende materialen. Belangrijk hierbij is dat de waterdoorlatende materialen geplaats worden op een waterdoorlatend funderingsmateriaal en dat infiltratie mogelijk gemaakt wordt door opstaande randen te voorzien en deze verhardingen zonder hellingen of afvoergoten aan te leggen. Indien dit op zijn beurt niet mogelijk is, dient de verharde oppervlakte aangesloten te worden op een infiltratievoorziening. De wettelijke regels betreffende de pachtovereenkomsten zullen gevolgd worden. In de toelichtingsnota moet worden ingegaan op de actualisatie van de woonbehoefte uit het GRS en op de afbakening van het kleinstedelijk gebied. Bij de uitwerking van de voorschriften moeten voldoende garanties gegeven worden met betrekking tot de realisatie van stedelijke dichtheden. / / Plan-MER screening V. B Blz. 40/48

41 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden voorschriften. OVAM (10/12/2014) VMM (29/12/2014) De opmaak van een plan van aanleg of MER brengt geen onderzoeksverplichting mee in het kader van het Bodemdecreet. Het project wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid indien de bestaande regelgeving strikt wordt gerespecteerd (hemelwaterverordening, VLAREM, zoneringsplan, ) en indien rekening gehouden wordt met de volgende voorwaarden: WU Eyermanstraat en Spoele/Naastveldstraat : afvalwater dient behandeld te worden conform Vlarem en de zoneringsplannen en bij de verdere uitwerking moet duidelijk zijn voor welke oplossing gekozen wordt om te vermijden dat ongezuiverd afvalwater wordt geloosd in oppervlakte- of grondwater. WU Eekstraat: De laagste, effectief overstromingsgevoelige delen van het terrein dienen gevrijwaard te blijven. Het vloerpeil van de woningen dient voldoende hoog gekozen te worden, minimaal boven 5.7 m TAW zodat overstromingsvrij gebouwd wordt De bepalingen van het Bodemdecreet dienen gevolgd te worden. De nodige aandacht dient te worden geschonken aan de regels van het grondverzet De nodige aandacht dient te worden geschonken aan de voorgenomen bestemming op reeds vastgestelde bodemverontreiniging. / WU Eekstraat (toevoegen in de stedenbouwkundige voorschriften) De laagste, effectief overstromingsgevoelige delen van het terrein dienen gevrijwaard te blijven. Het vloerpeil van de woningen dient voldoende hoog gekozen te worden, minimaal boven 5.7 m TAW zodat overstromingsvrij gebouwd wordt Ondergrondse constructies dienen geweerd te worden Door het herbestemmen van het terrein mag er geen ruimte voor waterberging verloren gaan. Plan-MER screening V. B Blz. 41/48

42 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Polder Zuidlede (06/02/2015) Moervaart- (Agentschap voor Natuur en Bos) (28/01/2015) Ondergrondse constructies dienen geweerd te worden Door het herbestemmen van het terrein mag er geen ruimte voor waterberging verloren gaan. Binnen deelplan 1 en 3 zijn er geen onbevaarbare waterlopen die in het beheer zijn bij de Polder van Moervaart en Zuidlede. Deelplan 2 grenst wel aan de waterloop nr. 63, die in beheer is bij de Polder van Moervaart en Zuidlede Voorwaardelijk gunstig advies indien rekening gehouden wordt met de 5-m voorwaarden langs waterlopen. Deelplannen 1 en 3 zijn niet gelegen in een mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied Deelplan 2 is deels gelegen in ene effectief overstromingsgevoelig gebied Er dient voldaan te worden aan de gewestelijke hemelwaterverordening per deelplan en aan de code van goede praktijk op ene duurzaam rioleringsbeleid Er moet voldoende infiltratieruimte voorzien te worden in de RUP s. ANB gaat akkoord met de inhoud van de screeningsnota. Er zijn geen opmerkingen wat betreft de globale milieueffecten van het plan, en meer specifiek voor de discipline fauna en flora. De invulling van de nieuwe bestemmingen uitgetekend in dit RUP zullen geen significant negatieve effecten veroorzaken op een speciale beschermingszone. Een passende beoordeling is niet noodzakelijk. Toevoegen in de stedenbouwkundige voorschriften bij deelplan 2: Naast de waterloop nr. 63 gelden volgende voorschriften: 5m-voorwaarden langs waterlopen : geen enkele bebouwing, beplanting en/of constructies zoals omheiningen, tuinhuisjes e.d. zal gedoogd worden binnen een zone van 5m vanaf de uiterste rand van de waterloop zonder machtiging van het bestaat van de Polder van Moervaart en Zuidlede. De zone van 5m naast de uiterste rand van de waterloop dient steeds vrij te blijven om het onderhoud van de waterloop te verzekeren. De ruim- en maaispecie wordt binnen deze zone gedeponeerd (art. 17 wet op de onbevaarbare waterlopen). De 5-m strook langs de waterloop 63 wordt niet opgenomen in de private loten, maar als zone voor onderhoud van de waterloop (waterbeheer) of als zone voor openbaar nut, aangezien dit gelegen is in effectief overstromingsgevoelig gebied. Plan-MER screening V. B Blz. 42/48

43 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden 10. Bijlagen Bijlage 1: Besluit deputatie dd. 23/05/2014 inzake principieel akkoord en Besluit deputatie dd. 23/05/2014 inzake delegatie Bijlage 2 : Grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften Bijlage 3 : Gegevens milieudienst betreffende al dan niet Risicogrond Bijlage 3 : Verstuurde brieven ikv verzoek tot raadpleging met verzendingsbewijs Bijlage 4 : Ontvangen adviezen ikv verzoek tot raadpleging Plan-MER screening V. B Blz. 43/48

44 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Bijlage 1 Besluit deputatie dd. 23/05/2014 inzake principieel akkoord en Besluit deputatie dd. 23/05/2014 inzake delegatie Plan-MER screening V. B Blz. 44/48

45

46

47

48

49

50

51

52

53

54

55

56

57

58

59

60

61

62

63

64 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Bijlage 2 Grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften Plan-MER screening V. B Blz. 45/48

65 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Bijlage 3 Gegevens van de milieudienst betreffende al dan niet risicogrond Plan-MER screening V. B Blz. 46/48

66

67

68

69

70

71

72

73

74

75

76

77

78 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Bijlage 4 Verstuurde brieven ikv verzoek tot raadpleging met verzendingsbewijs Plan-MER screening V. B Blz. 47/48

79

80

81

82

83

84

85

86

87

88

89

90

91

92

93

94

95 Stad Lokeren RUP Ontwikkeling Woonuitbreidingsgebieden Bijlage 5 Ontvangen adviezen ikv verzoek tot raadpleging Plan-MER screening V. B Blz. 48/48

96

97

98

99

100

101

102

103

104

105

106

107

108

109

110

111

112

113